Filo.mundo 3

Page 1

w eb ve rs

ie

Thema 6: Kun je verloren lopen in je gedachten?

3


w eb ve rs ie


3e leerjaar

box 6 3

Kun je verloren lopen in je gedachten?

Doelen

Eindtermen en leerplandoelen

ET

GO!

3.1 3.7

3.1.1.3 3.1.1.11 3.1.2.2

OVSG

VVKBaO

WO-MNS-SC-1.1.02 WO-MNS-SC-1.1.04 WO-MNS-SC-1.1.07 WO-MNS-SV-2.3 WO-MNS-SV-2.12

4.2 4.5 4.7

w eb ve rs

SV1.2 1.5 3

ie

1 De kinderen kunnen een verhaal analyseren aan de hand van gerichte vragen. 2 De kinderen kunnen een standpunt innemen. 3 De kinderen kunnen een stelling verdedigen en beargumenteren. 4 De kinderen kunnen filosoferen in groep over diverse aspecten. 5 De kinderen kunnen gezamenlijk reflecteren over de inhoud en de kwaliteit van het gevoerde gesprek.

Leermiddelen

- Kopieerblad 1, filowerkblad - Kopieerblad 2, doolhof

Thema in vogelvlucht

1

Instap

1.1 Sprookje Klein Duimpje 2

kopieerblad 1

Kern

2.1 Doolhoven

kopieerblad 2

2.2 Filosofische vraag opstellen 2.3 Filosofisch gesprek 3

Afsluiter

3.1 Terugblik

Voortaak

kopieerblad 1 kopieerblad 1

Zoek het sprookje van Klein Duimpje op in een sprookjesboek en breng het mee voor de start van deze les.

box 6 | Kun je verloren lopen in je gedachten?


3e leerjaar

box 6 Kun je verloren lopen in je gedachten?

4

Info voor de leerkracht

De ‘Doordenkdoos’: actieve werkwijzer bij de filomundolessen van de tweede graad

ie

De Doordenkdoos (verder DDD) is een extra hulpmiddel om leerkrachten en leerlingen bij de filosofeeractiviteiten een letterlijke houvast te bieden. De DDD visualiseert op concreet en symbolisch niveau de opeenvolgende denkactiviteiten van de klasgroep.

w eb ve rs

Telkens start de les vanuit de DDD met een nieuwe instapopdracht. In de aanloop tot het eigenlijke filosofisch gesprek worden vragen van de kinderen (steeds het afgeknipte onderste deel van het kopieerblad) verzameld. De stroken worden opgerold en in de daartoe aangebrachte openingen van de ‘DDD- muren’ gestoken. Een aantal vragen wordt dan van binnenuit willekeurig geselecteerd, voorgelezen en eventueel op het bord genoteerd. Na vraaganalyse en een korte bespreking kiest de klas of de leerkracht de startvraag. De DDD hoeft dus niet al zijn vragen meteen prijs te geven in één lesuur. Doorheen de volgende lesweken kan de onthulling van een reeks nieuwe vragen (met telkens de selectie van een gekozen startvraag) de aanleiding vormen voor een kort gesprek. Indien niet alle vragen op dezelfde manier behandeld werden, kleef je de restvragen ook op blanco A4-bladen om ze zo per thema te bewaren. De DDD is dan weer klaar om een volgende startopdracht te geven en nieuwe vragen te ontvangen bij een nieuw focusthema.

box 6 | Kun je verloren lopen in je gedachten?


3e leerjaar

1 Instap

box 6 Kun je verloren lopen in je gedachten?

5

1.1 Sprookje: ‘Klein Duimpje’

ie

Haal uit de DDD het sprookje van ‘Klein Duimpje’. Vertel dit sprookje of lees het voor. Probeer het verhaal terug op te bouwen met de leerlingen door gerichte vragen te stellen. Richt het gesprek vooral op het thema ‘verloren lopen’. - Wist Klein Duimpje waar hij naartoe ging met zijn broertjes? - Wat deed hij om niet verloren te lopen? Was dat een goed plan? - Waar kwam hij terecht? - Was hij uiteindelijk ‘verloren’ gelopen?

w eb ve rs

Klasgesprek

Individueel werk

Laat nu een aantal vraagjes individueel oplossen op het kopieerblad. Overloop klassikaal de antwoorden.

2 Kern

2.1 Doolhoven

Kopieerblad 1

Kopieerblad 2

Haal uit de DDD een doolhof. Op voorhand kopieer je die voor elke leerling van de klas en één keer op een A3- formaat. Verdeel de klas in kleine groepjes (twee à drie leerlingen). Geef geen enkele mondelinge of schriftelijke opdracht. Als de leerlingen toch vragen blijven stellen, geef je als enige informatie dat ze ergens mogen uitkomen. Maar het liefst geef je geen enkele instructie. Laat de leerlingen in hun kleine groepje bekijken of iedereen op hetzelfde punt is uitgekomen. Waarschijnlijk is dit niet het geval. Daarna laat je iemand aan het bord door het doolhof gaan of je doet dit zelf om ergens helemaal ergens anders uit te komen dan de meeste leerlingen. Stel de vraag: Wie is er verloren gelopen in zijn doolhof?

