Janus 1 - Leerwerkboek - Proefexemplaar

Page 1


1Proef exemplaar

Inhoudstafel Janus 1

GESCHIEDENIS

1 Werken met tijd

2 De domeinen van de geschiedenis

3 De wereld in kaart

PREHISTORIE

1 Van mensaap tot mens

2 Het dagelijkse leven in de prehistorie: jacht en pluk

3 Van jager tot boer: de neolithische revolutie

OUDE NABIJE OOSTEN

1 Het ontstaan van het schrift

2 Egypte: politiek - sociaal - economisch

3 Kunst in Egypte

4 Religie en wetenschap

Overzichtskaarten

Woordenlijst

1

Geschiedenis

steentijd

prehistorie

100 000

nieuwe steentijd

klassieke oudheid middeleeuwen

10 000

moderne tijd

P 476 1492 1789 1945

vroegmoderne tijd hedendaagse tijd

Als je dit pictogram ziet staan, betekent dit dat je het antwoord op de vraag of opdracht moet opzoeken. Deel 1 Geschiedenis

Gestript!

a Een ‘anachronisme’ is een ‘fout tegen de tijd’. Kies een van de tekeningen op de vorige pagina en noteer wat hier fout aan is.

b Ook strips kunnen een bepaalde indruk over een tijdvak geven. Deze is niet altijd correct. Welke indruk krijg je bij tekening 5?

c In historische films en series komen geregeld anachronismen voor. Noteer drie voorbeelden van historische films.

d Scan de QR-code en surf naar de site Movie Mistakes. Tik een van de bovenstaande titels in en ga op zoek naar een anachronisme. Je vindt een handige knop op de openingspagina van de webstek om alles naar het Nederlands te vertalen.

e Je wilt de Eerste Wereldoorlog ( - ) verfilmen. Voordat Hollywood je kan inhuren, moet je bewijzen dat je over voldoende kennis over de periode beschikt. Je krijgt enkele foto’s voorgeschoteld van dingen die al dan niet bestonden tijdens de Eerste Wereldoorlog. Kruis alles aan wat in je film mag verschijnen.

Ontrafeld

1 VERSCHIL VERLEDEN – GESCHIEDENIS

a Beschrijf in drie zinnen je eerste schooldag op deze school.

b Vergelijk je antwoord bij opdracht a met enkele klasgenoten. Wat valt je op?

c Hoe zou dat komen, denk je?

d Welke klasgenoot heeft het juiste antwoord opgeschreven?

e ‘Verleden’ is ‘datgene wat vroeger gebeurd is’. ‘Geschiedenis’ probeert dat verleden zo goed mogelijk te reconstrueren, opnieuw samen te puzzelen, op basis van bronnen. Welk ‘probleem’ heeft geschiedenis dan?

f Bekijk onderstaande afbeeldingen. Mensen verwijzen om verschillende redenen naar het verleden. Noteer onder elke afbeelding telkens een mogelijke reden.

Mensen vieren de Belgische nationale feestdag op 21 juli.

Sem speelt graag games die zich tijdens de Tweede Wereldoorlog afspelen.

Nafi kijkt naar ‘Kinderen van de kolonie’.

reden: reden: reden:

2 TIJD IS RELATIEF!

De tijdlijn die we dit jaar bestuderen, begint ongeveer 2,3 miljoen jaar geleden. Toen verscheen de eerste mensensoort. Dit lijkt zeer lang geleden, maar is dat ook wel zo? Onderstaand krantenbericht kan ons wijzer maken.

Het heelal, pasgeboren

“Voor het eerst hebben astronomen een scherpe babyfoto van het heelal in handen. Deze werd gemaakt door een speciaal daarvoor gebouwde Amerikaanse satelliet, en wetenschappers kunnen er een schat aan informatie over het ontstaan en de geschiedenis van het heelal uit afleiden. De satelliet heeft de zogenaamde achtergrondstraling waargenomen, die niets anders is dan overgebleven straling van de vuurzee die onmiddellijk na de oerknal het heelal vulde, het nagloeien van de oerknal zeg maar. Op de foto zijn heel veel kleine vlekjes te zien. Dat zijn concentraties van gas in het

pasgeboren heelal, waaruit later de melkwegstelsels ontstonden die we vandaag kennen.

Een eerste analyse bevestigt alvast bijna perfect de bigbangtheorie, die zegt dat het heelal met een reusachtige explosie begonnen is. Voorts valt uit de vlekjes af te leiden dat het heelal ongeveer

13,7 miljard jaar oud is. Op de foto is het heelal te zien toen het precies 380 000 jaar oud was, het moment dat de laatste straling van de oervuurzee werd uitgezonden. De planeet aarde ontstond pas veel later. Haar ouderdom wordt op 5,5 miljard jaar geschat.”

