Verrekijkerbieb - Leerjaar 6 - Kijker 5 - Thema 9 - N3 - De betoverde eilanden

Page 1

ucatieve uitgaven

De betoverde eilanden

BIEB

Noëlla Elpers

Kijker educatieve uitgaven

Verrekijker 6

5



De betoverde eilanden Een paradijs Bij het woord ‘paradijs’ krijgt haast iedereen een plaatje of een film te zien in zijn hoofd. Mijn paradijs bevindt zich in een tuin die lijkt op een boomgaard. Het is een plek waar ik ongestoord onder een bloeiende appelboom kan zitten. Boven mijn hoofd gonzen de bijen. Of ik bevind mij in diezelfde tuin in het gezelschap van geliefden en goede vrienden met een drankje bij de hand. De zon schijnt niet te fel en de vogels zijn aan ons gewend. Vlakbij zit een merel in een struik te fluiten en de koolmeesjes kennen ons. Ze weten dat ze van ons mezenbollen krijgen. Wij jagen met een waterkanon de eksters weg die hun nesten met jongen bedreigen. In mijn paradijs is geen slang te bespeuren. Wel een dier met gevaarlijke klauwen en scherpe tanden dat tegelijk aaibaar is. Het is onze kat, maar die verjagen we ook als ze het op de mezen gemunt heeft.

1


Ergens op deze wereld bestaat er nog een echt ongerept1, paradijselijk oord dat in de verste verte niet op het mijne gelijkt. Het wordt door de beroemde schrijver Herman Melville als volgt beschreven: Op veel plaatsen is de kust rotsachtig. Massa’s neergevallen zwarte of groenige rommel, als de slakken2 uit een ijzeren oven, vormen hier en daar donkere spleten en grotten waar een eindeloze zee woedend schuim vergiet. Herman Melville

Deze plek ziet er duidelijk anders uit dan om het even welke plek die jij of ik bij het woord ‘paradijs’ kunnen bedenken. Het is een plek die vroeger door zeelieden, piraten en door de schrijver Herman Melville ‘De betoverde eilanden’ werd genoemd. Betoverd omdat ze onverwacht uit het grote niets van de Stille Oceaan opdoemden. Zo plots dat sommige zeelui geloofden dat de eilandengroep op het water ronddobberde, los van een vaste ondergrond. Hoe viel het anders te verklaren dat op enkele van die kleine eilanden pinguïns woonden? Die vond je toch alleen dicht bij de Zuidpool?

2


De zeelieden zagen hoe een vreemde aalscholversoort met te korte vleugels klapwiekte. De arme drommels liepen waggelend over de zwarte rotsbodem. Die vogels waren mismaakt, ze konden niet eens vliegen! Hoe waren ze hier dan terechtgekomen? Toch lieten die zielenpoten hun vleugels drogen in de zon alsof ze zich trots klaarmaakten voor een vlucht over zee. Wat nog wonderlijker was: alle dieren die op deze bizarre eilandengroep woonden, waren tam. Ze voelden geen greintje angst voor de gevaarlijke, tweebenige wezens die met verbaasde ogen voet aan wal zetten. De dieren op de eilanden gingen niet opzij voor de mensen, de vogels vlogen niet op. Een kleine vink streek zomaar neer op de hoed van een vervaarlijke piraat. Het was de piraat die plots een beetje bang werd. Hij zag hoe de rotsen vol zwarte, monsterachtige hagedissen zaten met een lelijke kam op hun kop en rug. Monsters die je eerder in de hel zou verwachten dan in het paradijs. Sommige hagedissen waren van kop tot staart wel twee meter lang. Op een ander eiland vonden de piraten diezelfde hagedissen, maar daar hadden ze gele en oranje vlekken: het leken wel draken! Toch waren die reuzenhagedissen niet gevaarlijk, ze verzetten geen poot als de zeelieden tussen hen liepen. Meer landinwaarts troffen de zeelui een troep gigantische landschildpadden aan. De zwaarste wogen wel driehonderd kilo! Ze hapten onverstoorbaar grote stukken uit de schijven van een reuzencactus of knaagden aan de bladeren van de mangrovebomen3. Op een wit strand zagen ze hoe een zeeschildpad een gat in het zand groef om eieren te leggen. Het strand lag aan een ronde baai met helder, turkooisblauw water.

3


Het landschap deed niet denken aan enig ander landschap dat de ervaren piraten ooit gezien hadden. Op sommige plekken leek het alsof de rotsen met nat zand door kinderhanden geboetseerd waren. Toch bleven die druipende formaties4 overeind staan. Op andere plekken waren de zwarte rotsen diep aangevreten of gegroefd door het zeewater. Er waren ruw gevormde grotten en hier en daar zag je gaten in de grond waar op regelmatige tijdstippen warm water uit werd geblazen. Het was alsof de eilandengroep leefde en ademde als een groot dier. Waren ze misschien op de rug van een prehistorische dinosaurus terechtgekomen die in een school op weg was naar nergens? Waren al die vreemde, tamme dieren soms parasieten op zijn geschubde huid? Voor de vogelvrije piraten waren de onbekende eilanden een perfect schuiloord. Wie zou hen hier ooit zoeken op deze door God vergeten plek? De eilandengroep was op geen enkele landkaart te vinden. Op het strand vierden ze feest met de rum die ze aan boord hadden. Ze maakten een groot kampvuur en kookten lekkere, vette soep van een reuzenschildpad die zich gemakkelijk liet oppakken. Het dier was wel moeilijk te dragen geweest want het woog meer dan tweehonderd kilo. Voor ze wegvoeren, laadden de piraten hun schip vol met tamme, hulpeloze landschildpadden. Zo hadden ze voor lange tijd vers vlees aan boord.

