Ko m
S @ P2 3 4
1
5
6
HANDLEIDING WEEK 7 TOT EN MET WEEK 11
Auteurs
Walter D’haveloose Jan Loosveld Kris Van Maele
Illustrator
Dave Vanroye
Ko m
WEEK 7 Overzicht
S P@ 3 2 4
1
6
Domein
Onderwerp
Les 1
Toets
Les 2
Remediëren, herhalen en verrijken na toets
43
1
Les 3
Getalbegrip tot 1000: duizendtal en honderdtallen
Tijd
Werkblad
5
Scheurblok
1x
1x werkboek p. 1
21
2x
huistaak 7
Les 4
kg
Les 5
kg
Toets
Remediëren, herhalen en verrijken na toets
Les 6
Herhaling
Les 7
Toets
Les 8
Remediëren, herhalen en verrijken na toets
2x
2x werkboek p. 2-5 2x
22
1x
1x
Week 7 Overzicht
9
Les 1
Toets
Ko m
WEEK 7
S P@ 3 2 4
1
6
5
1x
Doelen 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
De leerlingen kunnen optellingen tot 100 oplossen en de som noteren. De leerlingen kunnen aftrekkingen tot 100 oplossen en het verschil noteren. De leerlingen kunnen vermenigvuldigingen met getallen tot 10 oplossen en het product noteren. De leerlingen weten en kunnen toepassen dat een herhaalde optelling en een vermenigvuldiging hetzelfde resultaat geven. De leerlingen weten en kunnen toepassen dat de factoren van een vermenigvuldiging mogen omgewisseld worden zonder dat het product verandert. De leerlingen weten en kunnen toepassen dat één factor van een vermenigvuldiging opgesplitst mag worden in een som of in een verschil zonder dat het product verandert. De leerlingen kennen de begrippen vermeerderen, verminderen, product, som, verschil en vermenigvuldigen en kunnen die correct gebruiken. De leerlingen kunnen bewerkingen met meerdere termen correct oplossen. De leerlingen weten dat bij oefeningen met haakjes de bewerkingen tussen de haakjes eerst opgelost moeten worden. De leerlingen ervaren en kunnen toepassen dat bij optellingen en aftrekkingen tot 100 met drie termen de volgorde van de termen geen invloed heeft op de som maar soms wel op het verschil. De leerlingen kunnen een kritische houding aannemen tegenover eigen oplossingen en werkwijzen.
Leermiddelen
Kopieerbladen 1A-1B en 2A-2B
leergesprek individueel werk onderwijsgesprek
Deel de toetsbladen uit en laat de leerlingen er hun naam op noteren. Overloop samen met de leerlingen de toets. Verduidelijk de opgaven waar nodig zonder echter oplossingen en/of werkwijzen te suggereren.
kopieerbladen 1A-1B
Vervolgens gaan de leerlingen individueel aan het werk. Zeg hen dat ze tussenuitkomsten mogen noteren. Observeer terwijl de leerlingen aan het werk zijn. Zeg hen dat wie klaar is, de toets moet herlezen. Geef hier misschien een woordje uitleg. Het gaat niet louter om her-‘lezen’, maar om het opnieuw goed bekijken van de oefeningen en om het kritisch nagaan of er wel correct gewerkt werd: moet ik in deze oefening optellen of aftrekken, wat bedoelt men met deze rekentaal … Om na te gaan of jouw leerlingen voldoende vlot of te vlug gewerkt hebben, noteer je misschien het best hun werktijd als ze de toets afgeven. Er zijn dertig oefeningen één punt per correct antwoord. Totaal 30 punten. Neem deze toets in één beurt af, tenzij voor echt rekenzwakke leerlingen. Na het afwerken van de toets volgt een klassikale bespreking. De leerlingen volgen mee op hun eigen blad. Gebruik de correctiesleutel. Verwoord en laat verwoorden. Hierbij komen uiteraard de correcte oplossingen, maar ook de diverse (zinvolle) oplossingsmogelijkheden aan bod. kopieerbladen 2A-2B
10
week 7 les 1 Toets
Verbeter alle toetsen, vul de foutenscore in en maak de foutenanalyse op. Gebruik de kopieerbladen 2A-2B. Houd uiteraard rekening met jouw bevindingen in de volgende lessen bewerkingen.