(Bron: De Standaard)

a Onderstreep in de tekst:

• in het groen de ouderdom van het heelal;

• in het blauw de ouderdom van de aarde;

• in het rood twee synoniemen voor ‘de explosie waarmee het allemaal begonnen is’;

• in het zwart een synoniem voor sterrenkundigen.

3 DE TIJDLIJN OF TIJDBAND

a Neem je Janusje-van-alles en vul onderstaande tijdlijn aan.

b Wanneer begint de tijdlijn? Wat is er dan ‘gebeurd’?

c Waarom is het jaartal 1 zo belangrijk op de tijdlijn?

d Wat is het langste tijdvak? Wat is het kortste? Duid deze aan op de tijdlijn. Hoe verklaar je dat de tijdvakken steeds korter worden?

e Het wordt stilaan tijd voor een nieuw tijdvak. Welke ‘recente’ gebeurtenis vind jij belangrijk? Hoe zou je het nieuwe tijdvak noemen?

f Tussen twee tijdvakken is er steeds sprake van een ‘scharnierpunt’. Dit is een belangrijke

Noteer bij onderstaande iconen het nummer van het passende tijdvak. Elk icoon toont iets typisch voor die periode. Kun je herkennen wat? Markeer de twee tijdvakken die we dit jaar bestuderen.

1 prehistorie

2 oude nabije oosten

3 klassieke oudheid

4 middeleeuwen

5 vroegmoderne tijd

6 moderne tijd

7 hedendaagse tijd

4 ANDERE AFSPRAKEN, ANDERE KALENDERS

a Welke gebeurtenis heeft het beginpunt van de verschillende tijdrekeningen bepaald? Zet de cijfers bij de juiste tijdrekening.

1 de vlucht van Mohammed uit Mekka naar Medina (622 n.Chr.)

2 de schepping van de wereld volgens de Thora (3761 v.Chr.)

3 de geboorte van Christus

4 de eerste Olympische Spelen (776 v.Chr.)

5 de overwinning van koning Vikram (56 v.Chr.)

6 de stichting van de stad Rome (753 v.Chr.)

5 REKENEN MET TIJD

a Bekijk aandachtig onderstaande eeuwenband. Deze helpt je om data in de juiste eeuw te situeren.

een decennium = jaar

een eeuw = jaar

een millennium = jaar

b Situeer onderstaande jaartallen in de juiste eeuw.

v.Chr.

c Geef een jaartal dat in deze eeuw viel.

10e eeuw

20e eeuw

2e eeuw v.Chr. de christelijke tijdrekening de islamitische tijdrekening de joodse tijdrekening de Romeinse tijdrekening de hindoeïstische tijdrekening de tijdrekening van de oude Grieken

Kern

In de lessen geschiedenis bestuderen we het doen en laten van de mens. De eerste mensensoort verscheen zo’n 2,3 miljoen jaar geleden. De aarde ontstond ongeveer 5,5 miljard jaar geleden. De mens is dus nog maar heel kort op aarde. Algemeen wordt aangenomen dat het heelal ontstaan is uit de oerknal, de ‘big bang’

Mensen maken, om praktische redenen, afspraken in verband met de tijd. Die afspraken zijn niet overal ter wereld gelijk. De meest verspreide tijdrekening is de christelijke, met de geboorte van Christus als beginpunt. Een andere tijdrekening is de joodse. Deze begint in het jaar 3761 v.Chr., het jaar waarin de wereld volgens het joodse geloof geschapen werd. Moslims rekenen vanaf de vlucht van Mohammed van Mekka naar Medina in 622 n.Chr. Zoals je merkt, hebben afspraken in verband met tijd vaak met religie te maken.

Om gebeurtenissen goed in het verleden te kunnen situeren, gebruiken we een ‘tijdlijn’ of ‘tijdband’. Die tijdlijn begint 2,3 miljoen jaar geleden (= eerste mensensoort) en loopt door tot in het heden. We verdelen de tijdlijn in tijdvakken, om gebeurtenissen uit het verleden makkelijker te overzien. Een ‘anachronisme’ is een fout tegen de tijd. Hierbij gaat men bijvoorbeeld iets in een verkeerd tijdvak plaatsen. Dit zijn de verschillende tijdvakken met hun begin- en eindpunt: de prehistorie: van 2,3 miljoen jaar geleden tot 3300 v.Chr.

het oude nabije oosten: van 3300 v.Chr. tot 800 v.Chr.

de klassieke oudheid: van 800 v.Chr. tot 476

de middeleeuwen: van 476 tot 1492

de vroegmoderne tijd: van 1492 tot 1789

de moderne tijd: van 1789 tot 1945

de hedendaagse tijd: van 1945 tot nu

Alles wat vroeger gebeurd is, is het verleden. In geschiedenis probeert men dat verleden zo goed mogelijk te reconstrueren aan de hand van bronnen. Dit jaar bestuderen we de prehistorie en het oude nabije oosten.

Mensen gebruiken de tijdeenheden uren, dagen, jaren … haast dagelijks. Om grotere tijdeenheden te omvatten, gebruikt men ook termen als decennium (= 10 jaar), eeuw (= 100 jaar) en millennium (= 1000 jaar).

Overzicht

MINDMAP

Zet de woorden uit het kader bij het juiste kernwoord in de mindmap.

miljard jaar • 2,3 miljoen jaar

tijdeenheid

KENNEN EN KUNNEN

Je kent de volgende begrippen: big bang, millennium, eeuw en decennium.

Je kunt met cijfers toelichten dat de mens nog niet zo lang bestaat in vergelijking met het heelal en de aarde zelf.

Je kunt uitleggen wat een scharnierpunt is.

Je kent de tijdvakken uit de klassieke tijdlijn en kunt ze weergeven met hun begin- en einddatum.

Je kunt het beginpunt van de joodse en islamitische tijdrekening geven.

Je kunt fouten tegen de tijd uit een afbeelding halen.

Je kunt data bij het juiste tijdvak en in de juiste eeuw indelen.

Je kunt een tijdlijn opstellen en aanvullen.

Je kunt vraagjes beantwoorden met behulp van een recent krantenartikel.

Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen geschiedenis en het verleden.

Je kunt voorbeelden geven van verschillende redenen waarom men naar het verleden verwijst.

Gestript!

a Lees de reclame voor de nieuwe game ‘JanuScape’ op de vorige pagina's. Plaats de nummers van de afbeeldingen bij de juiste maatschappelijke domeinen.

b In welke eeuw, millennium en tijdvak speelt JanuScape zich af?

eeuw:

millennium:

tijdvak:

c Noteer hieronder nog games die zich in het verleden afspelen. Plaats er ook telkens het juiste tijdvak bij.

1 DE DOMEINEN IN JOUW WERELD

a Jij maakt deel uit van een moderne samenleving. Noteer bij elk domein een voorbeeld uit je eigen leven (bijvoorbeeld zakgeld bij het economische domein).

het economische domein

het politieke domein

het sociale domein

het culturele domein

2 KRANTENKOPPEN

a Lees onderstaande krantenkoppen en noteer de nummers bij het juiste domein.

Chronisch tekort aan pleegouders in Vlaanderen.

40 terroristen gedood na bomaanslag in Egypte.

Instagram verdringt Facebook meer en meer.

Aantal priesterroepingen stijgt weer.

Jonge Russische dirigent voor Vlaamse opera.

Het DNA van de neanderthaler en mammoet volledig ontcijferd.

3 SOCIAAL? ECONOMISCH? POLITIEK? CULTUREEL?

a Het is niet altijd gemakkelijk om een gebeurtenis, persoon, krantenkop … toe te wijzen aan één bepaald maatschappelijk domein. De domeinen hangen samen, waardoor veel zaken bij meer dan één domein kunnen worden ingedeeld. Kies voor onderstaande krantenkoppen minstens twee mogelijke domeinen en motiveer telkens je keuze.

Eden Hazard is een van de beste voetballers van dit moment.
Jongeren vinden leven belangrijker dan werken.
Trump plaatst op X dat hij buitenlandse invoer moeilijker wil maken.

Kern

Mensen die samenleven, delen een aantal kenmerken die typisch zijn voor hun samenlevingsvorm of ‘beschaving’ Door de activiteiten van de mens in een aantal domeinen onder te brengen, kun je de kenmerken die eigen zijn aan een beschaving makkelijk ontdekken.

het economische domein

Mensen moeten in de eerste plaats zien te overleven. In de prehistorie was dat een dagelijkse zorg. Duizenden jaren lang leefden onze verre voorouders van de jacht en de pluk. Nu gaan de meeste mensen uit werken om in hun levensonderhoud te voorzien.

het politieke domein

Zodra een groep wat groter is, zijn afspraken nodig. De groep moet bestuurd worden. Dit kan democratisch (iedereen heeft inspraak) of ondemocratisch (de dictatuur bepaalt alles). De leiding van een stam of een land moet zonodig ook conflicten oplossen met andere stammen of landen.

het sociale domein

In een groep of land heeft niet iedereen dezelfde rechten of dezelfde status. Vaak ontstaat discriminatie. Dit betekent dat bepaalde mensen minder rechten of een lagere status krijgen.

