Verrekijkerbieb - 6e leerjaar - N3 - Tragedie op de Matterhorn

Page 1

ucatieve uitgaven

Tragedie op de Matterhorn

BIEB

Koen D'haene

Kijker educatieve uitgaven

Verrekijker 6

3



Tragedie op de Matterhorn

1


1 Edward Whymper neemt zuchtend een nieuw vel papier en gluurt naar de berg, die als een piramide uit de omliggende rotsen en sneeuwvlakten omhoog schiet. De hoeveelste keer ging hij hem al niet te lijf met zijn potloden? De meeste vellen papier gooit hij na het tekenwerk achteloos1 op de vloer. Enkel de eerste keer, in 1860, toen hij de indrukwekkende berg voor het eerst zag, bleef hij gommen, bijschaven, puntjes en streepjes toevoegen, schaduwen plaatsen. Hij slaagde er maar niet in om de berg net zo op het papier te schetsen zoals hij hem toen met zijn eigen ogen zag. De tekening raakte maar niet af. Hij is nog altijd niet klaar met de Matterhorn2, de meest imposante berg van de Alpen. Een obelisk3 van 4478 meter hoog. Misschien maakte hij er nu al honderd schetsen van. Hij kan de berg zo uit het hoofd tekenen. Hij hoeft er zelfs niet meer voor naar Zermatt, het bergdorp aan de voet van de berg, te komen. Elke rots, elke buiging, elke sneeuwvlakte, elke rimpel van de berg staat op zijn netvlies gebrand. Het gaat hem al lang niet meer om een tekening van de berg die hij moet bezorgen aan een of andere krant in Londen. Hij wil boven op de berg staan. In levenden lijve. En als eerste van de hele wereld.

2


3


De voorbije drie jaar heeft hij zeven keer geprobeerd om de berg te beklimmen. Nooit lukte het hem, al was hij er vaak dichtbij. In 1862 nog het dichtst, toen hij in een klein tentje op een sneeuwvlakte overnachtte en een nieuw hoogterecord brak. Maar de volgende dag gleed hij uit en hij had veel geluk dat hij op een paar rotsen knalde en er met een hersenschudding vanaf kwam. Vlak achter de rotsen was er een ravijn van wel 300 meter diep. Of die keer met de Italiaanse berggids Jean-Antoine Carrel. Toen waren ze de top ook dicht genaderd, maar een vreselijk onweer verplichtte hen om terug te keren. Ach, Carrel … Misschien verdiende hij het ook wel om als eerste op de top te komen. ‘De Cervino4 is mijn berg,’ zei hij eens. Whymper had gezwegen toen. ‘Dat zien we nog wel,’ mompelde hij in zichzelf. Carrel was alvast de enige gids die er echt in geloofde dat je de Matterhorn kon beklimmen. Maar hij wou altijd langs die Italiaanse kant klimmen, over die vreselijke Liongraat. Waarom geloofde hij Whymper niet als hij zei dat de Zwitserse kant, vanuit Zermatt over de Hörnligraat5, wellicht veel makkelijker was? Nu is hij woedend op die Carrel. Hij was helemaal tot in Breuil gegaan om met de Italiaan een nieuwe poging te ondernemen.

4


‘Moeten we zeker doen,’ zei Carrel enthousiast. ‘Maar nu even niet. Ik heb een klimopdracht voor een andere alpinist6 aanvaard. Daarna doen we een nieuwe poging voor de Cervino!’ ‘Het weer is uitstekend,’ zei Whymper. ‘Welke opdracht is voor jou nu belangrijker dan de Matterhorn?’ Carrel keek van hem weg. ‘Ach, het doet er niet toe. Een vriendendienst, even tussendoor. Ik heb het mijn vriend lang geleden beloofd.’ Whymper snapte het niet. Tot hij de volgende morgen hoorde dat Carrel met een team van geoefende berggidsen en uitstekende alpinisten op weg was naar zijn Cervino. Hij had Whymper bedrogen en dat zat hem erg hoog. Hij dacht dat ze de voorbije jaren stilzwijgend een verbond hadden gesloten. Zij, en zij alleen, zouden als eerste op de top staan. En dan dit. De verrader …

5


Whymper voelt zich ineens door alles en iedereen in de steek gelaten. Het lijkt wel alsof alles plots zo erg verkeerd gaat. De voorbije jaren beklom hij moeiteloos de ene bergspits na de andere. De Aiguille Verte, de Grand Cornier, de Ruinette … Hij schreef ze allen op zijn naam. Het maakte hem tot een erg gewaardeerd lid van de Britse alpinistenclub. Met Michel Croz, de beroemde gids uit Chamonix, had hij als eerste de Col Dolent bedwongen. De Fransman had zonder morren staptreden in het ijs gehakt, zodat Whymper met hem mee kon over de bergpas. Croz is een fijne man en een uitstekend alpinist. De voorbije weken staken ze samen de ene na de andere gletsjer7 over, gingen over de mooiste passen en beklommen de hoogste bergen. In juni stonden ze nog samen op de top van de 4356 meter hoge Dent Blanche, de machtige buur van de Matterhorn. De Matterhorn is de koning en de Dent Blanche de koningin, zeggen de bergbewoners wel eens. Ook de Fransman liet hem net nu in de steek. Hij vertrok naar Chamonix om er een expeditie te leiden. ‘Mijn excuses, maar ik kan niet anders,’ zei Croz toen hij vertrok. Wat kon Whymper zijn goede vriend in de weg leggen? Verdorie, er zijn maar twee bergen die ertoe doen en hij heeft maar één kans meer om één ervan op zijn palmares te schrijven.

