68 1001 002
AMV2
INZAGE
Inleiding AMV2 Hallo! In dit inzageboekje van Cecilia vind je het eerste hoofdstuk uit de handleiding voor de leerkracht en uit de vier werkboeken voor de leerling. Op die manier willen we je laten proeven van Cecilia, onze vernieuwende methode AMV, die niet vertrekt vanuit de partituur maar wel vanuit de ervaring en het zang- en speelplezier. We overlopen even de materialen (alles fris uitgegeven in full color). Voor de leerling: vier werkboeken (als pakket of los verkrijgbaar) Geniete boekjes voor de stevigheid = basisboeken Ritme en melodie (oranje boek): vaste structuur = linkerpagina met ritmische oefening als voorbereiding op melodische oefening op rechterpagina (boomwhackers worden ingezet als begeleiding.) Samenzang en stemvorming (rood boek): partituurboekje: aandacht voor stemvorming en stemgebruik, correcte lichaamshouding, liedjes volgen de jaarcyclus, zang- en musiceerplezier staan centraal. Scheurblokken (in priplakmapje): huiswerkblaadjes kunnen vlot mee naar huis of mee met de leerkracht ter correctie. - Theorie (groen boek): alle nieuwe begrippen en kennis duidelijk gebundeld en uitgelegd, theorie wordt geoefend, leidt naar zelfstandig weten en werken. - Gehoor (paars boek): gehoor wordt geoefend via luisterfragmenten, links naar bestaande muziek (klassiek en populair), draagt bij tot een brede culturele bagage. Bij aankoop boeken krijg je toegang tot Cecilia.be: online oefenplatform, leerling kan thuis vrij theorie en gehoorskills trainen via speelse oefeningen. Als leerkracht kun je ook huistaken klaarzetten. Voor de leerkracht: (als pakket of los verkrijgbaar) Handleiding (liggend A4, wire-o binding): hoe bouw je je les op, de oefeningen uit de verschillende werkboeken komen samen, bevat pianobegeleidingen (vanaf AMV2 in apart bijgeleverd boekje) Bordplaten (A3-formaat): geheugensteuntjes bij AMV1 en 2 = theoretische basisbegrippen, notenwaarden, handgebaren voor het handzingen, speelse evaluatieborden … Bij aankoop boeken krijg je toegang tot de Leraarskamer: luisterfragmenten, PowerPoints als extra begeleiding bij het aanleren van de liedjes
3
Evolutielijn binnen Cecilia over de verschillende leerjaren heen De melodische, ritmische en theoretische ontwikkeling volgt minimum het leerplan zoals tot nu omschreven. Cecilia werkt ook heel duidelijk aan de 6 artistieke competenties reeds opgenomen in de conceptnota DKO voorafgaand het toekomstige nieuwe decreet. Cecilia houdt nog een extra troef in de hand: ze werkt ook aan de ontwikkeling van het harmonisch bewustzijn. In Cecilia 1 bouw je de maatslag en gevoel voor de tel of puls op vanuit een levende metronoom: de leerlingen spelen de tellen van de maat op de boomwhackers met do en sol. In het ritmische gedeelte is de teleenheid van de maat altijd zichtbaar als een ingekleurd liggend blokje. Zo ziet de leerling met welke boomwhacker hij/zij ‘aan de slag’ moet. Deze harmonische ondersteuning vormt vanaf het prille begin het harmonische bewustzijn en de tonale feeling. In het melodisch gedeelte wordt veel aandacht besteed aan het leren intoneren, hiervoor wordt gebruikgemaakt van het handzingen. Vanaf het tweede trimester worden in Cecilia 1 de begeleidingen uitgebreider aangeboden: 2-stemmig en daarna 3-stemmig. Het intoneren gebeurt dan bovenop een eenvoudige harmonische basis. Naarmate het schooljaar vordert worden de kansen op het samenspel groter. Elke leerling kan tijdens het inoefenen van één volledige les tot vier verschillende muzikale rollen spelen. Telkens opnieuw daagt Cecilia de leerling uit om zijn/haar specifieke rol te spelen in het muzikale geheel. De grote afwisseling bevordert niet alleen het speel- en musiceerplezier; het spelend leren wordt een troef bij het zichtlezen.
In Cecilia 2 ga je met die basis verder aan de slag maar benoem je bewust wat je doet. Tonica en dominant en later ook de subdominant, worden spilfiguren.
In Cecilia 3 ga je hierin nog een stap verder. De leerlingen leren ook zelf de akkoorden op I, IV en V schrijven en worden aangezet om zelf aan de slag te gaan. Hier en daar schrijven ze zelf een zangles op een eenvoudige harmonie.
Meer info of bestellen via: http://www.educatief.diekeure.be/cecilia of cecilia@diekeure.be Check ook de Facebookpagina: https://www.facebook.com/diekeure.cecilia/
4
Handleiding
AMV2
A fa
fa-sleutel
la
do
B
do B
A
A
B
deel 1
C
&
10
∑
D
∑
∑
∑ ∑
D
D
œ œœ j œ™ œ hoekig
4 4 4
2 3 4
4 &4
C
C
∑
∑
8
6
of
•
∑
wiegend
•
2
∑
∑
en
∑ •
∑
∑
∑
∑
AMV2
Handleiding
Hallo, bonjour, goeiedag! Oefening 5A-B, 6A-B Oefening 7A-B, 8
Oefening 1-2-3 Oefening 4A-B
Oefening 8-9 Oefening 10-11
Oefening 5-6 Oefening 7
Oefening 1-2 Oefening 3-4
Evaluatie
Oefening 8-9-10 Oefening 11-12
Oefening 3-4-5 Oefening 6-7
Oefening 1-2
Theorie
Week 1 Hallo, bonjour, goeiedag! met toonladderbegeleiding Oefening 9A-B Oefening 10A1-A2-A3-B Oefening 11A-B
Evaluatie
Gehoor
Week 2 Simama Kaa Hoekige strofe Wiegend refrein Evaluatie
Ritme en melodie
Week 3
Evaluatie
Zang en stemvorming
Week 4
Geef in de loop van deze weken enkele duidelijke taken mee. Thuis de oefeningen goed herhalen is nodig om een goede vooruitgang te boeken. Leestrainingen fa-sleutel: Deel 1, 6A – 7A Ritmetrainingen: Deel 1, 9A (groep 2), 10A Zanglessen: Deel 1, 4B – 6B – 7B – 10B – 11B
2
Werkboek
Fase
30’
Kern
15’
Inleiding
60 min.
Week 1, les 1
3
Lach om din en dan en zin dat doe klinkt? ik heel graag en heel luid! - gen Daag de leerlingen uit. Weten ze- en welke zin- gen hoekig en- sen welke zin wiegend Vraag de leerlingen te antwoorden met een gebaar: handen gekruist = hoekig, handen vormen een bol = wiegend. Lees de eerste zin met het bovenstaande ritme. Bespreek de antwoorden en verbind op het bord cijfer 1 met hoekig. Verwerk de volgende zinnen op dezelfde manier.
/ œœ œœ œœ œœ œœ œœ œœ œœ œœ œœ œœ œœ œœ ŒŒ / LK Luis œ - terœ goed œ naar œ watœ ikœ zeg, œ datœ isœ eenœ goed œ beœ - gin! œ ŒŒ / LK Luis œ goedœ naarœ watœ ikœ zeg,œ datœ isœ eenœ goedœ beœ - gin!œ / Luisœ -- ter 1 Hoekig: ter goed naar wat ik zeg, dat is een goed be - gin! LL œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œbe -œgin!œ œ œ Œ™Œ™™ Luis ter goed naar wat ik zeg, dat is goed / LL œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œeen œ œ œ œ œ œ œ Œ™ ™ / LL Luis te ren dat kan ik goed, ik weet hoe dat het moet, œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ 'k doe œ hetœ met œ heel œ veelœ zin!œ ™Œ ™ / LL Luis 2 Wiegend: te ren dat kan ik goed, ik weet hoe dat het moet, 'k doe het met heel œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ veelœ zin!œ ™ / LK Luisœ teœ- renœ datœ kanœ ikœgoed, ik weet hoe dat het moet, 'k doe het met heel veel zin! œ œ œ œ œ œ œ hoeœ dat œhet moet, œ 'kœdoe œhet met œ heel ŒŒveel zin! / LK œLuis œte - renœ dat œkan ikœgoed,œik weet œ œ œ œ œ œ Œ / LK Zinœ - genœ speœ - len,œ reœ - peœ - teœœ - ren. 3 Hoekig: œ Zoœ gaœ jeœ voor œ - uit!œ Œ / LKZinœ - genœ speœ - len,œ reœ - peœ - teœ - ren. Zo ga je voor œ / LL Zin - gen spe - len, re - pe - te - ren.œ Zoœ gaœ jeœ voorœ -- uit! uit! ™ Œ ™™ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ Zin spe len,œ re pe œ- te gaœ jeœ voor - gen -œ - œ - œren.œ Zo - uit!œ / LL 4 Wiegend: œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ ™ ŒŒ ™ / LL Lach œ - enœ omœ dinœ - genœ enœ danœ - senœ enœ zinœ- genœ datœ doeœ ikœheel œ graag œ enœ heel œ luid! œ™ Œ™ / in een Lach en om din gen en dan sen en zin gen dat doe ik heel graag en heel luid! Zet de cijfers van 1 tot 4 LL rij verticaal op het bord. Zet aan de overzijde de woorden hoekig œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ ™ en wiegend op / Lach - en om din - gen en dan - sen en zin - gen dat doe ik heel graag en heel luid! het bord.
