AARDRIJKSKUNDE
Te land, ter zee en in de lucht
2
Inhoud ISAAC-moment
RUIMTE
Goed om mee te spelen! ..................................................................................................... 4
1 Speelgoedgrondstoffen 1 Knikkers .................................................................................................................................... 6 2 Petanqueballen ............................................................................................................... 11 3 Pingpongballen ............................................................................................................... 12 4 Stuiterballen ..................................................................................................................... 14
2 Grondstoffen ontginnen 1 Waar vinden we onze grondstoffen? ...................................................... 15 2 Hoe ontginnen we grondstoffen? ................................................................ 16 3 Wat als de grondstof uitgeput is? ............................................................. 16
3 Grondstoffen transporteren 1 Te land, ter zee of in de lucht? ........................................................................ 18 2 De gevolgen van al dat transport op de mens ............................... 21
3
ISAAC-actie
STUDIEWIJZER
2.1 Fileleed .............................................................................................................................. 21 2.2 Geluidsoverlast ........................................................................................................... 24 2.3 Luchtvervuiling ............................................................................................................ 25 2.4 De situatie in onze regio ........................................................................................ 26 Op weg naar groenere mobiliteit ................................................................ 27 3.1 Mobiliteit en milieu ................................................................................................... 28 3.2 Duurzaam transport: een uitdaging, voor iedereen! ............................ 34
Ontgonnen en opnieuw begonnen ........................................................................ 35
 .................................................................................................................................................................... 36
3
4
ISAAC-moment
Goed om mee te spelen! Toen je grootouders klein waren, was er nog geen sprake van videospelletjes, smartphones en Netflix. Ze hadden andere manieren om hun vrije tijd in te vullen. Je denkt nu vast aan heel ouderwets speelgoed, maar de meeste van die spelletjes ken je ongetwijfeld! Jouw opa speelde vroeger vast al met Lego en je ouders zÊker met Playmobil. Je oma speelde misschien Cluedo als klein meisje, of Monopoly. Andere uitvindingen zijn helemaal tijdloos. Jij, je ouders, je grootouders, je overgrootouders ‌ iedereen heeft bijvoorbeeld wel al eens met knikkers gespeeld.
5
Kruis het speelgoed aan waarmee jij al hebt gespeeld.
eel spelletjes maken gebruik van ballen. Uit welk materiaal zijn deze ballen gemaakt? V Vul in. knikker
petanquebal
pingpongbal
stuiterbal
6
1 Speelgoedgrondstoffen 1 Knikkers Het ene balletje is het andere niet en dat geldt zeker voor knikkers. In de ogen van een klein kind is de waardevolste knikker gewoon die knikker die hij of zij het mooist vindt. Hoe waardevol een knikker ĂŠcht is, hangt af van hoe die werd geproduceerd en welke materialen daarbij werden gebruikt. Het basismateriaal is bijna altijd glas. Het hoofdingrediĂŤnt van glas is heel fijn zand (kwartszand). Dat wordt gemengd met kalk (om het glas hard te maken). Dat mengsel wordt dan ook nog eens gemengd met soda (om ervoor te zorgen dat het zand sneller smelt).
+ kwartszand
+ kalk
=
glas
soda
7
Kwartszand wordt ook wel eens wit zand genoemd, of kristalzand. Je vindt het zeker niet overal. Lees het artikel over de zandbaron om te ontdekken waar we het ontginnen en welke gevolgen ontginning kan hebben op de omgeving. Lees de tekst. Markeer in de tekst de invloed van de ontginning van kwartszand op het landschap.
Afscheid van de zandbaron Industrieel Stanislas baron Emsens is vrijdag op 91-jarige leeftijd overleden op zijn riant landgoed in Lommel-Stevensvennen. In de Antwerpse en Limburgse Kempen, de streek rond Mol en Lommel, werd de man “de zandbaron” genoemd. Onder zijn leiding groeide het witzandbedrijf SCR-Sibelco uit tot de wereldwijde marktleider in de sector van mineralen. De streek zelf onderging door de zandontginning een metamorfose: hei en bossen maakten plaats voor enorme waterplassen die jaarlijks duizenden recreanten aantrekken.
(…) De familie Emsens bouwde een imperium uit, gefundeerd op zand. Geen los zand, maar het bijzonder zuivere wit zand of kwartszand dat in de Kempen rijkelijk in de ondergrond zat. De eerste ontginningen dateren al van 1872 en vonden plaats in het gehucht Stevensvennen, op de grens van Mol en Lommel.
