Topos 5 - KathOndVla

Page 1

5 Module verstedelijking en ruimtelijke ordening


WAT VOORAFGING … • • • • •

Je kent de begrippen stad en platteland. Je kent de definitie van verstedelijkingsgraad. Je leerde het onderscheid in het stadspatroon van oudere steden (Latijns-Amerika) en van recentere, planmatig aangelegde steden (Verenigde Staten van Amerika). Je leerde specifieke problemen en voordelen die verbonden zijn aan een stedelijke omgeving zoals vervuiling, verkrotting, files, migraties, werkgelegenheid … Je hebt een idee van de spreiding van grote steden in de wereld aan de hand van synthesekaarten.

INHOUD

5

Verstedelijking en ruimtelijke ordening

Oriëntatie ...................................................... 6 1. Orde in de chaos .................................... 8 1.1 Wanneer is orde onoverzichtelijk? ...... 8 1.2 Historische terugblik op de evolutie naar een verstedelijkt Vlaams landschap.... 10 1.3 Even samengevat: verklaring verstedelijkingsprocessen.. 16 1.4. Samenvattende tabel............................ 18 1.5. Socio-economische tendensen van stadsgewesten...................................... 21 1.6. Gevolgen van de suburbanisatie en rurbanisatie: Vlaanderen is sterk versnipperd.......... 22

2. Ruimtelijke orde in eigen omgeving en in Vlaanderen.................................... 25 2.1. Verstedelijkte chaostheorie.................. 25 2.2. Gewest en de rest van België............... 31 2.3. Oefening op opbouw van het stedelijk leefcomplex........................................... 33 2.4. Casestudy: de gemeente van de school............................................... 35

4. Ruimtelijke ordening ........................... 46 4.1 Inleiding................................................. 46 4.2. De verschillende vormen van ruimtelijke ordening: gewestplannen en RSV................................................... 48 4.3. Toepassingen van ruimtelijke ordening................................................ 53 Bijlage 1 Een blik op de website ‘Belastingsportaal Vlaanderen’ Bijlage 2 Groei van de stadsgewesten Bijlage 3 Suburbanisatie Bijlage 4 Re-urbanisatie Bijlage 5 Wijkbarometer toont overlast in alle straten Bijlage 6 ‘Het Dorp’ Wim Sonneveld Bijlage 7 Waar ik woon Bijlage 8 De gevolgen van suburbanisatie en de recente ontwikkelingen Taak 1 Gemeenten in België Taak 2 De onderdelen van het stedelijk leefcomplex Taak 3 Poorten als motor van onze economie

3. Verstedelijkingsproblemen................ 45 3.1. Inleiding................................................. 45 3.2. Mindmap verstedelijkingsproblemen.. 46

BEGRIPPENLIJST........................................ 81 MINDMAP ...................................................... 83

DEZE SYMBOLEN WORDEN GEBRUIKT Deze tekst of dat begrip moet je uit het hoofd leren.

De tekst in die kadertjes moet je met je eigen woorden kunnen omschrijven en kunnen toepassen.

Deze oefening los je op met een atlas. Noteer onder dit symbool ook de kaartpagina.

B1

Gebruik bijlage 1 als hulpmiddel.

T1

Maak taak 1. Gebruik internet als hulpmiddel.

4

U

Uitbreiding

Tips

QR

Scan de overeenkomstig QR-code op de steekkaart of raadpleeg de link via topos. diekeure.be


Module verstedelijking en ruimtelijke ordening .............................................................................................................................................DIT

HEB JE NA DEZE MODULE GELEERD

-

Je weet dat Vlaanderen sterk verstedelijkt en versnipperd is en je kunt minstens een reden geven waarom dit zo is.

-

Je kunt stedelijke hiĂŤrarchische niveaus en invloedssferen van steden analyseren en evalueren met behulp van je atlas.

-

Je kent de opbouw van de Belgische stadsgewesten en de historische achtergrond ervan.

