ucatieve uitgaven
BIEB
Wat een toeval! Inge Misschaert
Kijker educatieve uitgaven
Verrekijker 6
6
Wat een toeval!
1
Toeval bestaat niet, of wel? Uitvindingen zijn van alle tijden. Ook nu nog worden regelmatig nieuwe dingen uitgevonden. Soms gaan wetenschappers erg ver in hun onderzoek en zoeken ze jarenlang naar iets, tot ze het gevonden hebben. Wetenschappers zijn erg volhardend in die dingen! Maar soms ... soms gebeurt er ook eens een toevallige ontdekking. Nu denk je waarschijnlijk dat dat onmogelijk is! Een wetenschapper is namelijk heel ernstig bezig met heel ernstige dingen, toch? Maar toch zijn er dingen die wij nog dagelijks gebruiken, die helemaal per toeval ontdekt zijn. Een resultaat van een experiment voor iets helemaal anders. In dit boekje vind je een aantal van die toevallige ontdekkingen!
2
De post-it In 1970 werden heel toevallig de ‘post-itbriefjes’ uitgevonden. Een chemicus die Spencer Silver heette, deed onderzoek naar een soort superlijm, een hele sterke lijm dus. Maar zijn onderzoek mislukte, want hij kreeg een kleefstof die helemaal niet goed kleefde. Hij smeerde het goedje op twee stukken papier en ontdekte dat de lijm altijd aan een van de twee vellen bleef plakken. Hij vond zijn uitvinding nutteloos en legde ze aan de kant. Maar een paar dagen later kreeg een collega van hem een heel goed idee. Hij was lid van het kerkkoor en gebruikte kleine papiertjes om tussen zijn liederenboek te steken. Die papiertjes vielen er echter altijd uit. Hij smeerde die in met de lijm van Spencer en zo bleven ze op hun plaats. En wat nog beter was: hij kon ze ook weer van de pagina afhalen zonder het blad te beschadigen! Zo werd de post-it uitgevonden! Wist je trouwens dat je met deze papiertjes ook leuke boodschappen op je raam kunt aanbrengen? Die kunnen dan van heel ver gelezen worden!
3
Cellofaan Iedereen kent het wel: het flinterdunne plastic dat je om of over etenswaren heen kunt vouwen, zodat het niet bederft. Uiteraard is dit er niet altijd geweest en de ontdekking ervan was ook nog toevallig! Jacques Brandenberger was een Zwitserse textielingenieur en hij ergerde zich aan het feit dat wijn zoveel vlekken maakte op tafellakens. Wijnvlekken kun je bijna niet uit stof verwijderen. Hij probeerde er dus een oplossing voor te vinden. Hij ging naar zijn laboratorium en wilde een manier vinden om een helder laagje plastic op een doek aan te brengen, zodat het waterdicht zou worden. Hij deed tal van onderzoeken met verschillende materialen. Ten slotte probeerde hij vloeibare viscose1 op het doek aan te brengen. Dat mislukte helemaal, want het doek werd stijf en breekbaar. Maar hij merkte wel dat er een doorzichtige folie overbleef. Hij bleef verder met deze folie experimenteren en in 1908 had hij een machine uitgevonden die vellen folie kon produceren.
4
Velcro Iedereen kent het wel: de velcro of klittenbandsluiting. Heel gemakkelijk want je hoeft geen knopen dicht te doen, of met ritssluitingen prutsen, of gewoon je schoenen aan te trekken! Gewoon op elkaar duwen en klaar is kees! Maar de velcro was er niet altijd. George de Mestral was een Zwitserse ingenieur. Hij bestudeerde de klitten die aan zijn kleren en aan het haar van zijn hond bleven hangen wanneer ze door de Alpen wandelden. Hij onderzocht ze door zijn microscoop en besloot dat hij dit wilde imiteren. Hij wilde een unieke sluiting maken, die microscopisch kleine haakjes van de klitten imiteerde. Veel wetenschappers lachten hem uit, maar de Mestral hield vol. Hij ontdekte dat nylon (van de kous!) onder infrarood licht kleine haakjes vormde. Die haakjes konden zich dan gemakkelijk hechten aan een zachtere stof. Hij noemde zijn uitvinding ‘velcro’ naar het Franse woord ‘velours’ wat fluweel betekent en ‘crochet’, wat haakje betekent. Gelukkig maar dat hij zich niets aantrok van zijn collega’s en bleef zoeken naar een oplossing voor zijn idee!