(…) De zandontginning door Sibelco heeft het huidige aanschijn van de streek sterk bepaald. Mol, Lommel en Dessel tellen nu tientallen waterplassen die ontstonden na de ontginning van het zand. De bekendste zijn het provinciaal domein Zilvermeer en het recreatiedomein Sunparks Kempense Meren. “De regio heeft met zijn wit zand niet alleen voor het bedrijf veel betekend”, zegt burgemeester Rotthier. “De streek zelf is er ook fraaier uitgekomen dan ze oorspronkelijk was. Op alle plaatsen waar Sibelco industriële activiteiten heeft verricht, investeerde het bedrijf nadien veel in natuurbehoud. De eentonige dennenbossen die er vroeger stonden, hebben plaatsgemaakt voor prachtige natuur. De waterrecreatie is een grote trekpleister. Voor het toerisme in de streek is Emsens dus erg belangrijk geweest.” (…) Stijn Janssen Uit: Gazet van Antwerpen, 23 januari 2018
8
Bekijk de afbeeldingen aandachtig. In je atlas en via Google Maps of Google Earth kun je heel wat informatie vinden over deze grondstof. Vul daarna de onderstaande tabel in.
Wat?
Aan welke grondstof kun je de knikker linken?
Hoe zie je in het landschap dat er grondstoffen worden ontgonnen?
Ontgint men dit in BelgiĂŤ? Kruis aan.
Waar?
Waar ontgint men dit buiten BelgiĂŤ?
Op welke atlaskaart(en) lees je dit af? Noteer de pagina en de titel van de kaart.
ja
nee
9
WIST-JE-DAT
Zandwinning in de Belgische Noordzee Locaties voor zandwinning op land zijn steeds moeilijker te vinden. Zeezand is een goed alternatief. Baggerschepen verzamelen dat zand van op de zeebodem. De bouwsector gebruikt vaak zeezand voor beton, asfalt, metselmortel en funderingen of ophogingen. Daarnaast spuit men de Belgische stranden vaak op als een vorm van zeewering. Zo blijft de kust bij zware stormvloeden beschermd tegen overstromingen.
© naar www.kustvisie.be –Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie.
Op pagina 6 leerde je dat glas wordt gemaakt van kwartszand, kalk en soda. Die drie grondstoffen zijn dus ook de basisingrediënten van knikkers. De kleuren in een knikker ontstaan door het verwerken van gekleurd glas tussen het blank glas. Waar komt die kleur in het glas vandaan, denk je? Noteer je veronderstelling. HYPOTHESE:
Bekijk het filmfragment van Willem Wever. ja nee Klopt je hypothese?
De grondstof van een product is het onbewerkte materiaal dat dient als basis voor dat product.
10
Wat zijn de benodigdheden voor gekleurd glas? Kruis aan.
vilt
goud
koper
inkt
lood
zilver
zink
chroom
ijzer
koolstof
polyethyleen
bio-ethanol
11
2 Petanqueballen Petanque lijkt eigenlijk een beetje op knikkeren. Petanqueballen zijn echter groter, heel wat zwaarder en van staal gemaakt. taal is een mengsel van ijzer en koolstof. Markeer die grondstoffen op S de vorige pagina. Koolstof vind je bijna overal in de wereld, maar ijzererts is wat moeilijker te vinden. Na het ontstaan van de aarde zat er veel ijzer in de oceanen. Een groot deel daarvan reageerde met zuurstof (roest!) waardoor al dat ijzer zich op de oceaanbodems ophoopte. Dat ijzer vind je nu meestal geconcentreerd in heel oude gesteenten.
In je atlas vind je nog plaatsen waar ijzererts wordt ontgonnen. In de stad Malmberget in Zweden haalt men ijzererts uit de grond. In België graven we al lang niet meer naar ijzererts, maar we zijn wel nog steeds actief in de staalindustrie. Bekijk de filmpjes en vul daarna de onderstaande tabel in. Zoek via Google Maps of Google Earth het stadje Kiruna op, ook in Zweden.
Wat?
Aan welke grondstof kun je de petanquebal linken?
Hoe zie je in het landschap dat er grondstoffen worden ontgonnen?