KOPIEERBLAD 1A - CORRECTIESLEUTEL
Ko m
S P@ 3 2 4
1
6
WEEK 7 - LES 1
KOPIEERBLAD 1B - CORRECTIESLEUTEL
1
4
S P@ 3 2
Ko m
WEEK 7 - LES 1
Ko m
Toets
S P@ 3 2 4 1
5
6
5
6 TOETS BEWERKINGEN 1
naam: ___________________________________ 4
Optellen Los op.
Rekentaal Lees en los op. Noteer de bewerkingen.
82 + 7 = ________________________________________________________________ 89
Vermeerder 64 met 26, je krijgt 90.
________________________________________ 64 + 26 = 84 + 6 = 90
21 + 50 = ________________________________________________________________ 71
64 verminderd met 26 is 38.
________________________________________ 64 – 26 = 44 – 6 = 44 – 4 – 2 = 38
14 + 63 = ________________________________________________________________ 74 + 3 = 77
Het product van 9 en 8 is 72.
________________________________________ 9 x 8 = 72
37 + 48 = ________________________________________________________________ 77 + 8 = 77 + 3 + 5 = 85
De som van 38 en 62 is 100.
________________________________________ 38 + 62 = 98 + 2 = 100
Het verschil tussen 52 en 73 is 21.
________________________________________ 73 – 52 = 23 – 2 = 21
Vermenigvuldig 5 met 7, je vindt 35.
________________________________________ 5 x 7 = 35
9 + 62 = ________________________________________________________________ 69 + 2 = 71 /5 2
Aftrekken Los op.
/6 Los op.
5
48 – 3 = ________________________________________________________________ 45
(9 x 7) – 13 = 63 – 13 = 53 _________________________________________________ – 3 = 50
90 – 16 = ________________________________________________________________ 80 – 6 = 74
(100 – 36) + 29 = __________________________________________________________ (70 – 6) + 29 = 64 + 29 = 84 + 9 = 84 + 6 + 3 = 93
87 – 54 = ________________________________________________________________ 37 – 4 = 33
43 + 28 + 17 + 12 = ________________________________________________________ 60 + 40 = 100
92 – 8 = ________________________________________________________________ 92 – 2 – 6 = 84
93 – 37 – 33 = ____________________________________________________________ 60 – 37 = 30 – 7 = 23
74 – 49 = ________________________________________________________________ 34 – 9 = 34 – 4 – 5 = 25 /5 3
/4 6
Vul in met = of =/ .
De tafels van vermenigvuldiging Vul het rooster in en vul de oefeningen aan op de stippen. x
5
naam: ___________________________________
TOETS BEWERKINGEN
7
9
/2
83 – 23 – 20
=/
83 – (23 – 20)
23 + 14 + 37
=
37 + 23 + 14
30
6 42 54 3 21 27 8 + 8 + 8 + 8 = 4 x 8 = 32 9 x 4 = 4 x 9 = 36 (5 x 8) + (2 x 8) = 7 x 8 = 56
/8
9 x 7 = (10 x 7) – ( 1 x 7) = 70 – 7 = 63
week 7 les 1 Toets
11
Ko m
S P@ 3 2 4
1
6
Foutenanalyse Ga na welke doelen op klasniveau onvoldoende en nipt bereikt werden. Herneem klassikaal. Bepaal ook welke leerlingen voor welk leerstofonderdeel moeten bijgewerkt worden. Hoe zul je dat doen? Wie zal dat doen?
12
GO!
