strategie
Moderne datacenters vereisen intelligent ontwerp visie
ContinuĂŻteit, cloud en hyperdatacenter dĂŠ trends voor 2016
datacenter management
Strukton Worksphere lanceert Pulse voor datacenterbeheer
dcw december 2015
in samenwerking met:
advancing information transport sys
DATAC E NTE RWO R KS is hét vakblad
over de technische infrastructuur van datacenters. jaargang 8, december 2015, nr. 12
datacenterworks verschijnt tienmaal per jaar. toezending geschiedt op abonne mentbasis en controlled circulation. H O O F D R E DACTE U R / U ITG EV E R
robbert hoeffnagel TE L E FO O N +31 (6) 51 28 20 40 E - M A I L robbert@fenceworks.nl T WIT TE R twitter.com/rhoeffnagel LINKEDIN
nl.linkedin.com/in/robberthoeffnagel FAC E B O O K
www.facebook.com/robbert.hoeffnagel E I N D R E DACTI E / TR A F F I C A B MU I LW I J K P O STA D R E S R E DACTI E
beatrixstraat 2, 2712 ck zoetermeer E - M A I L A DM I N I STRATI E @fenceworks.nl TE L E FO O N +31 (0)79 500 05 59 www.datacenterworks.nl A DV E RTE NTI E - E XP LO ITATI E
jos raaphorst Directeur
TE L E FO O N +31 (0) 6 34 73 54 24 E - M A I L jos@fenceworks.nl
eric van wijk
TE L E FO O N +31 (0) 6 43 05 30 25 E - M A I L eric@fenceworks.nl
VO R M G EV I N G laura willemsen
grafisch ontwerp
DRUK
de 11e druk | ncs repro datacenterworks werkt samen met kennis partners als bicsi, data centre alliance, dda, green it amsterdam, it room infra en nen kopij kan worden ingezonden in overleg met de redactie. geplaatste artikelen vertegenwoordigen niet noodzakelijk de mening van de redactie. de redactie noch de uitgever aanvaarden enige aansprakelijkheid voor de inhoud van
artikelen van derden, ingezonden mededelingen, advertenties en de juistheid van genoemde data en prijzen.
fotokopie en overname van artikelen, geheel of gedeeltelijk op welke wijze dan ook, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van de redactie en onder vermelding van: ‘overgenomen uit datacenterworks, vakblad over de
technische infrastructuur van datacenters’, met vermelding van de jaargang en het nummer. datacenterworks is een uitgave van fenceworks bv
Fair Wie betaalt de rekening? Precies: de klant. En die klant kan meerdere gedaanten aannemen. Het kan gaan om
een externe klant. Bijvoorbeeld een afnemer van colocatie- of hosting-diensten. Maar even zo goed kan het om de eigen werkgever gaan. Bij in-house datacenters bijvoorbeeld. Het zou dus heel logisch zijn als we bij alles wat we in het datacenter doen die klant als uitgangspunt nemen. Maar helaas, dat doen we niet.Toegegeven, veel Nederlandse datacenters mogen er zijn. Modern ontwerp, een relatief bescheiden milieu-footprint en steeds meer gebruik van DCIM. Desondanks ontbreekt er een belangrijk aspect: de koppeling met de business, ofwel de klant. Als we het wat kort door de bocht stellen, is de IT-ondersteuning binnen veel bedrijven nog altijd redelijk gefragmenteerd.We hebben de technische infrastructuur van het datacenter, de IT-laag in het datacenter, cloud- en andere externe diensten, applicaties en business processen. Al die lagen worden separaat van elkaar ontworpen en beheerd. De beheerder van een business proces weet niets van de IT- of infra-laag waar hij gebruik van maakt. De IT-ondersteuning van zijn business proces is er. Of niet.Veel meer smaken zijn er niet. Zo gaat het ook met de communicatie tussen IT-laag en infrastructuur. IT-asset management en DCIM ‘praten’ nog altijd niet of nauwelijks met elkaar, laat staan met business proces management-oplossingen. DCIM en IT-asset management met elkaar data laten uitwisselen is een belangrijke stap in de goede richting. Maar het is niet voldoende. We moeten het datacenter en de rol die het datacenter speelt in het succes van een organisatie uitleggen en zichtbaar maken op een manier die de business snapt. Wat betekent het bijvoorbeeld voor de business als we - zeg - een ton meer of minder in het datacenter investeren? Wat is de relevantie voor de business als we DCIM invoeren? Of vrije koeling? Bestaat er zoiets als te weinig investeren in het datacenter en wat kost de business dat dan zakelijk gezien? In de wereld van de IT-security is daar inmiddels een model voor ontwikkeld. Het heet FAIR. Die letters staan voor ‘Factor Analysis of Information Risk’. Het is een methode om de zakelijke risico’s in te schatten van problemen op het gebied van IT-security. Want zo kijken directies en raden van bestuur: risk management is hun primaire taak. Green IT is voor hen totaal niet interessant, beschikbaarheidspercentages en PUE’s ook niet.Tenzij deze onderwerpen risico’s opleveren voor de organisatie als geheel - in omzet, winst, reputatie, concurrentiepositie, noem maar op. Wat is het zakelijk risico van een datacenter dat met storingen kampt? Of van een veel slechtere PUE dan die van concurrenten? Levert dat problemen met afnemers op? Met toezichthouders? Is het schadelijk voor de reputatie? Zo ja, hoe groot is dat risico dan? En wat kost het om dat risico op te lossen en er wellicht zelfs een voordeel van te maken? Dat maakt het opstellen van een business case ineens een stuk overzichtelijker. ■ robbert hoeffnagel hoofdredacteur datacenterworks/uitgever
dcw december | redactioneel
dcw colofon
5
8
11
18 24 30
38
28
40
Inhoud trend
energiebesparing
8
22
terugblik op green it week 2015
Voor het eerst organiseerde Green IT Amsterdam afgelopen maand de zogeheten ‘Green IT Week’. Samen met de organisatoren van verschillende grote evenementen en de deelnemers aan het Green IT Amsterdam-consortium is er zelfs iets langer dan een week volop aandacht geschonken aan het thema ‘groene IT’.
Tijdens DCD Converged (Londen, 19 november) gaf de Data Centre Alliance een overzicht van de ontwikkelingen rond European Code of Conduct for Energy Efficiency in Data Centres (EUCOC). Frank Verhagen van Certios was hierbij aanwezig. Algehele conclusie: het gaat de goede kant op.
onderzoek
visie
12
24
researchproject opera van start
Onlangs is een nieuw Europees onderzoeksproject van start gegaan: Opera. Doel van dit project is om Europa’s ambitie om leiderschap in industriële technologieën voor zogeheten ultra-low power computing hardware en sensoren te borgen. Het Nederlandse Certios is een van de bedrijven die aan deze zoektocht naar low-power servers mee doet. Tweede onderzoeksdoel, zo vertelt Frank Verhagen van Certios in dit artikel, is het ontwikkelen van small form-factor datacenters, oftewel datacenters ‘ter grootte van een schoenendoos’.
‘we gaan de goede kant op’
op naar het datacenter van de toekomst
We leven weer eens in revolutionaire tijden - ‘disruptive’ is het modewoord. Alleen het aantal laptops, tablets en smartphones dat tegenwoordig op aarde rondzwerft, loopt al in de miljarden. Met daarop weer een veelvoud aan applicaties geïnstalleerd. En elk van die apps maakt regelmatig contact - vele zelfs diverse keren per dag - met een of ander datacenter, ergens in de cloud. Hoelang gaan die datacenters dat nog bolwerken? De wervelwind die alom ‘het internet der dingen’ wordt genoemd, is nog nauwelijks opgestoken…
strategie
en verder
14
40 46 48 49 50
moderne datacenters vereisen intelligent ontwerp
Onlangs vond in München het ‘Huawei Energy Symposium 2015’ plaats. Marco Wenzkowski, als consultant Mission Critical Facilities werkzaam bij Royal HaskoningDHV, gaf op dit symposium een presentatie over ‘datacenter facility evoluties, trends en requirements’.
visie
18
ontinuïteit, cloud en hyperdatacenter C dé trends voor 2016
Trouw volgt Pb7 Research iedere maand voor DatacenterWorks de sentimenten in de Nederlandse datacentermarkt. Hebben we meer vierkante meters in gebruik genomen? Of neemt juist het energieverbruik toe? En neemt het investeringsniveau intussen toe of af? Het gaat om dit drietal basale meetpunten die ons iets vertellen over de mate van activiteit in het Nederlandse datacenterlandschap, waarbij we telkens een stukje terugkijken en ook het sentiment meten door datacenterbeslissers een stukje vooruit te laten kijken.
nieuws nieuws van dda agenda nieuws van it room infra bicsi-nieuws
coverfoto De eisen die gesteld worden aan datacenters worden steeds hoger: groter, krachtiger, modulair, toekomstvast, maar ook betrouwbaar, energiezuinig met liefst een CO2-neutrale uitstoot. De installaties die dit mogelijk maken, worden hierdoor steeds complexer. Zij produceren bovendien ieder jaar weer meer data waarmee het optimaal functioneren en de gevraagde prestaties kan worden gemonitord. Dat levert nu al zoveel data op dat hierop ‘handmatig’ niet meer is bij te sturen. Daarbij komt dat komende jaren minimaal een vervijfvoudiging van de hoeveelheid data wordt voorspeld. Daarom nemen geprogrammeerde algoritmes de analyserende rol over en wordt alleen informatie getoond waarop actie moet worden ondernomen. Lees verder op pagina 28.
dcw december | inhoud
5
Dutch Datacenter Index November 2015
Race naar het nieuwe jaar
DDI 59 / 60
nederlandse datacenterbeslissers blijven zeer positief over de toekomst. ondanks de donkere wolk boven de wereldeconomie, vertrouwt men op het doorzetten van de groei binnen nederland. dat gebint zich nu eindelijk ook weer te vertalen in de gerealiseerde groei: de driemaandelijkse terugblik op de groei is in november behoorlijk gestegen.