Ontgint men dit in België? Kruis aan.
Waar?
Waar ontgint men dit buiten België?
Op welke atlaskaart(en) lees je dit af? Noteer de pagina en de titel van de kaart.
ja
nee
12
3 Pingpongballen Kunststoffen (of plastics) zijn stoffen die door de mens werden bedacht en gemaakt. Van hard tot zacht, zwaar of licht ‌ Er zijn tal van soorten, in alle maten en vormen, en zijn bijna allemaal gemaakt van aardolie. Bijna, want ze worden steeds vaker gemaakt van suikerbieten, suikerriet, maïs en zelfs aardappelschillen! De grondstof van de meeste eindproducten uit kunststof blijft echter aardolie. Miljoenen jaren geleden werden miljarden zeealgen en zeediertjes na hun dood onder hoge druk en hoge temperaturen samengeperst tot aardolie. We vinden aardolie dus in de zeebodem, maar ook onder stukken land die ooit onder de zeespiegel lagen. Bekijk de afbeeldingen en het filmpje over jaknikkers en booreilanden. Vul daarna de tabel in op de volgende pagina.
Op zee legt men boorplatformen aan om de aardolie aan te boren en daarna op te pompen.
Op land werkt men eerst met een boortoren om te graven tot op de diepte waar de aardolie zich bevindt. Daarna wordt het naar boven gepompt, bijvoorbeeld met een jaknikker.
13
Wat?
Aan welke grondstof kun je de pingpongbal linken?
Hoe zie je in het landschap dat er grondstoffen worden ontgonnen?
Ontgint men dit in BelgiĂŤ? Kruis aan.
Waar?
Waar ontgint men dit buiten BelgiĂŤ?
Op welke atlaskaart(en) lees je dit af? Noteer de pagina en de titel van de kaart.
ja
nee
14
4 Stuiterballen Rubber wordt gewonnen uit rubberbomen. Wanneer de boom vijf à zes jaar oud is, kan men beginnen te oogsten. Om de twee dagen maakt men een snede in de bast van de rubberboom. Op twee dagen tijd druppelt daar ongeveer 100 gram sap (latex) uit. Uit dat sap haalt men de rubber. Maar liefst 90% van de wereldwijde productie gebeurt in Azië. De top drie van de productielanden zijn Thailand, Indonesië en Maleisië. In die landen zijn geen grote bedrijven actief. De rubberproducenten zijn vrijwel allemaal kleinschalige rubberboeren. We kunnen ook rubber maken uit aardolie. Dat noemen we synthetisch rubber.
Bekijk het filmpje. Vul daarna de tabel in.
Wat?
Aan welke grondstof kun je de stuiterbal linken?
Hoe zie je in het landschap dat er grondstoffen worden ontgonnen?
Ontgint men dit in België? Kruis aan.
Waar?
Waar ontgint men dit buiten België?
Op welke atlaskaart(en) lees je dit af? Noteer de pagina en de titel van de kaart.
ja
nee
15
2 Grondstoffen ontginnen 1 Waar vinden we onze grondstoffen? aardkorst mantel buitenkern binnenkern
De grondstoffen voor knikkers, petanque-, pingpong- en stuiterballen vinden we allemaal in de aardkorst. De aardkorst is opgebouwd uit ongeveer 2 meter bodem, met daaronder 10 tot 70 kilometer ondergrond. In groeves en oude berglandschappen kun je de structuur van de aardkorst bestuderen. In de bodem tref je nog heel wat leven aan, zoals plantenwortels. In de ondergrond niet. Duid op de illustratie de grens aan tussen bodem en ondergrond. Uit welke laag halen we onze grondstoffen? Kruis aan. bodem
ondergrond
Markeer in de tekst hierboven het verschil tussen de bodem en de ondergrond.
16
2 Hoe ontginnen we grondstoffen? Welke grondstoffen worden hier ontgonnen? Noteer de grondstoffen onder de juiste foto. rubber - aardolie - zand - ijzererts
3 Wat als de grondstof uitgeput is? Hiernaast vind je vier teksten over plaatsen waar de mens alles uit de ondergrond haalde wat eruit te halen viel. Markeer in de teksten welke nieuwe bestemmingen deze plaatsen kregen.
17
Viconia Kleiputten in Veurne Na de Tweede Wereldoorlog dolf men steenbakkersklei op in de zone tussen de Viconiahoeve en de IJzer. Zo ontstonden zes ondiepe kleiputten.
Natuurbeschermers konden samen met de plaatselijke bevolking verhinderen dat de kleiputten volgestopt werden met huishoudelijk afval.
Hotel in verlaten steengroeve in China Net buiten Shanghai ligt een negentig meter diepe verlaten steengroeve. Nu is er een hotel gebouwd tegen de wand van de groeve. De twee onderste verdiepingen zitten zelfs onder water. Het hotel telt 337 kamers en biedt een uniek uitzicht en activiteiten zoals rotsklimmen.
In 1981 werd het gebied als natuurreservaat erkend en beschermd.
Afvalstortplaats in Napels De Italiaanse regering besliste in 2008 om een vroegere steengroeve in Chiaiano, een buitenwijk van Napels, in gebruik te nemen als afvalstortplaats. In het zuiden van ItaliĂŤ heerste toen een afvalcrisis.
De regering had het plan om er zo’n 700 000 ton afval in te storten. Er waren eigenlijk te weinig afvalverbrandingsovens in het gebied. Daarnaast haalde men het afval niet gescheiden op, waardoor recycleren moeilijk was.
Het Zilvermeer in Mol In dit gebied ligt heel fijn wit zand. Al sinds 1860 ontgint men het zand voor de industrie. Al die zandwinningsputten leidden tot een spontane groei van het toerisme.
De gemeente Mol legde al in 1947 een zwemstrandzone aan en tien jaar later werkte de provincie dat verder uit tot een waterrecreatiedomein: Het Zilvermeer. Je kunt er ook overnachten op de camping.
18
3 Grondstoffen transporteren 1 Te land, ter zee of in de lucht? Transport van ijzererts
180°0'0"
150°0'0"W
120°0'0"W
90°0'0"W
60°0'0"W
30°0'0"W
180°0'0"
150°0'0"W
120°0'0"W
90°0'0"W
60°0'0"W
30°0'0"W
60°0'0"N
30°0'0"N
0°0'0"
Stel, je bent gek op petanque en je hebt het plan om veel geld te verdienen door het spel opnieuw hip te maken, bijvoorbeeld met gepersonaliseerde ballen van hoge kwaliteit die je zelf maakt in je eigen fabriek, bij jou in de buurt. Hoe begin je eraan? 30°0'0"S
Blader even terug naar pagina 11. Maak een keuze voor de herkomst van je belangrijkste grondstof. Uit welk land importeer je het ijzererts? En hoe transporteer je dat ijzererts zo goedkoop mogelijk tot bij jouw fabriek? 60°0'0"S
Legende landsgrenzen wereldgradennet keerkringen en poolcirkels
19
Voer de onderstaande opdrachten uit op de kaart. Markeer de nulmeridiaan met groen. Markeer de evenaar met rood. Zet een kruisje op België. Kleur het land van de ijzerertsmijn van jouw keuze. Teken een pijl die de route van het ijzererts voorstelt.
0°0'0"
30°0'0"E
60°0'0"E
90°0'0"E
120°0'0"E
150°0'0"E
180°0'0"
60°0'0"N
30°0'0"N
0°0'0"
30°0'0"S
60°0'0"S
0°0'0"
30°0'0"E
60°0'0"E
90°0'0"E
120°0'0"E
0
1000
150°0'0"E
2000
3000
180°0'0"
4000
5000
6000
7000
8000 km
20
Aardolie, elektriciteit, zand, ananassen, aardgas, televisietoestellen, boeken, bananen, sinaasappelsap, grind ... Al die goederen worden het liefst zo goedkoop mogelijk vervoerd. Noteer onder elke afbeelding een grondstof of een product dat meestal met zo’n transportmiddel wordt vervoerd. Bespreek.
21
2 De gevolgen van al dat transport op de mens 2.1 Fileleed Er worden meer grondstoffen en producten vervoerd dan je denkt, ook bij jou in de buurt. Voer de opdrachten uit. 1
Markeer op de kaart op pagina 22 en 23 de wegen die volgens jou het drukste verkeer hebben met blauw. 2 Luister naar de jongste verkeersinformatie op www.radioplus.be of bekijk de actuele verkeerssituatie in Vlaanderen via www.verkeerscentrum.be. 3 Wat betekenen de kleuren op de website www.verkeerscentrum.be? Verbind de kleur met de juiste verkeerssituatie. groen oranje rood 4
stilstaand verkeer
vertraagd verkeer
vlot verkeer
Markeer op de kaart de wegen die op dit moment het drukste verkeer hebben met rood.