OVSG
VVKBaO
1 optellen tot 100
1.1.30 2.1.39
WI-BEW.+.1.2
B10b B11b
2 aftrekken tot 100
1.1.30 2.1.39
WI-BEW.–.1.2
B13b B14b
3 vermenigvuldigen (maaltafels tot 10)
2.1.36 2.1.39
WI-BEW.x:100.4 WI-BEW.x.7.1 WI-BEW.x.7.3 WI-BEW.x.7.5
B6a B17
4 rekentaal
2.1.27 2.1.39
WI-GK.RTL.1 WI-GK.RTL.4.1 WI-GK.RTL.4.2
B2 B3c B11b B14b B17
5 meerdere termen - haakjes
2.1.29 2.1.36 2.1.39
WI-BEW.+.1.2 WI-BEW.+.2.3 WI-BEW.–.1.2 WI-BEW.–.5 WI-BEW.x:100.4
B4a B4b B4c B5a B5b B5c B11b B13b B17
6 omwisselen van termen bij optellen en aftrekken
2.1.29
WI-BEW.+.2.3 WI-BEW.–.5
B4a B5b
Nummer oefening
Fout
Remediëringsvoorstel
Vragen 1 en 2
Optellen en aftrekken tot 100
Normaal gezien moeten de leerlingen deze herhalingsleerstof onder de knie hebben en een behoorlijk resultaat scoren. Zij die totaal uit de boot vallen, moeten zeker apart genomen worden. Bied hen aangepaste remediëringsoefeningen aan: scheurblok, Kweetet.be …
Vraag 3
Vermenigvuldigen (maaltafels tot 10)
Maaltafels moeten beter en beter gekend zijn bij de leerlingen. Herneem indien nodig regelmatig de tafels. Laat ze opzeggen. Schenk ook aandacht aan de ‘kapstokken’ zoals één keer meer, twee keer minder, verdubbelen en halveren …
Vraag 4
Rekentaal
Herhaal regelmatig de rekentaal en koppel die zoveel mogelijk aan het bewerkingsteken en de formule. Onderschat dit probleem niet, zeker niet bij taalarme of anderstalige leerlingen.
Vragen 5 en 6
Meerdere termen - haakjes omwisselen van termen
Benadruk het principe: eerst de bewerking tussen haakjes oplossen, dan pas de rest van de bewerking uitvoeren. Laat ervaren dat het samennemen van getallen kan leiden tot een meer eenvoudige oplossingswijze. Confronteer diverse oplossingswijzen op hun zinvolheid.
week 7 les 1 Toets
5
Les 2
Remediëren, herhalen en verrijken na toets
Ko m
WEEK 7
S P@ 3 2 4
1
6
5
1x
Doelen
Zie les 1 van week 7
Leermiddelen
Kopieerbladen 3A-3B, 4A-4B en 5A-5B
Deze les na de toets biedt de leerlingen extra kansen om: - tekorten in de beheersing van de leerinhoud bij te schaven; - de leerinhoud te herhalen; - nog een stapje verder te gaan, de leerinhoud te verrijken. Gebruik de toetsresultaten van de leerlingen om uit te maken welk niveau voor hen op dit ogenblik van toepassing is. kopieerbladen 3A-3B
Verzamel de leerlingen die bepaalde leerinhoud nog onvoldoende beheersen aan de zorgtafel. Maak de oefeningen van kopieerbladen 3A-3B samen en herhaal de leerstof in een verlengde instructie.
kopieerbladen 4A-4B
Laat de andere leerlingen de leerstof herhalen aan de hand van kopieerbladen 4A-4B of verrijken met kopieerbladen 5A-5B. Geef de leerlingen eventueel een exemplaar van de correctiesleutel.
en 5A-5B
Je kunt hier ook differentiëren in leerinhoud en werkvormen. Het is mogelijk dat een leerling gebaat is met zowel oefeningen van remediëring, herhaling en verrijking. Afhankelijk van de oefeningen kun je leerlingen in duo’s, in groep … laten samenwerken. Je kunt ook refereren aan: 1 Komp@sje 3 Bewerkingen pagina's 20, 21 en 23-28 2 Posters Poster 5
Het rooster van de vermenigvuldigingen
3 Kompas+ Optellen en aftrekken tot 100 zonder brug Optellen en aftrekken tot 100 met brug De maaltafels 4 Kweetet.be
week 7 les 2 Remediëren, herhalen en verrijken na toets
13
KOPIEERBLAD 3A - CORRECTIESLEUTEL
Ko m
S P@ 3 2 4
1
6
WEEK 7 - LES 2
KOPIEERBLAD 3B - CORRECTIESLEUTEL
1
4 1
5
6
5
6 BEWERKINGEN 1
naam: ___________________________________
Optellen Los op.
