ucatieve uitgaven
Selfies, een natte maki en zwartkopschapen BIEB
Alice van de Geest
Kijker educatieve uitgaven
Verrekijker 6
8
Selfies, een natte maki en zwartkopschapen
Hoofdstuk 1 Het is woensdagmiddag, Tarek zit op de vensterbank, verstopt achter het gordijn. Even heeft hij het gevoel dat hij alleen is, dat niemand hem kan zien. Een plekje waar hij rustig kan nadenken. Hij is al een paar weken in het opvangcentrum, maar hij kan nog steeds niet wennen aan al die mensen. Zelfs op de wc kan hij niet rustig zitten zonder dat er op de deur gebonsd wordt door iemand anders die ook moet plassen. Als het vroeger thuis te druk werd, dan ging hij naar opa met zijn schapen. Maar opa is niet meegevlucht uit Somalië toen het daar te gevaarlijk werd. Hij wilde zijn schapen niet in de steek laten. En nu zit Tarek in Nederland en is zijn opa nog steeds in Somalië. Tarek zucht verdrietig, hopelijk leeft opa nog en zijn schapen ook. Hij weet het niet. Treurig kijkt hij uit het raam. Buiten op het grasveld zijn jongens aan het voetballen en aan de zijkant zitten meisjes te kletsen. Allemaal kinderen die net als hij gevlucht zijn omdat hun land te gevaarlijk werd.
1
Allemaal hebben ze hun huis moeten verlaten, familie moeten achterlaten, sommige kinderen zijn alleen, anderen met een oom of tante. Tarek heeft geluk, hij is hier samen met zijn vader, moeder en zijn kleine zusje. ‘Hé, zit je hier!’ Het gordijn wordt met een ruk opzijgetrokken. ‘We mogen naar het bos, ga je mee?’ Voor hem staat zijn beste vriend Kamal. Tarek springt van de vensterbank af. ‘Ja leuk, ik kom al.’ Kamal is hier met z’n vader en zijn grote broer. Zijn moeder en zijn twee kleine zusjes zijn nog in Afghanistan. Zijn vader vond het te gevaarlijk om de kleine meisjes mee te nemen en zijn moeder wilde niet weg zonder hen. Samen rennen ze de trappen af, duwen de zware deur open en gaan naar buiten. Daar staan drie jongens op hen te wachten, Farouk en de tweeling Adil en Akil. Die lijken zo erg op elkaar dat zelfs hun vader hen niet uit elkaar kan houden. Samen zijn ze bezig met een hut in het bos, eentje die je alleen kunt zien als je weet waar hij is. Maar dat is niet de enige reden dat Tarek graag naar het bos gaat. In het bos ligt de dierentuin en op sommige plekken kun je zo dicht bij het hek komen dat je de dieren kunt zien. Hij heeft al giraffen gezien en olifanten. Hij zou heel graag een keertje alle dieren willen bekijken, maar een kaartje voor de dierentuin is heel erg duur.
2
Na een tijdje staan ze voor hun hut, op een kleine open plek tussen dicht struikgewas. De hut ligt vlak bij het verblijf van de olifanten. Voordat ze verder gaan met hun hut, kijken de jongens eerst even of de olifanten buiten zijn. Ze hebben geluk, ze zien er vier, twee zijn er nog maar klein. De kleinste heeft een tak gevonden en is er mee aan het slepen, de tak is bijna net zo groot als hij zelf is. Hij sleept de tak van de ene kant van het olifantenverblijf naar de andere. Dan blijft de tak haken achter een boomwortel, het olifantje rukt en trekt maar krijgt hem niet los. Met z’n slurf pakt hij hem vast, zet z’n poten in het zand en geeft er nog één ruk aan. De tak schiet los en het olifantje valt op zijn kont. Tarek en zijn vrienden beginnen te lachen. Nadat ze nog even hebben staan kijken, gaan ze verder met hun hut. De hele middag werken ze hard door, ze verslepen halve bomen, vlechten takken in elkaar en bedekken het met mos en bladeren. Aan het eind van de middag zijn ze moe en dorstig, maar kunnen ze met z’n vijven in de hut zitten. Ze zien niet dat ze bekeken worden.