5
De slinky Richard James was een Amerikaanse marine-ingenieur, die in dienst was van de Amerikaanse scheepvaart. Hij probeerde een manier te vinden om scheepsinstrumenten stabiel te houden, ook bij een stormachtige vaart. Die instrumenten waren namelijk erg fragiel2 en konden makkelijk breken of beschadigd raken. Hij experimenteerde met grote spanveren, toen hij per ongeluk zo’n veer liet vallen. Hij zag met verwondering hoe zo’n veer bleef bewegen nadat hij gevallen was. Hij probeerde er van alles mee uit, zoals het trucje met de trap. Als je de veer bovenaan een trap zet, dan lijkt het wel alsof ze naar beneden ‘loopt’. Toen werd zijn idee voor het speelgoed geboren. Hij investeerde in een machine en produceerde de ‘Slinky’. De naam werd bedacht door zijn vrouw, die in een woordenboek bladerde en vond dat het woord de beweging goed samenvatte.
6
7
Coca-Cola John Pemberton was een Amerikaanse arts uit de 19e eeuw. Wij kennen hem vooral als de man die de Coca-Cola uitvond. En ook deze uitvinding was eigenlijk een stom toeval! In 1869 verhuisde hij naar Atlanta en begon een handeltje in een drankje dat hij ontwikkeld had, dat ‘Pemberton’s French Wine Coca’ heette. Om dit drankje te brouwen gebruikte hij onder andere de cocaplant. Deze plant werd toen vaak gebruikt in geneesmiddelen, om bijvoorbeeld spijsverteringsproblemen te behandelen. In Atlanta werd er in 1885 een verbod op alcoholische dranken uitgevaardigd. Pemberton verving toen de wijn in zijn drankje door suikerstroop. In 1886 maakte hij de definitieve formule voor zijn drankje. Zijn partner Frank Robinson bedacht de naam ‘Coca-Cola’ en het bekende logo. Opmerkelijk detail is dat de drug cocaïne die toen nog altijd aan het drankje werd toegevoegd, pas in 1905 verwijderd werd!
8
Chocolate chip koekjes Ruth Wakefield was een Amerikaanse vrouw, die in Whitman, Massachusetts, een toeristenhotelletje uitbaatte, samen met haar man. De naam van het hotel was The Toll House Inn, wat je kunt vertalen als ‘De tolhuisherberg’. Vroeger was het immers een plaats waar passanten3 een tol moesten betalen. Ze wisselden hun paard om en kregen een huisbereide maaltijd aangeboden. Ruth Wakefield deed een beetje hetzelfde, maar dan zonder tol. Ze kookte zo heerlijk, dat ze heel bekend stond om haar kreeftdiners en haar desserten. Onder andere John F. Kennedy was een regelmatige gast, toen hij nog geen president was. De chocolate chip koekjes waren heel bekend. Ze bedacht het recept in 1938. Verhalen beweren dat zij de koekjes per toeval heeft bedacht. Toen ze koekjesdeeg maakte, was ze vergeten om er gesmolten chocolade in te doen. Ze gooide er toen stukjes in, in de hoop dat ze zouden smelten. Maar dat gebeurde niet. Ruth Wakefield heeft altijd volgehouden dat zij haar recept bedacht had, en dat het geen toeval was.