naam: ___________________________________
BEWERKINGEN 3
De tafels van vermenigvuldiging Vul het rooster in en vul de oefeningen aan op de stippen. x
12 + 7 = ________________________________________________________________ 19 18 + 10 = ________________________________________________________________ 28
3
10
6
20
5 15
50
2
13 + 12 = ________________________________________________________________ 13 + 10 + 2 = 25 9 + 6 = ________________________________________________________________ 15 18 + 5 = ________________________________________________________________ 18 + 2 + 3 = 23
2+2+2= 3 x2= 6 4 x 3 = 3 x 4 = 12
23 + 4 = ________________________________________________________________ 27 10 + 16 = ________________________________________________________________ 26
(5 x 2) + (4 x 2) = 9 x 2 = 18
17 + 11 = ________________________________________________________________ 17 + 10 + 1 = 28
9 x 2 = (10 x 2) – ( 1 x 2) = 20 – 2 = 18
8 + 7 = ________________________________________________________________ 15
4
19 + 12 = ________________________________________________________________ 19 + 10 + 2 = 29 + 2 = 31
2
Rekentaal Lees en los op. Noteer de bewerkingen. De som van 25 en 10 is 35.
________________________________________ 25 + 10 = 35
Het verschil tussen 30 en 8 is 22.
________________________________________ 30 – 8 = 22
18 – 5 = ________________________________________________________________ 13
Het product van 3 en 5 is 15.
________________________________________ 3 x 5 = 15
20 – 14 = ________________________________________________________________ 20 – 10 – 4 = 6
Vermeerder 12 met 14. Je vindt 26.
________________________________________ 12 + 14 = 26
Verminder 30 met 15. Je krijgt 15.
________________________________________ 30 – 15 = 15
Vermenigvuldig 10 met 3. Dat is 30.
________________________________________ 3 x 10 = 30
Aftrekken Los op.
27 – 13 = ________________________________________________________________ 27 – 10 – 3 = 14 15 – 7 = ________________________________________________________________ 8 24 – 15 = ________________________________________________________________ 24 – 10 – 5 = 14 – 4 – 1 = 9 5 17 – 12 = ________________________________________________________________ 5
Los op. (4 x 5) – 8 = 20 – 8 = 12
30 – 9 = ________________________________________________________________ 21
(40 – 25) + 15 = 15 + 15 = 30
29 – 25 = ________________________________________________________________ 4
28 – 9 – 8 = ______________________________________________________________ 20 – 9 = 11
23 – 6 = ________________________________________________________________ 23 – 3 – 3 = 17
17 + 6 + 13 = _____________________________________________________________ 30 + 6 = 36
21 – 17 = ________________________________________________________________ 21 – 10 – 7 = 11 – 7 = 4
2 + 2 + 2 + 3 + 3 = ( 3 x 2) + ( 2 x 3) = 6 + 6 = 12 6
14
week 7 les 2 Remediëren, herhalen en verrijken na toets
Vul in met = of =/ . 7+5+3
=
7+3+5
20 – 8 – 7
=/
20 – (8 – 7)
4
S P@ 3 2
Ko m
WEEK 7 - LES 2
Ko m
Remediëring
S P@ 3 2
5
KOPIEERBLAD 4A - CORRECTIESLEUTEL
Ko m
S P@ 3 2 4
1
6
WEEK 7 - LES 2
KOPIEERBLAD 4B - CORRECTIESLEUTEL
1
4
S P@ 3 2
Ko m
WEEK 7 - LES 2
Ko m
Herhaling op niveau
S P@ 3 2 4 1
5
6
5
6 naam: ___________________________________
BEWERKINGEN 1
2
3
4
Optellen Los op.
Rekentaal Lees en los op. Noteer de bewerkingen. Vermenigvuldig 3 met 8. Dat is 24.
___________________________________ 8 x 3 = 24
53 + 4 = _________________________ 57
7 + 21 = __________________________ 28
39 + 30 = _________________________ 69
13 + 84 = __________________________ 97
33 vermeerderd met 16 is 49.
___________________________________ 33 + 16 = 49
27 + 51 = _________________________ 78
20 + 73 = __________________________ 93
Verminder 88 met 57. Dat is 31.
___________________________________ 88 – 57 = 31
44 + 49 = _________________________ 44 + 40 + 9 = 84 + 9 = 93
65 + 2 = __________________________ 67
Zoek het verschil tussen 16 en 42.