3
4
5
Hoofdstuk 2 De rest van de week gaat snel voorbij, Tarek gaat naar school waar hij Nederlands leert. Hij vindt het moeilijk, maar doet goed zijn best. Gelukkig kan hij oefenen met zijn vrienden. Als ze geen Nederlands spreken, verstaan ze elkaar niet, ze spreken allemaal andere talen. Tarek komt uit Somalië, Kamal uit Afghanistan, Farouk uit Irak en de tweeling uit Syrië. Elke dag na schooltijd spelen ze buiten, het liefst in het bos. Binnen blijven wil hij niet. Hij deelt een kamer met zijn vader, moeder en z’n kleine zusje. Dat zijn veel te veel mensen voor de kleine ruimte, waar behalve twee stapelbedden ook nog een tafel met vier stoelen staat en een babybedje voor zijn zusje. Vroeger was zaterdag zijn lievelingsdag, een dag vol vrienden, familie en lekker eten. Tegenwoordig hoopt hij dat de dag snel voorbijgaat, hij wordt verdrietig als hij aan vroeger denkt. Als zijn ontbijt op is, gaat hij op zoek naar zijn vriend Kamal, die woont in hetzelfde gebouw. Onderweg komt hij een van de begeleiders tegen, hij heet Paul en is erg goed in het bedenken van leuke spelletjes. ‘Ha Tarek, naar jou was ik net op zoek,’ zegt Paul, ‘kun je over een half uur naar mijn kantoor komen samen met Kamal, Farouk, Akil en Adil?’ Tarek knikt, ‘dat is goed.’ In gedachten verzonken loopt hij naar Kamal, wat zou Paul willen. Hij kan niets bedenken. Hij rent de trappen op naar de tweede verdieping, Kamal heeft samen met zijn vader en broers een kamer op zolder, onder het schuine dak. De deur staat open, Tarek lacht als hij binnenkomt.
6
7
Het is heel duidelijk dat er alleen mannen wonen in deze kamer. Overal hangen kledingstukken en geen van de bedden is opgemaakt. Kamal ligt op het bovenste bed van een van de twee stapelbedden. Hij heeft een laptop voor zich. Tarek klimt op het bed, ‘wat ben je aan het doen?’ ‘Huiswerk aan het maken.’ Tarek klimt omhoog, ‘ja, ja, leuk huiswerk heb je, ziet eruit als een spelletje.’ Kamal geeft Tarek een stomp tegen zijn arm, ‘wat zullen we doen vandaag?’ vraagt hij. ‘Paul heeft gevraagd of we naar zijn kantoor kunnen komen, samen met de andere jongens.’ Kamal sluit de laptop af en loopt met Tarek naar Akil en Adil. Een half uur later lopen ze met z’n vijven in de gang waar Pauls kantoor ligt. De deur staat open, ze kunnen zo naar binnen lopen. Paul is in gesprek met een meneer die ze niet kennen. Als hij hen ziet loopt hij op hen af, ‘ha jongens, fijn dat jullie er zijn, ik wil jullie graag voorstellen aan Mario.’ Alle vijf geven ze Mario een hand. ‘Jullie zullen je wel afvragen, wie ik ben en wat ik kom doen.’ De jongens knikken. ‘Ik heb gezien dat jullie een hut hebben gebouwd naast het olifantenverblijf en dat jullie hebben staan kijken bij de olifanten.’ ‘Maar dat mag toch? We hebben niets verkeerd gedaan.’ Tarek is bang dat ze op hun kop krijgen. ‘We vinden het kleine olifantje zo grappig en we zijn niet over het hek geklommen of zo.’ Paul maakt een sussend gebaar, ‘rustig maar jullie hebben niets verkeerd gedaan, luister nu maar even.’ 8
Mario lacht, ‘nee jullie hebben niets verkeerd gedaan, maar ik dacht dat jullie het misschien wel leuk zouden vinden om de rest van de dierentuin ook te bekijken.’ ‘Echt?’ Kamal kijkt Mario ongelovig aan, ‘maar de dierentuin is heel erg duur hoor, dat kunnen wij niet betalen.’ De andere jongens knikken. ‘Maar voor mij is het niet duur,’ zegt Mario, ‘ik ben de eigenaar van de dierentuin, dus als ik zeg dat jullie mijn gasten zijn dan mogen jullie gratis naar binnen. En als jullie willen dan kunnen jullie morgen al komen, Paul vindt het goed. Dus als jullie ouders het ook goed vinden en jullie willen, dan zie ik jullie morgen om acht uur bij de ingang van de dierentuin.’ De jongens staan te springen en te juichen. ‘Ik ga het meteen vragen,’ zegt Tarek. Hij rent de kamer uit, gevolgd door Kamal, Farouk, Akil en Adil. Niet veel later zijn Kamal en Tarek weer terug. Ze hebben hun vader bij zich. Mario geeft hen allebei een hand. De vader van Kamal begint tegen hem te praten, Kamal vertaalt wat hij zegt. ‘Bedankt dat u dit voor mijn zoon wilt doen, hij heeft niet veel leuks meegemaakt de afgelopen tijd. Hij zal nog lang aan deze dag denken. Dank u wel.’ De vaders van Farouk, Akil en Adil zijn ondertussen ook de kamer ingelopen. Ook zij bedanken Mario uitgebreid. ‘Dat is geregeld dan, ik zie jullie morgen om acht uur bij de ingang van de dierentuin. Dan is de dierentuin nog niet open en mogen jullie met mij een kijkje achter de schermen nemen,’ zegt Mario. ‘Tot dan.’ Hij laat de jongens juichend achter, ze kunnen niet wachten tot morgen.
9
Hoofdstuk 3 Om precies acht uur lopen de jongens de dierentuin in. Mario staat ze op te wachten bij de ingang, ze rennen naar hem toe en bestoken hem met vragen. ‘Mogen we alles zien?’ ‘Meneer, meneer, waar gaan we eerst naartoe?’ ‘Zijn er krokodillen?’ ‘Mogen we ook naar de speeltuin?’ ‘Zijn olifanten hard of zacht als je ze aait?’ De jongens praten door elkaar, trekken Mario aan zijn jas en lopen om hem heen. ‘Jongens, jongens rustig, niet allemaal door elkaar heen praten, dan begrijp ik er niets van. Ik zal jullie vragen één voor één beantwoorden. Maar om met de eerste vraag te beginnen, de dierentuin is open tot zes uur, dus jullie hebben alle tijd om alles te bekijken. Ze krijgen allemaal een kaart van hem die ze om hun nek hangen. Tarek leest wat erop staat: vip. Hij draait zich om naar Mario. ‘Mario, wat betekent vip?’ vraagt hij. Mario legt zijn hand op de schouder van Tarek, ‘dat betekent very important person, dat is Engels voor heel belangrijk persoon. Want dat zijn jullie vandaag, heel belangrijke personen. Het betekent ook dat jullie een kijkje achter de schermen van de dierentuin mogen nemen. En we beginnen bij de olifanten, Nila staat al op jullie te wachten.’ ‘Wie is Nila?’ vraagt Kamal. ‘Dat is het kleine olifantje waar jullie deze week zo’n tijd naar hebben staan kijken,’ lacht Mario. ‘Hoe weet je dat?’ Farouk kijkt hem een beetje verlegen aan, ‘we deden niets wat niet mocht, toch?’
10
‘Nee hoor,’ antwoordt Mario heel serieus, ‘maar ik heb jullie wel gezien. Daarom dacht ik dat jullie het leuk zouden vinden om de rest van de dierentuin ook te zien.’ De jongens zuchten opgelucht. ‘Kom op, we vertrekken, als we hier blijven staan, zien jullie helemaal niets van de dierentuin.’ Dan pas zien de jongens het autootje staan waar Mario op afloopt, er zit geen dak op. ‘Stap in, dan rijd ik jullie naar het olifantenverblijf.’ De jongens kijken hun ogen uit terwijl Mario hen naar de olifanten rijdt, ze wijzen elkaar de dieren aan en willen het liefst overal blijven staan. Uiteindelijk komen ze toch aan bij het olifantenverblijf. Mario en de jongens stappen uit, aan de ene kant zien ze het buitenverblijf en aan de andere kant zien ze hun hut. ‘Ze zijn er niet,’ zucht Adil teleurgesteld. ‘Ze zijn er wel,’ antwoordt Mario, ‘maar ze zitten binnen, kom maar mee.’
11
Ze drommen achter Mario aan, allemaal proberen ze naast hem te lopen terwijl hij vertelt over de olifanten. Eenmaal binnen in het verblijf zien ze de olifanten direct, ze zitten achter twee enorme hekken van dikke tralies. Met hun hoofd tussen de tralies door kijken ze naar Nila en de andere olifanten. Als Nila hen ziet, komt ze luid trompetterend op het hek aflopen alsof ze weet wie ze zijn. Mario staat lachend achter hen. Hij legt een hand op de schouders van Tarek en Kamal, ‘komen jullie met me mee? Als jullie geluk hebben dan kunnen jullie Nila aaien en zelf voelen of ze hard of zacht is.’ Adil loopt naar Mario toe, ‘mogen we echt naar de olifanten?’ ‘Niet alle olifanten, alleen Nila.’ De jongens lopen achter Mario aan naar een opening in het hekwerk, het lijkt op een soort raam zonder glas met aan de onderkant een plank. ‘Dit gebruiken we om te controleren of de olifanten in orde zijn,’ legt Mario uit. ‘Dan zetten ze bijvoorbeeld een poot op deze plank en dan kunnen wij hem van alle kanten bekijken.’ ‘Maar gaan jullie dan nooit bij de olifanten naar binnen?’ vraagt Tarek. Mario schudt zijn hoofd, ‘nee, dat is veel te gevaarlijk. Het blijven wilde dieren.’ ‘Ook niet bij Nila?’ vraagt Adil. ‘Nee, ook niet bij Nila.’ ‘Maar hoe kunnen we haar dan aaien?’ vraagt Tarek weer. ‘We zijn Nila aan het trainen zodat ze haar poot op de plank zet als wij dat willen.
12
13
Dan komt ze dus heel dicht bij de tralies en kunnen jullie haar aanraken. Nila mag dan wel een babyolifantje zijn, ze was ruim 100 kilo bij haar geboorte en is alleen nog maar zwaarder geworden. Ik denk dat ze nu ongeveer drie keer zo zwaar is als jullie alle vijf bij elkaar en misschien wel tien keer zo sterk. Veel te gevaarlijk om dichtbij te komen.’ De jongens knikken, dat snappen ze wel. Het hek gaat open en Nila loopt naar binnen. Langzaam loopt ze naar de opening toe, ze steekt haar slurf door het gat en snuffelt aan Mario. Mario aait over haar slurf. De jongens zijn stil nu, van een afstandje kijken ze toe. Mario wenkt Tarek, voorzichtig schuifelt hij dichterbij. Zo dichtbij is het olifantje een stuk groter dan vanaf de veilige afstand van hun hut. Voorzichtig aait hij Nila, ‘ze voelt heel anders dan ik dacht,’ fluistert Tarek, ‘ze is warm en zacht, maar ook een beetje ruw.’ Een voor een mogen de anderen haar ook aaien, iedereen is onder de indruk van Nila. Als iedereen geweest is, krijgt Nila een appeltje. ‘Dat is voor Nila hetzelfde als een snoepje voor jullie,’ legt Mario uit, ‘die krijgt ze eigenlijk nooit omdat er suiker in zit en dat is niet goed voor haar.’ Mario neemt de jongens mee naar buiten. ‘Willen jullie me helpen het buitenverblijf schoon te maken?’ vraagt hij hen. De jongens knikken. ‘Mooi, loop maar met me mee.’ De jongens lopen achter Mario aan het buitenverblijf in. Daar zijn ander verzorgers al bezig alle poep op te scheppen. De jongens krijgen alle vijf een grote schop of een hark en gaan aan het werk.
14
Tarek vist samen met Kamal de drollen uit de vijver, het is zwaar werk. Al snel hebben ze rode wangen van het sjouwen. Als alle poep opgeschept is, komt het leukste gedeelte, eten verstoppen. Ze verstoppen wortels en uien op elk plekje dat ze maar kunnen verzinnen. Als alles verstopt is, lopen ze met Mario de dierentuin weer in, zodat ze het verblijf van de olifanten kunnen bekijken vanaf de bezoekerskant. Dan worden de deuren van het binnenverblijf opengedaan. Als eerste komt Nila naar buiten gerend, die precies weet dat er overal lekkers voor haar verstopt is. Ze rent van de ene plek naar de andere en trekt zich er niets van aan als ze weggeduwd wordt door een van de andere olifanten. ‘Ik denk dat jullie nu ook de rest van de dierentuin willen zien,’ zegt Mario als ze een tijdje hebben staan kijken. ‘Hier hebben jullie alle vijf een plattegrond, ik heb een kruis gezet bij het restaurant. Als jullie honger hebben dan kunnen jullie daarheen gaan. Als je de vipkaart laat zien, dan krijgen jullie lunch of een snack, waar je maar zin in hebt. Ik zie jullie weer aan het einde van de dag. Zullen we afspreken om vijf uur vanmiddag bij de uitgang?’ vraagt Mario. ‘Dan al,’ zegt Farouk, ‘hebben we dan wel tijd om alles te zien?’ Mario lacht. ‘Het is nu tien uur, jullie hebben nog zeven uur om alles te gaan bekijken, dat lijkt me tijd genoeg, maar zullen we voor de zekerheid een half uurtje later afspreken, om halfzes?’ ‘Yes!’ zeggen de jongens tegelijk. ‘Dat is dan afgesproken, veel plezier en tot vanmiddag. En mocht er iets zijn, dan kun je altijd een medewerker aanspreken, die herken je aan hun groene shirt. Met de vipkaart kunnen jullie ook gratis in de attracties.’ En na die laatste woorden loopt Mario weg. 15
16
17
Hoofdstuk 4 ‘Waar zullen we eerst naartoe gaan?’ vraagt Kamal. ‘Ik wil graag naar de tijgers,’ zegt Farouk, ‘die heb ik nog nooit in het echt gezien.’ ‘Ik wil graag naar de krokodillen,’ zegt Adil, zijn broer Akil is het met hem eens. ‘Ik heb eigenlijk best wel honger en dorst,’ zegt Tarek, ‘zullen we eerst wat gaan eten? Dan kunnen we in het restaurant een route uitstippelen. Ik heb een pen bij me.’ ‘Ja, dat is een goed idee,’ de anderen zijn het helemaal met hem eens. Samen lopen ze naar het restaurant toe. Er zitten al mensen met een kopje koffie in het zonnetje. Ze lopen naar binnen, maar weten dan eigenlijk niet zo goed wat ze moeten doen. Gelukkig loopt er al snel een medewerker op hen af. ‘Goeiemorgen jongens, jullie zien eruit alsof jullie dorst hebben, loop maar even met me mee, dan leg ik jullie uit hoe het hier werkt.’ Hij loopt voor hen uit. ‘Kijk, hier kunnen jullie een dienblad pakken.’ Hij wijst naar een enorme stapel dienbladen. Alle vier pakken ze er eentje. ‘Hebben jullie alleen dorst of ook honger?’ Even is het stil. ‘Allebei,’ zegt Tarek dan, de anderen knikken. ‘Prima, ik zal jullie eerst het drinken laten zien.’ Hij loopt een stukje verder. ‘Hier kun je warme chocolademelk pakken en bij de kassa staan alle koude dranken zoals cola. En hiernaast staan de cakejes, als jullie straks komen lunchen dan kunnen jullie hier jullie bestelling doorgeven.’ De jongens knikken.