Gedurende 2015 viel op dat de gerealiseerde groei, wat zijn weerslag vindt in de driemaandelijkse terugblik, structureel een stuk lager was dan in 2014. In oktober zagen we dat de groei weer iets sterker werd. Deze groei heeft zich krachtig doorgezet in november. Daarbij viel op dat naast het vermogen en de investeringen ook de datavloeroppervlakte weer eens sterk groeide. De groei lijkt vooral te komen van uitbreidingen en ingebruikname van nieuwbouw in het multitenant segment. De index als geheel is ten opzichte van vorige maand met 3 punten toegenomen.
Aug - Okt Nov – Jan
+12 mnd
Vierkante meters in gebruik
57
54
60
Vermogen
59
62
65
Investeringen
59
60
69
Totaal
59
60
66
Dutch Datacenter Index, november 2015
Dutch Datacenter Index, januari 2014 november 2015
Ook zien we dat de Nederlandse datacenterbeslisser optimistischer is geworden voor de groei in de komende drie maanden.We zien dat niet direct terug in het aantal vierkante meters, maar vooral in het gebruikte vermogen. Op het vlak van investeringen anticipeert men al op de relatieve rust van januari en verwacht men daardoor zelfs een kleine afzwakking. Al met al zien we een behoorlijk druk vierde kwartaal, wat door lijkt te zetten naar de start van het nieuwe jaar.
dcw december | monitor
vooruitblik
6
Voor de lange termijn blijft de datacenterbeslisser onverminderd sterk positief. Dat sentiment werd dit jaar vaak niet geheel omgezet in daadwerkelijke groei. Sommige beslissingstrajecten duren duidelijk langer dan verwacht. Maar zeker als we kijken naar de nieuwbouwplannen van de multi-tenant sector, de groei uit het nieuwe hyperdatacentersegment en de onverminderd sterke vraag vanuit de cloud sector, kunnen we concluderen dat we weer een mooi jaar voor de boeg hebben. â– peter vermeulen directeur van pb7 research
Uw datacenter binnen enkele weken uitbreiden? Dat kan!
De voordelen:
De technologische ontwikkelingen gaan in een razendsnel tempo. Hiervoor is substantieel meer datacentercapaciteit nodig. Hoe realiseert de facilitaire en IT-afdeling deze uitbreiding op zeer korte termijn? En hoe voorkomen zij dat de vooruitgang gepaard gaat met minder kantoorruimte?
> Binnen 12 tot 16 weken in gebruik te nemen.
Het antwoord zit in kant-en-klare datacenters. Deze kunt u zeer snel in gebruik nemen. En buiten de muren van uw onderneming plaatsen. Het resultaat is dat de data in uw eigen beheer blijft – zonder dat u hiervoor ruimte hoeft op te offeren.
> U kunt tot wel 50 procent besparen op energiekosten.
Business-wise, Future-driven.
™
Wilt u meer weten over de voordelen van prefab datacenters? www.schneider-electric.com | www.apc.com T +31 (0)23 554 00 70 Lees de white paper en gebruik de |code xxx. ©2014 Schneider Electric. All Rights Reserved. • 998-1252128_GMA-US
> Uw serverruimte is extreem schaalbaar en groeit alleen mee als u meer capaciteit nodig heeft.
> Forse besparingen op CapEx en OpEx.
Terugblik op Green IT Week 2015
Het gaat de goede kant op maar samenwerken blijft noodzakelijk voor het eerst organiseerde green it amsterdam afgelopen maand de zogeheten ‘green it week’. samen met de organisatoren van verschillende grote evenementen en de deelnemers aan het green it amsterdam-consortium is er zelfs iets langer dan een week volop aandacht geschonken aan het thema ‘groene it’. In totaal hebben tientallen sprekers en beursvloer deelnemers de verschillende aspecten van green IT onder de aandacht kunnen brengen van honderden bezoekers.
it room infra
dcw december | trend
De week werd afgetrapt door het IT Room Infra-event in Den Bosch. IT Room Infra be-
8
steedt al jaren aandacht aan het onderwerp green IT, maar dit jaar des te meer. Peter Vermeulen van Pb7 Research opende het evenement waar hij de resultaten van een onderzoek naar beslissingsstructuren in datacenters deelde. Dat gaf mooie inzichten in de wereld van de datacenters. Opvallend was dat datacenter managers zichtbaar aandacht schenken aan de energieprestatie en het milieubewust opereren van hun eigen datacenters. Dat bleek bijvoorbeeld uit de antwoorden op de vraag: ‘Als u naar uw eigen datacenter kijkt, waar bent u dan het meest trots op?’ Dat dit serieus is, bleek ook uit de geplande investeringen die binnen de komende 12 maanden gepland staan volgens het onderzoek. Genoemde doelstellingen van investeringen in bijvoorbeeld DCIM zijn volgens de datacenter managers: ‘groener maken van DC’ en ‘meer grip op energie’. Facilitaire beslissers blijken duurzaamheid vaak te noemen als belangrijke overweging bij het nemen van datacenter gerelateerde aankoop beslissingen. Sterker nog, het stond bovenaan de belangrijkste overwegingen bij deze beslissers. Opvallend was dan wel dat bij IT-beslissers het de minst genoemde over-
weging was. Gelukkig blijkt ook op directieniveau dat duurzaamheid vaak een belangrijk aspect is, volgens het onderzoek. Tijdens IT Room Infra waren verder veel innovatieve energie oplossingen zichtbaar op de beursvloer, van energie opslag en uitwisseling en koeling van datacenters tot aan software voor energie beheer. Wat mooi is om te zien is, dat er bedrijven zijn van Nederlandse bodem die hun innovatieve oplossing de afgelopen jaren verder hebben kunnen ontwikkelen, en nu zelfs hun markt verbreden buiten de datacenters.
datacenterdynamics
Een dag later was het tijd voor Datacenter Dynamics Converged Europe in Londen. Green IT Amsterdam en een aantal deelnemers waren hier ook aanwezig. Op dit internationale evenement was veel aandacht voor de grote ontwikkelingen op het gebied van duurzaamheid die in Europa en in Amerika te zien zijn. Duurzame energie bijvoorbeeld. Momenteel is er elke week wel een bericht vanuit Amerika over grootschalige investeringen in duurzame energievoorzieningen als
jaarcongres ecp
Het derde grote evenement in de hoofdagenda van de Green IT Week 2015 was het jaarcongres van ECP. Een evenement waar je niet veel datacenter managers ziet, maar wel veel be-
leidsmakers, IT-managers uit publieke organisaties en onderzoekers. Heel erg green, maar niet waar we normaal aan denken was de keynote van Frederik de Wilde, een Belgische kunstenaar. Hij werkt veel met data en visualisatie, maar gaf ook een mooi beeld van de gelijkenissen tussen natuurlijke ecosystemen en IT & softwaresystemen. En wat ze van elkaar konden leren. Veel praktischer was de sessie over het Energie & ICT doorbraakproject en de kansen voor energiemanagementsystemen in gebouwen. Net als dat veel datacenter managers investeringen in DCIM overwegen om de energieprestaties te verbeteren, werd in de sessie met Marcel Elswijk van EnergyGO ook duidelijk dat goede softwareoplossingen een enorme energiebesparing in kantoren en andere grote gebouwen kunnen bewerkstelligen. Om de stap voor gebouweigenaren en facilitaire managers naar een energiemanagement systeem makkelijk te maken, werkt hij nu aan een duidelijk stappenplan, in opdracht van
RVO. Begin 2016 zal dit beschikbaar zijn. Ik zou mij kunnen voorstellen dat het stappenplan ook interessant is voor datacenter managers die een DCIM- of BIM-oplossing overwegen.
green it leaders live
Op 24 november organiseerde Green IT Amsterdam en Hivos het Green IT Leaders Live event op het hoofdkantoor van Dell in Amsterdam. Het evenement bracht 3 onderwerpen samen: smart IT, green datacenters en smart energy. Verspreid over de dag waren er ongeveer 120 mensen aanwezig vanuit de IT, energie en datacenterwereld. De dag bracht een aantal dingen samen. Green IT Amsterdam vierde het 5-jarig bestaan, er was dus veel aandacht voor de ontwikkeling die de organisatie heeft doorgemaakt over de afgelopen jaren en ontwikkeling die te zien is geweest in de industrie. Het samenwerkingsverband is gegroeid van 25 naar meer dan 45
dcw december | trend
windparken en zonnepanelen door de grote tech-spelers. Er was dan ook veel aandacht voor een discussiepanel over dit onderwerp en rondom de vraag: datacenters 100% op duurzame energie? Jack Pouchet van de Green Grid maakte hierin duidelijk dat hoe groter de datacenters worden, de sociale druk ook groter wordt. “Als we het hebben over 100+ MW campussen, dan heb je het niet alleen over een grote hoeveelheid resources, maar ook over de lokale omgeving en de impact die je daarop hebt.� Ari Kurvi van Yandex maakte graag duidelijk dat warmte die datacenters zelf genereren een ontgonnen energiebron is, die ook gebruikt zou kunnen worden door het datacenter zelf.
