Cloud Works 12/2016

Page 1

Alles over innovatie in ICT

Jaargang 7, nr. 12 / 2016

Case

Videns en Aryaka lossen netwerk-hoofdpijndossier op Onderzoek

Technologie

Duurzaamheid in het datacenter krijgt steeds meer aandacht

Frans datacenter realiseert energieopslag via gebruikte accu’s

En verder Cloud 13 keer energie-efficiënter dan hosten op eigen servers | De CIO staat steeds vaker vooraan bij overstap naar cloud software | ‘Multiclouds ontstaan vaak uit opportunisme’ | Onderzoek naar IPv6: zijn we er klaar voor? | ‘IT-operations moet zeer op zijn tellen passen’ | www.cloudworks.nu In samenwerking met


CA PUB BLIC SECT LOU LOU S CA SIN TAR S CA SECT USI • BE SEC OUD • BE S CA OR • I SE LIC S OR D D SE ESS T-U SE O NE ST TO PR ST SE B R S E S P E CA PUB SEC CTO • B TAR ROD PRI CAS P • PRI • B S C CLO R • B ODU CLO PUB S SE LIC TO R ES T-U U VA E BE VA ES ASE UD ES CT UD LI T C T P S T CA PUB SEC R • • BE CL P • T • E S UBL T C E S T CL PR STA T BU • B STA C SE LIC TO BE ST OU BE BE ECT IC LO EC OU IVA RT S ES RT I T U T D S CA PUB SEC R • T C CLO ST ST C ST B OR SEC D P OR D ST TE S -UP NESS BU SE LIC TO BE LO UD AR LO US • B TO RO • B AR EC • B C SIN S U T U T T R BU PUB SEC R • T CL D S STAR -UP D P INES EST • B DUC EST -UP OR EST ASE E SIN LIC TO BES OU TAR T- • B RO S C BU ES T • BU • B • B CLO PU SE ESS SEC R • T C D S T-U UP • EST DUC ASE SINE T CL BES SINE EST EST UD B CT C TO BE LO TA P • B C T PR SS OU T SS C BU PR B E L • L S U R O A BU R • SE P R • T CL D S T-U BES ST C OUD BES IVAT CAS D ST USI CAS OUD SINE O SIN BE UB BES OU TAR P • T C LO PR T B E S E P AR NES E P P SS R • B ESS ST B LIC T CL D S T-U BES LOU UD P ODU USI ECT UBL T-UP S CA UBL OD C ES CA US SEC OU TAR P • T C D P RO CT NES OR IC S • B SE IC S UCT PU T CL SE P INES TO D S T-U BES LOU ROD DUC • B S C • BE ECT EST PRI ECT BL OU RI S C R • TAR P • T C D P UC T ES ASE ST OR C VA OR T T CA IC SE D PR VATE ASE BES T-U BES LOU ROD T • • BE BU PR BUS • B LOUD E S EC SE CT O S PU T C P • T C D UC BE ST SIN IVA IN ES P T T P D E S T R E B L P L ST RIV OR • UCT CTO BLI OU BES OU ROD T • T B US ESS E S SS CLO OD AR AT B • R C S D T C D UC BES USI INE CA ECT CAS UD UCT S P • T E B E E T L R SE -UP SE ST EST BES CTO AR OU OD T • T B NES SS C SE P OR E P STA CT • CT CL B T R T-U D U BE US S C AS RI • B UB R P C S I T O O B ST R • EST OR • UD USIN BUSI • BE P • ROD T • T B NES ASE E PR VATE EST LIC S AR BE C B ST ES NE ST BE U BE US S C PR IV S BU EC L E A S C S I A E T PR -UP ST B OUD ST B RT- S CA SS C CLO T CL T • T B NES ASE IVAT TE S CTO SINE T IVA • B US P US UP SE AS UD OU BE US S C PR E S EC R • SS S I SE TE S EST INES ROD INES • BE PRI E PU STA D P T B NES ASE IVAT ECT TOR BES CT EC C S UC S ST VAT BL RT RO US S C PR E OR • T S L C T B B O I CL R • TOR OUD ASE • B CASE CLO E SE IC SE UP • DUC NES ASE IVAT ECT • BE EST OU BE • PR PU EST PU UD CTO CTO BE T • S CA PRI E S OR ST BU B D S CA PR T C EST OD BLI BU BLI PRO R • R • ST C BES SE VAT ECT • BE BUS SE OD LO B UC C S SIN C S D BE B LO T B PR E S OR ST IN U U T BE PRIV UCT UD S SIN • B ECTO ESS ECT CT ST B EST UD USIN IVAT ECT • BE BUS E ST AT • TA ES ES R CA OR • B U CLO PR ES E S OR ST IN S S CA BUS E SE BEST RT-U CA T BU • BE SE P • BE EST INE UD ODU S CA ECT • BE BUS E SE IN CT B P SE SIN ST RI ST BU SS ST CT SE OR ST IN PU ESS OR US • B PU ES CL VAT CL SIN CA ART • B PR • B BU E BL • INE EST BLI S C OU E OU ES SE -UP ES IV ES SIN T AT T IC SS D S C AS D E E E

SCHRIJF NU IN VOOR DE EUROCLOUD NEDERLAND AWARDS

2017! Ook dit jaar reikt EuroCloud NL in samenwerking met CloudWorks de EuroCloud Nederland Awards uit. Noteer alvast 28 maart in uw agenda Categorieën • Best Business Case Private sector • Best Business Case Public sector • Best Cloud Start-up • Best Cloud Product De winnaars dingen ook deze keer weer mee naar de EuroCloud Europe Awards Kijk op www.eurocloudnl.eu voor meer informatie

Cloud talk

Robbert Hoeffnagel

Algorithm as a Black Box Onlangs heb ik geluncht met iemand die al jaren in de wereld van software-testing rondloopt. Dat doen we wel vaker, om elkaar bij te praten - waar we mee bezig zijn, plannen voor de toekomst, u kent dat wel. Tijdens dat gesprek kwam een interessante ontwikkeling langs: de groeiende vraag naar het testen van algoritmes. Voor veel mensen - zeker ook business managers - zijn beslissingen of keuzes die via een algoritme tot stand komen net ‘black boxes’: je stopt er iets in en er komt vervolgens een resultaat uit. Maar wat er nu precies in die box gebeurt? Dat weet eigenlijk niemand. Vaak wordt dan niet veel meer gezegd als ‘dat zijn onze business rules’ of ‘tja, dat is onze intellectual property’.

te hebben neergezet. Omdat algoritmes nu eenmaal hot zijn. Waarschijnlijk voldoet die beslisboom prima, maar of het een algoritme is? Goede vraag.

In feite is een algoritme natuurlijk gewoon een complexe wiskundige formule. Die is tot stand gekomen in een samenwerking tussen mensen die het betreffende proces of probleem heel goed kennen (zeg maar: de business-mensen) en anderzijds - laat ik het maar noemen - een technicus. Wat de achtergrond van die technicus precies is, verschilt van geval tot geval. Soms is het een econometrist. Of een actuaris of een statisticus. In andere gevallen een business analist of een data scientist. Samen proberen zij een model te maken waarin de keuzes of beslissingen gevat kunnen worden. Om op basis van een aantal aannames dat proces als het ware te automatiseren.

Terug naar die lunch. Mijn gesprekspartner gaf aan dat zijn firma steeds vaker wordt gevraagd te kijken naar de algoritmes die klanten in gebruik hebben. Een belangrijke ontwikkeling, omdat zij worden toegepast bij tal van processen en procedures waar we als werknemers, maar ook als burgers mee te maken hebben. Kijk alleen al naar iets als het aanvragen van een lening of hypotheek. Het algoritme bepaalt of we in aanmerking komen, geen discussie verder mogelijk. Maar hoe het algoritme dat precies bepaalt, blijft - zeker voor de aanvrager - volstrekt onduidelijk. Lijkt mij geen wenselijke situatie. Het technisch testen van algoritmes lijkt mij heel belangrijk. Maar het documenteren van de functionaliteit en het kunnen uitleggen aan interne en externe gebruikers en klanten is iets waar snel veel meer aandacht voor moet komen.

Het ene algoritme is het andere echter niet. In de praktijk kom ik geregeld situaties tegen waar blijkt dat ook dit fenomeen aan inflatie onderhevig is. Dan blijkt men een beslisboom als algoritme

Al geruime tijd bekruipt mij het gevoel dat die algoritmes maar al te gemakkelijk een eigen leven gaan leiden. Hoe ze precies tot stand komen is namelijk soms erg onduidelijk. Of de resultaten die er mee bereikt worden accuraat zijn, is ook niet altijd gemakkelijk te controleren. En hoe zit het eigenlijk met de governance-kant: mag eigenlijk wel wat het algoritme doet? En wie controleert dat? Hoe documenteren we eigenlijk alles wat een algoritme doet?

Robbert Hoeffnagel, hoofdredacteur CloudWorks

Colofon In CloudWorks staat innovatie centraal. Met traditionele ICT-omgevingen is het steeds moeilijker om de business goed te ondersteunen. Innovatieve oplossingen op het gebied van bijvoorbeeld cloud computing, mobility, Big Data, software defined datacenters en open source kunnen echter helpen om de IT-omgeving ingrijpend te moderniseren en klaar te maken voor de toekomst. Vragen over abonnementen: abonnementen@fenceworks.nl. Uitgever Jos Raaphorst 06 - 34 73 54 24 jos@fenceworks.nl Twitter: https://twitter.com/RaaphorstJos LinkedIn: nl.linkedin.com/pub/dir/Jos/Raaphorst

Hoofdredacteur Robbert Hoeffnagel 06 - 51 28 20 40 robbert@fenceworks.nl Twitter: https://twitter.com/rhoeffnagel LinkedIn: nl.linkedin.com/in/robberthoeffnagel Facebook: https://www.facebook.com/ robbert.hoeffnagel Advertentie-exploitatie Mike de Jong 06 - 10 82 59 93 mike@fenceworks.nl Eindredactie/traffic Ab Muilwijk

Vormgeving Studio Kees-Jan Smit BNO Druk ProFeeling Kennnispartners BTG, CAA, Data Centre Alliance, EuroCloud Nederland, FHI, Green IT Amsterdam, ISPConnect, NEN, SaaS4Channel ©2016. CloudWorks is een uitgave van FenceWorks BV. www.fenceworks.nl

CloudWorks - nr. 12 / 2016

3


8

Duurzaamheid in het datacenter krijgt steeds meer aandacht Hoe je het ook wendt of keert, datacenters zijn grootverbruikers op het gebied van energie. Dat hiermee ook een verantwoordelijkheid komt, is iets wat steeds meer datacenters goed begrijpen. Vooral datacenters van grote technologiebedrijven en de grotere multi-tenant datacenters lopen hierbij voorop. Ze hebben belangrijke bedrijfseconomische redenen om energie-efficiënt te opereren, want energiekosten vormen een grote kostenpost die ze uiteindelijk door moeten berekenen aan hun klanten. Een zuinig datacenter is dus essentieel voor de concurrentiekracht. Ongetwijfeld maakt dat het eenvoudiger voor diverse aanbieders om in te zetten op duurzaamheid en ook in bredere zin. Maar hoe dan ook is duurzaamheid een streven dat door veel datacenters stevig omarmd wordt.

12

Duurzaam datacenter uitdaging voor multi-tenant datacenters

Duurzaamheid in datacenters is hot. Maar dat is dan ook meteen het enige in datacenters dat hot zou mogen zijn. Want het hele idee achter de inzet van technologie voor duurzaamheid in datacenters is om maximaal in te zetten op ‘high performance’ en ‘high efficiency’. Immers, hoe efficiënter het datacenter kan omgaan met de ingezette middelen, hoe lager de impact op het milieu. Denk hierbij aan het besparen van energie en de inzet van tools die ervoor zorgen dat de infrastructuur flexibeler, veiliger en efficiënter is. Efficiëntie moet worden gemaximaliseerd - niet alleen energie-efficiëntie, maar de algehele efficiëntie: worden alle middelen optimaal gebruikt? Dit plaatst vooral de steeds populairdere multi-tenant datacenters voor een uitdaging.

14

4

Alles over innovatie in ICT

16 22

Frans datacenter realiseert energieopslag via gebruikte accu’s Powermanagementbedrijf Eaton meldt dat de energieopslagtechnologie die het in samenwerking met autofabrikant Nissan heeft ontwikkeld, met succes is toegepast in het recent geopende datacenter van Webaxys in Saint-Romain de Colboscin in de buurt van het Franse Le Havre. Doordat opslag van energie in accu’s wordt toegepast, kan op doeltreffende wijze duurzame energie worden geïntegreerd, aldus Eaton.

Videns en Aryaka lossen netwerkhoofdpijndossier op met SD-WAN Voor veel middelgrote en grote bedrijven met internationale vestigingen is het Wide Area Network een hoofdpijndossier. Het is kostbaar om in de lucht te houden en ondanks flinke investeringen blijven gebruikers vaak klagen over slechte prestaties. De Nederlandse IT-dienstverlener Videns IT Services en zijn Amerikaanse partner Aryaka Networks bieden met een SD-WAN-aanpak een antwoord.

En verder 6 Legal Look 7 Gregor Petri over Closer 19 Blog ISPConnect 20 Tijd voor grote stappen! 25 ‘Multiclouds ontstaan vaak uit opportunisme’ 26 De CIO staat steeds vaker vooraan bij overstap naar cloud software 28 ‘Made and hosted in Europe’ 30 All IT Rooms bouwt datacenter voor treinverkeersleidingssystemen 33 Toekomst Nederlandse Hosting Industrie 34 ‘In de multicloud is control key’ 36 Onderzoek naar IPv6: zijn we er klaar voor? 38 ‘Wij maken de markt’ 40 ‘IT-operations moet zeer op zijn tellen passen’

Cloud 13 keer energie-efficiënter dan hosten op eigen servers Instellingen die hun gegevens opslaan in de cloud in plaats van op een eigen server, besparen veel energie. Dat horen we wel vaker maar een rekenvoorbeeld met de cloud storage dienst SURFdrive laat zien dat de aangesloten instellingen, de gebruikers van de dienst, in potentie gezamenlijk 60.000W kunnen besparen. Of op een andere manier vergeleken: de geconsolideerde clouddienst is 13 keer energieefficiënter dan hosten op eigen servers, zo blijkt voor deze dienst.

42 Blog BTG

www.cloudworks.nu CloudWorks - nr. 12 / 2016

5


Legal Look

Tune into the Cloud

Mr. V.A. de Pous

Gregor Petri

Closer

Rechtspraak Wat is de uitkomst van de Bavaria-uitspraak?

Wat zegt de rechter over back-ups?

De rechtbank wist het zeker. De slagzin van Your Hosting. ‘Zo. Nu eerst naar de cloud’ mag gewoon worden gebruikt als tekst in een radiospotje, ondanks dat de cloudleverancier zich had laten inspireren door Bierbrouwerij Bavaria. ‘De slagzin is inderdaad kernachtig en ‘pakkend’ met een zekere kwinkslag waarvoor door de maker ervan vrije en eigen creatieve keuzes zijn gemaakt. De omstandigheid dat de zin in gangbaar Nederlands is gesteld maakt niet dat daaraan geen creativiteit toekomt’. Dus wordt rechtsbescherming op grond van het auteursrecht toegewezen.

Eno Zorgverzekeraar wilde haar interne processen en ICT-landschap ingrijpend wijzigen. Zij sloot hiertoe met cloudleverancier VCD de mantelovereenkomst ‘Cloudias’ voor de levering (i) ICT-platform en (ii) bijbehorende diensten, waarin alle technische en functionele eisen van Eno worden gerealiseerd. Dat was november 2014. Het project zorgde voor veel problemen, zodanig dat VCD niet tijdig de verschillende fasen en onderdelen van het platform kon opleveren. De rechter moest onder meer de vraag beantwoorden of het project met allerlei standaardpakketten - die bij VCD op de plank liggen - kon worden samengesteld of dat er wellicht sprake was van maatwerk.

Maar het hof ziet dat opmerkelijk anders. De tekst ‘Zo. Nu eerst [een Bavaria]’ wordt juist niet door het auteursrecht beschermd. Het gaat om een ‘gebruikelijke combinatie van woorden. Een dergelijke zin kan, als op zichzelf beschouwd voortbrengsel, geen eigen intellectuele schepping zijn; een persoonlijk stempel van de auteur valt daarin niet te ontwaren’. Verder heeft Bavaria onvoldoende aangetoond dat sprake is van inbreuk op haar merkrechten of onrechtmatig handelen door Your Hosting. Bavaria kan Your Hosting dus niet verbieden de tekst ‘Zo. Nu eerst…’ te gebruiken. Het is niet voor het eerst dat we in het intellectuele eigendomsrecht tegengestelde uitspraken zien.

Bij nader inzien bleek dat een tabel opgenomen in de bijlage bij de overeenkomst ‘slechts’ een beschrijving in grote lijnen van de bedrijfsprocessen bevatte, die door Cloudias ondersteund zouden moeten worden. Veel te algemeen. Daarom is er sprake van maatwerk. VCD is niet toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen door zich niet te houden aan de overeengekomen (fatale) termijnen voor de oplevering van verschillende fasen en onderdelen van een cloud-platform. Het project is door beide partijen fors onderschat, aldus de rechter. Een duidelijke boodschap aan gebruiker en cloudleverancier.

Wat zegt de rechter over back-ups? Nog een uitspraak van gewicht. Een leverancier van een computersysteem, die mede wekelijks onderhoud, beheer en service op afstand op zich heeft genomen, is niet verantwoordelijk voor de gevolgen van de crash van een server waardoor gegevensbestanden van de klant verloren zijn gegaan. Het hof Amsterdam wees de claim van klant Staalbouw Trappen - dat de leverancier gehouden was te zorgen voor de aanwezigheid van een volledige back-up - af. Staalbouw Trappen slaagde er namelijk niet in te bewijzen dat partijen waren overeengekomen, dat de leverancier op eigen initiatief de noodzakelijke back-ups van alle volledige bestanden van Staalbouw Purmerend zou maken. Ook verwierp de rechter de goedgevonden stelling dat van een zorgvuldig handelende systeembeheerder ‘mag worden verwacht dat hij zorg draagt voor de aanwezigheid van een volledige backup, althans dat op hem de verantwoordelijkheid rust, zich ervan te vergewissen dat de klant zich beseft dat de back-up in eigen beheer zal worden gedaan’. Deze is namelijk te algemeen van aard.

6

Alles over innovatie in ICT

Mr.V.A. de Pous is bedrijfsjurist en industrie-analist. Hij houdt zich sinds 1983 bezig met de juridische aspecten van digitale technologie en informatiemaatschappij en is medewerker van uitgeverij FenceWorks.

Tune into: Ecosystem Platforms

Tijdens 2016 vierde cloud computing haar tiende verjaardag. Daarom staan we op de drempel van 2017 even kort stil bij wat de volgende tien jaar cloud ons waarschijnlijk gaat brengen. Als tienjarige ben je normaal nog net geen adolescent - ofwel beginnend volwassene - en mag je met kerst nog niet aan de grote tafel zitten. Maar er zijn uitzonderingen. Soms gaat het gewoon sneller. Kijk maar naar een Max Verstappen, die - door letterlijk sneller te zijn - nu al standaard vooraan op de grid staat. En ook de cloud staat voor 2017 op pole position, met steeds meer ‘fans’ die gaan voor een ‘cloud first’ een ‘all-in cloud’ of zelfs een ‘cloud only’ strategie. De komende tien jaar zullen echter niet over het fenomeen cloud computing alleen gaan. Naast ‘shared, scalable, elastic, self-service en connected’ IT-systemen zijn er namelijk nog vier aspecten die geadresseerd moeten worden om daadwerkelijk een platform te bieden voor de economische en maatschappelijke activiteiten van een komend decennium. Het eerste aspect is meteen ook het meest ingrijpende, en dat is het idee van ecosysteem oplossingen. In het verleden kochten bedrijven oplossingen om hun interne proces te optimaliseren of te automatiseren (denk aan applicaties voor facturering, productieplanning en inkoop, soms zelfs allemaal geïntegreerd in een ERP systeem) die ze vervolgens inzetten om beter deel te kunnen nemen in de verschillende ecosystemen of supply-chains waarbinnen zij concurreerden. Maar als tien bedrijven in een keten, ieder alleen hun eigen stukje optimaliseren en niemand over de keten heen optimaliseert, dan heet dat officieel sub optimalisatie. En dat is niet langer genoeg om concurrerend te zijn. Vandaar de toenemende noodzaak voor ecosysteem-platform orkestratie die de individuele spelers overstijgt. Het lastige hierbij is dat degene die de rol van orkestrator speelt, ook meteen enorme kennis (en daarmee macht) over de keten heeft. En door het toenemende belang van schaalgrootte zullen er per markt maar een zeer beperkt aantal ecosystemen bestaan. Waardoor er - voor zowel consumenten als producenten - vaak weinig te kiezen zal zijn. Denk hierbij aan de steeds vaker publiekelijk uitgesproken zorgen omtrent de macht en impact van vroege platform spelers als Uber, AirBnb, Amazon (de retailer) en nog eerder eBay. Het tweede aspect hangt hier nauw mee samen, en dat is toegang tot klanten en de bijbehorende customer experience. Naarmate de ecosystemen sterker worden, wordt het lastiger voor individuele bedrijven (en overheidsinstanties) om middels een eigen website, call center of zelfs een team verkopers, de markt zelf te benaderen. In een

markt als China is verkopen via WeChat - de geïntegreerde app, die de functionaliteit van Facebook, WhatsApp, Uber, PayPal, Marktplaats en tientallen anderen, combineert onder een geïntegreerde userinterface - vaak al het enige (economisch haalbare) alternatief voor nieuw toetredende marktpartijen. Maar daarmee bepaalt WeChat wel hoe jouw producten worden aangeboden, hoe je betaald krijgt en in veel gevallen welke (potentiële) klanten jouw aanbiedingen überhaupt te zien krijgen. Hoe om te gaan met de macht van deze ecosystemen zal dan ook een van de lastigste vraagstukken van de komende tien jaar zijn. Iets wat we in zekere zin al zien in de huidige discussie rondom de maatschappelijke impact van nep nieuws en de mogelijke verantwoordelijkheden van een Facebook in dit kader. Het derde aspect is de connectie met het internet of things of eigenlijk de connectie met het internet. Met miljarden devices die toetreden wordt het namelijk steeds lastiger - en gevaarlijker - om iets zo maar op het internet te gooien en ‘dan maar te zien wie er langs komt en wat er gebeurt’. Terwijl dat wel een groot deel van de oorspronkelijke kracht en charme van het fenomeen internet was. Steeds meer zullen we - via weliswaar software defined, maar wel private, ofwel niet publieke netwerk paden - contact leggen met een set vooraf bepaalde trusted partijen. En wie bepaalt er wie trusted is en mag meedoen? Precies! Diezelfde ecosystem platform providers. Providers die overigens in toenemende mate hun taken zullen uitvoeren en hun enorme kennis en data zullen uitnutten door de inzet van artificiële intelligentie, het vierde en laatste aspect dat we zien als cruciaal voor de komende tien jaar cloud. Een komende tien jaar cloud die daardoor waarschijnlijk veel ‘closer’ (ofwel meer gesloten) zal zijn, dan de eerste tien jaar. Een wijziging waarmee de cloud overigens naadloos aansluit op de snel veranderende economische en maatschappelijke - sentimenten over vrijhandel. Met Closer sluiten we deze vierjarige reeks van Nederlandstalige Tune into the Cloud columns voorlopig af. Het nummer Closer van The Chainsmokers is met 12 weken op nummer 1 van de Billboard Hot 100 een van de meest populaire zomerhits van 2016. Met deze vierde nummer 1 in de dance/ electric categorie, groeide de populariteit van het Chainsmoker duo dit jaar naar ongekende hoogte, net als die van de cloud.

CloudWorks - nr. 12 / 2016

7


Onderzoek de tekentafel, terwijl men zeer geheimzinnig blijft doen over de daadwerkelijke gerealiseerde waarden.

Optimalisatie De meeste Nederlandse datacenters (multi- en single-tenant bij elkaar) zijn eigenlijk best tevreden over hun energiezuinigheid. In de eerste helft van dit jaar gaf bijna driekwart van de Nederlandse datacenterbeslissers aan het datacenter voldeed aan hun huidige maatstaven op het gebied van energiezuinigheid. Eén op de zes datacenters gaf daarentegen aan dat er nodig wat aan moest gebeuren. Ook op het gebied van duurzaamheid - denk bijvoorbeeld aan duurzame energie, hergebruik van restwarmte en duurzame bouwmaterialen - zijn de meeste datacenters tevreden. Daarmee kunnen we ook vaststellen dat energiezuinigheid nog altijd een wat breder gedragen thema is dan duurzaamheid.

Duurzaamheid in het datacenter krijgt steeds meer aandacht Dat datacenters tevreden zijn met de huidige energie-efficiëntie en duurzaamheid, wil niet zeggen dat er op de duurzame lauweren gerust wordt. Als we beslissers naar de toekomst laten kijken, is meer dan de helft van de datacenters er zich van bewust dat er nog een schepje bovenop zal moeten worden gedaan. Ook op het gebied van duurzaamheid, zien veel organisaties deze noodzaak. Als we wat dieper in de data duiken, zien we dat vooral multi-tenant datacenters zich dit bewustzijn hebben eigengemaakt, terwijl veel single tenant datacenters een meer afwachtende houding laten zien.

Hoe je het ook wendt of keert, datacenters zijn grootverbruikers op het gebied van energie. Dat hiermee ook een verantwoordelijkheid komt, is iets wat steeds meer datacenters goed begrijpen. Vooral datacenters van grote technologiebedrijven en de grotere multi-tenant datacenters lopen hierbij voorop. Ze hebben belangrijke bedrijfseconomische redenen om energie-efficiënt te opereren, want energiekosten vormen een grote kostenpost die ze uiteindelijk door moeten berekenen aan hun klanten. Een zuinig datacenter is dus essentieel voor de concurrentiekracht. Ongetwijfeld maakt dat het eenvoudiger voor diverse aanbieders om in te zetten op duurzaamheid en ook in bredere zin. Maar hoe dan ook is duurzaamheid een streven dat door veel datacenters stevig omarmd wordt. 8

Alles over innovatie in ICT

Op dit moment zijn datacenters in Nederland verantwoordelijk voor zeker zo’n 3% van het totale Nederlandse energiegebruik. Volgens het rapport van CE Delft uit begin 2016 ‘Trends ICT en Energie 2013-2030’, waren multi-tenant datacenters in 2013 verantwoordelijk voor ongeveer 1,2% van het totale energieverbruik in Nederland en werd het verbruik door single tenant datacenters en serverruimten op nog eens 1,7% ingeschat. Bij elkaar gaat het dan al snel om 3%, waarbij vooral een sterke verdere toename vanuit multi-tenant datacenters wordt verwacht. In de tussentijd zijn Google en Microsoft neergestreken, waardoor ook de groei van het energieverbruik door single tenant datacenters een stevige impuls krijgt.

Energieverbruik Hoewel lang niet ieder datacenter even groen en zuinig is, lopen grote technologiebedrijven voorop. De laatste jaren zijn Microsoft

en Google in de lage landen neergestreken. De nieuwe datacenters die ze neerzetten zijn zuinig: de computerapparatuur en vooral de randapparatuur als UPS’en en koeling zijn geoptimaliseerd om zo min mogelijk energie te gebruiken. De PUE in deze datacenters is dan ook aanzienlijk lager dan bij het gemiddelde andere Nederlandse datacenter. Natuurlijk heeft een laag energieverbruik voor datacenters een belangrijke bedrijfseconomische waarde. Maar deze nieuwkomers gaan niet alleen maar efficiënter om met energie: ze proberen ook proactief om de ‘carbon footprint’ te minimaliseren. Terwijl Microsoft Noord-Hollandse paprika’s helpt groeien met restwarmte uit het datacenter, slurpt Google Nederlandse windparken leeg. Maar ook multi-tenant leveranciers laten van zich horen. Zo claimt Evoswitch al sinds 2007 CO2 neutraal te zijn en wordt met elke nieuwbouw enthousiast gecommuniceerd dat de PUE (power usage effectiviness), nu nog lager is. Dat laatste is toch nog wel een puntje. Het gaat hierbij meestal om de PUE vanaf

Op zich is dat begrijpelijk. Bij bijvoorbeeld een ziekenhuis of een fabrikant zal het stroomverbruik van het datacenter snel in het niet vallen bij de rest van het stroomverbruik. En waar het gaat om serverruimtes, is lang niet altijd helder welk deel van het stroomverbruik aan deze ruimten toe te schrijven is. Toch zou meer aandacht voor duurzaamheid vanuit single tenant datacenters op CloudWorks - nr. 12 / 2016

9


Onderzoek zijn plaats zijn. En niet alleen omdat het een reële kostenbesparing kan realiseren. Veel van deze organisaties omarmen Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. En zij die het niet hebben gedaan, hebben steeds vaker te maken met klanten die MVO van hun leveranciers eisen. En als de MVO-paragraaf niet door een klimaatscepticus is geschreven, zal een verlaging van de CO2 voetafdruk al snel zijn weg hierin vinden.

Waar moeten we op letten? Een duurzaam datacenter begint meestal met energie-efficiëntie, maar zou daar niet moeten eindigen. Een duurzaam datacenter is meer dan een datacenter dat met een lage PUE ontworpen is. Een energie-efficiënt datacenter meet nauwkeurig geregeld of liefst permanent wat het daadwerkelijke energieverbruik is en zoekt continu naar een optimalisering daarvan. Daarbij gaat het niet alleen om het investeren in apparatuur met een lager energiegebruik, maar ook in de bereidheid om te breken met conventies op het gebied van bijvoorbeeld klimaatbeheersing. Een duurzaam datacenter is veel meer dan een energie-efficiënt datacenter. Een duurzaam datacenter begint met een duurzaam bouwplan en een duurzame inrichting. Dat kan je inmiddels ook

{

‘ Een duurzaam datacenter is meer dan een datacenter dat met een lage PUE ontworpen is’

laten certificeren (BREEAM). Het eindigt uiteindelijk - al is het een stip op de horizon - bij een CO2 neutrale operatie. De eerste CO2 negatieve datacenters zien we inmiddels ook al in de wereld verschijnen. Ook de locatie kan daarin een rol spelen, zeker als het om gebruik van restwarmte gaat. Dat hoeven geen kassen te zijn, maar dat mogen natuurlijk ook bijvoorbeeld kantoren of woningen zijn. En in de zomer sla je de warmte in de grond op voor later gebruik. Het gebruik van groene energie (en dan kunnen we nog

debatteren over welke vormen het meest duurzaam zijn) is tenslotte een belangrijke stap om richting CO2-neutraal te kunnen gaan. We zien vooral steeds meer multi-tenant datacenters deze keuze maken, hoewel vele de keuze aan de klant laten en de keuze voor duurzaamheid zo min of meer op hen afwentelen.

Kortom Veel Nederlandse datacenters zijn zich bewust van de noodzaak tot duurzaamheid, al was het maar uit het oogpunt van kostenbeheersing. Meer dan de helft gaat ervan uit dat er de komende 5 jaar nog wel een slag moet worden gemaakt. Toch kost de stap tot een echt duurzaam datacenter voor velen nog de nodige moeite. Single tenant datacenters en serverruimtes zouden meer uit de schaduw van de eigen organisatie mogen stappen. En ook de nodige multi-tenant datacenters, vooral de wat kleinere die zich meer op het MKB richten, zouden het voorbeeld mogen volgen van de voorlopers. Duurzaamheid moet daarbij vaker van het papier afkomen en ingebed worden in de mindset van IT en de facilitaire medewerker. Peter Vermeulen is directeur van Pb7 Research

67% van de bedrijven heeft mobiele data niet beveiligd, hoort u daar ook bij? Krijg de controle over gebruikers, devices en toegangen. Voorkom identiteitsfraude, ongewenste toegang tot data en applicaties, inefficëntie en hoge kosten. Begin goed bij de basis met hybride Identity & Access Management.

IonIT adviseert, ondersteunt en begeleidt u graag!

WWW.IONIT.NL 10

Alles over innovatie in ICT

CloudWorks - nr. 12 / 2016

11


Duurzaamheid

Duurzaam datacenter uitdaging voor multi-tenant datacenters Duurzaamheid in datacenters is hot. Maar dat is dan ook meteen het enige in datacenters dat hot zou mogen zijn. Want het hele idee achter de inzet van technologie voor duurzaamheid in datacenters is om maximaal in te zetten op ‘high performance’ en ‘high efficiency’. Immers, hoe efficiënter het datacenter kan omgaan met de ingezette middelen, hoe lager de impact op het milieu. Denk hierbij aan het besparen van energie en de inzet van tools die ervoor zorgen dat de infrastructuur flexibeler, veiliger en efficiënter is. Efficiëntie moet worden gemaximaliseerd - niet alleen energie-efficiëntie, maar de algehele efficiëntie: worden alle middelen optimaal gebruikt? Dit plaatst vooral de steeds populairdere multi-tenant datacenters voor een uitdaging.

applicaties - gebruikmaken van de fysieke laag is het essentieel dat juist deze ontworpen is om aan alle behoeften van het datacenter te voldoen. Nu én in de toekomst. Aangezien de bekabeling van een datacenter in de toekomst meerdere generaties apparatuur en snelheden zal moeten ondersteunen, is het zaak te kiezen voor toekomstvaste oplossingen waarmee alle opties open blijven. Bij CommScope spreken we dan over Agile Connectivity.

Wat is duurzaamheid in het datacenter?

Meer inzicht in de performance dankzij software

Duurzame systemen zijn beter voor onze planeet door het vermijden van afval en het beperken van de productie van broeikasgassen en giftige stoffen. Een duurzaam datacenter gebruikt materialen en processen, gericht op het minimaliseren van de impact op mens en milieu. Dit geldt voor alle aspecten van het ontwerp, de bouw en de exploitatie van datacenters. Vanaf het ontwerp en de selectie van de locatie tot en met de hardware en de processen rond koeling en energieverbruik. Een echt duurzaam datacenter gebruikt infrastructuurproducten die duurzaam zijn binnen hun gehele levenscyclus. Vanaf de grondstoffen tot productie, gebruik en verwijdering. Hoewel duurzaamheid een waardevol doel op zich is, levert het bouwen van een duurzaam datacenter ook concrete en belangrijke zakelijke voordelen, zoals financiële besparingen en een betere reputatie.

Het begint bij het platform Een levensvatbare duurzaamheidsstrategie begint bij de basis, bij het platform. Hoe is het datacenter ontworpen, gebouwd en hoe wordt het geëxploiteerd. Sommige datacenters maken gebruik van modulaire technologie om efficiency te verhogen. Andere

12

Alles over innovatie in ICT

kijken naar manieren om de CO2-uitstoot te beperken of energie uit hernieuwbare bronnen te betrekken. Welke middelen er ook gebruikt worden, een duurzaam datacenter moet vooral energie-efficiënt zijn. Verbetering van de energie-efficiëntie verlaagt één van de grootste kostenposten en één van de grootste emissiebronnen tegelijk.

Verminder datacenter-afval Een datacenter bestaat uit veel componenten: van kabels en sensoren tot IT-hardware en koel-eenheden die regelmatig moeten worden vervangen. Recyclebare componenten zijn hierbij belangrijk maar even belangrijk is de keuze voor componenten die de hoogst mogelijke performance bieden en toekomstvast zijn. Niet alleen ten aanzien van mogelijke slijtage maar vooral ook met het oog op de snel verder evoluerende technologie. Infrastructuur die klaar is voor de toekomst kan langer mee en verhoogt de duurzaamheid.

Vervolgens is de inzet van DCIM essentieel om alle belangrijke gegevens met betrekking tot capaciteit, verbruik en workflow te volgen en de prestaties van het datacenter te optimaliseren. Met het door DCIM verkregen inzicht in deze parameters, zijn organisaties in staat om een hogere efficiëntie te bereiken, hun middelen optimaal te gebruiken en zo dus energieen kostenbesparingen te realiseren. Hoewel capaciteit, beschikbaarheid en efficiëntie nog steeds de belangrijkste aandachtspunten voor datacentermanagers zijn, ontbreekt het hen vaak aan gecentraliseerde controle over de kerninfrastructuur assets, ruimte, power - die nodig is om deze doelstellingen te bereiken. Bovendien zijn IT en Facility Management vaak organisatorisch gescheiden, waardoor het moeilijk is om de infrastructuurmanagement tools en informatie goed te delen.

DCIM Agile Connectivity Voor het plannen en ontwerpen van datacenters zijn er nog nooit zo veel opties geweest als nu. En aangezien alle bovenste lagen in de ‘stack’ - van het netwerk tot de

Ondanks deze organisatorische scheiding kan DCIM er toch voor zorgen dat alle belanghebbenden in het datacenter met dezelfde bril naar hun (deel van) de infrastructuur kijken en die infrastructuur op

een eenduidige manier beheren en plannen. Simpel gesteld kan een goed ingerichte en juist gebruikte DICM oplossing ervoor zorgdragen dat de datacentermanager en -planners beter voorbereid te zijn op de te verwachten capaciteitsvraag en op die manier hun middelen zoals ruimte, stroom, koeling maar ook connectiviteit efficiënter kunnen inzetten en gebruiken.

Multi-tenant datacenters Steeds meer ondernemingen en serviceproviders kiezen ervoor hun datacenteractiviteiten onder te brengen in multi-tenant datacenters (MTDC). Dit is momenteel een van de snelst groeiende segmenten in deze sector. MTDC’s bieden aanmerkelijke voordelen op het gebied van flexibiliteit, betrouwbaarheid, latency, beveiliging en last but not least - efficiency. Hierbij lopen we echter tegen het probleem aan dat de fysieke infrastructuur, het Facility Management, in beheer is bij de exploitant van het MTDC, terwijl alle IT in beheer is bij de diverse huurders (tenants) van het datacenter. De geïntegreerde benadering van DCIM, met de nauwe verwevenheid van IT - en Facility Management, kan alleen effectief zijn als beide onderdelen de informatie met elkaar delen. Ofschoon het nog erg weinig gebeurt in de praktijk, is dit onderwerp nu toch op de kaart gezet,

juist met het oog op verhoging van de duurzaamheid van het datacenter, betere efficiency en uiteindelijk ook lagere kosten. De oplossing zou kunnen liggen in het aanbieden van bijvoorbeeld ‘DCIM-asa-Service’, een dienst geleverd door de exploitant, waar beide partijen wijzer van worden. Belangrijke voorwaarde hierbij is dat de klant enige, voor efficiëntie relevante, gegevens wil delen met de exploitant. Om hier ook echt een win-win situatie van te maken moet de exploitant zorgen voor bepaalde incentives. De vergroening van de datacenter-activiteiten van een klant kunnen zo’n incentive zijn, maar ook financieel zal een deel van het te behalen voordeel verdeeld moeten worden tussen beide partijen.

Flat rate helpt duurzaamheid niet Een van de omstandigheden die op dit moment de introductie van een op DCIM gebaseerd beheer van het MTDC remt, is het feit dat veel van de contracten gebaseerd zijn op een flat rate. Een bedrag gebaseerd op de beschikbaar gestelde ruimte of capaciteit, maar zelden op het daadwerkelijke verbruik. Een datacenter die een bepaalde capaciteit aan klanten verkocht heeft kan dan theoretisch vol zitten terwijl hij dit in werkelijkheid niet is. De beschikbare capaciteit van het datacenter wordt zo

onvoldoende benut, ten koste van de efficiency. Ook de inrichting van de specifieke klantruimtes kan zo niet worden geoptimaliseerd omdat gegevens over hotspots en capaciteitsknelpunten niet beschikbaar zijn voor de tenant.

Pay per use Het uiteindelijk gewenste model - ook uit oogpunt van duurzaamheid - is wel degelijk gebaseerd op pay per use, in plaats van flat fee. Niet alleen ruimtes en stroom worden daarbij verrekend, maar ook connectivity. Waar u nog standaardconnectiviteit wordt geleverd, binnen de flat fee, is deze vaak overgedimensioneerd, met alle gevolgen voor de kosten, de efficiency en de duurzaamheid. MTDC’s zullen daar meer en meer vanaf stappen om de performance te kunnen verbeteren maar ook om onderscheidend te zijn op het gebied van duurzaamheid en zo een aantrekkelijker aanbieder te zijn. CommScope schreef het e-Book ‘The Connected & Efficient Datacenter’. Dit is hier te lezen: http://www.commscope.com/ CandE-Data-Center-eBook/ Dick Philips, DCIM Sales Director Europe bij CommScope, dick.philips@commscope.com CloudWorks - nr. 12 / 2016

13


Duurzaamheid Onderzoek cloud storage dienst SURFdrive toont aan:

Cloud 13 keer energie-efficiënter dan hosten op eigen servers

het Europese gemiddelde is 19%. Uiteraard zullen deze cijfers nu wel iets hoger zijn, maar het adoptiepercentage is nog steeds verrassend laag. Smart Sharing, het efficiënt delen van digitale infrastructuur, is een van de thema’s binnen het SURF-innovatieprogramma voor duurzaamheid. Gerard van Westrienen, projectmanager duurzaamheid bij SURFsara: “SURF levert digitale infrastructuur en diensten voor alle onderwijs- en onderzoeksinstellingen. Dat het delen van digitale infrastructuur kan bijdragen aan duurzaamheid in onze sector, is dan ook een zeer goede reden om hier verder naar te kijken.”

13 keer zuiniger Hoe meer servers je bij elkaar zet, hoe efficiënter je kan omgaan met je middelen. Het verschil in energieverbruik tussen een server die inactief (idle) is en een server die volledig wordt benut, is relatief klein. Want de disks blijven draaien, of ze nu gebruikt worden of niet. Je bent er dus bij gebaat om een server zo efficiënt mogelijk in te zetten. SURFdrive is de cloudstorage-dienst van SURF voor de onderwijs- en wetenschapssector. Diederik de Graaf, student aan de Hogeschool van Amsterdam, deed onderzoek naar het mogelijke effect van de clouddienst SURFdrive op het gebied van energiebesparing. Tijdens de onderzoeksperiode (tot de zomer van 2016) gebruikten 54 instellingen de dienst voor hun werknemers. Wat zou het verschil zijn in energieverbruik, als al deze instellingen hun storage lokaal zouden hosten?

Instellingen die hun gegevens opslaan in de cloud in plaats van op een eigen server, besparen veel energie. Dat horen we wel vaker maar een rekenvoorbeeld met de cloud storage dienst SURFdrive laat zien dat de aangesloten instellingen, de gebruikers van de dienst, in potentie gezamenlijk 60.000W kunnen besparen. Of op een andere manier vergeleken: de geconsolideerde clouddienst is 13 keer energieefficiënter dan hosten op eigen servers, zo blijkt voor deze dienst. Het energieverbruik in de ICT-sector blijft ieder jaar stijgen. Enorme aantallen servers staan bij zowel grote als kleine bedrijven 365 dagen per jaar, 24 uur per dag te draaien. Wel wordt ICT-apparatuur steeds energiezuiniger. Daarnaast wordt het gebruik ook efficiënter. Een bekende techniek voor efficiënter gebruik van middelen is consolidatie, het bij elkaar zetten van verspreide IT-middelen. De meest gebruikte methode voor consolidatie is servervirtualisatie. Met één fysieke server kan je meerdere kleinere servers virtualiseren, om zo de resources van de server efficiënter te benutten. Op de website van het Global e-Sustainability Initiative zie je hoe groot de energiebesparing zou zijn als verschillende landen zouden overstappen van hun eigen servers naar een geconsolideerde cloudomgeving. Helaas zit Nederland hier niet bij. Volgens een rapport van Capgemini uit 2014 loopt Nederland wel voorop als het gaat om de cloud, met een adoptie van 28%. Ter vergelijking:

14

Alles over innovatie in ICT

Een heldere rekensom laat zien dat gebruik maken van cloudopslag op een centrale plek 13 keer zuiniger is dan als deze instellingen de opslag in eigen huis hadden gehouden. Ron Trompert van SURFsara over de ontwikkeling van SURFdrive: “SURFdrive als dienst groeit gestaag, we hebben recent de 20.000ste gebruiker mogen verwelkomen. Het mooie is dat daarmee de energieefficiëntie ook positief ontwikkelt door toenemende benutting van de infrastructuur.”

Power Usage effectiveness Zelfs die 13 keer is nog een bescheiden inschatting van de algehele energiezuinigheid. Neem bijvoorbeeld de PUE, Power Usage Effectiveness. Dat is een getal dat de verhouding tussen het totale stroomverbruik van een datacenter en het stroomverbruik van de ICT-apparatuur weergeeft. Het nieuwe datacenter van SURFsara heeft een zuinige PUE van 1,22. De gemiddelde gerapporteerde PUE voor colocatie datacenters in Nederland is 1,31, blijkt uit een rapport van de Dutch Datacenter Association uit 2015. Maar de ervaring leert dat hoe kleiner het datacenter is, hoe hoger de PUE zal zijn. Omdat je bij het beheren van een gebouw altijd kosten hebt voor koeling, verlichting et cetera, is een klein datacenter minder energie-efficiënt. Een simpele serverruimte van een onderwijsinstelling zal gemiddeld genomen een veel hogere PUE hebben. Nederland loopt ook hier voorop, gezien het internationale gemiddelde van 1,8. Dit is wel een theoretische PUE. De daadwerkelijke PUE kan (bijvoorbeeld door temperatuurwisselingen) heel anders uitvallen, zowel hoger als lager. Uit de praktijk blijkt dat de

daadwerkelijke PUE vaak hoger is dan de PUE uit het ontwerp. Zelfs een klein verschil in PUE kan een groot verschil maken in hoeveel energiezuiniger een geconsolideerde omgeving is.

Power management ICT-apparatuur wordt dus steeds zuiniger. Dit impliceert dat een kortere aanschafperiode, waarbij een nieuwe generatie ICT-apparatuur in gebruik wordt genomen, ook bijdraagt aan de vermindering van het energieverbruik. De verschillende leveranciers van servers leveren met iedere nieuwe generatie ook nieuwe mogelijkheden om beter zicht en betere controle te hebben op de manier waarop stroom wordt verbruikt. Een van deze mogelijkheden is power management, dat bij SURFdrive ook wordt ingezet. Power management is een verzameling technieken die het mogelijk maken om energie te besparen op servers. De processor verbruikt een groot deel van de energie. Door middel van Dynamic Frequency Scaling is het met power management mogelijk om de kloksnelheid van de CPU lager te zetten als deze niet volledig benut wordt. Deze techniek heeft bij SURFdrive een besparing van 20% opgeleverd. Jaak Vlasveld, directeur Green IT Regio Amsterdam, over de uitkomst van deze rekensom bij SURFdrive: “Rationeel gezien weten we dat consolidatie van clouddiensten bij professionele en energie-efficiënte datacenters een duurzame stap is, en deze case laat dat nu concreet zien. Nog mooier is het om nu ook te zien hoe kleine besparingen en duurzame keuzes in de dagelijkse praktijk bijdragen aan grotere besparingen over de hele keten.” Meer informatie over deze case en de bijbehorende rekensom: https://blog.surf.nl/energiewinst-voor-instellingen-diecloudopslag-delen/ Diederik de Graaf Student HvA

Het artikel is gebaseerd op een blog van Diederik de Graaf. Diederik de Graaf studeert System and Network Engineering aan de Hogeschool van Amsterdam. Eerder ontwierp hij voor het project Greening The Cloud met een team van medestudenten een virtualisatieplatform dat ook energieverbruik monitort. Hij voerde bovenstaand onderzoek uit in het kader van een stage bij SURFsara. CloudWorks - nr. 12 / 2016

15


Technologie Op basis van samenwerking met Eaton en Nissan

Frans datacenter realiseert energieopslag via gebruikte accu’s

“Dat verklaart ook de keuze om alleen elektriciteit te gebruiken die is opgewekt met duurzame energiebronnen en de optimalisering van energiezuinige technologieën die we al in ons eerste datacenter hadden toegepast. Maar wij wilden nog een stap verder gaan en er alles aan doen om minder afhankelijk te worden van traditionele energiebronnen. Daarbij hebben we alle beschikbare innovaties ingezet om de gevolgen voor het milieu tot een minimum te beperken”, aldus Assié. “Daarnaast zijn we bezig met het uitwerken van een lokale strategie door de bouw te stimuleren van datacenters die op menselijke schaal zijn ontworpen en die volledig in de lokale economie worden opgenomen. Ze staan - letterlijk - dicht bij de klanten die ons hun gegevens toevertrouwen.”

Proeflocatie Stéphane Egros, marketing directeur bij Eaton Industries France: “Webaxys is een soort proeflocatie in Europa en maakt duidelijk hoe belangrijk het opslaan van energie in accu’s is. Deze aanpak hebben wij ontwikkeld in samenwerking met Nissan, een bedrijf dat wereldwijd actief is op het gebied van elektrische auto’s. Het systeem combineert de technologische kennis van Nissan, dat zelf accu’s produceert, met onze elektriciteitsmanagementsystemen.”

Powermanagementbedrijf Eaton meldt dat de energieopslagtechnologie die het in samenwerking met autofabrikant Nissan heeft ontwikkeld, met succes is toegepast in het recent geopende datacenter van Webaxys in Saint-Romain de Colboscin in de buurt van het Franse Le Havre. Doordat opslag van energie in accu’s wordt toegepast, kan op doeltreffende wijze duurzame energie worden geïntegreerd, aldus Eaton.

16

Alles over innovatie in ICT

Het lijkt erop dat energieopslag een serieuze optie wordt voor datacenters die gebruik willen maken van zonne- en windenergie. Steeds meer leveranciers brengen batterijtechnologie op de markt die een belangrijke rol kan spelen om de leveringsonzekerheid van duurzaam opgewekte energie te compenseren. Tesla bracht de bal aan het rollen met zijn Powerwall, een thuisbatterij die wordt opgeladen via zonnepanelen of nachtstroom. De opgeslagen stroom wordt ‘s avonds afgegeven. Andere bekende bedrijven, zoals Daimler, introduceerden ook al dergelijke producten. Tegelijkertijd sloeg Eaton met autofabrikant

Nissan de handen ineen om een energieopslagsysteem te ontwikkelen voor verschillende applicaties in grootzakelijke toepassingen, waaronder datacenters. Een goed voorbeeld van een dergelijke datacenterproject is Webaxys.

Assié: “We maken in onze datacenters gebruik van duurzame energiebronnen. Denk aan zonne-energie dat van nature een niet-constante energiebron is. Bij datacenters zijn stroomonderbrekingen natuurlijk uit den boze en dus dienen we - als buffer energie op te slaan. Eaton was in 2013 een van de deelnemers in het door de Europese Unie gefinancierde GreenDataNet-project. Dit door Eaton geleide project - waaraan overigens ook ICTroom deelneemt - heeft tot doel om nieuwe technologieën te ontwikkelen waarmee slimmere, energiezuinigere datacenters in steden kunnen worden gebouwd.”

Gebruikte accu’s

opslagtechnologie. Dat biedt een aantal voordelen: zekerheid over de energiebevoorrading, integratie van hernieuwbare energiebronnen, het kunnen vermijden van piekstroomtarieven, deelnemen aan ‘demand response’-programma’s waarbij stroom wordt geleverd op basis van de reële vraag, en minder moeten vertrouwen op dure brandstoffen als diesel.

De installatie bij Webaxys is met name interessant omdat de batterijen van gebruikte elektrische auto’s hiermee een tweede leven krijgen. Meer specifiek worden de lithium-ion-accu’s uit de Nissan Leaf hergebruikt als energie-

“Energieopslagsystemen zijn van cruciaal belang in de ontwikkeling van intelligente elektriciteitsnetten of smarter grids”, zegt Cyrille Brisson, Vice President Marketing, Eaton Electrical EMEA. “Deze technolo-

Duurzame energie Sinds deze telecomprovider en webhostingbedrijf in 2003 in Normandië werd opgericht, heeft het altijd de nadruk gelegd op innovatie, vertelt CEO Emmanuel Assié. De uitgangspunten daarbij zijn een sterk gevoel van maatschappelijke betrokkenheid en respect voor het milieu.

Cyrille Brisson van Eaton

gieën dragen bij tot de bredere verspreiding van elektriciteit uit hernieuwbare bronnen en hebben het potentieel om mensen meer controle over hun energiebevoorrading en -verbruik te geven. Iedere energieopslagtechnologie is uniek, maar ze hebben wel gemeenschappelijke en verregaande voordelen, waaronder een constante stroomtoevoer, een hogere netwerkstabiliteit en -efficiëntie, het vermijden van piekstroomtarieven en de nood aan dure brandstoffen zoals diesel in situaties waar het elektriciteitsnetwerk het laat afweten. Energieopslag heeft duidelijk een zeer heldere toekomst.” CloudWorks - nr. 12 / 2016

17


Technologie

Blog ISPConnect

70 procent Vanuit het oogpunt van Nissan biedt energieopslagtechnologie een goedkoop ‘tweede leven’ voor batterijen die na enkele jaren gebruik in een Nissan Leaf door veroudering een deel van hun capaciteit verloren zijn. De Leaf is een van ‘s werelds best verkopende volledig elektrische auto’s. Leaf-batterijen behouden na de levensduur van de auto nog meer dan 70 procent van hun oorspronkelijke capaciteit. Aangezien er al meer dan 200.000 van dit soort elektrische auto’s verkocht zijn, betekent dat veel gigawattuur aan energieopslagcapaciteit. De batterijtechnologie wordt gecombineerd met een noodstroomvoeding (UPS) van Eaton waarop iedere willekeurige installatie voor zonne-energie kan worden aangesloten. Hierdoor kunnen datacenters het energieverbruik en de toevoer van energie beter managen, terwijl zij op het net aangesloten blijven of - als ze daar voor kiezen - zelfvoorzienend zijn.

UPS als brein De UPS werkt als brein van de installatie, terwijl de batterijen de elektriciteit opslaan. De energieopslagoplossing is ontworpen als een integraal systeem en dat is volgens Eaton een heel belangrijk punt. Andere systemen voor energieopslag bestaan vaak uit verschillende losstaande technologieën die nog aan elkaar gekoppeld dienen te

worden. Eaton sluit de zonnepanelen bijvoorbeeld niet gewoon op de standaard aansluiting van de UPS aan, maar direct op de DC-rail in de UPS, waardoor systeemverliezen geminimaliseerd kunnen worden. Deze geïntegreerde aanpak zorgt voor constante, plaatselijk opgewekte en opgeslagen elektriciteit. De UPS is geprogrammeerd om de optimale combinatie van energiebronnen te selecteren, op basis van belasting, netbeperkingen en de beschikbaarheid van hernieuwbare energie.

Scenario’s De oplossing van Eaton kan op meerdere manieren worden gebruikt. In de vroege ochtend bijvoorbeeld, als er geen hernieuwbare energie kan worden opgewekt en de batterijen niet volledig zijn opgeladen, zou het systeem netstroom kunnen gebruiken om aan de belasting te voldoen. Als de zon begint te schijnen en hernieuwbare energie beschikbaar komt, kan het systeem worden gebruikt om aan de stroomvraag te voldoen of om de batterijen op te laden. Schijnt de zon eenmaal volop en zijn de batterijen opgeladen, dan kan het systeem rechtstreeks groene stroom leveren, om zo de kosten te verminderen. Tijdens de piekuren, wanneer zonnepanelen meer energie dan het gevraagde vermogen opwekken, zou het systeem de beschikbare energie terug aan het net kunnen leveren. Als de netvraag zeer hoog is, kan de energie

in de batterijen ook worden vrijgegeven om de piekvereffening verder te helpen ondersteunen.

COP21 De eerste werkende versie van het systeem werd op het Nissan-paviljoen geïnstalleerd tijdens de VN-conferentie over klimaatverandering, de COP21, eind 2015 in Parijs. Het systeem integreerde vermogenselektronica, managementsoftware en stationaire opslag met de mogelijkheid om tot maximaal vier hergebruikte batterijen te combineren, waarmee een uitgangsvermogen tot 50 kW bij 230V/400V kon worden bereikt. De energietoevoer van het gebouw werd overgeschakeld van netstroom op batterijen om de verlichting en andere stroomkringen te voeden. Bovendien zal de nieuwe regionale vestiging van Nissan in Frankrijk de grootste energieopslageenheid uit gebruikte EV-batterijen krijgen die ooit in een gebouw is geïnstalleerd. Het nieuwe gebouw zal over een opslagsysteem van 1 MWh van Eaton beschikken, met 64 hergebruikte batterijen uit Nissan Leafs, gecombineerd met groene stroom van zonnepanelen.

Levensduur Wat betreft de levensduur van het systeem: de batterijen van elektrische auto’s verliezen na enkele jaren normaal gebruik ongeveer 25 procent van hun capaciteit. Op dit punt komen ze in aanmerking om te worden hergebruikt voor energieopslag. Volgens Nissan gaan de batterijen in de energieopslageenheid nog vijf tot tien jaar mee, afhankelijk van het gebruik. Uiteindelijk zou de ontwikkeling van het energieopslagsysteem het economisch perspectief van een elektrische auto kunnen veranderen, de batterijen in de auto worden immers veel waardevoller. Terwijl de recycling van gebruikte batterijen altijd als een kostenpost werd gezien, zou de eigenaar van een elektrische auto erop kunnen rekenen dat de batterijen een meerwaarde zijn als hij of zij de wagen van de hand doet. Die verandering in het economische landschap zou van groot belang kunnen zijn in het transformeren van de markt voor elektrische auto’s. Van de redactie

18

Alles over innovatie in ICT

Wij werken in een sector die groeit, hard groeit. Het aantal openstaande vacatures is groter dan het aantal mensen dat een baan zoekt en dit staat nog los van de inhoudelijke achterstand bij vele net afgestudeerde jongeren. Het is al jarenlang een van de belangrijkste taken van de brancheverenigingen: het actief verbeteren van het Nederlandse onderwijs. Alleen op die manier kunnen we ervoor zorgen dat onze sector capabel personeel kan blijven vinden.

Vrouwen in de IT – waar zijn we nou eigenlijk mee bezig? Nu is er nog iets anders dat opvalt binnen onze sector. De grote hoeveelheid mannen. Er zijn nauwelijks vrouwen werkzaam in technische functies in onze sector. Daar wordt al jaren op gewezen maar het schiet nog steeds niet op. Enerzijds omdat er te weinig vrouwen afstuderen van IT-opleidingen, maar anderzijds ook omdat er bedrijven zijn die niet bepaald een vrouwvriendelijke bedrijfscultuur hebben. De Nederlandse onderwijssector wil meer vrouwen in de techniek, startend bij de opleidingen. Niet de schamele 3% die nu een IT-opleiding volgen maar een verdubbeling, 6%. Dat is broodnodig en wenselijk, maar er mag zeker gestreefd worden naar meer.

Op 9 februari nodigen wij jullie uit om verder na te denken over dit onderwerp. DINL en Nederland ICT zullen een dag in Ede organiseren waar wordt nagedacht over wat we kunnen doen om daadwerkelijk verder te komen. Niet van 3 naar 6 maar richting die stip op de horizon, richting die 30! Koen Molenaar, ISPConnect

Eigenlijk zijn er dus twee problemen. Ten eerste hebben we te weinig vrouwen in onze sector en ten tweede zijn we als land totaal niet ambitieus. Als sector kunnen wij niet doorgroeien als we 51% van de brains en het talent negeren. Vrouwen hebben een ander perspectief. Zij kijken anders naar problemen en bieden nieuwe inzichten. Uit meerdere onderzoeken blijkt dat gemixte teams productiever zijn en beter om kunnen gaan met onverwachte gebeurtenissen. Het gaat hierbij om team-synergie, vrouwen moeten zich binnen het team geaccepteerd voelen en voor hun mening uit kunnen komen. De secretaresse of HR-manager maken hier deel van uit, maar het gaat er in dit geval om dat vrouwen in functies en teams willen stappen die traditioneel gedomineerd worden door mannen. Nu even terugkomend op de stand van zaken. We hebben een probleem, laten we eens écht ambitieus worden. Niet die 6% maar een stip op de horizon zetten en gaan voor 30%. Niet doorsukkelen met het tempo van nu, dan krijg je nooit die beoogde cultuuromslag.

Florian Malecki CloudWorks - nr. 12 / 2016

19


Duurzaamheid

Tijd voor grote stappen! Robbert Hoeffnagel publiceerde begin november een inspirerend betoog voor meer innovatie en kennisontwikkeling binnen de Nederlandse datacenter industrie. Met het oog op ontwikkelingen in het buitenland is dat volgens hem nodig om de concurrentiepositie te behouden of the versterken. Een oproep die goed bij de missie van Green IT Amsterdam en haar deelnemers past natuurlijk. Ook wij zien meer dan ooit kansen en ontwikkelingen op het gebied van duurzaamheid en innovatie, er hangt eigenlijk een sfeer in de internationale industrie waar er ruimte lijkt te zijn voor vernieuwing en nieuwe ideeën. We hebben de afgelopen jaren ook iets geleerd op het gebied van innovatie. Innovatie heeft aandacht en tijd nodig. Dat klinkt simpel, maar we hebben nog iets geleerd, namelijk dat het lastig is die tijd te creëren in lopende processen. Bijvoorbeeld in het proces van ontwerp tot en met de constructie van een datacenter. De eisen aan de snelheid om groei te kunnen faciliteren liggen erg hoog. Wanneer je er wel in slaagt om die ruimte te creëren kunnen er interessante ontwikkelingen ontstaan, hebben we ook dit jaar kunnen zien. Een van de bevindingen uit de pilots van het GEYSER project bijvoorbeeld was dat de potentie voor energiebesparingen groter zou zijn als de door het GEYSER project ontwikkelde tools voor flexibel energie en infrastructuur management zouden worden gebruikt in een datacenter dat zou zijn ontworpen voor dynamiek en flexibiliteit. Op dit moment ronden we het GEYSER project af en zijn we al bezig met de opvolger. We zien namelijk veel interesse bij stakeholders op het gebied van flexibiliteit. SURFsara heeft laten zien dat er ook binnen clouddiensten die al draaien mogelijkheden zijn om energie te besparen. Maar liefst 20% bij de cloud storage dienst SURFdrive. Extreme innovatie was daar niet voor nodig. Wel had het aandacht nodig, in dat geval door een externe jonge onderzoeker te betrekken en de ruimte te geven om de potentie in kaart te brengen en de verandering door te voeren. Onlangs nog was het interessant om meer inzicht te krijgen in de samenwerking tussen PON Power en het KPN datacenter. Daar werd zichtbaar dat er door een nauwe samenwerking tussen klant en leverancier en de ambities van de klant er mooie nieuwe oplossingen kunnen ontstaan. In dit geval een cradle-to-cradle concept

20

Alles over innovatie in ICT

en waarbij er gebruik wordt gemaakt van de restwarmte in het datacenter om de generatoren continu op temperatuur te houden.

en oplossingen te bedenken om de duurzaamheid ambities van de campus op termijn te kunnen realiseren.

Eerder dit jaar werd het Greening the Cloud project afgerond, een initiatief van de Hogeschool van Amsterdam met MKB cloud bedrijven. Binnen het project werden cases onderzocht uit de praktijk, op het gebied van energie-efficiëntie en besparing. Het project heeft interessante resultaten opgeleverd, gebundeld in een publicatie. Ook bij dit initiatief zagen we dat een apart project, samenwerking tussen bedrijven en onderzoekers de ruimte maakte om kansen te onderzoeken die normaal gesproken niet zoveel aandacht zouden hebben gekregen.

Green IT Amsterdam is ook betrokken bij een Europees project met als missie om duurzaamheid als onderwerp bij het aanbesteden van datacenter diensten en producten, bij publieke organisaties, bewust mee te nemen. Het EURECA project deelt kennis over dit onderwerp met Europese publieke organisaties en ontwikkelt tools om kansen in kaart te brengen. Eigenlijk wordt er dus een brug geslagen tussen de huidige dagelijkse praktijk en de situatie waarbij duurzaamheid bij inkopers hoog op de agenda staat. Dit ontstaat dus deels vanzelf maar kan versneld worden door de ondersteuning van een bredere organisatie.

Sinds 2015 zijn we actief betrokken bij de ontwikkeling van het Green Datacenter Campus project van SADC. Een project waar het ambitieniveau op het gebied van duurzaamheid hoog ligt. Zo zijn er een aantal partijen bezig met de uitwerking van een businesscase voor grootschalige restwarmte uitwisseling tussen de geplande campus en nabijgelegen tuinbouw. Ook wordt er gekeken naar de koppeling met een grootschalig zonnepark. Nog interessanter is dat er datacenter ontwerpers, ontwikkelaars en bouwers al in een vroeg stadium betrokken zijn en worden uitgedaagd om met innovatieve concepten te komen die passen bij de duurzaamheid ambities en de unieke kenmerken van het gebied. We merken veel enthousiasme bij veel partijen. Juist omdat deze partijen relatief vroeg betrokken zijn is er eigenlijk tijd gewonnen om nieuwe dingen te doen

Bij start-ups is het meest zichtbaar dat innovatie tijd en aandacht kost. Zo kwam Asperitas vorig jaar bij het Green IT Amsterdam consortium met een concept waar we al snel enthousiast over waren, Immersed Computing. We hebben kunnen meemaken hoe dit concept stap voor stap verder is ontwikkeld met verschillende partners, en dat het dus echt wat vraagt om iets heel vernieuwends te doen. Tijdens IT Room Infra is het Immersed Computing concept voor het eerst publiek gepresenteerd. Bij andere start-ups zagen we eerder vergelijkbare ontwikkeltrajecten en bijbehorend tijdspad.

name voor toepassing binnen digitale infrastructuur als netwerken en datacenters. In Eindhoven wordt hier veel onderzoek naar gedaan en we zullen ondersteuning verlenen om roadmaps te ontwikkelen voor toepassing binnen de datacenter industrie, samen met onze deelnemers. Deze veelbelovende ontwikkeling, met een mogelijk zeer positieve impact op energieverbruik en latency, zal nog heel wat stappen moeten nemen voor we het in de praktijk zullen zien. Bij de afgelopen editie van het IT Room Infra event viel op dat partijen nu concreet bezig zijn met de ontwikkeling die het Open Compute Project met zich meebrengt, zoals Rittal, om nog maar een innovatie beweging te identificeren. Zo zien wij wel degelijk veel en brede innovatie op het gebied van duurzaamheid in de Nederlandse datacenter industrie. Veel van de innovatie zou je kunnen zien als voorbereidend werk op grote veranderingen. De schaal is nog beperkt, het zit nog in een vroeg stadium of vindt plaats bij enkele koplopers. Deze koplopers, of Green IT Leaders zoals wij ze graag noemen, zullen ook de grote stappen van vernieuwing maken. Deze tijd vraagt er om en lijkt er ideaal voor. Maikel Bouricius, Manager Marketing communication & collaboration Stichting Green IT Amsterdam

Sinds kort zijn wij door Stichting Kien betrokken bij een andere mogelijke technologische revolutie. Die van fotonica, en dan met CloudWorks - nr. 12 / 2016

21


Case

Videns en Aryaka lossen netwerkhoofdpijndossier op met SD-WAN Voor veel middelgrote en grote bedrijven met internationale vestigingen is het Wide Area Network een hoofdpijndossier. Het is kostbaar om in de lucht te houden en ondanks flinke investeringen blijven gebruikers vaak klagen over slechte prestaties. De Nederlandse IT-dienstverlener Videns IT Services en zijn Amerikaanse partner Aryaka Networks bieden met een SD-WAN-aanpak een antwoord. Volgens Jim Hilbert, Chief Revenue Officer van Aryaka, is de oplossing die het bedrijf ontwikkelde tegelijkertijd voor de hand liggend en zeer disruptief. “Wij zijn in 2009 gestart met het bouwen van een wereldwijde Software-Defined WAN-oplossing, die we als clouddienst aanbieden. Dankzij de toepassing van Software-Defined Networking is het mogelijk om WAN-diensten als een clouddienst – en dus als Network-as-a-Service – te leveren. Een logische stap, gezien het feit dat we al jarenlang computeen storagecapaciteit uit de cloud halen. Dan is het voor de hand liggend om ook het netwerk als een clouddienst aan te bieden. Dit is voorlopig het laatste onderdeel in IT dat de stap naar de cloud maakt.”

Sterke groei Hilbert werkt een kleine veertig jaar in de IT-sector en is de laatste tien jaar met name actief op cloudgebied. Zo was hij oprichter van cloudaanbieder Cloud Harbour en werkte hij in managementfuncties voor onder meer FireHost, Rackspace, het Nederlandse Cordys en EMC. Hij startte medio 2015 bij Aryaka, dat in de afgelopen jaren zeer sterk is gegroeid. De omzet is de afgelopen vijf kwartalen met 200 procent jaar-op-jaar gestegen. Dat is enerzijds te danken aan de specifieke problematiek die het bedrijf oplost met zijn product en anderzijds door het wereldwijd inschakelen van partners die zorgen voor implementatie en advies. Aryaka hanteert een ‘partner only’-model en is zelf volledig gericht op productontwikkeling. In de Benelux en de Scandinavische landen is Videns IT Services de servicepartner van Aryaka. Videns is sinds 2012 vanuit Utrecht actief op het gebied van nieuwe-generatie netwerkdiensten.

Uitdaging Ferran van den Berg, bij Videns verantwoordelijk voor business development, wijst erop dat voor tal van bedrijven het WAN een

22

Alles over innovatie in ICT

CloudWorks - nr. 12 / 2016

23


Case dagelijkse uitdaging is. “Hoe je het ook wendt of keert, het WAN is een hoofdpijndossier. Het is zeer complex, het kost heel veel geld en als je wilt uitbreiden of iets moet aanpassen, loop je tegen lange levertijden aan. Het is beslist niet ongebruikelijk dat je maanden verder bent voordat iets geregeld is. Doordat het traditionele WAN zo statisch en inflexibel is, missen bedrijven kansen. Het past niet langer in deze tijd dat je een Communication Service Provider inschakelt om een WAN te implementeren op basis van MPLS, om er vervolgens achter te komen dat dat wel een half jaar in beslag kan nemen. Daar komt dan nog bij dat zo’n WAN moeite heeft met cloud- en SaaS-applicaties, moeilijk aanpasbaar is aan een veranderende IT-omgeving en allerlei bandbreedtebeperkingen kent.”

Cloudaanpak Door een wereldwijde SD-WAN-oplossing lost Aryaka die bottlenecks op. Het bedrijf bouwde een eigen wereldwijd private netwerk met geïntegreerde WAN-optimalisatie dat on-demand wordt geleverd. Klanten sluiten hun wereldwijde locaties eenvoudig via lokale ISP-lijnen aan en profiteren dan van goed presterende cloud- of SaaS-applicaties en van hun on-premise systemen. Volgens Hilbert liggen de voordelen met name in betere performance waar ook ter wereld, aanmerkelijk lagere kosten doordat op abonnementsbasis wordt afgerekend, en veel snellere implementatie dan met een traditionele aanpak – van vele maanden naar slechts enkele dagen of zelfs uren. “Het biedt in feite alle voordelen die je van een cloudoplossing mag verwachten: sneller, goedkoper, schaalbaarder en een opex-model in plaats van een capex-model”, zegt Hilbert.

{

‘ Van weken naar dagen of uren om een WAN in de lucht te brengen. Dat klinkt te mooi om waar te zijn’

Onderscheid met CSP De focus van Aryaka en Videns ligt op middelgrote en grote bedrijven die een wereldwijd WAN nodig hebben, maar niet de schaalgrootte hebben van de allergrootste multinationals. Van den Berg: “Als partner van Aryaka helpen we deze bedrijven bij het bepalen van de requirements, de architectuur en het design, en geven we advies over hoe ze het meest kunnen halen uit SD-WAN-technologie. Als ze eenmaal up and running zijn, zorgen we ook voor het end-to-beheer van het netwerk. Wij onderscheiden ons in die zin van de traditionele CSP die er belang bij heeft om traditionele infrastructuurdiensten – veelal op basis van MPLS – te verkopen.”

Land & expand Van weken naar dagen of uren om een WAN in de lucht te brengen. Dat klinkt te mooi om waar te zijn. Hilbert: “Iedere prospect die zich bij ons meldt, bieden we een proof of concept waarin we laten zien dat het ons menens is. We tonen in de praktijk wat mogelijk is en welke voordelen er te behalen zijn. Daarnaast hoeven bedrijven niet meteen volledig over te stappen, ze kunnen beginnen met de probleemlocaties of locaties die de meeste besparingen opleveren. Deze ‘land & expand’-aanpak is zeer succesvol. We zijn de afgelopen jaren zeer snel gegroeid.” Het zou voor de hand liggen dat Aryaka geen echte vrienden maakt onder traditionele telecomgiganten en de leveranciers van WAN-optimalisatietechnologie. Hun producten en diensten zijn immers overbodig wanneer een klant kiest voor een SD-WANoplossing. Maar volgens Hilbert ligt het genuanceerder. “Veel van deze bedrijven hebben inderdaad te weinig geïnvesteerd in nieuwe trends of hebben gedacht dat het wel zou overwaaien. Nu hebben ze een flinke achterstand opgelopen. Anderzijds zien we dat grote telco’s waaronder bijvoorbeeld KDDI nu ook met ons gaan samenwerken.” Volgens Hilbert en Van den Berg zijn onbekendheid en interne weerstand vaak de belangrijkste drempels tegen de overstap op een SD-WAN. Hilbert noemt het voorbeeld van een Amerikaanse klant, waar 35 medewerkers fulltime bezig waren om het bedrijfsWAN in de lucht te houden. “Hun werk verviel toen het bedrijf overstapte op onze oplossing. Maar het is een ontwikkeling die niet is tegen te houden. En voor deze groep medewerkers is er interessanter en uitdagender werk op netwerkgebied dan de puur operationele taken.” Hilbert verwacht dat Aryaka in 2018 naar de beurs gaat.

Ferran van den Berg (l) en Jim Hilbert

24

Alles over innovatie in ICT

Multicloud

Klaas Doornbos is journalist

CTO Bryan Croes van T-Systems:

‘Multiclouds ontstaan vaak uit opportunisme’ “Inmiddels is de multicloud een realiteit, een feit zelfs”, stelt Bryan Croes, de CTO van het Heineken Account Team van T-Systems. Zonder een strakke regie kan die multicloud echter snel ontaarden in een ‘spaghetti-infrastructuur’ en torenhoge uitgaven die niet zijn gebudgetteerd. “Het gaat erom dat je de controle behoudt over wat je doet in de cloud.” Bij iedere stap richting de cloud dreigt de IT-afdeling een stukje controle te verliezen. In de private cloud zijn de gezagsverhoudingen duidelijk; dat is het domein van IT. Ook de hybrid cloud is redelijk overzichtelijk. Systemen worden doorgaans verdeeld over de private cloud en slechts één specifieke publieke cloud, waarbij vaak gebruik wordt gemaakt van dezelfde technologische basis. “In de multicloud wordt per workload het beste cloudplatform geselecteerd”, vervolgt Croes. “Dat kan bijvoorbeeld Azure zijn, Amazon Web Services of de Open Telekom Cloud van T-Systems. Daarnaast zet je bijvoorbeeld de private cloud in voor bedrijfkritische systemen.” De keuze voor een bepaald platform moet in de ogen van Croes een strategische keuze zijn. “In de praktijk ontstaan multiclouds echter vaak uit opportunisme en wordt IT gepasseerd. De business probeert iets uit, trekt de creditcard en voor je het weet heb je verschillende systemen op verschillende platformen staan.”

{

‘ Het gaat erom dat je de controle behoudt’

constateert Croes. “Dat is jammer, want goed ingezet biedt de cloud heel veel voordelen zoals flexibiliteit, agility en schaalbaarheid.”

Fundament voor multiclouds In de visie van T-Systems is daarom ook pas sprake van een echte multicloud als de gebruiker altijd dezelfde ervaring heeft en de voordelen van de cloud optimaal worden benut. “Maar dan is het wel noodzakelijk dat je eerst een goed fundament neerlegt”, stelt Croes.

Spaghetti-infrastructuur

Dat begint volgens Croes bij het opstellen van een cloudstrategie waarin je definieert welke applicaties geschikt zijn voor de cloud en voor welke typen cloud. “Dat is altijd stap 1.” Een ‘technology foundation’ zorgt ervoor dat systemen met elkaar kunnen praten, waar ze ook staan. “Met een dienst als Data-Orchestration-as-aService kun je data-uitwisselingen controleren en beveiligen.”

Zo’n ‘spaghetti-infrastructuur’ veroorzaakt volgens Croes meerdere problemen. “Je loopt het risico dat systemen niet meer met elkaar communiceren en dat data op plaatsen staan waar je ze niet wilt hebben. Het zorgt er ook voor dat je niet optimaal bezig bent, waardoor de cloud minder of geen kostenbesparing oplevert.”

Ook een orchestrationlaag voor bijvoorbeeld het controleren van de compliance en het onder controle houden van de uitgaven is onderdeel van het fundament. “Anders komen er rekeningen binnenrollen zonder dat iemand weet waarvoor en voor wie.”

“We zien nu al dat bedrijven terugkomen van de publieke cloud, omdat het toch niet zo goedkoop uitpakt als ze hadden verwacht”, CloudWorks - nr. 12 / 2016

25


Visie

Hette Mollema

Workday ziet dataprivacy als belangrijkste criterium voor klanten

De CIO staat steeds vaker vooraan bij overstap naar cloud software Workday is in de Benelux hard bezig om een toonaangevende speler te worden in cloud software. Haar applicaties op het gebied van human capital management, financial management en analytics worden steeds vaker geadopteerd door grote Nederlandse ondernemingen zoals Unilever, TomTom en Inalfa Roofsystems, maar ook een kleinere bank als NIBC maakt gebruik van de cloud service van Workday. Hette Mollema, regional director Benelux, ziet dat de meeste ondernemingen helemaal gewend zijn aan de overstap naar de cloud. En dataprivacy is hét thema voor 2017. 26

Alles over innovatie in ICT

Workday-oprichter David Duffield was in 2004 nog een getergd man. Zijn kindje Peoplesoft werd via een vijandige overname opgeslokt door Oracle en Duffield kon er niks tegen doen. Dat deed veel pijn, maar de frustratie wist hij om te zetten in nieuwe energie: samen met Aneel Bhusri zette hij Workday op, een bedrijf dat software moest gaan bouwen voor de HR- en Financemarkt. De twee bouwden het nieuwe bedrijf op volgens de principes die Duffield eerder hanteerde bij Peoplesoft. Na de afwikkeling van de zwarte periode, bleken de ondernemers sterker te staan dan ze dachten. Ze konden met een schone lei beginnen. Weliswaar zonder klanten, maar wel met de laatste stand van de techniek onder handen. En die techniek boog al duidelijk de kant op van de cloud.

{

‘ Ons uitgangspunt is dat we al onze software zelf schrijven. We hebben in Ierland een team van 500 developers die alle functionaliteiten op één codeline bouwen’

Ook de andere kernwaarden van Peoplesoft namen ze mee: bedrijfscultuur staat voorop, de medewerker staat centraal. De twee ondernemers namen zelf de eerste vijfhonderd medewerkers aan. Daarbij letten ze in eerste instantie niet op de vaardigheden van de werknemers, maar puur of de mensen binnen het bedrijf pasten. Nu, met 6500 werknemers over de hele wereld, werkt die keuze voor cultuur nog steeds door in de organisatie. Hette Mollema, sinds vijf jaar actief bij Workday, stuurt de Benelux aan. Onder zijn leiding groeit het bedrijf hier flink en haalt het grote vissen als Inalfa Roofsystems, Philips en TomTom binnen als klant. Workday ontwikkelt enterprise cloud applicaties voor finance en human resources, in een markt met vele cloud-aanbieders.Wat maakt Workday anders dan anderen? “Ons uitgangspunt is dat we al onze software zelf schrijven. We hebben in Ierland een team van 500 developers, die in samenwerking met het Amerikaanse ontwikkelteam, alle functionaliteiten op één codeline bouwen. Dat laatste is echt ons onderscheidend vermogen. Het is een uniform datamodel voor onze klanten. Dat betekent dat dezelfde datavelden niet op meerdere plaatsen liggen opgeslagen. Dat gebeurt wel als je bijvoorbeeld een applicatie zou overnemen, of als je andere software zou bouwen, want dan zul je applicaties moeten integreren. Het nadeel daarbij is dat je met verschillende securitymodellen gaat werken. Toegang voor medewerkers vergt daardoor meer organisatie. Als je rapportages en analyses bouwt, dan zal dat over die meerdere applicaties moeten gebeuren. Als je één codeline hebt, dan voorkom je dat. Als wij iets bijbouwen, dan wordt dat automatisch geadopteerd door het securitymodel en de rapportage- en analysemodellen. Daar hoeven we niets extra’s voor te doen, en het voorkomt een spaghetti aan applicaties.” Welke technologie steekt daar achter? “We werken met in-memory technologie: de data van onze klanten staat in het geheugen van de server. Het staat natuurlijk ook op disk, maar dat is puur voor opslag en back-up. Als klanten toegang tot hun data zoeken, dan verloopt dat via die server.

Dat heeft als groot voordeel dat een klant transacties en analyses tegelijkertijd kan doen, zonder dat het elkaar in de weg zit, zoals op een disk. Lezen en schrijven op een disk is best intensief en dat gaat ten koste van snelheid. Als mensen dan tegelijk gegevens opvragen en transacties doen, blokkeren ze het systeem. In-memory chips kennen die beperkingen niet, waardoor je je software ook op een andere manier kunt ontwerpen. Je hebt geen aparte systemen meer nodig voor rapportage en analyse, dat is integraal onderdeel van de oplossing. Het doet ook wonderen voor de downtime. Bij concurrenten loopt het reguliere onderhoud van applicaties soms op tot veertien uur per week. Bij ons is dat twee uur en we gaan naar zero downtime. Ik denk dat we dat kunnen.” Welke cloud-ontwikkelingen zijn op dit moment belangrijk? “We krijgen veel te maken met de privacywetten. Enkele jaren geleden was dat nergens het grootste issue, nu staat het bovenaan de lijst van vragen van potentiële klanten. Bij het afsluiten van nieuwe contracten komt dataprivacy nu altijd naar voren; waar staat de data, wie is de eigenaar, wie heeft toegang, wat gebeurt er als er iets misgaat? Dat is hard toegenomen het afgelopen jaar, een goede ontwikkeling. De financiële dienstverlening loopt hierin voorop, deze markt heeft ook te maken met de strengste toezichthouders.” Wat merken jullie daarvan? “Tot vorig jaar konden we bijvoorbeeld niet garanderen dat Amerikanen geen toegang hadden tot Europese data, een gevoelig punt voor veel bedrijven. Als je 24/7 support wil leveren, kan het zijn dat een Europeaan gekoppeld wordt aan een Amerikaanse servicemedewerker. Technisch gezien is het mogelijk dat die medewerker toegang krijgt tot de data van het Europese bedrijf. Nu kan dat niet meer. We hebben ingebouwd dat een klant kan kiezen dat hij alleen maar Europese support krijgt.” Moeten jullie nog vaak uitleggen wat het gebruik van de cloud inhoudt? “Nu niet meer, vijf jaar geleden nog wel. Een heleboel bedrijven verwarden indertijd de cloud met outsourcing of application hosting, maar inmiddels is het duidelijk hoe deze markt eruit ziet. Zeker binnen human resources is de adoptie enorm hoog. In 2020 heeft, volgens Gartner, 98 procent van de ondernemingen een cloud-oplossing voor HR. Dat zegt wel iets over de populariteit en de adoptie. Binnen de financemarkt is het aanzienlijk lager, daar ligt het percentage in 2018 op 25 procent. Bij onze klanten zien we steeds meer adoptie binnen de top van het bedrijf. De laatste CEO’s die hun koninkrijk bewaken gaan ook overstag. Er komen ook steeds meer CIO’s die ownership nemen over de beweging naar de cloud. In het verleden waren het juist de mensen uit de business zelf die het belang van een overstap inzagen. We spraken heel vaak HR-directeuren die wel wilden overstappen op Workday, maar hun CIO zag het veelal nog niet zitten om alles in de cloud te zetten. Nu staan CIO’s meer vooraan, dat vind ik een heel positieve ontwikkeling.”

CloudWorks - nr. 12 / 2016

27


Interview Peter Hoekstra

LANCOM Management Cloud:

‘Made and hosted in Europe’ LANCOM Systems is de grootste Duitse fabrikant van netwerkoplossingen voor het bedrijfsleven en de publieke sector. In Nederland heeft LANCOM onder meer Diakonesse Ziekenhuis Utrecht en diverse retailers en horecabedrijven als klant. De focus van het bedrijf ligt op de gebieden van veiligheid, betrouwbaarheid en toekomstgerichtheid van zijn infrastructuuroplossingen. Nu heeft het bedrijf de LANCOM Management Cloud aangekondigd, een cloud-oplossing voor netwerkbeheer. Wij grepen de kans aan om met Jan Buis, director business development, en Peter Hoekstra, director international sales, te praten over de nieuwe oplossing, de kansen voor resellers en de trends in de markt.

hoeven netwerkonderdelen zoals routers, gateways, switches en access points niet langer handmatig individueel geconfigureerd te worden. Het gebruik van applicaties bepaalt veelal automatisch de configuratie van de netwerkelementen. We brengen deze traditionele eilanden allemaal samen in één centrale user interface. Via deze interface kunnen beheerders netwerken van elke omvang en complexiteit automatisch beheren en monitoren.” Dat is een hele mond vol. Over SDN hebben wij al vaak en uitgebreid gehoord. Maar is er iets dat de oplossing van LANCOM bijzonder maakt? Buis: “Een combinatie van een aantal kenmerken maakt onze oplossing uniek.

Zo hebben wij een specifieke overeenkomst gesloten met een hoster in Duitsland, die alle servers in Duitsland heeft staan en voldoet aan onze hoge veiligheidseisen. Veel organisaties willen gebruikmaken van de public cloud, maar het netwerkbeheer is een cruciaal onderdeel van de IT-infrastructuur en daarom zijn velen huiverig om het in de public cloud te zetten. In Duitsland geeft maar liefst 76% van de organisaties aan dat servers in Duitsland een must zijn, omdat die onder Europese jurisdictie vallen. Ook in Nederland worden dit soort overwegingen steeds belangrijker. En met onze cloud bieden wij organisaties een veilige keuze. In het kort: de LANCOM Management Cloud is ‘made en hosted in Europe’.”

Kunnen jullie in het kort uitleggen wat de LANCOM Management Cloud is? “De LANCOM Management Cloud is een cloud-oplossing voor netwerkbeheer en -monitoring”, vertelt Buis. “In zijn kern is het een Software Defined Networking (SDN)-oplossing. Er wordt al langer gepraat over SDN, maar de LANCOM Management Cloud is de eerste volwassen en veilige cloud-gebaseerde SDN-oplossing, waarbij de netwerkgebruikers centraal staan. Met de LANCOM Management Cloud

{

‘ Een combinatie van een aantal kenmerken maakt onze oplossing uniek’

28

Jan Buis Alles over innovatie in ICT

{

‘ Ik had nooit verwacht dat het zo leuk zou zijn’

Veel resellers hebben er moeite mee omdat zij gewend zijn om als hardware-verkoper per stuk te worden betaald. Als zij de rol van trusted partner moeten overnemen die een belangrijke rol speelt in het beheer van de infrastructuur van zijn klant dan heeft dit een enorme impact. Wij zijn echter niet de enigen die verwachten dat partijen die alleen maar hardware verkopen binnen afzienbare tijd bijna allemaal verdwijnen. Maar met de LANCOM Management Cloud geven we resellers dus een middel in handen om de overstap naar nieuwe businessmodellen en nieuwe bronnen van inkomsten te maken.” “Bovendien biedt de LANCOM Management Cloud één centraal systeem voor alle toestellen: gateways/routers, switches, WLAN (SDN: SD-WAN, SD-LAN en SD-WLAN). Ook kunnen organisaties hun investeringen in hardware met onze oplossing beschermen omdat onze bestaande producten via een gratis firmware upgrade geschikt gemaakt worden voor de cloud. En dan bieden wij de keuze uit verschillende implementatiemodellen: public cloud, het datacenter van een reseller of MSP of op eigen locatie.” “Wij zijn ook de enige leverancier van een SDN-oplossing die speciaal aandacht heeft besteed aan zijn channel-partners”, vult Hoekstra aan. “De LANCOM Management Cloud biedt multitenancyfunctionaliteit. Dit houdt onder meer in dat resellers meerdere onderdelen van de LANCOM Management Cloud voor hun klanten kunnen hosten en beheren. Ook hierbij bestaat keuze uit verschillende implementatiemodellen. Resellers krijgen een uitstekende kans om dieper in de IT-infrastructuur van hun klanten te duiken. Zelfs kleine resellers kunnen de stap maken van hardware-verkoper tot aanbieder van oplossingen. Managed services, network as a service en infra-

structure as a service staan nu allemaal open voor hen.” SDN lijkt wel een hype. Mensen kunnen de rode draad kwijtraken: hoezo moeten organisaties er überhaupt aan beginnen? Buis: “Als je het nuchter bekijkt, is SDN natuurlijk gewoon de virtualisatie van het gehele netwerk (van WLAN tot WAN-access), gericht op de gebruikers van het netwerk. SDN biedt dezelfde voordelen als virtualisatie van de andere infrastructuurcomponenten: grotere efficiëntie, makkelijker beheer en meer flexibiliteit. Het netwerk is gewoon van cruciaal belang voor organisaties. En het wordt steeds complexer om te beheren naarmate er meer verschillende applicaties, gebruikers en toestellen - ook via IoT - een beroep op doen. Daarbij moeten organisaties op operationele kosten besparen en blijft zowel het aantal als de intelligentie van cyber-aanvallen maar toenemen. Op lange termijn blijven beheerders al deze ontwikkelingen zonder SDN niet de baas.” “Voor het kanaal biedt SDN een grote kans, zeker in de vorm van onze oplossing met multitenancy”, vult Hoekstra aan. “Het vraagt natuurlijk ook om aanpassing van de mindset en het businessmodel.

Jullie hebben het vaker gehad over het feit dat LANCOM een Duits bedrijf is. Als Duits bedrijf is LANCOM een vreemde eend in de bijt. De grote netwerkboeren komen uit de VS en het Verre Oosten. Hoe is het om als Nederlander voor een Duits bedrijf te werken? “Ik had nooit verwacht dat het zo leuk zou zijn”, zegt Hoekstra met een knipoog. “Sterker nog: over de jaren heen leer ik de Duitse deugden steeds meer te waarderen. Afspraak is afspraak en als iets opgelost moet worden, dan wordt het opgelost. Als ergens een bug in zit, dan gaan techneuten desnoods het hele weekend door. Dat geeft natuurlijk een prettig gevoel naar klanten en partners toe omdat kwaliteit ‘Made in Germany’ geen mythe is.” Laatste vraag: wanneer komt de LANCOM Management Cloud beschikbaar? Buis: “Intern draait de oplossing al een tijdje. In januari zijn we klaar voor de eerste release en gaan wij het samen met een aantal klanten verder testen. Wij plannen om het op 20 maart 2017 algemeen beschikbaar te maken. Dat is niet toevallig één dag voor de CeBIT begint, nog steeds de belangrijkste beurs voor LANCOM. Van de redactie CloudWorks - nr. 12 / 2016

29


Markt Datacenter op grootste rangeerterrein van Nederland opgeleverd

All IT Rooms bouwt datacenter voor treinverkeersleidingssystemen Een nieuw datacenter voor ProRail op rangeerterrein Kijfhoek tussen Barendrecht en Zwijndrecht, het grootste rangeerterrein van Nederland, is onlangs door All IT Rooms opgeleverd. Gezien de grote hoeveelheid goederentreinen en -wagons die dagelijks op het rangeerterrein te vinden zijn, is continuïteit van cruciaal belang. Op Kijfhoek regelt ProRail het treinverkeer voor zijn klanten tussen de Rotterdamse haven en Zevenaar. Als er problemen met ICT zijn, valt het treinverkeer op de Betuweroute stil. “Downtime is geen optie”, zegt Ronald Kok, directeur van All IT Rooms.

“ProRail is in 2015 geconfronteerd met een aantal ICT-storingen. Naar aanleiding van deze problemen heeft onderzoeksbureau Gartner in opdracht van ProRail een onderzoek uitgevoerd naar de betrouwbaarheid van onze ICT-voorzieningen. Alle datacenters kwamen probleemloos door dit onderzoek heen, maar het datacenter op Kijfhoek net niet”, aldus John van de Langkruis, Ketenbeheerder Housing bij ProRail. “Dit datacenter wordt gebruikt voor de besturing van treinen.”

Renovatie “Deze conclusie is niet verwonderlijk, aangezien met uitzondering van Kijfhoek alle overige datacenters van ProRail sinds 2008 zijn gerenoveerd. De ICT-apparatuur op Kijfhoek voldeed aan alle eisen, maar het datacenter waarin deze apparatuur is gehuisvest bleek aan vernieuwing toe. Dit was aanleiding het datacenter op Kijfhoek te renoveren. Hiervoor hebben we All IT Rooms ingeschakeld.” Ronald Kok, directeur van All IT Rooms, voegt toe: “Bij partijen als ProRail moet de winkel altijd open blijven. Het is simpelweg geen optie de bedrijfsvoering van ProRail en zijn klanten te onderbreken. Hier zal tijdens de bouw van een datacenter dan ook continu rekening mee moeten worden gehouden. Zo moet de overlast die werkzaamheden oplevert tot een minimum worden beperkt, kan vaak alleen op zeer onregelmatige tijdstippen worden gewerkt en moet er altijd toezicht aanwezig zijn vanuit zowel de klant als All IT Rooms.”

‘Flexibiliteit is noodzakelijk’ “Flexibiliteit staat in dit soort projecten centraal. Bij complexe organisaties als ProRail is het onmogelijk in de planningsfase alles wat tijdens het project op je pad komt in beeld te brengen. Dit betekent dat we tijdens het project allerlei nieuwe uitdagingen tegenkomen. Flexibiliteit is noodzakelijk om deze het hoofd te kunnen bieden”, aldus Kok. “Zo kan de planning van goederentreinen worden verstoord. Dit kan weer betekenen dat bepaalde werkzaamheden voor de bouw van het nieuwe datacenter onverwachts niet kunnen worden uitgevoerd en de planning zal moeten worden aangepast. Het vergt de nodige creativiteit en flexibiliteit om te voorkomen dat dit soort uitdagingen ertoe leiden dat de projectplanning wordt overschreden. Dat geldt niet alleen voor ons, maar uiteraard ook voor onze partners en toeleveranciers.”

30

Alles over innovatie in ICT

Langdurige samenwerking All IT Rooms en ProRail werken al langer samen. ProRail gunde in 2008 via een aanbesteding de bouw van twaalf datacenters aan All IT Rooms. Van de Langkruis legt uit: “Deze eerdere samenwerking is altijd zeer prettig verlopen en is voor ons een belangrijke reden geweest ook de bouw van dit datacenter aan All IT Rooms uit te besteden. All IT Rooms begrijpt dat onze bedrijfsvoering onder geen beding kan worden onderbroken en de aard van ons werk allerlei onverwachte obstakels kan opleveren. Het is prettig om te werken met een partij die is ingespeeld op deze uitdagingen. De samenwerking met All IT Rooms is dan ook soepel verlopen en het datacenter is conform planning opgeleverd.” “Het nieuwe datacenter in Kijfhoek is gebouwd volgens onze ontwerpvoorschriften. Deze voorschriften zijn ook bij de bouw van de overige twaalf datacenters van ProRail gehanteerd. In de voorschriften zijn zoveel mogelijk onderdelen van de datacenters gestandaardiseerd. Denk hierbij aan de racks, koeling, energievoorziening, bekabeling en labeling. Hierdoor wordt in principe in ieder datacenter dezelfde apparatuur gebruikt en staat deze overal op dezelfde plaats. Dit maakt het voor onze ICT-professionals eenvoudiger de verschillende datacenters te beheren en hierin werkzaamheden uit te voeren”, aldus John van de Langkruis.

‘Iedere ruimte heeft andere beperkingen’ Ronald Kok voegt toe: “All IT Rooms heeft op basis van deze ontwerpvoorschriften een detailontwerp gemaakt voor het datacenter op Kijfhoek. Hierbij hebben we nauw contact gehad met IT-specialisten binnen ProRail, waarmee wij de specificaties CloudWorks - nr. 12 / 2016

31


Markt hebben afgestemd. Dit detailontwerp is voor ieder datacenter van ProRail overigens anders. Dat is noodzakelijk, aangezien datacenterapparatuur continu wordt doorontwikkeld en wij het ontwerp afstemmen op de laatste ontwikkelingen. Daarnaast levert iedere ruimte andere beperkingen op. Zo kan de ingang van een datacenter in sommige gevallen simpelweg te klein zijn voor bijvoorbeeld een grote koelinstallatie. In dit geval bepaalt dus de omvang van de toegangsdeur dat een andere koelinstallatie wordt gekozen dan wellicht in de ontwerpvoorschriften is vastgelegd.” Problemen met de ICT-systemen kan het nationale en internationale goederenvervoer ernstig verstoren. Van de Langkruis: “Wij kiezen daarom bij voorkeur voor ‘proven technology’. Daarnaast beschikt ProRail over een eigen testdatacenter in Amersfoort. Willen we toch een gloednieuwe oplossing gebruiken die nog weinig in de praktijk is getest? Dan wordt deze oplossing eerst uitvoerig getest in dit testcentrum. Daarnaast worden alle nieuwe updates en software die wij willen implementeren vooraf doorgelicht. Levert bijvoorbeeld een update onverwachts problemen op? Dan ontdekken wij deze problemen voordat de update in onze datacenters is uitgerold.”

{

DHPA

‘ Wij kiezen daarom bij voorkeur voor ‘proven technology’

Toekomst Nederlandse Hosting Industrie

“Daarnaast staat redundantie in het datacenter centraal. Zowel de koeling, energievoorziening, het netwerk als de ICT-systemen in het datacenter zijn redundant uitgevoerd. Eigenlijk is alles wat redundant kan zijn ook daadwerkelijk redundant”, aldus Van de Langkruis. “Mocht er desondanks een storing optreden waardoor de treinen niet meer kunnen worden bestuurd en bijgestuurd, dan wordt deze functie overgenomen vanuit een uitwijkdatacenter.”

Continu blijven vernieuwen Downflow koeling “In het datacenter wordt gebruik gemaakt van downflow koeling met een afgesloten koude straat. Dit sluit goed aan bij de voorkeur van ProRail voor het toepassen van ‘proven technology’. Downflow koelsystemen zijn de meest breed beschikbare koelsystemen en zijn met het oog op energie-efficiëntie interessant”, aldus Kok. “Deze vorm van koeling werd ook in het oude datacenter gebruikt. Eén van de bestaande koelunits in dit datacenter bleek nauwelijks gebruikt en daarnaast relatief nieuw te zijn. Deze installatie is hergebruikt in het nieuwe datacenter.”

Het datacenter in Kijfhoek wordt net als de overige twaalf datacenters van ProRail continu vernieuwd en up-to-date gehouden. “Wij vinden het belangrijk onze datacenters te blijven vernieuwen. Via een Life Cycle Management programma houden wij nauwlettend de levensduur van onze IT-apparatuur in de gaten, zodat we hardware tijdig kunnen vervangen. Hierdoor wordt bijna nooit met verouderde apparatuur gewerkt”, legt John van de Langkruis uit. “Onze datacenters zijn dus altijd up-to-date.” Wouter Hoeffnagel is freelance journalist

Alexandre Morel

32

Alles over innovatie in ICT

Pim Bilderbeek van onderzoeksbureau The METISfiles gaf op 8 november een presentatie die in ging op het thema van het DHPA evenement: ‘De Toekomst van de Nederlandse Hostingindustrie’. Hij concludeerde aan de hand van onderzoek naar de stand van de Nederlandse hostingmarkt, dat de rollen van service providers veranderen door de toenemende vraag naar hybride en multi-cloudoplossingen en vragen om investeringen in automatisering en strategische partnerships. Ook gaf Bilderbeek aan dat hostingproviders er goed aan doen zich te focussen op marktsegmenten waarin zij onderscheid kunnen maken op basis van direct klantcontact en het invullen van de rol van trusted advisor. Het optreden als trusted advisor voor klanten past in het beeld van de customer intimacy strategy in tegenstelling tot de operational excellence strategy die veel hostingproviders nog lijken te hanteren. De huidige stand van de Nederlandse Cloud & Hosting industrie kan als volgt worden gekarakteriseerd: • Cloud en hosting providers zijn actief op het gebied van web hosting, infrastructuur hosting en/of applicatie hosting. Dit wordt gecombineerd in en met een portfolio van verschillende diensten. • Hosting is een kernactiviteit maar ook een terrein waarop zich andere dienstverleners begeven. Denk aan IT-dienstverleners, softwareleveranciers, telco’s en digitale of Internet bureau’s. • Er zijn vele honderden hosting providers actief op de Nederlandse markt met meestal een activiteit in web hosting. • De top 10 onafhankelijke spelers binnen de Nederlandse cloud en hosting sector hebben 150 of meer werknemers en zijn door de bank genomen 15 jaar actief op de markt. Terwijl de meerderheid van de sector juist minder dan 15 jaar oud is.