9
De microgolfoven Percy Spencer had het niet mee in zijn kindertijd. Hij werd in 1894 in Maine in Amerika geboren. Zijn vader stierf drie jaar later en zijn moeder liet hem achter. Hij woonde bij een oom en een tante. Toen hij twaalf werd, stopte hij met school en ging als leerjongen in een fabriek werken. In 1912 ging hij bij de marine en leerde er radiotelegrafie. Daarna kwam hij in dienst van het Amerikaanse leger. In 1941 deed hij een wonderlijke ontdekking. Hij produceerde magnetrons, dat waren elektronenbuizen die gebruikt werden om microgolven op te wekken. Spencer was heel goed in zijn job, zo goed dat hij er zelfs een prijs voor kreeg! Maar het werd nog beter! In 1945 ontdekte hij iets vreemds. Toen hij voor zo’n buis stond die werkte, smolt de chocoladereep die hij in zijn zak had. Hij testte zijn ontdekking nog wat grondiger, onder andere met popcorn. Op die manier is de microgolfoven geboren.
10
Penicilline Alexander Fleming was een Schot, die toen hij opgroeide arts werd en veel aan onderzoek deed. Hij voerde vooral onderzoek naar bacteriën. In 1928 deed hij een toevallige ontdekking. Hij was een kolonie bacteriën aan het onderzoeken, toen hij merkte dat er een bepaalde schimmel bij groeide. Vreemd genoeg groeiden daar geen bacteriën op. Fleming onderzocht de schimmel zeer grondig en stond met zijn mond vol tanden: de schimmel kon wel vier bacteriën doden! En de kers op de taart was dat de proefpersonen helemaal geen last hadden van de schimmel. Hij gaf de stof de naam penicilline en bedacht dat dit weleens een goed geneesmiddel zou kunnen zijn. Het duurde echter nog jaren voor het middel in staat was om mensen te genezen. Alexander Fleming kreeg voor zijn ‘ontdekking’ in 1945 de Nobelprijs voor geneeskunde, samen met zijn medeonderzoekers.
11
12
Veiligheidsglas Edouard Benedictus was een veelzijdige Fransman! Hij was niet alleen kunstschilder, maar hij componeerde ook muziek, ontwierp textiel en hield zich ook bezig met chemie, uitvindingen en boekbinden4. Vooral als textielontwerper verwierf hij bekendheid. Maar in 1903 ontdekte hij iets heel toevalligs. Hij was in zijn laboratorium aan het werken, toen hij een kolf5 op de grond liet vallen. Het glas verbrijzelde, maar de vorm bleef grotendeels behouden. Hij ontdekte dat er aan de binnenkant een soort laagje zat, dat het glas samenhield. Het was de stof collodion, een chemische stof, die hij gebruikte om spullen af te sluiten voor de lucht. Toen hij in de krant een verhaal las over een man die gestorven was door rondvliegend glas, ging hij aan de slag. Al gauw had hij een soort paneel gemaakt, dat hij ‘triplex’ noemde. Het was een ruit van twee lagen glas, met een dun laagje collodium ertussen. En zo was de eerste vorm van veiligheidsglas geboren!
13
Superlijm Harry Coover was een wetenschapper die de superlijm uitvond, geheel op basis van toeval. Hij werkte in een onderzoekslaboratorium van Eastman Kodak in New York. Hij was er in dienst als chemicus. De Tweede Wereldoorlog was uitgebroken en men zocht naar middelen om vizieren voor wapens te maken. Hij werkte met cyanoacrylaatmonomeren, maar die stof was ongeschikt, want ze bleef kleven aan alles wat in de buurt kwam. In de jaren 1950 voerde hij weer onderzoek, dit keer voor straaljagers die een hittebestendige cockpit moesten hebben. Men plaatste een laagje cyanoacrylaat tussen twee lenzen van een meettoestel en kreeg de twee lenzen niet meer van elkaar! Ook al was de lens kapot, toch vond Coover het een goede uitvinding: de superlijm was geboren!
14
Later ontdekte hij nog een verdere toepassing. Als je de lijm gebruikt, moet je handschoenen dragen of heel voorzichtig zijn. De lijm kleeft onherroepelijk je vingers aan elkaar! Maar Coover bedacht dat het weleens nuttig zou kunnen zijn binnen de geneeskunde. Tijdens de oorlog in Vietnam werd dit voor het eerst toegepast op het slagveld. Zo konden de soldaten al op het slagveld geopereerd worden: men kon ze hechten zonder dat ze moesten genaaid en verdoofd worden.
15
Sacharine Ken je die zoetjes? Die kleine witte ‘suikertjes’ die eigenlijk geen suiker bevatten, maar wel zoet zijn? Ze zijn gemaakt van een goedje dat sacharine heet en dat uitgevonden werd door Ira Remsen. Hij was een Amerikaanse chemicus en werkte in een laboratorium met afgeleide stoffen van koolteer. Dat noemen we tolueen. Na het werk at hij samen met zijn vrouw enkele broodjes. Tot zijn verbazing merkte hij dat zij soms zoeter waren dan anders. Hij likte aan zijn vingers en merkte dat ze zoet smaakten. Restjes van de stof tolueen plakten namelijk aan zijn vingers. Hij noemde dit sacharine en samen met zijn partner Constantin Fahlberg stelde hij de ontdekking voor in 1880. Later ging Fahlberg er met de eer en met de centen vandoor. Dat moet wel een bitter nasmaakje gelaten hebben bij Remsen!
16
Röntgen De man die de röntgenstralen ontdekte, gaf meteen ook zijn naam aan zijn ontdekking. Hij heette Wilhelm Conrad Röntgen en was een Nederlands-Duitse natuurwetenschapper. Op 8 november 1895 begon hij aan de universiteit van Würzburg in Duitsland aan het onderzoek dat zijn leven zou veranderen. Hij experimenteerde met leeggepompte glazen buizen met elektroden waar hoogspanning op werd gezet. Met dit apparaat hadden veel tijdgenoten al onderzoek verricht. Röntgen deed een proef van zijn collega Lenard over. In de buis was een dun raampje van aluminium gemaakt. Om ervoor te zorgen dat er geen licht meer in de buis kon, wikkelde hij er zwart karton omheen. Tot zijn verbazing lichtte in het volledig verduisterde laboratorium een scherm dat in de buurt stond op. Hij was verbaasd over dit lichtverschijnsel en deed verder onderzoek met een dikkere buis. Hij ontdekte dat de stralen een veel groter bereik hadden in de lucht en dat ze zelfs door zachte materialen als papier en textiel heen gingen.
17
Hij noemde zijn uitvinding x-straling en deed verder onderzoek. In veel talen noemen we het nog altijd zo, denk maar aan x-ray in het Engels. Bij ons spreken we dan weer van röntgenstraling. Röntgen zette zijn onderzoek in het geheim verder, want hij was bang dat hij gezichtsverlies zou lijden als het allemaal niet zou kloppen. Een anekdote vertelt dat hij twee weken na zijn ontdekking, een foto nam van de hand van zijn vrouw. Bij het zien van haar botjes, zou ze geroepen hebben: ‘Ik heb mijn dood gezien!’
18
Theezakje Iedereen kent ze wel, de theebuiltjes of theezakjes! Even dompelen in heet water en klaar is je warme drankje! Maar zo’n zakje heeft niet altijd bestaan. Thomas Sullivan was een New Yorker en groothandelaar. Hij stelde vast dat in 1904 de prijzen van de tinnen blikken, waarin thee werd verhandeld, veel duurder waren geworden. Hij zocht naar een manier om zijn thee goedkoper naar zijn klanten te sturen. Hij bedacht een methode met een zijden zakje. Daarin deed hij wat thee, bond het dicht en stuurde het op. De klanten gooiden de thee met zakje en al in het water, ze wisten niet dat ze het eerst moesten openen. Maar wat bleek: het werkte! Een Duitser, Adolf Rambold, gaf het zakje zijn huidige vorm: dubbelgevouwen met een nietje in de bovenzijde. Sindsdien is het zakje niet meer weg te denken in de maatschappij. Al zijn sommige theeliefhebbers er absoluut tegen: zij beweren dat het zakje een smaak aan de thee afgeeft.
