Verrekijkerbieb - 6e leerjaar - N2 - Een feest als geen ander

Page 1

ucatieve uitgaven

Een feest als geen ander

BIEB

Jeroen Defauw

Kijker educatieve uitgaven

Verrekijker 6

6



Een feest als geen ander

‘Wraak! Wat dat wicht me aangedaan heeft … Ik ben in mijn eer gekrengd. Wraak, zoete wraak! Die laffe dorpelingen durven niks te ondernemen. Tijd om iets te doen! Tijd om gerechtigheid te laten geschieden! Tijd voor wraak! Hahahaha ...’

1 Een strakke voorjaarswind waaide stevig en nam alles wat loszat mee in zijn rooftocht over de aarde. Loszittende dakpannen vielen machteloos naar beneden. Sterke takken begaven onder het moordende gebeuk van het losgeslagen natuurelement. Ontwortelde bomen sierden het verlaten landschap. Niets viel te doen aan de overweldigende oerkracht van Moeder Natuur. Alle levende en niet-levende wezens voelden zich machteloos tegenover die ontketende kracht.

1


Getergde zielen die zich toch buiten waagden, beschermden zich hopeloos tegen de rondzwervende brokstukken en zochten luid vloekend een geschikte schuilplaats. In een dergelijk hels weertje liepen vier kameraden vastberaden de straat op. Het waren gevaarzoekers. Ze waren steeds op zoek naar dreigend onheil. Ze hadden zich dan ook verenigd in een select groepje. Hun privéclubje kreeg de toepasselijke titel van ‘Trotseerders Der Kwade’ mee. Of kortweg de TDK. De vier leden waren stuk voor stuk griezelliefhebbers van de meest gruwelijke soort. Tim, de oprichter van de griezelclub, hield erg veel van stormweer. Als hij kon kiezen, maakte de zomer geen enkele kans. Een geschikte toverspreuk om dat idee uit te voeren, had hij nog niet gevonden. Hij voelde zich helemaal in zijn element1. De roekeloze wind bracht hem in hogere sferen. De andere drie TDK’ers waren niet zo extreem als hij, maar toch. Jared, het tweede ingeschreven lid, kon urenlang liggen luisteren naar het huilen van de wind als hij ‘s nachts in zijn bed lag. Hij luisterde geboeid en fantaseerde over jammerende spoken en andere zweverige wezens.

2


Siska, de derde griezelaarster, werd aangetrokken door alles wat donker, griezelig en kil was. Ze verslond immers het ene gruwelijke griezelboek na het andere. Geen enkele griezel was haar onbekend en onbemind. Ze kon je urenlang onder tafel praten2 met de vreselijkste details over vampiers, mummies, weerwolven en nog meer van die lieverdjes. En het laatste TDK-clublid? Wel, die was gewoon een onvervalste meeloper. Wim volgde zijn vrienden altijd en overal. Een echte griezelaar zal hij nooit worden. Het duistere viertal wandelde door het zo goed als verlaten park.

3


Het groenpark was gekend bij kussende koppeltjes (mensen die elkaar zoenden, vonden ze afschuwelijker dan het meest gerimpelde monster), zakkenrollers (mislukte booswichten dus) en kleine padvindertjes (kleine, groene jochies met hun neus tegen elke boom of in elke beek), maar dat schrok de trotseerders der kwade niet af. Integendeel, dat maakte het park voor hen een perfecte biotoop3. Takken zwiepten en kraakten, maar toch vervolgden de vier onheilzoekers hun weg. Ze hadden een duidelijk doel voor ogen. Enkele ellendige lange dagen terug had Jared het griezelige huis gevonden tijdens een van zijn beroemde zwerftochten doorheen het sombere landschap van het dorpje. Onmiddellijk voelde de trotse ontdekkingsreiziger zich nauw verwant met het verlaten, afgelegen huis. Was het een eenzaam gruwelhuis waar vroeger ettelijke liters helrood bloed gevloeid had? Of was het eerder een geheimgehouden onderkomen voor duivelaanbidders die onschuldige kinderen offerden aan hun hongerige leider? Toen Jared erover vertelde aan de rest van de TDK-bende, was het enthousiasme onmiddellijk erg groot om het mysterieuze huis met een bezoekje te vereren. Nu was het zover.

4


5


2 Het huis stond hen statig4 op te wachten. De ruiten lonkten (als priemende ogen) op het eerste verdiep naar hen. De oude trapgevels leken op tanden van een of ander wriemelend beest. Half kapotte gordijnen staarden grimmig naar de bezoekers. Het griezelige huis was voor de helft overgroeid met een verstikkende klimplant. De rondwervelende plant zoog alle leven uit haar stenen slachtoffer, waardoor het gewurgde huis er maar doods uitzag. De enige nog zichtbare plaatsen van de muur kleurden grijszwart. De verrotting had gewonnen. De akelige plek zond weinig levensvreugde uit. ‘Machtig huisje hé,’ grinnikte Jared zijn rotte tanden bloot. De jongen verzuimde het om naar de tandarts te gaan. Tijdverlies, vond hij. Je kon niet naast het gelige tandplak en de piepkleine gaatjes in zijn mond kijken. ‘Dit was vele tientallen jaren terug het winterverblijf van vrouwe Somers,’ vervolgde Jared die zich geïnformeerd had over de oubollige bouwval. ‘Er is een leuke legende verbonden aan dit kasteeltje!’