9
deelnemers en de deelnemers hebben de afgelopen jaren veel innovatie ontwikkeld en geïmplementeerd op het gebied van energie efficiëntie. Hivos heeft de afgelopen jaren het thema duurzame energie en datacenters op de agenda gebracht met verschillende campagnes. Green IT Leaders Live was voor Hivos de afsluiting van deze campagnes, zij zullen zich vooral gaan richten op de kansen voor toepassing van groene IT in ontwikkelingsgebieden.
dcw december | trend
rode draad
10
Het programma van Green IT Leaders Live zat bomvol met inspirerende sprekers maar er was wel een rode draad en een aantal onderwerpen die vaker terugkwamen: 1 De IT-industrie is goed geworden in het verkleinen van haar footprint, laten we nu kijken wat er met IT kan om andere partijen te helpen om bijvoorbeeld duurzame steden te ontwikkelen en andere industrieën te helpen energie te besparen.
2 Essentieel blijft samenwerking en dan vooral binnen de hele keten.Verdere verduurzaming binnen de datacenter industrie kan alleen als de IT-managers, hosters en eindklanten hier ook voor open staan en meedoen. 3 We moeten rekening houden met nog veel meer verandering. En dat betekent kansen voor efficiënte en duurzame energie voorziening, toepassing van IT waar we het nu nog niet verwachten en data gedreven innovatie. Dat daarmee het fundament van duurzame digitale infrastructuur alleen maar belangrijker gaat worden is voor iedereen duidelijk.
dutch datacenter report on green it
Een hoogtepunt van het Green IT Leaders Live event was wellicht de presentatie van een nieuwe publicatie: Dutch Datacenter Report
on Green IT. Het product van een samenwerking tussen de Dutch Datacenter Association, Nederland ICT en Green IT Amsterdam.Voor het eerst biedt een publicatie een overzicht van de groene IT ontwikkeling in de datacenter industrie, inspirerende cases en een overzicht van bronnen met meer informatie over het onderwerp. Er is binnen zo een korte periode nog nooit zoveel aandacht geweest voor het thema ‘green IT’. In deze terugblik zijn de verschillende (interne) side-events die georganiseerd zijn door deelnemers en partners van Green IT Amsterdam en natuurlijk de vele media-aandacht niet eens genoemd. Volgend jaar hopen we nog meer innovatie en samenwerking te kunnen tonen. ■ maikel bouricius manager marketing communications & collaboration van green it amsterdam
Bulk Infrastructure lanceert
N01 datacentercampus bulk infrastructure heeft tijdens cloud expo europe en data centre world in frankfurt zijn n01-datacenter-campus gepresenteerd. deze faciliteit is gevestigd in het zuiden van noorwegen. klanten zeer lage energiekosten berekenen. Daarmee kan N01 Campus in onze visie uitgroeien tot een toonaangevende site voor datacenters.” Bulk Infrastructure kijkt in eerste instantie – naast de Noorse markt – naar belangrijke datacenterlanden: de UK, Nederland en Duitsland. Op korte termijn komen glasvezelverbindingen met steden als Londen, Amsterdam en Frankfurt beschikbaar. Binnen
enkele maanden zullen de eerste dacacenterfaciliteiten worden opgeleverd. Deze zullen in eerste instantie gebruikt gaan worden door grote telecom- en content providers, vertelde marketing manager Viggo Hegsetthz in een toelichting tijdens de beurs in Frankfurt. Herm Reimerink is aangesteld als regional sales manager en zal zich primair richten op de Benelux, Engeland en Duitsland. ■
dcw december | nieuws
“Op deze campus ter grootte van 300 hectare beschikken we over zowel nationale als internationale connectiviteit en kunnen we bovendien gebruik maken van een zeer grote hoeveelheid renewable energy”, vertelde oprichter en president van Bulk Infrastructure, Peder Naerbo, in Frankfurt. “We beschikken over 3600 MW aan energie. Doordat wij beschikken over een onuitputtelijke bron van hydro-energie kunnen wij onze
11
onlangs is een nieuw europees onderzoeksproject van start gegaan: opera. doel van dit project is om europa’s ambitie om leiderschap in industriële technologieën voor zogeheten ultra-low power computing hardware en sensoren te borgen. het nederlandse certios is een van de bedrijven die aan deze zoektocht naar low-power servers mee doet. tweede onderzoeksdoel, zo vertelt frank verhagen van certios in dit artikel, is het ontwikkelen van small form-factor datacenters, oftewel datacenters ‘ter grootte van een schoenendoos’.
Op zoek naar low-power computers en datacenters
dcw december | onderzoek
Researchproject Opera van start
12
Opera wordt gefinancierd via Horizon 2020 (H2020). Dit is een programma van de Europese Commissie waarmee veel innovatieve ideeën en projecten uit Europa en omstreken worden ondersteund. Een onderdeel van dit grote H2020-programma is een specifiek programma of zogenaamde ‘call’. De hier besproken ‘Opera call’ heeft als achtergrond Europa’s ambitie om leiderschap in industriële technologieën voor ultra-low power computing hardware en sensoren te borgen. Deze ultra-low power-technologie wordt ingezet om - binnen een ecosysteem van heterogene apparaten - zogeheten small form factor datacenters mogelijk te maken.
deelnemende partijen
Begin 2015 is ons bedrijf (Certios) benaderd door de Italiaanse penvoerder van Opera, ST Micro Electronics, met de vraag of wij mogelijkheden zagen om onze inbreng aan het zogenaamde Opera-consortium te leveren. Dit consortium bestaat uit 11 organisaties,
bekende en minder bekende, uit verre landen en uit landen dichterbij: • ST Microelectronics (Italië) • IBM Science and Technology (Israël) • NallaTech (UK) • Hewlett Packard Centre de Competences (Frankrijk) • Istituto Superiore Mario Boella Sulla Tecnologie Dell’Informazione e Delle Telecomunicazioni (Italië) • Technion Institute of Technology (Israël) • Consorzio Per Il Sistema Informativo (CSI Piemonte) (Italië) • Nevi Technologies (Frankrijk) • Certios (Nederland) • Teseo SpA Technologie E Sistemi Elettronici Ed Ottici (Italië) • Department de l’sere (Frankrijk)
energie-efficiëntie
Certios (voorheen Cerios Green) houdt zich bezig met het adviseren van organisaties die met vraagstukken zitten op het gebied van het
op afstand bewerken, gebruiken en opslaan van data. Omwille van deze rol komen we vaak in aanraking met datacenters. Vanwege onze ervaring merken wij snel welke verbeteringen er in deze omgevingen mogelijk zijn en die bevelen we onze klanten vervolgens aan. Deze adviezen hebben vaak betrekking op traditionele ICT-gebieden als kostenreductie, veiligheid en kwaliteitsverbetering. De aanbevelingen kunnen echter ook betrekking hebben op het bepalen en verbeteren van de energie-efficiëntie van ICT-omgevingen. Deze specifieke kennis rond energieefficiëntie hebben wij in het nabije verleden onder andere ingezet voor nationale en Europese projecten zoals PEDCA, wat staat voor ‘Pan European Data Centre Alliance’. Naast advies- en onderzoekswerk zijn wij tevens geaccrediteerd voor het certificeren van datacenters voor de Data Centre Alliance. Het is tegen deze achtergrond dat we het verzoek van ST Micro Electronics voor deelname aan het Opera-project moeten zien.
doelstellingen
Schematische weergave van de
De letters ‘OPERA’ staan voor: lOw Power heterogeneous architecture for nExt generation of smaRt infrastructure and platforms in industrial and societal Applications. Het is uit 57 projectvoorstellen gekozen om de volgende doelstellingen te gaan realiseren:
De werking van de innovatieve technieken zal worden gedemonstreerd met behulp van prototypes in realistische situaties. In de opzet van de projectopzet is er voor gekozen dat met de volgende innovatieve technieken prototypes zullen worden gedemonstreerd: • 3D geïntegreerde circuits • ULP-platform • Herconfigureerbare apparaten • Field Programmable Gate Arrays (FPGA’s) • High density mini-servers.
concrete uitwerking
Wat betekenen de genoemde doelstellingen nu concreet? 1 Ontwerpen van next generation low power (LP) en ultra low power systemen Het Opera-project zal een aangepast low power-platform opleveren, waarbij hardware en software geïntegreerd zijn. Binnen Opera zal geen nieuwe processor-hardware worden ontwikkeld. De deelnemende partijen zullen hiervoor ieder hun eigen ontwikkelingen inbrengen. Opera richt zich op de integratie van deze onderdelen. 2 Verbeteren van energie-efficiëntie door het gebruiken van heterogene architectuur Heterogene computers zijn samengestel-
Opera.
de systemen waarin verschillende processorarchitecturen worden samengebracht, met ieder hun eigen voordelen. Ze zijn zo gebouwd dat het uiterste uit de computer kan worden gehaald. De grootste uitdaging zit hier in de besturingssoftware, applicaties en compilers. Veel hedendaagse software is gecompileerd voor één bepaalde architectuur (ISA) en draait op generieke processoren die voor een dergelijke architectuur geschikt zijn. Om echter de voordelen van heterogene computers goed te benutten, zal de applicatiecode opgesplitst moeten worden. Iedere component dient vervolgens op de best passende processorarchitectuur te worden uitgevoerd. Door deze werkwijze wordt een maximale efficiëntie bereikt. Zeg maar: snelheid en energie-efficiëntie. Deze vorm van code-executie is binnen huidige computersystemen het meest bekend door het gebruik van GPU’s (graphical processing units). Doordat deze GPU’s speciaal ontworpen zijn voor het uitvoeren van grafische bewerkingen worden deze bewerkingen sneller en efficiënter afgehandeld dan wanneer deze door de centrale processor worden behandeld. Binnen de Opera-prototypes zullen systemen worden opgebouwd waarin het doel niet de absolute snelheid is, maar het binnen een gestelde tijd volbrengen van een taak tegen het laagst mogelijke energieverbruik. Certios zal hier de indicatoren vaststellen waarmee de energie-efficiëntie van de verschillende taken en onderdelen kan worden gerapporteerd en gecontroleerd.
