Komp@s 2 - werkboek

Page 1

WEEK 21 LES 1 Herhaling

Ko m

1

43

S P@ 2 1 3

6

4

5

Naam:_______________________________________________________ Klas:___________________

1

2

Vul aan. 26

Vul aan met sprongen.

29

van 4 12 16 92

93

36 32 van 6 12 18 60 54

57 van 3

50

6

100

3

27 24

Vul cijfers in of H, T of E. 73 is

.

T en

.

E.

5

.

64 is

42 is 4

.

en 2

T en

.

E is 92.

.

4

9

.

en 8

.

.

en

.

100 is 1

is 58. .

.

.

.

.

en

.

.

is 62.

.

.

en

.

.

is 87.

T en

.

E is 75.

.

Schrijf de even getallen boven en de oneven getallen onder de getallenas. 93 - 86 - 67 - 75 - 72 - 99 - 94

70

5

80

90

Vul in. 4 keer .

5 keer .

. keer 5

20 is

Vul in.

20 en .

de helft van .

.

de helft van

75 minder dan

.

50 minder dan

en 5

.

100 is

het dubbel van

.

25 minder dan

.

. meer dan 40

50 is

de helft van

25 meer dan .

4 keer . 80 is

de helft van .

25 is

5 keer

8 keer .

40 is

. minder dan 80

6

100

.

het dubbel van 75 meer dan

. .

Vandaag is het _______________________________________________________ .

.

meer dan 50

.

2 keer

.

keer 25

.

.

.

keer 25

1


1

Ko m

43

S P@ 2 1 3

6

4

5

7

Vul in. De helft van 30 is

De helft van

15 minder dan

.

is 15.

minder dan 20 is 15.

45 minder dan

8

. .

.

Het dubbel van

.

3 keer 5 is .

.

Het dubbel van 30 is

is 30.

3 keer .

keer 10 is 30.

2 keer

is 15.

.

is 30.

.

is 30.

15 meer dan

.

is 30.

is 60.

keer 30 is 60.

30 meer dan

.

is 60.

10 meer dan

.

is 60.

Vul de tabel aan.

9

aantal glazen fruitsap

1

aantal sinaasappels

3

2

3

4

5

6

12

15

7

8

9

10

3 4

4 4

Welk deel is aangeduid? Trek een kring rond de passende breuk.

10

1 5

2 5

3 5

3 4

1 4

2 4

1 5

1 4

4 5

Welk deel is vol? Trek een kring rond de passende breuk.

1 4

11

2 4

Lees en vul aan. Net voor

.

staat 74.

Net na .

Het tiental net voor 74 is .

ligt tussen 38 en 40.

Het tiental net na 26 is

2

.

.

93

.

.

staat 61.

Het tiental tussen 25 en 35 is

.

In het midden tussen 30 en 60 ligt 99 staat net voor

.

.


Ko m

WEEK 21 LES 4 Herhaling

S P@ 2 1 3

6

4

5

1

Vul in.

6 bakjes

2

in 1 krat

4 stelen prei in 1 bundel ➝ 1 x 4 = .

➝1x6=

.

5 x 6 bakjes

in 5 kratten ➝ 5 x 6 =

.

6 x 4 stelen prei in 6 bundels ➝ 6 x 4 =

.

8 x 6 bakjes

in 8 kratten ➝ 8 x 6 =

.

9 x 4 stelen prei in 9 bundels ➝ 9 x 4 =

.

Vul in. 24 : 6 = .

6 x 4 = .

25 : 5 = .

5 x 5 = .

3 x 6 = .

18 : 3 = .

12 : 2 = . 50 : 10 =

3

4

.

8 x 4 = .

2 x 6 = .

36 : 4 = .

Los op.

7 x 3 = .

(40 : 10) : 2 = .

Het product van 9 en 4 is

9 x 2 = .

Het verschil van 80 en 16 is

3 x (2 x 5) = .

.