6


Jared schraapte zijn droge keel en begon te vertellen:

‘Ongeveer zestig jaar geleden overwinterde vrouwe Somers hier. Ze was een jonge weduwe, want haar man was gestorven in de Tweede Wereldoorlog. Haar man was dokter zowel in het leger als hier in het dorp. Hij was dus met andere woorden stinkend rijk. Vrouwe Somers erfde alle bezittingen van haar overleden man. Maar rijkdom doet stinken, dat was logisch. Je kunt begrijpen dat er veel andere jonge (en oude) mannen geïnteresseerd waren in die welgestelde weduwe. Tientallen mannen (én enkele hoopvolle vrouwen) van allerlei slag of soort kwamen en gingen, want vrouwe Somers wees hen een voor een af. Niet meer dan logisch dat er daar problemen van gingen komen. En zo gebeurde het. Eén man ging niet akkoord met zijn (volgens hem) onterechte afwijzing. Schoenmaker Devos nam het niet dat hij zo oneervol behandeld was en hij zon op wraak. Zoete wraak!

7


‘s Nachts drong hij binnen in het eigendom van de eenzame weduwe. De bedoeling was om iets van haar rijkdom af te snoepen, maar die fatale winteravond draaide het heel anders uit. Vrouwe Somers betrapte de schoenmaker terwijl die aan het rondsnuffelen was in de woonkamer. Er volgde een hevig, vinnig gevecht. Met een roestige kandelaar maaide de woeste weduwe de ongelukkige schoenmaker neer. De man gaf onmiddellijk de pijp aan Maarten5. De smerige zaak kreeg nog een staartje, maar de weduwe kwam ervan af met een fikse geldboete. Sindsdien kende de schuldige weduwe echter geen rust meer. Ze werd opgejaagd door de dorpsbewoners en achtervolgd door nachtmerries ‘s nachts. In het dorp ging het verhaal rond dat de geest van de overleden schoenmaker in het holst van de nacht rondwaarde in het kasteeltje van vrouwe Somers. Enkele maanden later stierf de eenzame weduwe een vreemde dood. Ze vonden haar terug in haar grote hartvormige fauteuil. Haar blik sprak boekdelen. Het was alsof ze de dood zelf gezien had, zo veel angst stond op haar gezicht geschreven. Sindsdien staat het huis hier verlaten. Niemand wil er nog wonen, uit vrees voor die ronddolende geest.’

8


De avond viel over huize Somers. Een lenige gestalte sloop over de statige oprijlaan dichter naar het huis toe. Lennert prutste in geen tijd het slot van de grote voordeur open. ‘Handig ben en blijf ik,’ grinnikte hij zijn tanden bloot. Zijn nukkige gezicht vertoonde donderwolken. ‘Dat omhooggevallen wicht zal ik een lesje leren,’ siste Lennert tussen zijn gelige tanden. Hij sloot voorzichtig de deur achter hem ... 9


3 Te gek! Tim keek vol bewondering naar het door kwaad beheerste huis. ‘Dit is dé plaats voor een echt TDK-griezelfeestje,’ glunderde hij tevreden. Griezelfeestjes bouwen waren hun specialiteit. Maar het decor bleef meestal beperkt tot de slaapkamer van Tim, de zolderkamer van Siska en de laatste keer het washok bij Jared thuis. Een écht griezelfeest in een inspirerende omgeving was hun gedeelde droom. Huize Somers leek gewoon perfect. Tims vrienden gromden instemmend. ‘Overmorgen op het feest van mijn wedergeboorte keren we terug naar deze plaats van verderf,’ zei de griezelaar plechtig. Tim kon dan precies 12 kaarsjes uitblazen op zijn verjaardagstaart (als hij er één zou hebben). Taarten interesseerden hem echter geen fluit, gestolde hersenpudding des te meer. ‘Ik zorg voor de griezelige hapjes,’ gniffelde een opgewonden Siska. De kookpotbroebelende heks in haar werd wakker. ‘Ik breng enkele flessen bloedrode limonade mee,’ grijnsde Jared van oor tot oor, ‘ik kan er wel enkele meesmokkelen van bij mij thuis.’

10


Jareds ouders hielden een klein, knus restaurantje open met de passende naam ‘de gevulde bourgondiër’. Zijn pa zag eruit als een echte bourgondiër6. Een dikke pens om u tegen te zeggen met daarop een hoofd dat meer leek op een varkenskop dan op een normaal hoofd. Glinsterende varkensoogjes met een bloeddoorlopen neus, vol puisten gevuld met liters vet. Oren die leken op zwieberige krulstaarten vervolmaakten het geheel. Gelukkig voor Jared had hij het uiterlijk van zijn moeder meegekregen. Zijn ma won immers in ver vervlogen tijden de Miss Piggyverkiezingen. ‘Ik heb een leuk idee, laten we ons verkleden als monsters!’ Tims duivelse ogen glansden van puur genot als hij dacht aan zijn vampierkostuum dat hij thuis liggen had. Zijn vader had het ooit eens op de kop kunnen tikken van een of andere gek die op de jaarmarkt stond. Zijn wanordelijke kraampje had meer weg van een doolhof dan van een marktkraam, maar toch. Tims pa had tussen de massa’s onbruikbare rommel (gaande van half afgeknaagde valse tanden tot stinkende pruiken) toch iets interessants gevonden. Een Draculakostuum met alles erop en eraan. De vampierhoektanden incluis.