6 + 82 = _________________________ 88
29 + 38 = __________________________ 29 + 30 + 8 = 59 + 8 = 67
Het product van 4 en 9 is 36.
___________________________________ 4 x 9 = 36 of 9 x 4 = 36
De som van 20 en 75 is 95.
___________________________________ 20 + 75 = 95
Aftrekken Los op.
5
67 – 5 = _________________________ 62
100 – 89 = __________________________ 11
70 – 38 = _________________________ 70 – 30 – 8 = 40 – 8 = 32
53 – 7 = __________________________ 53 – 3 – 4 = 46
53 – 31 = _________________________ 22
49 – 6 = __________________________ 43
85 – 7 = _________________________ 85 – 5 – 2 = 80 – 2 = 78
87 – 48 = __________________________ 87 – 40 – 8 = 47 – 8 = 39
66 – 38 = _________________________ 66 – 30 – 8 = 36 – 8 = 28
92 – 61 = __________________________ 31
De tafels van vermenigvuldiging Vul het rooster in en vul de oefeningen aan op de stippen. x
8
6
x
5
7
5 40 30
3 15 21
4 32 24
7 35 49
5
naam: ___________________________________
BEWERKINGEN
26.
___________________________________ 42 – 16 = 26
Los op. (8 x 6) – 15 = 48 – 15 = _________________________________________________ 33 (90 – 64) + 37 = __________________________________________________________ 26 + 37 = 63 87 – 24 – 17 = ____________________________________________________________ 70 – 24 = 46 34 + 26 + 25 = _60 ___________________________________________________________ + 25 = 85 8 + 8 + 8 + 9 + 9 = ( 3 x 8) + ( 2 x 9) = 24 + 18 = 42
6
Vul in met = of =/ . 37 + 24 + 33
=
37 + 33 + 24
76 – 38 – 14
=
(76 – 38) – 14
6 + 6 + 6 + 6 + 6 = 5 x 6 = 30 7 x 8 = 8 x 7 = 56 (4 x 4) + (5 x 4) = 9 x 4 = 36 9 x 3 = (10 x 3) – ( 1 x 3) = 30 – 3 = 27
week 7 les 2 Remediëren, herhalen en verrijken na toets
15
KOPIEERBLAD 5A - CORRECTIESLEUTEL
Ko m
S P@ 3 2 4
1
6
WEEK 7 - LES 2
KOPIEERBLAD 5B - CORRECTIESLEUTEL
1
4 1
5
6
5
6 naam: ___________________________________
BEWERKINGEN 1
4
Optellen Los op.
naam: ___________________________________
BEWERKINGEN Rekentaal Lees en los op. Noteer de bewerkingen.
54 + 27 = _________________________ 74 + 7 = 81
9 + 77 = __________________________ 77 + 9 = 86 of 10 + 76 = 86
Tel 37 bij 48 op. 85
______________________________________ 37 + 48 = 77 + 8 = 85
28 + 42 = _________________________ 68 + 2 = 70 of 30 + 40 = 70
32 + 68 = __________________________ 92 + 8 = 100
63 verminderd met 19 is 44.
______________________________________ 63 – 19 = 63 – 20 + 1 = 44
23 + 39 = _________________________ 53 + 9 = 62
29 + 36 = __________________________ 59 + 6 = 65 of 30 + 35 = 65
Zoek het product van 7 en 3. Trek er 9 van af. 12
46 + 46 = _________________________ 86 + 6 = 92
13 + 26 + 27 = ______________________ 40 + 26 = 66
______________________________________ (7 x 3) – 9 = 21 – 9 = 12
15 + 78 = _________________________ 85 + 8 = 93
24 + 14 + 36 = ______________________ 24 + 50 = 74
Het verschil van 68 en 59, vermenigvuldigd met 6 is 54.
______________________________________ (68 – 59) x 6 = 9 x 6 = 54
De som van 18 en 44 en 22 en 36 is 120. ______________________________________ 18 + 44 + 22 + 36 = 40 + 80 = 120 2
3
Aftrekken Los op.
