educatieve uitgaven
Rijk maken in taal
LEERWERKBOEK NEDERLANDS
1 LEERWERKBOEK NEDERLANDS
Bestelnummer: 93 101 0007 Herdruk 2016/714 Die Keure wil het milieu beschermen. Daarom kiezen wij bewust voor papier dat afkomstig is uit verantwoord beheerde bossen. Dit boek is dan ook gedrukt op papier dat het FSC®-label draagt. Dat is het keurmerk van de Forest Stewardship Council®.
9 789048 628377 educatieve uitgaven
1 Rijk maken in taal
Thema 4
OEFENING BAART KUNST
1.WIE BEN IK ALS HET OP STUDEREN AANKOMT?
Wie ben jij als het aankomt op leerstof verwerken voor schoolopdrachten en examens? Dat kom je te weten via de leerstijl die je nu al onbewust toepast. Om te weten welke leerstijl het best bij jou past, voer je onderstaande opdrachten individueel uit. Beeld je in dat je een spel speelt, het maakt niet uit welk: het kan gaan van gezelschapsspelletjes tot een partijtje voetbal.
Opdracht 1 Lees de vragen van elke vragenreeks en kruis je antwoord aan. Kom te weten wat jouw leerstijl is! reeks 1 • Vooraleer ik een spel speel, kijk ik aandachtig hoe anderen het spel spelen. ja nee • Bij het spelen van een spel kan ik voor één probleem verschillende oplossingen (2 of 3) bedenken. ja nee • Wanneer ik aan de beurt ben, moeten de andere spelers geduld hebben. Ik heb veel tijd nodig om na te denken vooraleer ik beslis wat ik ga doen. ja nee • Ik kan mijn fantasie heel goed gebruiken tijdens een spel. Daardoor ga ik volledig op in het spel. ja nee • Ik speel graag spelletjes en bedenk graag oplossingen, maar ik heb daar heel veel tijd en plaats voor nodig. ja nee Tel het aantal keer dat je ‘ja’ aankruiste en noteer hier het aantal:
1 132
Thema 4 OEFENING BAART KUNST
reeks 2 • Ik wil zo veel mogelijk een spel spelen, zodat ik het op verschillende manieren kan spelen. ja nee • Wanneer iemand me vraagt om mee te doen, zeg ik meteen ja. ja nee • Ik heb graag dat een spel heel snel vooruitgaat, op die manier weet ik of ik aan het winnen ben of niet. ja nee • Ik ben niet altijd even geduldig tijdens het spelen van een spel. Daarom doe ik soms dingen die niet nodig zijn. ja nee • Ik probeer anderen zo veel mogelijk aan te zetten om het spel mee te spelen. ja nee Tel het aantal keer dat je ‘ja’ aankruiste en noteer hier het aantal: reeks 3 • Wanneer we niet weten welk spel we gaan spelen, neem ik alleen de beslissing. ja nee • Ik ben niet zo geïnteresseerd in de uitleg van een spel, maar wel in de oplossingen voor valkuilen of andere problemen van het spel. ja nee • Ik ga graag stap voor stap te werk tijdens de uitvoering van een spelopdracht. Daarbij vind ik het fijn als ik iemand vragen mag stellen als ik iets niet begrijp. ja nee • Ik vind het altijd heel fijn om een spelopdracht uit te voeren en ik ben steeds als eerste klaar. ja nee • Ik vind het niet leuk als anderen praten tijdens de uitvoering van een spelopdracht. Ik vind dat we dan te veel tijd verliezen. ja nee Tel het aantal keer dat je ‘ja’ aankruiste en noteer hier het aantal: reeks 4 • Vooraleer ik aan een spel begin, stel ik extra vragen. ja nee • Vooraleer ik aan een spel begin, wil ik duidelijke regels en afspraken overeenkomen. ja nee • Tijdens de uitvoering van een spelopdracht werk ik heel erg nauwkeurig. ja nee • Ik lees eerst de spelregels of spelwijze, want ik leer meer door te lezen dan door direct iets uit te voeren. ja nee • Ik vind het niet leuk als iedereen doet wat hij of zij wil. Spelregels moeten voor mij heel duidelijk zijn en een spel zelf ook. ja nee Tel het aantal keer dat je ‘ja’ aankruiste en noteer hier het aantal:
1 Thema 4 OEFENING BAART KUNST
133
Wie ben jij? Bij welke reeks kruiste je ‘ja’ het meest aan? reeks 1 = De dromer > Je vindt het leuk als iemand je aanmoedigt bij het uitvoeren van een opdracht, maar je moet daarvoor de nodige tijd en ruimte krijgen. Je kijkt graag eerst hoe anderen iets doen en daarna pak je zelf het probleem aan. Je kunt je in verschillende situaties inleven en neemt zo weinig mogelijk risico’s. reeks 2 = De doener > Je wil zo veel mogelijk ervaring opdoen door te experimenteren. Je wil direct resultaat zien als je aan iets begint. Je hoort graag overal bij en moedigt anderen aan om mee te doen. Je schiet heel snel in actie, soms zonder na te denken. Je kunt je gemakkelijk aanpassen aan onverwachte omstandigheden, maar hoofd- en bijzaken kun je moeilijk onderscheiden. reeks 3 = De beslisser > Je bent iemand die graag beslissingen neemt, taken plant en die ook uitvoert. Theorie is niet zo belangrijk zolang het probleem maar wordt opgelost. Je werkt het liefst met een stappenplan, zodat je weet wat je doet. Soms heb je nood aan begeleiding van een expert, omdat je opdrachten te snel afhandelt. Je vindt het belangrijk om een taak goed uit te voeren. Je houdt niet van getreuzel en geklets tijdens de uitvoering. reeks 4 = De denker > Je bent heel erg goed in logisch denken en redeneren, daarom stel je veel extra vragen en hecht je belang aan afspraken en regels. Wanorde vind je vreselijk, omdat je graag heel nauwkeurig werkt. Je haalt heel veel informatie uit boeken en legt daardoor verbanden met je eigen kennis. Je probeert om op een creatieve manier ideeën uit te voeren. Je vraagt bijna nooit hulp aan anderen.
Wie ben jij? Dit is jouw favoriete leerstijl. Het kan zijn dat er meerdere leerstijlen bij je passen.
1 134
Thema 4 OEFENING BAART KUNST
2. HERHALINGSOPDRACHTEN
In dit hoofdstuk wordt de leerstof uit de eerste periode herhaald in een totaalopdracht. Dat houdt in dat er verschillende leerstofonderdelen aan bod komen aan de hand van een gegeven tekstbron. Er wordt verwacht dat je de opdracht op zelfstandige basis uitvoert. Op die manier kom je snel te weten welke leerstofonderdelen goed of minder goed gekend zijn. Wanneer je iets niet begrijpt, vraag je bijkomende uitleg aan de leerkracht. Als je volledig klaar bent, vraag je de bijbehorende correctiesleutels. Verbeter je oefeningen in een andere kleur.
Opdracht 2 Leesvaardigheid en leerstofonderdelen uit het taalgebruik. 1 Vul de woordspin aan.
examentips
1 Thema 4 OEFENING BAART KUNST
135
2 Bekijk de tekst op de volgende bladzijden en beantwoord de vragen. a Wat is volgens jou het onderwerp van de tekst? b Hoe heb je dat zo snel gevonden? c Wat verwacht je van de tekst? 3 Vul het communicatieschema verder aan voor de tekst. a zender = b boodschap = c ontvanger = Wat wil de schrijver bereiken bij zijn publiek? Met andere woorden: wat is het tekstdoel hier?
In welke vorm wordt de tekst gepresenteerd? Welke tekstsoort komt hier aan bod? 4 Behoort deze tekst tot de categorie non-fictie of fictie? Verklaar je antwoord.
5 Lees nu de tekst. 6 Gaf de tekst een antwoord op je verwachtingen?
7 Wat betekenen onderstaande woorden uit de tekst? a vergen: b beknopt: c de tool: d optimaal: e stimuleren: f
evenwichtig:
g de black-out: h spontaan:
1 136
Thema 4 OEFENING BAART KUNST
8 De leestekst:
Tips bij examenstress Zit je in het secundair en voel je de examenperiode stilaan naderen? Krijg je een knoop in je maag van de gedachte alleen al? Dat is zonder twijfel de stress die toeslaat ... Volg onze tips en verschijn fris en monter op elk examen!
Goed begonnen ... • Zorg dat je leerstof in orde is voor je begint te studeren. Als je lesmateriaal in orde is, kun je ook gemakkelijker alles in je hoofd ordenen. • Zoek voor elk vak je nota’s, oefeningen en fiches bij elkaar. • Ga na of je cursussen voor elk vak volledig en in orde zijn. Dit vergt niet zoveel tijd. • Als er delen ontbreken, noteer welke en leen de nota’s van je vrienden om die van jou aan te vullen.
Maak je studieplanning • Tel het aantal dagen dat je nog hebt om de leerstof te herhalen voor elk examen. • Maak voor elk vak een lijstje van wat je moet studeren (bv. vijf hoofdstukken voor wiskunde, zes thema’s voor Frans ...) • Teken een tabel met evenveel kolommen als het aantal dagen dat je voor je vakken hebt. Noteer in elk vakje de datum. Maak in de tabel een gedetailleerde planning op per dag en per uur dat je kunt studeren. • Verdeel je studeermomenten over de week. Begin met de oudste lessen (gezien in het begin van het jaar) en eindig met de meest recente. • Lange weekends zijn het ideale moment om leerfiches op te stellen die je kunnen helpen bij het studeren. • Door beknopte overzichten of een mindmap van je leerstof te maken kun je bepaalde dingen soms beter onthouden. Mindmappen kun je ook online via een gratis tool.
Hoe studeren? • Kies een vaste, rustige plek waar je je leerstof kunt herhalen, verlies geen tijd door je studiemateriaal telkens te verhuizen. • Begin elke ochtend op hetzelfde uur te studeren en stop ten laatste anderhalf uur voor het slapengaan. Zorg dat je minstens acht uur per nacht slaapt. • Neem om de vijftig minuten tien minuten pauze (langer kun je je toch niet optimaal concentreren). Schep een luchtje, drink wat water of luister naar muziek. • Plan voldoende tijd in voor elke maaltijd van de dag. • Zet je gsm/smartphone uit tijdens het studeren om niet afgeleid te zijn.
1 Thema 4 OEFENING BAART KUNST
137
Tips om je slaagkansen te verhogen • Doe een halfuur per dag aan sport (fietsen, joggen, zwemmen ...). Je spieren zullen meer ontspannen zijn, je zult sneller in slaap vallen en beter slapen, je zult je beter kunnen concentreren en minder gestresseerd zijn. • Beluister elke dag een beetje muziek, dat stimuleert het concentratievermogen. Of je nu kiest voor elektro, dance, hardrock of hiphop, het belangrijkste is dat jij er graag naar luistert! • Speel je graag videospelletjes? Beperk dat dan tot één uur per dag. Speel je meer dan een uur, dan zul je minder goed slapen en vermindert je concentratievermogen. Stop zeker een uur voor je gaat slapen met spelen! • Eet evenwichtig, licht en op vaste uren. Sla zeker het ontbijt niet over. • Drink minstens één liter water per dag en vermijd energiedrankjes, frisdrank, thee of koffie. • Doe geen nachten door, zelfs al is het om je leerstof te herhalen.
En op D-day? • Neem de tijd om rustig te ontbijten. • Neem een tussendoortje en een flesje water mee naar het examen. • Luister niet naar alle vragen en antwoorden van je klasgenoten, die misschien aan het stressen zijn. Houd je hoofd koel. Praat gewoon niet over de leerstof net voor je aan je examen begint. Praat over andere, leukere dingen. • Neem de tijd om de vraag rustig te lezen vooraleer je begint aan het antwoord. Blijf rustig! Ook al krijg je een black-out, probeer kalm te blijven. Adem diep in en uit om te kalmeren, concentreer je en probeer je de herhalingsfiches voor de geest te halen. Komt de leerstof niet terug? Ga dan over naar de volgende vraag. Los die ene vraag later op. • Ben je klaar en heb je nog tijd over? Lees dan je examen nog eens door. Wie weet haal je er nog een fout uit, die je veel punten kan kosten. Twijfel je over je antwoord, laat dan het best je eerste, spontane antwoord staan.
1 138
Thema 4 OEFENING BAART KUNST
examentips
9 Stel een mindmap op voor de tekst.
1 Thema 4 OEFENING BAART KUNST
139
Opdracht 3 Een snelheidsoefening in woordenboekvaardigheid. Deze oefening maak je individueel, maar wel in klasgroep. Zorg ervoor dat je een woordenboek bij de hand hebt. Jullie leerden allemaal wat je kon terugvinden in het woordenboek en vooral welke strategie je daarvoor gebruikt. Uitdaging: wie is de snelste? 1 Tussen welke richtwoorden vind je commentaar?
2 Onderstreep de lettergreep die wordt beklemtoond in de volgende woorden: haalbaar
modieus
racletten
3 Geef de OTT, OVT en vd van onderstaande werkwoorden. OTT
OVT
vd
sluipen wijken vriezen 4 Fiat heeft 1 / 2 / 3 / 4 betekenissen. 5 Welk genus hebben onderstaande woorden en door welk woord kun je het vervangen? genus: M / V / O hobo mannequin sein
1 140
Thema 4 OEFENING BAART KUNST
hij / zij / het
Opdracht 4 Beeldtaal en taalgebruik. We hebben in de vorige thema’s al ondervonden dat vele woorden en zinnen meerdere betekenissen kunnen hebben, maar hoe zat dat ook alweer? Is haas hetzelfde als konijn? Niets is wat het lijkt ... 1 Bekijk de voorbeelden en zoek daarna zelf een voorbeeld voor elk van de vermelde soorten beeldspraak. Overloop de korte herhaling over beeldtaal. Letterlijk: de daadwerkelijke betekenis Bv. Mijn rugzak is zo licht als een veertje. > Mijn boekentas is niet zwaar, weegt zoveel als een veertje. Figuurlijk: de onderliggende betekenis Bv. Mijn rugzak is zo licht als een veertje. > Een veer is heel licht en mijn boekentas dus ook. Vergelijking: twee elementen met elkaar vergelijken, met behulp van een vergelijkend woord Bv. Mijn rugzak is zo licht als een veertje. > Mijn rugzak vergelijken met een veer. Metafoor: twee elementen met elkaar vergelijken, ZONDER vergelijkend woord Bv. Mijn rugzak is een veertje. > GEEN vergelijkend woord. Personificatie: een voorwerp dat zich als levend wezen gedraagt Bv. Mijn rugzak pufte van al die zware boeken. > De rugzak heeft last van de zware boeken. 2 Letterlijk of figuurlijk? Schrijf het naast elke zin. a Staat de vakantie voor de deur? b Het is bijna tijd voor vakantie. c Hij bijt zijn tanden stuk op een kastanje. d Ze staat daar met haar mond vol tanden. e Hij bijt zijn tanden stuk op die moeilijke oefening. f
Yasmina heeft al haar tanden nog.
g Sigrid werd aan de tand gevoeld door de directeur. h De tandarts voelde aan de tanden van Sigrid. 3 Plaats een kruisje op de juiste plaats in de onderstaande tabel. personificatie
metafoor
vergelijking
Jouw ogen: bliksems en donderstralen. De sneeuwvlokjes dansen door de lucht. Je ziet zo rood als een tomaat. Mijn mama is zo sluw als een vos. Hij heeft een hart van goud. Mijn gedachten wandelen in jouw hart rond.
