mol en beer - werkboek spelling

Page 1

A u te u r : ghem H e id i W a ll e n: T e k e n in g e o th o o ft D a n ië ll e R o

mol en beer

Herdruk 2013/572 ISBN: 978 90 4861 070 9 K.B.: D/2011/0147/234 Bestelnr.: 60 1020 060 NUR: 191 Verantwoordelijke uitgever: die Keure - Kleine Pathoekeweg 3 - 8000 Brugge - H.R. Brugge 12.225 © Copyright by die Keure, Brugge

Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form by print, microfilm or any other means without written permission from the publisher.

Die Keure wil het milieu beschermen. Daarom kiezen wij bewust voor papier dat afkomstig is uit verantwoord beheerde bossen. Dit boek is dan ook gedrukt op papier dat het FSC®-label draagt. Dat is het keurmerk van de Forest Stewardship Council.

9 789048 610709

werkboek spelling b 1e leerjaar



les 10.3

1

werkwoordstam + t

Even herhalen: woorden met korte of lange klinker, met oe en uu.

1

Ga maar

2

Doe je

3

Is de

4

Maak je een

de wei. dicht.

2

3

2

stuk?

3 ?

5 Mijn

1

is mooi.

4 5

Schrijf de woorden over van het bord.

1 hij

6 zij

2 zij

7 hij

3 hij

8 zij

4 zij

9 hij

5 hij

10 zij

Vul de zin aan. Kies een woord en schrijf dit over.

1

kent

De vrouw

koopt

thema 10 alles kriebelt

01_23_Mol_en_beer_WB_spelling_b.indd 1

een broek. 1

1 25/10/13 08:34


les 10.3

4

werkwoordstam + t

2

woont

bakt

die weg?

3

vaart

De vos

rent

4

roert

mist

5

hakt Hij

belt

2

het bos in.

zijn hond.

Het kind

de boom om.

3

4

5

Zoek het juiste woord op het blad van Bas. Vul het woord in.

1

De man

met zijn boot op zee.

2 Ma

mijn trui.

3 Pa

een vijs in de doos.

4 Hij

voor een kat.

5

2

jouw juf langs

De man

een pijp.

remt vaart

zoekt rookt wast

thema 10 alles kriebelt

01_23_Mol_en_beer_WB_spelling_b.indd 2

25/10/13 08:34


les 10.3

5

werkwoordstam + t

Vul de zin aan.

1 Je 2

Het touw

3 Hij 4 Bart 5 Wat

6

te luid.

1

de muur. 2 graag een boek. 3 het doel.

4

die hond toch? 5

Je Het Hij Hij hij

Oefendictee

1

2

3

1 2 3

thema 10 alles kriebelt

01_23_Mol_en_beer_WB_spelling_b.indd 3

3 25/10/13 08:34


les 10.6

1

lange, vrije klinker ee aan het eind van een woord

Even herhalen: werkwoordstam + t.

1 Zus

een koek

1

zij

het spel.

2

hij

3

zij

uit de doos. 2 Jan 3 De poes

uit

haar mand. mij een zoen? 4

4 Wie 5 Zij

2

4

een huis.

5

wie zij

Schrijf de woorden over van het bord.

1

2

3

4

5

6

7

thema 10 alles kriebelt

01_23_Mol_en_beer_WB_spelling_b.indd 4

25/10/13 08:34


les 10.6

3

4

lange, vrije klinker ee aan het eind van een woord

Kleur alle woorden in de zee met een ee. Schrijf ze daarna over.

blij

zee

mooi

mee

lief

nee

beu

de

doe

ree

zes

vee

zon

fee

ben

Zoek het juiste woord in het hoedje. Vul het woord in.

1

Ik wil met jou

. ree , die tas is niet van mij.

2 3

In het bos woont een

4

Ik hou van zand en

5

De boer haalt het

thema 10 alles kriebelt

01_23_Mol_en_beer_WB_spelling_b.indd 5

vee mee

. .

zee

nee

uit de wei.

5 25/10/13 08:34


les 10.6

5

lange, vrije klinker ee aan het eind van een woord

Vul de zin aan.

1 O

, wat een ramp! 1

2 De

haalt een duif 2

uit haar hoed. 3

.

Ik zwem in de

3

4 De koe hoort bij het

4 .

5

, dat mag je niet

5

doen! 6 Neem je mijn pen ook

6

? 7 De

6

staat bij de beek. 7

Oefendictee

1

2

3

1 2 3

6

thema 10 alles kriebelt

01_23_Mol_en_beer_WB_spelling_b.indd 6

25/10/13 08:34


les 10.9

1

de tweeklank ei

Kleur alle woorden met ei.

ei! in de wei van een geit, aan de voet van een eik, lag een ei, lag een ei ei ei ei ei ei ei ei ei in dat ei zat een slak. maar het ei was te strak. ‘k wil eruit! zei ze luid, luid, luid. ei ei ei ei ei ei ‘k hoor je sein, zei de geit. woon maar mee in de wei. maak je huis op die kei, kei, kei. ei ei ei ei ei ei hola, geit, niet te vlug. ‘k draag een huis op de rug. met dat huis ga ‘k op reis, reis, reis.

2

Schrijf de woorden over van het bord.

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

ei ei ei ei ei ei ‘k zoek een boot met een zeil. en nog deze maand mei, word ik slak op de hei, hei, hei. ei ei ei ei ei ei ei ei ei ei ei ei

thema 10 alles kriebelt

01_23_Mol_en_beer_WB_spelling_b.indd 7

7 25/10/13 08:34


les 10.9

3

de tweeklank ei

Schrijf alle woorden met ei over uit het ei.

wei die

zie

reis

mier koe geit tijd kei vijl kier deur in ei mei zei zeil op

man

4

Vul de zin aan. Kies een woord uit de geit.

1 De

8

riep

2

Koe Bles staat in de

3

Ga je mee op

4

In de maand

5

Leg die

eet gras.

mei .

reis geit kei wei

? is het al mooi weer. neer.

thema 10 alles kriebelt

01_23_Mol_en_beer_WB_spelling_b.indd 8

25/10/13 08:34


les 10.9

5

de tweeklank ei

Vul de zin aan.

1 Op zee vaart een boot met een

1

. 2 Er bloeit een bloem op de

2

. 3

3 Aan de voet van de ligt een bal.

met spek? 4

4 Eet jij graag 5 De man

dat ik weg 5

hij

moest.

6

oefendictee

1

2

3

ei

1 2 3

thema 10 alles kriebelt

01_23_Mol_en_beer_WB_spelling_b.indd 9

9 25/10/13 08:34


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.