6


John Tyndall heeft hem de Weisshorn afgesnoept. Hij stond als eerste op de indrukwekkende bergtand. Het scheelde niet veel of die dekselse Ier bereikte ook al de top van de Matterhorn. Maar ook hij moest zich gewonnen geven. Hij strandde op 300 meter. ‘Stop ermee,’ zei hij eens tegen Whymper. ‘De Matterhorn is niet te beklimmen. We moeten er ons stilaan bij neerleggen. Hij zal de enige berg van de Alpen blijven die nooit door een mens kan beklommen worden.’ Tja, Tyndall heeft wel de Weisshorn op zijn palmares! Om Whymper te ontmoedigen, vertelt hij sindsdien dezelfde onzin als de Zwitserse gidsen uit de buurt. ‘De Matterhorn is behekst,’ zeggen die. ‘Het spookt er op de top en al wie te dicht nadert, wordt verjaagd door sneeuwstormen en lawines. Geesten werpen stenen naar beneden. Kijk maar eens goed. Als de zon schijnt in het dorp, hangt er dikke mist rond de top. En als wij beneden in de mist zitten, fonkelt de berg in de zon.’ Zoveel domheid windt Whymper vreselijk op. Een berg die behekst is, dat is voer voor de oude tijden. Moderne bergbeklimmers kunnen elke top aan. Waarom wil niemand met hem mee over de Hörnligraat? Weer scheurt hij een nieuw vel waarop hij zonder opkijken de Matterhorn heeft getekend. Hij springt recht en ijsbeert rond de gammele tafel voor zijn hut. Straks staat Carrel voor hem op de top!

7


Hij heeft een goed team en hij verzweeg zijn plan aan Whymper. Deze keer kan het hem wel eens lukken. Ik moet er ook naartoe, denkt Whymper. De hele dag zocht hij naar een gids, maar allen zijn onderweg of ze wimpelden zijn voorstel af. Morgen gaat hij weer op zoek. Er moet toch iemand zijn in dit dorp? En indien niet ... dan gaat hij alleen. Hé, komt daar iemand aangewandeld? Whymper staat stil en gluurt door het kleine venster. Een jonge man met stijlvolle kledij komt vastberaden op zijn hut afgestapt. Whymper houdt hem nauwlettend in de gaten. Hij heeft hem nooit eerder gezien. Hij klopt op de deur. ‘Hello…’ zegt Whymper stil als hij de deur opent. De man kijkt hem vriendelijk aan. ‘Jij bent Whymper? Edward Whymper?’ vraagt hij. ‘Ja, dat ben ik. En jij bent…?’ ‘Douglas. Lord Francis Douglas.’ ‘Wat brengt je hier, als ik vragen mag?’ zegt Whymper nogal nors. ‘Ik wou je vragen of je met mij mee wil. Naar de top van de Matterhorn.’ Whymper opent de deur en met een grote armzwaai nodigt hij Douglas uit om zijn hut binnen te komen.

8


9


2 ‘Als we geen tijd meer verliezen, kunnen we Carrel en de Italianen nog te snel af zijn!’ zegt Whymper enthousiast. Hij kijkt naar zijn gezellen rond de tafel. De jonge Douglas blaakt van zelfvertrouwen. Hij heeft nog maar pas de verraderlijke Obergabelhorn beklommen. Het is best een prestatie die kan tellen, zeker door zijn jonge leeftijd. Hij heeft Whymper onderweg enthousiast verteld over zijn verlangen om met hem de Matterhorn te beklimmen. ‘Ik ben niet bang voor de hoogte of het klimwerk en gevaar ken ik niet,’ zei hij. ‘Maar zonder jouw ervaring en kennis van het terrein lukt het me niet.’ Het klonk Whymper als muziek in de oren. In de gids Peter Taugwalder heeft hij minder vertrouwen. De gids heeft al veel toeristen naar hoge en moeilijke toppen geleid. Maar hij is erg stug en tot hiertoe had hij geen oren naar Whympers plan om via de Hörnligraat naar de top van de Matterhorn te klimmen. Maar hij leidde Douglas naar de Obergabelhorn en het vertrouwen van de jonge man in de ervaren gids is groot. Bovendien wil de gids ook zijn zoon meenemen. Dan krijgen ze toch een goed en sterk team voor de onderneming.

10


11


De oude Taugwalder kijkt voor de zoveelste keer op de kaart op tafel. ‘Het parcours langs de oostzijde is misschien steiler dan dat langs de Italiaanse kant,’ vertelt Whymper nog eens. ‘Maar ik was er al in de buurt. Het is er goed begaanbaar. Bovendien ligt de sneeuw er in lagen op de wand. De rotswanden liggen er trapsgewijs bij.’ Taugwalder kijkt Whymper recht in de ogen. De twijfel verdwijnt niet. ‘Ik was er eerder, Peter,’ verzekert Whymper. ‘Was er die keer geen onweer, dan haalde ik echt de top.’ Taugwalder is overtuigd. Hij schuift de kaart voor zich uit. Ze valt aan de andere kant van de tafel op de grond. ‘We vertrekken nu meteen naar hotel Monte Rosa. Morgenochtend om half zes vertrekken we.’ Meteen springen de drie jonge tochtgenoten op. ‘Time to go!’ lacht Douglas. Hij slaat zijn hand stevig op de schouder van Whymper.

12


3 Michel Croz veert op en valt Whymper in de armen als hij ineens naast hem aan de ronde tafel komt staan. ‘My good friend! Het verheugt me jou hier ineens te zien.’ Whymper is verrast en houdt hem even af. Hij krijgt het gevoel dat ook zijn Franse gids hem in het ootje nam. ‘Jij was toch in Chamonix? Had je er geen andere expeditie?’ Croz snapt zijn vertwijfeling. ‘Ach! Die ging niet eens door. Mijn opdrachtgever was ziek en keerde terug naar Engeland. Ik ben hier nu.’ Hij laat Whymper los en richt zich naar het gezelschap aan de tafel. ‘Ken je Charles Hudson?’ Whymper hoorde de naam al vele keren vallen in de alpinistenclub. Hij beklom zonder gids de Mont Blanc en was op de Monte Rosa. Hij schudt hem de hand. Op zijn beurt stelt Hudson zijn jonge vriend voor. ‘Douglas Hadow,’ zegt hij. Het hele gezelschap stelt zich vervolgens aan elkaar voor en er worden handen geschud. Iedereen haast zich om voorbije klimsuccessen met elkaar te delen.

13


Het duurt niet lang vooraleer blijkt dat beide groepen met hetzelfde doel naar hotel Monte Rosa zijn gekomen. Ook Hudson en Hadow willen langs de Hörnligraat de Matterhorn beklimmen en vonden Michel Croz bereid om hen te gidsen. ‘Het heeft geen zin om met twee groepen tegelijk en langs hetzelfde parcours aan de onderneming te beginnen,’ mompelt Hudson. ‘Neen, laten we samen gaan,’ zegt Douglas. Whymper twijfelt. Nu moet hij al met zes anderen de eer van de eerste beklimming delen. Hij had het graag anders gehad. Maar een andere mogelijkheid is er nu niet. En dat zijn goede vriend en beste gids Michel Croz de groep vervoegt, verhoogt de slaagkansen alleen maar. Samen moet het hen lukken om de eergierige Italianen de loef af te steken. Toch is er nog twijfel. Hij neemt Hudson even bij zich. ‘Wat zijn de verdiensten van Hadow?’ fluistert hij. ‘Hij is erg jong, merk ik. Klom hij eerder?’ Hudson reageert geprikkeld. ‘Hij werd onlangs 19 jaar. Maar we stonden samen op de Mont Blanc,’ zegt hij. ‘Ik beschouw hem als goed genoeg om met ons mee te gaan.’ Opeens laat nu ook de zwijgzame Taugwalder zich horen.

14


‘Zeven man en maar twee gidsen. Het is te weinig,’ zegt hij terwijl zijn ogen bliksemend over het gezelschap glijden. Weer geeft Hudson de twijfel geen kans. ‘Twee lokale gidsen. Maar Edward Whymper en ikzelf klimmen beter dan vele gidsen uit de streek. We vertrekken morgen om half zes. Zorg dat jullie er zijn.’ Zonder iemand nog een blik te gunnen, vertrekt hij naar zijn kamer. Taugwalder kijkt hem met verstomming na. Het is Michel Croz die de stilte doorbreekt. ‘My good friend Edward Whymper! Kom, we drinken samen een glas wijn. Er is nog tijd genoeg. En wijn ook!’ buldert hij. Whymper aarzelt niet en laat zich weer neervallen op zijn stoel. De anderen kijken de twee vrienden even besluiteloos aan, maar gaan dan in het spoor van de oude Taugwalder naar de trap.

15


4 Tot ieders verrassing verloopt ook het klimmen op deze tweede dag voorspoedig. Gisteren al klommen ze sneller dan gedacht tot op een hoogte van 3350 meter aan de voet van de berg. Ze sloegen er hun tentenkamp op terwijl Croz en de jonge Taugwalder het terrein voor de volgende dag gingen verkennen. ‘Mannen, het ziet er goed uit!’ riep Croz enthousiast toen ze terugkwamen. ‘Als we hadden gewild, hadden we vandaag gemakkelijk de top kunnen bereiken!’ Whymper glunderde. Eindelijk werd zijn gelijk omtrent de toegankelijkheid van de berg via de Hörnligraat bevestigd. De geruststellende woorden van Croz maakten de groep vrolijk. Ze lachten en zongen en dronken wijn tot de laatste zonnestralen helemaal achter de bergtoppen waren verdwenen. Vanmorgen waren ze erg vroeg vertrokken en ze volgden de weg die Croz en Taugwalder de vorige avond hadden verkend. Ze ondervonden nauwelijks moeilijkheden en kregen tijd om van het indrukwekkende berglandschap te genieten. Hudson en Whymper liepen om beurt voorop. Op geen enkel moment vonden ze het nodig om zich met een touw aan elkaar vast te knopen.

16


Ze klommen snel en behendig op de oostflank van de berg en kwamen sneller dan verwacht bij de overhangende wand. Croz geeft het sein om even halt te houden. ‘Nu begint het echte klimwerk!’ zegt hij kordaat. Ze moeten de oostkant verlaten en verder klauteren over de duizelingwekkende noordelijke flank. Croz neemt de leiding en vraagt Whymper en Hudson om na hem te komen. De oude gids Taugwalder sluit de rij. Het stijgingspercentage en de moeilijkheid van het klimmen vallen mee, maar op sommige plaatsen is weinig houvast en hier en daar ligt een dun ijslaagje op de rotsen. Zelf kent Whymper geen angst, maar hij weet dat ze hier erg voorzichtig moeten zijn. ‘Vergeet je niet om het touw voldoende aan te spannen?’ vraagt hij. Croz kijkt even om en knikt. Nu en dan steekt hij zijn hand uit om Whymper te helpen. Whymper volgt zijn voorbeeld, maar achter hem wijst Hudson alle hulp af. Met argwaan loert Whymper naar de jonge Hadow. Hij klimt snel mee en op zijn gezicht is geen vermoeidheid te zien. Maar hij vraagt vaak hulp aan Taugwalder om hem over een moeilijke passage te helpen. Zijn gebrek aan ervaring komt nu pas tot uiting.

17


Kort na de middag laten ze de moeilijke passage achter zich en kunnen ze weer terug naar de graat, die minder steil is. Whymper kijkt naar de top. Die is ineens vlakbij. Nog even en hij heeft zijn levensdoel bereikt. Hij zal op de top van de Matterhorn staan! Ineens schiet hij in paniek. Waar zouden de Italianen nu zijn? Ze vertrokken twee dagen eerder langs de andere kant van de berg. Dat traject is veel langer en moeilijker, maar Carrel heeft een goed team. Misschien kwamen zij al voor hen op de top. Whymper blijft plotsklaps staan en gluurt naar de top. Ook de anderen houden halt. Ze weten waar Whymper aan denkt. De euforie van daarstraks ebt weg. Allen kijken met kloppend hart naar de top. Ziet Whymper wuivende mensen of beeldt hij zich dat alleen maar in? Hebben de Italianen zijn droom alsnog aan diggelen geslagen? De twijfel sluipt in zijn hart. Whymper houdt het niet vol. Zonder iets te zeggen, snijdt hij met zijn mes het touw tussen hem en Hudson door en maakt hij zich ook los van Croz. Hij stormt de helling op. Niet om als eerste van de groep boven te komen, maar om de kans dat hij alsnog door de Italianen wordt geklopt, te verminderen. Ook Croz gunt de Italianen de zege niet. Hij stormt onbezonnen achter Whymper aan over deze laatste, ongevaarlijke helling. Om kwart voor twee komen ze op het hoogste punt van de Matterhorn. Ze omarmen elkaar maar houden een vreugdekreet in en speuren zwijgend naar sporen van voorgangers.

18


19


Neen, alle sneeuw is onbetreden. Er staat geen wapperende Italiaanse vlag. Ze hebben de Matterhorn én de Italianen overwonnen! Nu schreeuwen ze het allebei uit van vreugde. Even later komt de rest van de groep aansluiten. Ze vallen in elkaars armen en schudden enthousiast de handen. Whymper speurt over de Italiaanse kant van de berg. Op zo’n 300 meter van de top ziet hij naderende stipjes. Hij roept meteen de anderen. ‘Mannen, kom kijken. De Italianen zijn er!’ Ook de anderen krijgen ze snel in de gaten. ‘Ja, ze zijn het. Ze moeten ons horen of zien, zodat ze weten dat wij hen overwonnen hebben!’ Prompt beginnen ze stenen naar beneden te schuiven. Al snel huppelen rotsen over de helling en schuift allerlei steengruis de diepte in. De stipjes blijven stilstaan en het duurt niet lang of ze zien ze rechtsomkeer maken. Op de top is de vreugde groot. Ze roepen en zingen en maken zich vrolijk over de Italianen die terug naar het dal moeten. Hebben ze hen even een lesje geleerd! Whymper gaat even afzijdig staan. Zijn blijdschap om deze overwinning is groot, maar tegelijk leeft hij mee met het verdriet van Carrel. De Italiaanse gids maakte net als hij van de Matterhorn zijn levensdoel en nu is hij zo dicht bij de top verslagen. Diep in zijn hart had Whymper liever samen met de Italiaan als eerste op de top gestaan.

20


Carrel maakte meer aanspraak op deze overwinning dan zijn klimgenoten van vandaag. Maar anderzijds … Whymper vroeg de Italiaanse gids vaak om met hem langs deze kant te berg te bestijgen en hij ging nooit op zijn voorstel in. En nauwelijks enkele dagen geleden liet de Italiaan hem in de steek omdat hij de Britten en de Zwitsers de verovering van de berg niet gunde. Hij kijkt nog even naar beneden. Er is geen spoor meer te zien van Carrels groep. De afdaling naar het dal zal stil en triestig verlopen. Whymper ziet hoe Croz ondertussen een tentpaal in de dikke sneeuwlaag plant. Bij gebrek aan een vlag hangen ze een hemd aan de stok. Misschien maar goed dat ze vooraf niet over een vlag nadachten. Welke hadden ze moeten meenemen? Een Britse, een Franse of een Zwitserse? Aan de zuidkant van de top maken ze met stenen een piramide om hun aanwezigheid niet ongezien te laten voor wie na hen komt. Whymper gaat even zitten en aanschouwt het prachtige landschap. Hoe prachtig zijn de bergen als je ze vanaf deze spits bekijkt. Hij zoekt de bergreuzen die hij de vorige jaren heeft beklommen. De machtige Dent Blanche staat vlakbij. Wat verderop herkent hij de Grand Cornier, de Aiguille Verte en de Col Dolent. Maar hij vindt ook de indrukwekkende Weisshorn, de toppen van de Monte Rosa, de Obergabelhorn en heel in de verte de hoogste van allemaal: de Mont Blanc.

21


22


En al die bergen zijn verbonden met zeeën van sneeuw en ijs en grillige rotsen en spitse steenrotsen. Helemaal beneden ziet hij donkere bossen, groene weiden, blauwe meren en, als nietige stipjes, de donkerbruine huizen van Zermatt. De hele groep is in bewondering voor de omgeving. Whymper gaat even zitten om een schets te maken van de top en het landschap. Die komt vast op de voorpagina van de krant! Maar dan geeft Croz weer het sein voor de afdaling. Omdat het lange touw door Whymper werd doorgesneden, moeten ze twee groepjes maken. Croz zal als eerste stappen en wil dat Hadow vlak achter hem komt. Hudson is erg betrouwbaar en komt als derde, gevolgd door de jonge en onvermoeibare Douglas en de oude Taugwalder. Whymper en de jonge Taugwalder volgen de groep aan een afzonderlijk touw. Net voor ze willen vertrekken, roept iemand dat ze vergaten hun namen achter te laten. ‘Oké, ik doe het wel!’ roept Whymper. Hij keert nog even op zijn stappen terug. Hij neemt een lege wijnfles uit zijn schoudertas en schrijft in sierlijke letters de namen van de zeven alpinisten. Hij steekt de fles diep in de sneeuw en loopt dan snel tot bij de anderen. Hij knoopt zich vast aan de jonge Taugwalder net als de groep de moeilijkste passage bereikt.

23


Croz blijft stilstaan en neemt kort maar streng het woord. ‘Hier is voorzichtigheid geboden! Vanaf nu mag maar één man tegelijk bewegen. De volgende man mag maar een stap verzetten als de voorgaande op een veilige plaats staat. Iedereen houdt het touw strak gespannen.’ Hij kijkt allen even afzonderlijk in de ogen. ‘Moeten we op de moeilijkste plaatsen geen touw om de rotsen slaan? Het is een bijkomende verzekering!’ Whymper vraagt het niet om zijn eigen veiligheid, maar denkt aan de onervaren Douglas. Als hij uitglijdt, mag hij de groep niet meesleuren. Croz kijkt hem even in de ogen en schudt dan het hoofd. Ook de anderen gaan niet op het voorstel van Whymper in. Ze dalen traag over de steile helling. Hadow lijkt erg vermoeid en Croz helpt hem voet per voet naar beneden. Telkens zetten de anderen zich schrap. Iedereen heeft in de gaten dat Hadow hun zwakke schakel is. Douglas kijkt achterom. ‘Willen jullie je touw vastmaken aan dat van ons?’ vraagt hij. De jonge Taugwalder vraagt zich af waarom. ‘Gewoon…’ aarzelt Douglas.

24


‘Als iemand van ons uitglijdt, is er meer kracht om te verhinderen dat we met zijn allen naar beneden glijden. Je weet maar nooit …’ Meer zegt hij niet. Iedereen weet dat hij het over Hadow heeft. Zwijgend zet Whymper enkele stappen vooruit om de jonge gids de kans te geven zicht vast te maken aan zijn vader. ‘Oké, ga maar weer …’ roept Whymper. Croz zet weer enkele passen naar beneden en draait zich dan om. Hij legt zijn ijsbijl naast zich neer om Hadow te kunnen helpen. Hij neemt zijn rechtervoet vast en helpt hem op een scherpe rots steun vinden. Hij kijkt hem in het gezicht en helpt dan met zijn linkervoet. Achter Hadow houdt Hudson het touw strak gespannen. Ook de anderen kijken bezorgd en attent toe. Croz draait zich om en neemt zijn ijsbijl weer ter hand. Net op dat moment gebeurt datgene waarvoor Whymper al de hele tijd zijn hart vasthield. Hadow glijdt uit en valt brutaal op Croz, die geen kans maakt. Hij valt onder de last van Hadow en met een enorme schreeuw rollen de twee halsoverkop in de diepte. Hudson stoot een angstkreet uit en krijgt geen kans om zich schrap te zetten. Ook van Douglas worden de voeten weggeslagen en de vrienden schuiven binnen de seconde over de steile helling. Er is wat meer touwruimte tussen Douglas en Taugwalder.

25


De gids werpt het touw snel om een rotspunt en zoekt steun voor zijn voeten. Met zijn immense kracht houdt hij het touw strak. Ook zijn zoon en Whymper kunnen de val breken en zetten zich schrap. Maar de ruk was geweldig en het gewicht van de vier alpinisten is te groot. Het touw breekt tussen Douglas en Taugwalder en in een oogwenk donderen Croz, Hadow, Hudson en Douglas verder over de steile rotsen. Ze schreeuwen het uit terwijl ze met hun handen hopeloos zoeken naar een houvast. Op het einde van de helling verdwijnen ze één na één in de gapende diepte van minstens duizend meter. Taugwalder staat als eerste op en kijkt wezenloos voor zich uit. ‘Croz!’ roept hij. ‘Michel Croz. Wie in Chamonix zal willen geloven dat hij kon vallen?’ Dan zakt hij weer door zijn knieën en houdt zijn gezicht in zijn handen. Ook Whymper ziet Croz voor zich. Toen ze samen op de top van zo veel bergen stonden. Toen de gids hem geduldig en onvermoeibaar hielp op de Col Dolent. Toen hij daarstraks met hem wedijverde8 om als eerste de top te bereiken. In een seconde is hij weggeveegd uit zijn leven. ‘We zijn verloren!’ roept de jonge Taugwalder en hij barst in snikken uit. Hij beeft over zijn hele lichaam. Dan wordt het ineens muisstil op de Matterhorn. De drie mannen blijven wel een halfuur zitten zonder dat ze ook maar één woord kunnen uitbrengen.

26


27


5 Whymper raapt als eerste zijn moed weer samen. Maar hij zit gekneld tussen de twee kermende Taugwalders en kan geen stap verzetten. ‘Peter …’ zegt hij voorzichtig. ‘Kun je een beetje plaats maken? Enkele stapjes achteruit, dan kan ik mij vrijmaken …’ De jongen durft niet. Hij schudt zijn gezicht en met een armbeweging slaat hij Whymper van zich af. Vader Taugwalder kijkt op. Hij barst weer in snikken uit als hij zijn trillende zoon naast zich ziet. ‘We zijn verloren!’ jammert hij nu ook. Whymper windt zich op. Hij snapt de angst van de jongen, maar van een ervaren gids mag hij toch wat meer stoutmoedigheid verwachten. ‘Komaan …’ zegt Whymper. Hij neemt het uiteinde van het touw en wil het aan Taugwalder geven, zodat hij dat aan een rots kan vastmaken. Whympers hart blijft stilstaan als hij het touw tussen zijn vingers laat glijden. Dit is het reservetouw! Hij had het enkel meegenomen om materiaal vast te maken, niet om te gebruiken tijdens het klimmen. Of als extra touw als ze een moeilijke passage hadden. Dan konden ze het gebruiken en gewoon achterlaten.

28


In een ruk kijkt hij met bliksemende ogen naar Taugwalder. Hoe konden ze bovenaan op de top zo dom zijn? Hij had als gids met de meeste ervaring toch in de gaten moeten hebben dat het touw dat ze gebruikten niet geschikt was voor deze afdaling? Taugwalder had iedereen vastgemaakt aan het touw. ’Hoe kon je in godsnaam …’ begint Whymper. Maar het heeft geen zijn. Het is te laat. De vier mannen zijn verloren. En er zaten verdorie nog twee andere touwen in hun bagage! Waarom gebruikte hij niet het touw waarmee ze zich tijdens het klimmen aan elkaar hadden vastgemaakt? Beneden in het dal zal hij de gids een bolwassing geven. Maar eerst moeten zij veilig in het dorp komen. Net op dat moment richt de oude Taugwalder zich op. Zwijgend bevestigt hij het touw aan een rots en spoort zijn zoon aan om op te staan. ‘Kom nu maar …’ mompelt hij. Heel voorzichtig vatten ze de afdaling aan. Whymper beseft dat elke stap die hij zet zijn laatste kan zijn. De helling is erg steil hier en hij voelt hoe onzeker ook zijn tred nu is. Van de Taugwalders moet hij al helemaal geen steun meer verwachten. Die lopen erbij alsof ze op elk moment kunnen uitglijden en het lijkt alsof het hen niets meer kan schelen.

29


Whymper wil het niet zover laten komen. Hij maakt nu wel bij elke moeilijke passage het touw aan een rots vast en helpt vader en zoon bij elke hindernis. Als ze die hebben genomen, snijdt hij het touw door en laat het gebruikte stuk achter. Zo moesten ze het al veel eerder hebben gedaan. Ze vorderen maar heel langzaam. De Taugwalders zijn verstijfd van angst en roepen om beurt dat ze niet meer verder kunnen. Whymper stapt traag door en geeft hen niet de kans om te blijven staan. Maar hij houdt zijn hart vast en zorgt ervoor dat ze hem niet kunnen meesleuren als ze door onoplettendheid of angst gaan schuiven. Het is zes uur ’s avonds als ze op de veilige sneeuwvlakte onder de Hörnligraat komen. Eindelijk is alle gevaar overwonnen. Whymper tuurt over de vlakte en in de diepte. Er is geen spoor van de verongelukte alpinisten te zien. Ze zijn vast nog veel dieper in het dal gegleden of voor altijd verdwenen in een diepe ijskloof. Ze dalen nog enkele uren zwijgend verder en vinden dan op de restanten van een verlaten berghut een plaats om de nacht door te brengen. Het zijn zes beroerde uren. De Taugwalders houden niet op met huilen en snikken en Whymper voelt de pijn om zijn verloren klimgenoten. Maar ook de woede om de domheid en lafheid van de oude Taugwalder.

30


Het is nog heel vroeg als ze de volgende morgen met slepende voeten de aarden weg naar het dorp bereiken. Van zodra ze worden opgemerkt, komen dorpsbewoners op hen afgelopen. Ze hadden de wapperende vlag op de top gezien en hoopten dat die niet van de Italianen was maar van de groep die vanuit Zermatt was vertrokken. De bewoners blijven als verlamd staan als ze de kleine moedeloze groep dichterbij zien komen. Whymper stapt stevig door en kijkt niet op als hij hen voorbijkomt. ‘Wij zijn de enigen die terugkomen,’ mompelt hij mysterieus. De dorpsbewoners weten genoeg en vragen niks.

31


6 Twee dagen later gaat Whymper met enkele Britse alpinisten op zoek naar de verongelukte klimmers. Ze vinden ze op een besneeuwde richel9 aan de voet van de 1200 meter hoge noordwand. Het is een ellendig beeld. De laatste sprankel hoop om de alpinisten levend terug te vinden, is in een seconde weg. De mannen liggen beneden op de gletsjer precies in de volgorde zoals ze boven op de noordgraat vielen. Michel Croz ligt als eerste. Zijn lichaam is vreselijk toegetakeld, maar Whymper herkent zijn baard. Hadow ligt achter hem, het gezicht in het ijs en zijn armen en benen wijd uitgestrekt. Hudson ligt iets verderop. Whymper tast in de zakken van de Britse klimmer. Hij vindt een brief aan zijn vrouw en een horloge, dat om 15u45 is blijven stilstaan. Van Douglas is geen spoor te zien. Whymper en de alpinisten zeggen niets. Ze laten de lichamen even later onaangeroerd achter. De sneeuw en het ijs aan de voet van de meest imposante berg van de Alpen blijft voor altijd hun graf. Whymper maakt zijn bagage vast en kijkt nog een keer om zich heen. Hij had zich dit vertrek uit Zermatt helemaal anders voorgesteld.

32


Hij hoopte terug naar Engeland te kunnen reizen als overwinnaar van de Matterhorn. Hij stond als eerste op de top, maar een overwinnaar voelt hij zich niet. Hij kijkt nog een keer door het venster naar de verdomde piramide, die onveranderd in de zon blijft schitteren. Hij hoort gescharrel aan de deur. Met tegenzin maakt hij die open. De oude Peter Taugwalder staat er, het gezicht naar zijn schoenen gericht. ‘Jij hier …’ zegt Whymper. Hij zag de man niet meer sinds ze weer in het dorp zijn en hij had ook geen behoefte om hem nog te ontmoeten. Taugwalder zegt niets. ‘Wat moet je hier? Ik denk niet dat …’ Taugwalder duwt Whymper even aan de kant en sleept zich naar een stoel. Hij laat er zich lusteloos op vallen. ‘Hoe durf je …’ zegt Whymper. Pas dan opent Taugwalder zijn mond. ‘Ik ben een arme gids, Whymper. Douglas beloofde ons veel geld als we de top zouden bereiken…’ Whymper voelt een schok door zijn lichaam. Komt die man nu bedelen om geld na de tragedie op de berg? ‘Je moest je schamen, Taugwalder. Maak je weg. Uit mijn hut!’ Whymper neemt de man bij de jas en wil hem naar de deur duwen.

33


‘Ik hoef geen geld!’ roept de oude gids. ‘Douglas was de opdrachtgever. Jij niet. Jij moet niet voor de kosten opdraaien. Maar …’ Whymper snapt niet waar de man naartoe wil. ‘Wat, maar …?’ Taugwalder slaat even zijn ogen op. ‘Volgende zomer zullen weer toeristen naar Zermatt komen. Veel meer dan nu en nog meer dan vroeger zullen zij de Matterhorn willen beklimmen. Langs de weg die wij volgden. En liefst met de gidsen die er toen bij waren …’ Whymper voelt de nijd opborrelen. ‘Wat verder?’ zegt hij. ‘Ik wil je vragen om in het gastenboek van hotel Monte Rosa te schrijven dat wij je naar boven hebben gegidst en dat wij er niet eens voor betaald werden. Het zal toeristen naar ons leiden …’ ‘Meen je dat?’ ‘Ja. Het is een klein gebaar van je. Je vertrekt toch nu.’ Whymper ontvlamt in grote woede. ‘Je bent een lafaard, Taugwalder. Je wil geld slaan uit deze ellendige tragedie. Terwijl je daarboven huilde als een klein kind. De andere gidsen moesten je bezig gezien hebben!’ Hij aarzelt, maar dan komen de woorden toch uit zijn mond. ‘Terwijl … terwijl het verdorie jouw fout is dat vier van ons de dieperik in gleden!’

34


Taugwalder, die bijna de hele tijd naar de vloer bleef kijken, slaat zijn gezicht op. Hij staat recht en gaat dicht tegen Whymper staan. Geschrokken deinst die even achteruit. ‘Dat is gelogen! Zo is het niet!’ ‘Neen?’ antwoordt Whymper even kordaat. ‘Had je verdorie beter uit je ogen moeten kijken op de top. En niet dat dunne reservetouw gebruiken om je aan de anderen vast te maken.’ Taugwalder reageert niet. ‘Ach, ik had het kunnen weten,’ gaat Whymper door. ‘Je kan de lokale gidsen niet vertrouwen.’ Taugwalder neemt Whymper bij de kraag. ‘Hou nu je mond,’ briest hij. ‘Ik wist niet dat er nog een derde touw in de bagage zat. Als jij niet zo ijdel was geweest om kort voor de top het klimtouw door te snijden om als eerste boven te kunnen komen, was het niet gebeurd … Je bent net als de andere Britten hier. Een ijdeltuit!’ Whymper voelt een krop in de keel. ‘Wat bedoel je?’ ‘Doordat jij en Croz het touw doorsneden, was het niet lang genoeg meer om ons allen veilig en met voldoende afstand vast te maken. Daarom moest ik dat dunne touw gebruiken!’ Whymper valt haast achterover nu. ‘Daarom, Whymper, daarom brak het touw tussen Douglas en ik. Omdat ik dat ongeschikte reservetouw wel moest gebruiken! Door jouw schuld!’