Organisatie
Bordschema
Ppt wiegendHoekig of wiegend? hoekig Vertel de leerlingen dat ze vanaf vandaag het onderscheid gaan kunnen maken tussen wiegende muziek en hoekige muziek. Pols eens wat ze zich daarbij voorstellen. Het antwoord zal misschien leiden naar wiegeliedjes … maar een echte uitleg zullen ze waarschijnlijk nog niet kunnen geven. Hang enkele prenten op het bord van kunstwerken. Vraag welke kunstwerken hoekig zijn, welke wiegend. Dit LK kunnen de leerlingen makkelijker beantwoorden. Breng een gesprek op gang. Laat de leerlingen beschrijven wat LK ze zien en schrijf enkele kernwoorden op het bord.
Lesverloop
deel 1
Handleiding
Slot 15’
GEH: p. 2 Oef. 1
R&M: p. 3 Oef. 2-3
R&M: p. 3 Oef. 1
Hoekig Queen: https://www.youtube.com/watch?v=iikKzQwgBJc Michael Jackson: https://www.youtube.com/watch?v=QNJL6nfu__Q Westside Story: https://www.youtube.com/watch?v=j7TT4jnnWys
Verwerk de opdrachten in het boek klassikaal.
Verwerk de antwoorden met de leerlingen in het werkboek. Rond af met een vraag- en antwoordspel. Zin 1 en 3 lees je zelf hoekig. Zin 2 en 4 lezen de leerlingen wiegend. Stuur bij indien nodig.
Potlood
Potlood
Potlood
Wiegend Queen: https://www.youtube.com/watch?v=04854XqcfCY Michael Jackson: https://www.youtube.com/watch?v=2lnqRpK08do Westside Story: http://youtu.be/_A0fVWomF90?t=3m17s
Mix deze luisterfragmenten door elkaar en laat de leerlingen zelfstandig werken. Verbeter nadien klassikaal en bespreek de antwoorden met het fragment op de achtergrond.
4
5
Strofe: Vraag aan de kinderen wat er moet gebeuren opdat het een stralende dag, een stralende les, een leuke klas zou worden. Goed meewerken, leuke liedjes leren, af en toe een mopje … Vraag de kinderen goed te luisteren terwijl je de strofe zingt. Na de strofe kunnen ze vast heel wat meer opnoemen. Bouw hierna de strofe zin per zin weer op met voor- en nazang. Wanneer de strofe helemaal gekend is, zing je het lied met een maataccent op de eerste tel (klap in de handen). Het klappen kan daarna vervangen worden door een tikje op het bezongen lichaamsdeel. Oren, brein (boven op het hoofd), aandacht (voorhoofd), jammer (vinger op de kaak), gaan we dapper door (stappen ter plaatse), af en toe een mop (teken een glimlach), smeren onze keel (hand op keel), nagel op de kop (klap in de handen). Zing hierna het hele lied met pianobegeleiding: refrein, strofe, refrein. Begeleid met de akkoorden bij het lied.
SZ&SV: p. 2 Hallo, bonjour, goeiedag
Inleiding
20’
Refrein: Vrije ruimte Heet iedereen welkom en ga meteen over naar het lied. Zing het refrein voor. Vraag de leerlingen ondertussen voor een klas in goed te luisteren en te tellen in hoeveel verschillende talen ze begroet worden. (5, hallo en goeiedag is kooropstelling Nederlands). Breng een gesprek op gang over de verschillende manieren van begroeten: zwaaien, dada, hand geven, reverence, groeten … Stel de leerlingen nu op in een koor. Herhaal het refrein en voeg enkele groetbewegingen toe. Vraag de leerlingen of ze ook onthouden hebben welke boodschap er nog in het refrein te horen was en welke bewegingen ze hebben gezien. Bespreek de bewegingen, pas eventueel aan wanneer er betere ideeën naar boven komen. Het wordt vandaag een hele leuke dag! We stralen allemaal in deze leuke klas! Blije gezichten, open gelaatsuitdrukking, rechte houding, fier, trots, vol verwachting … Bouw de lichaamshouding helemaal op en zing het refrein gezamenlijk.
Werkboek
Fase
Organisatie
Lesverloop
90 min.
Week 1, les 2
deel 1
Handleiding
Kern 5’
15’
GEH: p. 3 Oef. 2
GEH: p. 4 Oef. 3
Zo ga je voor-uit!
Zin-gen, spe-len, re-pe-te-ren.
Doe wat je kan, doe het met heel veel zin!
Kom er maar bij! Spring er maar in!
Luister goed naar wat je hoort!
B
A
E
C
D
E
D
C
B
A
Ϫ
œ œ œ œ™
B
Ϫ D
•
œ œ œ œ™
œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ™
Ϫ
•
•
Lees de eerste zin en laat het ritme van de zin naklappen. Overleg gezamenlijk welk ritme er bij de zin past. Laat het antwoord (bijhorende letter) aanvullen in het werkboek. Verwerk op dezelfde manier de tweede zin. Laat de leerlingen vanaf de derde zin zelfstandig werken.
A
C
Ϫ
œ œ œ œ™
6 / 8 œ œ œ œ™ /
Ϊ
œ œ œ œ™
B
œ œ œ œ™
Ϊ
Ϫ
Laat de leerlingen zelfstandig werken. Lees elke oefening drie keer. Laat de leerlingen na de eerste keer de oefening herhalen. Verbeter elke oefening meteen klassikaal en ga dan verder.
A
6 / 8 Ϫ
6
Potlood
Potlood Groene balpen
10’
THEO: p. 4 Oef. 1 en 2
Overloop elke zin van de canon. Benader de oefeningen als zichtlezingen. Stop bij het herhalingsteken en evalueer. Wat ging er goed? Wat kan/moet er beter? Zing daarna de herhaling met aandacht voor de te verbeteren fragmenten. Verdeel de klas opnieuw in drie groepen. Laat de drie groepen na elkaar inzetten en zing de les in canon. Laat de leerlingen binnen elk groepje twee leerlingen aanduiden die de ritmische begeleiding voor zich nemen. Groep 1: bovenste ritme Groep 2: tweede ritme Groep 3: derde ritme Laat de bodypercussie twee maten voorop spelen. Daarna zingen de overige leerlingen de les nog eens door in canon. Speel de begeleiding op de piano. Sla de pagina om en bekijk heel even met de leerlingen de volgende stap: van hoog naar laag leren lezen. Daarvoor heb je een nieuwe sleutel nodig. Begeleiding, zie bijlage.
Ϫ
R&M: p. 5 Oef. 4B
20’
Ϊ
Alle leerlingen staan recht achter de bank. Oefen het eerste begeleidende ritme. Doe dat eerst langzaam. Stamp, dij, klap. Wanneer deze ritmische begeleiding de cadans van de maat moet volgen, moet het tempo ook omhoog. Laat de leerlingen daarom afwisselend met de rechtervoet en met de linkervoet stampen. Laat de leerlingen even zelfstandig het tweede begeleidende ritme oefenen. Tel daarna af: eer-ste tel, twee-de tel. Laat de leerlingen uitvoeren wat ze hebben voorbereid. Verwerk op dezelfde manier het derde ritme. Verdeel de klas in drie groepen, laat elke groep een ritme uitvoeren.