36 : 6 = .

40 : (10 : 2) = .

De som van 42 en 35 is

32 : 4 = .

(3 x 2) x 5 = .

Het quotiënt van 40 en 5 is

.

. .

Vul de roosters in. 3

5

dus 10 x 5 =

.

6

2

5

10

4

6

12

10

40

6

9

8

88

12

7

50

100

24

8

83

69

48

36

Los op. 9 : 4 = .

rest

.

20 + 32 + 15 =_________________________

43 : 10 = .

rest

.

70 – 24 – 40 =_________________________

19 : 6 = .

rest

.

30 + 47 – 27 =_________________________

15 : 2 = .

rest

.

100 – 90 + 15 =_________________________

Vandaag is het _______________________________________________________ .

3


Ko m

S P@ 2 1 3

6

5

6

4

Lees en voer uit. Mag je de getallen van plaats wisselen? Vul 5 of  in en kleur ja of neen. 6 x 4

4 x 6 ja

neen

24 : 3

3 : 24 ja

neen

12 + 5

5 + 12 ja

neen

16 – 13

13 – 16 ja

neen

Mag je schakelen? Vul 5 of  in en kleur ja of neen.

(4 x 2) x 3

neen

(4 : 2) ja

neen

4 + (6 + 5) ja

neen

20 – (10 – 6) ja

neen

(24 : 4) : 2

24 :

(4 + 6) + 5

(20 – 10) – 6

7

4 x (2 x 3) ja

Lees, geef de bewerking en los op. .

Herman heeft zijn wagen volgeladen: 8 kistjes van 6 peren, dus

peren.

_________________________________________ 100 kg appelen in 10 gelijke kisten, dus in elke kist

.

appelen

_________________________________________

100 kg aardappelen in 4 gelijke zakken, dus in elke zak

.

100

kg aardappelen .

36 stelen prei in bundeltjes van 4, dus

bundeltjes

_________________________________________ .

50 citroenen in netjes van 5 stuks, dus

netjes

_________________________________________ 98 kiwi’s: 3 kistjes van 25 en 1 kistje van 25 + 25 + 25 =

4

94

.

98 –

.

.

kiwi’s

= _____________________________________


WEEK 21 LES 9 Het lijnstuk en vlakke figuren

Ko m

kg

S P@ 2 1 3

6

5

4

Bespreek de vlakke figuren en vul aan.

Duid de hoeken aan met een boogje. Er zijn

.

Er zijn

hoeken.

Deze figuur heeft De zijden zijn

.

Duid de hoeken aan met een boogje.

zijden.

recht

gebogen.

.

hoeken.

Deze figuur heeft De zijden zijn

.

zijden.

recht

gebogen.

Wat merk je nog op?_________________

Wat merk je nog op?_________________

_________________________________

_________________________________

Duid de hoeken aan met een boogje. Deze figuur heeft Er is maar

.

De zijde is

.

hoeken.

Er zijn

.

hoeken.

Deze figuur heeft

zijde. recht

gebogen.

De zijden zijn

.

zijden.

recht

gebogen.

Wat merk je nog op?_________________

Wat merk je nog op?_________________

_________________________________

_________________________________

Duid de hoeken aan met een boogje.

Duid de hoeken aan met een boogje.

Er zijn

.

hoeken.

Deze figuur heeft De zijden zijn

.

Er zijn zijden.

recht

gebogen.

.

hoeken.

Deze figuur heeft De zijden zijn

.

zijden.

recht

gebogen.

Wat merk je nog op?_________________

Wat merk je nog op?_________________

_________________________________

_________________________________

Vandaag is het _______________________________________________________ .

5


Ko m

kg

S P@ 2 1 3

6

5

Bespreek en schrijf de nummers op de juiste plaats in de tabel.

