Katapult 2 - handleiding

Page 1

2

2 Getallenkennis

LES 1 en 2 Getalbegrip, splitsen en structureren tot 20

Doelen

1 De kinderen kennen de splitsingen tot 10 in twee termen paraat. 2 De kinderen kunnen twee ongelijke hoeveelheden of getallen tot 10 gelijk maken door bij de ene hoeveelheid bij te doen. 3 De kinderen kunnen hoeveelheden en getallen tot 20 vergelijken en ordenen. 4 De kinderen kunnen bij het vergelijken begrippen als meer, minder, gelijk, ongelijk, helft, dubbel ... en de symbolen >, < en = gebruiken. 5 De kinderen kunnen getallen tot 20 splitsen en doorsplitsen in twee of drie delen en die splitsingen verwoorden en noteren. 6 De kinderen kunnen getallen tot 20 structureren en deze structuren onderzoeken, verwoorden en noteren.

Eindtermen en leerplandoelen

Nummer van doel

ET

GO!

OVSG

VVKBaO

1

1.10

1.1.30

WI-BEW.+.10.4

G13a

2

1.10

1.1.23

WI-BEW.+.10.6

B11a B12b

3

1.6

1.1.07

WI-GK.ORD.7

G12

4

1.6

1.1.07

WI-GK.ORD.7

G1d

5

-

1.1.23 1.1.30

WI-BEW.+.10.4 WI-BEW.+.1.1

G13b

6

1.5

1.1.09

WI-GK.POS.1

G13b

Leermiddelen

-

Wat ging vooraf?

T1 L35 en 36 Getallenas, twintigveld en rangschikken tot 20

Wat volgt?

T2 L11 De helft en het dubbel – Begrip ‘keer’, ‘maal’

Waar vind je het in het Rakkertje?

GK - Getallen tot 100: getalbeelden tot 20

werkboek Target 2 p. 1 en 2 kopieerblad 1 bijlage 1 bijlage 1 en 2 uit Target 1 junglebox: jetons, getalbeelden, whiteboard weegschaal

1

v

v v


1

1.1 Herhaling: splitsen tot 10

INSTAP

Aan het bord staat de splitsboom met bovenaan het getal 10. Houd een korte herhaling: een ondeugende aap schudt aan de splitsboom en de noten vallen in de twee mandjes. De leerlingen nemen 10 jetons en verdelen ze telkens in twee groepjes. Denk aan de splitsboom en de mandjes.

onderwijsleergesprek junglebox: jetons

Gebruik twee blaadjes papier om de mandjes mee voor te stellen.

1.2 Automatiseren van splitsingen tot 10 groepswerk kopieerblad 1

De leerlingen worden in groepjes van vier verdeeld. Elk groepje beschikt over de splitskaarten (kopieerblad 1). De groepsleider (een kind dat de splitsingen al goed kent) hanteert de splitskaarten en laat de andere drie kinderen om de beurt antwoorden.

1.3 Bijdoen tot 10 klassikaal werk weegschaal

Neem de weegschaal, leg vijf jetons in de ene schaal en acht jetons in de andere schaal. Hoeveel jetons liggen er in deze schaal? Hoeveel jetons liggen er in de andere schaal? Hoeveel moeten we er in de eerste schaal bijdoen om in beide schalen evenveel te hebben? Vul het bordschema aan.

Laat de splitsingen aan bod komen en noteer ze op het bord.

10 10 0 0 10

2

2

4

6

6

4

2

8

8

2

1

9

9

1

3

7

7

3

5

5

Doe hetzelfde met 6 en 10 en met 7 en 9. Schrijf nog enkele puntoefeningen tot 10 op het bord (type a + ‌ = b, als voorbereiding op brugoefeningen) en los klassikaal op.

2 1

Doe hetzelfde voor 7 en 9.

2 Getallenkennis

LES 1 en 2 Getalbegrip, splitsen en structureren tot 20 Naam:__________________________________________________

Kleur wat samen 10 vormt in dezelfde kleur.

6

2

3

8

8 3

4

7

1

18 10

4

20 12

8

15

4

Verwijs naar Thor, die hapt altijd naar het meeste.