• De sector kenmerkt zich door een hoge mate van en steeds verder toenemende overnames en samenvoegingen. Voor de brede sector geldt dat men met name voor MKB en bij middelgrote organisaties actief is. Veruit de meerderheid van de sector heeft een directe benadering van de markt. Groei in omzet is een bijna vanzelfsprekendheid voor veel providers en toch zeker de grotere. Er zijn 3 ontwikkelingen aan te geven als oorzaak voor deze groei: • Digitalisering jaagt groei aan in web hosting • Toename van uitbesteding van ITinfrastructuur en IT-organisatie zorgt voor groei in die hosting diensten • Groei in applicatie hosting is daar omdat vrijwel alle benaderingen uitgaan van het ‘as a service’ principe

Marktgroei? Wereldwijde aanbieders van cloud diensten zoals Amazon (AWS), Microsoft (Azure) en IBM (Softlayer) benaderen de brede markt met selfservice publieke cloud oplossingen. De sales en marketing inspanning waarmee dit gebeurt, is enorm en lokale providers kiezen dan ook steeds meer voor een rol als cloud integrator of cloud regisseur. Zij hebben de belangrijke relatie met de eindklant in handen en helpen organisaties in het beheer en de integratie van de verschillende cloud oplossingen (hybride, multi, enz.) en hun on premise omgeving. Teneinde legacy

functioneel te houden maar ook blijvend te beantwoorden aan wet- en regelgeving op dit gebied. Een brede set aan activiteiten en diensten lijkt niet de logische vervolgstap voor de lokale cloud en hosting providers. Veel meer wijst logica richting specialisatie of focus. Dit kan variëren in keuze van marktsegmenten (branches/niches/segmenten) of juist in bepaalde specialisaties op productgebied. Het wordt zeer belangrijk voor lokale cloud en hostingproviders om: • Direct contact met de klant te houden en de reeds bestaande rol als ‘trusted advisor’ te verstevigen • Te investeren in automatisering, regie oplossingen en selfservice om kosten te beheersen en gebruikers van hybride cloud omgevingen te kunnen bedienen • Te minimaliseren in risico en te maximaliseren in rendement bij investeringen in (eigen) infrastructuur • De banden met publieke cloud providers aan te halen om zo de hybride cloud oplossingen mogelijk te blijven maken voor klanten • Actief te zijn en blijven in M&A • Te focussen op marktsegmenten waar direct klantcontact en een vertrouwensrelatie hoog gewaardeerd wordt • Blijven communiceren naar de markt waar het onderscheid ligt Ruud Alaerds, Dutch Hosting Provider Association CloudWorks - nr. 12 / 2016

33


{

Multicloud Mikko Hyppönen van F-Secure:

‘ Bij het gebruik van clouddiensten moet je ook de Amerikaanse overheid kunnen vertrouwen’

‘In de multicloud is controle key’ In de cloud draait alles om het vertrouwen dat je als klant hebt in de cloudprovider. Volgens Mikko Hyppönen, Chief Research Officer bij F-Secure, wordt dat vertrouwen in de multicloud echter danig op de proef gesteld. “Zeker in het Trump-tijdperk.” Volgens de beveiligingsexpert is controle dan ook key.

Steeds meer bedrijven ontdekken de voordelen van de ‘multicloud’ boven de hybrid cloud. Niet meer on-premise, in de private cloud én in de public cloud vastzitten aan bijvoorbeeld Azure- of VMwaretechnologie, maar voor iedere afzonderlijke workload vrijelijk kunnen kiezen tussen de cloudplatformen die op de markt beschikbaar zijn.

“Een aantrekkelijk idee”, zo onderkent Mikko Hyppönen als we hem half november in Amersfoort spreken tijdens het congres Cyber Security van Heliview. “Maar in de praktijk is de multicloud heel lastig te implementeren. Dan blijkt dat het moeilijk is om te switchen tussen de verschillende cloudtechnologieën en cloudproviders.”

Hyppönen. Hoe weet je bijvoorbeeld dat cybercriminelen geen gevaar vormen voor je data? Die vraag is in de visie van Hyppönen gedeeltelijk te beantwoorden door zelf sensoren te plaatsen in zowel het interne netwerk als in de clouddiensten die worden gebruikt. Deze sensoren geven dan bijvoorbeeld een melding als ze verdacht verkeer signaleren dat kan duiden op een inbraak.

Uitdagingen multicloud Een eerste probleem dat kleeft aan de multicloud heeft volgens Hyppönen te maken met uitdagingen op het gebied van beheer. “Binnen heel veel organisaties groeit de multicloud zonder dat de IT-afdeling of het management daar erg in heeft. Dat merken we ook binnen F-Secure. Onze ontwikkelteams werken redelijk onafhankelijk. Met als gevolg dat we bij een audit bijna altijd clouddiensten aantreffen waarvan we niet wisten dat we die in gebruik hadden. Die clouddiensten bieden onze teams veel voordelen, maar wat je niet onder controle hebt, is ook lastig te beheren.” Als tweede probleem noemt Hyppönen de vertrouwensband met de cloudprovider die zo belangrijk is, maar die in het multicloudtijdperk steeds diffuser wordt. “Zodra jouw data en jouw storage niet meer op jouw computer staan, moet je erop vertrouwen dat de cloudprovider doet wat ‘ie zegt. Als de cloudprovider zegt ‘ja, we hebben alle data versleuteld’, dan kun je dat niet controleren en gaat het erom dat je je partner vertrouwt. En hoe weet je dat de cloudprovider bepaalde data op jouw verzoek daadwerkelijk heeft verwijderd? Het antwoord is simpel: dat weet je niet.” De meeste bedrijven selecteren een cloudprovider volgens Hyppönen dan ook op basis van het vertrouwen dat ze in die partner hebben. “In de multicloud moet je

34

Alles over innovatie in ICT

Hyppönen refereert hiermee aan de Rapid Detection Service (RDS) die F-Secure eerder dit jaar introduceerde. Deze dienst stelt een getroffen bedrijf binnen dertig minuten op de hoogte van een datalek en houdt de schade beperkt. “Voor klanten die clouddiensten gebruiken, bereiden we virtuele machines voor die bijvoorbeeld in een AWS-netwerksegment kunnen worden geplaatst en zo al het verkeer zien dat voorbijkomt. Als er sprake is van verkeer dat afwijkt van de ‘baseline’, dan wordt dat onderzocht door onze analisten. Gebruik je meerdere clouddiensten, dan kun je in al die clouds sensoren plaatsen.” meerdere cloudproviders met zorg selecteren om ze te kunnen vertrouwen.”

Vertrouwen in Trump? “Daar komt nog bij dat bijna alle cloudproviders uit de Verenigde Staten komen en dat je bij het gebruik van clouddiensten dus ook de Amerikaanse overheid moet kunnen vertrouwen”, vervolgt Hyppönen. “Wij Europeanen hebben geen rechten als we Amerikaanse diensten gebruiken. De Amerikaanse overheid overtreedt geen enkele wet als die in onze data kijkt. Dat baart me toch wel zorgen, zeker in het Trump-tijdperk.”

rondsnuffelen als Trump eenmaal in het Witte Huis zit? Het is duidelijk dat de Chief Research Officer van F-Secure liever geen politieke uitspraak doet. “Ik heb geen idee hoe dat gaat uitpakken”, zo reageert hij enigszins afhoudend. Ineens fel: “Ik kan me er behoorlijk kwaad over maken dat we in Europa eigenlijk geen cloudindustrie hebben. Het web is hier uitgevonden. Hoe kan het dan dat alle clouddiensten die we gebruiken uit de Verenigde Staten komen? Zeker in relatie tot de cloud - waar alles draait om vertrouwen in de provider en de overheid - is dat een gemiste kans.”

Snel detecteren “Zo vind je de afwijkingen van de gangbare verkeerspatronen en kun je sneller reageren op incidenten”, aldus Hyppönen. Want cloud of geen cloud, een focus op alleen de verdediging werkt niet meer. “Iedereen krijgt een keer te maken met cyberinbraken. Om dan snel te kunnen reageren, moet je zo’n inbraak snel kunnen detecteren en heb je dus behoefte aan een detectiemechanisme binnenin de netwerken die worden gebruikt. En dat kunnen ook cloudnetwerken zijn. Zo behoud je ook in de multicloud de controle.”

Sensoren in de cloud Verwacht Hyppönen dan dat de Amerikaanse overheid vaker in data gaat

“Het gebrek aan controle is het belangrijkste pijnpunt in de multicloud”, concludeert CloudWorks - nr. 12 / 2016

35


Onderzoek

Onderzoek naar IPv6: zijn we er klaar voor? Met of zonder steun van IT of de directie, kunnen organisaties het zich niet eindeloos veroorloven om IPv6 te negeren. Voorlopig slagen de meeste daar echter wonderwel in. Als we kijken naar de concrete voorbereidingen, dan zien we dat maar heel weinig organisaties klaar zijn en dat de meeste organisaties nog niet eens begonnen zijn. Zo is pas 12% klaar met het onderzoeken van de urgentie en heeft pas 5% de consequenties van de invoering in kaart gebracht. Ook heeft 2 op de 3 nog niets gedaan om de interne netwerkinfrastructuur geschikt te maken voor IPv6. De meeste organisaties hebben het niet eens opgenomen als eis bij de aanschaf van nieuwe producten en diensten.

Op 8 november organiseerde de Stichting IPv6 Nederland een seminar met de titel ‘IPv6 is er. Wanneer zetten we IPv4 uit?’. Om de discussie handen en voeten te geven, heeft de Stichting aan Pb7 Research gevraagd om de stand van zaken in de Nederlandse markt te onderzoeken. De afgelopen jaren bleek Nederland immers internationaal gezien niet bepaald een voorloper. In het onderzoek hebben we gekeken naar drie groepen organisaties: ICT-bedrijven, de (rest van de) zakelijke markt en de publieke sector. De hoge opkomst tijdens het seminar duidt er op dat het onderwerp duidelijk leeft. In het onderzoek onder IT-beslissers, zien we daar niet zo heel veel van terug. Op de vraag of men op tijd klaar is voor IPv6, houdt het optimisme niet over. Van de ICT-bedrijven is maar 1 op de 2 er redelijk zeker van dat ze op tijd klaar zijn. Deze percentages liggen aanmerkelijk lager bij de overheid en de zakelijke markt. Wat we eigenlijk vooral zien in het onderzoek is, afgaande op de grote hoeveelheid ‘neutraal’-antwoorden, dat het thema nauwelijks leeft in de zakelijke markt. Tijdens het seminar konden we constateren dat het onderwerp wel leeft, maar vaak alleen bij de netwerkbeheerders. Maar deze slagen er veelal niet in om het thema te agenderen als IT- dan wel zakelijk probleem.

De meeste van de 120 ondervraagde IT-beslissers zien de urgentie niet in van de problematiek. Slechts 13% denkt dat ze in de problemen komen als de IPv4-adressen op zijn. Alleen ICT-bedrijven

36

Alles over innovatie in ICT

zijn ietwat kritischer. Bovendien denken veel organisaties dat de omschakeling nog lang kan worden uitgesteld door creatief om te gaan met IPv4-adressen. Dat kan bijvoorbeeld door het gebruik van NAT, een techniek om meerdere nodes één IP-adres te laten delen. Deze techniek wordt inmiddels ook door een toenemend aantal ISP’s gebruikt ten behoeve van hun klanten, aangezien ze door de voorraad IPv4-adressen heen zijn. Dat wordt een probleem op het moment dat bijvoorbeeld fraude wordt gepleegd. Voor de Rabobank, één van de sprekers op het seminar, was dát het thema waardoor het ineens een belangrijk business issue werd. Als bijvoorbeeld een IP-adres dat door een fraudeur wordt gebruikt ook door tientallen nietsvermoedende Rabo-klanten wordt gedeeld, is afsluiting van dat IP-adres een probleem.

Ook op het vlak van de technische aanpassingen, vordert de invoering van IPv6 bijzonder langzaam. Slechts 8% is klaar met het bereikbaar maken van e-mail via IPv6. Er zijn maar weinig pagina’s benaderbaar via IPv6. Als men al iets heeft gedaan om de ICT-omgeving geschikt te maken, zit men veelal nog in het beginstadium.

Als we naar de voorbereidingen kijken, zien we dat de ICT-sector er nog lang niet is, maar wel beduidend voorloopt op de publieke sector en het bedrijfsleven. ICT-bedrijven zouden zich toch een stuk actiever op mogen stellen ten opzichte van IPv6. Niet alleen omdat ze zelf de boot dreigen te missen, maar ook vanuit een verantwoordelijkheid jegens hun klanten. Organisaties binnen de overheid zijn vervolgens aanzienlijk meer bezig met IPv6 dan organisaties uit het bedrijfsleven. Het bewustzijn is hoger, het staat hoger op de agenda en er worden meer stappen genomen. De campagnes die binnen de overheid gevoerd worden om IPv6 op de agenda te krijgen, hebben duidelijk hun uitwerking gehad. Helaas zegt deze relatieve voorsprong meer over het bedrijfsleven dan over de overheid, want ook in de publieke sector laat de voortgang vooralsnog sterk te wensen over.

{

‘ Organisaties kunnen het zich niet eindeloos veroorloven om IPv6 te negeren’

Het onderzoek laat zien dat in Nederland de overgang naar IPv6 als een netwerkprobleem wordt afgedaan. Er is weinig bewustzijn omtrent de noodzaak om het onderwerp op de agenda te zetten. Netwerkbeheerders die deze urgentie wel voelen, slagen er maar moeilijk in om anderen hiervan te overtuigen. De Stichting IPv6 Nederland vroeg tijdens het seminar hoopvol wanneer IPv4 uit kon worden gezet. Dat gaat nog wel even duren. In de tussentijd moet het onderwerp hoger op de agenda komen te staan bij Nederlandse organisaties. Om dat te realiseren zullen de netwerkbeheerders uit hun comfort zone moeten komen en goed gaan uitleggen waarom het voor de veiligheid en continuïteit van de business noodzakelijk is om snel tot actie over te gaan. Peter Vermeulen, directeur Pb7 Research CloudWorks - nr. 12 / 2016

37


Visie Nimble Storage ziet enorme groei in ‘slimme’ storage

‘Wij maken de markt’ De vraag naar opslag neemt alleen maar toe, terwijl de prijzen voor die opslag blijven dalen. Deze markt staat dus flink onder druk en zal in de komende jaren tot uitbarsting komen. Dat verwacht Mark Stevens, de kersverse Vice President EMEA van Nimble Storage. Het bedrijf drukt meer en meer een stempel op de markt door haar innovatie te koppelen aan zeer concurrerende prijzen. “Wij zijn de gamechanger in deze markt.”

Dit najaar sloeg Nimble Storage een grote slag. De leverancier van Predictive Flash storage-oplossingen sloeg Lenovo aan de haak voor een strategisch partnerschap. De twee willen de servertechnologie van Lenovo aan het All Flash Storage aanbod en InfoSight Predictive Analytics van Nimble koppelen. Samen willen ze de capaciteit van datacenters fors verbeteren en deze qua efficiëntie en schaalgrootte naar een hoger niveau tillen. Stevens is opgetogen over de deal. “Lenovo heeft uiteraard de hele markt bekeken en getest, voordat ze met ons in zee gingen. Ik vind het dus een eer om met ze samen te werken. Infosight, onze cloud based monitoring, heeft ze over de streep getrokken.”

Meterslange mainframes Na een decennialange carrière bij onder meer Netapp en Isilon, dacht Stevens alles wel gezien te hebben in de storage-wereld. De vooruitstrevende techniek van Nimble trok hem over de streep om toch in gesprek te gaan over zijn huidige baan. “Ik heb de storage-markt zien veranderen. Vroeger zag ik nog de meterslange mainframes, nu zijn het minieme chips. De opkomst van de cloud was uiteraard een grote stap, maar het Predictive Flash Platform van Nimble, dat flash performance combineert met predictive analytics om problemen met betrekking tot datasnelheid als gevolg van een complexe IT-infrastructuur te voorspellen en te voorkomen, vind ik een fantastische vinding in deze markt.” En die markt is van ver gekomen, benadrukt Stevens. Nog geen twintig jaar geleden was er sprake van wat hij noemt het Sun-tijdperk: “Bedrijven kochten Sun-servers, puur en alleen om ze te gebruiken voor opslag.” Hoeveel geavanceerder is dat nu: dankzij de Lenovo deal kunnen predictive analytics gebruikt worden om de infrastructuur te beheren en onderhoudstaken te automatiseren. “Dat heeft veel voordelen”, vindt Stevens. “Daardoor zullen datacenters hun mensen en middelen - die tot nu toe vooral werden ingezet voor onderhouds- en servicetaken - weer kunnen inschakelen voor strategische projecten die wél toegevoegde waarde opleveren.”

Gamechanger De samenwerking belooft dat het zelfregulerende vermogen van een datacenter aanzienlijk verbeterd kan worden, omdat problemen vroegtijdig opgespoord en geïdentificeerd worden en omdat het

Paul Sudlow

38

Alles over innovatie in ICT

systeem automatisch interventies uitvoert in de hele infrastructuur. Tegelijkertijd wordt de markt complexer. “Alleen maar flash storage aanbieden is niet meer genoeg”, vindt Stevens. “Er zijn al zoveel aanbieders, je moet meer bieden om je te onderscheiden. Dat doen wij met Infosight, onze software waarmee we kunnen voorspellen hoe je systemen zullen presteren. Die software wordt standaard ingebouwd in onze producten. Zo weten we niet alleen wat je opslaggegevens gaan doen, maar we kunnen deze ook terugvoeren op de diverse applicaties. Zo kunnen we een klant vrijwel meteen vertellen waar een probleem zit, in welke applicatie. Dat is een gamechanger in deze markt.” “Dat de storage-markt zo in beweging is, komt ook door Nimble”, vertelt Stevens met een glimlach. “We doen aan commerciële disruptie, zeker. Traditionele storage-partijen zullen hun klanten vragen wat zij de komende drie jaar nodig hebben aan opslag en dat verkopen ze dan. Bij Nimble schaft een klant aan wat hij vandaag nodig heeft en dat is op ieder moment uit te breiden. Dat geeft de klant veel flexibiliteit, waarbij wij ons houden aan een maintenance fee die ook niet zal stijgen. Bedrijven komen dus niet meer voor financiële verrassingen te staan. Dergelijke vastgestelde prijzen trekken klanten over de streep, merken we. Dat is iets wat ze bij traditionele partijen niet kunnen krijgen.”