3

2

1

5

6

4

7

9

8

10 11

14 13 12

17 16 15

6

95

enkel rechte zijden overal hoeken

ook of enkel gebogen zijden niet overal of nergens hoeken

_____________________________________________________

_____________________________________________________

_____________________________________________________

_____________________________________________________

4


Ko m

WEEK 21 LES 10 Problemen leren oplossen

S P@ 2 1 3

6

5

4

We eten en drinken. 1

Kijk goed. Zoek de prijs en het prijsverschil. de prijs van

het prijsverschil tussen

en 28 cent

45 cent

en

30 cent 50 cent

2

en

Vul aan. Voor 1 glas sap zijn 4 sinaasappels nodig. Voor 2 glazen zijn

.

sinaasappels nodig.

Voor 6 glazen zijn

.

sinaasappels nodig.

Voor

3

.

glazen zijn  20  sinaasappels nodig.

Voedsel bewaren. Kleur het buisje van de thermometer. in de koelkast

30 °C 25 °C 20 °C 15 °C 10 °C 5 °C

in de diepvries

0 °C -5 °C -10 °C -15 °C -20 °C

5 °C

30 °C 25 °C 20 °C 15 °C 10 °C 5 °C

in de kelder

0 °C -5 °C -10 °C -15 °C -20 °C

-18 °C

30 °C 25 °C 20 °C 15 °C 10 °C 5 °C

0 °C -5 °C -10 °C -15 °C -20 °C

7 °C

Vandaag is het _______________________________________________________ .

7


Ko m

S P@ 2 1 3

6

4

5

4

Fruit in zakjes vullen. Vul de tabellen in.

5

aantal appels

5

.

15

.

25

35

aantal zakjes

1

2

.

4

.

.

aantal peren

6

18

30

24

12

36

aantal zakjes

1

.

.

.

.

.

Ontcijfer het geheim. Zoek de waarde van elk stuk fruit.

waarde van het fruit 46 – 24 =

.

+

= 45 ➝

.

+

+

.

+

+

= 100

.

=

2

.

6

=

70

Lees en los op. Boodschappen doen. Iris krijgt een geldbeugel met daarin 2 biljetten van 20 euro en 1 biljet van 50 euro. Ze moet 48 euro betalen. Hoeveel geld heeft ze nog over?

____________________________________________________________________ _________________________________________________________________

8

96


WEEK 22 LES 1 Getalbegrip tot 80

Ko m

1

43

S P@ 2 1 3

6

4

5

1

Vul de splitsingen aan. 80

80 72

2

16

80

24

80 48

40

Vul aan op de stippen. 0

10 .

3

80

20 .

30 .

50

. .

.

60

70

.

.

. .

Los op en schrijf de gevonden getallen in het honderdveld. 0

.

Het dubbel van 8 is .

De helft van 80 is .

2 meer dan 70 is 8 minder dan 40 is

80

4

.

.

is de helft van 16.

.

is het dubbel van 24.

.

is 4 meer dan 20.

.

is 4 minder dan 60.

.

is het dubbel van 32.

Vul aan. 80

72

48

64

32

40 32

8 32

8

32

32 8

24

16 24

40

Vandaag is het _______________________________________________________ .

16

16

8 32

40

97

9



WEEK 21 LES 1 Herhaling

Ko m

1

43

S P@ 2 1 3

6

4

5

Naam:_______________________________________________________ Klas:___________________

1

2

Vul aan. 26

25 87

27

88

29

28

89

30

90

91

92

93

36 32 28 24 20 16 12

van 3

50

97 98 99 100

3

9 12 15 18 21 24 27

6

27 24 21 18 15 12

9

6

Vul cijfers in of H, T of E. 7 T en

73 is

4

8

60 54 48 42 36 30 24 18

39 40

88

65

van 4 12 16 20 24 28 32 36 40

29 30

78

56 57

32

van 6 12 18 24 30 36 42 48 54

68

45

31

Vul aan met sprongen.

3 E.

42 is 4 T

en 2 E.