3 Voorzien van energie-efficiënte op lossingen voor de interactie tussen embedded smart systems en small form-factor datacenters op afstand Naast het realiseren van de hoogst mogelijke energie-efficiëntie in digitale bewerkingen, zal Opera zich ook bezighouden met de efficiëntie van de interactie met de omringende systemen. Veel van het energieverbruik voor deze interacties is gebonden aan netwerkverkeer, in de regel via draadloze netwerken. Opera beoogt deze communicatie tegen een zo laag mogelijk energieverbruik te laten verlopen. Dat zal onder andere gebeuren door het inzetten van slimme antennetechnologie en het aanpassen van netwerkparameters aan de communicatiebehoefte. Bijzonder aan het Opera-project tenslotte is dat het niet louter een theoretische exercitie is. Opera zal werkende prototypes opleveren die onder echte (real-life) werkdruk zullen worden getest. Daarbij zal naar zowel werking als efficiëntie met bestaande systemen worden gekeken. De in het project opgedane kennis en ervaring kan daarna dan ook worden ingezet voor drastische energie-efficiëntieverbetering in veel meer (industriële) toepassingen. ■
frank verhagen directeur certios
dcw december | onderzoek
1 Het ontwerpen van low power (LP) en ultra low power systemen 2 Het verbeteren van de energie-efficiëntie van de systemen door uiteenlopende architecturen te gebruiken 3 Het ontwikkelen van small form-factor datacenters op afstand, oftewel datacenters ‘ter grootte van een schoenendoos’ die voorzien zijn van slimme en energie-efficiënte communicatie om te interacteren met embedded smart systems
projectaanpak van
13
Drie visies op datacenters tijdens Huawei-conferentie
Moderne datacenters vereisen intelligent design onlangs vond in münchen het ‘huawei energy symposium 2015’ plaats. marco wenzkowski, als consultant mission critical facilities werkzaam bij royal haskoningdhv, gaf op dit symposium een presentatie over ‘datacenter facility
dcw december | strategie
evoluties, trends en requirements’.
14
De presentatie gaf een breed beeld van de datacentermarkt in Europa, hoofdzakelijk gericht op de facilitaire kant van datacenters. Daarbij moeten we ons wel bedenken dat de facilitaire eisen en inrichting van een datacenter de laatste jaren hoofdzakelijk bepaald worden door de voorwaarden die door de IT-apparatuur worden geschept. Daarnaast spelen andere factoren zoals wetgeving en klant Service Level Agreements (SLA’s) een belangrijke rol.
oorsprong
Als we naar de geschiedenis van datacenters kijken, zien we dat er twee oorsprongen zijn. Allereerst zien we hoe grotere bedrijven met een eigen ‘Main Equipment Room’ (MER) hogere eisen gingen stellen dan zij daarvoor deden. Een tweede ontwikkeling speelt eind jaren ‘90 toen de commerciële datacenters ontstonden. Deze datacenters sprongen handig
in op de vraag vanuit de markt om niet meer zelf de IT-apparatuur in huis te hebben, maar om deze extern onder te brengen. Met andere woorden: te outsourcen. Belangrijke kenmerken van datacenters die eind jaren ’90 zijn ontwikkeld: • Een hoge EUE van 1.7 tot 2.2. Efficiëntie van datacenters was is die tijd geen echt belangrijk onderwerp; • Niet modulair. De oudere datacenters waren niet modulair opgebouwd en bestonden hoofdzakelijk uit traditionele componenten zoals traditionele koelmachines, CRAC units op de datavloer, traditionele UPS systemen en dergelijke; • Beschikbaarheid van de IT-omgeving was minder aan de orde. Dit zien we terug in lagere beschikbaarheidsanalyses en TIER classificaties, hoofdzakelijk Tier II. Redundantie op component niveau, maar niet op distributieniveau;
1. De belangrijkste vestigingsplaatsen van datacenters die zich op colocatie-diensten richten. Source: European Data Centres MarketView. Q3 2014. CBRE
belangrijkste parameters
2. Wat vinden datacenters op dit moment belangrijk? Source: Pd7Research
• Lage temperaturen. De gekoelde lucht op een datazaal kende een lage temperatuur van rond de 18°C. Die waarde werd veelal door de IT-leveranciers voorgeschreven. Al deze ontwikkelingen hebben de laatste jaren een mooie evolutie doorgemaakt.
anno 2015
Moderne datacenters zijn ontwikkeld met een geheel andere visie dan 15 jaar geleden. We kunnen dan ook spreken dat zich een evolutie heeft afgespeeld. In 1999 waren maar twee datacenters in Europa gecertificeerd door het Uptime Institute. Vandaag de dag zijn dat er maar liefst 71, waarbij Spanje er met kop en schouders bovenuit steekt met 15 gecertificeerde datacenters. Nederland heeft er welgeteld 2. Ondanks dat Nederland door de grotere multinationals gezien wordt als ‘de IT-toegangspoort tot Europa’, vindt Nederland het blijkbaar niet zo belangrijk om gecertificeerd te zijn.
dere factoren een belangrijke rol in de trends. Eén daarvan is het gemiddelde IT-vermogen per vierkante meter (kW/m2). Begin 2000 ofwel in de opkomstperiode van de datacenters, zagen we een sterke groei in het gemiddelde IT-vermogen per vierkante meter. In 2000 was het gemiddelde vermogen circa 0,25 kW/m2. Rond 2007 was dit gegroeid naar circa 1 kW/ m2. Het opvallende is dat dit getal sindsdien maar licht gestegen is. Vandaag de dag zitten we gemiddeld tussen de 1 kW/m2 en 1,3 kW/ m2.We kunnen daarom stellen dat de forse stijgingen tussen 2000 en 2007 met 300 tot 400% is afgenomen tot een groei tussen 2007 en 2014 met ‘maar’ circa 50%. Dit staat overigens haaks op de voorspellingen die rond 2007 werden gedaan, waarin gesteld werd dat het gemiddelde IT-vermogen per vierkante meter significant zou doorstijgen. Toen werden getallen van gemiddeld 3 tot 5 kW/m2 genoemd. Deze getallen bleken te enthousiast te zijn.
Als we gaan kijken naar de datacentermarkt in Europa, dan zien we dat Londen met kop en schouders boven de rest van Europa uitsteekt. In Londen wordt circa 350 MW aan elektrische energie puur en alleen door datacenters afgenomen. De Duitse stad Frankfurt is tweede en Amsterdam is goede derde met bijna 155 MW. Bij alle grote datacenter-steden valt op dat het resterende beschikbare vermogen nog maar 15 tot 20% bedraagt van het actuele vermogen. De vraag is dan uiteraard ook welke uitdagingen wij hier in de toekomst kunnen verwachten. Naast totale vermogens spelen een aantal an-
drie visies op de toekomst
Voor de toekomst zien we een aantal trends. De meeste trends zullen u niet verrassen, maar een aantal wellicht wel. We zien de komende 5 jaar een te verwachten afname van een eigen ‘in huis’ datacenter. Daarnaast zien we een zeer sterke toename van hosting- en clouddiensten en het uitbesteden van IT-diensten met een toename van circa 50% in de komende 5 jaar. Begin jaren 2000 waren de datacenters letterlijk koud van binnen. De gekoelde lucht werd met 16 tot 18°C ingeblazen. Dit gebeurde met name omdat sommige IT-componenten deze eis stelden. Vandaag de dag is dat gelukkig anders. We zien dat de IT-apparatuur op hogere temperaturen worden uitgelegd. Dat is mooi, want we kunnen daarmee de temperatuur van de gekoelde lucht in het datacenter verhogen, waardoor aan de ene kant de energie-efficiency verhoogd wordt en aan de andere kant de
dcw december | strategie
te enthousiast
Als we figuur 2 bekijken dan zien we dat men energie-efficiency de belangrijkste parameter vindt. Er is een sterke behoefte aan een hogere energie-efficiency. Dat is duidelijk. Het totale benodigde IT-vermogen per vierkante meter moet ook groeien. Dat is ook logisch, want de meeste datacenters stammen nog uit de beginjaren ’90, waarin ontwikkeld werd op 0,25 kW/m2. Opvallend in deze tabel is de beschikbaarheid (uptime) van een datacenter. Uit deze tabel blijkt dat de beschikbaarheid (de uptime van IT-apparatuur) op dit moment geen belangrijk onderwerp in de datacenters is. Mijn verklaring hiervoor is dat de meeste datacenters de laatste jaren hard gewerkt hebben aan dit thema, waardoor het op dit moment geen echt issue meer is.
3. de zogeheten ‘indoor envelop’ van Ashrae.
15
Visie nummer 1: de stelling dat een verhoging van de zogeheten ‘indoor envelop’ tot een lagere PUE leidt, is dus niet per definitie juist. Het vergroten van de indoor envelop dient altijd afgestemd te zijn op de specificaties van de IT-apparatuur. Een te grote indoor envelop kan juist een averechts effect geven (zie figuur 5).
intelligent ontwerpen
4. Klopt de stelling dat een verhoging van de zogeheten ‘indoor envelop’ tot een lagere PUE leidt?
5: Het vergroten van de indoor envelop dient altijd afgestemd te zijn op de specificaties van de IT-apparatuur.
We kunnen een datacenter vandaag de dag intelligent ontwerpen en bouwen. De uitdaging ligt er echter ook in of we in staat zijn om deze installaties en systemen voor de komende 15 tot 20 jaar optimaal te onderhouden en beheren. Als we ons realiseren dat 2 op de 3 storingen in een datacenter wordt veroorzaakt door menselijke interventies, is het noodzakelijk om buiten de techniek ook te investeren in mensen en opleidingen. Alleen dan kan een datacenter optimaal onderhouden en beheerd worden. Visie nummer 1 is daarmee: energieefficiency = geïntegreerd ontwerp + intelligent beheer Tot een paar jaar geleden kenden we een zogeheten ‘lineaire’ energiestroom in een datacenter. Er werd elektrische energie ingekocht, deze werd in een datacenter omgezet in warmte en de warmte werd weer aan de bui-
dcw december | strategie
methodiek van koelen kan worden verruimd. De mogelijkheden voor vrije koeling worden immers beduidend groter. De zogeheten ‘indoor envelop’ wordt verruimd (figuur 3).
16
Een verhoging van deze indoor envelop resulteert in een lagere Power Usage Effectiveness (PUE) en is daarmee dus energie-efficiënt. Maar is deze stelling wel juist (figuur 4)? Als de ruimtetemperatuur gaat toenemen, zal op een gegeven moment het IT-vermogen ook gaan toenemen. Dit is een gevolg van het feit dat de ventilatoren van de IT-apparatuur gaan ‘optoeren’. Het vreemde is dat dit een positief effect zal geven op de PUE-waarde. Een toename van het IT-vermogen bij gelijkblijvende overige vermogens/verliezen, geeft immers een hogere PUE-waarde. Het totale energieverbruik zal echter ook toenemen. De energierekening valt daarmee dus hoger uit in plaats van - zoals de verwachting vaak zal zijn - lager. Een goede balans tussen de hoogte van de inblaastemperatuur en het gedrag van de serverapparatuur is daarmee dus essentieel.
6. Energie-efficiency = geïntegreerd ontwerp + intelligent beheer
7. Als we de hele koeling van een datacenter geïntegreerd laten werken, genereert dit meer mogelijkheden om de warmte af te geven aan de omgeving.
Deze eigenaren kampen met belangrijke vraagstukken. Denk aan meer behoefte aan vierkante meters en een toename in elektrisch vermogen. Daarnaast zijn deze locaties vaak gelegen op een kantorencomplex, wat de levering van elektriciteit moeilijker maakt. Kortom, er bestaat niet zoiets als ‘het datacenter’. Door de diversiteit in vraagstukken zal altijd een bedrijfsspecifieke benadering nodig blijven. Daarmee is onze derde visie op de toekomst van het datacenter: er zal altijd een diversiteit in soorten en typen datacenters blijven. ■ Figuur 8. We kunnen ook warmte onttrekken vanuit het ecosysteem.
tenlucht afgegeven. Vandaag de dag gaan we daar gelukkig slimmer mee om. Indien we de hele koeling van een datacenter geïntegreerd laten werken, waarbij de toevoer luchttemperaturen omhoog gebracht kunnen worden, genereert dit meer mogelijkheden om de warmte af te geven aan de omgeving, het ecosysteem (zie figuur 7). Gaan we nog een stap verder, dan gaan we niet alleen de warmte afgeven aan het ecosysteem, maar kunnen we ook andere energiebronnen onttrekken vanuit dit systeem (figuur 8). Visie 2: datacenters gaan in de nabije toekomst onderdeel uitmaken van grote ecosystemen.
teitsbehoefte nemen sterk in belang toe. Daarnaast is modulariteit en flexibiliteit een belangrijk onderwerp om de business case van een eigenaar te laten renderen. Zoals reeds in het begin van dit artikel aangegeven, zien we een sterke trend van ‘in één keer’ bouwen van een datacenter naar faciliteiten die als lego-steentjes worden samengesteld (figuur 10). Flexibiliteit is een zeer belangrijk element in zowel uitbreidingsmogelijkheden als ook krimp scenario’s. Alles is afhankelijk van de business case van de klant. Uitbreiden als de IT-klanten erom vragen en krimpen als de IT behoefte afneemt. Als derde trend zien we de in-huis datacenters.
marco wenzkowski consultant mission critical facilities buildings royal haskoningdhv
'Er zal altijd een diversiteit in soorten en typen datacenters blijven'
ieder datacenter uniek
Bij alle drie de pijlers zijn er continu verschuivingen waarneembaar. Het internet wordt almaar groter en het krijgt een industrieel, minder vatbaar karakter. Vraagstukken als toegankelijkheid en privacy zijn vandaag de dag zeer actueel. De behoeftes en vraagstukken waarmee colocaties en in-huis datacenters worden geconfronteerd, zijn zeer divers. Onderwerpen als een sterke groei in elektriciteit- en continuï-
Figuur 9. De die pijlers onder het datacenter.
Figuur 10. We zien een sterke trend van ‘in één keer’ bouwen van een datacenter naar faciliteiten die als lego-steentjes worden samengesteld.
dcw december | strategie
Het bijzondere aan datacenters is dat er geen twee identiek zijn. De vraag die we ons moeten stellen of dit ‘eigenwijsheid’ van de ontwerpers is of omdat het niet anders kan. Hebben we elke keer echt een ander ontwerp van een datacenter nodig? Het antwoord op deze vraag is eigenlijk niet zo moeilijk. Gaan we kijken naar een datacenter, dan zien we drie pijlers (zie figuur 9).
17
Dutch Datacenter Index
Continuïteit, cloud en hyperdatacenter dé trends voor 2016
trouw volgt pb7 research iedere maand voor datacenterworks de sentimenten in de nederlandse datacentermarkt. hebben we meer vierkante meters in gebruik genomen? of neemt juist het energieverbruik toe? en neemt het investeringsniveau intussen toe of af? het gaat om dit drietal basale meetpunten die ons iets vertellen over de mate van activiteit in het nederlandse datacenterlandschap, waarbij we telkens een stukje terugkijken en ook het sentiment meten door datacenterbeslissers een stukje vooruit te laten kijken.
dcw december | visie
In januari konden datacenterbeslissers terugkijken op een bijzonder druk jaar. In 2014 liet de Amsterdamse datacenterregio overtuigend zien definitief te behoren tot de ongenaakbare top-4 regio’s in Europa. Frankfurt, Parijs en Amsterdam ontlopen elkaar maar heel weinig. Alleen Londen steekt met kop
18
en schouders boven de rest uit. Maar ook buiten de sterke positie van Nederland in de internationale markt, nam de vraag naar datacenterruimte in 2014 sterk toe. In 2015 leken veel datacenterbeslissers dan ook wat gas terug te nemen.Veel grote consolidatieprojecten waren afgerond, veel back-
up faciliteiten waren in gebruik genomen en steeds meer organisaties oriënteren zich voor volgende stappen eerder op de cloud dan op nieuwbouw, uitbreiding, of colocatie. Toch gaven we begin dit jaar al aan dat 2015 over voldoende ingrediënten beschikte om het topjaar 2014 te overtreffen. En dat had te maken met twee belangrijke trends: de snelle groei van aanbieders van cloudoplossingen, vooral op het vlak van SaaS, en de komst van de eerste hyperdatacenters in Nederland. Maar met de afronding van veel single tenant projecten in 2014 en de beperkte ingebruikname van nieuwe ruimten door commer ciële datacenters in de eerste drie kwartalen, zagen we dat de gerealiseerde groei in het grootste deel van 2015 op een duidelijk lager niveau kwam dan in 2014.Wel bleef het sentiment zeer positief: ondanks dat de verwachtingen voor de korte termijn lang achterbleven, werd de 12-maandelijkse vooruitblik alsmaar positiever. Aan het eind van 2015 zien we dan ook dat de verwachte uitbreidingen ook weer gerealiseerd gaan worden: in de ‘terugblik’ zien we een duidelijke opmars.
‘Organisaties zijn vooral veel bezig met het versterken van de grip op het datacenter en het vergroten van de continuïteit’
vooral veel bezig met het versterken van de grip op het datacenter en het vergroten van de continuïteit. Vooral software-investeringen (DCIM) en een optimalisatie van de stroomvoorziening (met name UPS’en) kregen dit jaar bij veel datacenterbeslissers de nodige aandacht en naar verwachting verandert dan niet in het komende jaar.
vooruitblik
Sinds we twee jaar geleden zijn gaan meten, hebben we een onafgebroken reeks van positieve uitkomsten gezien. Bij de driemaandelijkse terugblik wordt steevast op alle gebieden een groei genoteerd en hetzelfde geldt voor de vooruitblikken die afgegeven worden door de deelnemende databeslissers. De Nederlandse datacentermarkt is dan ook bijzonder dynamisch, waarbij 2014 er ook internationaal met kop en schouder boven uit stak. In 2015 leek het er iets rustiger aan toe te gaan, maar vooral de cloudmarkt zorgt ervoor dat de vraag naar datacenterruimte zich sterk blijft ontwikkelen. Uiteindelijk kunnen we de groei voornamelijk toewijzen aan de volgende drie ontwikkelingen:
Peter Vermeulen
1. het belang van continuïteit
Organisaties worden zich er steeds meer van bewust dat de beschikbaarheid van het datacenter een directe impact heeft op de continuïteit van de organisatie. Met de toenemende digitalisering, neemt het belang hiervan alleen maar verder toe. De afgelopen jaren zijn steeds meer organisaties gaan kijken hoe ze hun bezemkasten en verouderde IT-ruimten konden inruilen voor één of enkele goede primaire locaties en een back-up faciliteit, bijvoorbeeld in een twinning-concept. Veel grote organisaties zoals banken en centrale overheden zijn zo door een consolidatieslag gegaan en veel kleinere organisaties zijn hier nog mee bezig. Soms worden organisaties ook door wet- en regelgeving gedwongen om goede back-up faciliteiten te realiseren, zoals we in 2013/2014 in de gezondheidszorg hebben zien gebeuren. Waar sommige organisaties kiezen voor nieuwbouw, heeft vooral die back-up behoefte voor een sterke toename in de vraag naar colocatie geleid. Het aantal single client vierkante meters is daardoor veel minder sterk toegenomen, dan de vraag naar colocatie. Ook in 2016 zet deze trend door, zei het dat de echte grote slagen inmiddels wel lijken te hebben plaatsgevonden.
2. de opkomst van de cloud
Er is nog een andere reden dat het aantal vierkante meters van single tenant datacenters maar weinig toeneemt en wellicht zelfs gaat afnemen in de nabije toekomst. En dat heeft alles te maken met de opkomst van de cloud. Als we datacenterbeslissers vragen waar de komende jaren de servercapaciteit
dcw december | visie
Bij de driemaandelijkse terugblik die we iedere maand meten, viel het afgelopen jaar vooral op dat de index maar net boven de 50 (het neutrale punt) bleef: vooral beslissers in single tenant datacenters gaven aan dat de vraag naar vierkante meters afnam, door virtualisatieslagen, consolidatie van computerruimtes, het gebruik van colocatie en in zekere mate de opkomst van cloud en hosting. De meeste multi-tenant datacenters lieten wel groei zien, maar niet altijd even groot als in 2014. Op het vlak van het in gebruik zijn de vermogen en het investeringsniveau, bleef overal een sterke groei zichtbaar, maar zwakte de groei wel duidelijk af. Organisaties zijn
19
vandaan gaat komen, geeft men aan de capaciteit steeds meer vanuit de cloud en door middel van hosting zal worden gerealiseerd. En of men nu IaaS of SaaS meer denkt te gaan gebruiken, het zorgt ervoor dat de behoefte aan eigen vierkante meters gaandeweg kleiner wordt. Vandaar dat we, als we dieper in de data achter de DDI duiken, veel datacenterbeslissers uit de single tenant wereld zien zeggen dat ze verwachten dat het aantal vierkante meters de komende tijd gaat afnemen. De meeste multi-tenant datacenters profiteren hiervan, door de toenemende vraag naar ruimte van cloud-aanbieders en hosting partijen.
3. de aankomst van het hyperdatacenter
Bron: Datacenter Transformatie 2015, Pb7 Research i.o.v. SPIE ICS
wat kunnen we in 2016 van de ddi verwachten?
In 2016 kunt u een paar dingen verwachten van de Dutch Datacenter Index. De DDI zelf blijft weer in ieder uitgave van DatacenterWorks verschijnen in zijn huidige vorm. Nieuw is dat we vier maal per jaar de index gaan uitsplitsen naar multi-tenant en singletenant datacenters, zodat er een beter zicht ontstaat op deze communicerende vaten. Wat de DDI verder zal brengen, is vooral aan de datacenterbeslisser. Hoe snel durft deze de cloud in te groeien? Gaat deze vooral kiezen voor high-density apparatuur of juist kiezen voor energiezuinige IT-apparatuur? Zoals gebruikelijk zullen de Nederlandse datacenterbeheerders daarbij niet over één nacht ijs gaan. Grote schommelingen gaan we daarom niet snel zien.
dcw december | visie
De cloud kent in datacenterland ook een overtreffende trap: met de bouw van eigen datacenters door Google (Eemshaven) en Microsoft (Middenmeer) is het hyperdata-
center neergestreken in Nederland. Het is een beetje de vraag hoe bijzonder het is dat deze datacenters in Nederland zijn neergestreken. Het is namelijk ook een logisch gevolg van de datacenterstrategie die grote cloud providers aan het ontwikkelen zijn. Daarbij worden datacenters, hele grote overigens, gespreid over een behoorlijk aantal locaties, zodat de uitval van een enkele locatie uiteindelijk geen impact zou moeten hebben op de beschikbaarheid van diensten. Waar de continuïteit van een datacenter nu nog voornamelijk een hardware kwestie is, wordt dat in ieder geval voor het hyperdatacenter steeds meer een softwarekwestie. Nederland is als locatie daarmee dus eigenlijk niet meer dan een schakel. Maar aangezien de capaciteit van deze datacenters zo gigantisch is, worden ze al snel medebepalend voor het Nederlandse datacenterlandschap en bijvoorbeeld de bijbehorende werkgelegenheid.
Wel zijn we bijzonder benieuwd of het zeer positieve sentiment zich in 2016 gaat vertalen in opnieuw een topjaar. ■
20
directeur pb7 research
peter vermeulen
PURE LIVE: IT ROOM INFRA November, 17th, Den Bosch 1931 Congrescentrum Brabanthallen · Booth 43 www.itroominfra.nl Registrate for free ticket Invitation code: ITR7912
PURE : CABLING IN ITS PUREST FORM
No more contamination of fiber-optic connections in data center cabling Rosenberger OSI PreCONNECT® PURE eliminates the origin of performance-limiting contamination in IT cabling thanks to top-quality optical contacts integrated in the connectors, combined with an innovative interface design. Make sure you have maximum data rates on a continuous basis – and save time and money in installation. PURE: Cabling in its purest form.
www.rosenberger-osi.com/pure
Update European Code of Conduct for Energy Efficiency in Data Centres
‘We gaan de goede kant op’ tijdens dcd converged (londen, 19 november) gaf de data centre alliance een overzicht van de ontwikkelingen rond european code of conduct for energy efficiency in data centres (eucoc). frank verhagen van certios was hierbij aanwezig. algehele conclusie: het gaat de goede kant op. De European Code of Conduct for Energy Efficiency in Data Centres (EUCOC) (http://iet.jrc.ec.europa.eu/energyefficiency/ict-codes-conduct/data-centres-energyefficiency) gaat over datacenters en energieefficiëntie. Met de toenemende vraag naar datacenters neemt ook de belasting op het milieu toe. Er wordt veel energie verbruikt in datacenters en niet iedereen maakt zich daar evenveel zorgen over.
dcw december | energiebesparing
geen kennis of aandacht
22
Dat hier verschillend tegen aan wordt gekeken, laat zich op zich goed verklaren: • Het ontbreekt aan kennis omtrent het verbruik en dus is men zich er ook niet bewust van
• Geen kennis. Men heeft weinig interesse in het energieverbruik van het datacenter, omdat deze zich buiten het zichtveld van de organisatie bevindt (denk aan hosting, cloud en co-locatie) • Geen aandacht. Het management stuurt niet op energie-efficiëntie • Niet meten. Men is onwetend doordat het verbruik niet of nauwelijks wordt gemeten
europese projecten
De Europese Commissie maakt zich sinds 2008 wél zorgen over het energieverbruik van datacenters. Een aantal EU-projecten waaraan wij als Certios zelf hebben deel genomen of nog steeds in participeren illustreren dat:
• PEDCA is een inventarisatie van de datacenter-ontwikkelingen in Europa, waaruit een serie plannen uit is voortgekomen, die nu worden uitgevoerd. http:// data-central.site-ym.com/page/micrositehome/. Dit project werd eind 2014 afgesloten. • EURECA is een project met als doel om de inkoop van datacenter-diensten en -producten door de publieke sector te verbeteren als het gaat om energie-efficiëntie en milieubelasting. www.eurecaproject.eu. Dit project is in maart 2015 gestart.
investeren
Europa wil investeren in het verbeteren van de energie-efficiëntie van de Europese datacenters. Bovendien is men bereid investeringen te doen om de datacenterindustrie als geheel te stimuleren.
goede kant
Tijdens Datacenter Dynamics Connect in Londen gaf Data Centre Alliance als partij die een hoofdrol speelt bij de European Code of Conduct for Energy Efficiency in Data Centres een overzicht van de stand van zaken op dit terrein. Deze update werd verzorgd in de vorm van presentaties door een
beteringen aangegeven in de EUCOC. Het is de verwachting dat met het volledig toepassen van best practises van EUCOC een PUE van 1,2 mogelijk is (zie figuur 1).
speculatie
panel van betrokkenen. Het panel wordt geleid door Paolo Bertoldi, van de JRC/EU. Algehele conclusie na alle presentaties: het gaat de goede kant op. Als we kijken naar de groei van het gebruik van de verschillende manieren waarop wij op afstand onze data bewerken en opslaan (datacenters, cloud), dan zien we dat ondanks de groei van de datastromen en de dataopslag de hoeveelheid hiervoor benodigde energie in absolute zin weliswaar toeneemt, maar relatief gezien juist afneemt. Ondanks dat er veel gesproken wordt over een enorme toename van het energieverbruik in datacenters is dat dus slechts ten dele waar. Het energieverbruik neemt weliswaar licht toe, maar we moeten daarbij niet vergeten dat het datacentergebruik een enorme groei doormaakt. We zijn dus in staat om (veel) méér te doen met een kWh.
meer it per kwh
Dat heeft met deze ontwikkelingen te maken: • IT-hardware wordt steeds energiezuiniger • Virtualisatie van software leidt tot effectiever gebruik hardware-capaciteit • Het retrofitten ofwel renoveren van oudere datacenters en een energie-efficiëntere wijze van koeling • Datacenterconsolidatie • Het uitbesteden van de eigen datacenters aan specialisten (hosting, co-locatie, cloud)
van klein naar groot
We gaan meer en meer van veel kleine ruimtes die beheerd worden door organisaties voor wie een datacenter niet tot de
kernactiviteit behoort, naar grotere en efficiëntere gespecialiseerde datacenters. Wanneer we kijken naar het doorvoeren van voor de hand liggende verbeteringen, is het uitvoeren van dergelijke verbeteringen nog niet voor iedereen weggelegd. Vaak met als achtergrond een gebrek aan kennis, angst voor verstoringen of misvattingen over het rendement op de kosten die met dergelijke veranderingen gepaard gaan. Hoe dan ook, met de komst van de nieuwste EUCOC in de eerste week van januari 2016 wordt het opnieuw makkelijker om verbeteringen in het datacenter - ook in-huis varianten door te voeren.