5
77 – 18 = 67 ________________________ – 8 = 59
83 – 26 = __________________________ 63 – 6 = 57
100 – 93 = 10 ________________________ –3=7
53 – 9 = __________________________ 44 of 54 – 10 = 44
63 – 45 = 23 ________________________ – 5 = 18
66 – 46 = __________________________ 26 – 6 = 20
95 – 59 = 45 ________________________ – 9 = 36 of 96 – 60 = 36
84 – 36 – 19 = ______________________ 54 – 6 – 19 = 48 – 20 + 1 = 29
72 – 47 = 32 ________________________ – 7 = 25
91 – 67 – 17 = ______________________ 91 – 84 = 11 – 4 = 7
De tafels van vermenigvuldiging Vul het rooster in en vul de oefeningen aan op de stippen. x
6
8
7
x
9
3
(91 – 77) + 86 = 14 + 86 = _______________________________________________ 100 (4 x 11) + (9 x 3) = 44 + 27 = _____________________________________________ 64 + 7 = 71 83 – 19 – 63 = ____________________________________________________________ 20 – 19 = 1 _______________________________________________________ 43 + 47 = 83 + 7 = 90 of (21 + 24) + (22 + 23) = 45 + 45 = 90
12 x 7 = (10 x 7 ) + ( 2 x 7 ) = __________________________________________ 70 + 14 = 84
6
Vul in met = of =/ .
4
38 + 32 + 37
=
37 + 32 + 38
3 18 24 21
5 45 15 20
57 – 18 – 23
=
57 – 23 – 18
7 42 56 49
6 54 18 24
48 + 12 – 37
=/
37 + 12 – 48
9 54 72 63
8 72 24 32
7 + 7 + 7 + 7 + 7 + 7 = 6 x 7 = 42 9 x 4 = 4 x 9 = 36 (5 x 8) + (3 x 8) = 8 x 8 = 64 8 x 6 = (10 x 6) – ( 2 x 6) = 60 – 12 = 48
16
Los op.
21 + 22 + 23 + 24 =
week 7 les 2 Remediëren, herhalen en verrijken na toets
4
S P@ 3 2
Ko m
WEEK 7 - LES 2
Ko m
Verrijking
S P@ 3 2
5
Les 6
Ko m
WEEK 11 Problemen leren oplossen
S P@ 3 2 4
1
6
5
2x
Doelen
1 De leerlingen kunnen een getal bestaande uit honderdtallen, tientallen en eenheden afleiden uit een voorstelling met geldwaarden en dat getal noteren. 2 De leerlingen kunnen getallen tot 1000 noteren in de positietabel en die getallen ordenen van groter naar kleiner. 3 De leerlingen kunnen een aftrekking tot 1000 zonder brug oplossen en daaruit besluiten of er voldoende of te weinig geld is. 4 De leerlingen kunnen een tabel met dubbele ingang aflezen en optellingen tot 1000 zonder brug uitvoeren. 5 De leerlingen kunnen de structuren van 750 en van 500 op elkaar toepassen en/of met die getallen een aftrekking uitvoeren. 6 De leerlingen kunnen de vermenigvuldigings- en deeltafels/delingstafels van 8 en van 9 toepassen. 7 De leerlingen kunnen evenwijdige en loodrechte lijnen op een tekening aanduiden. 8 De leerlingen kunnen een optelling tot 100 met brug uitvoeren. 9 De leerlingen kunnen een getal noteren waarvan ze de honderdtallen en de tientallen moeten afleiden uit een gegeven context. 10 De leerlingen kunnen een getal bestaande uit honderdtallen en tientallen aftrekken van 1000. 11 De leerlingen kunnen een methodegebonden heuristiek gebruiken: V , T , B , A en OK . ET
GO!
OVSG
VVKBaO
1.3 1.6 1.8 1.9 1.10 1.13 2.2 2.3 2.11 3.1 3.2 4.2
2.1.04d 2.1.36 2.1.39 2.1.45 2.2.24 2.2.31 2.3.06 2.4.01 2.5.05
WI-GK.POS.5.2 WI-GK.POS.5.3 WI-BEW.+.1.2 WI-BEW.+.1.3 WI-BEW.+.2.1 WI-BEW.–.1.3 WI-BEW.x:100.4 WI-BEW.TAB.11 WI-BEW.TAB.12 WI-BEW.TAB.13 WI-ME.GELD.2.1v WI-ME.GELD.3v WI-ME.GELD.5 WI-MVL.IDEN.7.2 WI-MVL.IDEN.7.6 WI-SPV.01.04 WI-WA.02
G10v G13v G40aa G40ba B11ca B14ca B17v B21 B49av B50av MR71av MR72v MK28b MK32b DO4
vooraf: week 10 les 6 Problemen leren oplossen volgt:
week 12 les 6 Problemen leren oplossen
Leermiddelen Werkboek p. 38-40 Posters 1, 3, 5 en 7 Komp@sje 3 p. 58-61 Muurflappen
week 11 les 6 Problemen leren oplossen
185
Ko m
S P@ 3 2 4
1
6
leergesprek muurflappen posters 1, 3, 5 en 7
individueel werk onderwijsgesprek
1 Motivatie Doorloop samen met de leerlingen de laatste drie werkbladen van deel 2. Volgende week starten ze met deel 3. De leerlingen lezen telkens de volgende toepassing. Ze worden geholpen bij het lezen van langere woorden als ‘lagereschoolkinderen’ en mogen uitleg vragen betreffende de woordenschat (bv. een ‘tragere’ tennisbal voor beginners, gymleerkracht, softballen, racket …). Er worden zoals altijd oplossingswegen noch oplossingen gesuggereerd. Zeg hen dat ze de muurflappen en de posters mogen raadplegen.
2 Oefenen en toepassen 2|1
werkboek p. 38-40
Werkboek
De leerlingen nemen hun werkboek op pagina's 38, 39 en 40 met individuele oefeningen. Differentieer. Rekenzwakkere leerlingen werken onder begeleiding. Ze kunnen ook in duo's samenwerken of onder leiding van een rekensterker iemand.
Bespreek individueel en/of klassikaal.
186
5
week 11 les 6 Problemen leren oplossen
Ko m
S P@ 3 2 4
1
6
Ko m
WEEK 11 LES 6 Problemen leren oplossen
5
S P@ 3 2 4
1
6
5
Vrije tijd …
tijd om te spelen en te sporten 1
Noteer de prijs.
Het tafelvoetbalspel kost 338 euro.
2
Noteer de getallen in de tabel en orden ze van groot naar klein. D
aantal zwemmers in november
T
E
week 1
743
➔
7
4
3
week 2
473
➔
4
7
3
week 3
347
➔
3
4
7
week 4
437
➔
4
3
7
743
3
H
>
473
>
437
>
347
Lees en los op. Manon is lid van een tennisclub. Ze spaarde gedurende maanden 230 euro bijeen. Daarmee wil ze een tennisracket kopen, die 260 euro kost. V
Hoeveel euro heeft Manon al over of nog te weinig?
T
– 230 260
38
260 > 230 30
B
_______________________________________________________________________ 260 – 230 = 60 – 30 = 30
A
OK ___________________________________________________________________ Manon heeft nog 30 euro te weinig.
Datum
______________________________________________________________
week 11 les 6 Problemen leren oplossen
187
2
Ko m
4
1
6
3
Ko m
@S
S P@ 3 2
4
S P@ 3 2 4
1
5
6
4
5
Lees, noteer de bewerkingen en los ze op. De leden van de vereniging ‘Sport en vrije tijd’ verkopen jaarlijks in de maand november loten om de clubkas te vullen. Er zijn mooie prijzen te winnen! lijst van de verkochte kaarten groep van groep van groep van groep van Lars Adam Kato Emma
r klein.
5
week 1
120
180
–
–
120 + 180 = 300
week 2
100
150
350
–
100 + 150 + 50 = 300
week 3
200
–
340
130
200 + 340 + 130 = 670
week 4
–
–
110
390
110 + 390 = 500
Lees en los op. Onze gemeente is een sportieve gemeente. Van de 750 lagereschoolkinderen zijn er 500 lid van een sportclub.
E
V
Hoeveel lagereschoolkinderen zijn geen lid van een sportclub?
T
– 500 750
6
_______________________________________________________________________ 750 – 500 = 250
A
OK ___________________________________________________________________ 250 kinderen zijn geen lid van een sportclub.
Vul de tabellen aan.