4


De Galapagoseilanden De Vlaamse kaartenmaker Abraham Ortelius gaf in 1570 voor het eerst de naam Galapagos aan de eilandengroep. De naam komt van het Spaanse woord galápago, wat schildpad betekent. Dit zijn de eilanden, gerangschikt volgens grootte: • • • • • • • • •

Isabela 4588 km² Santa Cruz 986 km² Fernandina 642 km² Santiago of James island 585 km² San Christóbal 558 km² Floreana of Charles Island172 km² Marchena 130 km² Espanõla 60 km² Pinta 59 km²

Er zijn nog een elftal kleinere eilanden. Verder zijn er talloze rotsen die je amper een eiland kunt noemen en die nauwelijks boven de zeespiegel uitkomen. Iedereen voelde zich vrij om de eilanden een naam te geven. Hetzelfde eiland had vaak een Spaanse én een Engelse naam. De 41 eilanden en eilandjes die samen de archipel5 vormen, hebben ondertussen niet minder dan 113 verschillende namen gehad.

Galapagoseilanden

STILLE OCEAAN

STILLE OCEAAN

STILLE OCEAAN

5


De Galapagoseilanden liggen in de Stille Oceaan, dicht bij de evenaar. Zuid-Amerika De eilandengroep Galapagosis duizend kilometer eilanden verwijderd van Ecuador in ZuidAmerika, het land waar ze staatkundig bij horen. Het land is er slechts twee à drie miljoen jaar oud. De eilanden drijven niet in het water. Het zijn de toppen van bergen die zich onder water bevinden en die door een aantal vulkaanuitbarstingen boven de zeespiegel uit gerezen zijn. Dat verklaart meteen ook de bizarre vorm van de eilanden. De eilandengroep ligt dicht bij de evenaar en toch is het weer er verrassend koel en droog. Het klimaat heeft weinig weg van een tropisch klimaat, zeker als je bedenkt dat er een pooldier zoals de pinguïn woont. Het weer wordt bepaald door sterke oceaanstromingen die elkaar net ten noorden van deze eilanden ontmoeten en die invloed hebben op het klimaat. Op de eilanden Isabela en Fernandina zijn de vulkanen nog steeds zeer actief. Ze zorgen regelmatig voor een angstaanjagend vuurspektakel. Na een reeks zware aardbevingen barstte in juni 1967 op Fernandina de vulkaan La Cumbre in alle hevigheid uit. Na die uitbarsting was de krater die al 600 meter diep was op sommige plaatsen nog 300 meter dieper geworden.

6


Die vulkaanuitbarsting staat als de spectaculairste in de geschiedenis opgetekend. Sinds die tijd zijn er nog een aantal uitbarstingen geweest op Fernandina en Isabela. De woeste, vormende kracht van de aarde is nog aan het werk op de Galapagoseilanden. Het broeit en borrelt er nog steeds onder de grond en in het water. Het landschap leeft want de bergen groeien door vulkaanuitbarstingen en daardoor verandert de omvang van de eilanden regelmatig. De oppervlakte van alle eilanden samen is op dit moment ongeveer 8000 km² en bestaat uit lavagesteente dat door de ondergrondse vulkanen werd uitgespuwd. De eilanden liggen verspreid over 35.000 km² in de Stille Oceaan. De eerste bewoners waren waarschijnlijk zeevogels en landvogels die van het Zuid-Amerikaanse vasteland kwamen.

7


Ze werden door een storm ver op zee geblazen. De eerste planten zijn allicht met die vogels meegekomen als zaden in hun uitwerpselen of als sporen van planten6 op hun veren en poten. Sterke zwemmers zoals zeeleeuwen, pelsrobben7, zeeschildpadden en zelfs pinguïns bereikten de eilanden al zwemmend. Ze werden voortgedreven door de noordelijke en westelijke zeestromen en bereikten zo die afgelegen plek in zee. Dan zijn er ook nog dieren die de reis toevallig hebben gemaakt, drijvend op een stuk wrakhout of een massa aan elkaar gegroeide planten. Wat waren dat voor wezens? Het waren alvast geen zoogdieren, die hebben te veel zoet water en voedsel nodig om zo’n reis te overleven. Het waren ook geen amfibieën of zoetwatervissen: die moeten in balans zijn met hun wateromgeving. Zij zouden de lange reis niet overleven. Maar reptielen die maar weinig zoet water nodig hebben en door hun gepantserde huid tamelijk ongevoelig zijn voor zeewater: die hebben de reis wel gemaakt! Dat verklaart de aanwezigheid van de grote hagedis die iguana of leguaan genoemd wordt. Op de Galapagoseilanden bestaan er twee soorten: de landleguaan en de zeeleguaan. Op dezelfde manier heeft de landschildpad waarschijnlijk de verre kust van de eilanden bereikt. Insecten en spinnen verhuisden ook op deze manier. Lang voor de mens voet aan wal zette op de Galapagoseilanden vond het handjevol dieren dat aankwam op die onherbergzame8 plek er een onderkomen. Ze werden niet bedreigd door hun natuurlijke vijanden en overleefden en vermenigvuldigden zich ongestoord.

8


Elders op aarde stierf hun soort uit of ze ontwikkelden zich op een andere manier om zich aan te passen aan hun omgeving. De nakomelingen van de aangespoelde dieren veranderden en zorgden voor nieuwe soorten. Af en toe verhuisde er eentje naar een ander eiland van de archipel en ook daar pasten de dieren zich aan hun omgeving aan en gingen er net een beetje anders uitzien. landleguaan

zeeleguaan

Rovers Christoffel Columbus vertrok in 1492 onder Spaanse vlag. Hij ging als ontdekkingsreiziger op zoek naar een nieuwe zeeroute naar Indië. Columbus geloofde echt dat hij bij het oversteken van de Atlantische Oceaan Indië bereikt had, maar in werkelijkheid vond hij het Amerikaanse continent. Zijn ontdekking was een keerpunt in de wereldgeschiedenis. Europese machten stuurden schepen uit en begonnen de beide Amerikaanse continenten te koloniseren9.

9


Wereldwijd werden gewassen, dieren, delfstoffen en … ziektes verspreid. De besmettelijke ziektes hadden een verwoestende uitwerking op de inheemse10 bevolking die door Columbus ‘indianen’ werden genoemd. Columbus bleef tot op het einde van zijn leven geloven dat hij een nieuwe zeeroute naar Indië gevonden had. In die tijd kon niemand zich voorstellen dat er tussen Azië en Europa nog een gigantisch, onbekend continent lag. Christoffel Columbus ondernam vier reizen naar Amerika. In zijn logboek schrijft hij over de ontdekking van verschillende eilanden, maar nergens is er sprake over de Galapagoseilanden. Toch was het Christoffel Columbus die de weg opende voor de ontdekking van die eilanden. Voordien durfde niemand zo ver de Grote Oceaan op te varen. In de middeleeuwen dachten de meeste mensen immers nog dat de aarde een platte schijf was. Een schip dat te ver uitvoer, zou onvermijdelijk in de diepte storten. Na de reizen van Columbus was die angst verdwenen en voeren grote zeilschepen zonder schrik uit voor een lange tocht over de grote zee. Soms kwam een zeilschip op zijn reis in een onvoorspelbare zeestroming terecht. Dat gebeurde met het schip waarop de bisschop Tomás de Berlanga zich bevond. Het schip werd plotseling door de sterke stromingen over zee gedragen en kwam in de buurt van de Galapagoseilanden terecht. Nadat het schip twee weken had rondgedwaald, was er nog slechts voor twee dagen water aan boord. Op dat moment doken de onbekende eilanden op uit het niets. Er werd een boot uitgezet die op zoek ging naar water en gras voor de paarden.

10


De zeemannen vonden op het eiland zeeleeuwen, monsterachtige iguana’s en schildpadden die zo groot waren dat een man erop kon rijden. Het eiland maakte geen goede indruk op Tomás de Berlanga. Er was geen zoet water te vinden en het leek een helse plek door die troep zwarte leguanen die roerloos op de rotsen zaten. De volgende dag gingen ze weer aan boord en reisden ze af naar een ander eiland dat er evenmin uitnodigend uitzag. Door de windstilte duurde de reis drie dagen en toen ze aan land kwamen en naar water groeven, vonden ze water dat nog zouter was dan zeewater. Ze hielden zich in leven met cactusvlees en toen ze eindelijk zoet water hadden gevonden, zeilden ze haastig weg. Over dat tweede eiland schreef de bisschop in zijn logboek: Veel vogels zijn zoals in Spanje, maar ze zijn zo dom dat ze niet weten dat ze moeten vluchten en met de hand gepakt kunnen worden. Op het hele eiland is volgens mij geen enkele plaats te vinden waar men graan zou kunnen zaaien, want het grootste deel is bedekt met grote stenen, zoveel dat het lijkt alsof God het stenen heeft laten regenen, en de grond is zo slecht dat er geen gras kan groeien. De Spaanse piraat Diego de Rivadeneira had gehoord over de eilanden die de bisschop beschreven had. Hij zocht ernaar, maar zijn schip raakte in de greep van de krachtige zeestromen. Ze zagen de eilanden wel in de verte liggen, maar waren niet in staat om aan land te geraken. De piraat was ervan overtuigd dat de eilanden, als ze al bestonden, in zee dreven en noemde ze als eerste ‘De betoverde eilanden’.

11


Maar was het schip van bisschop Tomás de Berlanga werkelijk het eerste dat de eilandengroep aandeed? Waarschijnlijk niet. Een archeologische11 vondst op de eilanden wijst op eerder bezoek. In 1953 reisde de Noorse ontdekkingsreiziger Thor Heyerdahl de wereld rond per vlot. Hij deed de eilanden aan en vond kikkers van klei en stenen gereedschap. Hij kwam tot de conclusie dat zeelieden de eilanden omstreeks 1200 voor Christus vanuit Zuid-Amerika met hun vlotten hadden bezocht. Zij moeten de eerste mensen geweest zijn die voet aan wal zetten op de Galapagoseilanden. Na de Spanjaarden waren het vooral Engelse kapers en piraten die de eilanden bereikten. In 1709 bracht de Schotse schipbreukeling Alexander Selkirk een bezoek aan de eilanden, samen met zijn redder, de piratenkapitein Woodes Rogers.

12


Later stond Alexander Selkirk model voor Robinson Crusoe: een avonturenboek van Daniël Defoe. De gids van kapitein Rogers was de eerste die een positieve beschrijving gaf van de eilanden: De duiven smaken hier heerlijk en vooral ook de iguana’s en de schildpadden. Die laatste zijn zo buitengewoon groot en vet en ze smaken zo zoet dat geen kippetje lekkerder is. De eerste echte bewoner van de eilanden was een onaangenaam heerschap. Zijn naam was Patrick Watkins. Hij was een Ierse zeeman die zich aan boord van zijn schip had misdragen. Als straf was hij op een van de Galapagoseilanden aan land gezet. Hij leefde in een grot die uit de lava was gehakt en slaagde erin wat aardappelen en tabak te kweken die hij met zeevaarders ruilde voor rum. Watkins was een afschrikwekkend figuur met een woeste baard en rood haar. Hij ving verdwaalde zeelieden tot hij er genoeg van kreeg: hij liet zich in een gestolen boot naar het vasteland brengen. Onderweg raakte het water op en Watkins doodde zijn gezellen een voor een. Hij kwam uiteindelijk in een kustplaatsje op het vasteland van Zuid-Amerika terecht en belandde daar in de gevangenis. In 1812 kwam kapitein David Porter in Post Bay Office op James Island (Santiago) terecht. Daar bevond zich een brievenbus aan een boom waar alle opvarenden van schepen die langskwamen nieuws van zichzelf konden achterlaten. De bedoeling was dat schepen die daar aanlegden de brieven zouden meenemen en doorsturen.

