4e leerjaar
thema 2 Info voor de leerkracht
3
Het link.mundopakket heeft als doel om vanuit wereldoriëntatie de stap te zetten naar taal en wiskunde aan de hand van een contractwerkbundel gekaderd in een wereldoriëntatiethema. Elk thema bestaat telkens uit enkele bladzijden per taak die de leerlingen zelfstandig kunnen maken. Het zijn fiches die vlot in te voeren zijn in een hoeken- of contractwerk. Op de fiches worden wiskunde- of taaloefeningen aangeboden binnen het thematische kader van het wereldoriëntatiethema. U vindt ook telkens het ingevulde werkblad terug, zodat de kinderen zelfstandig hun werk kunnen corrigeren. In het volgende overzicht geven we per oefening de doelen van het vakgebied mee die met de verschillende contractoefeningen bereikt kunnen worden.
Wiskunde Oefening 1
De kinderen kunnen verklaren of foto’s van dichterbij of van verder genomen zijn en kunnen ze volgens een afgesproken criterium rangschikken.
Oefening 2
De kinderen kunnen afstanden, in verschillende maateenheden gegeven, met elkaar vergelijken.
Oefening 3
De kinderen kunnen coördinaten (letter en cijfer) hanteren om een plaats te situeren op een plattegrond.
Oefening 4
De kinderen kunnen stambreuken met noemer kleiner dan of gelijk aan 10 en hun veelvouden aanduiden bij en nemen van een grootheid / hoeveelheid. De kinderen kunnen, als de breuk gekend en voorgesteld is, het geheel tekenen.
Taal Oefening 1
De kinderen kunnen relevante informatie uit informatieve teksten over gemeentediensten opzoeken en noteren. De kinderen kunnen tekstsoorten aanduiden.
Oefening 2
De kinderen kunnen de drie communicatiefuncties van een zin benoemen: een mededeling doen, een vraag stellen, een bevel geven. De kinderen weten dat uitroepende zinnen emoties uitdrukken.
Oefening 3
De kinderen kunnen woorden alfabetisch rangschikken.
Oefening 4
De kinderen kunnen tweelettergrepige woorden schrijven met open en gesloten lettergrepen.
THEMA 2 | INFO VOOR DE LEERKRACHT
4e leerjaar
thema 2 4
Wiskunde Naam:
Klas:
Oefening 1 Dichtbij of veraf? Rangschik de foto’s van dicht naar ver. a
b
c
Het dichtst bij is foto
, d
verder heb je foto
foto
, foto
is nog verder, foto
is nog verder,
is het verst.
Oefening 2
e
Dries en Ellen wonen in de gemeente Bist. De afstand van hun huis naar - het sportterrein is 600 meter. - het containerpark is 250 meter. - de winkelstraat in de stad is 4 km. - de kippenkwekerij is 1 km en 500 meter. - het huis van oma en opa is 120 meter. Wat is het dichtst bij hun huis? _____________________________________________________________________ Wat is het verst van hun huis? _____________________________________________________________________ Hoeveel verder is het sportterrein dan het containerpark? ______________________________________________ Hoeveel dichter is de kippenkwekerij dan de winkelstraat in het stad? _____________________________________
THEMA 2 | WISKUNDE
4e leerjaar
thema 2 5
Wiskunde
Oefening 3 Bekijk de plattegrond en los de vragen op. 6
7
Legende
B
C
In welk vak bevinden zich twee politiekantoren? _________________ Hoeveel parkings zijn er in vak B6? _________________ Het ziekenhuis ligt in vak _________________ . Het zwembad ligt in vak ___________________ . In welke vakken is er een museum? _____________ en _____________ en ____________ Het infokantoor ligt in vak ________________ . Dit infokantoor bevindt zich naast een ____________________ en _______________________ . In welk vak ligt de Kromme Walbrug? ____________________ In welk vak ligt de Slachthuisbrug? _____________________
THEMA 2 | WISKUNDE
4e leerjaar
thema 2 6
Wiskunde
Oefening 4 Kleur het gevraagde deel. 1/4 1/5 3/4 2/3 4/10
Teken het geheel. deel
geheel
= 1/3
= 1/2
= 3/4
Teken het gevraagde deel. geheel
deel
= 3/7
= 5/6
= 1/4
THEMA 2 | WISKUNDE
4e leerjaar
thema 2 7
Taal Naam:
Klas:
Oefening 1 Zoek op in de tekst. Juist of fout? Een speelstraat is een openbare weg (of een gedeelte ervan) waar tijdelijk en tijdens bepaalde uren een hek wordt geplaatst met het verkeersbod C3, voorzien van een onderbord met daarop de vermelding ‘speelstraat’. De straat is enkel toegankelijk voor voetgangers, fietsers en auto’s van bewoners. De auto’s mogen er enkel stapvoets rijden. Fietsers moeten er rijden met aangepaste snelheid en moeten afstappen indien nodig.