19
Mayonaise Ook de meest bekende saus ter wereld heeft een toevallige oorsprong. De bronnen zijn het niet helemaal zeker, maar men vermoedt dat de mayonaise op een Spaans eiland is bedacht. Dat eiland, dat Maó heet, werd door de Fransman Armand de Vignerot du Plessis van de Britten geroofd. Het recept voor mayonaise zou zo in Franse handen terecht zijn gekomen, al is dat een onderwerp van discussie. In de Franse versie kon de Franse kok van Du Plessis geen room vinden voor een saus. Hij experimenteerde dan maar met een mengsel van ei en olie. Die saus bleek een succes en werd ‘mahonese’ genoemd, naar het eiland. In Spanje beweert men dat het recept al jaren door de Spanjaarden werd gebruikt. Fransen en Spanjaarden kibbelen al jaren over wie nu eigenlijk de uitvinder is. Al zal ons dat worst wezen, zo lang we onze frietjes maar in een klodder heerlijke mayonaise kunnen dippen!
20
Chips De kok George Crum was van Afro-Amerikaanse en Indiaanse afkomst. Hij was de chef-kok van een restaurant dat Moon’s Lake House heette. Op een dag in 1853 was er een klant die zeurde over het feit dat zijn frietjes te dik en niet genoeg gebakken waren. Hij vond ook dat ze niet zout genoeg waren. De kok werd boos en hij sneed de aardappelen zo flinterdun als hij maar kon. Hij frituurde ze tot ze krulden en strooide er veel zout overheen. De klant was echter in de wolken en at de lekkernij met smaak op. Op den duur wilde iedereen ervan proeven en zo werden de chips geboren. Het hapje werd heel bekend en werd Saratoga Chips genoemd. Later in 1895 produceerde William Tappendon als eerste de aardappelchips die in de winkels verkocht konden worden.
21
De koffiefilter Ook hier speelt toeval slechts een kleine rol: de koffiefilter is met opzet bedacht. Maar zoals met zo veel kleine uitvindingen, had niemand kunnen denken dat dit eenvoudige idee zoveel succes zou kennen. Amalie Melitta Bentz wordt gezien als de uitvinder van de koffiefilter. Ze vond het verschrikkelijk dat koffie maken zo veel rommel veroorzaakte. Het koffiedik6 bleef werkelijk overal achter, ook in de koffie. Ze bedacht dat een filter de oplossing zou vormen. Ze maakte gaten in een schaaltje en legde er vloeipapier uit het schoolschrift van een van haar kinderen in. Daarin kwam dan gemalen koffie. Door die koffie te overgieten met water, kon ze koffie maken zonder vieze prut onderin de kan. Tot haar verbazing werd haar ‘uitvinding’ op enthousiasme onthaald. Ze kreeg een patent op haar uitvinding en verbeterde het ontwerp en ook het papier. Het merk ‘Melitta’ bestaat nu nog steeds.
22
23
Woorduitleg 1 2 3 4
viscose = grondstof voor kunstvezels fragiel = breekbaar passanten = voorbijgangers boekbinden = het samenbinden van losse bladen om zo een boek te maken 5 kolf = glaswerk voor in een laboratorium 6 koffiedik = bezinksel dat overblijft na het zetten van koffie
24
Uitvindingen gebeuren niet altijd als resultaat van grondig en jarenlang onderzoek. Soms wordt iets helemaal toevallig ontdekt, zelfs als wetenschappers er niet bepaald naar op zoek zijn. In dit boekje vind je een verzameling van zulke uitvindingen.
Dit boekje maakt deel uit van de Verrekijkerbieb 6. ISBN 978 90 486 2537 6 Bestelnummer 60 1021 597 KB D/2016/0147/106 NUR 191 Foto’s: Shutterstock Verantwoordelijke uitgever die Keure Kleine Pathoekeweg 3, 8000 Brugge RPR 0405 108 325 © Copyright die Keure, Brugge
9 789048 625376
Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form by print, microfilm or any other means without written permission from the publisher.