13


Porter gebruikte de informatie die hij in de brievenbus vond echter om de oorlog te verklaren aan de Britse walvisvaarders die hij uit dat deel van de oceaan verdreef. Vanuit het standpunt van natuuronderzoekers beging Porter echter nog een grotere misdaad: hij zette vier geiten uit op Santiago. Die geiten ontsnapten, vermenigvuldigden zich en aten het voedsel op dat altijd gediend had voor de inheemse dieren. De talrijke geiten zorgden ervoor dat het aantal schildpadden en leguanen heel erg achteruitging. Toch was het de mens die gedurende die eerste periode het grootste roofdier was. Ze maakten jacht op de pelsrobben tot die bijna uitstierven op de eilanden. De schildpadden werden ook in hun voortbestaan bedreigd. Rond 1850 waren er al meer dan 100.000 meegenomen als voedsel. Schepen hadden in die tijd nog geen diepvriezers en de bemanning kon enkel overleven door vers voedsel mee aan boord te nemen. De dieren op de Galapagoseilanden waren tam omdat ze eeuwenlang niet aan de aanwezigheid van de mens gewend waren. Ze waren niet voorbereid op de aanvallen van die tweebenige rovers die alles op de wereld als hun eigendom beschouwden.

14


Charles Darwin De Galapagoseilanden zijn slechts stipjes in de enorme oceaan, toch klinkt hun naam bekend in de oren. Door toedoen van Charles Darwin zelfs nog meer. Dankzij deze Engelse natuuronderzoeker die de eilanden op 26-jarige leeftijd bezocht werden de Galapagoseilanden in de hele wereld bekend. Mee dankzij zijn verblijf op de eilanden ontwikkelde Charles Darwin later zijn evolutietheorie. Charles Darwin was een vriendelijke, slimme jongeman, maar als student wist hij niet goed wat hij wilde worden. Hij dacht er even over om priester te worden, maar daar had hij geen roeping12 voor. Daarna probeerde hij voor dokter te studeren, maar hij kon geen bloed zien. Darwin besliste dan maar om vijf jaar als natuuronderzoeker mee te varen op het Britse zeilschip de Beagle (Engels woord voor speurder). Zijn vader vond dat een onzinnig idee en pure tijdverspilling. Zijn grootvader, de pottenbakker Josiah Wedgwood, kwam tussenbeide en zo kwam het dat Darwin toch op expeditie mocht vertrekken. Gedurende de hele reis was Charles Darwin vreselijk zeeziek. Toch bleef hij een opmerkzame onderzoeker. Onvermoeibaar beschreef hij elke diersoort die hij te pakken kon krijgen. Hij mat, woog en vergeleek ze met soortgelijke dieren. Hij onderzocht de poten en de ingewanden van land- en zeevogels. Op die manier probeerde hij erachter te komen hoe de zaden en sporen van planten naar eilanden werden overgebracht.

15


Op zijn verjaardag, op 12 februari 1835, arriveerde Charles Darwin op de Galapagoseilanden. Precies drie jaar voor die datum, was de archipel toegewezen aan de pas gevormde staat Ecuador. Generaal José Villamil werd de gouverneur van Charles Island, het eiland dat nu Floreana genoemd wordt. Hij bevolkte het eiland met politieke gevangenen die vee hielden en groenten kweekten. De inwoners verkochten die groenten aan de voorbijkomende walvisvaarders. Nadien stuurde de regering echter ook zware misdadigers naar het eiland. Dat was niet naar de zin van generaal Villamil: Floreana werd op die manier een strafkolonie13. De generaal vertrok dan maar naar het naburige eiland San Christóbal om daar een nieuwe nederzetting te stichten. Hij liet Floreana achter in de handen van kolonel Williams. Die kolonel was een wreed heerschap. Hij hield ervan om de gevangenen af te ranselen en de honden op hen af te sturen. De gevangenen werden zijn gedonder beu. Ze kwamen in opstand en joegen hem weg. Het was net op dat punt in de geschiedenis van de Galapagoseilanden dat Charles Darwin aankwam op Floreana met de Beagle. Toen Darwin daar arriveerde, bestond de bevolking uit driehonderd misdadigers. De Beagle was op dat moment halfweg op zijn vijfjarige ontdekkingsreis rond de wereld. Darwin beschreef de toestand op Floreana zo: In de bossen leven veel wilde varkens en geiten, maar de belangrijkste voedselbron wordt geleverd door de schildpadden. Hun aantal is natuurlijk sterk afgenomen, maar de mensen hier gaan er nog steeds van uit dat ze met twee dagen jagen voor een hele week voedsel hebben.

16


Er wordt verteld dat de schepen weleens zevenhonderd schildpadden hebben meegenomen, en dat de bemanning van één schip op één dag tweehonderd schildpadden heeft gevangen. Door deze handelswijze zijn er eilanden waar geen schildpadden meer voorkomen en andere waarop ze bijna uitgestorven zijn. Charles Darwin bezocht de verschillende eilanden. Over het uitzicht van de eilanden schreef hij in zijn dagboek: Er zijn over de hele archipel ten minste tweeduizend kraters verspreid. Niets zou minder uitnodigend zijn dan de eerste indruk. De grote eilanden bestaan uit een of meer schildvormige vulkanen waarvan de Wolf op het eiland Isabela 1500 meter hoog is. Daaromheen ligt lava, glad en oneffen, enorme velden van messcherpe klinkers14 en steentjes of blokken zwarte, donkergrijze en bruine lava hier en daar onderbroken door kristallen van groen gesteente dat op bepaalde plaatsen verweerd is tot dof rood. De centrale kraters van de grotere vulkanen, Wolf, Alcedo en La Cumbre zijn op catastrofale wijze ineengestort waarbij gigantische trechters ontstaan zijn die 12 kilometer in doorsnede kunnen zijn en bijna loodrechte, honderden meters hoge wanden hebben. De hellingen zijn bezaaid met brokstukken, die allemaal het gevolg zijn van erupties15 uit een woest verleden.

17


Charles Darwin dacht goed na over wat hij op de Galapagoseilanden zag. Hij was zich ervan bewust dat het niet alleen het ruwe landschap en de vreemdsoortigheid van de dieren was die zijn aandacht verdiende. Ook de verwantschap tussen de verschillende soorten en ondersoorten op de verschillende eilanden was bijzonder. Tot zijn verbazing ontdekte Darwin dat er op alle eilanden soortgelijke dieren voorkwamen die per eiland lichtjes van elkaar verschilden. Hij stelde vast dat de aanwezigheid van de mens het natuurlijk evenwicht op sommige eilanden grondig verstoord had. Naast geiten hadden de mensen ook varkens meegebracht naar de eilanden om zichzelf van vlees te voorzien. Een aantal van die dieren waren losgebroken en verwilderd. Daardoor veranderde de natuurlijke omgeving van de dieren die al miljoenen jaren op de eilanden woonden. De grote boosdoener die het evenwicht verstoorde was dus de mens: hij had de zoogdieren aan land gebracht en hij joeg op schildpadden en zeerobben tot die bijna uitgeroeid waren. De jonge ontdekkingsreiziger maakte een ritje op de rug van een reuzenschildpad en noteerde de snelheid: 329 meter per uur! Hij merkte op dat de schildpadden op een eiland verschilden van de schildpadden op een ander eiland. Hetzelfde gold voor de zeeschildpadden en de leguanen. Op een eiland vond hij een groene zeeschildpad die nergens anders voorkwam. En op het ene eiland waren de zeeleguanen pikzwart terwijl ze op het andere een huid hadden die gele en oranje vlekken vertoonde. Ook vond hij op de eilanden een vinkensoort die nergens anders op de wereld voorkwam.

18


En dan die gekke aalscholver die niet eens kon vliegen! Zulke vogels had de jonge natuuronderzoeker nog nergens gezien! Darwin schreef dat al wat hij zag niet zo bijzonder geweest zou zijn als een aantal eilanden onbewoond waren gebleven.

Of als ze bewoond werden door diersoorten die geen enkele verwantschap16 vertoonden met de dieren op de andere eilanden. Hij noteerde: Juist de omstandigheden dat een aantal eilanden hun eigen soorten schildpadden, vinken, spotvogels en planten hebben en het feit dat ze in het algemeen dezelfde gewoonten hebben, onder dezelfde omstandigheden leven en duidelijk dezelfde plaats innemen in de natuurlijke huishouding van de eilandgroep, is wat mij verbaast.

19


Charles Darwin bleef na zijn reis nadenken en studeren en schreef zijn bedenkingen op in een boek: ‘Over de oorsprong van soorten.’ Dat meesterwerk verscheen in 1859, 25 jaar na zijn reis met de Beagle. Het boek bracht de wetenschappelijke wereld in beroering! Volgens dat belangrijke boek is alle leven op aarde uit een gemeenschappelijke afstamming ontstaan. Microscopisch kleine diertjes groeiden uit tot grotere wezens die op den duur zelfs de vorm van een enorm dier zoals de dinosaurus aannamen. Volgens Charles Darwin stierf de dinosaurus uit omdat hij zich niet kon aanpassen aan de veranderende leefomstandigheden op aarde. Volgens Charles Darwin was ook een vogel een verre afstammeling van de vliegende dinosaurus. In 1860, een jaar na het verschijnen van het boek, werd het fossiel van een oervogel gevonden die Darwins theorie bevestigde. Het dier was in een ver verleden veranderd van een dinosaurus in een primitieve vogel. Voor de aanhangers van Darwin kwam de vondst van de oervogel precies op tijd. Tegenstanders van Darwin beweerden dat die vondst een vervalsing was. Men zou het fossielskelet van een dinosaurus mooi gemaakt hebben door er veren bij te graveren. Ontdekkers weten ondertussen wel zeker dat het om een oervogel gaat. Er zijn inmiddels acht soortgelijke fossielen gevonden. De oervogel bleek, behalve vogeltrekken, ook veel reptielkenmerken te vertonen. De vogel had kleine tandjes in een bek in plaats van een snavel. Hij had wervels in zijn staart in plaats van staartveren.

20


En de mens? Waar kwam die zo plots vandaan? Volgens Darwin had de mens zich ontwikkeld uit een apensoort toen zijn hoofd meer herseninhoud kreeg en hij de gewoonte aannam om op twee benen te lopen. Zijn voorpoten werden armen. Zijn handen werden verfijnde werktuigen die perfect de bevelen vanuit zijn hersenen uitvoerden. Natuurlijke selectie was volgens Darwin het belangrijkste mechanisme voor het ontstaan van verschillende diersoorten. Volgens ‘Over de oorsprong van soorten’ is de mens slechts een van die vele diersoorten. In twee latere boeken heeft Darwin het uitgebreider over de evolutie van de mens. Die boeken verschenen 12 en 13 jaar later dan zijn eerste boek. Toch is uit Darwins notities gebleken dat het ontstaan van de menselijke soort hem vanaf het begin erg boeide. Het is niet duidelijk waarom hij zo lang wachtte om met zijn theorieën voor de dag te komen. Mogelijk hield hij rekening met de politieke en religieuze gevoelens van zijn tijd. Hij besefte dat zijn bewering dat de mensensoort uit een mensaap ontstaan is veel stof zou doen opwaaien. Darwin stelde vast dat het in het dierenrijk de vrouwtjes zijn die een partner kiezen. De mens vormde volgens hem op dat punt geen uitzondering. Hij besefte dat ook dat een schokkende gedachte was. Veel mensen vonden het inderdaad een bespottelijk idee. Darwin ging echter nog een stap verder: alles wat men als menselijk beschouwde, was volgens hem ook bij dieren terug te vinden. Vogels hadden bijvoorbeeld gevoel voor schoonheid. En sommige apen hanteerden stokjes als werktuig. Er waren nog tal van voorbeelden om aan te tonen dat mens en dier lang niet zoveel van elkaar verschilden als altijd aangenomen werd.

21


Bovendien zag Darwin de mensheid als één soort. Op die manier veroordeelde zijn theorie zaken zoals racisme en slavernij. Volgens zijn theorie zijn mensenrassen niets anders dan biologische varianten17 en zijn we allemaal gelijk. Het wetenschappelijk werk van Charles Darwin wordt nu nog als een van de belangrijkste in de geschiedenis beschouwd. Toch veroorzaakte het boek destijds heel wat opschudding. De vormenrijkdom op de wereld werd in dat boek niet toegeschreven aan een scheppende God, maar aan een natuurlijk ontwikkelingsproces. De reacties op het boek waren dan ook heel verschillend. Vanuit religieuze hoek werd er vijandig en afwijzend op gereageerd terwijl het vanuit wetenschappelijke hoek werd geprezen en toegejuicht.

Betoverd of behekst? Na Charles Darwin en een boek van Herman Melville dat ‘De betoverde eilanden’ heette, werden de eilanden een poosje vergeten. Ze werden opnieuw ontdekt door William Beebe, een zoöloog18 en diepzeeduiker. Hij gaf twee boeken met mooie plaatjes uit waarvan er een de titel droeg: ‘Galapagos, het einde van de wereld.’ Vreemd genoeg hadden de kleurige beschrijvingen van Beebe een bizarre aantrekkingskracht op de lezers in Noorwegen. Een gewetenloze verkoper uit Oslo speelde daar handig op in. Hij pochte19 dat er wel 100.000 mensen op de Galapagoseilanden konden leven en dat er duizenden fruitbomen groeiden. Hij verkocht reizen aan zijn landgenoten. Van de 22 eerste immigranten bleven er slechts 4 in leven. Toch bleven de Noren komen.

22


Sommigen probeerden een conservenfabriekje op te richten op een van de eilanden. Anderen probeerden een koffie- of een suikerplantgage aan te leggen. Binnen de drie jaar waren de meeste Noren echter alweer verdwenen. Vanaf die tijd werden de eilanden een reisdoel voor rijkelui. Al te vaak namen ze zeldzame, inheemse diersoorten mee naar huis. Toen bleek dat de tamme landleguanen krekels uit de hand aten, werden ze spottend ‘schootdraken’ genoemd. De eilanden bleven aantrekkingskracht uitoefenen op vreemde figuren. Er verschenen wilde verhalen in de pers over moord en doodslag op de eilanden waarbij een bekende barones betrokken zou zijn. Iemand schreef er een destijds succesvol boek over: ‘Hoe de duivel naar Eden kwam.’ Volgens Herman Melville waren de eilanden een betoverd paradijs, maar volgens anderen waren ze behekst. Ondanks de grote natuurwetenschappelijk waarde van de Galapagoseilanden werd er lange tijd geen enkele poging gedaan om de eilanden te beschermen. Tot het bijna te laat was.

23


In 1934 wees de regering van Ecuador enkele kleinere eilanden aan als beschermd wildreservaat. Maar datzelfde land stond de Verenigde Staten toe om tijdens de Tweede Wereldoorlog (1940-1945) het eilandje Baltra te gebruiken als luchtmachtbasis. De soldaten verveelden zich en schoten op alles wat bewoog. Ze gebruikten de rotsen, met daarop een kolonie zeeleeuwen, om hun bombardementen te oefenen. In het midden van de vorige eeuw zag men in dat de situatie op de eilanden dramatisch was. Het idee rijpte om een wetenschappelijk centrum te stichten dat moest instaan voor het behouden en het bestuderen van het leven op de eilanden. Er kwamen schenkingen uit alle windstreken. In 1959, honderd jaar na het verschijnen van Charles Darwins meesterwerk, werd de archipel een nationaal park. De eilanden behoren nu tot het UNESCO20 Werelderfgoed en vormen een levend toonbeeld van de evolutie. De belangrijkste toeristische haven is Academy Bay met het Charles Darwin-onderzoekscentrum en het hoofdkwartier van het park. In het centrum houdt men zich bezig met een broedprogramma voor de schildpadden en leguanen om te voorkomen dat deze dieren uitsterven. Men probeert met een programma de aantallen van zeldzame vogels op de eilanden in kaart te brengen. Momenteel wonen er ongeveer 40.000 mensen op de Galapagoseilanden! De bevolkingsgroei en het toerisme bedreigen de natuur op de archipel. Mogelijk zullen verschillende eilanden in de toekomst gesloten worden voor toeristen. Zij overspoelen het unieke wetenschappelijke natuurgebied en vormen zo een bedreiging voor de dieren en planten.

