Link.mundo 3

Page 1

3e leerjaar

thema 9 Info voor de leerkracht

3

Het link.mundopakket heeft als doel om vanuit wereldoriëntatie de stap te zetten naar taal en wiskunde aan de hand van een contractwerkbundel gekaderd in een wereldoriëntatiethema. Elk thema bestaat telkens uit enkele bladzijden per taak die de leerlingen zelfstandig kunnen maken. Het zijn fiches die vlot in te voeren zijn in een hoeken- of contractwerk. Op de fiches worden wiskunde- of taaloefeningen aangeboden binnen het thematische kader van het wereldoriëntatiethema. U vindt ook telkens het ingevulde werkblad terug, zodat de kinderen zelfstandig hun werk kunnen corrigeren. In het volgende overzicht geven we per oefening de doelen van het vakgebied mee die met de verschillende contractoefeningen bereikt kunnen worden.

Wiskunde Oefening 1-2

De kinderen kunnen uit het hoofd optellen en aftrekken volgens de standaardprocedure. De kinderen kennen de vermenigvuldigings- en de deeltafels/delingstafels paraat. De kinderen kunnen naar analogie met de tafels eenvoudige vermenigvuldigingen en delingen buiten de tafels oplossen. De kinderen kunnen flexibel een doelmatige oplossingsmethode kiezen op basis van inzicht in de structuur van de getallen en in de eigenschappen van de bewerkingen.

Oefening 3

De kinderen kunnen getalpatronen ontdekken en aanvullen.

Taal Oefening 1

De kinderen kunnen beroepen op een reeks foto’s herkennen aan de hand van de kleding, de vaardigheid of het materiaal/gereedschap.

Oefening 2

De kinderen kunnen zinsdelen toevoegen, zodat we meer weten. Ze kunnen daarbij gebruikmaken van de vragen: waar, wanneer, hoe en waarmee.

Oefening 3

De kinderen kunnen eenvoudige rebussen oplossen.

Oefening 4

De kinderen kunnen gesproken boodschappen toewijzen aan de passende zender.

THEMA 9 | INFO VOOR DE LEERKRACHT


3e leerjaar

thema 9 4

Wiskunde Naam:

Klas:

Oefening 1 Los de oefeningen op. Schrijf daarna in het hokje naast de oefening de letter die met je resultaat overeenkomt. Van boven naar onder krijg je dan drie namen van beroepen. 429 + 237 = _________

578 + 99 = _________

618 : 3 = _________

275 – 47 = _________

300 – 72 = _________

190 + 38 = _________

8 x 7 = _________

(33 + 67) – (4 x 11) = _______

300 x 3 = _________

36 : 4 = _________

900 : 100 = _________

800 : 10 = _________

63 + 106 + 37 = _________

605 – 302 – 103 = _________

700 – 34 = _________

468 – 99 = _________

227 + 439 = _________

3 x 123 = _________

70 x 4 = _________

200 – 44 – 56 – 40 = ________

3 x 16 = _________

560 – 280 = _________

4 x 57 = _________

4 x 12 = _________

4 x 14 = _________

354 + 546 = _________

200 – 144 = _________

420 : 7 = _________

320 : 4 = _________

600 : 10 = _________

9=t

48 = k

56 = e

60 = r

80 = w

200 = s

206 = b

228 = o

280 = l

369 = a

666 = v

677 = p

900 = u

THEMA 9 | WISKUNDE


3e leerjaar

thema 9 5

Wiskunde

Oefening 2 Heb je nog even tijd om deze muur te helpen metselen? Maak telkens de som. Kijk goed naar de pijlen!

15 6

51

9

34

Oefening 3 Zoek eerst het patroon en zet het dan verder. 225

250

275

900

870

840 799

300

290

270

THEMA 9 | WISKUNDE

240

801

6

69


3e leerjaar

thema 7 Info voor de leerkracht

3

Het link.mundopakket heeft als doel om vanuit wereldoriĂŤntatie de stap te zetten naar taal en wiskunde aan de hand van een contractwerkbundel gekaderd in een wereldoriĂŤntatiethema. Elk thema bestaat telkens uit enkele bladzijden per taak die de leerlingen zelfstandig kunnen maken. Het zijn fiches die vlot in te voeren zijn in een hoeken- of contractwerk. Op de fiches worden wiskunde- of taaloefeningen aangeboden binnen het thematische kader van het wereldoriĂŤntatiethema. U vindt ook telkens het ingevulde werkblad terug, zodat de kinderen zelfstandig hun werk kunnen corrigeren. In het volgende overzicht geven we per oefening de doelen van het vakgebied mee die met de verschillende contractoefeningen bereikt kunnen worden.