-

Je kunt enkele verstedelijkingsproblemen kritisch beschouwen en eigen oplossingen verwoorden.

-

Je begrijpt het verband tussen de ontstane chaos door verstedelijking en de noodzaak om het verder verstedelijken meer gestructureerd te laten verlopen door regels voor ruimtelijke ordening.

-

Je kent de principes van het Ruimtelijk Structuurplan van Vlaanderen en kunt die toepassen op knelpunten uit je eigen regio.

-

Je kunt mediaberichten omtrent ruimtelijke ordening kritisch beschouwen op basis van je verworven kennis.

-

Je onderzoekt knelpunten van ruimtelijke ordening in je eigen leefomgeving door de verworven kennis zelf toe te passen.

-

Je kunt verstedelijkingsprocessen uitleggen, en situeren in ruimte en tijd. Je kunt ze ook toepassen op teksten en kaartmateriaal.

-

Je kunt de begrippen stad, platteland, verstedelijking en mobiliteit morfologisch en functioneel typeren en verklaren.

-

Je kunt met voorbeelden het belang van instrumenten van ruimtelijke planning en van milieubeleid toelichten.

-

Je kunt met voorbeelden de erfgoed- of natuurwaarde van landschapselementen uit het verleden omschrijven en hun huidig belang duiden.

-

Je kunt uitleggen waarom natuurlijke en sociaal-economische componenten belangrijk zijn voor de ruimtelijke planning.

5


Oriëntatie plaatskeuze

ij de woon tiecriteria b

Selec 70 %

Volgende criteria geven weer waar

60 % 50 %

mensen belang aan hechten bij

40 %

hun woonplaatskeuze. Waar hecht

30 % 20 %

jij belang aan? Maak een top 3 met

10 %

je voorkeur. Zet de cijfers 1-3 bij je

0%

voorkeurscriteria.

Persberich t - eerste b ezwaarboe Vlaanderen k van

Primeur - e

erste bezwa

arboek van Vlaanderen (190 blz.) Strategie A ntwerpse ac tiegroepen tegen Oost erweelverbin ding blijft ongewijzigd : alternatieve n uitwerken (‘pull’, de w ortel) en ve rvolgens erover wake n dat deze al ternatieven correct en vo lwaardig me egenomen worden in d e voorziene procedures (‘push’, de st ok). Met publica tie bezwaarb oek ON ACCUS E NO EXCU SE wil straten-g eneraal het belang dat onderstrep Antwerpse en – cover, actiegroep zie bijlage B zoals op 14 en hieraan ezwaarboe augustus 20 hechten k (= bezwaa 14 ingedien en onvolled rs chrift stRate d) analysee igheid van n-generaal rt op grond gevoerde o Oosterwee ige wijze pa nderzoek n l zal de pro rtijdigheid aar alternati cedures – o aantoonba even voor O ok juridisch re voorbari osterweel. e – niet ove gheid polit Crowdfund rleven, weg ieke besluit ing financie e n vo s e ri rt n g p dit dossier . ublicatie be wordt bezo zwaarboek, rgd: politie d a bestuursku t aan relevan k, administr ndigen, op te spelers in atie, expert iniemakers, s uit diverse pers. velden, 30 septemb er 2014 Persbericht stRaten-ge neraal http://www .ademloos. be/nieuws/ persberichteerste-bezw aarboek-va n-vlaandere n

Dit bericht is een voorbeeld van hoe de bevolking inspraak krijgt bij de ruimtelijke ordening.

6


Verstedelijking en ruimtelijke ordening

Wat denk jij over de plannen van de overheid om de Brusselse ring uit te breiden?

Wat wordt aangetoond met deze satellietfoto?

7


Verstedelijking en ruimtelijke ordening

1 Orde in de chaos? 1.1 Wanneer is orde onoverzichtelijk? “Ruim je kamer op!” Hoe vaak heb je dat al niet gehoord? Maar durf jij een foto van je kamer op facebook of Instagram zetten? Wat voor jou ordelijk is, ervaren anderen net iets anders. Hetzelfde kun je zeggen van de schikking van de ‘landschap’-elementen in onze leefomgeving. De ene persoon vindt wonen naast een containerpark, bedrijventerrein, windmolenpark of groot administratief gebouw niet storend terwijl dat voor een ander enorm irritant is. Wat wel een feit is: niemand ondervindt graag overlast, wat het ook is! Welke overlast uit je eigen leefomgeving ondervind jij in je dagelijks leven? Maak een opsomming van elementen die voor jou overlast veroorzaken.

Wist je dat…

8

… de natuur streeft naar een zo groot mogelijke graad van wanorde?


Verstedelijking en ruimtelijke ordening

Elke mens heeft, ten dienste van zijn welzijn, nood aan een goede infrastructuur en de daaraan gekoppelde dienstverleningen. We stellen dan ook vast dat hoe hoger de welvaart is, hoe groter de behoefte aan die infrastructuur wordt. Denk aan spoorwegen, snelwegen, vliegvelden, bedrijven, scholen, speelpleinen‌ zelfs WIFI. Welke infrastructuur en voorzieningen heb jij dagelijks nodig?

T1

Taak 1: Word zelf ruimtelijke planner en je zal ondervinden hoe moeilijk het is om overlast voor de burgers te vermijden. Door al deze infrastructuren krijgen we meer en meer ruimtelijke chaos waardoor er ook meer overlast is. De overlast verhoogt naarmate: - vervoer naar het werk moeilijker wordt; - lawaai mensen verhindert om normaal te functioneren (slapen bijvoorbeeld). -

-

Ruimtelijke chaos kunnen we bestempelen als de mate waarin mensen overlast ervaren door een slechte ruimtelijke indeling.

9


Verstedelijking en ruimtelijke ordening

1.2 Historische terugblik op de evolutie naar een verstedelijkt Vlaams landschap Die ruimtelijke chaos is er natuurlijk niet zomaar gekomen. Als we die chaos in Vlaanderen willen begrijpen, moeten we even terugblikken op het verleden: de evolutie van een natuurlandschap naar een cultuurlandschap met groeiende overlast. 1.2.1 Natuurlandschap Een natuurlandschap is een landschap dat door de natuur gevormd is. Het bestaat volledig uit natuurlijke elementen: zeeën, rivieren, vlaktes, bossen, heuvels, bergen … De mens heeft er (nog) niet ingegrepen. In een natuurlandschap ondervindt de mens geen overlast van de ruimtelijke indeling: de natuurlijke elementen passen harmonisch in elkaar en de mens komt tot rust. In Vlaanderen kom je ze wel nog tegen, de mooie natuurlandschappen. Herken je ze? Verbind ze met de juiste naam. Duid de natuurlandschappen aan met een kleur.

Verdronken land van

Het Zwin

Kalmthoutse Heide

Saefthinge

Bron © Agentschap Natuur en Bos

Bron https://beeldbank.rws.nl, Rijkswaterstaat

 10

Nationaal Park Hoge Kempen


Verstedelijking en ruimtelijke ordening

1.2.2 Evolutie naar cultuurlandschap en afbakening van steden Zodra de mens aan sedentaire landbouw begon te doen, versnipperde de open ruimte. De open ruimte bestond uit een groot natuurlandschap. De mens veranderde het landschap door er ‘stukken cultuur’ in te brengen. Hij ontboste en creëerde akkers, landwegen en boerderijen. Zo ontstond er een cultuurlandschap. Een cultuurlandschap is een landschap dat onder invloed van de mens gevormd is. Mensen gingen stilaan geconcentreerder wonen omdat er op die manier een groter veiligheidsgevoel ontstond en om efficiënter handel te drijven. Op zich heeft het cultuurlandschap niets te maken met verstedelijking, want ook op het platteland ontstonden in cultuur gebrachte stukken land. Maar bij een grotere concentratie van dergelijke percelen ontstond wel een onderscheid tussen de stad en het platteland. De ruimte met een sterke concentratie aan menselijke functies noemen we de stad. Op het platteland heerst een afwisseling van open ruimte en landbouwgebied waar de mensen verspreid wonen. In de middeleeuwen ontstond er een ruimtelijke afbakening tussen de stad en het platteland. De stadswallen waren de grenzen van de stad. Van zodra er voldoende cultuurlandschap was, doken er typische kenmerken op bij zowel het stedelijk als het landelijk landschap. Een mooi voorbeeld van hoe een stad ontstond zie je in het filmpje. De stad Carcasonne is de best bewaarde vestingstad uit de Middeleeuwen.

Wist je dat… Het woord “afbakening” een afgeleide is van de bakens op de stadswallen? Denk maar aan de film ‘The two towers’ uit de Lord of the Rings-trilogie.

11


Verstedelijking en ruimtelijke ordening

1.2.3 Overlast in het cultuurlandschap, verbonden aan de kernstad Bij het aanbreken van de industriÍle revolutie in de 19e eeuw veranderen de steden enorm. Er ontstond plattelandsvlucht omdat vele landbouwers naar de stad trokken om te gaan werken in de fabrieken. Deze werden in de stad gevestigd door de aanwezigheid van water en infrastructuur voor de aanvoer van steenkool om de stoommachines in de fabrieken aan te drijven. Het gebrek aan planning veroorzaakte een chaotische structuur, vooral in de ruimte rond de stadskern. De stad werd opgevuld met arbeiderswijken met benarde leefomstandigheden: smalle straten, kleine huizen met weinig licht en (te) grote gezinnen, overlast van lawaai, stank, vandalisme, gebrek aan hygiÍne (open riolering) met vele ziekten tot gevolg (cholera, tuberculose, tyfus, pokken, ‌). In de fabrieken waren de arbeidsomstandigheden slecht met uitbuiting door lange werkdagen en veel te lage lonen, zelfs met kinderarbeid. Zo werd de kernstad (= stadskern + arbeiderswijken) stilaan volgebouwd, met toenemende ruimtelijke overlast. Het platteland werd hiervan gespaard.

Ter illustratie kan gekeken worden naar enkele fragmenten uit de film Daens. Maak hierbij een opsomming van de elementen van overlast die in deze fragmenten aan bod komen:

12


Verstedelijking en ruimtelijke ordening

1.2.4 Uitbreiding van de kernstad naar agglomeratie In het begin van de twintigste eeuw breidde de stad uit met de stadsrand. Vanaf 1920 ontstonden stationswijken aan de rand van de kernstad door de opkomst van de spoorwegen. In de jaren dertig begon de overheid met sociale woningbouw. Er ontstonden enerzijds grote monotone sociale woonblokken met veel appartementen en anderzijds tuinwijken met geschakelde arbeiderswoningen, allemaal met hetzelfde uitzicht. De mensen leefden in de sociale wooncomplexen in de stadsrand toch in betere omstandigheden dan in de kernstad: iets ruimere woningen met meer licht, meer ruimte voor ontspanning in parken en sportcomplexen, scholen, ziekenhuizen,... De kernstad en stadsrand vormden samen de agglomeratie.

1.2.5 Verstedelijking van het platteland: ruimtelijke overlast verspreidt zich Door de tweede industriĂŤle revolutie met het ontdekken van aardolie brak het tijdperk van koning auto aan. Vanaf de jaren ‘50 ontstond stadsvlucht, mede door de overheidsbeslissingen met het aanmoedigen van bouwpremies. Het gevolg hiervan is suburbanisatie: mensen verlieten massaal de kernstad om in het groen te gaan wonen in de randgemeenten rond de agglomeratie. Door de leegloop in de kernstad stonden huizen leeg en verkrotten. Winkels moesten hun deuren sluiten. In sommige steden was er echt sprake van verloedering. In de jaren tachtig kwam de verdere ruimtelijke ontwikkeling van het platteland op gang: industrieterreinen, winkelcomplexen, recreatieterreinen, appartementsgebouwen, villawijken, infrastructuur namen stilaan de open ruimte in. Deze werd schaars in de randgemeenten, zodat de grondprijzen de pan uit swingden. Hierdoor trokken mensen steeds verder het platteland in trokken op zoek naar betaalbare bouwgrond en de pendelafstand nam toe: de forensenwoonzone rond de randgemeente ontwikkelde zich. Deze term komt van forensenverkeer of pendelverkeer: de zone van waar de mensen pendelen tussen werk of school en woonst. De scheiding tussen de agglomeratie en platteland vervaagde naarmate meer open ruimte verdween. Stedelijke kenmerken verschenen op het platteland: het platteland begon te verstedelijken. Dit fenomeen noemen we rurbanisatie. Omdat ruimtelijke ordening pas opgestart werd met de gewestplannen in 1965 en traag op gang kwam, gebeurde de ontginning van de open ruimte erg chaotisch: er ontstond een wildgroei van woonwijken, industrieterreinen, infrastructuur, winkelcomplexen. De ruimtelijke overlast die in de vorige eeuw verbonden was aan de stad, breidde zich hierdoor uit naar het platteland.

13


Verstedelijking en ruimtelijke ordening

1.2.6 Ondertussen in de kernstad In de kernstad ontstond leegstand van woningen en winkels, met verkrotting tot gevolg. Op het einde van de vorige eeuw bereikte de verloedering van de stad haar hoogtepunt. Vanaf de 21e eeuw kwam er kentering dankzij stadsrenovatie. Door overheids- en privĂŠ initiatieven van bouwpromotors werd de stad nieuw leven in geblazen. Re-urbanisatie treedt op: verlaten panden worden gerenoveerd en soms worden ganse verloederde volkswijken opgesmukt tot trendy woonbuurten. Hierdoor trekken mensen massaal weer naar de stad.

B1

Lees de tekst in bijlage 1. Welke oplossing heeft de regering om het verder verval van steden tegen te gaan? Kan je zelf oplossingen bedenken?

De huizen in de oude stad worden goedkoper, oude fabrieksgebouwen worden gerenoveerd en veranderen in lofts,‌ jongeren worden terug naar de stad getrokken. Waarom zou jij naar de stad trekken? Schrijf enkele ideeÍn op.

14


Verstedelijking en ruimtelijke ordening

Er vallen drie categorieën van nieuwe stadsbewoners op: • Jongeren die uit financiële overwegingen een huisje kopen in de stad. Zij komen meestal terecht in de arbeiderswijken. Dit is een goede tendens, want hierdoor wordt heel wat sociale segregatie doorbroken (jongeren kiezen makkelijker om in een vreemdelingenwijk te wonen, sociale getto’s krijgen nieuw leven en door de renovatie van de jongeren beginnen de andere bewoners ook te renoveren). • Ouderen die weer in de stad gaan wonen (voor het gemak, nabijheid van alles): zij komen meestal terecht in dure appartementen en herenhuizen in het centrum. • Yuppies (Young Urban Professionals) en Dinkies (tweeverdieners zonder kinderen) verkiezen prestigieuze renovatieprojecten zoals lofts, trendy kantoorgebouwen … Het gentrificationproces speelt een belangrijke rol.

Gentrification verwijst naar het fysische, sociale, economische en culturele fenomeen waarbij volksbuurten langzaam, maar zeker worden getransformeerd in woongebieden voor de meer bemiddelde klasse. Dit resulteert in een stijgende waarde van de eigendommen en de ontvluchting van armere bewoners. De term komt van het Engels ‘gentry’, wat adel betekent.

15


Verstedelijking en ruimtelijke ordening

Vele oude industrie- en handelspanden van de 19e eeuw krijgen een nieuwe bestemming door architecturale hoogstandjes zoals lofts, moderne kantoorcomplexen, woonprojecten ‌

Waarom is er protest tegen dergelijke gentrification? ................................................................................................................................................................................................................................

Wat betekent veryupping in deze context? ................................................................................................................................................................................................................................

16


Verstedelijking en ruimtelijke ordening

1.3 Even samengevat: verklaring verstedelijkingsprocessen Urbanisatie: stedelijke ontwikkeling die in Vlaanderen in twee fasen verloopt. Industriële fase • Stadsverdichting door plattelandsvlucht: de stad binnen de wallen raakt snel volgebouwd (herenhuizen in de stadskern, arbeiderswijken en fabrieken eromheen). • Stadsuitbreiding tot jaren ’60: omdat de stad binnen de wallen is volgebouwd, verloopt de verdere industrialisatie buiten de wallen met het ontstaan van de stadsrand (stationswijken, monotone sociale woonblokken, nieuwe administratie en recreatie …). Suburbanisatie: stadsvlucht. Mensen verlaten de kernstad om in de stadsrand te gaan wonen, en later in de banlieuegemeenten. De morfologische verstedelijking sluipt dus vanuit de agglomeratie de banlieue binnen. Door stijgende welvaart komt suburbanisatie op gang: mensen verkiezen om in een rustigere, groenere omgeving te gaan wonen en kunnen een groter huis kopen of bouwen in de randgemeenten rond de agglomeratie. Dit zijn de banlieuegemeenten. Rurbanisatie: verstedelijking van het platteland. Door schaarste in de banlieue (stijgende immoprijzen …) verschuift de verstedelijking verder naar de forensenwoonzone. Er verschijnen stilaan stedelijke functies op het platteland. Er ontstaat druk pendelverkeer tussen deze zone en de stad (forensenverkeer = pendelverkeer). Deze zone heeft nog een overwegend landelijk karakter en is dus enkel functioneel verstedelijkt. De verstedelijking blijft echter voortduren zodat echte plattelandsgemeenten stilaan verdwijnen als er niet wordt ingegrepen via ruimtelijke ordening. Re-urbanisatie: herwaardering van wonen in de stad. Door allerlei vormen van overlast die verstedelijking van het platteland met zich meebrengt, beseffen mensen dat ze evengoed terug in de stad kunnen gaan wonen.

17


Verstedelijking en ruimtelijke ordening

1.4 Samenvattende tabel Periode

Verstedelijkingsproces + reden

Waar speelt het zich af?

Middeleeuwen tot 19e eeuw

Pre-industriële fase: ontstaan en geleidelijke groei = kleinschalige urbanisatie. Reden: gunstige ligging voor veiligheid (heuveltop…) of voor handel (rivier…)

Binnen de stadsmuren met een Historische gebouwen duidelijk onderscheid tussen (in het stadscentrum) stad en platteland. Stadscentrum ontstaat.

URBANISATIE: industriële fase: stadsverdichting = grootschalige urbanisatie Redenen: - eerste industriële revolutie: ontstaan van industrie op basis van stoom (steenkool invoer naar de stad, water nabij de rivier) - plattelandsvlucht

De stad breekt uit haar voegen en breidt uit tot de buitenrand: kernstad KERNSTAD = stadskern en arbeiderswijken

19e eeuw tot begin 20e eeuw

Infrastructuur

STADSKERN

ARBEIDERSWIJKEN: deze ontstaan rond de stadskern en vullen de kernstad volledig op

Binnen de wallen: herenhuizen (19de eeuw) en kantoren (20e eeuw) (centrum) Buiten de wallen: arbeiderswijken (19e eeuw) Vaak werd er dan een tweede wal gebouwd rond de kernstad.

plattelandsvlucht = trek van platteland naar de stad URBANISATIE: postindustriële fase: stadsuitbreiding Reden: bevolkingsgroei

STADSRAND: deze ontwikkelt zich volledig buiten de stadswallen (worden deels afgebroken) Evolutie naar AGGLOMERATIE omdat de stad uit haar voegen barst. AGGLOMERATIE = KERNSTAD + STADSRAND

Tweede helft 20e eeuw tot einde 20e eeuw

18

SUBURBANISATIE: stadsvlucht Trek van stad naar platteland (kernstad loopt leeg, verkrotting…) = VERSTEDELIJKING RANDGEMEENTEN Redenen: - Tweede industriële revolutie (aardolie) doet welvaart stijgen en maakt verplaatsingen met de auto mogelijk: wonen op het platteland wordt aantrekkelijker - gebrek aan ruimtelijke planning laat wildgroei toe

BANLIEUE Stilaan gaan de randgemeenten functioneel, maar ook morfologisch verstedelijken: de grens van de morfologische verstedelijking sluipt de randgemeenten binnen. STADSGEWEST = Agglomeratie + banlieue

Buiten de wallen (tot jaren ’50) -spoorwegnet en stationswijken -tuinwijken -sociale woonblokken -parken - grote openbare gebouwen: administratie, ziekenhuizen, scholen,… villawijken - industrie- en bedrijventerreinen - sportcomplexen op het platteland - appartementen - weginfrastructuur breidt fel uit


Verstedelijking en ruimtelijke ordening

Periode

Verstedelijkingsproces + reden

Waar speelt het zich af?

Vanaf jaren 80’ (nog steeds bezig)

RURBANISATIE (= verstedelijking FORENSENWOONZONE van het platteland) Gekenmerkt door pendelverkeer! STEDELIJK LEEFCOMPLEX = Reden: lagere grondprijzen dan stadsgewest + forensenwoonbanlieue zone

Infrastructuur - nieuwe functies van plattelandskernen: woonkernen, verzorgingstehuizen, recreatie… - villawijken

De gemeenten blijven morfologisch landelijk, maar verstedelijken functioneel. Recent (eind 20e eeuw, begin 21e eeuw)

RE-URBANISATIE = TERUGKEER NAAR DE STAD

Terugkeer naar de kernstad Fenomenen als gentrification…

Redenen: - lagere prijzen vastgoed - mobiliteit die verandert - renovatieprojecten

- lofts: renovaties van pakhuizen voor kantoren en luxueus wonen - renovatie rijhuizen in arbeiderswijken - nieuwe verkeersinfrastructuur openbaar vervoer breidt uit

Binnenstedelijk woongebied Handels- en dienstencentrum

forensenwoonzone

19e eeuwse uitbreidingswijken banlieue stadsrand

stadskern

kernstad

agglomeratie

stadsgewest

stadsrand banlieue forensenwoonzone

19


Verstedelijking en ruimtelijke ordening

stadskern + dichtbebouwde wijken

4

kernstad + stadsrand

4

agglomeratie (geopolitieke aggl.) + banlieue

4

stadsgewest + forensenwoonzone

4

Op de ruimte hieronder kun je zelf een schets tekenen van het stedelijk leefcomplex.

20

stedelijk leefcomplex


Verstedelijking en ruimtelijke ordening

UASO 1.5 Socio-economische tendensen van stadsgewesten 1.5.1 Groei van de stadsgewesten

B2

Bespreek de tabel in bijlage 2. - Hoe groot is de totale groei van de stadsgewesten van 2001 en 2011 in %? ................................................................................................................................................................................................................................

- Zijn alle onderdelen van de stadsgewesten gelijkmatig gegroeid in die periode? ................................................................................................................................................................................................................................

- Kijk nu naar de kaarten in bijlage 2. Kloppen je bevindingen van de vorige vraag nog steeds? ................................................................................................................................................................................................................................

1.5.2 Suburbanisatie

B3

De suburbanisatie gaat nog steeds door, maar is vooral gekenmerkt door interne migratie vanuit de stad naar de banlieue en de forensenwoonzone. De externe migratie trekt net wel naar de kernstad. Bekijk de kaarten in bijlage 3. Wat betekent interne en externe migratie in deze context? ................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................

1.5.3 Re-urbanisatie

B4

Bekijk de kaarten in bijlage 4. Wat kun je uit deze kaarten besluiten met betrekking tot re-urbanisatie? ................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................

21


Verstedelijking en ruimtelijke ordening

1.6 Gevolgen van de suburbanisatie en rurbanisatie: Vlaanderen is sterk versnipperd 1.6.1 Versnippering Open de bodemgebruikskaart. Ga naar www.geopunt.be. Er verschijnt een digitale kaart met diverse lagen. Klik rechts op ‘Natuur en milieu’. Vervolgens op ‘bodemgebruik’ en laad de bodemgebruikskaart.

Schrap wat niet past. De onderdelen zijn eerder verspreid / geconcentreerd. Versnippering is het uiteenvallen van de open ruimte in snippers van allemaal verschillend ruimtegebruik.

B5 U

Bij versnippering van de ruimte wordt meer overlast ervaren omdat de ruimte niet efficiënt is ingedeeld. Lees het artikel in bijlage 5. Vind jij dit een goed initiatief? Waarom wel/niet? ................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................

1.6.2 Gevolgen van versnippering: vervlakking – schaalvergroting – verdwijnen van typische landschapselementen Als het ruimtelijk beleid niet verandert, zou Vlaanderen er tegen 2050 uitzien zoals de kaart aangeeft. Verdere versnippering van de open ruimte in de dichtbebouwde gebieden zal tot concentratie leiden. Hoe hoger de concentratie, hoe meer het loont inspanningen te leveren ter verbetering van woonruimte, logistiek, infrastructuur, nutsvoorzieningen … We kunnen Vlaanderen herindelen op basis van dichtbebouwde gebieden die bij uitstek verder moeten ingericht worden om wonen en werken zo goed mogelijk te combineren: Vlaamse Ruit, Brussels Hoofdstedelijk Gewest, havengebieden, industrieassen Kempen, omgeving Kortrijk, kuststrook. Anderzijds kunnen we gebieden afbakenen voor de handhaving van natuur, landbouw en toerisme.

22


Verstedelijking en ruimtelijke ordening

Bekijk de bodemgebruikskaarten. Vlaanderen 2000

Baken de Vlaamse Ruit af en zet de hoofdletter van elk hoekpunt op de kaart. Baken drie grote gebieden af met veel open ruimte. Noteer de streeknaam erbij. Vlaanderen 2050 - ongewijzigd beleid

Bron: VITO, 2009. In opdracht van INBO, VMM en Steunpunt Ruimte en Wonen.

Foto-opdracht: hoe is het landschap hier versnipperd geraakt?

23


Verstedelijking en ruimtelijke ordening

Het is de opdracht van de overheid om voor beide gebieden goede regels op te stellen om het verder ordenen van de ruimte in goede banen te leiden. Als dit niet gebeurt, zal de eigenheid van de open ruimte drastisch verminderen. Nu al steken drie fenomenen in het landschap als gevolg van versnippering overal de kop op. Zet de juiste figuur bij een fenomeen en omschrijf de betekenis van het fenomeen op basis van de foto.

vervlakking

schaalvergroting

verdwijnen van relicten in het landschap

.....................................................

.....................................................

.....................................................

.....................................................

.....................................................

.....................................................

.....................................................

.....................................................

.....................................................

nummer foto’s

betekenis

1

Bron Š Agentschap Natuur en Bos

Bron: Jack Tum mers

3

ad.be Bron: Nieuwsbl

24

5

6


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.