Voorwaarden voor een speelstraat De speelstraat ligt in een straat met vooral een woonkarakter, zonder doorgaand verkeer. De snelheid in de straat is beperkt tot maximum 50 km per uur. Er is geen doorgang van openbaar vervoer. Er is geen ziekenhuis gelegen in de straat. Prioritaire voertuigen alsook voertuigen van de huisvuilophaaldienst hebben steeds doorgang. Het plaatsen van het hekken moet steeds gebeuren met het bord C3 op 70 cm hoogte eraan en een onderbord erbij. De speelstraat is de ganse dag beschikbaar.
❏ Juist ❏ Fout
Enkel voetgangers hebben toegang tot de speelstraat.
❏ Juist ❏ Fout
Het is een straat waar de snelheid maximum 50 km per uur is.
❏ Juist ❏ Fout
Er mag een bus door de straat rijden.
❏ Juist ❏ Fout
Huisvuilophaling is toegelaten in de speelstraat.
❏ Juist ❏ Fout
Buurman Jan mag met zijn wagen in de speelstraat rijden.
❏ Juist ❏ Fout
Welke tekstsoort is dit?
❏ verzonnen tekst (fictie)
THEMA 2 | TAAL
❏ zakelijke tekst (non-fictie)
4e leerjaar
thema 2 8
Taal
Oefening 2 Zet het juiste nummer bij elke zin. 1 Ik zeg iets. 2 Ik vraag iets. 3 Ik geef een bevel. 4 Ik roep het uit. De N31 is de ringweg rond Brugge. Rij hier naar rechts! Help, een hond op de N31! Mag je hier wel rechts afslaan? Wat een mooi park! Loop toch niet op het gras! Ga je mee winkelen in de stad? Het is zeer druk in de winkelstraat. Kijk, al die lichtjes!
Oefening 3 Schrijf volgende woorden in alfabetische volgorde: gemeenteweg – verkeersweg – spoorweg – waterweg – autosnelweg – gewestweg ______________________________________________
______________________________________________
______________________________________________
______________________________________________
______________________________________________
______________________________________________
THEMA 2 | TAAL
4e leerjaar
thema 2 9
Taal
Oefening 4 Schrijf de woorden in het juiste vak. beken – bussen – wegen – wagens – drukke – straten – lossen – laden – spelen – trekken – akker – haven - serre
Woorden als katten
Woorden als apen
______________________________________________
______________________________________________
______________________________________________
______________________________________________
______________________________________________
______________________________________________
______________________________________________
______________________________________________
______________________________________________
______________________________________________
______________________________________________
______________________________________________
______________________________________________
______________________________________________
______________________________________________
______________________________________________
______________________________________________
______________________________________________
______________________________________________
______________________________________________
______________________________________________
______________________________________________
______________________________________________
______________________________________________
THEMA 2 | TAAL