€8
____ OK
Datum
188
250
B
€9
________
samen?
prijs
€9
€ 27
€ 45
€ 72
€ 36
€ 63
€ 18
€ 54
€ 81
aantal
1
3
5
8
4
7
2
6
9
prijs
€8
€ 40
€ 16
€ 48
€ 32
€ 64
€ 24
€ 56
€ 72
aantal
1
5
2
6
4
8
3
7
9
______________________________________________________________
week 11 les 6 Problemen leren oplossen
39
5
Ko m
S P@ 3 2 4
1
Ko m
6
5
S P@ 3 2 4
1
5
6
7
Kleur twee evenwijdige lijnen groen en twee loodrecht snijdende lijnen zwart. bv.
8
Kijk, lees en los op.
9 euro
8 euro
De gymleerkracht koopt 5 voetballen van 9 euro en 6 softballen van 8 euro. V
Hoeveel moet de leerkracht betalen?
T
+ 48 5x 9
9
6x 45
8
48
45
93 + 40
85
+8
B
_______________________________________________________________________ 5 x 9 = 45 6 x 8 = 48 45 + 48 = 93
A
OK ___________________________________________________________________ De leerkracht moet 93 euro betalen.
Lees en los op. Voor het tennistornooi kopen de inrichters 4 kisten van 100 tennisballen. Ze kopen ook 20 tragere ballen voor de beginners. V
Hoeveel tennisballen zijn dat in totaal?
B
____________________________________________________________________ (4 x 100) + 20 = 400 + 20 = 420
A
OK ________________________________________________________________ In totaal zijn dit 420 tennisballen.
V
Hoeveel tennisballen zijn dat minder dan 1000?
B
____________________________________________________________________ 1000 – 420 = 600 – 20 = 580
A
OK ________________________________________________________________ Dit zijn 580 tennisballen minder dan 1000.
Eerste druk 2016/928 2016/914 - Bestelnummer 60 1002 589 582 - ISBN 978 90 4862 441 439 6 3 KB D/2016/0147/11 D/2016/0147/10 - NUR 192 Auteurs Walter D'haveloose, Jan Loosveld, Kris Van Maele Verantwoordelijke uitgever die Keure, Kleine Pathoekeweg 3, 8000 Brugge RPR 0405 108 325 - © Copyright die Keure, Brugge
9 789048 6244 31 96 3
week 11 les 6 Problemen leren oplossen
189
Zorgtijd
Ko m
WEEK 11
S P@ 3 2 4
1
6
Hier vind je een handige lijst waarmee je deze week een zorgmoment kunt invullen. Kies zelf welke leerinhoud je best nog eens met enkele leerlingen aan de zorgtafel herhaalt en welke middelen je daarbij kunnen helpen. Geef de leerlingen die alleen verder kunnen stimulerende en uitdagende oefeningen. Laat ze zelfstandig werken en de oefeningen eventueel zelf corrigeren met een correctiesleutel.
1
43
Scheurblok p. 33 Komp@sje 3 p. 7-11 Klassikale getallenas Getalkaarten Kweetet.be Scheurblok p. 34-35 Kopieerblad 30 Poster 5 Het rooster van de vermenigvuldigingen Komp@sje 3 p. 9, 12 en 20-27 Honderdvelden, MAB-materiaal Muurflappen Werkschrift Kompas+ Optellen en aftrekken tot 100 zonder brug Kompas+ Optellen en aftrekken tot 1000 Kompas+ De maaltafels Kompas+ De deeltafels/delingstafels Kweetet.be
kg
Kopieerblad 31 Komp@sje 3 p. 39 en 40 Materiaal meetcircuit van les 4 Referentiekaders meten en metend rekenen Kweetet.be Scheurblok p. 36 Kopieerbladen 32A-32B Bijlagen 6, 7 en 8 Poster 7 Evenwijdigheid en loodrechte stand Poster 9A Rechten en lijnstukken Poster 9B Rechten en lijnstukken - halfrechten Komp@sje 3 p. 48 Foto's en afbeeldingen van sporters, acteurs, films ‌ Tekendriehoek, geodriehoek, schietlood Kweetet.be Poster 1 Heuristiek toepassingen Poster 3 Geldwaarden tot 100 euro Poster 5 Het rooster van de vermenigvuldigingen Poster 7 Evenwijdigheid en loodrechte stand Komp@sje 3 p. 58-61 Muurflappen Kweetet.be
190
Week 11 Zorgtijd
5