ucatieve uitgaven
In het spoor van de trein
BIEB
Tine Mortier
Kijker educatieve uitgaven
Verrekijker 6
3
In het spoor van de trein
1
2
Mijn liefde voor het spoor Ik ben altijd gek geweest op het spoor, en meer bepaald op treinen. Het begon al toen ik nog een peuter was. We gingen vaak naar zee en daar mocht ik dan in een gocart1. Niet zo’n echte met trappers, want daarvoor was ik nog veel te klein en waren mijn benen te kort. Zo eentje die je vader of moeder moest duwen. Ik spurtte steeds als eerste naar de karretjesverhuur en ging als een razende op zoek. Dolblij was ik wanneer ik een treintje vond: ik ging er meteen in zitten en wilde er voor geen geld ter wereld meer uit. Maar o wee als er alleen nog een lelijke, gele eend of een onnozele tractor overschoot. Dan zat ik de hele rit te mokken en te zeuren en dan kon zelfs een ijsje of een suikerspin mij niet troosten. Bij de draaimolen op de kermis ging het net zo. De paardjes waren leuk, maar ze konden niet tippen aan de locomotief. Je zat er minder hoog en je kon de ‘flosj’2 niet pakken om een extra rit te winnen, maar dat gaf niet. Liever één ritje in de trein dan twee op het paard of de brandweerwagen. Die liefde voor het spoor is nooit verdwenen. Ik ben nu 45 jaar en word nog steeds vrolijk als ik een trein zie. Ik kan geen station passeren zonder een kijkje te nemen op het perron. Als niemand kijkt, durf ik zelfs weleens een trein te aaien. Want het spoor is fantastisch. Het laat je spannende dingen ontdekken, nieuwe mensen ontmoeten en dromen van reizen en avontuur. Welkom aan boord van mijn spoorboek!
3
Een belangrijke vraag Voor we beginnen, wil ik je graag een belangrijke vraag stellen. Ben je er klaar voor? Hier komt ze: Wat ís een trein eigenlijk? Nu denk je vast: wat een ongelofelijk domme vraag. Iedereen weet toch wat een trein is. Of niet? Misschien moet je dan eerst maar eens een trein proberen te tekenen. Neem een pen en papier en begin eraan. Een paar wielen, een wagon … Hij staat zó op je blad. Is het niet? Of begin je toch een beetje te twijfelen? Wat voor trein ga je tekenen? Een moderne, zoals je die nu soms door het landschap ziet klieven? Een blinkende, zilverkleurige kanjer van een trein met een spitse neus, die razendsnel voorbijscheurt? Of teken je liever zo’n oude trein, met een stoomlocomotief waar donkere rook uitkomt? Zo eentje die heel traag van het ene dorp naar het andere tuft? Geen nood. Het kan allebei. Treinen kunnen namelijk heel verschillend zijn. Wacht. Ik maak het nog wat moeilijker. Ken je het verschil tussen een trein en een tram? Of tussen een trein en een metro? Ze lijken op elkaar, maar ze zijn niet hetzelfde. En nog eentje: moet een trein altijd op sporen rijden, of kan het ook zonder? Misschien was mijn vraag dan toch niet zó makkelijk. Ik help je even op weg. Eigenlijk is het best simpel: een trein is een reeks van wagens die aan elkaar vastgemaakt zijn. Niet meer dan dat. Een boel wagentjes op een rijtje.
4
Een trein kan dus ongeveer elke vorm hebben en kan ook bijna overal rijden. Je hebt vast al eens een treintje gezien (of erin gereden) in een pretpark of aan de kust. Die rijden gewoon op de straat of op de dijk, zonder rails. Toch denken de meesten van ons bij het woord ‘trein’ vooral aan het spoor. Aan een reeks van wagens, of beter nog: wagons met een locomotief, die over rails rijden. Want dat zijn nu eenmaal de treinen die we het beste kennen. En precies over dit soort treinen gaat dit boek.
5
Een stukje geschiedenis 1 Een karretje vol kolen Als wij over treinen praten, dan hebben we het meestal over het vervoer van mensen. De trein die je naar je werk of naar de school brengt. Of de trein om op reis te gaan zonder in de file te staan. Er zijn zelfs treinen waarin je kunt slapen. Lekker liggen dromen en niets doen terwijl de treinbestuurder je veilig naar je bestemming brengt. Of door de gangen rennen, iets drinken in de bar en alvast vriendjes maken voor straks, op vakantie. Toch waren de eerste treinen helemaal niet bedoeld om mensen te vervoeren. Ze reden niet eens bovengronds, maar diep onder de grond, in de mijnen. Stel het je even voor: in een donker netwerk van gangen, enkele honderden meters onder de grond, waren een heleboel mensen aan het werk. Het was hun job om steenkool te ontginnen en die dan naar boven te halen. In het begin ging alles met de hand: ze hakten de steenkolen uit de wand en deden ze in manden die ze daarna op hun rug de hele mijn door moesten dragen. Kilo’s en kilo’s kolen. Op en af, dag in dag uit. Door donkere, warme gangen. Dat was vreselijk hard werk.
6
Toen kreeg iemand het schitterende idee om de kolen in houten karretjes te doen. Wanneer de karretjes vol waren, werden ze door de mijnwerkers (en soms door paarden of muilezels, als de gangen hoog en breed genoeg waren) door de mijnen getrokken en naar boven gehesen. Leuk werk was het nog steeds niet, maar het was toch al iets makkelijker dan het voortdurende sleuren met manden. De kolenkarren reden bovendien niet gewoon met hun wielen op de grond, maar op rails. De reden daarvoor was simpel: op rails waren ze makkelijker te duwen en konden er dus meer kolen in geladen worden. Op die manier ging het vervoer iets sneller. De eerste karretjes op rails zijn al erg oud. In een mijn in het Engelse Keswick werden rails gevonden die uit 1568 dateren. En ook in Engeland trokken in 1604 paarden de kolenkarren over het allereerste bovengrondse spoor, vanuit de mijn in Strelley tot in het dorpje Wollaton, twee kilometer verderop. Maar het idee was niet nieuw. De Grieken waren eerder! 2000 jaar geleden gebruikten ze al een soort spoorweg van steen om hun transport makkelijker te maken. Op die manier konden ze zelfs hun schepen over land vervoeren.
7
2 Geen mankracht, maar stoomkracht De meeste mijnen in België liggen 700 tot 800 meter diep. Je snapt wel dat je daar niet zomaar eventjes met een trapje of een ladder naartoe kunt. Mijnen hebben een ingewikkeld systeem van gangen, pijlers en schachten. • De schacht is de toegangsweg tussen de bovengrond en de mijn zelf. Het is een verticale gang waarin een lift zit om de steenkolen en de mijnwerkers te vervoeren. Nu moet je bij zo’n lift van vroeger niet denken aan de moderne liften in onze flatgebouwen. Het was een soort kooi, waarin 16 mensen konden staan. Ook de steenkool werd in die kooien vervoerd. • De pijlers zijn brede gangen waarin de steenkolen worden ontgonnen. Om te voorkomen dat er iets zou instorten, worden ze ondersteund door stevige pilaren. • De gangen zijn de verbinding tussen de pijlers en de schacht, maar ook tussen verschillende mijnen. Sommige van die gangen zijn kilometers lang! Er moest in de mijnen dus nog wel meer gebeuren dan kolen ontginnen en met karretjes rijden. De liften moesten op en neer gaan, er moest verse lucht naar binnen komen en het water dat uit de grond kwam moest naar buiten gepompt worden. Anders liepen de gangen langzaam maar zeker vol en zouden de mijnwerkers verdrinken. Ook dat werk gebeurde eerst door de mijnwerkers zelf en door paarden. Later werd daarvoor een stoommachine gebruikt.
8
De stoommachine warmt water op in een stoomketel boven een kolenvuur en daardoor komt er stoom vrij. De druk van die stoom wordt via allerlei buizen gebruikt om andere machines in werking te stellen, zoals liften en pompen. Dat gebeurde voor het eerst in Engeland. Op die manier werkten de mijnen al een stukje mechanisch. Maar het beste moest nog komen! In 1804 kwam Richard Trevithick, een bijzonder slimme Engelsman, op het idee om de stoommachine ook voor de kolenkarretjes te gebruiken. Zo werd de stoomlocomotief geboren: een stoommachine op wieltjes.
3 Ook voor mensen! Vanaf toen ging het snel: in 1825 reed de stoomtrein niet alleen in de mijn, maar ook daarbuiten. De eerste bovengrondse trein in Engeland bracht de kolen van de mijn naar de haven. De trein was bovendien voor iedereen toegankelijk, zodat er ook andere dingen dan kolen vervoerd konden worden. En toen gebeurde er iets wat de eerste treinbouwers niet hadden verwacht: ook mensen vonden het fijn om met de trein te reizen. Als snel zag je niet alleen goederentreinen, maar ook rijtuigen voor personenvervoer opduiken. De trein had definitief zijn intrede gedaan!
9
4 De Belgische start Engeland was overduidelijk de koploper in de geschiedenis van de trein. Maar België bleef niet lang achterop. Op 5 mei 1835 werd de eerste spoorlijn voor reizigers geopend op het Europese vasteland. Dat was niet toevallig in België. Ons land was vijf jaar eerder onafhankelijk geworden van Nederland en daardoor mochten de schepen niet meer over de Nederlandse rivieren naar Antwerpen varen. De trein was de perfecte oplossing voor dat probleem, dus werd er haast gemaakt om een spoorweg aan te leggen.
10
Die zonnige dag in mei 1835 reden er drie treinen van Brussel naar Mechelen. De stoomlocomotieven die de rijtuigen met in het totaal 900 passagiers trokken, kwamen uit Engeland en heetten De Pijl, De Olifant en de Stephenson. Onder de passagiers bevonden zich de koning, zijn ministers, de ambassadeurs en nog een boel andere belangrijke personen. Ook de beroemde locomotiefbouwer George Stephenson was erbij. De afstand van 22 kilometer werd afgelegd in 45 minuten, dus de trein haalde een gemiddelde snelheid van bijna 30 km per uur, met een maximum van 37 km per uur. Dat vind je waarschijnlijk niet erg snel. Misschien fiets jij wel harder dan dat, als je de wind in de rug hebt. Maar aan het begin van de 19e eeuw was het werkelijk razendsnel. Het was zó snel, dat mensen er schrik van hadden. Boeren vreesden dat hun koeien zure melk zouden geven van angst na het zien van de trein. En kranten stelden de mensen gerust dat ze normaal konden blijven ademhalen op de trein. Zelfs aan die onvoorstelbare snelheid. Vanaf die dag reed er 4 keer per dag een trein tussen Brussel en Mechelen. Twee jaar later werd de lijn uitgebreid tot in Antwerpen, en nog een paar jaar later lag er al 559 kilometer spoor. Het netwerk bleef maar groeien. Ondertussen heeft België niet minder dan 3518 kilometer aan sporen! De originele locomotieven van 1835 bestaan helaas niet meer. In het museum Train World in Schaarbeek kun je wel nog een replica3 bewonderen van De Olifant. Het is de groene trein bovenaan de foto hiernaast.
11
5 Van stoom naar stroom De stoomtrein was een fantastische uitvinding en werd gedurende meer dan een eeuw volop gebruikt. Daarna werd hij geleidelijk vervangen door treinen die reden op stroom: elektrische treinen. Op 5 mei 1935 werd de eerste elektrische lijn in België in gebruik genomen, dag op dag precies honderd jaar na de eerste stoomtrein. Van een verjaardag gesproken! Tussen Brussel, Mechelen en Antwerpen reden vanaf die dag elektrische treinen die een snelheid haalden van 120 km per uur. Daardoor konden al snel dubbel zoveel passagiers worden vervoerd als voorheen.
12
Een stoomtrein verbrandt kolen om stoom te maken en zorgt zo voor zijn eigen energie, maar een elektrische trein kan dat niet. De stroom die hij nodig heeft om te rijden, krijgt hij via een stroomafnemer of een pantograaf: een metalen arm die op het dak van de trein gemonteerd is en die contact maakt met de vaste bovenleiding. Daarom zie je boven de spoorweg en in de stations altijd zo’n wirwar van kabels hangen. De stroomafnemer is beweegbaar. Dat is omdat de afstand tussen de trein en de bovenleiding niet altijd even groot is. Bij een hoog hangende bovenleiding zou een vaste stoomafnemer het contact met de kabels verliezen en dan valt de trein stil. En bij een lager hangende bovenleiding zou de arm te hard tegen de kabels drukken, waardoor die beschadigd raken. Maar met de beweegbare arm is de afstand altijd nét goed. Slim hé?
13
De meest bijzondere stations België telt 528 stations waar treinen stoppen en vertrekken. Dat is heel wat, maar vroeger waren er nog meer: 1589 om precies te zijn. De voorbije honderd jaar werden zomaar eventjes 1061 stations afgebroken of gesloten omdat ze niet meer nodig waren. Sommige van de 528 stations die op dit moment gebruikt worden, zijn behoorlijk oud en andere zijn splinternieuw. Er zijn er die je al van kilometers ver ziet staan en andere moet je echt gaan zoeken. Op sommige stations stappen dagelijks duizenden mensen op, terwijl andere het met enkele tientallen moeten stellen. Je ziet: er is voor elk wat wils. Ik heb de meest opvallende stations alvast voor jou op een rijtje gezet. Station van Melle
14
1 Het oudste en het modernste station De titel voor het oudste station van België gaat naar Melle. Dat beweren de inwoners van Melle tenminste. Een deel van het gebouw werd al in 1837 opgetrokken en is daarmee inderdaad een van de oudste bakstenen stations van Europa. In 2004 kwam het op de lijst van waardevolle historische monumenten. Dat is fijn, want nu mag het gebouw niet afgebroken of veranderd worden, omdat het belangrijk is voor onze geschiedenis. Al zou dit waardevolle monument op zijn minst een likje verf kunnen gebruiken, denk je niet? Toch is niet iedereen het eens met de titel van Melle. Zo beweren de inwoners van Ronse dat zíj over het oudste station van het Europese vasteland beschikken. Het werd iets later gebouwd dan dat van Melle (tussen 1841 en 1844), maar wel in één keer. Dus toen de laatste steen was gelegd, was het gebouw ook volledig af. In Melle werd er in 1870 nog een stukje bij gezet, dus je zou kunnen zeggen dat het toen pas helemaal klaar was. Het station van Ronse stond oorspronkelijk trouwens niet in Ronse, maar in Brugge. Echt waar. Dat zit zo: het treinverkeer groeide razendsnel en er kwamen steeds meer treinen van en naar Brugge. Het stationsgebouw werd al gauw te klein en barstte zowat uit zijn voegen. In 1879 werd het afgebroken om plaats te maken voor een groter station. Maar zo’n gebouw gooi je niet zomaar in de vuilnisbak, toch? Het werd netjes ingepakt en verhuisde toen (met de trein natuurlijk!) naar Ronse. Daar werd het steen voor steen weer heropgebouwd en in 1881 ingehuldigd.
15
Aan die heropbouw zit een mooi verhaal vast: kwatongen beweren dat het station in Ronse achterstevoren staat. Dat de sporen dus eigenlijk aan de verkeerde kant van het gebouw liggen. Of het gebouw aan de verkeerde kant van de sporen. Dat kan ook. Maar niemand kan met zekerheid zeggen of dat klopt. Want het station ziet er precies hetzelfde uit aan de voor- en achterkant. Het enige verschil is de klok: die hangt alleen aan de voorkant. Maar ook dat bewijst niets, want niemand weet of ze in Brugge aan de voor- of achterkant hing … Was er wel een klok in Brugge? Of waren er twee en ging eentje verloren tijdens het transport? En ligt die dan bij de verloren voorwerpen? In welk station? Station van Ronse
16
Voor de titel van het modernste station van België is de keuze gemakkelijk: dat wordt zonder twijfel Luik-Guillemins. In 2009 werd daar een nieuw en supermodern station geopend. Het vorige was te klein voor de vele duizenden reizigers die er elke dag passeren en was ook niet meer geschikt voor de hogesnelheidstreinen die er vertrekken. Het nieuwe gebouw werd ontworpen door Santiago Calatrava, een beroemde Spaanse architect die eerder al stations bouwde in Duitsland, Portugal en de Verenigde Staten. Het station is echt heel erg mooi. Het is gemaakt van staal, glas en wit beton en ziet er een beetje uit als een ruimteschip. Vergelijk maar even: het lijkt in niets meer op de stations zoals ze honderd jaar geleden werden gebouwd!
17
2 Het drukste en het kalmste station Ook wat betreft het aantal reizigers zijn er grote verschillen tussen de stations. Er zijn stations waar je over de koppen kunt lopen4 , en er zijn stations waar je nauwelijks een mens ontmoet. Het drukste station van ons land is Brussel-Zuid. Op de 22 perrons die het station rijk is, vertrekken op een gewone weekdag gemiddeld bijna 60.000 mensen. Dat is een hoop volk. Ongeveer evenveel als er in een klein stadje wonen. En dan tellen we de honderden mensen nog niet mee die op het station werken! Toch is dat nog tamelijk weinig als je het vergelijkt met het drukste station ter wereld. Het station Shinjuku in Tokio (Japan) is niet alleen het drukste, maar ook het allergrootste station ter wereld. Er zijn honderden winkels en restaurants, en meer dan 200 in- en uitgangen waarlangs elke dag meer dan drie en een half miljoen reizigers passeren. Stel je voor! Drie en een half miljoen. Dat is drie keer zoveel als de volledige bevolking van Brussel. Of meer dan een derde van België! Het kalmste station van België is te vinden in Wallonië. In het plaatsje Hourpes stappen er op een weekdag niet meer dan 11 reizigers op de trein. En in het weekend zijn er zelfs geen, want dan rijden de treinen gewoonweg niet. Dan trekt iedereen er vast met de fiets op uit. In Vlaanderen ligt het rustigste station in bij Aalst. In AalstKerrebroek zijn er dagelijkse twintig pendelaars.
18
Vreemd genoeg ligt niet alleen het drukste, maar ook het kalmste station ter wereld in Japan. In het station Kyu-shirataki op het eiland Hokkaido was er de voorbije jaren nog maar één enkele passagier die trouw elke dag de trein nam. De spoorwegen wilden het station dan ook sluiten, tot ze te weten kwamen dat het ging om een schoolmeisje. Als het station zou sluiten, zou ze elke dag bijna drie uur moeten lopen en kon ze onmogelijk op tijd in school raken. Daarom beslisten de spoorwegen om het station open te houden. Maar zodra ze begin 2016 haar diploma haalde, ging het station onherroepelijk dicht.
19
3 Het verste en het dichtste station Ik hoef niet ver te lopen om een station te zien: er ligt er eentje op een boogscheut van mijn huis: het station van Avelgem is voor mij het dichtste station. Helaas komen er al een tijdje geen treinen meer voorbij. Tot 1960 was dat wel nog zo: toen reden er dagelijks verschillende treinen tussen Kortrijk en Avelgem. Mijn vader ging elke dag met de stoomtrein naar school! Nu zie je er enkel nog fietsers en wandelaars. De rails zijn verwijderd en de spoorwegbedding werd een soort fietssnelweg en wandelroute. Het is er heerlijk rustig. Het stationsgebouw zelf wordt nog steeds gebruikt. Het biedt onderdak aan de plaatselijke tekenacademie. Het verste station van België ligt in Athus, in het meest zuidelijke stukje van België, vlak bij de Luxemburgse grens. Er zijn maar 2 perrons en er komen weinig treinen voorbij. Toch zou ik er een keertje naartoe willen sporen. Het liefst vanuit een station aan de kust. Dat is de langst mogelijke treinrit in België. Dat lijkt mij fantastisch. Het enige probleem is dat je onmogelijk op één dag heen en terug raakt van de kust naar Athus. Niet omdat de afstand te lang is, maar omdat je zo vaak moet overstappen en daarbij aardig wat tijd verliest.
20
4 Het kortste en het langste station De langste stationsnaam in België is Brussel-NationaalLuchthaven. 26 letters. Of 28, als je de koppeltekens meetelt. Dat lijkt misschien veel, maar het is drie keer niks in vergelijking met de langste stationsnaam ter wereld: Llanfairpwllgwyngyllgogerychwyrndrobwllllantysiliogogogoch. Deze kanjer telt zomaar eventjes 58 letters en is totaal onuitspreekbaar. Toch bestaat het station echt: het dorp met dezelfde naam ligt in Wales (in Engeland) en het betekent ‘Parochie van de Heilige Maria in het dal van de witte hazelaar bij de snelle maalstroom en de parochie van de Heilige Tysilio bij de rode grot’. Al moet ik erbij zeggen dat zelfs de dorpelingen de naam meestal afkorten tot Llanfair PG of Llanfairpwll.
Llanfairpwllgwyngyllgogerychwyrndrobwllllantysiliogogogoch is de langste plaatsnaam in Europa, maar niet in de hele wereld. Daar staat hij pas op drie, na het Nieuw-Zeelandse Tetaumatawhakatangihangakoauaotamateaurehaeaturipu kapihimaunga-horonukupokaiwhenuaakitanarahu (92 letters) en het Thaise Krung Thep Mahanakhon Amon Rattanakosin Mahinthara Ayuthaya Mahadilok Phop Noppharat Ratchathani Burirom Udomratchaniwet Mahasathan Amon Piman Awatan Sathit Sakkathattiya Witsanukam Prasit (163 letters). Stel je voor dat je daar woont en je moet je woonplaats leren schrijven in het eerste leerjaar. Het Belgische station met de kortste naam is gelukkig een stuk simpeler. Dat heet gewoon Sy.
21
5 Het mooiste en het lelijkste station Het mooiste station van België is ongetwijfeld AntwerpenCentraal. En dat vind ik niet alleen: een Amerikaans tijdschrift vond zelfs dat het bij de top vijf van de allermooiste stations ter wereld zat! Het oorspronkelijke gebouw bestond uit een enorme hal van glas en staal en werd gebouwd op het einde van de 19e eeuw. Aan het begin van de 20e eeuw kwam daar het eigenlijke stationsgebouw bij, met een indrukwekkende koepel van 75 meter hoog. Later werd het station minder gebruikt en raakte het zelfs een beetje vervallen. In 1975 werd het gelukkig een beschermd monument, anders was het misschien wel afgebroken geweest. En! Het had als waardevol monument meer geluk dan het station van Melle: aan het begin van deze eeuw werd het helemaal gerestaureerd. Nu is het mooier dan ooit.
22
Als je denkt aan het mooiste station, dan denk je automatisch ook aan het lelijkste. Maar dat is moeilijker te vinden dan het mooiste. Want wat zoeken we dan? Het oudste, meest versleten station? Het station met de lelijkste kleuren? De vuilste perrons, stinkende gangen of nog iets anders? Volgens sommige mensen is het station van Vilvoorde het allerlelijkste. De verf van de muren bladdert af, het ijzer is aan het roesten en de tegeltjes zijn beschadigd. Toch is ook dit station een beschermd monument! Anderen vinden dan weer dat het station van Thuin nog een stuk lelijker is. Toegegeven: ook dat ziet er niet echt fris uit. Als je het mij vraagt, lijkt het zelfs een beetje op dat van Vilvoorde: oud en versleten. Zelf vind ik het station van Tienen (foto hieronder) niet echt moeders mooiste. Wat vind jij ervan?
23
Twee treinmusea Krijg je net als ik niet genoeg van treinen, sporen en stations? Dan heb je geluk. Je kunt je hartje ophalen in niet minder dan twee treinmusea. Is dat geen luxe? 1 Train World Train World is het Belgische treinmuseum van de NMBS (de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen) in het station van Schaarbeek. Het museum is spiksplinternieuw: het werd pas in 2015 geopend. Je vindt er 22 locomotieven en andere rijtuigen, een hoop maquettes van stations en meer dan 1200 voorwerpen, zoals kostuums, loketten, klokken en nog veel meer.
24
Misschien denk je nu: wat saai. Een hele dag rondslenteren in een museum om te kijken naar oude, stoffige dingen van vroeger. Nou, vergeet het maar! Train World is allesbehalve saai en stoffig. Er zijn natuurlijk een boel oude dingen te zien, daarom is het ook een museum. Maar je kunt er ook in de stuurcabine van een stoomlocomotief of een dieseltrein aan de hendeltjes draaien (daar had ik altijd al van gedroomd!). En als dat niet genoeg is, zijn er ook nog een pak moderne dingen te zien en te doen. Je komt er bijvoorbeeld te weten hoe het treinverkeer van de toekomst zal zijn en je kunt er zelfs een hogesnelheidstrein besturen! Nou ja. Niet echt natuurlijk. Dat zou een tikje te gevaarlijk zijn. Maar in die simulator5 lijkt het bijna echt!
25
2 Stoomcentrum Mijn lievelingsplekje voor treinen is zonder enige twijfel het Stoomcentrum van Maldegem. Dit museum in het vroegere beschermde station van Maldegem beschikt over een prachtige collectie: • negen stoomlocomotieven (de grootste verzameling in Vlaanderen!) • drie diesellocomotieven • zes elektrische treinen • een aantal rijtuigen uit de jaren 1930 De treinen zijn te bezichtigen in de grote loods achteraan het centrum en langs de sporen. Daardoor is elk bezoek een ontdekkingstocht: je kunt alles op eigen houtje verkennen en tussen de treinen verdwalen. Maar je kunt net zo goed op pad met een gids die je alles haarfijn uitlegt.
26
Iedereen in het Stoomcentrum is vrijwilliger. Sommige vrijwilligers werken ook in het dagelijks leven bij de spoorweg, anderen doen iets helemaal anders. Op de foto hieronder zie je Wouter. Tijdens de week is hij maatschappelijk werker6 , maar op zondag rijdt hij met stoomtrein Bébert. Wouter is stoker. Dat is een lastige job. Met een grote schop moet hij de kolen in de vuurhaard scheppen om de stoomketel op gang te houden. Anders kan de trein niet rijden. Daarnaast controleert de stoker ook de druk van de stoomketel, houdt hij het waterpeil in het oog en bedient hij de stoomfluit. Door de vuurhaard is het in de stuurcabine altijd ontzettend warm. Tijdens de winter is dat best fijn, maar in de zomer wordt het gloeiend heet. Het voelt een beetje alsof je voor een reusachtig kampvuur staat.
27
Van mei tot en met september rijden vanuit het Spoorcentrum Maldegem elke zondag en elke feestdag verschillende oude stoomtreinen en dieseltreinen naar Eeklo. Deze rit van 10 km lang is een heuse reis in de tijd! In een prachtige, oude wagon met pluchen zetels of houten banken geniet je van het mooie uitzicht, je bestelt een drankje in de bar en treinbegeleider Johan komt langs om je kaartje te knippen. Daarnaast kun je in het Stoomcentrum ook een ritje maken op het smalspoor richting Brugge, de bioscooptrein bezoeken of de ster zijn van je eigen fotoreportage. En wanneer je straks ouder bent dan 18 jaar, wil je misschien wel machinist voor één dag worden. Dan mag je een hele dag helpen om de trein te poetsen, op te stoken, te smeren, klaar te zetten en te bevoorraden.