1 Thema 4 OEFENING BAART KUNST
141
4 Kies vijf levenloze voorwerpen en breng ze tot leven door gebruik te maken van personificaties. Denk aan sprookjes! voorwerp
personificatie
1 2 3 4 5 5 Meisjes en jongens van 12 à 18 jaar worden vaak jongeren genoemd, maar wist je dat jeugd en adolescenten ook correcte termen, oftewel synoniemen, zijn voor deze groep mensen? Wist je dat een zieke in ziekenhuizen vaak wordt aangesproken met patiënt? Zoek opnieuw je weg in de wereld van de synoniemen. Verbind de synoniemen met elkaar. gierigaard • gesprek • feliciteren • uitzicht • weerkunde • jaargetijde •
• gelukwensen • seizoen • panorama • vrek • dialoog • meteorologie
6 Zoek synoniemen voor de onderstaande woorden. Je mag gebruikmaken van het internet (bv. www.synoniemen.net). paard: leerzaam: twijfelen: regelmatig: douche: auto: portemonnee: gastenverblijf: avondmaal: vlakbij:
1 142
Thema 4 OEFENING BAART KUNST
3. ONTSPAN IN
TAALSYSTEEM! Quiz De eerste ronde: Juist of fout? Verbeter indien fout. 1 Als ik het getal van het onderwerp verander, verandert het getal van de pv ook. juist fout 2 De stam is de onvervoegde vorm van een werkwoord. juist fout 3 De derde persoon enkelvoud wordt soms gevormd door stam + t. juist fout 4 De meervoudsvormen komen altijd overeen met de infinitief. juist fout 5 Het werkwoord smurfen kun je in alle tijden toepassen. juist fout De tweede ronde: meerkeuze. 6 Waarvoor staat de T van de T-kaart? a taalsimpel b taalsysteem c taalsoep 7 Hoe vind je het o? a Wat / wie + pv (+ rest)? b Wat / wie + gezegde + o? c Door het alfabet op te schrijven. 8 Uit hoeveel zinsdelen kan een zin bestaan? a nul b een c minstens twee 9 Wat is het verschil tussen een nwg en een wwg? a Bij een nwg doet iemand iets en bij een wwg is iemand iets. b Bij een nwg is iemand iets en bij een wwg doet iemand iets. c Er is helemaal geen verschil.
1 Thema 4 OEFENING BAART KUNST
143
Derde ronde: dooreen geschud 10 Welke vorm van het werkwoord gebruikt men bij instructietaal?
11 Waarvoor staat OTT?
12 Wat is de link tussen pv en o?
13 Bij welk gezegde staat altijd een koppelwerkwoord?
Zelfevaluatie > > > >
Hoeveel antwoorden denk je juist te hebben? _______ /15 Duid de resterende fouten aan na de klassikale bespreking. Hoeveel werkwoorden heb je nu echt juist? _______ /15 Wat besluit je voor jezelf nadat je deze oefening hebt gemaakt? Ik heb minder dan 7 antwoorden juist. = Je moet nog veel oefenen. Ik heb tussen 7 - 9 antwoorden juist. = Toch nog maar wat oefenen. Ik heb tussen 9 - 11 antwoorden juist. = Goed gedaan! Ik heb meer dan 11 antwoorden juist. = Zeer goed gedaan!
Wat besluit je voor jezelf?
1 144
Thema 4 OEFENING BAART KUNST
Opdracht 5 Vervoeg de werkwoorden tussen haakjes in de OTT.
Ontspannen in drukke perioden: vijf tips Als de spanning het hoogst is, (lijken) ... het onmogelijk om te ontspannen. (Hebben) ... je examenstress of (hebben) ... je het gewoon druk? Deze tips (helpen) ... je zelfs in de drukste tijden rust te vinden! 1 (Schrijven) ... de drukte van je af Wat (gaan) ... er allemaal om in je hoofd? Waardoor (voelen) ... je je eigenlijk zo gespannen? Heb je enig overzicht op de situatie of maak je je vooral druk? Door je hoofd even lekker leeg te schrijven (merken) ... je hersenen dat ze zich even kunnen ontspannen. Je hersenen (proberen) ... steeds vast te houden aan alle dingen die je nog (moeten) ... en (willen) ... doen. Door deze zaken even op papier te zetten (kunnen) ... je hersenen ontspannen omdat ze (weten) ... dat je het ergens (hebben) ... vastgelegd. Het (staan) ... zwart op wit dus kunnen je hersenen zich weer met andere zaken bezighouden. Het (zullen) ... je verbazen hoeveel een beetje orde in de chaos je (opleveren) ... . (Zorgen) ... voor een overzicht van de dingen die je gestrest maken en voel hoe je ontspant. 2 (Proberen) ... de boel even te relativeren Het (zijn) ... altijd verhelderend om te ontdekken dat je gestreste bui er eigenlijk helemaal niet toe (doen) ... . (Relativeren) ... je drukte en (voelen) ... dat je direct iets meer afstand (kunnen) ... nemen. Het is belangrijk dat alles in deze drukke tijden goed (lopen) ... , maar als dat niet (gebeuren) ... , is het waarschijnlijk geen ramp. 3 (Ontspannen) ... jezelf lichamelijk Als je het erg druk hebt, kan het lastig zijn om je geestelijk te ontspannen. Daarom (behalen) ... je waarschijnlijk meer resultaat met een lichamelijke ontspanning. (Gaan) ... niet mediteren maar (laten) ... jezelf in een lekker warm bad zakken. Of wat dacht je van een lekkere massage, een avondje naar de sauna of een lekkere scrubbeurt onder de douche? (Ademen) ... een paar keer diep in en uit, en laat je lichaam lekker
1 Thema 4 OEFENING BAART KUNST
145
ontspannen. (Laten) ... alle spanning los en (voelen) ... hoe je je langzaam (ontspannen) ... , ondanks alle stress die je misschien in je hoofd hebt. (Zorgen) ... dat de drukte geen vat (krijgen) ... op je lichaam!
