ucatieve uitgaven
Ouder dan dino’s: over levende fossielen
BIEB
Jorinde Berben
Kijker educatieve uitgaven
Verrekijker 6
7
Ouder dan dino’s: over levende fossielen
1
2
Dag 1 – Vertrek Vandaag is de eerste dag van een heel verre reis. Ik ga op zoek naar dieren uit de oertijd. Dacht je dat die allemaal al lang uitgestorven1 waren? Zoals de dinosaurussen van vele eeuwen geleden? Nee hoor, helemaal niet! Samen met de dino’s leefden nog vele andere dieren die we ook vandaag kunnen bezoeken. Heb je zin om mee te gaan? Die dieren noemen we levende fossielen2. Een fossiel is een rest van een dier dat lang geleden leefde. Zoals het bot van een dino, of een tekening van een blad op een steen. Levende fossielen zijn dieren en planten die precies lijken op de dieren en planten van vroeger. Op onze reis gaan we steeds verder terug in de tijd. En daarbij reizen we de hele wereld rond, van Azië tot Amerika en diep in de oceaan.
3
Dag 2 – Canadese kraanvogel Wie vliegen eerst naar Canada. Wat is het hier mooi! Overal zien we struiken en wilde bloemen. We staan in het midden van een drasland3. Vandaag is het droog, maar als het veel regent loopt het hele land hier onder water. Hier leeft een mooie, grote en heel oude vogel: de Canadese kraanvogel. Kraanvogels zijn grijs en bruin met een rode plek op de kop. Ze kunnen tot 1 m 22 groot worden. Met beide vleugels open zijn ze tot 2 m 30 breed, dat is langer dan de voordeur! Daardoor kunnen ze heel goed zweven, zoals een roofvogel. Ze vliegen met hun lange nek recht en de benen naar achter. Zo zien ze er heel sierlijk uit.
4
Er zijn botten van deze vogels gevonden uit de ijstijd. Dat is al 2,5 miljoen jaar geleden. Dat maakt ze de oudste soort die nog rondvliegt!
‘Als ik verliefd word op een toffe dame, dan is het voor altijd! We houden ervan om samen te zingen, best wel luid ook! Wij blijven heel de tijd bij elkaar, het hele jaar door. Tijdens onze uitjes eten we graag bessen, wortels en blaadjes. Ik lust zelfs af en toe een slang of konijn. Mijn vrouwtje en ik blijven het hele jaar hier. Maar ik heb ook familie die elke winter naar het zuiden van Amerika vliegt.’
5
Dag 3 – Krokodil Van Canada is het niet zo ver naar het zonnige Florida. Daar zie je mooie natuur, planten, vogels en alligators. De alligator hoort tot de familie van de krokodillen. Dat zijn reptielen, net als de dino’s. De krokodillen zwemmen al 84 miljoen jaar rond op de aarde. Ze zien er ook nog echt uit als een dino! De eerste mensen hebben krokodillen gezien die nog veel groter waren. Ze konden tot wel 12 m lang worden. Nu zijn ze iets kleiner, maar max. 5 m lang. Vroeger kon je ook grotere alligators zien, maar er werd vaak op gejaagd. Niet om ze op te eten, maar omdat het leer gebruikt werd voor schoenen, tassen en riemen. Nu mag dat niet meer.
6
‘Weet je wat ik erg vind? Dat mensen me niet met rust laten. Dan moet ik weleens happen. Meestal eet ik kleine visjes, slakken of slangen. Maar soms lust ik ook vogels, of zelfs een hert. Ik verstop me vaak net onder het water. Kijk dus goed uit als je mijn rivier komt bezoeken. Soms lijk ik gewoon op een tak of een rots. Mijn vrouwtje legt tot wel 50 eitjes. Maar er zijn heel wat dieren die onze eitjes lekker vinden. De jongen van andere krokodillen eet ik zelf ook weleens op, want alle krokodillen zijn kannibalen4.’
7
Dag 4 – Reuzenzoetwaterpijlstaartrog Wauw, dat is een lange naam! Vandaag gaan we varen op een rivier in Thailand. Daar zoeken we een rog, met een staart als een pijl, die in zoet water leeft en reuzegroot is. Een reuzen-zoet-water-pijl-staart-rog dus. Maar we kunnen deze vis niet zo snel vinden. Hij kan zich erg goed verstoppen. Roggen hebben een skelet uit kraakbeen5. Dat is wel soepel, maar het blijft niet zo lang bewaard als de vis sterft. Als we fossielen vinden van roggen, zijn het vooral de tanden. Pijlstaartroggen zwommen al rond in de zee sinds de tijd van de grote dinosaurussen, al meer dan 100 miljoen jaar geleden. Ze worden tot 5 m lang en wegen soms wel 600 kg.