18
‘En als jullie alles hebben, dan lopen jullie naar de kassa en laten jullie je vipkaart zien, die scannen ze en dan kun je het eten zo meenemen. Duidelijk?’ De jongens knikken weer. ‘Mooi! Veel plezier dan, mochten jullie nog vragen hebben, dan hoor ik het wel. Mijn naam is Victor.’ Als Victor weggelopen is, zoeken de jongens een cakeje uit. ‘Ik neem lekker warme chocolademelk,’ zegt Kamal. ‘Dat lust ik ook wel,’ zegt Farouk. Allebei pakken ze een mok warme chocolademelk. De anderen kiezen voor frisdrank. Niet veel later zitten ze aan tafel. Tarek pakt de plattegrond erbij en spreidt hem uit op tafel. Met z’n vijven stippelen ze een plan uit om alles te zien. ‘We beginnen bij de leeuwen, dan de witte tijgers en daarna de gewone tijgers,’ wijst Kamal aan. ‘Dan gaan we daarna naar de kamelen en de krokodillen,’ beslist Tarek, hij trekt een lijn van de leeuwen naar de tijgers en via de kamelen naar de krokodillen. Als ook de anderen gezegd hebben welke dieren ze willen zien, hebben ze een behoorlijke wandeling door de dierentuin voor de boeg. ‘Laten we maar meteen beginnen,’ zegt Tarek. Hij pakt de plattegrond op en loopt naar buiten, de anderen lopen achter hem aan. ‘We kunnen rechtsaf of linksaf,’ zegt Akil, ‘het maakt niet uit.’ ‘Laten we dan maar rechtsaf gaan,’ zegt zijn broer Adil en zo beginnen ze met hun wandeling. De leeuwen zijn nog groter dan ze gedacht hadden. ‘Maar ze zijn wel sloom,’ zegt Akil wanneer de mannetjesleeuw voor de tweede keer gaapt en zijn kop lekker op zijn poten legt. 19
‘Moet je hier eens kijken,’ zegt Kamal. Hij wijst naar een zwart dier in de kooi ernaast. ‘Dit is een zwarte panter, echt gaaf.’ De panter loopt door de kooi en als hij de jongens ziet, springt hij soepel op een boomstam, loopt heen en weer en springt met een grote sprong er weer vanaf. Zo’n dier hebben de jongens nog nooit gezien. Het is een stuk levendiger dan de leeuw die nog steeds ligt te slapen. Nadat ze een tijdje hebben staan kijken, lopen ze verder naar de tijgers. Er zijn witte tijgers en gewone oranje tijgers. ‘Ze zijn echt veel groter dan ik dacht,’ zegt Farouk verbaasd. Hij pakt zijn telefoon om een foto van ze te maken en bedenkt dan dat het leuker is als hij er zelf ook op staat. Hij gaat voor het glas van de kooi staan om een selfie te maken. Hij drukt op het knopje van zijn telefoon en laat hem dan van schrik bijna vallen. Achter hem staat ineens een enorme tijger. Farouk schreeuwt en rent naar voren. ‘Zagen jullie dat?’ vraagt hij aan de anderen, die kunnen niets anders dan knikken. De tijger is ondertussen alweer doorgelopen alsof er niets aan de hand is. ‘Laat die foto eens zien?’ vraagt Adil. Farouk zoekt hem op en laat hem aan de anderen zien. Precies achter Farouk is de kop van de tijger te zien en aan de beide kanten van zijn hoofd staan twee enorme poten. ‘Dat is echt de beste foto die ik ooit gemaakt heb,’ zucht Farouk. De andere jongens zijn het met hem eens.
20
21
Hoofdstuk 5 ‘Zullen we nu naar de trapbootjes gaan?’ vraagt Akil. ‘Ja leuk!’ antwoordt zijn broer. Ze hebben ondertussen al heel wat dieren gezien. Bij de kamelen is Farouk bijna in het hok gevallen toen hij een selfie wilde maken en bij de schapen waren ze Tarek ineens kwijt. In de enorme vogelkooi waar de vogels vrij mogen bewegen, werden ze even achternagezeten door een enorme pelikaan. Dat was best wel spannend, die had er blijkbaar geen zin in om op een selfie van Farouk te staan. Na al die dieren is een stukje varen wel even lekker. ‘Ik heb nog nooit in een trapboot gezeten,’ zegt Tarek, ‘zou het net zoiets zijn als fietsen?’ De anderen halen hun schouders op, ze hebben geen idee. ‘Wie het laatst is, is een dooie kameel,’ zegt Farouk en hij begint te rennen. De anderen volgen hem direct. Het is een nek-aan-nekrace, maar uiteindelijk wint Farouk. ‘Dat is niet eerlijk,’ hijgt Tarek, ‘het was een valse start.’ De anderen vallen hem bij. Farouk heeft zijn handen op zijn knieën terwijl hij aan het uithijgen is, ‘jullie kunnen gewoon niet tegen jullie verlies.’ Ze hijgen even uit voordat ze naar de trapbootjes toe gaan. Als het meisje bij de kassa hun vipkaarten ziet, mogen ze meteen doorlopen. ‘Willen jullie één of twee bootjes?’ vraagt ze. ‘Twee,’ zegt Kamal meteen, ‘dan kunnen we bijna allemaal trappen,’ legt hij aan de anderen uit. ‘Hebben jullie je zwemdiploma’s?’ vraagt het meisje. De jongens schudden hun hoofd.
22
‘Maar we kunnen wel zwemmen hoor,’ zegt Farouk en hij doet het even voor met z’n armen. ‘Dan moeten jullie voor de zekerheid toch een zwemvest aan,’ beslist ze. De jongens lopen met haar mee en lachen elkaar een beetje uit. Als ze allemaal een zwemvest aanhebben, lopen ze naar de bootjes toe en stappen ze voorzichtig aan boord. Het wiebelt wel erg, ze houden elkaar vast om niet om te vallen. Ze gaan maar snel zitten. ‘Weten jullie hoe het moet?’ vraagt het meisje. Farouk heeft het roer in handen, ‘als je naar links wilt, dan duw je naar links en als je naar rechts wilt naar rechts,’ zegt hij. In de andere boot doet Akil met hem mee. ‘Nee, het is precies andersom,’ zegt het meisje, ‘jullie mogen onderweg niet uitstappen en als er iets is dan kunnen jullie het noodnummer bellen, dat staat op de boot. Hebben jullie een gsm bij?’ De jongens knikken en dan kunnen ze eindelijk vertrekken. ‘Veel plezier!’ wenst het meisje hen nog voordat ze beginnen met trappen. Het valt niet mee om te sturen en te trappen, ze zwalken van de ene kant naar de andere en komen maar moeizaam vooruit in het begin. Maar als ze het eenmaal doorhebben, gaat het beter en hebben ze ook oog voor hun omgeving. ‘Kijk, er zit een aap in die boom,’ schreeuwt Kamal, ‘zou die ontsnapt zijn?’ ‘Daar zit er nog eentje,’ roept Tarek, ‘en daar op dat touw zitten er nog meer. Ze komen uit dat huis dus ik denk niet dat ze ontsnapt zijn.’
23
24
25
Ze varen door, zien een krokodil die niet echt blijkt te zijn, komen bijna vast te zitten tussen boomstammen en varen onder een brug door. Op een tweede eiland zitten maki’s die hen op het gemak aan het bekijken zijn alsof zij de dieren in de dierentuin zijn in plaats van de maki’s. Dan varen ze onder een touw door waar een maki op zit, het is nog maar een kleintje. Tarek en Kamal stoppen met trappen en kijken omhoog. De maki loopt heel voorzichtig over het touw met zijn lange staart in de lucht. ‘Knap hé,’ fluistert Kamal, ‘en wat zijn ze mooi, zo eentje zou ik wel willen hebben.’ Plotseling worden ze naar voren geduwd doordat een boot tegen hen aanbotst. ‘Wat zitten jullie te luieren?’ schreeuwt Adil naar hen. ‘Sssttt,’ zegt Kamal en hij wijst omhoog, waar de maki nu heel erg aan het wiebelen is. Hij is waarschijnlijk geschrokken van het harde geluid. Even lijkt het goed te gaan, maar dan valt de maki met een plons in het water. Hij gaat kopje-onder, maar komt direct weer boven en begint te watertrappelen. ‘Oh nee!’ schreeuwt Kamal geschrokken, ‘we moeten hem redden.’ Hij kijkt om zich heen of hij een stok kan vinden, maar hij ziet niets. Tarek stuurt de boot naar de maki toe. Kamal buigt naar voren en probeert de maki te pakken, maar de maki is bang en zwemt de andere kant op. ‘We moeten het noodnummer bellen,’ zegt Kamal. Akil pakt zijn telefoon en belt naar het nummer dat ze gekregen hebben van het meisje. Er neemt een man op. Akil legt snel uit wat er aan de hand is. De man zegt dat ze voorzichtig moeten zijn en dat hij eraan komt. Tarek zorgt ervoor dat hij heel dicht bij de maki blijft en uiteindelijk klimt de maki op de boot.