28
Af en toe ontvangt het Spoorcentrum ook speciale gasten. Elk jaar komt niemand minder dan de Sint met de stoomtrein aan op het perron van Maldegem. Tijdens deze blijde intrede kun je de heilige man aan boord begroeten en een praatje met hem slaan. Bovendien delen de pieten snoepgoed en geschenkjes uit. Je kunt dus maar beter zorgen dat je braaf bent geweest. Ook Thomas de Stoomlocomotief houdt halt in Maldegem. En hij komt niet alleen! Thomas brengt zijn vrienden mee, die je vast kent van de tv-serie. Tijdens een wervelende voorstelling beleven ze samen met de kinderen allerlei avonturen. Als je wilt, kun je zelfs met Thomas, de machinist en de Dikke Controleur op de foto.
29
30
Wist je dat … er ooit een stoomlocomotief negen ton ijzer heeft voortgetrokken over een afstand van 15 kilometer? treinen tegenwoordig speciale ramen hebben waardoor het lawaai niet meer zo goed naar binnen kan? Daardoor kun je nu rustig een boek lezen op de trein, of naar muziek luisteren. Dat was vroeger echt niet mogelijk. het eerste snelheidsrecord van een trein 8 km per uur was? Dat was in 1804, in Engeland. Niet zo heel erg snel dus. Je kon die trein zelfs makkelijk met je fiets inhalen. het laatste snelheidsrecord van een trein zomaar eventjes 603 km per uur was? Dat was in 2015 in Japan. Die trein zou je niet zomaar voorbijfietsen dat het langste stuk spoor zonder bochten in Australië ligt en 478 kilometer lang is? dat de langste spoorlijn ter wereld die van Trans-Siberië is? Ze is 9289 kilometer lang. het in België absoluut en ten strengste verboden is om over een spoorweg te fietsen of te lopen? Het is levensgevaarlijk en je kunt er een fikse boete voor krijgen.
31
Woorduitleg 1 go-cart = trapautootje. Wagentje op vier wielen dat je kunt voortbewegen met pedalen, zoals een fiets. 2 flosj = soort kwast of pompon die op een draaimolen aan een koord hangt en boven de hoofden van de kinderen heen en weer gezwierd wordt. Het kind dat de pompon kan pakken, krijgt een gratis ritje op de draaimolen. 3 replica = nauwkeurig nagemaakte kopie van een waardevol voorwerp of een kunstwerk. 4 je kunt er over de koppen lopen = het is er heel erg druk. 5 simulator = nagebouwde treincabine waarin je kunt oefenen en waarbij het lijkt alsof je echt aan het rijden bent. 6 maatschappelijk werker = iemand die helpt wanneer het bijvoorbeeld moeilijk gaat in een gezin of wanneer iemand geldproblemen heeft.
32
Ik kan geen station passeren zonder een kijkje te nemen op het perron. Als niemand kijkt, durf ik zelfs weleens een trein te aaien. Want het spoor is fantastisch. Het laat je spannende dingen ontdekken, nieuwe mensen ontmoeten en dromen van reizen en avontuur. Welkom aan boord van mijn spoorboek!
Dit boekje maakt deel uit van de Verrekijkerbieb 6. ISBN 978 90 486 2537 6 Bestelnummer 60 1021 597 KB D/2016/0147/106 NUR 191 Foto’s: Tine Mortier Met dank aan het Stoomcentrum Maldegem voor de medewerking Verantwoordelijke uitgever die Keure Kleine Pathoekeweg 3, 8000 Brugge RPR 0405 108 325 © Copyright die Keure, Brugge
9 789048 625376
Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form by print, microfilm or any other means without written permission from the publisher.