Klopt je hypothese uit puntje 1?
ja
nee
22
Gevolgen van transport in Vlaanderen
ke el
d id u ie
w
t or
po
e
nn
Pa
Damme Brugge
Diksmuide
Beauvoorde
Roeselare
E 34
Eeklo
0 E4 E 403
e
st ei -H e ke ok gg Kn bru ge e r Ze be n n ke aa H e an e en Bl D ed de Br n e t os e O rk
M N D
Veurne
Sluis
Gent
Tielt E
Ieper
A 19 Menen
Kortrijk
17
E4
E
Laarne
0
17
Dend Aalst
Oudenaarde Geraardsbergen
H
9 E 42
Doornik E 19
Mons
B
Legende stad of gemeente autosnelweg (E-weg)
23
E
2
19
A1
Hoogstraten Turnhout
dermonde Grimbergen
Averbode Diest
Peer Houthalen-Helchteren E 31 4 Bokrijk Hasselt Bilzen
Leuven Zoutleeuw Sint-Truiden Heverlee Tienen Tongeren
13
Binche
Olmen
Achel
E3
Halle
Brussel
Mol
Tongerlo
Mechelen
Lommel
25
Lier
Bornem
Kasterlee
4 E 3Lichtaart
E
Antwerpen
Postel
Voeren
Waterloo Wavre
Nivelles
E 40
Luik Villers-la-Ville E 42
Charleroi
Floreffe
Huy Namen
Malmedy
Stavelot Durbuy Trois-Ponts
10
Rendeux 20
30
40
50
E 25
1 E 41 0
42
Spa
Modave Spontin
Yvoir
E
Esneux
Eupen
60
70
80 km
24
2.2 Geluidsoverlast Geluidssterkte in decibel (dB) 150 dB
Oorlog! Je vuurt je geweer af terwijl de bommen rond je ontploffen.
140 dB
Je staat op de eerste rij tijdens een prachtig vuurwerk.
130 dB
Iemand roept in je oor dat het een geweldig concert is! Je oren doen pijn.
120 dB
De brandweerwagen raast je voorbij.
110 dB
Een straatwerker breekt het voetpad open met een drilboor.
100 dB
De groendienst gaat een boom te lijf met een kettingzaag.
90 dB
Je staat voor de slagbomen. De trein raast voorbij.
80 dB
Je rijdt met je fiets langs een drukke weg.
70 dB
Je vader stofzuigt terwijl jij naar tv wilt kijken.
60 dB
Je leerkracht geeft enthousiast les.
50 dB
Je zit gezellig te praten met een vriend.
40 dB
Een klasgenoot fluistert je iets grappigs toe.
30 dB
Je denkt dat je iemand hoort praten in de bibliotheek.
20 dB
De bladeren van een boom ritselen in de wind.
10 dB
Je hoort je glas spuitwater bruisen.
WIST-JE-DAT
Logaritmisch Een stijging van 10 decibel betekent dat het geluid tien keer sterker wordt. 30 decibel betekent dus tien keer meer geluid dan 20 decibel en dus ook honderd keer meer geluid dan 10 decibel. Zo’n schaal noemen we een logaritmische schaal.
De schaal van Richter is ook een logaritmische schaal. Daarmee berekent men de kracht van aardbevingen. Hierover leer je meer in het deel Aardrijkskunde van de module Planeet vol spanning. Waar in Vlaanderen is er volgens jou de grootste geluidssoverlast? Noteer je veronderstelling. HYPOTHESE:
Ga naar www.geopunt.be. In de categorie ‘Welzijn, gezondheid en gezin’ vind je de informatie over ‘Milieu en gezondheid’. Vink de opties geluidsbelasting wegverkeer, spoorverkeer en luchtverkeer aan (met de vermelding Lden). Hoe wordt de geluidsbelasting aangeduid op die kaart? Kruis aan. (Tip: klik op legende.) met cijfers
met tekst
met pictogrammen
met een kleurenlegende
Klopt je hypothese?
ja
nee
Onderzoek je eigen provincie. Arceer op de kaart op pagina 22 en 23 de gebieden met een hoge geluidsbelasting.