Binnen de groep kunnen aparte groepen ontstaan die gebaseerd zijn op leeftijd, huidskleur, afkomst, geslacht ...

het culturele domein

Mensen genieten van een film, doen aan sport, willen uit nieuwsgierigheid weten hoe iets in elkaar zit, hebben behoefte aan religie ... Deze behoeften zijn niet levensnoodzakelijk, maar toch heel belangrijk om een aangenaam en interessant leven te leiden.

De domeinen zijn niet volledig van elkaar gescheiden. Er is een samenhang tussen alle domeinen. Sommige zaken kun je bij meerdere domeinen indelen. Zo kun je de minister van Economie bijvoorbeeld bij het politieke én het economische domein indelen.

Overzicht

MINDMAP

Vul de mindmap aan met de begrippen die je in de woordzoeker vindt.

domeinen

sociaal

KENNEN EN KUNNEN

Je kent de verschillende domeinen en kunt ze in je eigen woorden omschrijven.

Je kunt artikels bij de juiste domeinen sorteren.

Je kunt zelf artikels opzoeken en bij het juiste domein sorteren.

Je kunt zelf een begrip, gebeurtenis, gebouw … opnoemen dat tot een bepaald domein behoort.

Je ziet in dat er een onderliggend verband en samenhang is tussen de verschillende domeinen.

Hoofdstuk 3 De wereld in kaart

EMMA OP BEZOEK BIJ HAAR GASTGEZIN IN CALIFORNIË, VS

IN DE STUDEERKAMER VAN GASTVRIEND JASON.

HELLO, HOW ARE YOU?

I ’M FINE, THANK YOU.

MOOIE KAART … MAAR WEL FOUT …

Gestript!

a Is deze kaart anders dan de wereldkaart zoals je die kent? Wat valt je op?

b Hoe komt dat?

c Is de Amerikaanse kaart verkeerd? Waarom wel of niet?

d De kaart in de strip is een globale of wereldkaart. Daarnaast heb je ook nog continentale (van een continent), regionale (van een regio) en lokale (van een specifieke plaats) kaarten.

lokaal regionaal

Ontrafeld

1 VAN LOKAAL TOT GLOBAAL

a Noteer bij onderstaande gebeurtenissen, bronnen en beschrijvingen of ze lokaal, regionaal, continentaal of globaal zijn.

Tijdens de Eerste

Wereldoorlog trof je niet

alleen Belgische, Britse en Franse soldaten aan. Er vochten ook Indiase, Chinese, Afrikaanse, Canadese, Nieuw-Zeelandse en Australische soldaten mee.

Op een oude postkaart vind je informatie over een windmolen in de gemeente Keerbergen uit het begin van de 20e eeuw.

Vlaanderen is gekend voor zijn verschillende biersoorten. Het Oost-Vlaamse Kerstbier, het Paasbier, de Oude

2 RUIMTE EN TIJD BEÏNVLOEDDEN ELKAAR

Bekijk onderstaande tekeningen. Op welke manier heeft de omgeving de mens beïnvloed en op welke manier heeft de mens de omgeving beïnvloed? Bespreek.

Geuze … zijn slechts enkele voorbeelden van erkende streekproducten. 1 2 3

VAN RURAAL NAAR STEDELIJK

a Schrap wat niet past: In de derde tekening hebben de mensen een rurale/stedelijke ruimte gecreëerd.

b Probeer zelf te omschrijven wat ‘ruraal’ betekent.

Germania

ZWARTE ZEE

RODE ZEE

heirbaan hoofdstad

legioenstad

NOORDZEE

Portus Itius (Calais)

Gesoriacum (Boulogne)

Rotomagus

Atrebatum (Rouen)

Morinen

Atrebaten

Friezen Chauken

Flevo Meer

Bataven

Maas

Menapiërs

Schelde

Nerviërs

Bagacum

Durocortorum

Trajectum (Utrecht)

Franken

Vetera Noviomagus (Xanten)

Eburonen

Menapiërs 2

Keltische stam

Ontstaan en verspreiding van godsdiensten

ontstaan christelijke Kerk verspreiding christendom ontstaan jodendom verspreiding jodendom verspreiding islam verspreiding hindoeïsme ontstaan boeddhisme verspreiding boeddhisme

Longobarden

Cherusken

Germania Magna

Thuringers

Novaesium

Aduatuca

Aduatuken

Trevieren

(Parijs) (Reims) (Bavai) (Tongeren) (Arras)

Lutetia

Gallia

Bonna

Augusta Treverorum

Divodurum

Tullum

Lingonen

Senonen

Argentorate Colonia Agrippina

Verodunum Clavorum (Neuss) (Bonn) (Straatsburg) (Toul) (Metz) (Trier) (Verdun) (Keulen) (Nijmegen)

3

GROTE OF STILLE OCEAAN

3 DE KAART VERTELT …

De historische kaarten vertellen elk een onderdeel van hoe mensen in het verleden in hun ruimte of omgeving leefden.

a Lees de legendes bij de kaarten en kruis telkens het juiste antwoord aan.

1 Op de kaart ‘Belgica’ is er aandacht voor … het sociale domein het politieke domein het culturele domein

2 Belgica was … groter dan het huidige België kleiner dan het huidige België even groot als het huidige België

3 Op de kaart ‘Romeinse economie’ is er sprake van een grote bevolkingsdichtheid … aan de Middellandse Zee in het Europese binnenland aan de Noordzee

4 De christelijke Kerk ontstond in … het hedendaagse België de omgeving van de Zwarte Zee het Italiaans Schiereiland

5 Een belangrijke havenstad in het Romeinse Rijk was … Sicilië Rome Ostia

6 Het boeddhisme verspreidde zich vooral naar … het oosten het westen het zuiden

7 Mensen in het verleden ervaarden de wereld ... als groter dan mensen in het heden als kleiner dan mensen in het heden als even groot als mensen in het heden

Kern

Naast tijd, bestudeert geschiedenis ook ruimte.

Deze ruimte kan dicht bij huis zijn (bijvoorbeeld je eigen dorp, gemeente of stad), dan spreken we over lokaal. Gaat het over een breder gebied (bijvoorbeeld een provincie), dan spreken we over regionaal. Gaat het over een volledig continent, dan spreken we over continentaal. Gaat het over de wereld, dan spreken we over globaal

De ruimte (of omgeving) heeft altijd een invloed gehad op de mens. Zo stichtte men nederzettingen naast rivieren, die dan later uitgroeiden tot steden. Omgekeerd heeft de mens ook een invloed gehad op de ruimte. In de loop van de tijd verdwenen bossen, werden rivieren verlegd, werden stukken zee ingepolderd … Ook de tijd heeft een invloed gehad op de ruimte, bijvoorbeeld rivieren die valleien uitsleten.

Sommige nederzettingen waren dunbevolkt en hadden landbouw als voornaamste activiteit. Dit noemen we ruraal gebied. Daar tegenover staat verstedelijkt gebied. Dit ontstond onder invloed van bevolkingsgroei en veranderingen in het levenspatroon, met name door de toename van verschillende beroepen.

Kaarten geven een beeld van hoe de mens in het verleden de ruimte rondom zich heeft ervaren. Een kaart geeft niet de realiteit weer, maar is een projectie van de wereld. De legende vertelt ons hoe we een kaart kunnen lezen en begrijpen. Kaarten worden ook gebruikt om sociale, economische, politieke en culturele situaties in een geografisch gebied in beeld te brengen.

Overzicht

MINDMAP

KENNEN EN KUNNEN

Je kent de begrippen lokaal, regionaal, continentaal en globaal, en je kunt ze toepassen op historische gebeurtenissen.

Je weet dat de ruimte een invloed gehad heeft op de mens en kunt dit uitleggen aan de hand van kaarten of foto’s.

Je kunt het doel van een kaart bepalen.

Je kunt met behulp van een legende informatie vinden op een kaart.

Je kunt in je eigen woorden uitleggen op welke manier historische kaarten ons meer vertellen over hoe de mens de wereld vroeger heeft ervaren.

Janus is de Romeinse god van het begin en het einde. Hij is ook de god van de poorten en deuren, en wordt afgebeeld als een man met twee gezichten.

In de reeks Janus bestuderen we de geschiedenis vanaf het ontstaan van de mens tot vandaag: het begin en het – voorlopige – einde. Hierbij proberen we deuren te openen. Deuren die ons meer inzicht verschaffen in het doen en laten van de mens, hoe onze maatschappij in elkaar zit en hoe ze zo is gegroeid. Dankzij dit inzicht zijn we beter gewapend om kritisch te staan in onze maatschappij. Daarom kijken we niet alleen naar achter. Net als de januskop kijken we ook naar voor, naar de toekomst.

1Wil je meer weten over deze methode geschiedenis?

Surf naar janus.diekeure.be

Heb je vragen of wens je een presentatie op school?

Contacteer jouw educatief adviseur. 850001383

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.