11


De drie andere trotseerders der kwade reageerden dolenthousiast op zijn voorstel. ‘Schitterend idee, Tim!’ knipoogde Jared naar hem. ‘Ik heb thuis nog enkele korte griezelverhalen liggen. We kunnen die dan voorlezen,’ stelde Wim voor. Hij wist zeker dat de anderen het goed zouden vinden. ‘Goed zo, ik breng dan ook nog enkele kaarsen mee,’ hakkelde Siska opgewonden, ‘om echt in de stemming te komen.’ ‘Het wordt een té gek feestje!’ grinnikte Tim. ‘Tot overmorgen,’ zei Jared waardig terwijl hij naar het kasteeltje gluurde. Zijn donkerzwarte ogen glommen eventjes van opwinding. Geduldig wachtte het gebouwtje op haar onwetende prooien.

12


4 ‘Alles mee?’ Iedereen controleerde voor de allerlaatste keer hun meegezeulde bagage. ‘Yep, we enteren het huis!’ zei Jared strijdlustig. Hij kon niet langer meer wachten om ‘zijn’ kasteeltje te veroveren. Niemand kon hen beletten om binnen te breken in het huis van vrouwe Somers, want het park was zo goed als verlaten. Als je natuurlijk geen rekening hield met de vervelende strontvliegen, de wriemelende bladluizen en de rondgriezelende horrorkruisspinnen. Het overladen viertal drong via het roestige hek de eens pompeuze7, maar nu verweesd achtergebleven oprijlaan van de villa binnen. Geen geluid weerklonk in het al donker wordende voorhof. Alleen het aarzelende geschuifel van de trotseerders der kwade rees op en verdrong de eeuwige stilte die anders heerste. De moedeloze omgeving kon zo opgerakeld zijn uit een oud griezelboek. Die leuke gedachte leidde Tims humeur naar ongekende hoogtes. Voor Wim braken angstige tijden aan. Twee dagen geleden had hij nog een grote mond, maar vandaag leek zijn mond gesnoerd. De onzekerste van de griezelaars liep er witbleekjes bij.

13


De marmeren trappen die naar de toegangsdeur leidden, waren vuil geworden door een invasie van mos en een tekort aan zeepsop. Hele slierten grauwgrijze plantenresten omwentelden de onderkant van het statige huis. De voordeur was redelijk gespaard gebleven van de tand des tijds. Alleen een likje verf zou hier gepast zijn. Tim duwde voorzichtig de monumentale voordeur open.

14


Een sterke geur van ammoniak (lees: zuurruikende kattenpis) deed de hele groep bijna kokhalzen. ‘Bweeek, de hele nacht in zo’n stank!’ zeurde Wim verveeld. Het minst overtuigde lid van de TDK-club voelde nog maar weinig voor hun wervelende griezelparty. ‘Haal de kaarsen uit Siska, ik zie hier geen steek voor ogen,’ fluisterde Jared die al enkele stappen in het donkere huis gezet had. Een zwart gordijn had hem opgeslorpt. Siska rommelde in haar zwaarbeladen rugzak en ze haalde er vier grote kaarsen uit. Voor elk één. Het schemerende kaarslicht gaf voldoende licht om de eerste ruimte te kunnen zien. De loodzware voordeur plofte hard achter hen dicht. ‘Zeker de wind,’ zei Jared beslist. Grimmige lichtvonken speelden tikkertje op de verbrokkelde muren. Een verfomfaaide8 zwarte kat blies nijdig in hun richting vooraleer ze hals over kop wegvluchtte naar buiten. ‘Dat is de uitleg voor die verschrikkelijke stank hierbinnen!’ zei Siska. ‘Het Is wel een zwarte kat hé,’ piepte de bijgelovige Wim.

15


‘Ja, wat een leuk toeval!’ glunderde Jared onder de indruk. ‘Deze plaats is een heiligdom voor griezelfans,’ zei hij plechtig. ‘Laten we boven een kijkje gaan nemen,’ stelde Tim voor. Via een ouderwetse wenteltrap (uit de tijd van de zwartwitfilms) begaf het griezelviertal zich naar boven, op zoek naar een lekker griezelig plekje. Bijna iedere traptrede kraakte, maar dat droeg alleen bij tot de zo verhoopte griezelige sfeer. De trotseerders der kwade bleven maar stijgen, tot ze ten slotte voor een klein, ouderwets deurtje kwamen helemaal bovenaan.

16


Bijtgrage houtwormen hadden zich beziggehouden met de deur, want grote stukken hout waren weggevreten. ‘Ziet er leuk uit,’ gniffelde Siska tevreden. De drie andere griezelfeestvierders knikten instemmend. Jared duwde met zijn voet de deur een stukje open. Wim hield zich afzijdig. De donkere, mysterieuze omgeving maakte bij hem onbekende, angstige gevoelens los. Jared gluurde nieuwsgierig voorbij de deur. Een klein, knus griezelig donker kamertje onder de nok van het dak maakte zijn opwachting. ‘Perfect, dit is het!’ riepen de griezelaars in koor.

17


De leren zak puilde uit met zilveren serviezen en gouden sieraden. De boef zwaaide de zak boven zijn hoofd. Zijn buit bengelde op zijn rug. Lennert tuurde gespannen in het rond. Zijn ogen waren het donker ondertussen gewoon. ‘Dat zal je leren, stomme trien! Je beledigt Lennert de schoenmaker niet zomaar!’ Hij keek onderzoekend rond zich. Zijn honger naar geld was nog niet voorbij. Een plots geluid deed hem opschrikken. Het vage geschemer van een olielamp verlichtte de woonkamer. ‘Wie is daar?’ snerpte een bazige stem. Lennert staarde naar de persoon achter de olielamp ...

5 Een harige spin met lange kriebelpoten was op weg naar Tims keelgat. Met een onmenselijk verlangen sprong de horrorspin met een klein boogje in zijn openstaande mond. De hongerige jongen knabbelde gretig aan de spinnenresten. ‘Heerlijke chocoladespinnen zeg!’ zei hij smakkend. Siska knikte trots. Zij had gezorgd voor de lekkere, griezelige hapjes. ‘Mijn ma heeft die gemaakt,’ stoefte ze. ‘Die marsepeinen vampierhoektanden zijn anders ook niet mis,’ likkebaardde Wim goedkeurend.

18


De griezelige aperitiefhapjes sloegen in als een bom. Ze hadden een daverend succes bij de trotseerders der kwade. ‘Wie nog een scheut bloedlimonade?’ grijnsde Jared zijn gebit bloot. De glazen werden bijgevuld. Een griezelig feestmaal in een aangepast decor, wat kunnen ze zich nog meer wensen? De wansmakelijke hapjes zagen er nog onsmakelijker uit door de duistere omgeving. Het kleine, akelige torenkamertje bezorgde de feestvierders gruwelkriebels van jewelste. ‘Al geproefd van die plakkerige kikkerdrilsnoepjes?’ drong Siska aan. Alle vier namen ze er nog eentje. Jared lachte zich een breuk met alle vreemde namen die Siska aan het snoepgoed had gegeven. ‘Kikkerdrilsnoepjes, waar haal je het toch vandaan?’ grinnikte hij. Tim nam enkele minuten later plots plechtig het woord: ‘Eerst verkleden vooraleer het hoofdgerecht aan te vallen!’ De vier griezelaars rakelden hun kostuums op uit hun koffers en deden ze vliegensvlug aan. Enkele tellen later zaten er vier afgrijselijk echte griezels te gruwelen van plezier.

19


Tim de wrede vampier met ongelofelijk scherpe en puntige hoektanden, Siska de ongewassen heks met een schimmelzwarte aftakelende punthoed op haar modderachtige haardos, Jared het misvormde monster van Frankenstein die een erg roestige spijker recht door zijn voorhoofd had geplant en Wim de éénogige cycloop vol met grauwgroene bulten en rottende vaalgrijze schubben, wachtten hongerig op het hoofdmaal. De vuile, stinkende heks (ze rook naar zure schimmelkaas die al jaren over tijd was) haalde de gruwelbroodjes boven en alle griezels vielen de bloederige hoofdhap aan. Ketchuprood bloed en spaghettioranje hersenen vlogen in het rond. Verfrissende bloedlimonade suste de brandende kelen. De horrorsfeer zat er duidelijk in. Het griezelfeestje was goed van start gegaan. Maar of het zo zou blijven …

20


6 Grimmig dansende schaduwen hielden een feestje tegen de brokkelige muren. Het kleine zolderkamertje was dé plek bij uitstek voor een megagriezelig feest. De aanwezige TDK’ers beleefden er een ware gruweltijd. De éénogige cycloop verhief zijn krakende stem en ratelde een griezelgruwelverhaal af over een heksensabbat. Siska rilde van puur genot toen een arm, lekker geurend kindje gillend in de pruttelende en stinkende kookpot verdween. Wim was lid van een toneelgezelschap, daarom kon hij de verhalen levendig naar voren brengen. De andere griezels hingen aan zijn lippen. Niemand hield de voorbijgruwelende tijd in het oog. De vele grijszwarte motten in de duistere zolderkamer trouwens ook niet. Toen een galmende, metalige klok plotsklaps twaalf keer sloeg, schrokken de TDK’ers zich een griezelhoedje. ‘Het uur van de getergde beesten en andere ronddolende geesten!’ siste Tim met een glazige blik in zijn gifgroene ogen. Wim kreeg er de daver op zijn lijf van.

21


‘Ik heb nochtans nergens een klok gezien,’ dacht Siska twijfelend. De vier trotseerders keken verbaasd naar elkaar. Inderdaad, wat een bizarre zaak! Geen klok in de zolderkamer en toch hadden ze er één gehoord! Veel tijd om op adem te komen, kregen ze niet, want het volgende moment gebeurde er iets dat hun bloed ogenblikkelijk liet stollen. Een langgerekte, ijselijke kreet kwam hen onverwachts tegemoet vliegen. Op hetzelfde moment weerkaatste een ellendig lange en tergend trage bliksemstraal in het gigantische brilglas van Wims eenoog. De vier kinderen gilden hun angsten uit. Niemand kon hun ijskille kreten horen, want ze werden overstemd door een akelig, denderende en eeuwigdurende donderslag. Het vreselijk rommelende geraas duurde zeker acht schrikwekkende seconden. Erna bleef het onwezenlijk stil. Doodstil! Het gebeuk van de wind en het geknetter van de regen die al de hele avond hun oren hadden geteisterd, waren plotsklaps verdwenen. Een doodse stilte verlamde de TDK’ers. Niemand durfde zijn mond te openen, zo bang als wezels waren de eens zo geduchte9 griezels. In de verte was een zeurderige kat aan het jammeren. Was het die zwarte kat van daarnet?

22


De angstaanjagende stilte die heerste in het donkere torenkamertje werd dan toch verbroken toen Wim hakkelend zijn angst liet merken. ‘Heb je die kreet gehoord?’ bibberde hij. De andere drie knikten bevreesd. Ze hadden een grote mond, maar dit was toch een nieuwe ervaring. Voor een tweede onheilspellende keer gilde de ijselijke kreet. De haren van de TDK’ers stonden stokstijf als ballerina’s van afgrijzen en angst. ‘De geest van de schoenmaker?’ vroeg Tim zich hardop af. ‘Zou kunnen,’ fluisterde Jared, ‘laten we op zoek gaan naar aanwijzingen!’ Wims enige oog rolde bijna uit zijn cyclopenkostuum. Siska en Tim wilden – stoer als ze waren – hun angst niet tonen en ze stemden gretig toe. ‘Als er hier een geest zit, zullen we hem wel vinden!’ schreeuwde Tim strijdlustig. Iedereen veerde geprikkeld op, klaar om de zenuwslopende strijd aan te vatten. Ze waren zelf levende, echte monsters. Wat hadden ze dan te vrezen van de een of andere macabere10 soortgenoot?

23


‘Laten we ons opsplitsen,’ stelde Jared voor, ‘als je iets vreemds gevonden hebt, schreeuw je maar zo hard je kunt. We komen dan wel af!’ De bloeddorstige vampier en de pruttelende heks knorden van opwinding. Op zoek gaan naar een echt spook, dat kun je niet elke dag beleven! Door hun griezelkostuum, dachten ze dat ze alles en iedereen aankonden. De éénogige cycloop stond er maar bedremmeld11 bij. ‘Afspraak over een kwartier, hier op onze veilige uitvalsbasis,’ gniffelde Jared op bloed belust. Zijn kostuum glom vervaarlijk op in het halfduister. Zijn hoofdspijker zag er nog roestiger uit dan anders. Zou het door het angstzweet zijn? De vier trotseerders der kwade zwermden in alle richtingen van het huis uiteen. Het kleine torenkamertje bleef alleen achter. Huize Somers stond ogenschijnlijk onschuldig stil in het schemerige licht van de volle maan, maar binnenin was het griezelfeestje in volle gang. Het was slechts een kwestie van seconden vooraleer het eerste slachtoffer viel ...

24


De zak met de buitgemaakte sieraden en serviezen lag opengescheurd tegen de muur aan. De olielamp lag in duizenden stukken uitgezaaid op de grond. De betrapte boef kronkelde vechtend met de weduwe over de betegelde vloer. Het was een strijd op leven en dood. Lennert zag geen andere uitweg dan de arme weduwe van het leven te benemen. Maar ze verweerde zich kranig. Tot Lennert zijn sterke werkershanden rond haar keel kon leggen. Haar lijf begon te schokken en de levenslichtjes in haar ogen doofden langzaam uit. Met haar laatste krachten reikte ze naar een oude, roestige kandelaar die tijdens het gevecht op de grond was getuimeld. Ze pakte het beet met haar linkerhand en zwaaide het in een grote beweging omhoog. Recht tegen het hoofd van de schoenmaker …

25


7 Wim de angstige cycloop zocht met trillende handen steun bij de houten reling. Het voelde niet stevig aan, maar alle houvast was welkom. Hij was afgedaald tot in de diepste krochten van huize Somers (volgens de legende was er een labyrint met duistere gangen onder het kasteel). Die onderaardse gangen waren zijn uiteindelijke doel. Het angstzweet gutste met liters van zijn rug. Hij had in zijn hele leven nog nooit zoveel gezweet, dat was hij zeker! Als er een geest in de buurt is, zal die me van kilometers ver ruiken, dacht de cycloop die uit pure ellende begon te lachen met zijn eigen situatie. Gelukkig had hij die ijselijke kreet niet meer gehoord. Goed zo, want hij zou het zeker in zijn broek doen als hij de kreet plots dicht bij zich zou horen. De gammele trap waar hij zich op bevond, zag er meer en meer krakkemikkig uit. Het geluid van krakend hout vulde meermaals zijn oren. Er leek geen einde te komen aan die eindeloze trappen. De weg naar de hel, zo leek het wel! Straks staat de duivel me beneden op te wachten, huiverde Wim die zijn gedachten niet meer kon ordenen.

26


Een geniepig stemmetje in zijn hoofd scheen hem het leven nog moeilijker te maken door de hele tijd onsmakelijke woorden naar hem te slingeren. Bloed, angst, pruttelende hersenen … Het vervelende stemmetje wist van geen ophouden. De zweterige cycloop werd nog angstiger. ‘Waar is die toegang naar die verdomde gangen toch?’ zuchtte hij gespannen. Wim zag geen steek voor ogen. Het licht van zijn meegezeulde kaarsstomp was bijlange niet sterk genoeg. Integendeel, het maakte alles nog griezeliger en geheimzinniger. Eindelijk! Opgelucht haalde de verdwaalde cycloop terug adem. Een klein, verscholen deurtje maakte zijn opwachting. Voorzichtig opende de griezel de onverlichte doorgang. Een grote, zwarte rat vluchtte weg over zijn linkerschoen. ‘Waaaaaahh!’ De geschrokken jongen kon een kreet niet onderdrukken. Hij sloop met een hevig bonkend hart verder. Donkere schaduwen hielden hem in de gaten. Iedere stap was een nieuwe stap in het onbekende. De doodsbange jongen loerde de wachtende kelderruimte binnen. Het kleine, ongezellige keldertje kwam erg wanordelijk over.

27


Alles lag door elkaar. Vaalgrijze muren gaven het geheel een sombere aanblik. De verlaten plek maakte Wim doodsbang. Traag en onzeker schuifelde de bange cycloop de diepste en meest duistere plaatsen van huize Somers binnen. Duizenden angsttrillingen speelden drum met zijn geteisterde hart. Maar zag hij het goed? Enkele meters verder stond een onduidelijke gedaante hem op te wachten. De wachtende figuur had een heksenhoed op. Was het Siska misschien? Wim begreep er geen snars van. ‘Hé Sis, wat doe jij hier zo in het donker? Kaars verloren?’ zei hij terwijl hij zo luchtig mogelijk probeerde te klinken. In plaats van te antwoorden, kwam de donkere gestalte schuifelend dichterbij. Veel gestommel, een uitgerekte kreet en verder niets meer. Het huis had haar eerste onschuldige slachtoffer!

28


8 De scherphoektandige vampier waggelde voorzichtig de vroegere keuken binnen. Tim had met opzet de keuken gekozen als verkenningsgebied. Er lag hier misschien wel ergens een lekker toetje. Zijn overbekende en o zo gevreesde vraatzucht had weer toegeslagen. Op zulke momenten kon hij in zijn eentje wel een heel paard op. Zijn ouders vreesden zijn onmenselijke vreetpartijen. Het was geen uitzondering dat ze op een doodnormale, doordeweekse morgen de koelkast helemaal leeg terugvonden. Het gevolg van een plundertocht van hun jongste spruit. De jongen had nochtans (ondanks zijn eetprobleem) geen last van zwaarlijvigheid. Integendeel, hij was eerder aan de magere kant. Geen mens die het begreep, maar Tim trok er zich geen bal van aan. Als hij trek had, dan telde er maar één iets: vreten zoals de beesten. De honger knaagde nu ook weer aan hem. Daarom had hij stiekem gekozen voor de keuken. Niet dat er veel kans was dat er na zestig lange jaren nog eten restte in de keuken, maar je wist nooit!

29


De vampier voelde zich zo zelfzeker niet meer als daarnet. ‘Ik met mijn grote mond toch altijd!’ zuchtte de griezel tegen zichzelf, ‘we waren beter samengebleven, veel veiliger!’ Het besef dat hij straks misschien oog in oog zou komen te staan met een écht spook, bedierf toch voor een groot deel zijn knagende honger. De keuken lag er erg verzorgd bij. Net alsof er hier nog iedere middag eten werd klaargemaakt. Tim keek verwonderd rond zich. De hoop op het vinden van eetbaar voedsel nam sterk toe. Een flauw lichtschijnsel verscheen vanuit een kleine bergruimte in de hoek van de kamer. Tim, de hongerige vampier, staarde onbegrijpend naar de zwakke lichtbron. Was er hier elektriciteit in dit krot? Of was er daar iemand aan het rondsnuffelen? De bevende vampier begon zich ernstig zorgen te maken. Dit was niet normaal! Hij schuifelde traag in de richting van het spaarzame lichtschijnsel. Gewapend met een kaars gluurde hij in de berging. Niets te zien!