œ œ œ œ™
R&M: p. 4 Oef. 4A
œ œ œ œ™
B
œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ™
Slot
Ϊ
Ϫ
7
Leer de sleutel tekenen. Doe dit stap voor stap voor op het bord. De leerlingen werken mee in het werkboek. Haal de blaadjes op om te verbeteren.
Laat de leerlingen opnieuw zelfstandig werken. Lees elke oefening drie keer. Laat de leerlingen na de eerste keer de oefening herhalen. Verbeter elke oefening meteen klassikaal en ga dan verder. Duid de gepunteerde vierde rust.
6 / 8 Ϫ
A
œ œ œ œ™
GEH: p. 4 Oef. 4
Ϫ
10’
/
Potlood Bordplaat 1
Potlood Groene balpen
deel 1
Handleiding
Week 2, les 1 Werkboek
60 min. Lesverloop Herhaal kort de theorie van de fa-sleutel. Wie weet nog waarvoor die gebruikt wordt? Wie weet nog op welke lijn je begint te tekenen? Wie kan er een fa-sleutel op het bord zetten? Evalueer en laat de leerlingen een fa-sleutel in de lucht tekenen. R&M: p. 6 Oef. 5A
Vraag aan de leerlingen wat ze zien. Bespreek de 11-lijnige notenbalk: 2 notenbalken onder elkaar, een extra lijn ertussen. De extra lijn is een vergrootte hulplijn van de do. Doe de leesoefening hierna samen met de leerlingen. Lees de noten van hoog naar laag, telkens 1 noot dalen.
Fase
Inleiding 10’
Kern 30’
R&M: p. 6 Oef. 5B
Vraag opnieuw aan de leerlingen wat ze zien. De 2 notenbalken staan nu verder uit elkaar. Er zijn 2 1 do’s. 1 in solsleutel, 1 in fa-sleutel. 1 Laat de leerlingen nu de oefening lezen. Van hoog naar laag, maar met in het midden 2 x do!
w w ? w w w w w
? wwww w w w
R&M: p. 6 Oef. 6A
Tempotraining Bekijk de noten in het kader: fa-la-do. Zet de metronoom op 60 en laat de leerlingen de eerste twee oefeningen stil voorbereiden. 2 2 Lees de oefening hierna samen. Zet de metronoom op 70 en vraag wie de uitdaging aangaat. Wie leest de oefening sneller? Laat de klas herhalen. Ga op dezelfde manier verder tot 100. Hoekig-wiegend? Zet de metronoom op 40.
Lees de 1 eerste oefening whoekig: w welke noot wordt twee keer gelezen als 2 achtste noten. ? 1w w w w œ œ œ œ œ w w w ? wwww ? œ œ œ œ œ œ œ œ wordt 2
wordt
?
œ œ œ œ œ œ œœœœœœœœœœ œ œ ™ œ
Lees de tweede oefening wiegend: elke noot wordt drie keer gelezen als 3 achtste noten.
w w w w w ? 2 w w ? w w www w w
Lees oef. 3 opnieuw hoekig, oef. 4 wiegend. 8
œ œ œ œ
Organisatie
Metronoom Bordplaten 5, 7 en 9
9
Groet elkaar bij het begin van de les met het eerste deel van het lied. Maak eventueel gebruik van de Ppt: Hallo, bonjour om de tekst te ondersteunen. Deze ppt kun je vinden via deze link: http://leraarskamer.diekeure.be Herhaal indien de leerlingen de tekst wat kwijt waren. Ga daarna over naar het refrein. Zet de tekst op het bord: We spitsen onze oren en we testen hier ons brein. Geen aandacht gaat verloren nee want dat zou jammer zijn. Hier gaan we dapper door we tappen af en toe een mop. We smeren onze keel en slaan de nagel op de kop! - Laat de leerlingen het maataccent meeklappen op de eerste tel. Onderlijn in de tekst op het bord bij welk woord of welke lettergreep een accent valt. - Splits de klas in twee groepen: Groep 1 zingt het refrein. Groep 2 zingt de toonladder van do op de maataccenten. Ruil hierna de opdrachten om. - Toonladder met boomwhackers. Duid acht leerlingen aan. Geef elke leerling een noot uit de toonladder van do. Zet de leerlingen in de juiste volgorde en laat ze het lied begeleiden.
SZ&SV: p. 2 Hallo, bonjour, goeiedag!
Inleiding
30’
Lesverloop
Werkboek
Fase
Vraag de leerlingen wat ze zien. Duid nogmaals de gepunteerde vierde rust. Laat de leerlingen elke oefening klappen. Klap daarna elke oefening slechts één keer in deze volgorde: B–C–A Laat de leerlingen zelfstandig werken. Verbeter klassikaal na de laatste oefening.
GEH: p. 5 Oef. 6
90 min.
Intoneer alle oefeningen met de leerlingen. Speel daarna alle oefeningen één keer in deze volgorde: D–B–A–C Laat de leerlingen zelfstandig werken. Verbeter klassikaal na de laatste oefening.
GEH: p. 4 Oef. 5
Lees de oefening. Speel terwijl op de handtrom een ritmische onderverdeling van achtste noten. Vraag naar de articulatie en dynamische tekens. Legato, mezzo forte en diminuendo. Laat de leerlingen de verklaringen geven. Zing de drieklank fa-la-do stijgend en dalend voor en laat nazingen. Laat de leerlingen zich nu de eerste legato-zin voorstellen. Laat pas daarna zingen. Doe hetzelfde met de tweede en derde legato-zin. Zing nu de hele oefening. Begeleiding, zie bijlage.
Week 2, les 2
20’
Slot
R&M: p. 6 Oef. 6B
8 boomwhackers: toonladder van do Ppt: Hallo, bonjour
Organisatie
Potlood Groene balpen
Potlood Groene balpen
deel 1
Handleiding
Kern 5’ 35’
C
w
G
w G
ub
A‹
F
G
w
C
w
G
spit-sen on-ze o-ren en we tes-ten hier ons brein. Geen aan dacht gaat ver lo ren. Nee, want dat zou jam-mer zijn! Hier
‰ j ‰ j & ‰œj ™ œ œ œ œ œ œ œ œ œ™œ œ œ œ œ œ ™ œ œ œ œ œ œ œ œ™ œ œ œ œ œ We
& Œ 6 C
F
af en toe een mop.
C
na - gel op de kop!
F
sme- ren on- ze keel en slaan de
Potlood
We
D. C. j & œ ™ œ œ œ œ œ œ œ œ™œ œ œ œ ‰ œ œ ™ œ œ œ œ œ œ œ œ™ œ œ œ œ Œ gaan we dap- per door, we tap- pen
w
Herhaal het tekenen van de fa-sleutel. Teken de sleutel nog eens stap voor stap op het bord. Laat de leerlingen vertellen wat je moet doen. Hierna tekenen de leerlingen zelfstandig tien mooie fa-sleutels in het werkboek.
Metronoom
D. C.
w
THEO: p. 5 Oef. 4
Herhaal deze oefening. Zet meteen de metronoom op 90 en laat de leerlingen lezen. Besteed ook aandacht aan solobeurten.
w
R&M: p. 6 Oef. 6A
Bordplaten 2, 5, 7 en 9
& w
R&M: p. 7 Oef. 7A
Tempotraining Bekijk de noten in het kader: fa-la-lage do. Zet de metronoom op 60 en laat de leerlingen de eerste twee oefeningen stil voorbereiden. Lees de oefening hierna samen. Zet de metronoom op 70 en vraag wie de uitdaging aangaat. Wie leest de oefening sneller? Laat de klas herhalen. Ga op dezelfde manier verder tot 100. Hoekig-wiegend? Zet de metronoom op 40. Lees de eerste oefening hoekig: elke noot wordt twee keer gelezen als 2 achtste noten. (Zie oef. 6A.) Lees de tweede oefening wiegend: elke noot wordt drie keer gelezen als 3 achtste noten. Lees oef. 3 opnieuw hoekig, oef. 4 wiegend. 10
R&M: p. 7 Oef. 8 Sterrenproef
R&M: p. 7 Oef. 7B
™ ? œ
Ϫ
Ϫ
Ϫ
œ œ œ œ™
Ϫ
vervolg: groep 1
mf
? 68 œ ™
mf
? 68 œ ™
groep 1
11
Ϫ
Ϫ
Ϫ
Verdeel de klas in twee groepen. Groep 1 zingt oefening 6B. Groep 2 zingt oefening 7B. Hoeveel sterren verdient deze samenzang? ★ Rode ster: zang en intonatie OK? ★ Gele ster: ritme OK? ★ Groene ster: tempo OK? ★ Blauwe ster: deed iedereen mee? ★ Paarse ster: dynamiek OK? Laat de leerlingen de verdiende ster(ren) inkleuren.