35


36


Nu is het Whymper die even moet gaan zitten. ‘Ik deed het niet daarom,’ zegt hij. ‘Ik wou niet als eerste op de top komen. Ik wou dat wij de Italianen te snel af waren.’ ‘Dat doet er niet toe,’ zegt Taugwalder. ‘Jij hebt gezondigd tegen de wetten van de bergsport, niet ik. Jij liet je makkers in de steek. Hadow gleed uit en wij konden hem niet houden. Dat is niet zijn fout en ook niet de onze. Maar jij liet ons in de steek. Jij dacht niet aan je tochtgenoten toen je het touw doorsneed voor die domme sprint naar de top.’ Taugwalder stapt naar de deur. ‘Laat maar. Ik hoef je mooie woorden in het gastenboek niet meer. Vaarwel …’ Whymper zegt niets en kijkt niet meer op. Als hij er zeker van is dat Taugwalder ver genoeg is, neemt hij zijn bagage en trekt de deur achter zich dicht. Hij doet zijn best om niet meer op te kijken naar de Matterhorn.

37


Nawoord De tragedie van de eerste beklimming van de Matterhorn is een zwarte bladzijde in de geschiedenis van de bergsport in de Alpen. Rond het midden van de negentiende eeuw waren het vooral Britse toeristen die de bergtoppen kwamen beklimmen. Ze noemden de Alpen ‘the playground of Europe’ (de speeltuin van Europa) en riepen de hulp van plaatselijke gidsen in om de bergen te beklimmen. De Matterhorn was lange tijd ‘het laatste probleem van de Alpen’. Geen enkele expeditie slaagde erin om de top te bereiken. De Britse tekenaar Edward Whymper (1840-1911) maakte schetsen en gravures van de bergsport voor tijdschriften en kranten in Londen. Hij reisde vaak naar de Alpen en maakte van de beklimming van de Matterhorn zijn levensdoel. De tragedie tijdens de afdaling heeft hem zo aangeslagen dat hij achteraf nog nauwelijks klom in de Alpen. Over het precieze verloop van het drama zijn ondertussen vele verhalen verteld. Volgens sommigen heeft Whymper het touw tussen Taugwalder en Douglas doorgesneden zodat ze niet zelf zouden worden meegesleurd. Anderen zeggen dat Taugwalder bewust het slechte touw heeft gebruikt omdat hij bang was meegesleurd te worden als Hadow zou vallen. Of heeft Whymper het slechte touw gebruikt in de hoop om zo als enige overlevende de beklimming van de Matterhorn op zijn naam te schijven? Edward Whymper overleed in 1911 als een verbitterd man in Chamonix, te midden droombeelden van spijt en angst om wat er op die dag op de Matterhorn gebeurde.

38


De dag waarop hij zijn grootste glorie haalde, was ook de dag die hem het plezier in de bergen en in het leven ontnam. Het drama op de Matterhorn betekende ook het einde van het speelplezier van de Britten in de Zwitserse Alpen.

39


Woorduitleg 1 achteloos = zonder op te letten 2 Matterhorn = een van de bekendste bergen ter wereld. Hij is 4478 meter hoog en ligt op de grens tussen Zwitserland en Italië. Hij heeft een sierlijke piramidevorm en maakt veel indruk op toeristen en alpinisten. 3 obelisk = een vierkante, naar boven toe iets dunner wordende zuil met een piramidevormige stompe punt 4 Cervino = de Italiaanse naam voor de Matterhorn 5 Hörnligraat = de Hörnligraat is nu de gebruikelijke weg voor wie de Matterhorn wil beklimmen. Ze werd voor het eerst gevolgd door het team van Edward Whymper in 1865. 6 alpinist = bergbeklimmer 7 gletsjer = ijsmassa die van een berghelling heel langzaam naar beneden glijdt 8 wedijveren = proberen beter te zijn in iets dan iemand anders 9 richel = smalle, uitstekende rand aan een verticale wand

40



De Britse tekenaar Edward Whymper droomt ervan om als eerste op de top van de Matterhorn te staan. Al zeven pogingen liepen met een sisser af. De spitse berg lijkt wel onoverwinnelijk. Maar op 14 juli 1865 staat hij er dan toch, samen met de Franse berggids Michel Croz. De vreugde is van korte duur, want tijdens de afdaling loopt het mis …

Dit boekje maakt deel uit van de Verrekijkerbieb 6. ISBN 978 90 486 2537 6 Bestelnummer 60 1021 597 KB D/2016/0147/106 NUR 191 Illustraties: Ellen Loncke Verantwoordelijke uitgever die Keure Kleine Pathoekeweg 3, 8000 Brugge RPR 0405 108 325 © Copyright die Keure, Brugge

9 789048 625376

Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form by print, microfilm or any other means without written permission from the publisher.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.