participeren
Hoe gaat het eigenlijk in z’n werk om een participant te worden van de EUCOC? Allereerst zou iedere datacenter-gebruiker van zijn datacenter-leverancier moeten eisen dat deze participant wordt van de EUCOC. Op dit moment zijn er 110 zogeheten ‘participants’ die rond 300 datacenters representeren. Afgezien van tijd om EUCOC-participant te worden, beschrijft een datacenter-eigenaar de huidige situatie, geeft aan welke verbetermogelijkheden er zijn en benut zullen worden en wanneer men verwacht deze te hebben gerealiseerd. Dat doet de organisatie ieder jaar weer. EUCOC kijkt naar de twee zaken die de PUE bepalen: de energie die het datacenter als geheel nodig heeft ten opzichte van de IT-energie die de computer systemen nodig hebben. De gemiddelde PUE van de participants ligt momenteel tussen 1,7 en 1,8. Die waarde zal de komende tijd verder omlaag gaan, mede door de ver-
status eucoc
De EUCOC is geen wet. Het is een gids of een richtlijn. En hoewel we volgens de wet verplicht zijn om energie te besparen als dat mogelijk is, is de EUCOC een hulpmiddel om energie te besparen door de tools die de website biedt te benutten. Met heldere kleuren kan diegene die verbeteringen in het datacenter overwegen wil, zichzelf herkennen. Hebben we het over ‘New IT Equipment’? Volg dan de gele ‘best practise’: de slimme dingen doen. Wat we precies kunnen doen, hangt af van of we een klant zijn van een datacenter of misschien een eigenaar. Op die laatste groep is de richtlijn ingericht. Een datacenter-eigenaar krijgt alleen de ‘best practises’ die op de specifieke situatie van toepassing zijn. Dit is een sheet die een datacenter-eigenaar kan invullen. Zodra dat is gebeurd, rollen er een aantal best practises uit. Dit zijn verbeteringen die al dan niet kunnen worden doorgevoerd. Zodra deze ‘reporting form’ is goedgekeurd, kan een organisatie participant worden van de EUCOC. ■ frank verhagen directeur certios
dcw december | energiebesparing
Afbeelding 1 PUE van 1,8 naar 1,2
Er is veel speculatie waarom de EUCOC nog betrekkelijk weinig participants heeft. Is het omdat men bang is om informatie te delen met Europa? Dat valt nog te bezien. Belangrijke partijen als IBM, InterXion, Telecity en Microsoft hebben zich geregistreerd en hebben zich daarmee gecommitteerd. Het vermoeden is ook dat veel datacenters de best practises weliswaar toepassen, maar dat men zich niet wil binden. Belangrijker is nog dat de EUCOC juist de organisaties moeten aantrekken voor wie een datacenter niet de kernactiviteit is. Zij lopen vaak de grootste kans om de laatste ontwikkelingen te missen, want de focus van de organisatie ligt niet bij het datacenter, maar elders. Door zich jaarlijks toch even te buigen over verbetermogelijkheden kunnen dit soort partijen echter veel onnodige energie besparen.
23
Op naar het datacenter van de toekomst we leven weer eens in revolutionaire tijden - ‘disruptive’ is het modewoord. alleen het aantal laptops, tablets en smartphones dat tegenwoordig op aarde rondzwerft, loopt al in de miljarden. met daarop weer een veelvoud aan applicaties geïnstalleerd. en elk van die apps maakt regelmatig contact - vele zelfs diverse keren per dag - met een of ander datacenter, ergens in de cloud. hoelang gaan die datacenters dat nog bolwerken? de wervelwind die alom ‘het internet der dingen’ wordt genoemd, is nog nauwelijks opgestoken…
Het hoofdstuk in de wereldgeschiedenis dat Internet heet, is nog maar net begonnen, zegt Jim Henrys. Hij is Chief Strategist & Architect bij Intel en publiceert regelmatig over de nieuwste ontwikkelingen in de datacenterwereld.Van de wereldbevolking is heden ten dage slechts een procent of 40 met internet verbonden, voert hij aan. Terwijl naar verwachting in 2020 het aantal aan internet gekoppelde devices de 50 miljard zal overschrijden. Bedrijven en organisaties zullen hun datacenters daarop moeten voorbereiden, is dan ook zijn boodschap. Maar hoe gaat dat datacenter van de toekomst eruit zien en hoe de reis daar naartoe?
dcw december | visie
vertrekpunt
24
Laten we een ‘gewoon’ traditioneel bedrijf met een enigszins gedateerd datacenter als vertrekpunt nemen. Dat bedrijf ziet zich nu al geconfronteerd met een voortdurend aanzwellende stroom data, die ten eerste moet worden opgeslagen, maar ten tweede steeds sneller moet worden geanalyseerd, wil het bedrijf zijn wendbaarheid behouden. Hoe doet het dat zonder dat de kosten de pan uit rijzen? Het zal om te beginnen een hybride cloud-benadering moeten adopteren, is Henrys’ antwoord.Want de hybride cloud heeft de toekomst. Daarin wordt gebruikgemaakt van SaaS-technologie betrokken uit de public cloud voor de standaard businessprocessen, terwijl de meer bedrijfskritische zaken in de private cloud
in het eigen datacenter worden ondergebracht. Dat eigen datacenter zal dan echter wel zodanig moeten worden (her)ingericht dat het de dynamiek krijgt die nodig is om ook straks in 2020 nog het hoofd boven water te kunnen houden. Het zojuist opgevoerde bedrijf zal, als het de reeds gebaande paden van de pioniers volgt, op weg naar dat dynamische datacenter van morgen, zich eerst door vier stadia bewegen, schildert Henrys: Standaardisatie/Consolidatie, Virtualisatie, Automatisering en Orkestratie. Pas dan lonkt de laatste stap naar het definitieve reisdoel: het walhalla van de realtime enterprise. Maar even terug naar het vertrekpunt! Dat enigszins gedateerde datacenter, hoe ziet dat eruit? Dat is meestal hardware-gedefinieerd, zegt Henrys, met reken-, netwerk- en opslag-resources opgedeeld in silo’s. Alles doet zijn eigen vaste ding (Henrys spreekt van ‘fixed-function appliances’) en is niet voor iets anders inzetbaar. Hier en daar zijn de servers wellicht gevirtualiseerd, hetgeen de flexibiliteit enigszins heeft verhoogd. Maar het beheer van de netwerk- en storage-bronnen, en van het datacenter in zijn geheel, gebeurt nog grotendeels handmatig en is statisch en traag. Om van daaruit uiteindelijk het realtime enterprise-stadium te bereiken, zal de architectuur volgens Henrys een drastische transformatie moeten ondergaan richting een totale Software Defined Infrastructure, oftewel SDI.
Consolidatie, virtualisatie, automatisering van het beheer van workloads, het zijn allemaal stappen die bedrijven die technisch met hun datacenter voorop lopen, reeds gemaakt hebben. SDI is echter een essentiële schakel om die laatste stap naar de realtime enterprise echt te kunnen zetten – er is de laatste tijd niet voor niets al zoveel over geschreven. Hoe typeert Henrys SDI? De huidige datacenters die werken met virtuele machines (VM’s) bevinden zich in een voorstadium van SDI; een Virtual Machine is per slot van rekening in essentie een software-gedefinieerde server, aldus Henrys.Voor SDI moeten we hetzelfde principe als wat daaraan ten grondslag ligt, doorvoeren voor storage en networking. Zo kunnen we deze resources op dezelfde geautomatiseerde en dynamische manier beheren als we met VM’s gewend zijn. Dit opent de weg naar resources die passen bij de behoeften van de business, in plaats van een infrastructuur die bepaalt hoe de business zijn werk moet doen. Het levert een datacenter op dat te vergelijken is met een huis waarin je naar believen de muren kunt verplaatsen, ramen kunt toevoegen of een badkamer kunt verwijderen. Het vermogen tot snelle en flexibele aanpassingen dus, zonder dat dat extra geld, tijd of werk kost. Henrys omschrijft dit resultaat als ‘a data center for the application economy’. Hij bedoelt hiermee een datacenter dat de voorwaarden schept voor een volledig applicatie-gedreven be-
Cloud source your workload Why hybrid cloud makes cloudbursting easy and efficient
Public cloud
Private cloud
Hybrid cloud
The best hybrid adds cloudbursting Hybrid clouds will make cloudbursting much easier, with features such as:
Greater automation
Faster disaster recovery
Workload balancing
Broader compatibility
Cost-saving pay-as-you-go model
Optimized ROI with Intel® architecture-based services
What is cloudbursting? When your private cloud traffic gets congested, cloudbursting opens a fast lane to the public cloud to get your projects moving again.
The benefits
The challenges
Cloudburst safely
dcw december | visie
sdi
25
infrastructure.1
What Is SDI? Automated Orchestration
Enables a smarter data center that is self-monitoring, self-healing, self-optimizing, and self-scaling. Apps First, It Watches … Excessive Utilization
Then, It Decides … Orchestration Software
Load Balancing Required
Finally, It Acts. Migrating Workloads
Meer informatie over datacenter- en cloudtechnologie, virtualisatie, IT-transformatie en andere IT-trends en -ontwikkelingen? Bezoek Intel IT Center: www.intel.nl/itcenter.