Begeleiding, zie bijlage.
Ϫ
>œ ™
>œ ™
Ϫ
>œ ™
>œ ™
Ϫ
>œ ™
>œ ™
Ϊ
Ϊ
Ϊ
Lees de oefening. Speel op de handtrom ondertussen een ritmische onderverdeling van achtste noten. Vraag naar de articulatie en dynamische tekens. Legato, mezzo forte en diminuendo, marcato, portato en staccato. Laat de leerlingen de verklaringen geven. Zing de drieklank fa-la-do stijgend en dalend voor en laat nazingen. Intoneer ook: fa – lage do – fa. Laat de leerlingen zich nu de eerste notenbalk voorstellen. Laat pas daarna zingen. Evalueer meteen, marcato ok? Doe hetzelfde met de legato-zin van de tweede notenbalk. Zing fa voor en vraag de leerlingen de lage do te intoneren. Stuur bij indien nodig. Zing nu de laatste twee maten van de oefening. Hierna zing je de hele oefening klassikaal en speel je de begeleiding op de piano. Daarna herhaal je de oefening nog eens met solobeurten. Kleurpotloden
deel 1
Handleiding
Slot 15’
mf
mf
Ϫ
œ œ œ œ™
Ϫ
Ϫ
Ϫ
Ϫ
Ϫ
>œ ™
œ. œ. œ. œ ™
Ϫ
>œ ™
Ϫ
>œ ™
Ϊ
Ϊ
Ϊ
Potlood Groene balpen
-Ϫ
Intoneer alle oefeningen met de leerlingen. Speel daarna alle oefeningen één keer in deze volgorde: B–D–C–A Laat de leerlingen zelfstandig werken. Verbeter klassikaal na de laatste oefening.
Potlood
Ϫ
vervolg: groep 1
? 68 œ ™ ? œ œ œ œ™
GEH: p. 5 Oef. 7
Duid de opdracht en laat de leerlingen zelfstandig werken.
? Ϫ
THEO: p. 4 Oef. 3
BW: do-re-mifa-2xsol-la-si
Organisatie
Duid de opdrachten en laat de leerlingen zelfstandig werken. Haal de blaadjes op en verbeter thuis.
60 min. Lesverloop
THEO: p. 5 Oef. 5-7
Week 3, les 1 Werkboek
Overloop samen met de leerlingen alle weetjes op deze twee pagina’s. Kunnen de leerlingen nog dingen aanvullen? Laat de leerlingen aan het woord.
Laat de kinderen deze bladzijde maken als huistaak. Haal de blaadjes volgende les op en verbeter tegen de les daarna.
Fase THEO: p. 2-3
THEO: p. 6 Oef. 8-12
Inleiding
20’
Kern
10’
R&M: p. 8 Oef. 9A
Partituur groep 1: Zet de metronoom: ↔q=65 Laat de leerlingen het ritme klappen van groep 1, eerste lijn. Laat de leerlingen nadenken over de maatsoort. Wiegend? Hoekig? Terwijl de metronoom verder tikt, laat je de leerlingen de tweede lijn van groep 1 in stilte voorbereiden. Daarna voeren ze de lijn uit. Stuur bij indien nodig en laat de hele oefening klappen. 12
15’
R&M: p. 9 Oef. 9B
13
Speel met eenvoudige akkoorden de begeleiding van de zangoefening. Laat de leerlingen zich ondertussen een klinkende voorstelling maken van de partituur van groep 1. Zing daarna meteen klassikaal de partij met notennamen. Bereid op dezelfde manier de partij van groep 2 voor. Hierna kun je samen zingen. Ruil de beurten om of zet ook eens de blokfluit in om een partij uit te voeren. Begeleiding, zie bijlage.
Partituur groep 2: Vergelijk de eerste maat van groep 1 en de eerste maat van groep 2. De tekstinhoud is hetzelfde, maar er klinken minder noten. Vraag de leerlingen te verwoorden wat ze zien. (koppelteken) Doe hetzelfde met de tweede maat. Neem de derde en de vierde maat samen en vergelijk ook deze. Lees nu zelf de eerste maat van groep 1, laat de leerlingen antwoorden met de eerste maat van groep 2. Lees dan zelf de tweede maat van groep 1, laat de leerlingen antwoorden met de tweede maat van groep 2. Lees zelf de derde en de vierde maat van groep 1, laat de leerlingen antwoorden met de derde en de vierde maat van groep 2. Neem dezelfde werkwijze voor het instuderen van de tweede lijn. Sta stil bij de nieuwe schrijfwijze van het ritme bij groep 2. Duid acht leerlingen aan voor de boomwhacker partij. Drie leerlingen voor de onderste lijn, drie leerlingen voor de middenlijn, twee leerlingen voor de bovenste lijn. Oefen eerst de onderste lijn terwijl de rest van de klasgroep de tafelmetronoom uitvoert. Zet bij de tweede beurt de middenlijn en de bovenste lijn erbij. Verdeel de rest van de klas nu in twee groepen en voer het spreekkoor uit met de begeleiding van de boomwhackers.
Zet nu de tekst op het ritme. Laat de leerlingen meteen deelnemen. Verdeel de klas in twee groepen en laat de oefening op de volgende manier uitvoeren ... Groep 1: tafel metronoom - eerste tel: beide handen op de tafel - tweede en derde tel klappen Groep 2 voert het spreekkoor uit. Ruil de beurten hierna om.
deel 1
Handleiding
Slot 15’
GEH: p. 5 Oef. 8
GEH: p. 6 Oef. 9
B
C
D
Herhaal de ligging van de noten in de fa-sleutel. Doe een kleine intonatie-oefening met het notenmodel van oefening 8. Speel elke oefening twee keer. Laat de leerlingen zelfstandig werken.
A
? wwwww w w www w wwww www w w
œœ œœ œœ œœ œœ œœ
œœ
D D
™ œœ ™
™ œœ ™
jj œœ œœ œœ œœ œœ œœ
œœ œœ œœ œœ œœ
jj œœ
In elke lege maat moeten er twee noten aangevuld worden. Laat de leerlingen de notenkopjes klaarzetten. Lees daarna de oefening in zijn geheel drie keer door. Laat de leerlingen zelfstandig werken. A B B
œœ
A 22 œ œ œ œ œ œ œ 44 œ œ œ œ œ œ œ
C C
œœ
Haal hierna de blaadjes op en maak de verbeteringen thuis.
14
Potlood
30’
-
ma -
ru - ka
ru -
ka,
Ϫ
ma
œ
si -
œ J
kaa,
Ϫ
ma -
œ
si
j œ
ma
œ
-
ma
œ
kaa!
Ϫ
1.
-
ma
œ
si -
kaa!
j ™™ ˙ œ
2.
kaa,
Ϫ Fine
ru -
œ J
leerling
kring
leerling
springtouw
stamp
/ ¿
dij
¿
dij
¿
TUTTI
stamp
/ ¿
klap
¿
klap
stamp
¿
stamp
¿™
dij
¿
15 klap
¿
¿ stamp
stamp
¿
dij
¿
dij
¿
klap
¿
klap
stamp
¿™
stamp
¿™
D.C.