25
2.3 Luchtvervuiling Ga naar www.curieuzeneuzen.be. Daar lees je onder andere over stikstofdioxide (NO2). Wat is stikstofdioxide? Kruis aan. rook
roet
ozon
vloeistof
gas
fijn stof
Wat veroorzaakt de grootste NO2-uitstoot? Noteer.
Noteer twee gevolgen van te veel NO2 in de atmosfeer.
Onderzoek je eigen regio. Kleur op de kaart op pagina 22 en 23 de gebieden met een hoge NO2-concentratie donkergrijs. Noem ĂŠĂŠn plaats in de buurt van je school met een goede luchtkwaliteit: slechte luchtkwaliteit:
26
2.4 De situatie in onze regio Wat kun je besluiten over jouw regio na het voeren van de drie onderzoeken? Over het verkeer In één woord: Geef jouw regio een score. Markeer. stapvoets
1
2
3
4
.
5
6
7
8
9
10
verkeersvrij
Over het geluid In één woord: Geef jouw regio een score. Markeer. oorverdovend
1
2
3
4
.
5
6
7
8
9
10
onhoorbaar
Over de lucht In één woord: Geef jouw regio een score. Markeer. verstikkend
1
2
3
4
.
5
6
7
8
9
10
zuiver
Bekijk aandachtig de gegevens op de kaart op pagina 22 en 23. Welk verband merk je op tussen verkeersdrukte, lawaai en luchtvervuiling? Noteer.
Zoek in je atlas naar de kaarten met informatie over de bevolkingsdichtheid en industrie in België. Vergelijk die kaarten met jouw eigen gemaakte kaart op pagina 22 en 23. Wat valt je op? Noteer.
27
3 Op weg naar groenere mobiliteit Lees het artikel en markeer de antwoorden in de tekst. 1
Wat is groene mobiliteit? Markeer met groen.
2
Markeer drie voorbeelden van groene mobiliteit met geel.
3
Waarom worden momenteel nog zo weinig elektrische wagens verkocht? Markeer met blauw.
4
Welke drempels ervaren pendelaars bij het nemen van het openbaar vervoer? Markeer met roze.
Belg wil groenere mobiliteit, maar wacht op de overheid Zeven op de tien Belgen vinden groene mobiliteit belangrijk, maar het is maar een kleine minderheid die al begonnen is zijn gedrag aan te passen. Reden? We verwachten dat de overheid en het bedrijfsleven het voortouw nemen. 88 procent van de gezinnen heeft een auto, 30 procent zelfs meer dan één. Maar gevraagd naar hun intenties, zeggen heel wat Belgen dat ze van plan zijn om zich binnen de drie jaar ecologischer te verplaatsen. Een kwart zegt vaker te gaan fietsen naar het werk, één op de vijf is van plan om vaker het openbaar vervoer te nemen en een op de drie wil een ecologische of elektrische wagen kopen.
De resultaten komen uit een bevraging bij 1.500 Belgen door AG Insurance, de grootste verzekeraar in ons land, en mobiliteitsclub Touring. “Er is duidelijk een toenemend klimaatbewustzijn en dat weerspiegelt zich ook in de visie van de Belgen op mobiliteit”, zegt Edwin Klaps, directeur Non-Life bij AG Insurance. Toch blijven er drempels: bij elektrische wagens is dat de prijs en de beschikbaarheid van laadpalen, bij het openbaar vervoer is dat de stiptheid en de bereikbaarheid. Daarvoor kijken Belgen nadrukkelijk naar de overheid (70 procent) en de bedrijven (72 procent). (kba) Uit: Het Nieuwsblad, 18 juni 2019
28
3.1 Mobiliteit en milieu We verbruiken met z’n allen heel wat brandstof. De gevolgen daarvan zijn niet eenvoudig uit te leggen. Via de bronnen op pagina 28 tot en met 33 kom je er meer over te weten. Bestudeer ze aandachtig en beantwoord de bijhorende vragen.
A: Atmosfeer
De atmosfeer bestaat uit een laag gassen die een planeet omhult. Wij hebben in onze atmosfeer (ook wel de dampkring genoemd) een heel klein percentage gassen met speciale eigenschappen. Enkele voorbeelden daarvan zijn waterdamp, koolstofdioxide, methaan, lachgas en ozon. Die spelen een grote rol.
