2 minute read

6.3 Reliëf van de aardkorst

Next Article
De Wilsoncyclus

De Wilsoncyclus

D 4

De aardkorst is geen effen aardlaag maar zowel oceanische als continentale korst vertonen een grote afwisseling in reliëf. Het reliëf van de continentale korst is ons al lang vertrouwd. Moderne technologieën als sonar en satellietradar maakten het mogelijk de zeebodem even goed als het land gedetailleerd in kaart te brengen.

Google ’zeebodem’ om een omschrijving te vinden voor de delen van het reliëf in de zee. Noteer de aangeduide begrippen op de stippellijnen bij fig. 6.3.1 .

. oceaanbodem: …………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………...…… . Continentaal plat: ………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………. . trog: ………………………………………………………………………………………... . onderzeese rug: …………………………………………………………………………..

Fig. 6.3.1

Pas in de jaren ’60 werd systematisch zeebodemonderzoek mogelijk. Het principe van akoestische dieptemeting is eenvoudig en zeer gelijkaardig aan de echolocatie van dolfijnen. Bij een multibeamsonar zendt een toestel onderaan een schip een bundel van geluidspulsen uit naar de bodem en registreert de tijd die nodig is om de echo te horen. Dit laat toe om de 3Dtopografie van een groot oppervlak nauwkeurig op te meten.

De techniek van satellietradar is complementair aan de sonar. Geosat circuleerde rond de aarde en zond radargolven uit die de afstand tot de zeebodem weerkaatsten tot op 2cm nauwkeurig. Fig. 6.3.2

D 4

Bestudeer in je atlas de wereldkaart reliëf. Op onderstaande kaart hebben we langs de rode lijn een doorsnede gemaakt en er een aantal reliëfelementen op aangeduid met gele pijltjes. Vul bij de doorsnede, onderaan de kaart, op de stippellijnen de gemarkeerde elementen in.

Fig. 6.3.3

120° W 100° W 80° W 60° W 40° W 20° W 0° 20° O 20° O

Fig. 6.3.4

Waar treffen we de trog aan? …………………………………………………………….

……………………………………………………………………………..…………… Waar treffen we de ruggen aan? …………………………………………... ……………

…………………………………………………………………..……………………… Nb. Waar de zeebodem plots steil naar beneden gaat bevindt zich de grens van het continentaal plat.

D 4

Oefening 1 Raadpleeg in je atlas de wereldkaart reliëf. Markeer op onderstaande kaart met - gele lijn: de grote gebergteketens - blauwe lijn de troggen - oranje lijn de ruggen

Fig. 6.3.5

Oefening 2 Ga naar Google Earth. Klik aan bij galerie: aardbevingen en vulkanen. Zoom in op Japan en de iets zuidelijker gelegen Marianeneilanden. Wat merk je aan de ligging van de vulkanen in deze regio? …………………………………………………………………………….. ………………….. Is dat bv. ook in IJsland? ………………………………………………...………………….

ACTIEVE VULKAAN ONDIEPE DIEPE AARDBEVING ZEER DIEPE

Fig. 6.3.6

Vergelijk beide bovenstaande kaarten (Fig. 6.3.5 en Fig. 6.3.6). Wat stel je vast?

……………………………………………………………………….……………………… Vergelijk nu de vorige kaarten met de volgende kaart.(Fig. 6.4.1) Wat stel je vast?

Het ontstaan van gebergten, ruggen, troggen, aardbevingen en vulkanen vindt een verklaring in de theorie van de platentektoniek

This article is from: