2 minute read

Crisp

Fond of English at first bite

Nieuwe methode

Crisp is een nieuwe methode Engels voor de D- en de D&A-finaliteit en is de opvolger van Shuffle en

Shuffle This. Crisp daagt de leerlingen uit om volop te spreken, luisteren, schrijven en lezen in het

Engels. Deze vernieuwende methode plaatst de tekstsoorten centraal en biedt gevarieerde, actuele en uitnodigende werkvormen en taalmateriaal.

VAKGEBIED

Engels

DOELGROEP

D-finaliteit D&A-finaliteit Alle netten

PLANNING NIEUWE ET

Crisp 1: zomer ‘25 Crisp 2: zomer ‘25 Crisp 3: beschikbaar Crisp 4: zomer ‘22 Crisp 5: zomer ‘23 Crisp 6: zomer ‘24

LESMATERIAAL

- Modules - Roots (vademecum per graad) -

EEN KIJK IN DE METHODE

www.crisp.diekeure.be

BESTELINFO

p. 90 Een vreemde taal leren is so crisp. Engels is niet weg te denken uit ons dagelijkse leven. Met Crisp daag je je leerlingen uit om hun tanden te zetten in Engels. In tegenstelling tot de meeste methodes vertrekt Crisp niet vanuit de vaardigheden, maar vanuit de tekstsoort. Dat doen we omdat het taalgedrag in de eerste plaats gestuurd wordt door de tekstsoort en het daaraan gekoppelde communicatiemodel, eerder dan door de vaardigheid die je hanteert.

Crisp is modulair opgebouwd. In de tweede graad focust Crisp in 5 modules per leerjaar telkens op een mengvorm van tekstsoorten. In de D-finaliteit verwerken de leerlingen uit de domeinoverschrijdende richtingen zowel het basis- als het pluspakket, terwijl de leerlingen van de domeingebonden richtingen voldoende hebben aan enkel het basispakket. De tabel op p. 26 en 27 geeft aan wie welk materiaal nodig heeft om de eindtermen en doelen te bereiken van zijn of haar finaliteit en richting. Crisp is opgebouwd volgens het Diabolo-concept. Elke module start met de ‘Pip’: een korte activiteit die de interesse wekt en de voorkennis activeert. Daarna volgt de ‘Crops’: een reeks lesactiviteiten waarmee je instructie geeft, oefent en differentieert volgens tempo en niveau. De actieve woordenschat en de grammatica worden consequent aangebracht en ingeoefend. Op het einde volgt de klassieke toets. Tot slot is er de ‘Harvest’. Die opdracht is enerzijds zowel de synthese als de transfer van wat in de module is geleerd en geoefend. Anderzijds maken de leerlingen een betekenisvolle taak met een doel en voor een ontvanger, waardoor ze nog eens bewust terugkoppelen naar het communicatiemodel.

De modules bouwen telkens verder op de eerder verworven kennis en vaardigheden. Dankzij die spiraalaanpak herhalen de leerlingen automatisch de leerstof en kan de leerkracht ook vroeger evalueren, remediëren en differentiëren.

This article is from: