ucatieve uitgaven
Op zoek naar de baobab
BIEB
Clara Vanuytven
Kijker educatieve uitgaven
Verrekijker 6
7
Op zoek naar de baobab
1
Wie ik ben Ik ben de baobab. Of noem mij Adansonia. Want net zoals jij, heb ik een officiële naam. Alleen kreeg ik die niet van mijn ouders. Maar van de man die mij ontdekte en voor het eerst over mij schreef. Dat was Michel Adanson. Geen idee wat hij onder mijn takken kwam zoeken. Maar deze Fransman was erg onder de indruk van mijn verschijning. Hij gaf mij de naam Adansonia Digitata.
Iedereen kent me als de baobab. Maar ik word ook anders genoemd. Zo heet ik ook de omgekeerde boom. Ik vertel je nog wel waarom. Anderen noemen me de apenbroodboom. Of de limonadeboom. Geef toe, klinkt toch lekker! Wie Swahili spreekt, zegt Mbuyu. Zelf hou ik veel van de Afrikaanse naam: de kremetartboom. Ik lijk wel een toef slagroom op de taart van de savanne. Als reuzen staan wij, baobabs, in Namibië, Botswana, Zimbabwe, Mozambique en in Zuid-Afrika. Vaak word ik ook aangeplant in parken waar bezoekers op zoek gaan naar mijn bijzondere vorm. Of naar schaduw en rust.
2
Afrikaanse vertellingen In Afrika doen verhalen gemakkelijk de ronde. Er wordt minder voorgelezen maar meer verteld. Misschien komt dat omdat boeken daar schaarser zijn dan hier. De ouderlingen zitten ’s avonds bij een vuur in het midden van een dorp. De kinderen rennen spelend rond. Totdat een stem zich verheft. Dan vallen alle armen en benen stil. Iedereen zoekt een plekje dicht bij de verteller. De kleintjes kruipen tussen zwarte benen door. Ze hurken bij het vuur. Hun ogen staren naar de vlammen die aan het sprokkelhout likken. Hun monden zwijgen. Soms vertelt een man een verhaal dat hij al een heel leven met zich meedraagt. Of een oude vrouw herhaalt woorden die al eeuwen doorgegeven worden. Vaak is het een wijze les of een waarschuwing. Daar spinnen ze dan een verhaal rond. En de kinderen luisteren. Zo is ook het verhaal van mijn ontstaan al vaak verteld. Eerst door ouders aan hun kinderen, daarna aan hun kleinkinderen. Die vertelden het weer verder. Het verklaart waarom ik de omgekeerde boom word genoemd. Het gaat zo …
3
De omgekeerde boom Toen de aarde nog jong was, stond ik trots rechtop. Mijn takken wezen naar de hemel. Mijn wortels zaten stevig in de grond. Maar op een dag kwamen de goden langs. Zij waren de heersers en bestuurden de aarde. De goden waren ontgoocheld toen ze mij zagen. Ze zeurden over mijn trage groei en over mijn kale kruin. Nijdig trokken ze aan mijn stam, zodat mijn wortels de aarde loslieten. Ze tilden me op en zwaaiden mij woest in het rond. Ik hing in de lucht. Hulpeloos. Nutteloos. Boos als ze waren, gooiden de goden me daarna met grote kracht naar beneden. Met een smak kwam ik weer in de aarde terecht. Mijn takken raakten eerst de grond en mijn wortels wezen naar de hemel. Zo bleef ik staan. Voortaan zou ik groeien als een omgekeerde boom. Mijn stam staat als een vuist rechtop. Mijn kruin bestaat uit grillige wortels, die naar de hemel wijzen.
4
De goden hebben zich vergist. Ze noemden mij kaal. Maar ik draag bloemen en vruchten. Al zal ik nooit bloeien overdag. Ik verkies de nacht. In die ene nacht dat de bloemkelk zich opent, trekt ze de aandacht van de dieren van de duisternis. Vleermuizen smeren het stuifmeel over mijn stampers uit. Zo bevruchten ze mijn bloemen. Daaruit groeien mijn vruchten. Het zijn peulen met goudkleurige haren die jeuk veroorzaken op hebberige vingers. Ik ben de baobab, de omgekeerde boom. Maar voor degenen die van me houden, ben ik veel meer dan dat.
Andere namen Mijn vruchten zijn eetbaar. Dat beweren de aapjes die er graag van snoepen. Door hen kreeg ik de naam apenbroodboom. Het witte poeder in mijn vruchten kan je in water oplossen. Dan wordt het een verfrissende drank. Dat is de reden waarom ik ook de limonadeboom ben. Mijn sap, dat zuren en heel veel vitamine C bevat, is gezond en lekker. Kremetart is een Afrikaans woord. Mijn vruchten bevatten een product dat een rijsmiddel is voor ‘tart’ of gebak. Baobab komt van het Egyptische ‘bu hobab’: fruit met vele zaden. Zo bepaalt mijn vrucht, die zelfs in tombes van koningen werd teruggevonden, mijn roepnaam.
5
Waar ik sta Ik, de baobab, ben een boom met een dikke stam, die in de savanne groeit. Dat betekent dus dat ik tegen grote hitte en strenge droogte kan. De savanne is een plek met vele soorten gras. Hier en daar staan bomen en struiken. Het is er heet. Er valt maar weinig regen per jaar. Je vindt me dus veelal in Afrika. Maar zes andere soorten groeien in Madagaskar en in India. Ook in Noordwest-Australië staan er baobabs, die waarschijnlijk ontkiemden uit zaden die ooit meegebracht werden uit Madagaskar. Senegal koos mij zelfs als nationaal symbool.
6
Mijn afmetingen Ik word tot 25 meter hoog. En de omtrek van mijn stam is uitzonderlijk groot. Soms zelfs tot 30 meter. Daarmee ben ik de grootste plant ter wereld die water verzamelt om in het droge seizoen te kunnen overleven. Mijn bast zuigt dat vocht op tijdens het natte seizoen. Het wordt opgeslagen in mijn dikke stam. Vergelijk het met een spons. Maar dan wel een reuzenspons. Bij het ouder worden zak ik, door dat gewicht, telkens een beetje dieper in de grond. Dan word ik nog dikker. Mijn afmetingen durven al eens verschillen. Dat komt omdat regen belangrijk is voor mijn groei. Bij lange droogte groei ik weinig. Ik spaar dan mijn krachten om te overleven.
7
Mijn stam en bast Mijn bast of schors is glanzend, grijsbruin en koperkleurig. Ze is stevig als een mat. Omwille van mijn brede stam kunnen hongerige olifanten mij moeilijk omverduwen. De gladheid zorgt voor een slechte grip. Ook aapjes schuiven uit als ze in de boom willen klauteren. Een bijl botst terug. Een kettingzaag raakt vast in het vezelrijke hout. Daarbij is mijn hout, dat werkt als een spons, niet geschikt voor een houtvuur. Elke andere boom waarvan de onderste schors verwijderd wordt, sterft af. Maar een baobab overleeft met gemak. Hij maakt gewoon nieuwe schors aan.
Mijn bladeren De volledige naam van een baobab is Adansonia digitata. Digitis komt van het Latijnse woord voor vinger. Ik heb 5 tot 7 vingers aan een handvormig blad. Die bladeren hebben een wasachtig oppervlak. Ze worden zo’n 12 cm lang en verschijnen in de late lente of in het begin van de zomer. Maar Afrika ligt op het zuidelijk halfrond. Als het in Europa zomert, dan wintert het in Afrika. Ik draag dus bladeren terwijl jullie bomen kaal zijn. Verse bladeren zijn, als je ze kookt, vergelijkbaar met spinazie. Je kan ze ook als medicijnen gebruiken. Ze zijn goed voor blaas en nieren. Ze helpen tegen astma, tegen insectenbeten en andere kwalen.
8
Mijn bloemen Mijn witte bloemen zijn heel groot, met vijf bloemblaadjes, ontelbare meeldraden en een grotere stijl met stamper in de kern. Mijn bloemen hebben een diameter van 20 cm en zijn ook ongeveer 20 cm lang. Ze bengelen omlaag aan een lange steel. Ze verschijnen in de late namiddag. Pas tegen de avond openen ze zich. Hun geur is niet echt lekker. Maar nachtdieren, zoals vleermuizen, worden aangetrokken door de kleur en de geur. Alleen zij kunnen mijn bloemen bereiken en zorgen voor de bevruchting. Daarna verschrompelen de bloemen en de volgende dag vallen ze af. Ik bloei meestal van oktober tot december. Maar regen of droogte durft alles al eens in de war te sturen.
9
Mijn vruchten Mijn fluwelige vruchten zijn dikke, goudkleurige peulen zo groot als een vuist. Ze zijn ongeveer 12 cm lang. Ook zij hangen omlaag aan stelen. Ik hoorde weleens zeggen dat ze op ratten lijken. Wat heel oneerbiedig is! Maar nu snap je hoe zo’n vrucht eruitziet: een dikke, harige brok die bengelt aan een lange staart. In elke vrucht zitten ongeveer dertig zaden in een melige, zure pulp. Het vruchtvlees is rijk aan eiwitten en vitaminen. Mijn vruchten zijn onweerstaanbaar voor olifanten. Ook de inboorlingen vinden de inhoud lekker.
10
Waarom er ’s nachts schreeuwerige geluiden tussen mijn takken klinken In mijn kroon wonen kleine nachtdieren, de galago’s. Die diertjes bewegen zich voort met sprongen. Ze kunnen sprinkhanen en motten uit de lucht grijpen met hun voorpoten, terwijl de achterpoten een tak vasthouden. Ze eten ook andere insecten en kleine diertjes. Galago’s zijn primaten met een ronde kop. Om zich aan te passen aan de nacht hebben ze opvallende ogen, lange snuiten en grote oren. Ze kunnen die oren onafhankelijk van elkaar bewegen. En ook plat vouwen. Dat is bijzonder handig als ze zich niet willen stoten of kwetsen. Hun snuit eindigt in een vochtige neus. De dieren hebben een lange pluimstaart, waardoor ze in evenwicht blijven tijdens de sprong. De staart is zelfs langer dan de rest van het lichaam. Vergelijk het met een rare eekhoorn. In het Engels heten die dieren ‘bushbabies’. Want net als baby’s kunnen ze hartverscheurend huilen. Hun roep dient om soortgenoten aan te trekken, of om ze te waarschuwen voor gevaar. Elke soort gebruikt minstens tien verschillende geluiden. Overdag slapen galago’s tussen takken, in holle bomen of in zelfgebouwde nesten. Ze wonen alleen of in groepen.
11
Meer dan zomaar een boom Een baobab zorgt voor schaduw. Mijn takken en bladeren beschermen tegen de brandende zon en de hoge temperaturen. Soms kruipen mensen in mijn stam. Zo word ik een schuilplek tijdens het regenseizoen. Of een vergaderplek. Want baobabs zijn bomen met een stam die kan uitgehold worden. Hoe dat gebeurt? Inboorlingen kappen een gat in de bast en gebruiken die opening als deur. Ze peuteren de zachte pulp uit de stam. Binnenin wordt een vuur gestookt om de plek uit te drogen. Dat is ongewoon. Een andere boom overleeft dat niet. Maar ik blijf in leven. Vroeger werd soms een rooster aan de buitenkant aangebracht, om gevangenen in de boom op te sluiten. Andere baobabs worden nu nog gebruikt als bar, winkel, graanschuurtje, bushokje of waterreservoir. Voor de toeristen zijn het leuke attracties.
© Els Put
12
De supermarkt van de savanne Ik ben meer dan zomaar een boom. Ik zorg voor het leven van ontelbare schepsels, van kleine wezens tot grote zoogdieren. Apen smullen van mijn fruit. Olifanten eten mijn bladeren. Vogels wonen in mijn takken. Galago’s drinken van de nectar en vleermuizen bevruchten de bloemen. Ik zorg voor een heel ecosysteem, want alle delen van de boom kunnen worden gebruikt. Uit de schors maken de mensen kleren of manden. Of papier en zakken. Repen van mijn bast dienen als touw. Of er wordt een visnet mee gevlochten. Mijn bladeren worden als medicijnen gebruikt. Ze worden gekookt en opgegeten. In kleine beetjes, want ze stimuleren de darmen. Ook jonge wortels zijn eetbaar na het koken. Mijn fruit kan je roosteren tot iets wat op koffie lijkt. De inhoud van mijn vruchten kan je vermalen. Dat levert een eetbare pap. Andere delen worden gebruikt om zeep, nekkralen, lijm, zelfs om een soort rubber te maken. Ik ben dus een echte voorraadkamer voor de omgeving. Een supermarkt voor mens en dier. Vooral in slechte tijden kan ik het verschil betekenen tussen leven en dood. Ik heb al menig volk van honger en ontbering gered.
13
Hoe maak je een smoothie van mijn vruchtenpulp? Het harige oppervlak van een vrucht kan veel jeuk veroorzaken. Daarom moet je de peulen eerst met zand schuren. Met hete kolen wordt daarna een gat in de vrucht gebrand. Nog een beetje water toevoegen. Ook wat suiker. Met een stokje in de opening kan je het mengsel roeren. Lekker gezond om te drinken!
Wie kruipt er in mijn stronk of kruin? Of onder mijn takken? In mijn kruin wonen galago’s en vleermuizen. Zij moeten zich daar verbergen voor uilen en arenden die hun vijanden zijn. In mijn stronk wonen hyena’s en jakhalzen. Soms zelfs luipaarden of leeuwen. Als ze het aandurven, dan verstoppen konijnen en eekhoorns zich tussen mijn wortels en takken. Ik zorg voor water en voedsel voor de Afrikaanse olifant. Maar ook voor schaduw en rust voor zieke en vermoeide mensen.
14
Hoe oud ik word Het is moeilijk om mijn leeftijd te schatten. Een boom verraadt zijn leeftijd door de groei van jaarringen. Dat zijn cirkels die je ziet op een doorgesneden stam. Maar ik ben geen gewone boom. Ik zuig veel water op. De structuur van mijn hout staat jaarringen in de weg. Wetenschappers gebruiken een andere methode om mijn leeftijd te bepalen. Ze noemen het de koolstofdatering. Hoe oud ik dan wel ben? Baobabs worden duizend tot tweeduizend jaar oud, denken ze. Maar mogelijk zelfs ouder. Er doen ook wilde verhalen de ronde over bomen van drie- of zesduizend jaar oud. Maar of je die moet geloven? Wat ik zeker weet, is dat een baobab deel uitmaakt van het leven in een dorp. Wij groeien traag. Soms worden bomen van generatie tot generatie doorgegeven als een waardevol stuk van een pand. Omwille van de hoge leeftijd die we bereiken, is het planten van een baobab niet alleen een geschenk voor de kinderen, en voor hun kinderen, maar ook voor de geschiedenis van het land.
Waarom er zoveel baobabs zijn We zijn met velen omdat we bijna onverwoestbaar zijn en heel oud kunnen worden. In sommige delen van Centraal- Afrika staan er honderden baobabs. Als reuzen tronen ze boven de immense grasvlaktes uit.
15
Tijdens het droge seizoen laten we onze bladeren vallen. Zo verliezen we minder vocht en zijn onze takken minder begeerlijk voor olifanten. Eens groot genoeg kunnen zelfs giraffen er niet meer aan. Olifanten die onze vruchten stelen, nemen de zaden mee. Zo ontkiemen nieuwe baobabs op andere plekken.
Waarom ik soms zomaar verdwijn Sommige planten in de savanne zijn aangepast aan het vuurseizoen. Ze vormen voedsel voor planten die ontkiemen na een brand. Ik ben - net als het olifantsgras - zo’n plant. Ik ben sterk. Oersterk. Ja, baobabs lijken onuitroeibaar. Als we toch afsterven, dan rotten we van binnenuit. We storten in. Plotseling klappen we samen. Daardoor lijkt het weleens of een baobab spoorloos verdwijnt. Eerst is er de boom, daarna een hoop vezels. Waaruit dan toch weer een nieuwe boom herrijst. Onopvallend, want een jonge boom wordt vaak niet herkend. Maar jaren later staat er wel een nieuwe apenbroodboom op die plek. Hij verschijnt gewoon uit het niets. Dat lijkt op magie. Ja, ik ben een mysterieuze boom.
16
Hoe een vreemd uitziende boom voor bijgeloof zorgt De baobab kan een hele tijd zonder water. Zijn sterke kracht en zijn lange leven maakten dat de Afrikaanse mensen hem gingen verafgoden. De boom werd vaak als heilige plaats gebruikt. Of als begraafplaats. Het dode lichaam van een belangrijk iemand werd dan in de holle stam gezet. Dat is een mooi symbool. Het legt een verband tussen de kracht van een boom en het lichaam van de overledene. Maar een baobab is ook het symbool van vruchtbaarheid. Inheemse vrouwen, die graag een kind willen, zoeken een baobab op. Ik, de baobab, hoor hen roepen. Ze leggen hun handen op mijn stam. Dan beloven ze om het kind naar mij te noemen. Ooit hoorde ik vertellen dat als ze hun woord niet houden, het kind kort nadien sterft.
17
Er worden nog andere dingen beweerd. Inboorlingen zeggen dat als je een bloem van de baobab plukt, je wordt opgegeten door een leeuw. Maar als je water drinkt waar de zaden in geweekt hebben? Dan ben je veilig voor elke aanval van een krokodil. Sommige stammen in Transvaal wassen hun jonge zonen in water waarin wat schors een tijdlang heeft geweekt. Ze willen dat hun kinderen opgroeien tot grote, sterke kerels. Wij, baobabs, worden met eerbied en respect behandeld. Ik beteken voedsel voor wie honger heeft. Ik zorg voor water voor wie dorstig is. Ik ben een huis om in te wonen. Ik lever vezels voor kleren, voer voor de kudde, en een grafsteen voor de doden.
Wie er onder mijn boom rust Wie hier woont, zoekt rust onder mijn takken. Ook een reiziger die naar Afrika komt, zoekt de baobab op. Ik sta en luister naar hun stemmen. Enkele zomers terug kwam hier een beroemde fotografe. Maar heel even … want haar picknick liep slecht af. Zij, en haar team moesten vluchten voor de zwerm bijen die in mijn takken woonde. De geur van de benzine en het geluid van hun auto prikkelden de beestjes. Die reizigers heb ik nooit nog teruggezien.
18
Een bijzondere bezoeker Er komen ook mensen die een heel bijzonder levensverhaal met zich meedragen. Zo was er een oude man met zijn vele kinderen. Hij hield van zijn land en rustte graag onder een baobab. Hij zweeg vaak. Dat was hij gewend. Maar als hij sprak, dan luisterde iedereen naar hem. Nelson Mandela was zijn naam. Ik hoorde dat hij als jonge man al streed voor de rechten van zwarte mensen in Zuid-Afrika. Daarom werd hij gevangengezet op Robbeneiland. Mandela gaf nooit op. Dankzij hem werd de apartheid afgeschaft. Zwarte mensen kregen kiesrecht. En hij werd president van Zuid-Afrika. Die sterke man werd het symbool van vrijheid en van gelijkheid van rassen. Nooit vocht Mandela met geweld. Maar met zijn woorden veranderde hij de wereld. Na zijn vrijlating zei Nelson Mandela: ‘Ik stapte door de poort van de gevangenis in de richting van de vrijheid. En ik besefte dat als ik niet alle haat achter mij zou laten, ik voor altijd in een gevangenis zou leven …’ Wat een wijs man! In 1993 kreeg hij de Nobelprijs voor de Vrede. Mandela werd heel oud. Hij was sterk en geliefd.
19
Toen hij stierf, hoorde ik de mensen huilen. Ze treurden. En ze riepen: ‘De Grote Baobab is niet meer.’ Wat een eer voor mij! Nelson Mandela was een sterke man met onverwoestbare idealen. Hij bleef overeind toen ze hem wilden doen buigen en hij overleefde in moeilijke tijden. Nu vertelt hij geen verhalen meer maar zijn woorden blijven voor altijd voortleven onder de mensen. Vaak worden personen met een grote verdienste beloond met een ridderorde. In 2002 werd door de president van Zuid-Afrika de ‘Orde van de baobab’ ingesteld. Het symbool van die orde is een rechthoekig plaatje. De structuur lijkt op de bast van de baobab. In het goudkleurige lint zijn silhouetten van baobabs verweven. Het eervolle kleinood wordt rond de nek gedragen.
Op zoek naar de baobab Wie naar mij op zoek gaat, ontdekt meer dan zomaar een boom. Mijn vorm, mijn grootte, mijn levensduur maakt van mij een bijzonder wezen. Ik, de baobab, ben het symbool van kracht en verdraagzaamheid. Ga je op zoek naar de baobab, dan vind je verhalen. Ik weef ze in mijn kruin, spreid ze in mijn takken. En ik deel ze met wie er in mijn schaduw rust.
20
Weetjes voor de wetenschappers De bast of de schors is de buitenste laag van de stam of de tak van een houtige plant. Een peul is een vrucht die rijk is aan eiwitten en die opengaat aan beide zijden. Ze bevat een of meerdere zaden. Denk aan een boon of erwt. Vitamine C is nodig en belangrijk voor ons lichaam. Het helpt bij de opname van ijzer. En zorgt voor een goede weerstand. Vitamine C zit in fruit en groenten, o.a. citrusvruchten, bessen, aardbeien en koolsoorten. Een rijsmiddel doet deeg rijzen en maakt beslag luchtiger. Pollen of stuifmeel zijn de microsporen van een plant. Als het stuifmeel op de stamper van een andere bloem van dezelfde soort komt, dan groeit er een vrucht uit. Het overbrengen gebeurt door de wind of door dieren.
21
Nectar wordt door de plant gemaakt. Nectar bevat veel suiker. Bij de baobab worden vooral de vleermuizen door dat goedje gelokt. Zij bestuiven dan de bloemen. Ecosysteem is het geheel van organismen of wezens in een bepaald gebied. Maar ook hun wisselwerking met hun leefomgeving. Primaten zijn zoogdieren zoals de mens en de apen. Jaarringen zijn patronen die je ziet op de doorsnede van een gezaagde stam. Je kan er de leeftijd van de boom uit afleiden. Absorberend wil zeggen dat het water aanzuigt en vasthoudt. Vruchtbaarheid is het kunnen krijgen van nageslacht. Wie vruchtbaar is, kan kinderen krijgen. En uit een plant die vruchten draagt, kunnen andere planten groeien.
22
23
Spreekwoorden en zegswijzen over bomen Hoge bomen vangen veel wind. Mensen in een hoge positie krijgen veel kritiek op hun doen en laten. Aan de vruchten kent men de boom. Aan de kinderen kent men de ouders. Waar de boom gevallen is, blijft hij liggen. Gedane zaken nemen geen keer. De kat uit de boom kijken. Een afwachtende houding aannemen. Door de bomen het bos niet meer zien. Door alle details het overzicht verliezen. Een boom opzetten. Een discussie starten. Een boom van een kerel. Een grote man. De boom moet gebogen worden als die jong is. Goede gewoonten leer je gemakkelijker als je jong bent.
24
Ik ben de baobab, een heel bijzondere boom die in de savanne groeit. Doordat ik sterk en onverwoestbaar ben, word ik heel oud. Mijn vorm is ongewoon. Mijn naam ook, daar hangt een heel verhaal aan vast. Maar ik ben veel meer dan zomaar een boom. Ik zorg voor grote en kleine schepsels. Hoe ik dat doe? Dat vertel ik jou in dit boekje.
Dit boekje maakt deel uit van de Verrekijkerbieb 6. ISBN 978 90 486 2537 6 Bestelnummer 60 1021 597 KB D/2016/0147/106 NUR 191 Foto’s: Shutterstock Verantwoordelijke uitgever die Keure Kleine Pathoekeweg 3, 8000 Brugge RPR 0405 108 325 © Copyright die Keure, Brugge
9 789048 625376
Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form by print, microfilm or any other means without written permission from the publisher.