9 T en

2 E is 92.

5T

en 8 E

64 is

6T

is 58.

6 T en

2 E is 62.

4 E.

8 T en

7 E is 87.

7 T en

5 E is 75.

en

100 is 1 H.

Schrijf de even getallen boven en de oneven getallen onder de getallenas. 93 - 86 - 67 - 75 - 72 - 99 - 94

70 72

80

67

5

90

100

94

75

93

99

Vul in. 4 keer 5

5 keer 4

8 keer 5

20 is

60 minder dan 80

6

86

Vul in.

20 en 20

8 keer 10

40 is de helft van 40

de helft van 80

4 keer 20 80 is

40 meer dan 40

25 is

50 is

100 is

de helft van 50

het dubbel van 25

het dubbel van 50

25 minder dan 50

de helft van 100

75 meer dan 25

75 minder dan 100

50 minder dan 100

50 meer dan 50

5 keer 5

25 meer dan 25

2 keer 50

20 en 5

2 keer 25

4 keer 25

Vandaag is het _______________________________________________________ .

1


1

Ko m

43

S P@ 2 1 3

6

4

5

7

Vul in. De helft van 30 is 15.

Het dubbel van 15 is 30.

Het dubbel van 30 is 60.

3 keer 5 is 15.

De helft van 60 is 30.

3 keer 20 is 60.

15 minder dan 30 is 15.

3

5 minder dan 20 is 15. 45 minder dan 60 is 15.

8

2 keer 30 is 60.

keer 10 is 30.

2 keer 15 is 30.

30 meer dan 30 is 60.

15 meer dan 15 is 30.

10 meer dan 50 is 60.

Vul de tabel aan.

9

aantal glazen fruitsap

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

aantal sinaasappels

3

6

9

12

15

18

21

24

27

30

2 4

3 4

4 4

Welk deel is aangeduid? Trek een kring rond de passende breuk.

10

1 5

2 5

3 5

3 4

1 4

2 4

1 5

1 4

4 5

Welk deel is vol? Trek een kring rond de passende breuk.

1 4

11

Lees en vul aan. Net voor 75 staat 74.

Net na 60 staat 61.

Het tiental net voor 74 is 70.

Het tiental tussen 25 en 35 is 30.

39 ligt tussen 38 en 40. Het tiental net na 26 is 30.

2

93

In het midden tussen 30 en 60 ligt 45. 99 staat net voor 100.


Ko m

WEEK 21 LES 4 Herhaling

S P@ 2 1 3

6

4

5

1

Vul in.

6

4 stelen prei in 1 bundel ➝ 1 x 4 = 4

5 x 6 bakjes

in 5 kratten ➝ 5 x 6 = 30

6 x 4 stelen prei in 6 bundels ➝ 6 x 4 = 24

8 x 6 bakjes

in 8 kratten ➝ 8 x 6 = 48

9 x 4 stelen prei in 9 bundels ➝ 9 x 4 = 36

6 bakjes

2

in 1 krat

➝1x6=

Vul in. 24 : 6 = 4

6 x 4 = 24

25 : 5 = 5

5 x 5 = 25

3 x 6 = 18

18 : 3 = 6

12 : 2 = 6 50 : 10 = 5

3

4

5

dus 10 x 5 = 50

8 x 4 = 32

2 x 6 = 12

36 : 4 = 9

Los op.

7 x 3 = 21

(40 : 10) : 2 = 2

Het product van 9 en 4 is 36.

9 x 2 = 18

Het verschil van 80 en 16 is 64.

3 x (2 x 5) = 30

36 : 6 = 6

40 : (10 : 2) = 8

De som van 42 en 35 is 77.

32 : 4 = 8

(3 x 2) x 5 = 30

Het quotiënt van 40 en 5 is 8.

Vul de roosters in. 3

6

2

5

10

4

6

2

1

3

12

4

2

24

8

4

6

12

10

9

45

90

36

6

7

35

70

12

8

40

80

40

48

36

8

14

20

18

88

48

40

52

28

50

56

62

60

100

60

52

64

32

83

89

95

93

69

29

21

33

Los op. 9 : 4 = 2

rest

1

52 + 15 = 67 20 + 32 + 15 =_________________________

43 : 10 = 4

rest

3

70 – 40 – 24 = 30 – 24 = 6 70 – 24 – 40 =_________________________

19 : 6 = 3

rest

1

30 + 20 = 50 30 + 47 – 27 =_________________________

15 : 2 = 7

rest

1

10 + 15 = 25 100 – 90 + 15 =_________________________

Vandaag is het _______________________________________________________ .

3


Ko m

S P@ 2 1 3

6

4

5

6

Lees en voer uit. Mag je de getallen van plaats wisselen? Vul 5 of  in en kleur ja of neen. 6 x 4

4 x 6 ja

neen

24 : 3

3 : 24 ja

neen

12 + 5

5 + 12 ja

neen

16 – 13

13 – 16 ja

neen

Mag je schakelen? Vul 5 of  in en kleur ja of neen.

(4 x 2) x 3

neen

(4 : 2) ja

neen

4 + (6 + 5) ja

neen

20 – (10 – 6) ja

neen

(24 : 4) : 2

24 :

(4 + 6) + 5

(20 – 10) – 6

7

4 x (2 x 3) ja

Lees, geef de bewerking en los op. Herman heeft zijn wagen volgeladen: 8 kistjes van 6 peren, dus 48 peren. _________________________________________ 8 x 6 = 6 x 8 = (5 x 8) + (1 x 8) = 40 + 8 = 48 100 kg appelen in 10 gelijke kisten, dus in elke kist 10 appelen _________________________________________ 100 : 10 = 10 100 kg aardappelen in 4 gelijke zakken,

dus in elke zak 25 kg aardappelen 36 stelen prei in bundeltjes van 4, dus 9 bundeltjes

100 50

25

50 25

25

25

_________________________________________ 36 : 4 = 9 50 citroenen in netjes van 5 stuks, dus 10 netjes _________________________________________ 50 : 5 = 10 98 kiwi’s: 3 kistjes van 25 en 1 kistje van 23 kiwi’s 25 + 25 + 25 = 75

4

94

98 – 75 = _____________________________________ 28 – 5 = 23


WEEK 21 LES 9 Het lijnstuk en vlakke figuren

Ko m

kg

S P@ 2 1 3

6

5

4

Bespreek de vlakke figuren en vul aan.

Duid de hoeken aan met een boogje.

Duid de hoeken aan met een boogje.

Er zijn 4 hoeken.

Er zijn 3 hoeken.

Deze figuur heeft 4 zijden.

Deze figuur heeft 3 zijden.

De zijden zijn

De zijden zijn

recht

gebogen.

recht

gebogen.

Wat merk je nog op?_________________

Wat merk je nog op?_________________

_________________________________

_________________________________

Duid de hoeken aan met een boogje. Deze figuur heeft 0 hoeken.

Er zijn 5 hoeken.

Er is maar 1 zijde.

Deze figuur heeft 5 zijden.

De zijde is

recht

gebogen.

De zijden zijn

recht

gebogen.

Wat merk je nog op?_________________

Wat merk je nog op?_________________

_________________________________

_________________________________

Duid de hoeken aan met een boogje.

Duid de hoeken aan met een boogje.

Er zijn 2 hoeken.

Er zijn 4 hoeken.

Deze figuur heeft 4 zijden.

Deze figuur heeft 4 zijden.

De zijden zijn

De zijden zijn

recht

gebogen.

recht

gebogen.

Wat merk je nog op?_________________

Wat merk je nog op?_________________

_________________________________

_________________________________

Vandaag is het _______________________________________________________ .

5


Ko m

kg

S P@ 2 1 3

6

5

Bespreek en schrijf de nummers op de juiste plaats in de tabel.

