Manus 4 - werkboek

Page 1

Auteurs Tim Dhuyvetter Franky Feys

e

abc mp k

manus 1

Contractwerkboekje

2100

5

Tekeningen Alexandra Pillaert

4e leerjaar



e

abc mp k

Overzicht van de contracten per thema

manus

Thema 1 | Welkom in het vierde leerjaar!

Thema 7 | Ik wil koning worden

C 1 C 2 C 3 C 4

C 31 C 32 C 33 C 34 C 35

C 5

Hallo, ik ben Robbe Jij hebt een leuke naam! Een origineel naamkaartje Ken jij nog de woorden van het derde leerjaar? In Robbes school

Thema 2 | Waar ik woon, waar anderen wonen C6 C7 C8 C9 C 10

2

Welkom in Buurtegem Met de klas op stap Rijmen in de bieb Op stap naar het containerpark In de sporthal

Leiding geven en leiding krijgen Hoog, hoger, hoogst Welkom in Euforia! (1) Welkom in Euforia! (2) Bezoek aan het koninklijk paleis

Thema 8 | Proeven van proefjes C 36 C 37 C 38 C 39 C 40

Een geheime boodschap Het lab van professor Archie Medes Geheimschrift Het rad van Archie Medes En proeven maar ...

Thema 3 | Dieren passen zich aan

Thema 9 | In vuur en vlam

C 11 C 12 C 13 C 14 C 15

C 41

Allemaal beestjes De buzzelwuzzel Bij eierboer Frans Een mand vol ei-woorden Ook dieren hebben een woning

C 42 C 43 C 44 C 45

Een aangenaam lentezonnetje of een hevig onweer? Koude en warme kleuren Die werkwoorden toch! Brand in Buurtegem Brand, brand!

Thema 4 | Werken noemt men een job

Thema 10 | Van producent tot consument

C 16 C 17 C 18 C 19 C 20

C 46 C 47 C 48 C 49 C 50

Het Prijzenkanon Reclame Op stap naar de supermarkt Oude en nieuwe beroepen Word jij reclametekenaar?

Fabrieken produceren Goederen leggen een lange weg af Een nieuwe machine In De Prijzenslag Over prijzen en gewichten

Thema 5 | Vrije tijd = drukke tijd

Thema 11 | Het leven is mooi

C 21 C 22 C 23 C 24 C 25

C 51 C 52 C 53 C 54 C 55

We vliegen de kaap van 1000 voorbij! Robbe, een sportieve kerel Volksspelen De au-woorden van het vierde leerjaar Hersengymnastiek

Genieten van een brokje kunst Leuke berichten Een rebus Helpende handen Een geheimzinnig briefje ...

Thema 6 | Het staat in de krant

Thema 12 | Eén kopen, vijf gratis

C 26 C 27 C 28 C 29 C 30

C 56 C 57 C 58 C 59 C 60

Krantenkoppen Weer of geen weer? Is er iets leuks op de buis? Strips Journalist voor één dag

2100

5

1

Naar het winkelcentrum Een winkelkar vol woorden De grote enquête Sterrenslag Mijn afscheidsbrief


Af tegen C1 C2 C3 C4 C5 C6 C7 C8 C9 C 10 C 11 C 12 C 13 C 14 C 15 C 16 C 17 C 18 C 19 C 20 C 21 C 22 C 23 C 24 C 25 C 26 C 27 C 28 C 29 C 30

Datum

Mag/Moet

Verwerkt

Zelf nagezien

Juf/Meester

Opmerkingen

3


4 Af tegen C 31 C 32 C 33 C 34 C 35 C 36 C 37 C 38 C 39 C 40 C 41 C 42 C 43 C 44 C 45 C 46 C 47 C 48 C 49 C 50 C 51 C 52 C 53 C 54 C 55 C 56 C 57 C 58 C 59 C 60

Datum

Mag/Moet

Verwerkt

Zelf nagezien

Juf/Meester

Opmerkingen


Thema 1 Hallo, ik ben Robbe

Contract 1

1 > Lees aandachtig de tekst. Vul de identiteitskaart van Robbe aan. Dit schooljaar gaan we op stap met Robbe, een toffe kerel van tien jaar. Robbe Dewulf is een sympathieke kerel van tien jaar. Hij zit in 4B bij meester Stijn, de grappigste meester van de school. Taal en knutselen vindt Robbe heel leuk. Robbe is een ijverige jongen. In zijn vrije tijd speelt hij dwarsfluit en volgt hij tennislessen. Af en toe gaat hij een partijtje schaken of dammen bij de buurjongen. Stampertje is de naam van het sneeuwwitte konijn van Robbe, een schattig dier. Robbes moeder is agente en zijn vader is een goede kok. Robbe wil later dokter worden. Hij wil alle zieke mensen van het dorp genezen. Manon is de zus van Robbe. Zij is vier jaar jonger dan hem. Zij houdt van zwemmen, strips lezen en winkelen.

Identiteitskaart van Robbe Voornaam: _______________________________________ Klas: ___________________________________________ Leeftijd: _________________________________________ Naam van de meester: _____________________________ Hobby’s: ________________________________________ ________________________________________________ Huisdier: ________________________________________ Robbe wil graag ___________________________ worden. Beroep vader: ____________________________________ Beroep moeder: __________________________________ Naam zus: _______________________________________ Leeftijd zus: ______________________________________ Hobby’s zus: ______________________________________ ________________________________________________

Robbe is een sportieve, muzikale jongen. Zou je graag de vriend(in) van Robbe willen zijn? __________________ Waarom (niet)? ________________________________________________________________________

5


6

Thema 1 Jij hebt een leuke naam! 1 > Het is maandag 1 september. Meester Stijn schrijft de namen van de twintig leerlingen van 4B in zijn aanwezigheidslijst. Help je hem? Ze moeten wel in alfabetische volgorde staan! Aanwezigheidslijst 4B 1 __________________ 2 __________________ 3 __________________ 4 __________________ 5 __________________ 6 __________________ 7 __________________ 8 __________________ 9 __________________ 10 _________________

Rogge

11 _________________ 12 _________________ 13 _________________ 14 _________________ 15 _________________ 16 _________________ 17 _________________ 18 _________________ 19 _________________ 20 _________________

Feys Soens

Hoste

Namen schrijf je met een hoofdletter! Wouters

Engels

Piens

Tange

Gillis

Janssens

Robbe is een sympathieke kerel. Op mij kun je altijd rekenen. Bij iedereen sta ik in een goed blaadje. Babbelen kan ik als de beste. Elke leerling vindt mij grappig.

Neys

Zaman Adams

3 > Meester Stijn wil zijn leerlingen beter leren kennen. Elke leerling moet een naamgedicht schrijven. Kijk maar hoe Robbe het doet!

Bral

Ide

Contract 2

Dekens Maes Leus

Vervaet Kimpe

Kun jij dat ook? Gebruik de beginletters van je voornaam. ______________________________________________________ ______________________________________________________ ______________________________________________________

2 > Sommige familienamen verwijzen naar een plaatsnaam, een eigenschap (klein, slim, dapper ...) of een beroep. Schrijf de namen op de juiste plaats.

______________________________________________________ ______________________________________________________ ______________________________________________________

Timmermans – De Grote – Brusselmans – Brouwers – Van Gent – De Meestere – Delange – Snelaart – Van Mechelen

______________________________________________________ ______________________________________________________ ______________________________________________________

plaatsnaam

eigenschap

beroep

__________________________ __________________________ __________________________ __________________________ __________________________ __________________________ __________________________ __________________________ __________________________

______________________________________________________ ______________________________________________________ ______________________________________________________ ______________________________________________________ ______________________________________________________


Thema 1 Een origineel naamkaartje Meester Stijn kan erg moeilijk de voornamen van zijn 20 leerlingen onthouden. Daarom besluiten de leerlingen originele naamkaartjes te maken. Laat dit blad door je juf/meester kopiĂŤren en maak er ook eentje. Vouw je kaartje op de stippellijn, zo kun je het rechtop zetten.

Contract 3

Pas op! Je moet eerst je naam omgekeerd schrijven. Kijk maar hoe Robbe het doet.

Ik vind mijn naamkaartje ________________________________________________________________________________________________________ .

7


8

Thema 1 Ken jij nog de woorden van het derde leerjaar? 1 > Schrijf de woorden op de juiste plaats in het rooster. beelden

Contract 4

F

S

blaffen blokfluit

F

eiland engel flauw frisdrank

G

fruitbomen

M

kachel klimmen roeien schroef sneeuwman

K

vrouw

Maak met de letters van het woord BRANDWEERMAN tien woorden.

beer

mand


2 > Zoek een passend woord in het rooster. Van links naar rechts Een woord dat eindigt op een -d.

Twee woorden die eindigen op -ch.

Een woord dat eindigt op -ng.

Een woord met ou.

Een woord met een tweeklank.

B

A

N

G

R

B

R

A

N

D

M

P

E

C

H

K

V

O

B

T

E

L

N

O

W

I

S

P

S

E

Z

C

L

P

E

E

H

A

A

I

R

R

N

D

O

Z

I

K

A

B

I

F

V

W

R

B

T

O

U

W

T

O

C

H

R

Van boven naar onderen Een samenstelling.

Een ei-woord van zes letters.

Een woord dat eindigt op -ee.

Een woord dat eindigt op een -t.

Een woord dat eindigt op -nk.

3 > Er hangen acht woorden aan elkaar. Maak ze los en schrijf ze op.

kreeftafscheid

chaamdochter i l n e g n o j nieuws klauwontbijt

_______________________________ _______________________________ _______________________________ _______________________________ _______________________________ _______________________________ _______________________________ _______________________________ Heb je je werk nauwkeurig verbeterd? Welke oefening vond je het leukst?

Ja 1

Neen 2

3

9


10

Thema 1 In Robbes school

Contract 5

1 > Op Robbes school zitten er in het vierde leerjaar 75 leerlingen. Kun jij de ontbrekende getallen invullen? Totaal aantal leerlingen in het vierde leerjaar: 75

4A 28 leerlingen

15 jongens

4B _________ leerlingen

____ meisjes

17 jongens

12 meisjes

2 > Ook in het vijfde en het zesde leerjaar zitten er veel leerlingen. Vervolledig (= kleur) het staafdiagram. Vul de tabel aan.

____ meisjes

Hoeveel leerlingen zitten er in het vijfde leerjaar?

30

Aantal leerlingen in de derde graad 5A: 25

20

5B: _____ 5C: 21 6A: 28

10

6B: 19 6C: _____ 0 5B

13 jongens

3 > Los de vragen op.

Aantal leerlingen

5A

4C _________ leerlingen

5C

6A

6B

6C

Klas

leerlingen. Hoeveel leerlingen zitten er in het zesde leerjaar? leerlingen. Hoeveel leerlingen zijn er in 6A meer dan in 6B? leerlingen.


4 > Op de speelplaats van Robbes school zijn er twee doolhoven getekend. Daphne vertrekt bij de groene pijl. Kleur de weg die zij moet volgen om bij het getal 100 te komen.

Vindt ook Robbe de juiste weg? Help hem! 36

:

6

=

40

:

8

=

9

x

68

+

12

=

90

45

=

40

+

:

6

=

5

=

x

=

5

x

6

27

=

79

5

=

42

+

3

4

=

7

x

10

=

60

72

:

=

25

=

80

3

+

73

5

=

:

9

=

9

x

4

=

27

:

30

=

51

4

=

37

=

9

=

47

2

x

8

=

15

:

6

=

3

=

44

=

23

+

77

=

18

=

68

=

42

=

3

x

4

:

32

=

10

12

=

36

=

98

+

23

+

14

18

:

6

x

8

=

24

:

10

x

17

=

100

45

=

55

+

32

=

100

5 > Stefanie en Emely proberen om het vlugst bij het getal 6 te komen. Beiden starten ze op 0. Ze starten op hetzelfde moment en stappen even vlug. Stefanie zet telkens twee stappen vooruit en één achteruit. Emely zet telkens drie stappen vooruit en twee achteruit.

6 > Hinkelen maar! Kun jij de ontbrekende getallen invullen?

Stefanie

0

1

2

3

4

5

6

Emely

0

1

2

3

4

5

6

68

72

.

.

.

.

15

30 OK

.

.

. .

. .

.

.

. 28

_____________________________________________________________________________

.

20

V Wie zal het eerst het getal zes bereiken? S

A

100

.

. . . . .

.

11


12

Thema 2 Welkom in Buurtegem A

B

C

D

Contract 6

E

N W 1

LEGENDE O

weg

Z

_________________________________ waterweg

2

R

huis van Robbe

P

politiekantoor

B

brandweerkazerne

St

station

G

gemeentehuis

AZ

algemeen ziekenhuis bibliotheek

3

zwembad C

containerpark speelplein _________________________________

4

school sporthal _________________________________ 5

K

kerk _________________________________

H

_________________________________


Robbe woont in de gemeente Buurtegem. We gaan even op stap in zijn gemeente. 1 > Het huis van Robbe ligt in het vak D 4 . Zoek het huis op de kaart en kleur het rood. 2 > Vul aan met de passende letters en cijfers. symbool politiekantoor

P

4 > Kleur het juiste antwoord. Robbe gaat na schooltijd voetballen op het voetbalveld. Hij moet naar het oosten

letter cijfer

B

2

speelplein

Zij moet naar het oosten

noorden wandelen.

westen

zuiden

noorden gaan.

5 > In de legende staan nog een aantal symbolen zonder naam. Schrijf de juiste betekenis erbij. tennisveld - spoorweg - hotel - parking - voetbalveld

school

3 > Zoek in vak D 1 de straatnaam die te maken heeft met een dier.

zuiden

Zijn zus speelt na school op het speelplein in Buurtegem.

bibliotheek zwembad

westen

6 > Kleur het juiste antwoord. De Dwarsstraat en de Grote Weg kruisen elkaar in vak C waar

niet waar

Zoek in vak A 4 de twee straatnamen die te maken hebben met planten. Het gemeentehuis ligt in dezelfde straat als het hotel. waar De burgemeester van Buurtegem zoekt een passend symbool voor een nieuw pretpark in de gemeente. Verzin jij er ĂŠĂŠn?

niet waar

4 .

13


14

Thema 2 Met de klas op stap Meester Stijn verdeelt de klas in drie groepen. Elke groep gaat naar een plaats in Buurtegem. Gebruik de kaart van contract 6. Groep 1 start in de Schoolstraat en bezoekt het gebouw helemaal in het noorden van de gemeente. Welk gebouw bezoekt groep 1? ______________________________ In welke straat is dat gebouw gelegen?

2 > Tijdens de wandeling bezoeken de leerlingen een aantal belangrijke plaatsen in de gemeente Buurtegem. Kun jij de woorden op de juiste plaats schrijven? natuurboek – basketbal – marmeren beeld – schepen van Onderwijs – klimrek – papier en karton – identiteitskaart – stripverhaal – zelfportret – gids – geboorteregister – kleedkamer – oude fiets – glazen fles – uitleenbalie

___________________________

Groep 2 vertrekt ook aan de Schoolstraat. Ze steken de Grote Weg over naar de Kerkstraat. Vanuit de Kerkstraat komen ze in de Stadionlaan. In de Stadionlaan slaan ze de eerste straat rechtsaf en vervolgens de eerste straat links. Nu zijn ze op hun bestemming. Waar zijn ze? In het hotel.

Contract 7

Bij het containerpark.

Aan het station.

Groep 3 krijgt van meester Stijn een aantal foto’s. Als ze de foto’s volgen komen ze in de juiste straat terecht. Het laatste gebouw in die straat is het gebouw waar groep 3 moet zijn.

museum

stadhuis

containerpark

___________________

___________________

___________________

___________________

___________________

___________________

___________________

___________________

___________________

___________________

Welk gebouw zoekt groep 3? ______________________________

?

bibliotheek

sporthal

___________________

___________________

___________________

___________________

___________________

___________________

Kruis aan. In mijn gemeente is er een ... stadhuis

sporthal

openbaar zwembad

bibliotheek

academie voor schone kunsten

museum


Thema 2 Rijmen in de bieb

Contract 8

VOORBEELDEN

Na een half uur komt de eerste groep in de bieb aan. De bibliothecaris geeft hun een uitdagende opdracht. Schrijf vijf versjes, maar ... - de laatste woorden van elke regel moeten rijmen. - in ieder versje moet een naam van een gemeente voorkomen.

__________________________________________ __________________________________________ __________________________________________ __________________________________________

Kruis aan. Wat lees je soms?

avonturenboeken

stripverhalen

sprookjes

Een stoere redder uit de gemeente Bree had zijn reddingspak niet mee. Ken je die balletdanseres uit Beringen, die tijdens het dansen steeds vals wou zingen?

Op deze namen van steden kun je gemakkelijk rijmen verzinnen: Gent – Kortrijk – Haacht – Drongen – Boom – Wervik – Balen – Vinkt – Luik – Doel – De Haan – Parijs – Amsterdam – Sint-Niklaas – Menen – Bree – Torhout Maak een passende tekening bij één van je rijmpjes.

gedichtenbundels

griezelverhalen

dierenverhalen

15


16

Thema 2 Op stap naar het containerpark

Contract 9

1 > Lees de tekst aandachtig. Na lang wandelen komt de tweede groep in het containerpark van Buurtegem aan. Oef! In Robbes school doen de leerlingen heel veel inspanningen om zo weinig mogelijk afval te hebben. Ze sorteren al het afval. Kijk maar!

In de blauwe zak stoppen ze plastic flessen, metalen verpakkingen en drankkartons.

Groente-, fruit- en tuinafval gooien de leerlingen in een compostbak.

Papier en karton wordt in een grote kartonnen doos verzameld.

Het glas wordt op een aparte plaats bewaard. EĂŠn keer per maand brengt de werkman het glas naar een glascontainer.

werkwoorden

bijvoeglijke naamwoorden

zelfstandige naamwoorden

lidwoorden

2 > Schrijf de onderstreepte woorden in de juiste zak.


3 > Ondertussen heeft de tweede groep een kijkje kunnen nemen in het containerpark. Daar krijgen de leerlingen tien voorwerpen. Ze moeten het afval op de juiste plaats gooien. Schrijf bij elke foto de juiste letter. A = blauwe zak

B = compostbak

C = papier en karton

D = glascontainer

4 > Wat een troep! Steek vlug alle getallen in de juiste container. 24

6

x

:

x 30

8 60

90

63

x

x

:

6 3

45

2

5

9

10

4

7

Denk er eens over na! Hoe kan het nog beter? • In plaats van je boterhammen in zilverpapier te steken kun je beter ________________________________________________________________________ . • In plaats van je boodschappen in een plastic zak te steken kun je beter _____________________________________________________________________ . Kruis aan.

Ik sorteer zo veel mogelijk.

Sorteren moet, maar ik moet nog meer inspanningen leveren.

17


18

Thema 2 In de sporthal

Ik heb nodig: • 2 pionnen • 1 dobbelsteen

Contract 10

Groep 3 komt aan bij de sporthal. Daar krijgen ze allerlei rekenoefeningen. Wie haalt het eerst de aankomst? 1 Je speelt dit spel per twee. Zorg elk voor een pion. Je hebt ook een dobbelsteen nodig! 2 Wie het hoogst gooit, mag beginnen. 3 Gooi elk om de beurt de dobbelsteen en voer de opdrachten uit. Controleer elkaar! Klaar? Start!

Zet op de plaats van de het aantal ogen van je worp!

Wie is de winnaar? _____________________________


Thema 3 Allemaal beestjes 1 > Ben jij net als Robbe een grote dierenvriend? Schrijf elk woord uit het kader op de juiste plaats. Zo krijg je tien namen van dieren.

Contract 11

3 > Nog meer leuke dieren! Zet de woorden in het meervoud.

beer – kever – slang – konijn – worm – vogel – vis – pad – hond – poot

jacht __________ duizend_________ regen ___________ schild___________

________________

________________

________________

________________

________________

________________

________________

________________

ring ____________ struis_____________ mei ____________ dwerg____________ goud ___________ ijs___________

2 > Schrijf de dertien dierennamen naast het spinnenweb. 4 > Sissi de slang is gek op woorden die eindigen op -ng en -nk. Verontschuldig ons, maar spin Arachmee heeft alle Schrijf de woorden op de juiste plaats. letters d en t opgepeuzeld. 1 ______________________ Elk woord begint met de laatste letter(s) van het vorige woord. 1

fazan__

2

aren__

zeehon__

8

een__

gou__vis 11

7

13

olifan__

6

vel__muis

kreef__

5

parkie__

4

muskusra__

10

nijlpaar__

her_ 9

roo__borstje

3

12

2 ______________________ 3 ______________________ 4 ______________________ 5 ______________________ 6 ______________________ 7 ______________________ 8 ______________________ 9 ______________________ 10 _____________________ 11 _____________________ 12 _____________________ 13 _____________________

gang

p l a n k a n k e r

langs engel

linkse streng ring angel

19


20

Thema 3 De buzzelwuzzel 1 > Vorige week zag Robbe een eigenaardig beest ... een buzzelwuzzel! Robbe maakte er een gedicht over. De buzzelwuzzel is een doodeng dier. Hij heeft twee poten meer dan een doodgewone mier. In zijn muil zitten drie rijen kleine, maar vlijmscherpe tanden. Gelukkig komt dit dier enkel voor in erg warme landen.

Contract 12

2 > Vul de identiteitskaart van de buzzelwuzzel in. Naam: __________________________________________ Aantal poten: _____________________________________ Welke tekening stelt een tand van de buzzelwuzzel voor?

En wat staat er op zijn vuurrode kop? Er staan twee torenhoge antennes op! Zijn logge lijf lijkt op dat van een nijlpaard. Maar dan wel met een lange, donzige staart.

Welke tekening stelt de staart van de buzzelwuzzel voor?

Meestal kijkt de buzzelwuzzel erg zuur. Bij valavond spuwt hij vuur. Dit vreselijke dier springt verder dan een kangoeroe. En van zwemmen wordt hij helemaal niet moe. In zijn buidel zit een wapen verborgen waarmee hij veel dieren nachtmerries kan bezorgen.

Wat eet de buzzelwuzzel? ________________________________________________ ________________________________________________ ________________________________________________

Het is een vangnet gemaakt van wol van schapen. Ja, dat is zijn uiterst geheime wapen. Op zijn menu staan allerlei vreemde dieren, zoals biefstuk van giraf gekruid met bosmieren. Ook langpootmuggen zijn niet te versmaden. De buzzelwuzzel is een alleseter, dat kon je al raden!

Dit kan hij goed: ________________________________________________ ________________________________________________ ________________________________________________


3 > Zoek de antwoorden in het gedicht.

4 > Lees nog eens Robbes gedicht. Onderstreep in het gedicht de belangrijkste uiterlijke kenmerken van een buzzelwuzzel (vuurrode kop, torenhoge antennes ...). Maak hieronder een mooie tekening van dit eigenaardige dier. Werk je tekening af met felle kleuren.

a Een erg rode kop: een __________________ kop. Erg scherpe tanden: ____________________tanden. Erg hoge antennes: ____________________ antennes. Een erg eng dier: een ___________________dier. b Een dier dat alles eet: een ______________________ . Een angstige droom: een _______________________ .

5 > Kun jij ook een versje verzinnen over de buzzelwuzzel? Probeer het maar!

c Welk woord rijmt op ‘nijlpaard’? _______________________ Welk woord rijmt op ‘verborgen’? _____________________ Welk woord rijmt op ‘versmaden’? _____________________

Mijn tekening is erg goed gelukt.

________________________________________________________________ ________________________________________________________________

Ik heb mijn best gedaan, maar het resultaat bevalt me niet.

21


22

Thema 3 Bij eierboer Frans 1 > In de herfstvakantie helpt Robbe bij eierboer Frans. Hij haalt de eieren op en schrijft het aantal in een schrift.

Contract 13

2 > V Hoeveel eieren haalt Robbe 3 > De achtste dag haalt op dag 1 en dag 6 samen op? Robbe 276 eieren op. G _________________________

Dag 1 is al volledig ingevuld. Vul de overige dagen aan.

V Hoeveel eieren is dat minder dan op dag 1? G __________________________________

_________________________

4

3

D

B

H

T

E

6

4

3

6

400 + 30 + 6

_

3

_

7

_____________________

Dag 1

H

T

E

D

B

H

T

E

436

Dag 2 _

5

____

_

_

_

_

_

_

500 + 80 + 1

____

_

_

_

_

4T + 3E + 2H

____

1

_

_

_

Dag 4 _

_

A __________________________________ __________________________________

A _________________________

Dag 3

_________________________

_________________________ OK

OK

____________________

4 > Vanuit de kerktoren gooien kinderen gekleurde eieren naar beneden. Kleur telkens twee eieren in dezelfde kleur.

Dag 5 _

_

Som is 300. 3 H + 2 T + __ E

____ 157

Dag 6 4

8

Som is 400.

9

_

_

_

_

_

__ H + __ T + __ E

____

4 H + __ T + __ E

____

332

366

Som is 500.

342

268

Som is 800.

Dag 7 _

6

_

2

112

158

Som is 600.

288

434

143


5 > Eierboer Frans steekt de eieren in doosjes. Op de werkbank staan doosjes waarin 4, 6 of 8 eieren kunnen. Vul in. Aantal dozen

234

145

109

Aantal eieren in 1 doos

4

6

8

D

H

T

E

2

3

4

D

H

T

E

D

H

6 > Frans is bijna klaar met zijn werk. In een rek liggen nog drie kartons vol eieren. In ieder karton liggen evenveel eieren. V Hoeveel eieren liggen in het rek? G ______________________________________ ______________________________________

T

B ______________________________________

E

______________________________________ ______________________________________

Totaal aantal eieren

x

A ______________________________________

4

_________________________________ OK

Aantal dozen

178

155

118

Aantal eieren in 1 doos

4

6

8

D

H

T

E

D

H

T

E

D

H

T

7 > Hoeveel eieren zijn hier getekend? Kijk en schat. Tel dan het juiste aantal.

E

Totaal aantal eieren

Ik schat dat er _____ eieren zijn.

Vul de ontbrekende getallen in.

441

442

444

447

___

___

___

___

___

___

Ik tel _____ eieren.

23


24

Thema 3 Een mand vol ei-woorden 1 > Welke ei-woorden zitten in het kippenhok? M E A R B V E B R

I E I E

S I L I

J E D E R I G E N

_____________________ _____________________ _____________________ _____________________

2> Schrijf de medeklinkers w, v, m, g, z, l en s op de juiste plaats.

. . . . . . .

eil eid eider eigeren eit eizoen eilig

Contract 14

a b c d e f g h i

Een koe staat in de ... Een land omgeven door water. Vervoermiddel dat op een spoor rijdt. Niet groot, maar ... De vrouw van een keizer. De koning woont in een mooi ... Een ander woord voor ‘meid’. Ik ga op ... naar Spanje. Persoon die tijdens een wedstrijd een rode of gele kaart kan geven. j Een dier dat mekkert. k Niet het begin, maar het ... l Ik heb een groot ..., maar ik verklap het niet.

a b c d e f g h i j k l

5 > Robbe schudt de eieren hevig door elkaar. Weet jij welke woorden er op de eieren staan? n

3 > Maak met de letters tien ei-woorden. __________________________________________ s k t __________________________________________ d e ei __________________________________________ r z n __________________________________________ w l __________________________________________ s

Ook dit is een ei-woord!

4 > Een woordraadsel vol ei-woorden

l

k

ei p

s

l

t

l

ei

_______

________ ei

_______

r

ei p

_______

h

d e

ei

_______

ei

ei t

n d

_______ f

_______

Fouten? Ik schrijf de woorden juist. ____________________________________________________________________________________________________


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.