24


Vogels Charles Darwin keek gefascineerd naar een witte, tropische vogel met een rode snavel die bij dagenraad over zijn hoofd vloog. Hij had prachtige staartveren die in de vlucht gestrekt waren. De vogel landde even op de golven om het schip te inspecteren. Zijn staartveren dreven een ogenblik sierlijk op het water voor hij weer opvloog. Meteen na zonsopgang kwam er nog meer bezoek. Darwin keek met verbazing naar de albatrossen, fregatvogels en jan-van-genten. Charles Darwin merkt in dit stukje voor het eerst een keerkringvogel op. Laat ons meekijken over zijn schouder en een paar vogels onder de loep nemen die zo een diepe indruk op de jonge onderzoeker gemaakt hebben. De fregatvogel is een van de spectaculairste vogels uit het dierenrijk en een van de beste vliegers ter wereld. Zijn lichaam is licht en hij heeft een vleugelwijdte van twee meter. Met zijn slanke, gevorkte staart kan de fregatvogel acrobatische toeren uithalen of als een pijl uit een boog een kilometer boven de zee stijgen. Hij gebruikt die stuntvliegerij om andere vogels aan te vallen. Als een ware luchtpiraat rooft hij de vissen uit de bek van andere vogels. Op de Galapagoseilanden komen twee soorten voor: de grote en de kleine fregatvogel. Beide soorten bouwen rommelige, vlakke nesten van takjes en twijgjes. Ook bij de bouw van zijn nest vertoont de mannelijke fregatvogel piratengedrag: hij steelt materiaal bij jan-van-genten en andere fregatvogels.

25


In het broedseizoen gedraagt hij zich ronduit eigenaardig. Dat ongewone gedrag noemt men baltsgedrag. Je kan het vergelijken met het machogedrag dat sommige jongens vertonen als ze een meisje willen versieren: ze gaan plots stoer doen. De mannelijke fregatvogel slaat aan het pronken: zijn roze keelzak wordt helderrood en hij blaast die op als een ballon. Wanneer zijn keelzak vol lucht zit, gaat hij op zijn haastig gebouwd nest zitten met zijn lange snavel omhooggericht. Als hij een vrouwtje ziet overkomen, spreidt hij zijn vleugels en laat die wild trillen. Hij roept luid, gooit zijn kop achterover, schudt zijn snavel heen en weer en toont zijn rode keelzak in volle glorie. Als hij geluk heeft, is het overvliegende vrouwtje onder de indruk. Ze komt voorzichtig dichterbij om beter van de show te genieten. Als de vertoning haar bevalt, sluit ze zich bij het mannetje aan. Samen zitten ze dan een aantal uren te kopschudden in het nest. Soms lijkt het alsof het mannetje zijn liefje omhelst met gespreide vleugels. De vogels strijken met de koppen en snavels langs elkaars hals. Als dat naar wens is verlopen, legt het vrouwtje haar eieren in het nest van het mannetje dat zij heeft uitgekozen.

26


De albatros behoort tot de familie van de grootste zeevogels met de langste vleugels. De spanwijdte of afstand tussen de vleugelpunten van de grootste soort kan tot 340 centimeter uitgroeien. Drijvend op de luchtstromen kan een albatros wel 1000 kilometer per dag vliegen. De vogel komt wijdverspreid voor in de Zuidelijke Oceaan en de Grote Oceaan. Hij nestelt op afgelegen eilanden. Er zijn 21 verschillende soorten, maar de galapagosalbatros nestelt enkel op de Galapagoseilanden. Zijn voedsel bestaat voornamelijk uit vis, inktvis en krill. Albatrossen broeden in kolonies. Van de 21 soorten albatrossen zijn er 19 met uitsterven bedreigd. Vroeger was er veel vraag naar hun veren. Nu gelukkig niet meer. Tegenwoordig vormen ratten en katten die hun eieren en kuikens roven de grootste bedreiging. Ratten en katten kwamen mee met de schepen van mensen … Ook door langlijnvisserij wordt de albatros bedreigd. De vogel voelt zich aangetrokken door het aas aan de lijn en wordt zo aan de vislijn gehaakt en verdrinkt.

27


Op die manier komen er jaarlijks meer dan 100.000 albatrossen om het leven door het toedoen van mensen. Een albatros beweegt zich als een machtige keizer door de lucht. Eens op de grond ziet hij er eerder uit als een onbeholpen bedelaar. Niemand heeft dat beter verwoord dan de dichter Charles Baudelaire. In het volgende gedicht laat hij zien hoe scheepslui de machtige vogel pesten:

De albatros Vaak vangt het scheepsvolk, om verveling te verdrijven, de vogel albatros die op zijn wieken wijd, als lome reisgenoot, elk schip nabij kan blijven dat over ‘t bitter diep der oceanen glijdt. Maar amper prest men hem om op het dek te landen, of deze vorst van het azuur sleept gelijk twee peddels zijn grote, witte vleugels tot zijn schande grotesk 21 en zielig aan weerszijden met zich mee. Gevleugeld reiziger, nu krachteloos, onhandig! Komiek en lelijk ook, voorheen zo’n lust voor ‘t oog! De een brandt met een pijp zijn snavel en de ander hinkt honend het onmachtig dier na dat eens vloog! De Dichter is gelijk die prins der hemelsferen, hij die met storm verkeert, lacht boog en schutter uit; gebannen aan de grond, waar spotters hem kleineren, wordt hij door reuzenwieken in zijn gang gestuit. Door Charles Baudelaire Uit: Les Fleurs du Mal - Vertaling Peter Verstegen

28


Het paradijs bewaken Vinken, spotvogels, velduilen, zwaluwstaartmeeuwen, rode vliegenvangers, flamingo’s, blauwe reigers en nachtreigers, bruine pelikanen, roodsnavelige keerkringvogels, gemaskerde jan-van-genten en jan-van-genten met blauwe voeten … Ik zou nog bladzijdenlang kunnen doorgaan over de talloze vogelsoorten die op de Galapagoseilanden voorkomen. Ik heb het gehad over de grote reptielen: de leguanen en de schildpadden, maar ik heb nog met geen woord gerept over de kleurige lavahagedis die op alle eilanden voorkomt. Geiten en varkens hebben de oorspronkelijke begroeiing van de eilanden aangetast. Ze knagen aan de schijfcactussen en de mangrovebossen waardoor andere dieren die er van oorsprong thuishoren van honger omkomen. Ratten en katten die met de schepen zijn meegekomen slurpen de eieren van zeldzame vogels leeg en vreten hun kuikens op. Toch zijn er zoogdieren op de eilanden aanwezig die op eigen kracht naar de eilanden kwamen: de Galapagospelsrob en de zeeleeuw bijvoorbeeld. Tegenwoordig wordt de Galapagospelsrob enkel nog opgemerkt op de rotsige kliffen bij Santiago en Puerto Egas. De mens heeft jacht op hem gemaakt. De pelsrob is een stuk kleiner dan de Galapagoszeeleeuw, die kan tot 2,5 meter lang worden. Zeeleeuwen kunnen door de aandachtige toerist vaker gespot worden dan de pelsrobben. Misschien hebben zij het beter gered dan de zeerob omdat de zeeleeuwmannetjes zich heel beschermend kunnen gedragen tijdens de paartijd en dus gevaarlijker zijn? Of is hun huid minder begeerd dan die van de pelsrob?

29


In het water zorgen voorbijzwemmende walvissen, hamerhaaien en zeeschildpadden regelmatig voor spektakel. Een reuzenmanta of mantarog zweeft in het water als een gigantische duivel met trage, zwarte vlerken die op de vleugels van een vleermuis lijken. Een paar schildvissen hebben zich vastgezogen aan zijn kop en surfen met hem mee. Voor diepzeeduikers en snorkelaars is er in de rotsige baaien en kloven heel wat te beleven. Kwalpoliepen en zeeanemonen in onwerkelijke kleuren waaien met hun fijne tentakeltjes.

Een oranje haviksvis hangt, dicht tegen de zeebodem aan, onbeweeglijk in het water. Ondertussen schuifelt een witte chirurgijnvis met zwarte stippen en een gele staart met zijn tuitmondje over een rots, op zoek naar voedsel. Een hagedisvis verschuilt zich in het zand en wacht rustig op zijn prooi.

30


Ik hoor jullie al denken: dat wil ik weleens met eigen ogen zien! Voor al diegenen die dat willen doen na het lezen van dit boekje heb ik een goede raad: doe dat vooral niet! Blijf maar ver weg van de Galapagoseilanden, net zoals ik. Droom ervan. Kijk naar een documentaire en stel je die plek voor in je hoofd. Wij moeten daar wegblijven met onze lange vislijnen, met onze zin in schilpaddensoep, met onze zucht naar bonten mantels, met onze katten, ratten, geiten en varkens … De beste manier om het paradijs te bewaken is door er nooit naartoe te gaan. Laat de eilanden maar wegdrijven in onze gedachten alsof ze niet aan de zeebodem verankerd zijn. Laat de Galapagoseilanden de betoverde eilanden blijven die ze in wezen altijd geweest zijn.

31


Woorduitleg 1 2 3

4 5 6 7 8 9 10 11 12 13

14 15 16 17 18 19 20 21

32

ongerept = zonder door mensen beïnvloed te zijn slakken = hier: stenig afval dat zich bij het smelten van metaal vormt tijdens een vulkaanuitbarsting mangrovebomen = tropische boom die langs de kust groeit en waarvan de wortels gedeeltelijk boven de grond groeien formatie = manier waarop iets is gevormd, hier: de rotsen archipel = groep eilanden sporen van planten = voortplantingsstofje bij sporenplanten pelsrob = soort zeehond onherbergzaam = woest, verlaten koloniseren = tot een deel maken van een bepaald land inheems = in het land zelf voorkomend archeologisch = oude, historische bodemvondst roeping = zich innerlijk bestemd voelen tot iets strafkolonie = een kolonie waar de meeste bewoners uit veroordeelden bestaan die daar bij wijze van straf verblijven klinkers = zeer harde stenen eruptie = uitbarsting verwantschap = verwant of familie van elkaar zijn variant = vorm die afwijkt van het gewone zoöloog = dierkundige pochen = opscheppen UNESCO = educatieve, wetenschappelijke en culturele organisatie van de verenigde naties grotesk = hier: lachwekkend



Aan wat denk jij als je aan een paradijs denkt? Veel mensen denken aan de Galapagoseilanden! Voor sommigen de mooiste plaats op aarde. Anderen vinden dan weer dat het daar behekst is … Ontdek de geheimen van de betoverde eilanden!

Dit boekje maakt deel uit van de Verrekijkerbieb 6. ISBN 978 90 486 2537 6 Bestelnummer 60 1021 597 KB D/2016/0147/106 NUR 191 Foto’s: Shutterstock Verantwoordelijke uitgever die Keure Kleine Pathoekeweg 3, 8000 Brugge RPR 0405 108 325 © Copyright die Keure, Brugge

9 789048 625376

Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form by print, microfilm or any other means without written permission from the publisher.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.