2.2 Filosofische vraag opstellen

Kopieerblad 1

Naar aanleiding van het doolhof laat je een filosofische vraag noteren op het kopieerblad. Kies zelf een vraag waar je het meest filosofisch potentieel in vindt. Het gaat dus om het verzinnen en noteren van open vragen waar je niet eenvoudig ‘ja of nee’ kunt op antwoorden zonder de nodige argumenten of nuanceringen te vermelden. Het gaat niet om snel op te zoeken weetjes of antwoorden op ‘quizvragen’ zoals ‘Wie was de uitvinder van ...?’ of dingen die je via een (wetenschappelijk) experiment zou kunnen aantonen ‘Water kookt op 100°C!’.

box 6 | Kun je verloren lopen in je gedachten?


3e leerjaar

box 6 Kun je verloren lopen in je gedachten?

6

2.3 Filosofisch gesprek Leg op een gegeven moment het gesprek stil om een stellingenspel te spelen. Maak drie plaatsen in je klas. De ‘waar’plaats, de ‘niet-waar’plaats, de ‘ik-weet-het-niet of hangt-er-van-af’ plaats. Nadat je de stelling gelezen hebt, mogen de leerlingen naar een plaats gaan. Zeg hen wel duidelijk dat ze goed moeten nadenken waar ze gaan staan, want ze moeten kunnen verwoorden ‘waarom’ ze daar staan. Laat de drie plaatsen met elkaar in gesprek gaan, zo bekom je ook een filosofische dialoog.

Stellingenspel en

ie

filosofisch gesprek

w eb ve rs

Stellingen: - Je kunt voor altijd verloren rondlopen. - De bekende weg is beter dan je eigen weg. - Je bent op de verkeerde weg als je niets herkent. - Er bestaat een plaats waar niets is. - Je kunt ergens naartoe gaan en toch weet je dat het geen zin heeft. - Je kunt verdwalen in je eigen gedachten. - Verdwalen is het gevoel hebben dat je nergens bent. - Als ik verloren loop, dan verlies ik iets.

3 Afsluiter Kopieerblad 1

Terugblik

Het gesprek over en na het filosofisch gesprek, het metagesprek, kun je ook variëren in functie van de beschikbare tijd of er in voorkomend geval heel bewust wat langer op inzoomen (leren leren/sociale vaardigheden). Als uitgangspunt kun je de zelfreflectie van elk kind gebruiken. Geef daarom even de kans om na elk onderzoeksgesprek de eigen score op drie items uit het middendeel van het kopieerblad te laten invullen. Zo krijg je meteen feedback in een minileerlingvolgsysteem op heel verschillende gespreksitems: vorm, inhoud, participatiegraad, filosofische gesprekskwaliteit, rol van de begeleiding ... Zo reflecteer je samen over het gesprek door middel van vragen. Je kunt dit individueel doen of klassikaal of de combinatie van beide.

box 6 | Kun je verloren lopen in je gedachten?


KOPIEERBLAD 1A - filowerkblad

3e leerjaar

Naam: _____________________________________________ Klas:_____________________ Datum: _____ /_____ / _____

1. Instap- en bijkomende opdrachten uit de leskern Wist Klein Duimpje waar hij naartoe ging met zijn broertjes?

Wat deed hij om niet verloren te lopen?

ie

___________________________________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________________________________ Was dat een goed plan?

w eb ve rs

___________________________________________________________________________________________________ Waar kwam hij terecht?

___________________________________________________________________________________________________ Was hij uiteindelijk ‘verloren’ gelopen?

___________________________________________________________________________________________________

2. Terugblik

Kleur hieronder van links naar rechts een aantal bolletjes als antwoord op elke vraag. Kleur je alle bolletjes, dan ga je helemaal akkoord. Kleur je niets of maar één bolletje, dan is je antwoord ook heel duidelijk. Je kunt ook een aantal bolletjes kleuren. Zo geef je aan wat je van bepaalde delen uit het gesprek vindt. Heb ik voldoende geluisterd naar de anderen?

❍ ❍ ❍ ❍ ❍

Werden er duidelijke voorbeelden gegeven?

❍ ❍ ❍ ❍ ❍

Heeft iedereen iets kunnen zeggen?

❍ ❍ ❍ ❍ ❍


KOPIEERBLAD 1B - filowerkblad

3e leerjaar

Naam: _____________________________________________ Klas:_____________________ Datum: _____ /_____ / _____

3. Startvragen voor het onderzoeksgesprek

ie

Gebruik de schrijflijntjes hieronder om zelf vooraf vragen te verzinnen. Noteer in het vak onderaan de vraag die jij het meest interessant vindt en waarvan je vermoedt dat je klasgenoten er samen over kunnen nadenken. Schrijf achter de vraag je naam tussen haakjes (...).

___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________

w eb ve rs

___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________

Mijn vraag:

______________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________ (naam: _ ________________________________________________)


KOPIEERBLAD 2 - doolhof

w eb ve rs

ie

3e leerjaar


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.