6 & b 8 œ œ œ œ™ œ œ œ œ™ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ™
Vraag de leerlingen naar de tekst. Welke taal is het? Iemand een idee? Swahili … uit Afrika! Vertaal: q. = 56 Simama kaa: stop en zit Ruka: spring Leg het springtouw neer en oefen de bewegingen bij het lied. Simama kaa, de hurken, op de Komsimama er maarkaa: bij.op Spring er maarvingertoppen in. Toon wat je grond kan, doe het met heel veel zin! Ruka, ruka, ruka: éénmaal vanuit hurkzit zo hoog mogelijk springen SOLO Simama kaa: terug hurkzit met vingertoppen op de grond Duid nu twee leerlingen aan ¿ die het touw doen draaien om de cadans ¿te horen. Zing met de kinderen in de kring het refrein met de bewegingen erbij.
ka
&b œ œ œ œ
Si
2 & b 4 j ™™ œ œ
h=56
Nederlands vervolg: Els Mussels
SZ&SV: p. 3 Deel 1 van het lied (hoekig) Simama kaa Ga naar een open ruimte (speelplaats). Maak met de leerlingen een heel grote kring. Duid iemand aan waarmee je midden in de kring het springtouw laat draaien. volksliedje in Swahili (tempo h=56) Zing het refrein op de cadans van het touw:
Inleiding
Simama kaa
Werkboek
Fase
Lesverloop
90 min.
Week 3, les 2
Springtouw
Organisatie
deel 1
Handleiding
2 ™™ & b 4 œjh=56 œ h=56 œ 2 Si - ma - ma & b 4 j ™™ œ œ œ Si ma -- ma ma Si ma -& b œ œ œ œ œ™ & b œ œ œ œ œ™
Ϫ Ϫ
kaa,
kaa,
kaa, œ J œ J
œ
Ϫ
kaa, j ™™kaa, œ ˙ j ™™ œ ˙
volksliedje in in Swahili Swahili volksliedje
Nederlands vervolg: Els Mussels œ vervolg: Els Mussels œ™ j Nederlands J œ œ œ si - ma - ma kaa, ru œ œ™ j J œ œ œ 1. 2. Fine si - ma - ma ru -ru œ si -œ ma -œ™ma
œ
Deel 2 van het lied (wiegend) Duid twee nieuwe leerlingen aan om het touw te doen draaien. 1. 2. Fine 2. zijn Fine Zet ze niet het midden van de kring een van 1. de ka meer ru in ru - ka, si maar kaa!leerlingen si -deel kaa! - ka - ma laat - ma van de kring. Als het touw goed draait, let hierbij goed op het juiste tempo, zing je de uitnodigende zin: ka ka q.
ru -- ka =ru 56 ka
ru -ru
ka, ka,
si -si
ma -ma
ma ma
¿
kaa! kaa!
si -si
kaa! kaa!
6 & b 8 œ œ œ œ™ œ œ œ œ™ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ™ q. = = 56 56 q. 6 Kom er maar bij. Spring er maar in. Toon wat je kan, doe het met heel veel zin! & b 8 œ œ œ œ™ œ œ œ œ™ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ™
/ ¿
¿
dij
¿
klap ¿¿ klap klap
¿
¿
¿™
stamp
¿
stamp stamp
¿
stamp
¿™
stamp stamp
¿
¿
¿
dij
¿
dij dij
¿ klap ¿¿
stamp
stamp stamp
¿
klap klap
klap ¿¿
dij
dij dij
stamp
stamp stamp
klap ¿¿ klap klap
klap ¿¿
¿
¿
klap klap
dij
dij dij
¿™
stamp
¿™
stamp stamp
¿™
stamp
¿™
stamp stamp
D.C. D.C.
D.C.
kring
springtouw
leerling
De eerste leerling aan de linkerzijde van de leerling die in de kring het touw doet draaien, mag in het touw springen. SOLO Kom er er maar maar bij. bij. Spring Spring er maar maar in. in. Toon Toon wat wat je je kan, kan, doe doe het het met heel veel zin! ¿ of haarer een ¿ met heel veel zin! Maar eerstKom wordt er van hem solo verwacht:
SOLO SOLO
stamp
/ ¿ dij
¿
TUTTIdij
stamp stamp
/ ¿
¿
klap klap
dij
dij dij
¿ deze oefening: Daarna antwoorden de ¿kinderen in de kring met TUTTI TUTTI stamp
/ ¿
stamp stamp
Pas daarna springt de leerling in het touw. Ondertussen zingt de klas het eerste deel van het lied met de bijhorende bewegingen. Op deze manier kun je verder werken tot de hele klas aan de beurt kwam. Daarna ga je rustig naar de klas.
16
R&M: p. 10 Oef. 10A
R&M: p. 11 Oef. 10B
15’
20’
10’
GEH: p. 6 Oef. 10
Kern
œ œ œ œ™
œ œ œ œ™ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ™
D
œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ™
B
17
Laat de leerlingen aan het woord over de vorm van de zangles. Primo, herhaling, secundo. Herhaal de termen ‘prima volta’ en ‘secunda volta’. Laat ze ook aan het woord over de dynamiek en de articulatie. Geef even de tijd aan de leerlingen om de eerste notenbalk stil te lezen. Lees nadien samen luidop. Intoneer de eerste noot mi. Vraag een solist de melodie te zingen tot aan de lage do. Stuur bij indien nodig. Intoneer de noot sol. Vraag een solist de laatste twee maten van de eerste notenbalk te zingen. Stuur bij indien nodig. Zing nu klassikaal de eerste notenbalk. Duid vooraf nog eens het ritme van de tweede maat. Vraag de leerlingen de eerste en de tweede maat van de tweede notenbalk te vergelijken. (hetzelfde ritme en dezelfde melodie maar 1 toon lager) Intoneer de noot re en zing de maten samen. Intoneer opnieuw de noot re en vraag een solist om de twee maten onder primo te zingen. Stuur bij indien nodig. Intoneer opnieuw de noot re en vraag een solist om de maten bij de secundo te zingen. Stuur bij indien nodig. Zing nu met de hele groep het liedje in zijn geheel. Let op de expressie, articulatie en de dynamiek. Speel de begeleiding op de piano. Begeleiding, zie bijlage.
Let op voor dit ritme: Dit ritme wordt hier voor het eerst geïntroduceerd als proever. Laat de kinderen een oefening uitkiezen om als begeleiding bij het zanglesje in te zetten. Laat de kinderen stemmen. Lees de verkozen oefening nog eens samen door.
Oefen klassikaal de drie oefeningen. Start met A1, laat de leerlingen de maat slaan of pulseren en lees het ritme op ‘pam’. Wanneer de oefening foutloos is, ga je over naar het klappen van de oefening. Oefen op deze manier ook A2 en A3.
œ & œ œ œ™
C
6 & 8 œ œ œ œ™
A
Zing nogmaals het tweede deel van het lied: Kom er maar bij … Met het begin van die melodie maken de leerlingen nu een aanvuldictee. Speel elke oefening driemaal voor. Laat de leerlingen zelfstandig werken en verbeter nadien klassikaal.
Potlood Groene balpen
deel 1
Handleiding
Slot
R&M: p. 11 Oef. 11B
R&M: p. 10 Oef. 11A
Lees deze oefening kort even door en geef de kinderen de opdracht het ritme thuis verder te oefenen op allerlei verschillende manieren. Toon je nieuwsgierigheid naar originaliteit.
Lees de partij in de fa-sleutel samen door. Klap samen het ritme van de partij in de solsleutel. Geef de kinderen de opdracht om thuis de les verder te oefenen. Ritme klappen, noten lezen en zingen oefenen de kinderen thuis verder. Begeleiding, zie bijlage.
Noteer het ritme van het muziekstuk op het bord. Laat de kinderen het ritme mee aanwijzen terwijl ze luisteren. Herhaal de beluistering en nodig een leerling uit om op het bord het ritme mee te duiden. https://www.youtube.com/watch?v=OpbDKmXVKnY&list=PL2EFC7561E2AF1DAC&index=16
GEH: p. 6 Oef. 11
Organisatie
Muziekinstallatie
60 min. Lesverloop
10’
1. 2.
Week 4, les 1 Werkboek
Vertel ook wat over Robert Schumann en zijn liefde voor Clara Wieck. Een verhaal over echte liefde?
Fase
Potlood
j œ œ
Œ
j œ œœœœœ
Laat de kinderen zelfstandig werken aan deze oefening. Lees de oefening drie keer. Laat de kinderen een streepje zetten telkens wanneer ze het ritme horen.
Ϫ
Inleiding
œ
œ œ œ œ œ œ™
j œ œ
GEH: p. 7 Evaluatie Oef. 1
5’
2 / 4 œ™ / œ œ œ
18
œœœœ ™
œœœœœœ œ ™ Œ ™
Ϊ
Œ
œ œ œ œ™ œ™ Œ™
œ œ
Zet de leerlingen in de klas op weg met deze oefeningen. De leerlingen werken de oefening thuis verder af. Volgende les worden ze geëvalueerd.