30


Zijn ogen vulden zich met onbegrip. Geen mens, geen geest, geen spookbeelden, niets! Te laat bemerkte hij het geflikker in zijn ooghoeken. Een zwarte gedaante met twee vlijmscherpe keukenmessen sprong op Tim zijn rug. Veel bloed, een gesmoorde kreet en verder niets meer. Een tweede slacht-offer in de ware zin van het woord!

31


Lennert zweefde dwars door de muur heen. Hij stond nog steeds versteld van zijn nieuwe levensvorm. Die bood hem veel verrassende mogelijkheden. De vermoorde schoenmaker schreeuwde het uit. De kreet ging door merg en been. Zijn nieuwe leven als ondode maakte van hem een monster op zoek naar wraak. Eerst en vooral tegenover die vreselijke mevrouw Somers. Deze nacht ging het gebeuren. De schoenmaker zweefde van plek naar plek in het oude kasteel. Hij kende het ondertussen vanbinnen en vanbuiten. Hij bracht zijn nachten door met het bespieden van vrouwe Somers. Maar vannacht ging hij zich tonen aan haar. Hij had zin in bloed! Lennert gluurde om de hoek. Hij zag de weduwe zitten in haar favoriete fauteuil. Dit was zijn kans! Hij schreeuwde het uit. De weduwe schrok zich een bult en staarde verschrikt rond zich. ‘Hier ben ik terug, recht uit de hel!’ Lennert verscheen boosaardig uit het donkere deurgat. Het hart van de arme weduwe begaf het onmiddellijk. De eer van de schoenmaker was gered ...

32


9 Siska, de wrattige heks van het TDK-gezelschap, dwaalde rond in de grote feestzaal van het kasteeltje. Als bij toeval had ze de balzaal gevonden. Mevrouw Somers moest inderdaad een rijke weduwe geweest zijn, maakte ze het besluit. Tientallen bestofte spiegels staarden verzuurd naar de indringster. De lijsten rondom de doffe spiegels leken op bladgoud, maar Siska was het niet zeker. Een rechthoekige feesttafel was gedekt met een roodkleurig servies uit lang vervlogen tijden. Een dikke laag stof bedekte het. De eenzame heks telde vluchtig het aantal mensen dat lang geleden verwacht werd. Negen belangrijke gasten! Dat was te zien aan het dure servies. Vreemd genoeg hadden die gasten nooit gezeteld aan de tafel, want alles lag onaangeroerd. Die rare gedachte spookte door het hoofd van de opmerkzame heks. ‘Hier zal ik wel niets vinden, denk ik,’ dacht Siska. Voor een grote, galmende staande klok of een huilend spook lijkt me dit niet de geschikte omgeving, zuchtte ze hopeloos. De jonge heks besloot eventjes uit te rusten op een van de stoelen rond de tafel.

33


Eén stoel stond iets verder dan de andere stoelen. Het leek alsof het wachtte op Siska. Hij gaapte haar uitnodigend aan. De onervaren heks liep in de val. Ze plofte zich lui neer op het voorhistorische gedrocht. Bevreesd betastte Siska de lange, houten poten van het krakkemikkige geval. Die houden het nog wel eventjes uit, sprak ze zichzelf moed in. De rijkgevulde tafel pronkte met al haar pracht en praal naar haar gast. Siska de heks waande zich eventjes een heuse kasteelvrouw in de duistere middeleeuwen. Vele goedgeklede knechten brachten de ene lekkere schotel na de andere aan. Een forsgebouwde dienaar waaide met een ongelofelijk grote pluim frisse lucht naar haar. De wind zorgde voor een welkome afkoeling. Een goedgemutste troubadour12 die voor de prachtig gloeiende open haard stond, hief een loflied aan voor haar man, de beroemde ridder … Siska werd ruw uit haar dagdromen gerukt door een zachte kreet ergens in het huis. Wat was dat nu weer? De kreet klonk anders dan daarnet. Het klonk rauw. Een kreet van een verwilderd beest! Kwam het geluid nu van boven of van beneden?

34


Doordat de onoplettende heks met haar hoofd ergens rondzweefde in de dappere riddertijd had ze niet kunnen horen vanwaar het lawaai juist kwam. Ze keek vertwijfeld rond zich. Ze schudde heftig met haar hoofd om die bangmakende gedachten te verjagen. Haar heksenhoed smakte neer op het zilveren bord net voor haar. Ze zette vlug haar hoed weer op haar kruinkop. Bijgeloof of niet, zo voelde ze zich stukken veiliger. Net toen ze besloot terug te keren, hoorde ze een kort gegiechel, net boven haar. Ze tuurde verbaasd naar boven. Het waren de laatste seconden van haar nog prille leven. Een immens zware glazen luster vol kapotte pretlichtjes stormde naar beneden, recht op de ongelukkige heks. Een luide kreet en verder niets meer. Een zwarte gedaante verliet glimlachend de feestzaal. Een derde slachtoffer van het gruwelijke ‘verlaten’ huis.