Mark Stevens

gegevens die daarbij verzameld wordt, is immens. Daarbij moeten die gegevens ook nog eens realtime verwerkt worden, dus dat stelt hele hoge eisen aan de storage-producten.”

Winnaars en verliezers

Gartner plaatst Nimble Storage in het Leaders Quadrant van het Magic Quadrant voor General Purpose Disk Arrays. Daarin bevinden zich ook gevestigde partijen als EMC, NetApp en Dell. Volgens Gartner is het zeer uitzonderlijk dat een relatieve nieuwkomer zich in zo korte tijd heeft genesteld tussen de gevestigde orde. Geen enkele andere storage-leverancier heeft in een jaar tijd zoveel nieuwe klanten erbij gekregen als Nimble Storage. Sudlow: “We zijn in korte tijd gegroeid naar 9.000 klanten. En iedereen wil alles bewaren. E-mails, video’s, IoT-data, noem maar op. Het goede nieuws in deze branche is dat de markt nog flink doorgroeit, maar er zullen ook verliezers komen. Er zijn nu heel veel aanbieders, die zullen niet allemaal overblijven. Voor de klant is die concurrentie goed, maar aanbieders kunnen alleen overleven door te innoveren. De oudere partijen zien hun business nu al terug lopen, die verliezen ze aan nieuwe spelers.”

De markt gaat erg veranderen verwacht Paul Sudlow, Director Strategic Alliances EMEA van Nimble. “Klanten willen echt al hun business gaan digitaliseren, zover mogelijk”, denkt hij. “Neem alleen al de opkomst van zelfrijdende auto’s. De hoeveelheid

Sudlow illustreert hoe de markt in beweging is. “Een paar jaar geleden hield niemand het voor mogelijk dat EMC overgenomen zou worden, het was de reus in deze markt. Toch is dat gebeurd.”

Storage lijkt wel meer en meer een prijsvechtersmarkt te worden, dat ontkent Stevens niet. De hoeveelheid data neemt intussen alleen maar toe. “Kijk alleen maar naar de groei van storage-bedrijven. En we groeien hard, terwijl de prijs jaarlijks ongeveer dertig procent zakt. Toch worden die prijsdalingen opgevangen, omdat de capaciteit van storage en de hoeveelheid data nog veel harder groeien. Het is voor bedrijven alleen ontzettend lastig te voorspellen hoeveel en waarin ze groeien. Daarom is ons flexibele systeem zo fijn voor ze. Ons commerciële model is ook heel agressief. We maken de markt. Als wij het niet doen, dan doet een ander het wel. De prijzen gaan toch naar beneden. Als wij dat als eerste doen, dan komen klanten naar ons toe. Zo simpel is het.”

CloudWorks - nr. 12 / 2016

39


Interview

‘ IT-operations moet zeer op zijn tellen passen’ Er wordt de laatste jaren veel gesproken over het succes van DevOps, een aanpak waarin de ontwikkeling en het beheer van IT-applicaties sterk geïntegreerd plaatsvindt. Dat succes dreigt echter verstoord te worden, zegt Alessandro Perilli van Red Hat, omdat de Dev-zijde steeds meer aan aanzien wint, terwijl de Ops-kant aan relevantie lijkt in te boeten. Dat evenwicht moet en kán hersteld worden, luidt zijn boodschap.

Alessandro Perilli is General Manager Management Strategy bij Red Hat. Voordat hij 2,5 jaar geleden in dienst trad bij deze wereldwijd opererende leverancier van open source-oplossingen, was hij meer dan drie jaar analist bij Gartner op gebied van cloud. Een man met de nodige ervaring dus. We treffen hem op het Red Hat Forum, begin oktober 2016 in Breda. Als we hem rond lunchtijd spreken is al duidelijk dat het evenement, met ruim 550 deelnemers (50 procent meer dan in 2015), een succes is te noemen.

Nieuwe mindset

Alessandro Perilli

40

Alles over innovatie in ICT

Perilli heeft net het ochtendprogramma afgesloten met zijn keynote ‘Next Gen Management in a DevOps World’. Door de traditionele muur tussen de ontwikkelafdeling en IT-operaties te slechten, kan IT toegevoegde waarde leveren met de snelheid die ‘de business’ wenst, is de leidende gedachte die aan de DevOpsaanpak ten grondslag ligt. Aan de hand van dit DevOps-model heeft hij het publiek getrakteerd op een prikkelende verhandeling over veranderend IT-management in een wereld die steeds sneller digitaliseert. Perilli (charmant Italiaans accent) provoceerde daarin vooral de aanwezige Ops-mensen in de zaal: “IT-operations moet zeer op zijn tellen passen”, waarschuwde hij. “Want als die partij blijft doen wat ze altijd gedaan heeft, loopt zij het risico volledig te worden overvleugeld, om op den duur (Perilli toonde hierbij het skelet van een dinosaurus) zelfs geheel van het toneel te verdwijnen.” Zou dat eigenlijk erg zijn? Perilli vindt van wel. In de DevOps-aanpak wordt de rol van de ontwikkelaars vaak van de nodige glans voorzien, terwijl die van IT-operations veel te weinig op waarde wordt geschat, stelt hij. Aan die operationele kant zit een schat aan

ervaring die we zoveel mogelijk moeten zien te behouden. Perilli is een man die houdt van metaforen. “Als je het samengaan van Dev en Ops even als een huwelijk tussen die twee beschouwt, dan is Dev de partij die vooral de huwelijksceremonie tot een feest probeert te maken, terwijl Ops veel meer de verantwoordelijkheid voelt om het huwelijk zelf een succes te laten zijn. Beide zijn nodig voor een succesvolle business in deze tijden van digitale transformatie. Maar waar de een zijn feestje viert, en meer en meer het initiatief naar zich toe weet te trekken, dreigt de ander steeds meer te falen in zijn taak en zijn relevantie voor de business kwijt te raken.” Om ervoor te zorgen dat IT-operations zijn relevantie behoudt – in de ogen van Perilli van essentieel belang voor een geslaagd DevOps-huwelijk op de lange termijn – zal het zichzelf opnieuw op de kaart moeten zetten. Daarvoor is allereerst een nieuwe mindset nodig. Ops moet, zo somt hij op, van denken in systemen naar denken in platformen, van monolitisch naar modulair, van silo’s naar API’s, van handmatig naar geautomatiseerd, van leverancier van infrastructuur naar leverancier van apps en diensten, en van het reageren op alerts naar het vergaren van proactief inzicht vooraf.

Juiste tools Een tweede belangrijke voorwaarde om van ‘Dev versus Ops’ echt DevOps te maken, is dat Ops modern, geavanceerd managementgereedschap tot zijn beschikking krijgt, opdat die nieuwe mindset ook in de praktijk tot de gewenste resultaten leidt. Red Hat heeft daarvoor in zijn portfolio de nodige tools te bieden, aldus Perilli. En zoals hij in zijn keynote die ochtend al heeft uiteengezet, gaat het om een viertal nauw op elkaar aansluitende oplossingen, te weten: Ansible, CloudForms, Insights en Satellite.

{

{

‘ Om ervoor te zorgen dat IT-operations zijn relevantie behoudt, zal het zichzelf opnieuw op de kaart moeten zetten’

Ansible (verkregen uit een acquisitie in 2015) is een IT-automatiseringstool. Veel toegepast op gebied van configuratiemanagement, wordt Ansible tegenwoordig ook in de DevOps-context steeds populairder, met name als het om het managen van grote hoeveelheden containers gaat. De tweede tool, CloudForms, tegenwoordig getypeerd als cloud-managementplatform, werd voorheen meestal aangeduid als ‘manager of managers’. Perilli gebruikt de metafoor van een universele afstandsbediening voor alle mogelijke apparatuur in een huiskamersituatie. “Analoog daaraan biedt CloudForms een enkelvoudig managementvenster op elke complexe, hybride IT-omgeving bestaande uit gemengde technologie van diverse partijen”, verduidelijkt hij. Insights, vervolgens, is een van de nieuwste oplossingen van Red Hat voor het proactief opsporen van configuratiefouten en kwetsbare punten in de beveiliging van de IT-infrastructuur. In tegenstelling tot wat klanten van Red Hat gewend zijn, wordt dit aangeboden als SaaS-oplossing, aldus Perilli. “Door interactie met de centraal gesitueerde intelligente Insights-software in de cloud kunnen onvolkomenheden worden opgespoord en nog voordat ze ellende veroorzaken worden verholpen.” Satellite tot slot (ooit ‘Red Hat Network’ geheten) is een van de bekendste managementtools

‘ In hun reis naar de cloud gaan bedrijven door verschillende fasen van schaalgrootte en complexiteit’

van Red Hat, en dient ervoor om softwareupdates en security-patches betrouwbaar op grote schaal te kunnen uitrollen.

Juiste ‘glue’ De vier tools vormen de onderdelen van een weldoordacht ‘masterplan’, houdt Perilli ons voor. In hun reis naar de cloud gaan bedrijven door verschillende fasen van schaalgrootte en complexiteit. Vergelijk het met de industriële revolutie, zegt hij, waarin we gingen van handwerk, naar massaproductie, naar automatisering en uiteindelijk autonome systemen. Analoog zoeken bedrijven en organisaties die sneller willen acteren allereerst hun heil in hybride oplossingen bestaande uit aanbiedingen voor private en public cloud. Gaan ze opschalen dan kunnen ze de toenemende complexiteit achtereenvolgens managen met Insights en Satellite, automatiseren met Ansible, terwijl ze in de meest complexe situaties het overzicht behouden met CloudForms. Om de vier tools ook in combinatie met elkaar goed te laten functioneren, zorgt Red Hat voor de juiste ‘glue’, de juiste lijm, beschrijft Perilli tot slot, waarvan de belangrijkste ingrediënten bestaan uit een consistente gebruikersinterface en architectuur (met dezelfde visuele taal, dezelfde inventory, et cetera). Daarop moeten alle afzonderlijke onderdelen op eenvoudige wijze kunnen worden aangesloten en tevens nieuwe zaken zonder veel moeite kunnen worden ondergebracht. “Want er zullen voortdurend weer nieuwe technologische snufjes bij komen. Vandaag zijn dat containers - ook die technologie hebben we nu geïntegreerd - maar morgen is dat weer iets anders, zoals bijvoorbeeld de zogeheten ‘serverless architectures’ waar iedereen het nu over heeft.” Dick Schievels is journalist CloudWorks - nr. 12 / 2016

41


Blog BTG Als BTG-voorzitter en boardmember van INTUG (International Telecommunications UserGroup) heb ik het genoegen te mogen deelnemen aan een aantal beleidsdialogen op nationaal en internationaal niveau. De keuze hierin wordt mede bepaald door de strategische speerpunten, die we met en voor onze leden vaststellen. Beschikbaarheid van mobiele service en netwerken, snelheid, capaciteit, universele toegankelijkheid en marktharmonisatie, transparante en betaalbare abonnementen en tarieven zijn veelgenoemde zaken en deze vormen voor onze leden, vanuit het zakelijke consumentenperspectief sinds lange tijd een hoofdpijndossier.

NU:

Cloud MFT € 14,00 (excl. BTW)

Thru side panel for Microsoft Outlook Non-Repudiation

Europees versus wereldwijd Tijdens de, door de ITU in september georganiseerde, Consultation Meeting on International Mobile Roaming in Geneve werd besloten dat men gaat werken aan de ontwikkeling van strategische richtlijnen voor wereldwijde roaming. Vanuit INTUG en BTG nemen we hieraan deel. De ITU-werkgroep richt zich op de ontwikkeling van wereldwijde richtlijnen voor roaming. Binnen Europa is deze discussie momenteel vooral gefocust op de inrichting van de Fair Use Policy-aspecten voor data en telefonie, waarbij het accent op dataverbruik ligt. Eind oktober sprak de Europese Commissie zich uit dat providers vanaf 15 juni 2017 geen kosten meer in rekening mogen brengen voor bellen, sms’en en internetten in andere EU-landen. De aanvankelijk geplande Fair Use Policy van negentig dagen, om misbruik te voorkomen, lijkt van de baan; wel kunnen telecombedrijven maatregelen treffen als ze misbruik signaleren, waarbij de aantoonbaarheidsplicht vooralsnog bij de consument komt te liggen.

42

Alles over innovatie in ICT

Toch is het geleidelijk terugbrengen en elimineren van roamingtarieven binnen en buiten Europa een nobel streven. Het tarievenstelsel en de hierop gebaseerde businessmodellen zijn ernstig verouderd, niet toekomstbestendig en dus op den duur onhoudbaar. Het belemmert onze innovatie ambities, waarbij ‘Connecting the World’ onze horizon is. Dit is in het gemeenschappelijke belang van onze overheden, marktleveranciers en consument. Een wereldwijd, door alle stakeholders vastgesteld beleid is op den duur essentieel om door ICT gefaciliteerde communicatie op verantwoorde wijze fundamenteel goed vorm te geven. Uiteindelijk willen we allemaal vrij kunnen communiceren, handelen, zakendoen en nieuwe diensten en betere service.

B2B MFT

Ad Hoc MFT

File-based Automation

Transport Encryption (“Data-in-Transit”)

OpenPGP Mobile File Transfer

Secure Managed File Transfer

Integrated Global File exchange with Salesforce Seamless Enterprise Integration

OWASP

Zowel overheid, markt als afnemers constateren immers een toenemende ICT-afhankelijkheid bij de borging van communicatie en informatie-uitwisseling. Daarbinnen is een goedwerkende mobiele communicatie dan ook absolute randvoorwaarde geworden, mede voor de uitvoering van onze corebusiness. Bedrijfskritieke processen vormen hierbinnen een extra punt van aandacht.

Om de afschaffing mogelijk te maken, worden de roamingtarieven aangepast die de providers aan elkaar doorberekenen. Dit leidt tot veel discussie, want gevreesd wordt dat deze kosten toch nog worden doorberekend aan de consument. Daarnaast is discussie gaande over de wholesale plafondtarieven, waarbij de reguliere, zuidelijke vakantielanden nog niet dezelfde beelden hebben als de noordelijke landen. Ook hier wordt gewerkt aan het wegnemen van controverses, waardoor de transparantie in de gerealiseerde consensus steeds verder te zoeken is. De vraag is dan ook waar dit proces zal eindigen? Schieten we hiermee niet voorbij aan onze initiële doelstellingen van vrij, kostendekkend en transparant gebruik? De consument zal dit straks niet kunnen volgen en voorzichtigheid blijven betrachten. De vraag is of dit de initiële samenwerkingbevorderende gedachte zal stimuleren en in hoeverre de initiële harde afschaftoezeggingen waar worden gemaakt. De tijd zal dit ons leren, 15 juni is al dichtbij…

Experts in Managed PCI Compliant File Transfer Software and Solutions for the Enterprise!

MFT: more than File Sharing

Let’s roam the World! Eén van de discussie aspecten betreft roaming. In verband met zowel actuele, politieke als maatschappelijke en economische ontwikkelingen binnen zowel de Europese Unie als daarbuiten betreft dit een ‘hot’ en politiekgevoelige topic, dat vanuit het consumentperspectief mede de beeldvorming bepaalt over de mate van gewenste samenwerking binnen de Europese Unie.

/ Maand / User 1TB / Unlimited File Size

Integration and Programmatic File Transfer

Comprehensive File Transfer for the Enterprise Automate, Integrate and Control Secure File Transfer

www.mft.cloud Experts in Managed File Transfer Software and Solutions!

Jan van Alphen is voorzitter van de Branchevereniging voor ICT & Telecommunicatie Grootgebruikers (BTG) en board member van de International Telecommunications Users Group (INTUG)

VIACLOUD BV • BEECH AVENUE 54 • 1119 PW SCHIPHOL-RIJK • THE NETHERLANDS +31 (0)20-6586421 • WWW.VIACLOUD.NL • INFO@VIACLOUD.NL


www.qsight.nl

One Company One Brand One Culture

100% Dutch QSight IT is een 100% Nederlands IT bedrijf met absolute focus op networking, cloud, security & risico management. Organisaties uit de sectoren Cure & Care, Finance, Public, Manufacturing en Business Services behoren tot de klantenkring van QSight IT. Het aanbod omvat, naast het leveren en integreren van IT, ook een compleet scala aan proactieve consultancy, support- en beheerdiensten.

QSight IT beschikt over een Security Operations Center (SOC) en een Network Operations Center (NOC), strategisch verspreid over meerdere locaties en 24/7 bemand. Onze teams van security- en netwerkprofessionals gebruiken technieken zoals Big Data, Machine Learning en Artificial Intelligence om cyberdreigingen vroegtijdig op te merken, af te wenden en IT kostenefficiĂŤnt te managen.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.