3

2

1

5

6

4

7

9

8

10 11

14 13 12

17 16 15

6

95

enkel rechte zijden overal hoeken

ook of enkel gebogen zijden niet overal of nergens hoeken

1, 2, 3, 5, 7, 8, 9, 10, _____________________________________________________

4, 6, 12, 15 en 16 _____________________________________________________

11, 13, 14 en 17 _____________________________________________________

_____________________________________________________

4


Ko m

WEEK 21 LES 10 Problemen leren oplossen

S P@ 2 1 3

6

4

5

We eten en drinken. 1

Kijk goed. Zoek de prijs en het prijsverschil.

28 cent

45 cent

de prijs van

het prijsverschil tussen

en

28 + 30 = 58 58 cent

30 – 28 = 2 2 cent

en

45 + 50 = 95 95 cent

50 – 45 = 5 5 cent

en

28 + 50 = 78 78 cent

50 – 28 = 22 22 cent

30 cent 50 cent

2

Vul aan. Voor 1 glas sap zijn 4 sinaasappels nodig. Voor 2 glazen zijn

8 sinaasappels nodig.

Voor 6 glazen zijn 24 sinaasappels nodig. Voor 5

3

glazen zijn  20  sinaasappels nodig.

Voedsel bewaren. Kleur het buisje van de thermometer. in de koelkast

30 °C 25 °C 20 °C 15 °C 10 °C 5 °C

in de diepvries

0 °C -5 °C -10 °C -15 °C -20 °C

5 °C

30 °C 25 °C 20 °C 15 °C 10 °C 5 °C

in de kelder

0 °C -5 °C -10 °C -15 °C -20 °C

-18 °C

30 °C 25 °C 20 °C 15 °C 10 °C 5 °C

0 °C -5 °C -10 °C -15 °C -20 °C

7 °C

Vandaag is het _______________________________________________________ .

7


Ko m

S P@ 2 1 3

6

4

5

4

Fruit in zakjes vullen. Vul de tabellen in.

5

aantal appels

5

10

15

20

25

35

aantal zakjes

1

2

3

4

5

7

aantal peren

6

18

30

24

12

36

aantal zakjes

1

3

5

4

2

6

Ontcijfer het geheim. Zoek de waarde van elk stuk fruit.

waarde van het fruit 46 – 24 =

22

+

= 45 ➝

23

+

+

25

+

+

= 100

52

=

2

50

6

=

70

Lees en los op. Boodschappen doen. Iris krijgt een geldbeugel met daarin 2 biljetten van 20 euro en 1 biljet van 50 euro. Ze moet 48 euro betalen. Hoeveel geld heeft ze nog over? – 48

90 •

• 42

____________________________________________________________________ 20 + 20 + 50 = 90 90 – 48 = 42 _________________________________________________________________ Iris heeft nog 42 euro over.

8

96


WEEK 22 LES 1 Getalbegrip tot 80

Ko m

1

43

S P@ 2 1 3

6

4

5

1

Vul de splitsingen aan. 80 8

2

80 72

64

16

80 56

24

32

80 48

40

40

Vul aan op de stippen. 0

10 8

3

80

20 16

30 24

50

40

32

48

60 56

70 64

80

72

Los op en schrijf de gevonden getallen in het honderdveld. 0 8

Het dubbel van 8 is 16.

16

De helft van 80 is 40.

24

2 meer dan 70 is 72.

32

40

8 minder dan 40 is 32.

48

8 is de helft van 16.

56

48 is het dubbel van 24.

64

24 is 4 meer dan 20.

72

80

56 is 4 minder dan 60. 64 is het dubbel van 32.

4

Vul aan. 80

72

64 40

16 24

32

32 64

8

48 32

40 8

8

8

8 16

32

32 16

32

24

24 48

40

16 56

Vandaag is het _______________________________________________________ .

16 16

8 32

8 40

72

97

9


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.