4 (Zoeken) ... leuke mensen op Sociaal contact is een geweldige manier om te ontspannen. Ontmoetingen met je vrienden of familie (helpen) ... je je drukte te verwerken en (geven) ... je de gelegenheid om stoom af te blazen. (Gaan) ... in deze tijd niet afspreken met mensen waar je nog een appeltje mee te schillen hebt. (Spreken) ... af met leuke vrienden waar je je goed bij voelt, en (gaan) ... samen iets leuks doen. Misschien kun je naar de sauna gaan, dan (pakken) ... je tip drie meteen mee!
5 (Vinden) ... kleine rustpunten Ontspanning kun je groots aanpakken door een dagje naar de wellness te gaan of een weekendje in een relaxresort te hangen. Toch (voelen) ... je je waarschijnlijk meer ontspannen als je met kleine rustpunten (werken) ... . Deze rustpunten (zorgen) ... ervoor dat de spanning nooit zo hoog kan oplopen dat het echt vervelend (worden) ... . Voorbeelden van rustpunten zijn: Regelmatig jezelf lekker uitrekken. Vaak een paar keer diep in- en uitademen en de spanning laten wegvallen. Even rustig zitten met een drankje zonder dat je verder iets doet. Rustig lopen met de hond en genieten van de wandeling. Een klusje doen waarbij je je hoofd niet nodig hebt (een beetje schoonmaken of opruimen bijvoorbeeld). Genieten van een leuk liedje. etc. Door jezelf regelmatig even te ontspannen in drukke tijden zorg je ervoor dat de spanning nooit te groot wordt. bron: www.sochicken.nl/jezelf/ontspannen_in_drukke_perioden_5_tips.html
1 146
Thema 4 OEFENING BAART KUNST
Zelfevaluatie > > > > >
Verbeter je eigen werkwoorden. Hoeveel werkwoorden denk je juist te hebben? (na je eigen controle) _______ /48 Duid de resterende fouten aan na de klassikale bespreking. Hoeveel werkwoorden heb je nu echt juist? _______ /48 Wat besluit je voor jezelf nadat je deze oefening heb gemaakt? Ik heb minder dan 24 werkwoorden juist gespeld. = Je moet nog veel oefenen. Ik heb tussen 25 - 37 werkwoorden juist gespeld. = Toch nog maar wat oefenen. Ik heb tussen 38 - 44 werkwoorden juist gespeld. = Goed gedaan! Ik heb meer dan 45 werkwoorden juist gespeld. = Zeer goed gedaan!
Opdracht 6 Zet de volgende rustpunten om in instructies. 1 Regelmatig jezelf lekker uitrekken. 2 Vaak een paar keer diep in- en uitademen en de spanning laten wegvallen. 3 Even rustig zitten met een drankje zonder dat je verder iets doet. 4 Rustig lopen met de hond en genieten van de wandeling. 5 Een klusje doen waarbij je je hoofd niet nodig hebt (een beetje schoonmaken of opruimen bijvoorbeeld). 6 Genieten van een leuk liedje.
Zelfevaluatie > Heb ik telkens de bevelvorm gebruikt? ja / nee
Opdracht 7 Onderstreep de pv en verdeel de zinnen in zinsdelen. Zet het o tussen haakjes. Schrijf achter de zin wwg (werkwoordelijk gezegde) of nwg (naamwoordelijk gezegde). Onderstreep de aanvullingen dubbel, en benoem alle aangeduide zinsdelen. 1 Sociaal contact is een geweldige manier om te ontspannen.
wg
2 Je hersenen proberen steeds vast te houden aan alle dingen.
wg
3 Het lijkt onmogelijk om te ontspannen.
wg
4 Ontspanning kun je groots aanpakken.
wg
5 Je behaalt waarschijnlijk meer resultaat met een lichamelijke ontspanning.
wg Thema 4 OEFENING BAART KUNST
1 147
Zelfevaluatie
> > > > >
Heb ik de pv onderstreept? Heb ik de zin in zinsdelen verdeeld? Heb ik het o tussen haakjes gezet? Heb ik wwg of nwg voor elke zin gezet? Heb ik de aanvullingen dubbel onderstreept? Heb ik de aangeduide zinsdelen benoemd? Verbeter je zinnen. Hoeveel zinnen denk je juist te hebben? (na je eigen controle) _______ /5 Duid de resterende fouten aan na de klassikale bespreking. Hoeveel zinnen heb je nu echt juist? _______ /5 Wat besluit je voor jezelf nadat je deze oefening heb gemaakt? Ik heb minder dan drie zinnen juist ontleed. = Je moet nog veel oefenen. Ik heb drie zinnen juist ontleed. = Toch nog maar wat oefenen. Ik heb vier zinnen juist ontleed. = Goed gedaan! Ik heb alle zinnen juist ontleed. = Zeer goed gedaan!
Opdracht 8 Schrijf onder de vetgedrukte werkwoorden welke functie het werkwoord heeft. Gebruik hww, zww of kww. Als de spanning het hoogst is, lijkt het onmogelijk om te ontspannen. Wat gaat er allemaal om in je hoofd? Waardoor voel je je eigenlijk zo gespannen? Heb je enig overzicht op de situatie of maak je je vooral druk? Door je hoofd even lekker leeg te schrijven, merken je hersenen dat ze zich even kunnen ontspannen. Je hersenen proberen steeds vast te houden aan alle dingen die je nog moet en wilt doen. Door die zaken even op papier te zetten, kunnen je hersenen ontspannen omdat ze weten dat je het ergens hebt vastgelegd. Het staat zwart op wit, dus kunnen je hersenen zich weer met andere zaken bezighouden.
Zelfevaluatie
> > > > >
1 148
Heb ik alle vetgedrukte werkwoorden benoemd? Heb ik de juiste afkortingen gebruikt? Verbeter je werkwoordfuncties. Hoeveel werkwoordfuncties denk je juist te hebben? (na je eigen controle) _______ /24 Duid de resterende fouten aan, na de klassikale bespreking. Hoeveel werkwoordfuncties heb je nu echt juist? _______ /24 Wat besluit je voor jezelf nadat je deze oefening heb gemaakt? Ik heb meer rood dan wit = dringend leren. Ik heb tussen de 15 en 20 fouten = herhaling van de theorie is gewenst. Ik scoor minstens 21 op 24 = herhaling is geen kwaal.
Thema 4 OEFENING BAART KUNST
Woordenschatlijst beknopt de black-out de chaos evenwichtig mediteren monter optimaal relativeren relaxresort de scrubbeurt
kort zich niets meer kunnen herinneren van de leerstof warboel hier: gezond zich heel rustig concentreren op zijn innerlijk vrolijk, energiek zo goed mogelijk rustig bekijken en overdenken centrum waar mensen naartoe gaan om tot rust te komen huidverzorging met scrubzout of een scrubhandschoen waarbij je dode huidcellen weghaalt
spontaan stoom afblazen stimuleren de tool vergen verhelderend wellness
uit zichzelf tot rust komen bevorderen hulpmiddel kosten verduidelijkend, leerzaam verzorgingscentrum dat behandelingen voorziet waardoor men zich beter voelt
1 Thema 4 OEFENING BAART KUNST
149