Wiskunde Oefening 1

De kinderen kunnen vermenigvuldigingen tot 1000 met onthouden cijferend uitvoeren.

Oefening 2

De kinderen kunnen naar analogie met de tafels eenvoudige vermenigvuldigingen buiten de tafels oplossen.

Oefening 3

De kinderen kunnen passende maatgetallen en maateenheden invullen bij onvolledige vergelijkingen.

Oefening 4

De kinderen kunnen als de prijs van een product per kilogram gegeven is, de prijs voor een halve kilogram van dat product berekenen.

Oefening 5

De kinderen kunnen een bedrag in een kommagetal genoteerd lezen en interpreteren. De kinderen kunnen gepast teruggeven van een gegeven bedrag.

Taal Oefening 1

De kinderen herkennen de persoonsvorm in een zin en kunnen die aanduiden.

Oefening 2

De kinderen kennen het begrip afleiding. De kinderen kunnen een correcte afleiding maken door het passende voor- of achtervoegsel bij een woord te voegen.

Oefening 3

De kinderen weten wat de stam van een werkwoord is en kunnen die vormen. De kinderen weten wat de infinitiefvorm van een werkwoord is en kunnen die vormen.

Oefening 4

De kinderen kunnen verkleinwoorden vormen en correct schrijven.

Oefening 5

De kinderen kunnen in een tekst de passende leestekens schrijven. De kinderen kunnen een hoofdletter schrijven bij het begin van een zin en bij eigennamen.

THEMA 7 | INFO VOOR DE LEERKRACHT


3e leerjaar

thema 7 7

Taal Naam:

Klas:

Oefening 1 Ruben houdt van tuinieren. Help hem even! Onderstreep de persoonsvorm in elke zin dubbel. Ruben werkt vaak in zijn moestuin. De tuin ligt een eind van zijn huis. Meestal fietst hij naar de moestuin. Zijn gereedschap staat in een hok. Straks brengt zijn vrouw lekkere tomatensoep.

Oefening 2 Tijdens het tuinieren draagt Ruben vaak een T-shirt met leuke boodschappen. Vul aan met het passende voor- of achtervoegsel. Kies uit: on-, be-, ver-, ont-, ge-, -ig, -lijk(e), -heid.

Mijn moestuin

Wees

houdt niet

verstand ___

van

Help de

_____ kruid!

met energie!

Ik moet

aarde,

veel

____ nietig

___ wegen!

ze niet!

Bewonder

Sproeistoffen

al die

=

schoon______! In de natuur moet je je ___dragen!

THEMA 7 | TAAL

gevaar______ stoffen

Zeg NEEN tegen ____bossing!


3e leerjaar

thema 7 8

Taal

Oefening 3 stam

infinitiefvorm

De planten groeien snel.

____________________

____________________

De vlinder legt eitjes op de plant.

____________________

____________________

Gebruik jij sproeistoffen?

____________________

____________________

____________________

____________________

____________________

____________________

Vul de kolommen aan.

Ik geef de planten water. Aaron eet elke dag verse groenten.

Oefening 4 Maak verkleinwoorden en schrijf ze in de juiste kolom. bodem - appel - worm - struik - boon - pruim - hark - boom - stengel - zaad wortel - radijs - tuin - rups - bezem + je

+ tje

+ pje

____________________

____________________

____________________

____________________

____________________

____________________

____________________

____________________

____________________

____________________

____________________

____________________

____________________

____________________

____________________

Oefening 5 Herschrijf de zin met hoofdletters en leestekens waar nodig. in de moestuin van pieter staan lekkere groenten wortelen sla en prei _______________________________________________________________________________________________ wanneer

gaat

sara

het

onkruid

wieden

_______________________________________________________________________________________________ weg

met

die

sproeistoffen

_______________________________________________________________________________________________

THEMA 7 | TAAL


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.