26
Rillend zit het natte beestje op de voorkant van de boot, terwijl Kamal en Tarek aan de achterkant zitten. Niet veel later komt de man aanlopen met een deken in zijn hand. Als hij ziet dat de maki op de boot zit, gebaart hij Kamal en Tarek naar hem toe te varen. Heel voorzichtig varen ze naar de man toe. De maki blijft rustig zitten, tot hij de man ziet. Dan begint hij heen en weer te lopen. De man praat rustig op hem in en even later kan hij hem pakken en slaat de warme deken om de maki heen. Hij steekt zijn duim op naar Tarek en Kamal, die een zucht slaken van opluchting. ‘Ik neem hem gauw mee,’ zegt de man, ‘het is belangrijk dat hij snel weer droog is en warm kan worden.’ De jongens draaien hun boot weer om en varen verder. ‘Pfffff, dat was echt spannend,’ zegt Kamal, ‘stel dat hij niet op onze boot was geklommen, dan had hij wel kunnen verdrinken. Kunnen maki’s eigenlijk zwemmen?’ Tarek weet het niet, niet veel later staan ze allemaal weer aan wal. Het meisje komt direct naar hen toe en steekt ook meteen haar duim naar hen op. ‘Echt super wat jullie gedaan hebben, zonder jullie had het zomaar slecht af kunnen lopen. Echt goed van jullie.’ ‘Ik heb alles gefilmd,’ zegt Farouk als ze even later richting het restaurant lopen. Ze hebben honger gekregen van al hun avonturen. ‘Echt?’ zegt Kamal, ‘laat eens zien.’ Met z’n vieren staan ze om Farouk heen te kijken naar de maki die in het water valt. Alles bij elkaar heeft het niet meer dan vijf minuten geduurd, maar het leek veel langer. ‘Dit is echt de beste dag ever!’ schreeuwt Kamal als het filmpje afgelopen is.
27
Hoofdstuk 6 ‘Zo jongens, was het leuk? Jullie hebben aardig wat avonturen beleefd heb ik begrepen,’ zegt Mario als ze om halfzes bij de uitgang aankomen. Alle vier beginnen ze druk door elkaar te praten. Mario steekt zijn hand omhoog. ‘Wacht eens even,’ zegt hij, ‘jullie zijn toch met z’n vijven? Ik mis iemand.’ De jongens kijken naar elkaar, ‘we missen Tarek,’ roept Kamal. ‘Wanneer hebben jullie hem voor het laatst gezien?’ vraagt Mario. ‘Hij was er net nog.’ ‘Waar komen jullie vandaan?’ ‘De laatste dieren die we gezien hebben zijn de rode panda’s, toen was Tarek er nog,’ zegt Farouk. ‘Daarna zijn we nog even de speeltuin in geweest, maar ik weet niet of Tarek erbij was. Ik dacht dat hij naar de wc ging. Daarna heb ik hem niet meer gezien,’ reageert Akil. ‘Nee, toen heb ik hem ook niet meer gezien,’ zegt Adil, ‘maar de speeltuin is ook zo groot. Ik dacht dat hij gewoon ergens anders was,’ zegt hij verdedigend. ‘Het is niet jullie schuld dat hij er niet is,’ sust Mario, ‘maar de dierentuin gaat nu dicht. We moeten hem snel vinden.’ Ze lopen met elkaar terug naar de speeltuin en kijken bij alle attracties. Mario gaat bij de wc’s kijken, maar nergens zien ze Tarek. ‘Waar zou hij dan kunnen zijn, jongens?’ Ze halen hun schouders op. ‘We zijn echt overal geweest, zelfs in het treintje,’ zegt Kamal. Mario pakt zijn portofoon en roept om dat Tarek vermist wordt en hij vertelt hoe hij eruitziet.