35


10 Het monster van Frankenstein nipte van zijn halfvolle glas bloedlimonade. Een bleke blos overheerste zijn wangen. Ontspannen bekeek Jared de torenkamer. Lege glazen, half opgegeten bloederige hapjes en vele kleine, half opgebrande kaarsstompjes. Een stapel griezelboeken lag opgehoopt in de verste hoek van het vertrek. Er was in de verste verte geen monster te bespeuren. Jared was de enige aanwezige. Met een mysterieuze glimlach op zijn lippen, gluurde hij naar het horloge. Vijf voor één. Een goed half uur terug waren de geestenzoekers vertrokken. De ene op zoek naar de diepste onderaardse gangen van het statige huis, de ander naar de grote, pompeuze keuken en nog een andere verkende de feestelijke balzaal. Niemand was teruggekeerd. Alleen Jared tuurde genietend naar de volle maan die hij door een oud, vernield raampje kon zien. De witte spookbol glansde als nooit tevoren. Zijn gezicht zag er erg bleek uit. Was het de maan die weerkaatste in zijn gezicht? Of was het iets anders? ‘Wat een heerlijke griezelnacht!’ siste hij van plezier.

36


De angstaanjagende jongeman ging veerkrachtig rechtstaan. Hij begon traag doorheen de kamer te waggelen. Het leek op een soort vreugdedans. De omtrek van zijn lichaam werd wazig. Huid en vlees leken op te lossen in het fletse maanlicht. De bekende langgerekte, ijselijke kreet weergalmde in de kleine, griezelige torenkamer. Het akelige geluid kwam uit de mond van niemand minder dan Jared! Hoewel … Jared? Het wezen dat naar de volle maan stond te staren, trok van geen kanten meer op de vriendelijke jongen. Een rookachtige gestalte gruwelde zijn lijfkreet het huis in.

37


Het verschrikkelijke wezen begon vaste vorm aan te nemen. Paddengroene huidschilfers dwarrelden van het robuuste13 lijf van het wezen af. Op sommige plaatsen ontstond een schimmelwitte huid vol glibberige wormen. Moerasgroene haarklitten dropen vettig langs de stevige schouders naar beneden. Jared was verdwenen, hier stond niemand minder dan de echte geest van huize Somers. ‘Wat een makkelijke prooien,’ leek de geest te rochelen, ‘dankzij onze Jared hier!’ Eventjes veranderde de vroegere schoenmaker in zijn veroverde lichaam. Jared stond bedremmeld rond te kijken. Het was alsof hij niet wist wat er met hem gebeurd was. Het spook transformeerde vlug in achtereenvolgens Tim de zielige vampier, Siska de verslagen heks en Wim de vernederde cycloop. De geest van de schoenmaker gruwelde het uit. ‘Goede Jared toch, dat je het me zo makkelijk zou maken!’ Kwaadaardig grijnzend dacht Lennert terug aan twee dagen geleden. Jared had toen op zijn eentje het huis verkend. De afstotelijke schoenmakersgeest dacht genietend terug aan de kleine menselijke restjes van Jared die nu lagen opgestapeld in de koelkast.

38


‘Voor de volgende schranspartij,’ siste de geest van de schoenmaker smakkend. De ijselijke, langgerekte kreet deed een ingedommelde kerkuil in de buurt plots ontwaken. Het arme beestje kreeg bijna de schrik van zijn leven. De muizenvanger denderde met veel lawaai van zijn stokje. Enkele taklengtes beneden hem kwam er abrupt een einde aan zijn vliegvalpartij. Een zacht nest van een merel, gevlochten van takken en bladeren, brak zijn val. De akelige geest van de schoenmaker aanhief nog eenmaal zijn door merg gaande lijfkreet alvorens in het niets op te lossen. Het kleine kasteeltje van vrouwe Somers bleef onschuldig achter. Wachtend op volgende, onwetende slachtoffers …

De honger blijft ... Altijd meer bloed ... bloed ... bloed …

39


Woorduitleg 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13

40

hij voelde zich in zijn element = hij voelde zich goed iemand onder de tafel praten = iets beter kunnen vertellen dan iemand biotoop = natuurlijke omgeving statig = wat er heel belangrijk uitziet de pijp aan Maarten geven = sterven bourgondiër = iemand die van het leven geniet en graag lekker eet en drinkt pompeus = met overdreven pracht verfomfaaid = slordig of verkreukeld geducht = gevreesd macaber = griezelig bedremmeld = verward en verlegen tegelijk troubadour = rondtrekkende liedjeszanger robuust = stevig



Vier stoere gevaarzoekers zijn van niets of niemand bang. Daarom noemen ze zichzelf de ‘Trotseerders Der Kwade’. Op een avond besluiten ze om in een verlaten huis te griezelen. Maar dat hadden ze beter niet gedaan …

Dit boekje maakt deel uit van de Verrekijkerbieb 6. ISBN 978 90 486 2537 6 Bestelnummer 60 1021 597 KB D/2016/0147/106 NUR 191 Illustraties: Geert Nijs Verantwoordelijke uitgever die Keure Kleine Pathoekeweg 3, 8000 Brugge RPR 0405 108 325 © Copyright die Keure, Brugge

9 789048 625376

Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form by print, microfilm or any other means without written permission from the publisher.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.