Ko m
educatieve uitgaven
S @ P3 4 5
2
1
6
HANDLEIDING WEEK 1 TOT EN MET WEEK 5
Ko m
WEEK 1 Overzicht
S P@ 4 3 5
2
1
Domein
Les 2
huistaak 1
H
Les 3 Les 4
C kg
De vier hoofdbewerkingen tot 100
Optellen tot 1000
Tijd: dagen, maanden, jaar en datum
Les 5
Ruimtelijke oriëntatie
Les 6
Problemen leren oplossen Thema: ‘Welkom in het vierde leerjaar!’ In de kijker: de heuristiek
Les 7
Tijd
Getalbegrip tot 1000
43
1
Les 1
Onderwerp
Zorgtijd
Werkblad
Scheurblok
2 x
werkboek p. 1 en 2
1
2 x
werkboek p. 3 en 4
2
1 x
2 x
2 x
2 x
1 x
werkboek p. 5
werkboek p. 6
6
3 4
werkboek p. 7
werkboek p. 8 en 9
Week 1 Overzicht
15
Ko m
WEEK 1
43
1
Les 1 Getalbegrip tot 1000
S P@ 4 3 5
2
1
2x
Doelen 1 2 3 4 5 6 7 8 9
De leerlingen kunnen getallen tot 1000 van de getallenas en van het duizendveld aflezen. De leerlingen kunnen getallen tot 1000 op de getallenas en op het duizendveld aanvullen. De leerlingen kunnen getallen zinvol afronden. De leerlingen kunnen tellen, terugtellen en doortellen per 1, per 2, per 5, per 10, per 20, per 50 en per 100. De leerlingen kunnen de waarde van elk cijfer van een natuurlijk getal tot 1000 bepalen en ze maken daarbij gebruik van de begrippen en de symbolen duizendtal (D) - honderdtal (H) - tiental (T) en eenheid (E). De leerlingen herkennen getalpatronen en kunnen die aanvullen. De leerlingen kunnen getallen vergelijken en ordenen. De leerlingen kunnen getallen samenstellen met gegeven cijfers. De leerlingen kennen begrippen als groter, kleiner, net voor, precies na, tussen ‌ en kunnen die correct gebruiken.
Voor GO! en OVSG: 10 De leerlingen kunnen de delers van een getal opzoeken. 11 De leerlingen kunnen veelvouden van een getal zoeken. ET
GO!
OVSG
VVKBaO
1.1 1.5 1.8 1.9 1.12 1.15 1.19 1.20 5.4
2.1.02 2.1.04d 2.1.05 2.1.06 2.1.07 2.1.08 2.1.12 2.1.14 2.5.06
WI-GK.TEL.3.4v WI-GK.LEZ.2.3v WI-GK.POS.4.2v WI-GK.POS.4.3v WI-GK.POS.5.3 WI-GK.POS.6.1 WI-GK.ORD.4.3v WI-GK.ORD.5v WI-GK.ORD.6.2v WI-GK.ORD.6.3 WI-GK.ORD.7v WI-GK.DEL.4.1v WI-GK.DEL.4.2 WI-GK.DEL.7.1 WI-GK.DEL.7.2 WI-GK.DEL.7.3 WI-GK.PAT.2.1 WI-GK.PAT.2.2 WI-GK.AFR.3 WI-WA.01.04
G1bv G6v G10v G11d G12v G36v G39v G40a DO3
vooraf: volgt: week 2 les 1 Getalbegrip tot 1000
16
week 1 les 1 Getalbegrip tot 1000
6
WEEK 1
Les 1 Getalbegrip tot 1000
Ko m
1
43
S P@ 4 3 5
2
1
6
Leermiddelen
Werkboek p. 1 en 2 en correctiesleutel Kopieerbladen 1-3 Scheurblok p. 1 en correctiesleutel Komp@sje 3 p. 6-9 en 12-14 Klassikale getallenas en honderdveld (duizendveld) Boek-e
Memo
In het vierde leerjaar verwijzen we soms nog naar Komp@sje 3, aangezien het getalbereik in het begin nog maar tot 1000 is en nog niet tot 10 000. Vandaar dat we Komp@sje 3 ook ter beschikking stellen in boek-e.