7

8

8

19 5

9

11

Vul in: <, > of een passend getal tot 20.

>

12

<

15

15

<

19

16 > 15

17 > 12

18

<

20

9

<

14

18 < 20

18 < 19

Orden de getallen. Van klein naar groot of van groot naar klein: kijk naar de tekeningen.

12

18

20

17

19

11

14

16

12

17

19

1

2

9

14

< bv.

2

Vul de splitsingen aan.

12

Laat de getalbeelden gebruiken.

Datum: _________________

18

16

20

14

11

8


5

8

Hang of schrijf twee getallen aan het bord. Bespreek de twee getallen apart, vergelijk ze daarna. Hoeveel tientallen/groepen van 10, hoeveel eenheden/losse hebben we? Zijn de getallen even veel? Welk getal is meer? Welk symbool kunnen we tussen de getallen plaatsen? Denk aan Thor!

5 + 3 = 8

2

2.1 Getallen tot 20 vergelijken en ordenen

KERN

Toon een kaart van een getal tussen 10 en 20 (bijlage 2 uit T1). De leerlingen leggen het juiste getalbeeld voor zich. Hoeveel groepen van 10 of tientallen hebben we? Hoeveel losse of eenheden hebben we? Laat telkens het aantal T en E verwoorden en het getal benoemen. Herhaal deze oefening enkele keren.

onderwijsleergesprek bijlage 2 uit T1 junglebox: getalbeelden

Groepje van 10 = tiental = T Losse = eenheid = E T

E

1

8

Herhaal deze oefening enkele keren. Besteed heel veel aandacht aan het verwoorden: 17 is minder dan 19. 19 is meer dan 17.

17 is minder dan 19 19 is meer dan 17

17 < 19 19 > 17

Laat daarna alle getallen in de juiste volgorde aan de getallenas hangen. Enkele leerlingen tellen om beurt tot 20 – met sprongen van 1, 2 en 5. Idem voor terugtellen. 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20

= 18

2 5

Kijk naar de getalbeelden en vul in.

15 is 6

en

5

en

5

18 is

5

Splits.

7

8

9. 5

. 10 4.

5.

Vul het twintigveld aan.

1

2

3

en

Laat de getalbeelden gebruiken.

6

Laat indien nodig de klassikale getallenas bekijken.

20

10 5.

6

Splits in gelijke delen.

19 5

en

6

4

5

. 10 5.

5.

5.

0 6

7

8

9 10

11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 9

Los eerst op en kleur dan in de juiste kleur.

10

het dubbel van 6

Laat de uitkomsten in potlood naast de bewerkingen plaatsen en hen dan later inkleuren, dat kan ook op een ander vrij moment.

8 minder dan 20 4 en 4 en 4

11

12

4 minder dan 20

8 en 8

14 de helft van 20

5 meer dan 11

10 meer dan 10

16 het dubbel van 5

20

16 – 5 7+7

2

1T 1E

1

3


2.2 Splitsen tot 20 klassikaal werk/ partnewerk junglebox: getalbeelden, whiteboard bijlage 2 uit T1

Verdeel daarna de klas in groepen van twee. Geef elk duo een getal tussen 11 en 20. De leerlingen nemen het juiste getalbeeld erbij en met hun potlood (‘hakmes’) splitsen ze er op los. Het resultaat van de splitsingen noteren ze op hun whiteboard. Wanneer de leerlingen klaar zijn, ruilen ze hun whiteboard met een ander groepje. Ze controleren of de splitsingen juist en volledig zijn.

2.3 Doorsplitsen tot 20 klassikaal werk bijlage 1 en 2 uit T1

Laat de leerlingen hun getalbeelden gebruiken tijdens de oefeningen.

Schrijf het getal 11 in de splitsboom aan het bord. Laat 11 leggen met de getalbeelden. De leerlingen zoeken alle splitsingen van 11. Vul ze aan op het bord.

16 10 5

3

2.4 Structureren tot 20 partnerwerk bijlage 1 uit T1 junglebox: getalbeelden, whiteboard

Hang getalbeeld en getalkaart 16 aan het bord en schrijf een doorsplitsoefening op het bord. De leerlingen vullen de ontbrekende getallen aan in de hokjes.

Hang getalbeeld 18 aan het bord. Wat kunnen jullie vertellen over het getal 18? De leerlingen leggen samen met hun buur getalbeeld 18 en zoeken passende rekenzinnen en bewerkingen. Ze noteren die op een blaadje of op hun whiteboard. Geef als tip mee dat de rekenbegrippen helft, dubbel, meer, minder, evenveel … gebruikt mogen worden. Er volgt een klassikale bespreking.

Doe hetzelfde voor 15 en 20. Doe hetzelfde voor 20.

4


3

Noteer de rekentaal die gebruikt werd door de leerlingen op het bord.

AFSLUITER

2.5 Oefenen in het werkboek individueel werk werkboek p. 1-2

spel bijlage 1

Overloop de oefeningen klassikaal en zet de leerlingen dan individueel aan het werk. Verzamel de kinderen die het moeilijk hadden rond de zorgtafel voor extra instructie en begeleiding. Oefening 1: Kleur wat samen 10 vormt in dezelfde kleur. Oefening 2: Vul de splitsingen aan. Oefening 3: Vul in: <, > of een passend getal tot 20. Oefening 4: Orden de getallen van klein naar groot of van groot naar klein: kijk naar de tekeningen. Oefening 5: Kijk naar de getalbeelden en vul in. Oefening 6: Splits. Oefening 7: Splits in gelijke delen. Oefening 8: Vul het twintigveld aan. Oefening 9: Los eerst op en kleur dan in de juiste kleur.

Memory Het spel bestaat uit kaartjes waarop de getallen tot 20 staan en kaartjes die een omschrijving van het getal zijn (bv. ‘het dubbel van 10’). Wanneer de leerlingen twee kaartjes omdraaien die dezelfde waarde hebben (bv. ‘de helft van 10’ en ‘5’) mogen ze die houden. Als je een interactief bord hebt, kun je de memory ook maken op de website van Educaplay. Je kunt differentiëren door het aantal kaartjes te beperken. Laat enkele rekenzwakke kinderen het spel spelen met de helft van het aantal kaartjes.

5


Remediëring Differentiatie en orthodidactische tips Het is heel belangrijk dat je als leerkracht weet welke kinderen de splitsingen tot 10 nog niet geautomatiseerd hebben. Dagelijks inoefenen zal noodzakelijk zijn om de strategie voor het optellen en aftrekken met brug onder de knie te krijgen. Het automatiseren van de splitsingen tot 10 kan gebeuren met - de jetons en getalbeelden uit de junglebox - de MAB-blokjes - de splitskaarten.

Laat materieel handelen zo lang als nodig toe: laat hen dus met getalbeelden of MAB materiaal leggen en vergelijken. Leerlingen die nog moeite hebben met de symbolen < en >, geef je 2 kaartjes met de afbeelding van Thor de alligator.

Herhaal: “Thor hapt steeds naar het meeste.” Gebruik de rekentaal concreet, geef éénduidige beelden: meer → is je groepje groter maken minder → is je groepje kleiner maken dubbel → is 2 keer zoveel, is meer helft → is verdelen in 2 gelijke groepen, is minder Let nu nog op het juiste gebruik van de termen en gebruik geen omgekeerde verwoordingen (zoals ‘16 is de helft van … ‘), want dat schept verwarring: ze zien helft en 16 en denken ‘helft is minder’, dus geven ze als antwoord ‘8’. Verrijking Automatiseer de splitsingen tot 20 met splitskaartjes per 2 of aan de computer. De leerlingen die meer en uitdagendere oefeningen nodig hebben, kunnen de oefeningen voor de keien in het scheurblok maken.

Multimedia

Op de website www.educaplay.com kun je zelf spelletjes (bv. memory) maken. Extra oefenaanbod op Kweetet.be!

Koppeling Target 8

T8 GK4 Splitsen en structureren tot 20

6



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.