8
‘Ik hou van rivieren met vuil water vol slijk. Dan kruip ik onder de modder, en wacht tot een prooi voorbijkomt. Of ik iets kan zien in dat water? Nee hoor, maar ik heb ook geen goede ogen. Ik heb wel sensoren waarmee ik de energie van een prooi kan voelen. Best wel hip voor zo’n oude vis, niet?’
We moeten wel goed oppassen. Een rog valt niet snel mensen aan, maar die staart is superscherp: hij kan zelfs door bot steken! En er zit een gif in dat een mens kan doden. Dan moet hij wel al in je hart of buik steken. Maar wij blijven lekker in de boot, en zwaaien van ver!
9
Dag 5 – Martialis heureka Wat zou dat zijn? Een martialis heureka? Het beestje woont in het Amazonewoud in Brazilië. Daar werd het in 2000 ontdekt. Je moet wel goed zoeken, want de mier is maar 1 mm lang en heel licht van kleur. © Michael Branstetter – www.antweb.org
De naam betekent: mier van Mars (martialis) en hoera! (heureka). Het vinden van deze mier was toeval, en de onderzoekers6 waren er erg blij mee. Deze soort bestaat al rond de 120 miljoen jaar. Oersterk dus, die minimieren!
‘Ik heb geen ogen, maar dat is niet erg. Waar ik woon, onder de grond, is er weinig te zien. Ik woon daar al eeuwen met mijn familie. Het is er niet zoveel anders dan vroeger. Wat er ook gebeurt boven de grond, wij zitten veilig. Ook zijn er hier niet zoveel andere mieren. Dus hebben we het rijk voor ons alleen! We eten graag zachte, kleine prooien, zoals de eitjes van andere insecten.’ 10
Dag 6 – Koboldhaai We stappen terug in het vliegtuig en gaan naar Japan. Daar duiken we in zee, en wel tot 100 m diep. Daar woont een speciale haai. Net als alle haaien is hij ook familie van de rog. Maar de koboldhaai bestaat al 125 miljoen jaar. Zijn naam past heel goed bij hem. Heb je die kop al eens bekeken? Een echte kobold7. Gelukkig komt hij bijna nooit waar mensen zijn. Daar kan hij niet overleven. Wel vangen vissers hem af en toe per ongeluk in hun netten. Koboldhaaien leggen eieren die meteen uitkomen. Ze kunnen wel 3 m lang worden.
11
‘Oh? Vind je mij niet mooi? Ik doe nog zo m’n best. Met mijn roze snuit en pas gepoetste tanden als glimmende naalden. Weet je trouwens waar mijn snuit voor dient? Die zit vol receptoren8 of ontvangers. Daarmee voel ik het elektrische veld9 van een vis, zelfs als ik die niet kan zien. Dan komen mijn kaken in actie. Ze kunnen heel ver naar voren schieten, en gaan superwijd open. Wij vinden grote happen helemaal niet onbeleefd. Smakelijk!’
Eigenlijk zijn alle soorten haaien al heel oud. In de tijd van de dino’s leefden er zelfs reuzenhaaien. De Megalodon werd tot 18 m lang. Gelukkig hoeven we daar niet bang meer voor te zijn. Die haaien zijn al lang uitgestorven. In de diepzee zit nu nog een andere soort oude haai: de franjehaai. Hij heeft ook een grote bek en is heel lang. Net als de koboldhaai is hij niet echt een schoonheid.
12
Een franjehaai.
13
Dag 7 – Vogelbekdier We varen even de oceaan over naar Australië. Daar leeft een dier dat uniek is op aarde: het vogelbekdier. Waarom is het zo bijzonder? Het is een zoogdier dat eieren legt en ook melk geeft. Zo zijn er nog maar 5 soorten in de hele wereld.
Vogelbekdieren zien er best lief uit, maar vergis je niet: het mannetje kan ook gevaarlijk zijn. Op zijn poot achteraan heeft hij een stekel met gif. Een steek doet enorm veel pijn. We blijven dus beter uit de buurt. Vogelbekdieren hebben ogen die meer lijken op die van vissen dan van ons. Ze zwemmen ook op een andere manier dan otters en bevers. De oudste voorouders zwommen al 170 miljoen jaar geleden rond.
14
‘Ik ben een heel goede moeder. Voor ik mijn eieren leg, graaf ik een diep nest. Dat vul ik met blaadjes zodat het lekker zacht wordt. Ik leg meestal 2 eieren, die al 28 dagen in mijn buik hebben gegroeid. Na het leggen houd ik ze lekker warm, en na 10 dagen komen mijn jongen eruit. Nu krijgen ze nog 3-4 maanden melk. Ik maak wel zelf melk, maar ik heb geen tepels. De melk komt door mijn huid, en loopt samen in kleine kuiltjes op mijn buik. Daar drinken de jongen uit. Gek hé? Zelf eet ik het liefst garnalen, kreeftjes, larven en wormen. Heerlijk!’
15
Dag 8 – Chinese reuzensalamander Van Australië naar China is niet zo ver, en daar woont een ander levend fossiel. Deze keer is het een amfibie, net zoals kikkers en padden. De reuzensalamander is al even lang op aarde als het vogelbekdier: 170 miljoen jaar. Maar of hij nog lang blijft, is niet zeker. Chinezen vinden hem een lekker en duur hapje! Er zijn boerderijen waar ze deze salamander kweken, maar daarvoor halen ze hem vaak eerst uit het wild. De grootste reuzensalamander ooit was 180 cm lang. Ze eten vissen, krabben en kikkers, maar soms ook elkaar.
16
‘Ik leef altijd in het water, daar voel ik me thuis. Door mijn huid kan ik ademen, maar ik doe er nog iets mee: als iemand mij wil aanvallen, komt er wit slijm uit mijn vel. Dat vinden roofdieren zo vies dat ze mij met rust laten. Ik heb het niet graag warm. Als het 35 graden Celsius wordt in het water, dan ga ik dood. Dus blijf ik het liefst in koude rivieren hoog in de bergen. Soms gooien mensen afval in de rivier. Of dumpt een fabriek het vuile water. Dan word ik ziek, net als de andere dieren hier.’
17
Dag 9 – Belugasteur Vandaag vliegen we in luxe: op een privéjet met champagne en kaviaar! Weet je wat dat is? Dat zijn eitjes van een heel oude vis: de steur. Die woont in de Zwarte Zee, samen met heel wat haaien en roggen die ook erg oude soorten zijn. Er zijn wel 27 soorten steuren, en de belugasteur heeft de lekkerste en duurste kaviaar. De vis kan heel groot worden, tot wel 7 m. Zo’n vis weegt ook meer dan 1500 kg. Steuren zwemmen al 200 miljoen jaar rond in de Zwarte Zee. In die tijd zijn ze nog niet veel veranderd. Maar nu er zoveel gevist wordt naar de belugasteur, zijn er niet veel meer over. In België mag je belugakaviaar niet meer verkopen. Zullen we voortaan maar zalmeitjes eten? Die zijn ook lekker, en mooi oranje van kleur!
18
‘Ik ben heel groot en kan dus ook veel eten. Op het menu staat vis, maar ook soms vogels en zelfs babyzeehonden. Ik word pas mama als ik 15 jaar ben. Dan kan ik wel 3,5 miljoen eitjes leggen! Soms vind ik geen goed plekje, en dan wacht ik tot het jaar erop. Als ik een goed leven heb, kan ik wel 100 jaar oud worden. Duim je mee?’
19
Dag 10 – Prik Vanaf nu reizen we per duikboot. We gaan de oceaan in, want daar is in al die jaren minder veranderd dan op het land. Door het venster zien we af en toe wat voorbijzwemmen. Daar is het eerste visje: een klein, lang beestje met een zachte mond vol tanden. De prik zwom 360 miljoen jaar geleden ook al in de oceaan rond. Er zijn veel soorten. Soms leven ze in zee, soms in rivieren. In vele landen zoals Portugal en Finland worden prikken nog gegeten. Ze zijn daar een echte lekkernij. Je moet ze wel goed wassen, want sommige soorten maken een slijm dat giftig is.
20
‘Ik ben een beetje de vampier onder de vissen. Met mijn ronde mond vol tandjes bijt ik me vast aan een vis. Dan zuig ik zo het bloed eruit, en eet kleine stukjes vlees. Om eieren te leggen, zwemmen we naar rivieren. Als de eitjes gelegd zijn, gaan we dood. Onze jongen blijven als larven nog even in de rivier en veranderen dan in prikken. Niet alle soorten prikken drinken bloed hoor, de meeste eten andere visjes en slakjes. En mensen? Die eten we alleen als we écht doodgaan van de honger.’
21
Dag 11 – Coelacant We duiken vandaag heel diep in zee. We zoeken een vis die daar leeft. Lang dachten de biologen dat deze vissen uitgestorven waren. Tot ze in 1938 terug ontdekt werden. Per toeval. De coelacant zwemt al zo’n 400 miljoen jaar rond. Nu enkel nog in de zeeën in het zuiden, en zeker meer dan 100 m diep. De coelacant lijkt op een vis, maar heeft meer gemeen met de zoogdieren dan andere vissen. Zo blijven de eitjes in de buik tot de jongen eruit komen. Op die manier baart mama coelacant levende visjes. Coelacanten kunnen tot 2 m lang worden en 90 kg wegen. Een beetje zoals mensen dus. Ze worden ook even oud als ons, tussen de 60 en 100 jaar.
22
‘Ik houd niet van het licht. Overdag verstop ik me in grotten diep in de zee. Daar kan ik goed rusten voor de jacht ’s nachts. Als ik ga jagen, laat ik me meevoeren door de stroom. Zo kan ik mijn energie sparen en hoef ik niet veel te eten. Ik ben dus best wel een luie vis, maar op die manier hebben we het beter gedaan dan de T-Rex! Het helpt ook dat ik voor de mens echt niet lekker ben. Ik maak een soort slijm aan dat heel vies smaakt, en waar je zelfs ziek van kunt worden. Laat me dus maar gewoon zwemmen, en dan laat ik jou ook met rust.’
23
Dag 12 – Degenkrab We varen verder, onder de zee. Terug naar het water rond Japan en Noord-Amerika. Daar komt de degenkrab af en toe aan land om te paren. De eerste van deze krabben zwommen 450 miljoen jaar geleden al rond. Je zou ze wel de koningen van de zee kunnen noemen, want ze hebben blauw bloed. Dat komt doordat er een soort koper in zit.
De degenkrab heeft een staart die lijkt op een degen10. Ze worden tot 60 cm groot. De krab is bedekt met een groot schild. Hij kan zich heel diep in de modder verstoppen, en zoekt daar naar eten. De degenkrab is verre familie van de spinnen. Hij is wel wat groter, maar gelukkig niet giftig. In Azië eten ze de eitjes van deze krabben. Lust je ook een hapje?
24
‘Meestal leef ik op m’n eentje. Maar één keer per jaar, in de paartijd, ga ik op zoek naar een vrouwtje. Dan landen we allemaal op het strand, en kruipen op een vrouwtje dat eitjes legt. Soms met vijf tegelijk! Ze legt tot 120.000 eitjes, en die moet ik dan samen met andere mannetjes bevruchten11. Jammer genoeg worden de meeste eitjes door vogels opgegeten. Maar gelukkig zijn er zo veel, dat er altijd wel een paar kleine krabben kunnen ontsnappen!’
25
Dag 13 – Nautilus We dobberen nog wat rond in de Stille Oceaan en gaan met onze duikboot naar een koraalrif12. ’s Nachts zien we een wel heel speciale inktvis zwemmen. Hij lijkt meer op een slak dan een inktvis, door zijn grote huis. De familie van de nautilus bestaat al zo’n 500 miljoen jaar. Een nautilus kan tot wel 90 tentakels13 hebben. Heel wat meer dus dan de 8 van de octopus in zijn familie. Elke tentakel heeft een harde buis waarin hij terug kan kruipen. Twee tentakels dienen als de neus van de nautilus. De tentakels zijn zoals de handen van de nautilus. Hij gebruikt ze om prooien vast te grijpen en naar zijn bek te brengen. Die bek lijkt op die van een papegaai, maar praten doet de nautilus niet. Wat zou hij anders allemaal kunnen vertellen?
26
‘Ik heb een superhuis! Het heeft veel kamers, maar ik woon enkel in de laatste kamer. De andere kamers kan ik vullen met gas of water. Zo kan ik kiezen of ik naar boven of naar beneden zwem. Door alle kamers loopt een buis die kan regelen hoeveel water er binnenkomt. Slim systeem, toch?’
27
Dag 14 – Kwallen Op deze laatste dag van onze reis gaan we een prachtig dier bekijken. Kwallen hebben niet zo’n goede naam, ze kunnen nogal steken. Maar ze zijn wel erg mooi. Het zijn precies elfen die door het water zweven, in allerlei kleuren en vormen. Omdat ze zo zacht zijn, worden kwallen niet zo snel een fossiel als ze sterven. Maar in 2007 hebben onderzoekers een afdruk gevonden van 505 miljoen jaar oud. Dat wil zeggen dat kwallen al van voor de dinosaurussen op aarde zijn. Kwallen zijn de oudste wezens met meer dan één cel. De tentakels van sommige soorten kunnen tot 27 m lang worden. Dat is langer dan de blauwe vinvis, het grootste zoogdier op aarde! Toch raken ze nooit in de war. Toch niet zolang ze geen andere kwal tegenkomen.
28
‘Weet je, ik kan niet echt vertellen, want ik heb geen hersenen. En zonder hersenen, kun je niet denken. Ik ben niet veel meer dan water. Zo’n 85-98% van mijn lijf is water. Als ik op het strand land, en in de zon blijf liggen, blijft er bijna niets van mij over. Sommige van mijn soort zijn heel erg giftig. Pas dus altijd goed op als je mij ergens ziet liggen. Laat mij met rust en let goed op dat je niet op mij trapt! Ben je toch gestoken? Spoel dan met zeewater en bel een dokter. Nooit spoelen met gewoon water! Dat zorgt ervoor dat het gif vrijkomt.’
29
30
Einde van de reis Wat was dat een verre reis! En we hebben niet eens alles gezien. Er zijn ook veel planten die al miljoenen jaren op aarde leven. De Japanse notenboom (gingko), die nu nog overal in Azië te vinden is, groeit al meer dan 250 miljoen jaar op onze planeet. De boom kan wel meer dan 2000 jaar oud worden. Er zijn zelfs gingko’s die na een bom bleven rechtstaan. Maar je hoeft zo ver niet te reizen. Onze bossen staan nog vol met varens. In de tijd van de dino’s stonden er reuzegrote boomvarens. Varens groeien al in onze bossen sinds 300 miljoen jaar geleden. Best wel een sterk plantje! Kan het nog dichter? Zeker! Kijk maar eens op de stoep voor je deur, of op de muur, het dak of in de goot. Wedden dat je daar wat mos kunt vinden? Lang moet je niet zoeken, want er zijn wel 12.000 soorten mos. En mos groeit al 470 miljoen jaar op aarde.
31
Woordenlijst 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
32
uitgestorven = soorten die niet meer bestaan levende fossielen = soorten die al heel lang bestaan drasland = landschap dat soms nat en soms droog is kannibaal = een dier dat zijn soortgenoten eet kraakbeen = een soepel weefsel, zachter dan bot onderzoeker = iemand die iets onderzoekt voor de wetenschap kobold = een gemene kabouter receptoren = cellen die informatie kunnen ontvangen elektrische veld = spanning die vissen maken door te bewegen en die dieren soms kunnen voelen degen = een smal zwaard bevruchten = zorgen dat uit een eitje een nieuw wezen kan groeien koraalrif = een grote structuur gemaakt door koralen tentakels = lange, soepele arm van sommige dieren
Vandaag is de eerste dag van een heel verre reis. Ik ga op zoek naar dieren uit de oertijd. Dacht je dat die allemaal al lang uitgestorven waren? Zoals de dinosaurussen van vele eeuwen geleden? Nee hoor, helemaal niet! Samen met de dino’s leefden nog vele andere dieren die we ook vandaag kunnen bezoeken. Heb je zin om mee te gaan?
Dit boekje maakt deel uit van de Verrekijkerbieb 6. ISBN 978 90 486 2537 6 Bestelnummer 60 1021 597 KB D/2016/0147/106 NUR 191 Foto’s: Shutterstock Verantwoordelijke uitgever die Keure Kleine Pathoekeweg 3, 8000 Brugge RPR 0405 108 325 © Copyright die Keure, Brugge
9 789048 625376
Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form by print, microfilm or any other means without written permission from the publisher.