week 1 les 1 Getalbegrip tot 1000
17
Ko m
S P@ 4 3 5
2
1
onderwijsgesprek boek-e
klassikale getallenas
6
1 Instap en motivatie Kader het best de gebruikte getallen in binnen het thema wereldoriëntatie, bijvoorbeeld rond ‘Welkom op school’ of ‘Welkom in het vierde leerjaar’. Breng een tabel met het aantal leerlingen per klas van de eigen school op het bord.
klas
aantal leerlingen
eerste kleuter
17
tweede kleuter
22
derde kleuter
26
eerste leerjaar
19
tweede leerjaar
24
derde leerjaar
31
vierde leerjaar
25
vijfde leerjaar
24
zesde leerjaar
17
De leerlingen situeren enkele getallen op de getallenas en/of op het honderdveld.
honderdveld
Stel bijkomende vragen en geef opdrachten als: - Welk getal volgt op 17? 18 - Welk tiental volgt op 22? 30 - Welk tiental ligt het dichtst bij 22? 20 - Welke getallen zijn kleiner dan 20? 17 en 19 - Welk getal is het grootst? 31 - …
Heb van meet af aan oog voor rekenzwakkere (‘getalzwakkere’) leerlingen. Raadpleeg hiervoor de onderwijzer(s) van de vorige klas(sen) en/of het leerlingvolgsysteem.
Gebruik gedurende de hele les de passende rekentaal frequent en correct. Verwoord en laat verwoorden met groter, meer dan, tussen, honderdtal …
onderwijsgesprek individueel werk partnerwerk Komp@sje 3
2 Instructie en herhaling Zorg eventueel voor Komp@sjes 3. Leerlingen die er nood aan hebben, mogen die vrijblijvend raadplegen.
2 | 1 Getallen afronden Werk verder met de getallen van de tabel. Vraag om de getallen af te ronden naar het dichtstbijzijnde tiental. 17 20 22 20 26 30
18
week 1 les 1 Getalbegrip tot 1000
Ko m
S P@ 4 3 5
2
1
6
Bespreek het probleem rond ‘25’. Dat getal ligt even ver van 20 als van 30. De afspraak is om af te ronden naar het volgende tiental. 25 30 Breid uit met grotere getallen. De leerlingen geven een getal bestaande uit drie cijfers en ronden het af naar het dichtstbijzijnde tiental en/of honderdtal. Bv. 567 570 / 600 942 940 / 900 650 700 (afspraak: getallen die eindigen op 50 ronden we af naar het volgende honderdtal)
2 | 2 Tellen en terugtellen Oefen vlot een aantal teloefeningen in. Laat telkens een andere leerling aan het woord. Bv. - per 1: van 370 tot 392 - per 2: van 560 tot 530 - per 2: van 761 tot 783 - per 5: van 225 tot 265 - per 10: van 530 tot 450 - per 100: van 130 tot 830
2 | 3 De waarde van elk cijfer van een natuurlijk getal tot 1000 / begrippen en symbolen duizendtal (D), honderdtal (H), tiental (T) en eenheid (E) Werk op het bord enkele getallen uit. Gebruik de tabel. Gebruik de codekleuren correct: rood voor het duizendtal, blauw voor de honderdtallen, groen voor de tientallen en geel voor de eenheden. Noteer enkele getallen in de tabel. De leerlingen verwoorden. Bv.
D
H
T
E
758
7
5
8
7H5T8E
943
9
4
3
9H4T3E
0
0
0
1 D (0 H 0 T 0 E)
1000
1
Je kunt ook getalen laten splitsen. Bv.