21%
1%
zuurstofgas (O2)
- edelgassen zoals argon (Ar) en helium (He)
78%
- broeikasgassen zoals koolstofdioxide (CO2) methaan (CH4), waterdamp (H2O) en lachgas (N2O)
stikstofgas (N2)
- ozon (O3)
1
Wat is de atmosfeer? Noteer.
2
Welke gassen bevat de atmosfeer? Noteer.
3
Welk gas is procentueel het meest aanwezig in onze atmosfeer? Noteer.
29
B: Fossiele brandstoffen
DRUK EN HITTE
TIJD
Wanneer je een motor laat werken met fossiele brandstoffen, dan maak je eigenlijk gebruik van ontelbaar veel dode planten of zeedieren. Miljoenen jaren geleden bestonden onze gebieden uit moerassen en dichte bossen. Toen die planten stierven, werden dit veenlagen. Veen is dus een grondsoort, gevormd door afgestorven plantenmateriaal. Als zulke veenlagen bedekt worden door andere bodemlagen en niet gewoon kunnen rotten, dan kunnen ze onder hogere druk in bruinkool veranderen. Dat trage proces heet fossilisatie. Nog meer druk en hitte leveren steenkool op.
Als zeediertjes doodgaan, zinken ze naar de zeebodem. Als de bodem bedekt raakt door andere lagen, kan die laag vol dode zeediertjes niet rotten. Onder hoge druk en onder hoge temperaturen fossiliseren ze om dan na lange tijd aardolie of aardgas te worden. In elk levend wezen zitten veel koolstofatomen. Fossiele brandstoffen zoals aardolie en aardgas waren ooit levende wezens en bevatten dus veel koolstof, net als hun afgeleide producten (diesel, benzine, stookolie, kerosine, CNG, LPG ‌).
TIJD
30
1
Wat zijn fossiele brandstoffen? Noteer.
2
Geef drie voorbeelden van fossiele brandstoffen. Noteer.
3
Geef twee voorbeelden van niet-fossiele brandstoffen. Noteer.
4
Hoeveel procent van de energieproductie wordt opgewekt door fossiele brandstoffen? Noteer.
31
C: Het broeikaseffect
Het natuurlijk broeikaseffect Bekijk het filmpje ‘Climate Challenge: Het natuurlijk broeikaseffect’. Het versterkt broeikaseffect Broeikasgassen hebben hun naam niet gestolen. Zoals een broeikas (of serre) houden ze de warmte die de aarde uitstraalt vast. Bekijk het filmpje ‘Climate Challenge: Het versterkt broeikaseffect’.
1
Voor welke gemiddelde temperatuur zorgt het natuurlijk broeikaseffect op onze planeet? Noteer.
2
Hoeveel graden zou het zijn op aarde zonder het natuurlijk broeikaseffect? Noteer.
3
Op welk broeikasgas legt men de nadruk in het fragment? Noteer.
4
Waar komt dat broeikasgas vandaan? Noteer.
5
Hoeveel graden mag de gemiddelde temperatuur nog stijgen vooraleer de situatie problematisch wordt? Noteer.
32
D: Verbranding
Bekijk het filmpje ‘Climate Challenge: Wat is de koolstofcyclus?’. In het filmpje worden enkele termen gebruikt die je misschien nog niet kent: - atmosfeer: de laag gassen die de aarde omhult - biosfeer: het gedeelte van de aarde waar leven mogelijk is uitstoot broeikasgassen per sector
10%
overig energieverbruik
25%
energieopwekking
14%
transport
24%
24%
industrie
land- en bosbouw
6%
gebouwen © www.energievergelijk.nl
1
Als er één eenheid koolstof in de biosfeer zit, hoeveel eenheden zitten er dan ... in de oceanen?
in de atmosfeer?
2
Op welke manieren verstoort de mens die natuurlijke cyclus? Noteer.
3
Som drie redenen op waarom we fossiele brandstoffen verbranden. Noteer.
33
4
Hoe zorgt de mens ervoor dat er steeds minder koolstofdioxide uit de atmosfeer kan verdwijnen? Noteer.
5
Wat is het aandeel van transport en industrie in de totale uitstoot van broeikas gassen? Noteer.