R&M: p. 12 Evaluatie Oef. 3-4
19
Intoneer de do groot. Laat dezelfde groepjes van vier deze toonladdervariatie voorbereiden. Evalueer de uitvoering van elk groepje.
Duid vooraf enkele ritmes: • en Geef de kinderen even voorbereidingstijd voor zichzelf. Geef het juiste tempo op en laat ze de maat slaan of pulseren terwijl ze in stilte de oefening doorlezen. Lees daarna de oefening samen. Stuur eventueel bij. Verdeel daarna de klas in groepjes van vier. Laat de leerlingen nog even met vier verder oefenen. Evalueer de uitvoering van elk groepje.
/
D
C
Ϫ
Ϫ
6 / 8 œ™ œ œ œ œ™
B
A
Lees elke oefening drie keer. Laat de leerlingen zelfstandig werken.
œ œ œ œ œ œ™
R&M: p. 12 Evaluatie Oef. 2
R&M: p. 12 Evaluatie Oef. 1
Kern
35’
GEH: p. 7 Evaluatie Oef. 2
10’
/ œ œ œ
Potlood
deel 1
Handleiding
Slot 10’
GEH: p. 7 Evaluatie Oef. 3
w
w w
w w
,
w
w w w
Intoneer de reeds ingevulde noten. Duid de oefening voor de leerlingen. Na de laatste noot volgen er nog vier noten. De leerlingen noteren de oplossing in de fa-sleutel. Speel elke oefening drie keer.
A
? w w w
w w
90 min. Lesverloop
w
B
, w w w w
Week 4, les 2 Werkboek
w
Fase
?
Inleiding
SZ&SV: p. 2-3 Evaluatie
Oefen het welkomstlied Hallo, bonjour, goeiedag en het bewegingslied Simama kaa tot het klaar is voor een ‘concertversie’. Werk aan de articulatie van de tekst, intonatie, expressie en lichaamshouding. Tijdens de laatste tien minuten maak je een filmopname of een geluidsopname van het resultaat. Evalueer elke leerling apart op basis van de opgesomde werkpunten.
40’
Kern
30’
R&M: p. 12 Evaluatie Oef. 3-4
Lees de twee oefeningen vooraf nog eens samen. Zet een muziekstandaard in de klas. Nodig de leerlingen per twee uit vooraan in de klas. Laat ze eerst samen elke oefening uitvoeren. Daarna voert leerling 1 oef. 3 uit, leerling 2 voert oef. 4 uit. Hierna ruil je de beurten nog eens om. Tijdens de wachttijd kun je de leerlingen tekst aanleveren over het levensverhaal van Robert Schumann en Clara Wieck. Laat ook ruimte om er een tekening bij te maken.
20
Potlood
Organisatie
21
Robert Schumann Heerlijk, een componist zonder pruik! Robert Schumann werd geboren in 1810. Toen was de pruikenmode al lang voorbij. Zijn ouders hadden een boekenwinkel in een stadje in het oosten van Duitsland. Robert was verslaafd aan lezen én aan componeren. Bij het componeren probeerde hij vaak de sfeer van een boek te vertalen in muziek. Ook bedacht hij muziek die zó beeldend was dat je er vanzelf verhalen bij ging verzinnen. Romantiek Dat verzinnen van verhalen paste heel erg bij de Romantiek. Zo noem je de tijd waarin Schumann leefde, de 19e eeuw. De regels waar je je aan moest houden bij het componeren waren toen veel losser geworden dan in de baroktijd of in de klassieke tijd. Bij het verhaal over Beethoven heb je al gelezen dat de mensen het in de tijd van de Romantiek mooi vonden als je het gevoel van de componist in de muziek kon horen. Ook hielden ze van stukken met veel fantasie. Pianoles Schumann wilde niet alleen componeren. Hij wilde ook graag een goede pianist worden. Toen hij achttien jaar was, nam hij les bij een heel goede pianoleraar, Friedrich Wieck. Meneer Wieck had een dochtertje van 9, Clara. Niets bijzonders natuurlijk, Robert kwam voor de pianoles! Maar toen Clara vijftien jaar was, werden ze stapelverliefd op elkaar. Ze maakten geheime afspraakjes en drie jaar later wilden ze zelfs trouwen. Dat vond Clara’s vader niet goed! Robert Schumann had een blessure aan zijn hand gekregen. Hierdoor zou hij nooit meer een concertpianist kunnen worden. Meneer Wieck was vast bang dat Robert als componist niet genoeg zou verdienen om voor zijn dochter te zorgen. Hij was overbezorgd, want Clara kon prima voor zichzelf zorgen. Ze was een uitstekende pianiste en ze maakte concertreizen naar andere landen waarmee ze genoeg geld verdiende. Eind goed al goed? Toen Clara twintig was, trouwden ze toch. Na twee jaar hadden Robert en Clara al twee kinderen. Toen kon vader Wieck natuurlijk niet meer boos blijven, want hij wilde wél zijn kleinkinderen zien. Robert was nu getrouwd met zijn droomvrouw. Eind goed al goed, zou je denken. Helaas liep het anders. Sombere buien Robert kreeg last van sombere buien en soms werd hij zelfs een beetje gek. Misschien kwam het door een ziekte, misschien kwam het doordat hij een raar medicijn moest nemen van de dokters, namelijk kwik. Nu weten we dat kwik giftig is, maar toen wisten ze dat nog niet. Tussen zijn buien door componeerde hij gelukkig veel mooie muziek. Ook hielp hij andere componisten die nog niet zo beroemd waren als hij, door reclame voor hen te maken. Dat deed hij bijvoorbeeld voor Johannes Brahms en voor Frédéric Chopin. Toen Robert Schumann overleden was, heeft Clara nog heel veel gedaan om zijn werk bekend te maken. Ze speelde zijn muziek overal en zorgde ervoor dat er mooie boeken uitgegeven werden met zijn composities. (bron: http://www.zospeelikviool.nl/componisten/robert-schumann)
deel 1
Handleiding
Slot 20’
THEO: p. 7 Evaluatie Oef. 1-3
De leerlingen vullen zelfstandig de evaluatie in. Overloop vooraf elke oefening. Duid oefening 2. De leerlingen zetten de noten om in de fa-sleutel. De noten zullen dan een octaaf lager klinken. Deze schrijfoefening keert nog vaak terug in het werkboek theorie. Duid het klinkend verschil telkens wanneer de oefening gemaakt wordt.
22
Potlood
AMV2
Ritme en melodie
Ritme en melodie AMV2
deel 1
A
A
B
B
A fa
fa-sleutel
la
do
do
C
D
C
D
4 ∑ ∑ ∑ ∑ &4 2 3 4 4 4 4 B
œ œœ j œ™ œ
6 of 2 • 8
C hoekig
10
1
&
∑
•
en
•
D wiegend
∑
∑
∑
∑
∑
2
Ritme en melodie deel 1
Oefening 1 Luister goed: Hoor je de tekst hoekig, kordaat en afgelijnd? Of ... Hoor je de tekst wiegend, speels en rond? Verbind met een pijl. 1
Luister goed naar wat je hoort, dat is een goed begin.
2
Luisteren dat kan ik goed, ik weet hoe dat het moet, ‘k doe het met heel veel zin!
Hoekig
3
Zingen, spelen, repeteren. Zo ga je vooruit!
Wiegend
4
Lachen om dingen en dansen en zingen, dat doe ik heel graag en heel luid!
Oefening 2 Voor de hoekige zinnen werd dit ritme gebruikt: Klap het ritme in de handen. 1 ritme
en
2
en
1
en
2
en
1
en
2
en
1
en
2
en
2 4
Kleur het maatcijfer hierboven groen. Vul aan: In deze maatsoort is dit de teleenheid: De tel splitst in 2 gelijke delen:
Oefening 3 Voor de wiegende zinnen werd dit ritme gebruikt: Klap het ritme in de handen. 1 en en 2 en en 1 en en 2 en en 1 en en 2 en en 1 en en 2 en en ritme
6 8
• •
Kleur het maatcijfer hierboven groen. Vul aan: In deze maatsoort is dit de teleenheid: De tel splitst in 3 gelijke delen:
3
Oefening 4A Spelen Met deze bodypercussie kun je oefening 4A begeleiden. Welke begeleiding kies jij? Kruis aan. Herhaal de gekozen oefening telkens 6 keer.
6 8œ œ 6stamp dijœ 68 œ œ 8stamp œ dij 6stamp dijœ 8œ 6 8stamp dijœ œ 6stamp 8stamp œ dijdijœ 6stamp dij 8 œ™ 6 68stamp œ™ 8stamp œ™ dij stamp stamp
œ œ klap œ
œ œ stamp œ dijœ œ dijœ klap stamp œ stamp dijœ klap œ œ klap stamp œ dijœ œ klap stamp dijœ œ dij klap stamp klap stamp dij œ™ stamp œ™ œ™ dij klap stamp stamp
œ œ klap œ
œ™ stamp œ™ œ™ stamp stamp œ stamp œ stamp œ stamp stamp œ stamp œ œ stamp stamp
œ œ dij œ dij dij œ œ dij œdij dij
œ™ stamp œ™ œ™ stamp œ stamp œ œ klap stamp œ œ stamp œ klap stamp œ stamp klap œ™ œ klap stamp œ™ œ œ™ klap stamp stamp klap
stamp
stamp
dij
klap
klap
œ œ klap œ klap
klap
klap klap
klap
Heb je zelf nog een nieuw idee? Probeer het te noteren. stamp
stamp
stamp
dij
klap
œ œ dij œ dij
œ œ klap œ
dij
klap
klap
dij
klap
stamp
stamp
™™ ™™ ™™ ™™ ™™ ™™ ™™ ™™ ™™
∑ ∑ ∑∑
∑ ∑ ∑∑
∑ ∑ ∑∑
∑ ∑ ∑∑
∑ ∑
∑ ∑
∑ ∑
∑ ∑
™™ ™™ ™™
4
Ritme en melodie deel 1
Oefening 4B Zingen: canon 1.
mf
2.
f
3.
mf
5
Oefening 5A Lees de noten van hoog naar laag.
Oefening 5B de naar Lees noten van hoog laag. =
w Oefening leestraining ? 6A: w w w w ? w fa la do fa
fa la do la do
Lees deze oefening met metronoom. Start: 60 per noot. Hoever raak jij?
60
70
80
90
100
...
w w w 2w w w w w w w w ? 1w w w 2 2w w w w 1 w w w w w w w w w w ? 1
4 w w w w w w w w w w w w ?3 3w w 4 4 w w w w w w w w w w w w w w ? 3
Oefening 6B
œ œ œ œ œ œ œ ? ? œ œ œ œ œ œ œ Zingen
mf
œ œ œ œ
œ œ œ œ œœ œ œ œ œ6 œ œ ? œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ ?
œ œ œ œ
œ œ
œ Œ œ Œ
œ œ œ œ œ œ œ™ ™ Œ œ œ œ œ œ œ œ ™ ™ Œ
Ritme en melodie deel 1
Oefening 7A: leestraining
fa la do fa la do fa la do
Lees deze oefening met metronoom. Start: 60 per noot.
60
Hoever raak jij?
70
80
90
100
...
2 1 1 1
2 2
4 4 3
3 3
4
mf
Oefening 7B Zingen
mf
Oefening 8
Sterrenproef Verdeel de klas in twee groepen.
Zing deze lessen samen, tweestemmig: Groep 1 zingt les 6B. Groep 2 zingt les 7B.
sterren verdient deze samenzang? Hoeveel ★ Rode ster: zang en intonatie OK? ★ ★ ★ ★
Gele ster: ritme OK? Groene ster: tempo OK? Blauwe ster: deed iedereen mee? Paarse ster: dynamiek OK?
Kleur de sterren die je verdient in.
7
Oefening 9A Voer het spreekkoor uit in 2 stemmen. Begeleid daarna met de boomwhackers. 2 3 3
groep 1
Waar
ga
groep 2 groep 1
Waar Waar
je heen?
ga
naar toe? je heen?
Wie
neem je mee?
Ik
maak een tocht
naar de zee.
Wie Wie
gaat mee? neem je mee?
Wan Ik
de - len aan zee? maak een tocht naar de zee.
groep 1 vervolg 3 naartoe? Wie gaat mee? Wan - de - len aan zee? Waar 2
3
groep 2
Ste
-
vi - ge bries,
vervolg groep 2 vervolg groep 1
Wes ten wind, Ste - vi - ge bries,
vervolg groep 2
Wes
-
ten wind,
strand
vol met zand.
De
schel strand
schel
- pen zand. vol met zand.
-
pen
zand.
Wan
8
land!
Wan De
mooi ste plek in't
de - len dat mooi ste plek in't
is ple zant! land!
-
de - len dat
is ple zant!
Ritme en melodie deel 1
Oefening 9B Zingen
groep 1
Waar
ga
mf
je heen?
groep 2
mf
Waar
naar toe?
Wie
neem je mee?
Wie
gaat mee?
Ik
Wan
maak een tocht
naar de zee.
-
Ste - vi - ge bries, vervolg groep 2
Wes
-
ten wind,
strand
vol met zand.
schel
-
pen zand.
Hoeveel sterren verdient deze samenzang? ★ Rode ster: zang en intonatie OK? ★ Gele ster: ritme OK? ★ Groene ster: tempo OK? ★ Blauwe ster: deed iedereen mee? ★ Paarse ster: dynamiek OK? Kleur de sterren die je verdient in.
9
f
De
mooi ste plek in't
Wan
-
de - len dat
land!
f
de - len aan zee?
vervolg groep 1
is ple zant!
Oefening 10A Spelen Oefen de 3 partijen. Welke begeleiding speel jij? A1, A2 of A3. Zet een kruisje.
A1 A1
A1
A2
A3 A3
A3
Oefening 11A Spelen
Speel dit ostinato als begeleiding bij oefening 11B.
A2 A2
10
Ritme en melodie deel 1
Oefening 10B Zingen
mf
1.
2.
f
Oefening 11B Zingen
groep 1
groep 2
f
11
Evaluatie deel 1
Oefening 1
Klap het ritme van deze oefening.
Oefening 2 Herhaling van de toonladder. Zing of speel de toonladder met de juiste articulatie.
Oefening 3
Voer het ritme uit.
Oefening 4
Lees de noten. Zing ze daarna.
12
AMV2
Samenzang en stemvorming
Samenzang en stemvorming AMV2
deel 1
A
A
B
B
A fa
fa-sleutel
la
do
do
C
D
C
D
4 ∑ ∑ ∑ ∑ &4 2 3 4 4 4 4 B
œ œœ j œ™ œ
6 of 2 • 8
C hoekig
10
1
&
∑
•
en
•
D wiegend
∑
∑
∑
∑
∑
Hallo, bonjour, goeiedag!
Hallo, bonjour, goeiedag! tekst en muziek: Els Mussels j 4 j & 4 œ œ ‰ œj œ‰ œ œ ˙ Œ ™ œ œ ™ œ œ œ œ œ œ œ ˙ Œ C
F
Hal - lo,
C
bon - jour, goei - e - dag!
j & ‰ œ œ C
Hel -
G
F
Het wordt van - daag een he - le leu - ke dag.
F
G
‰ œj œ œ œ œ buon gior - no,
lo,
F
œ œ
stra -
len
al
œ -
bue - nos
œ
di
-
œ
‰ œj
as!
We
G
œ
le - maal
œ
œ
in
de - ze
œ
œ
leu
C
& ‰ œj œ ™ œ œ œ œ œ œ œ We
A‹
œ
D‹
& Ϫ
G
spit - sen on - ze
o - ren
en
we
A‹
C
-
œ
Fine
œ
ke
klas.
G
œ™ œ œ œ œ
tes - ten hier
ons
F
brein.
G
& ‰ œj œ ™ œ œ œ œ œ œ œ œ™ œ œ œ œ Geen
aan - dacht gaat
ver - lo - ren.
Nee, want
C
& ‰ œj œ ™ œ œ œ œ œ œ œ Hier
gaan
we dap - per
door, we
tap - pen
j & ‰ œ œ™ œ œ œ œ œ œ œ G
We
sme - ren on - ze
keel
en
slaan
de
dat
zou jam - mer
F
zijn!
G
œ™ œ œ œ œ af
C
en toe
een
F
mop.
C
œ™ œ œ œ œD. C.
na - gel op
de
kop!