28
De hele dierentuin is in rep en roer. Alle dierenverzorgers helpen zoeken, zelfs de koks en de tuinman helpen mee. Lopend en op de fiets doorkruisen ze de dierentuin. Ze kijken in alle speeltuinen, bij de leeuwen, in het doolhof, bij de wolven, op het eiland van de maki’s, in de vogelkooi … Niemand kan Tarek vinden. De dierenverzorgers beginnen zelfs bang te worden dat hij misschien bij een van de dieren in de kooi is gesprongen. Maar de jongens verzekeren Mario dat Tarek dat nooit zal doen. De jongens hebben hun plattegrond aan Mario gegeven en zijn nu samen met hem de hele route aan het lopen. Kamal gaat eerst even bij de mini-ezels kijken. Ze staan allemaal bij elkaar. Helemaal achterin ziet hij ook de zwartkopschapen staan en liggen. Het lijkt wel alsof er iemand tussen ligt. Kamal kijkt nog eens goed. ‘Mario! Hierheen,’ schreeuwt hij. ‘Hij maait met zijn armen en staat te springen.’ Mario en de andere jongens rennen naar Kamal toe. ‘Ik heb hem gevonden! Ik heb hem gevonden!’ schreeuwt hij. ‘Waar is hij dan?’ vraagt Mario. ‘Daar tussen de zwartkopschapen, kijk maar,’ wijst Kamal. Mario rekt zich uit en ziet tussen de zwartkopschapen een jongen liggen. De jongens juichen. ‘Jongens, rustig nu. Ik ga het hok in om te kijken of alles in orde is met Tarek. Jullie blijven hier op me wachten.’ Mario klimt over het hek en loopt rustig naar de zwartkopschapen toe, een paar staan op, maar de meeste blijven liggen. Ze kennen Mario. Hij loopt naar Tarek toe en ziet dan dat hij diep in slaap is. Hij buigt zich naar voren en schudt Tarek voorzichtig aan zijn schouder. ‘Tarek wakker worden,’ zegt hij zachtjes. Tarek reageert niet meteen. 29
30
Mario schudt nog een keertje aan zijn schouder, ‘Tarek.’ ‘Opa?’ zegt Tarek, hij doet zijn ogen open en gaat rechtop zitten. Als hij ziet dat het Mario is die aan zijn schouder schudt, schrikt hij. ‘Waar ben ik? Ik droomde dat ik thuis was bij mijn opa.’ Dan kijkt hij om zich heen, ziet waar hij is en begint te huilen. ‘Mijn opa heeft net zulke zwartkopschapen, daarom wilde hij niet mee vluchten en ik mis hem zo,’ snikt hij. ‘Ben je daarom over het hek geklommen?’ vraagt Mario zachtjes. Tarek knikt. ‘Het ruikt hier net zoals bij opa, ik wilde ze alleen even aaien en toen kwam dat kleine lammetje naar me toe. Toen ben ik even gaan zitten en in slaap gevallen.’ Mario gaat staan, pakt zijn portofoon en geeft aan de anderen door dat Tarek gevonden is. Daarna trekt hij Tarek overeind, legt een hand over zijn schouder en loopt samen met hem naar het hek. Aan de andere kant wordt Tarek begroet door zijn vrienden. ‘We dachten dat je opgegeten was door een tijger,’ zegt Kamal. Hij slaat hem op zijn schouder. ‘Ja, of verscheurd door een leeuw,’ maakt Akil het nog spannender. ‘Of gewurgd door een wurgslang,’ maakt Adil het nog mooier. Tarek moet erom lachen, maar hij kijkt ook treurig. ‘Sorry dat ik over het hek geklommen ben, ik weet dat dat niet mag,’ zegt hij tegen Mario. Mario lacht. ‘Ik ben allang blij dat je niet bij de bavianen naar binnen bent geklommen, die zijn lang zo aardig niet als de zwartkopschapen.’ Hij woelt door de haren van Tarek. Ze lopen met elkaar naar het restaurant van de dierentuin. Daar zitten ook de vader en moeder van Tarek, zodra ze hem zien, vliegen ze overeind. 31
Tarek rent naar ze en slaat zijn armen om hen heen. ‘Ik wilde jullie niet laten schrikken,’ mompelt hij tegen hen. Zijn moeder knuffelt hem en zijn vader geeft hem een aai over zijn hoofd. ‘Wat dacht jij nou?’ vraagt hij. ‘Als opa en zijn schapen niet hierheen komen dan ga ik maar naar de schapen?’ Tarek lacht een beetje schaapachtig. Mario komt bij hen staan. ‘Heeft je opa veel zwartkopschapen?’ vraagt hij aan Tarek. Tarek knikt, ‘ongeveer net zoveel als hier in de dierentuin. En toen we nog in Somalië woonden, hielp ik hem na schooltijd altijd. Ik heb zelfs een keer geholpen bij een bevalling van een lammetje.’ Hoe meer hij vertelt, hoe enthousiaster hij wordt. ‘Wat zou je ervan zeggen als je ons na schooltijd komt helpen met de zwartkopschapen? We kunnen wel iemand gebruiken die zoveel verstand van ze heeft.’ De mond van Tarek valt open van verbazing, ‘meent u dat?’ Nu is het de beurt van Mario om te knikken. ‘Elke dag?’ ‘Als je dat wilt, maar ik denk dat je ook met je vrienden wilt spelen. Wat dacht je van drie keer tijdens de week en een dag in het weekend?’ stelt Mario voor. Tarek staat te huppelen van blijdschap. Mario lacht. ‘Ik denk dat ik dat maar opvat als een ja.’
32
Tarek woont sinds kort in Nederland. Hij mist zijn opa die in Somalië is achtergebleven. Gelukkig kan hij zijn gedachten verzetten in de dierentuin. Daar beleeft hij samen met zijn vrienden de dag van zijn leven.
Dit boekje maakt deel uit van de Verrekijkerbieb 6. ISBN 978 90 486 2537 6 Bestelnummer 60 1021 597 KB D/2016/0147/106 NUR 191 Illustraties: Marion Vrijburg Verantwoordelijke uitgever die Keure Kleine Pathoekeweg 3, 8000 Brugge RPR 0405 108 325 © Copyright die Keure, Brugge
9 789048 625376
Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form by print, microfilm or any other means without written permission from the publisher.