208 2 H = 200
8E=8 0T=0
week 1 les 1 Getalbegrip tot 1000
19
Ko m
S P@ 4 3 5
2
1
6
2 | 4 Getalpatronen Noteer enkele patronen op het bord. De leerlingen verwoorden het patroon en vullen het aan met enkele getallen. Werk eerst met enkelvoudige patronen en vervolgens met gecombineerde (maar maak die niet te ingewikkeld). Mogelijke oefeningen: 365 - 375 - 385 - . - . (+ 10) 725 - 700 - 675 - . - . - . - . (– 25) 220 - 330 - 440 - . - . - . - . (+ 110) 450 - 350 - 375 - . - . - . - . (– 100 en + 25)
2 | 5 Getallen vergelijken en ordenen Werk een tweetal oefeningen uit. Vraag de leerlingen om (per twee) met bijvoorbeeld 4 en 6 en 7 en met 3 en 5 en 1 alle mogelijke getallen bestaande uit die drie cijfers te noteren. Vraag ook om ze in stijgende of in dalende orde te noteren.
467 - 476 - 764 - 746 - 674 - 647 467 < 476 < 647 < 674 < 746 < 764 351 - 315 - 513 - 531 - 135 - 153 531 > 513 > 351 > 315 > 153 > 135 Voor GO! en OVSG:
2 | 6 Delers van een getal Herhaal het principe om van een getal de delers op te zoeken. Wijs er nogmaals op (of vraag het aan een rekenknappere leerling) wat een deler van een getal is: als je dat getal deelt door de deler, dan moet de rest nul zijn. Werk enkele voorbeelden op het bord uit. Noteer op de gekende (want in het derde leerjaar aangebrachte) werkwijze. Zoek de delers van 28 en van 36.
28 1 2 4 7 14 28
20
week 1 les 1 Getalbegrip tot 1000
36 1 2 3 4 6 9 12 18 36
Ko m
S P@ 4 3 5
2
1
6
2 | 7 Veelvouden van getallen De leerlingen kiezen een eenvoudig getal / cijfer en geven veelvouden ervan. Bv. de veelvouden van 20 zijn: 0 - 20 - 40 - 60 - 80 - 100 - … kopieerblad 1
individueel werk leergesprek partnerwerk
Op het kopieerblad zijn aanvullende oefeningen voorzien in verband met veelvouden en delers.
3 Oefenen, toepassen en differentiëren 3 | 1 Getallen noteren Wijs op het noteren van de getallen bestaande uit honderdtallen, tientallen en eenheden: we horen veelal eerst het honderdtal, dan de eenheden en dan pas de tientallen. We noteren uiteraard eerst de honderdtallen, dan de tientallen en ten slotte de eenheden. Dicteer enkele getallen en laat die door leerlingen op het bord noteren. Bv. - honderdzesendertig (136) - vierhonderdzevenenvijftig (457) - zevenhonderdtweeëntachtig (782) Je kunt ook onmiddellijk taak 1 van het werkboek op pagina 1 afwerken.
3 | 2 Werkboek werkboek p. 1 en 2 scheurblok p. 1
De leerlingen nemen hun werkboek op pagina’s 1 en 2 met de individueel geleide oefeningen. Taak 1: getallendictee. Dicteer volgende getallen: 87 - 122 - 506 - 248 - 842.
correctiesleutel scheurblok
Differentieer: rekensterkere leerlingen gaan zelfstandig aan het werk. Rekenzwakkere leerlingen werken onder (bege)leiding of per twee samen. Leerlingen die klaar zijn, werken in het scheurblok op pagina 1. Nadien gebruiken ze de correctiesleutel.
Bespreek klassikaal en/of individueel.
Je mag veronderstellen dat alle leerlingen alle leerstof die voorkomt op de werkbladen vlot en foutloos beheersen. Lijst op welke leerlingen uitvallen en voor welk(e) item(s). Spoor de eventuele oorzaak op en confronteer met jouw bevindingen en met de info uit het leerlingvolgsysteem eind derde leerjaar. Was er daar al een achterstand en/of speelt de grote vakantie een rol? Spijker achterstand bij. Vraag eventueel hulp aan de zorgleerkracht, een ambulante leerkracht of …
kopieerbladen 2 en 3
3 | 3 Huistaak 1: getalbegrip tot 1000
week 1 les 1 Getalbegrip tot 1000
21
Ko m
S P@ 4 3 5
2
1
22
week 1 les 1 Getalbegrip tot 1000
6
Ko m
S P@ 4 3 5
2
1
week 1 les 1 Getalbegrip tot 1000
6
23