Tekst en muziek: Els Mussels
2
Samenzang en stemvorming deel 1
Simama kaa
Simama kaa
volksliedje in Swahili Nederlands vervolg: Els Mussels
h=56 =112
Si
-
ma
-
ka
ru - ka
ru -
ma
kaa,
ka,
si
si
-
-
ma
ma -
ma
-
ma
kaa,
1.
2.
kaa!
si -
ru -
Fine
kaa!
q. = 56
Kom er maar
SOLO
stamp
dij
klap
TUTTI
stamp
bij. Spring er maar
dij
klap
in. Toon wat je kan, doe het met heel veel
stamp
stamp
stamp
dij
klap
stamp
dij
klap
dij
klap
zin!
stamp
D.C.
stamp
Vertaling: Simama kaa: Stop en zit Ruka: Spring!
Volksliedje in Swahili Nederlands vervolg: Els Mussels
3
4
AMV2
Theorie
Theorie AMV2
deel 1
A
A
B
B
A fa
fa-sleutel
la
do
do
C
D
C
D
4 ∑ ∑ ∑ ∑ &4 2 3 4 4 4 4 B
œ œœ j œ™ œ
6 of 2 • 8
C hoekig
10
1
&
∑
•
en
•
D wiegend
∑
∑
∑
∑
∑
Alles op een rij!
Allerlei Fa-sleutel Bassleutel
11-lijnige notenbalk
Dit is de fa-sleutel of bassleutel. Deze sleutel gebruik je om lage noten te noteren.
Wanneer je het hulplijntje van de middelste do zou doortrekken tel je 11 lijnen. Wanneer je vooraan begint te lezen kun je in totaal 2 toonladders na elkaar lezen.
Systeem
Bij een systeem worden in de partituur alle notenbalken links van het begin verbonden met een verticale lijn. Maatstrepen worden vaak ook doorgetrokken van solsleutel naar fa-sleutel.
Ritme
Hoekig
Geldt voor deze maten:
1 tel =
1 tel splitst in 2 gelijke delen =
2 4
Wiegend 3 4
4 4
Geldt voor deze maten:
1 tel =
1 tel splitst in 2 gelijke delen =
1 tel rust =
1 tel rust =
2
6 8
of
•
•
2 •
Alles op een rij! Melodie Fa La Do
Theorie deel 1
Dit is de noot fa. Je schrijft ze OP de 4e lijn van de notenbalk.
Dit is de noot la. Je schrijft ze OP de 5e lijn van de notenbalk.
Dit is de hoge do. Je schrijft ze BOVEN de notenbalk met een hulplijn.
Dit is de lage do. Je schrijft ze TUSSEN de 2e en de 3e lijn van de notenbalk.
3
Oefenen! Naam:
Oefening 1 Teken een mooie fa-sleutel. Begin op de stip!
Oefening 2 Vul de notenbalk met 5 mooie fa-sleutels.
Oefening 3
fa
la
hoge do
lage do
fa
la
hoge do
lage do
Schrijf dezelfde noot nog 3 keer.
fa
lage do
fa
la
hoge do
lage do
fa
fa
lage do
fa
la
hoge do
lage do
fa
fa la 4
Theorie deel 1
Oefenen! Naam:
Oefening 4 Teken 10 mooie fa-sleutels. Werk heel nauwkeurig!
hoge do
la fa Oefening 5 fa la Schrijf de juiste noot. fa la fa fa
la
hoge do
hoge do hoge do hoge do
do lage lage do lage do
lage do lage do
fa fa lage do fa la hoge do lage do fa Oefening 6 fa lage hogedola- groen hogelage Omcirkel: fa -do blauw fa - potlood. do do lage do fa fa lage la hoge fa do fa do lagedo 7 Oefening Overteken eerst alle blauwe noten. opnieuw in de lege maat. Maak daarna rij noten dezelfde lage do
fa
la
5
Oefenen! Naam:
Oefening 8
Oefening 9 achtste noten. Vul elke maat met Oefening 10 Zet de maatstrepen.
Vul elke maat met gepunteerde vierde noten.
Oefening 11 Schrijf onder elke noot de juiste naam.
...
...
...
...
...
...
...
...
...
...
...
...
...
...
...
...
Schrijf elkedo Werk do fa do de...lajuiste fa noot. la ... do laheel do do ... fa ... la ... bij... ...naam ... ... ... ... ... nauwkeurig! ... Let op: do↓ = lage do - do↑ = hoge do
fa ...
do ...
fa ...
____ ____ ____ ____ ____ ____ ____ ____ ____ ____ ____ ____ ____ ____ ____ ____
Oefening 12
do do↓
fa do do↓ do la la fa do↑
fa fa
la do la do do↓ do fa la do↓ la do↑ fa
6
la la
fa do fa fa do↑ fa
Theorie deel 1
Evaluatie deel 1 Naam:
Oefening 1 Zet de maatstrepen op de juiste plaats.
Kom er maar bij. Spring er maar in. Toon wat je kan, doe het met heel veel zin! bij. Spring in. Toon zin! er maar er maar wat je kan, doe het met heel veel Kom Oefening 2 Kom er maar bij. Spring er maar in. Toon wat je kan, doe het met heel veel zin! Zet de melodie om in de fa-sleutel. 3 Oefening Tel het juiste aantal ... Hoeveel bassleutels?
Hoeveel achtste noten?
Hoeveel maatstrepen?
Hoeveel gepunteerde vierde noten?
Hoeveel dubbele maatstrepen?
Hoeveel keer fa?
Hoeveel maten?
Hoeveel keer la?
Hoeveel vierde rusten?
Hoeveel keer lage do?
7
8
AMV2
Gehoor
Gehoor AMV2
deel 1
A
A
B
B
A fa
fa-sleutel
la
do
do
C
D
C
D
4 ∑ ∑ ∑ ∑ &4 2 3 4 4 4 4 B
œ œœ j œ™ œ
6 of 2 • 8
C hoekig
10
1
&
∑
•
en
•
D wiegend
∑
∑
∑
∑
∑
Naam:
Oefening 1 Hoekig of wiegend? Verbind met een pijl.
1
2
3
4
hoekig
wiegend
2
5
6
Gehoor deel 1
Naam:
Oefening 2 Welk ritme hoort bij de woorden? Vul de juiste letter aan in het vakje.
A
B
C
•
•
D
E
•
Luister goed naar wat je hoort!
Zin-gen, spe-len, re-pe-te-ren
Kom er maar bij! Spring er maar in!
Zo ga je voor-uit!
Doe wat je kan, doe het met heel veel zin!
3
Naam:
Oefening 3 Noteer het ritme. Schrijf bij elke letter 2 maten. Kies uit: of
•
A
B
A
B
C
D
C
D
Oefening 4
Noteer het ritme. Schrijf bij elke letter 2 maten. A B • Kies uit:
•
of
of
A
B
Oefening 5 In welke volgorde hoor je deze oefeningen? Zet de letters in de juiste volgorde. A
C
A
B
B
.
.
.
4
C
.
D
D
Gehoor deel 1
Naam:
A A BB B
Oefening 6
A
In welke volgorde hoor je deze ritmes? Zet de letters in de juiste volgorde.
C C Oefening A 7 C
.
B
B B
B . . A
Oefening 8
D
A
D D
B
.C
A .
D
B
B
B
A
B
Vul telkens nog 4 noten aan. Kies uit:
C
C
5
CC
A
.
C
In welke volgorde hoor je deze oefeningen? Zet de letters in de juiste volgorde. A A
.
C
C
D
A
D
C
Naam:
9 Oefening of
Vul aan. Kies uit: A
of
B
A
D
C
C
Oefening 10
Vul de melodie en het ritme aan.
A
B
D
B
C
D
Oefening 11
Volg het ritme mee.
2. 1.
Robert Schumann
https://www.youtube.com/ watch?v=OpbDKmXVKnY&list=PL2EFC7561E2AF1DAC&index=16
6
Gehoor deel 1
Evaluatie deel 1 Naam:
Full Score Oefening 1 Hoeveel Full Scorekeer hoor je dit ritme?
Oefening 2 het ritme. Schrijf bijelke Noteer letter 2 maten. Kies uit: A B
•
•
•
of
of
.
C D
Oefening 3: Hoe gaat de melodie verder?
keer
Vul de laatste 4 noten aan.
A
B
7
8