34
SAMENGEVAT
Onderstaand schema legt uit hoe onze atmosfeer wordt beïnvloed door de massale verbranding van fossiele brandstoffen en de uitstoot van broeikasgassen. Vul de afbeelding aan met de juiste termen. Noteer ze in de kadertjes. reflectie - versterkt broeikaseffect - infrarood - licht en warmte – absorptie - natuurlijk broeikaseffect Duid in de wolkjes de broeikasgassen aan met hun afkorting. CO2 of koolstofdioxide
Dit gas wordt van nature uitgestoten door levende wezens, maar het wordt versterkt door het verbranden van fossiele brandstoffen. CH4 of methaangas Dit gas ontstaat van nature bij de afbraak van organische stoffen of bij bosbranden, Vul de afbeelding aan met de juiste termen: Duid in de wolkjes de broeikasgassen aan: maar het wordt versterkt door de gassen die runderen uitstoten in melkveebedrijven en • Reflectie • CO2 of koolstofdioxide: wordt uitgestoten door levende wezens, door temperatuurstijgingen inversterkte het poolgebied. • Versterkt broeikaseffect maar in mate door het verbranden van fossiele brandstoffen • Infrarood • CH4 of methaangas: ontstaat bij de afbraak van organische stoffen, ook bij bosbranden, N2O of distikstofoxide maar wordt versterkt door de gassen die runderen uitstoten in bijvoorbeeld melkveebedrijven • Licht en warmte • Absorptie door temperatuurstijgingen poolgebied. Dit gas wordt van natureenuitgestoten door dein het bodem en oceanen, maar het wordt • Natuurlijk broeikaseffect • N2O of distikstofoxide: wordt uitgestoten door de bodem en oceanen, versterkt door onze landbouw en meststoffen. maar in versterkte mate door onze landbouw en meststoffen.
1
2
3.2 Duurzaam transport: een uitdaging, voor iedereen! Oma staat op het punt een nieuwe auto te kopen. Omdat ze haar kleinkinderen vaak naar school, het voetbal, de zwemles … brengt, vraagt ze hen om advies. Eigenlijk wil oma graag een grote jeep, met dikke banden en een luide motor. Haar kleinkinderen willen haar echter overtuigen om een hybride of een elektrische wagen te kopen. Noteer vijf argumenten die ze kunnen gebruiken om oma van mening te doen veranderen.
35
Ga op zoek naar de ideale auto voor oma. Vul in. model: Waarop rijdt deze wagen? Kruis aan.
waterstof
elektriciteit
diesel
benzine
cng
lpg
aankoopprijs: koolstofdioxide-uitstoot: gemiddeld verbruik: Wat is de langste afstand die je kunt rijden zonder extra te tanken of op te laden? Noteer.
Zijn er nog redenen waarom je deze wagen aanraadt? Noteer.
ISAAC-actie
Ontgonnen en opnieuw begonnen
STUDIEWIJZER
RUIMTE Ik weet wat een grondstof is en ik kan het begrip toepassen op glas, staal, plastic en rubber. Ik weet wat ontginning is en ik kan met voorbeelden uitleggen hoe dat het landschap kan beïnvloeden. Ik ken het verschil tussen de bodem en de ondergrond. Ik kan de factoren die leiden tot fileleed, geluidsoverlast en luchtvervuiling benoemen. Ik kan het begrip ‘fossiele brandstof’ uitleggen en ik kan er enkele voorbeelden van geven. Ik kan de begrippen atmosfeer en broeikasgas uitleggen. Ik ken het verschil tussen het natuurlijk en het versterkt broeikaseffect. Ik kan aangeven of een transportmiddel duurzaam is in functie van de vervoerde grondstof of de gebruikte brandstof.
Colofon Auteur Solange Goossens, Tine Simoens, Kris Verbouw Illustrator Martijn van der Voo Eerste druk 2020 SO 2020/810 Bestelnummer 90 8080 277 ISBN 978 90 4863 972 4 KB D/2020/0147/360 NUR 126/136 Verantwoordelijke uitgever die Keure, Kleine Pathoekeweg 3, 8000 Brugge RPR 0405 108 325 - © die Keure, Brugge Die Keure wil het milieu beschermen. Daarom kiezen wij bewust voor papier dat afkomstig is uit verantwoord beheerde bossen. Deze uitgave is dan ook gedrukt op papier dat het FSC®-label draagt. Dat is het keurmerk van de Forest Stewardship Council®.
9
789048 639724