Common Resource Pool
Key SDI Components: drijfsvoering, met SLA’s die strikt worden nageleefd. Of die SLA’s nu de responstijden, de veiligheidsniveaus, de beschikbaarheid, de plek waar je Software-Defined Networks (SDN) data worden opgeslagen, de elasticiteit waarmee pieken en Switch dalen kunnen Network intelligence and routing tasks worden opgevangen, of (zelfs) de verbruikte elektriciteit betreffen. are moved to software controllers on Intel® Xeon processor-based servers.
dcw december | visie
orkestratie
26
kijk, beslis, handel, leer
Henrys beschrijft dat toekomstige datacenter als een zelflerend systeem, aangedreven door de orkestratie-laag die zelfstandig opereert in een oneindige loop van Watch, Decide, Act en Learn. Het startpunt van dat zichzelf voortdurend herhalende proces is telkens de applicatie, want uiteindelijk draait het erom te komen tot een applicatie-gedreven bedrijfsvoering. Switch En met SLA’s die strikt nageleefd worden, benadrukt Henrys nog een keer.
Die SLA’s kunnen slechts dan zo strikt worden nageleefd, indien in het Switch datacenter de resources ook met precisie kunnen worden toegewezen, Inexpensive switches canplaats handle vervolgt Henrys. En dat vindt op de laag direct onder die van de SServers all data forwarding tasks. applicaties: de ’orchestration layer’. “Dat is de plek waar je het beheer van De observaties die op applicatieniveau worden gedaan, worden geanalyje datacenter-resources kunt automatiseren en die resources dynamisch seerd op de orkestratie-laag. Uit die analyses (Watch) kan vervolgens Switch naar behoefte kunt toewijzen aan de applicaties. Deze resource-bronnen, bijvoorbeeld worden afgeleid dat er ergens een stroomstoring is opgetredie de basislaag van het datacenter vormen, kunnen geautomatiseerd en den, waardoor bepaalde data van de meest efficiënt opererende servers op afroep worden toegewezen aan reken-, opslag- en/of netwerktaken. zijn afgehaald. Met dat gegeven in de hand wordt vervolgens besloten Network Function Virtualization (NFV) Fixed-function appliances worden hierbij geïmplementeerd in de vorm (Decide) hoe het euvel het beste kan worden ondervangen. Waarna de Fixed-function appliances are running van virtuele resource-bronnen, hetgeen betekent dat je VM ze elkereplaced architec-with software orkestratie-laag vervolgens snel en automatisch de noodzakelijke maatreVM VM on Intel-based servers. turale rol kunt toebedelen.” gelen neemt(Act). Zo kunnen veranderingen die anders misschien weken of maanden in beslag hadden genomen, nu in minuten of zelfs seconden worden uitgevoerd. En dan is er uiteindelijk ook nog Learn. De Komen we tot slot aan bij ons reisdoel: het datacenter van de toekomst orkestratie-laag monitort namelijk automatisch de impact van iedere dat in 2020 zijn hoofd boven water weet te houden. Hoe ziet dat eruit? verandering die het in de software defined infrastructure heeft aangeHet is een software defined datacenter, waarin de orchestration layer het datacenterbeheer van een handmatige taak transformeert in een tot in de bracht en gebruikt deze gegevens en het daaruit opgedane inzicht ter Firewall VPN Intrusion Server puntjes geautomatiseerd proces. Daarmee biedt het de dynamiek die noverbetering van het toekomstig beslissingsproces. ■ Detection dig is voor het private deel van het ‘hybrid cloud’-model dat de toekomst heeft. dick schievels Software Defined Storage (SDS) Improve utilization and reduce costs with capabilities, such as automated tiering.
Cold
Warm
Hot
freelance journalist
Blussen moet je niet willen! Cirrus HYBRID, de branddetector die verifieert of brandverschijnselen echt zijn. De Cirrus HYBRID is de eerste multi-criteria aspiratiebrandmelder die de twee beste detectieprincipes in één detector combineert, te weten cloud chamber detectie en hoog gevoelige optische detectie. De Cirrus HYBRID kan ongewenste brandmeldingen vermijden die bij andere aspiratiesystemen veelvuldig voorkomen. Deze aspiratiebrandmelder kan ingesteld worden volgens de brandklasse A, B en C overeenkomstig de EN54. De Cirrus HYBRID werkt volledig autonoom en kan met potentiaal vrije contacten aangesloten worden op ieder willekeurig fabricaat brandmeldcentrale. • Combinatie van 2 detectortypen: - Cloud chamber detector - Hooggevoelige optische detector • Detecteert zichtbare en onzichtbare brandverschijnselen • Intelligent alarm-algoritme • Gevoeligheid: 0% tot 20% obs/m • Immuun voor stof, vocht en temperatuurswisseling • 4 programmeerbare alarmniveaus • 7” touch screen • Optioneel live stream 6 IP camera’s • Instructie animatie voor storingsdiagnose
powered by Protec
Onze producten worden continu verbeterd, specificaties kunnen veranderen zonder aankondiging. Protec Brandbeveiliging BV, Industrieweg 87, Postbus 44, 2650 AA, Berkel en Rodenrijs
T. 010 511 99 20 info@aspiratie-branddetectie.nl
aspiratie-branddetectie.nl
Log- en andere data gebouwbeheersystemen niet meer handmatig te managen
Strukton Worksphere lanceert Pulse voor datacenterbeheer de eisen die gesteld worden aan datacenters worden steeds hoger: groter, krachtiger, modulair, toekomstvast, maar ook betrouwbaar, energiezuinig met liefst een co2 -neutrale uitstoot. de installaties die dit mogelijk maken, worden hierdoor steeds complexer. zij produceren bovendien ieder jaar weer meer data waarmee het optimaal functioneren en de gevraagde prestaties kan worden gemonitord. dat levert nu al zoveel data op dat hierop
dcw decemebr | datacenter management
‘handmatig’ niet meer is bij te sturen.
28
Daarbij komt dat komende jaren minimaal een vervijfvoudiging van de hoeveelheid data wordt voorspeld. Daarom nemen geprogrammeerde algoritmes de analyserende rol over en wordt alleen informatie getoond waarop actie moet worden ondernomen. Begin september was het zover. Volgens
Vodafone bellen inmiddels meer apparaten en voorwerpen met elkaar dan mensen. Dit gebeurt via zogenaamde machine-to-machine-simkaarten waarmee onder andere de energie- en nutsbedrijven hun slimme meters op afstand kunnen uitlezen. "De datastroom levert veel informatie op en er valt op allerlei terreinen nog veel te winnen. Kennis is macht en delen is kracht", zegt marketingmanager Martijn van Lieshout hierover in een artikel op nos.nl.
computers beslissen
Deze uitspraak wordt bevestigd door bijvoorbeeld onderzoeksbureau Gartner, dat stelt dat de digitale ontwikkeling een totale ommekeer teweeg gaat brengen in de samenwerking tussen mens en machine. Machines gaan volgens Gartner een meer actieve rol
spelen bij menselijke inspanningen, omdat machines steeds meer kunnen en de mens kunnen aanvullen of zelfs vervangen. Computers gaan ondersteunen bij het nemen van beslissingen en ook steeds vaker zelfstandig beslissingen nemen, zowel technisch als financieel. Dat doen ze veel consequenter dan een mens, al gebeurt dit wel op vooraf door mensen gestelde criteria. Een voorbeeld hiervan is de stormvloedkering in Zeeland (de Maeslantkering) waarbij Rijkswaterstaat er voor heeft gekozen dat niet de mens maar de computer bepaalt wanneer deze sluit. Dit voorkomt discussie, economische schade en legt de verantwoordelijkheid eenduidig vast. Bij datacenters heeft de digitale ondersteuning natuurlijk maar één doel: het beheer gemakkelijker, sneller, efficiënter en dus beter te maken. Maar de beheerder moet zich
wel geholpen en niet buitengesloten voelen. Dat stelt nieuwe eisen aan de klantbeleving, volledige transparantie en continue bevestiging van het in controle zijn, zowel technisch als financieel.
investeren in de toekomst
vinger aan de pols
Data samenbrengen in één veilige omgeving is vandaag - maar zeker ook in de toekomst niet voldoende om volledig inzicht en controle te hebben over de installaties van één of meerdere datacenters. Om zeker te stellen dat installaties optimaal functioneren en dat ook blijven doen, moet alle aangeboden data continu worden gemonitord. En omdat dit steeds meer data betreft wordt dit uitgevoerd door het systeem. Door het programmeren van honderden algoritmen wordt de analyse van data mogelijk. Eigenlijk is met elk algoritme een specifieke analyse van een ervaren technisch
specialist vastgelegd en komt deze analyse dan 24/7 beschikbaar, consequent en bovendien zeer snel. De uitkomst van de analyse wordt zo weergegeven dat een beheerder in één oogopslag ziet wat de status is. Ook als niemand is ingelogd wordt door middel van een push-bericht een alarmmelding verstuurd. Op deze manier kan een storing worden voorkomen voordat deze optreedt of voordat dit leidt tot uitval van functie of beschikbaarheid. Het systeem houdt op deze manier continu de vinger aan de pols, terwijl de beheerder zich kan richten op andere zaken.
hogere beschikbaarheid
De digitale ondersteuning staat volledig in dienst van het verhogen van de beschikbaarheid met de laagst mogelijk kosten gedurende de gehele levenscyclus van het datacenter. Door de verkregen inzichten kan het (meerjaren)onderhoud worden geoptimaliseerd. Gebaseerd op trendanalyses is het mogelijk beheerst risico te nemen om kosten te beperken of juist extra te investeren om beschikbaarheid zeker te stellen. Functieherstel kan gerichter, sneller plaatsvinden, vaak zelfs voordat het ten koste gaat van de beschikbaarheid. Alle verstoringen worden gelogd en zijn te allen tijde inzichtelijk. Een van de grootste kostenposten van datacenters is het energieverbruik, vaak uitge-
drukt in Power Usage Effectiveness (PUE). Waarbij temperatuur en luchtvochtigheid van groot belang zijn voor de betrouwbaarheid van het datacenter. Inzicht in het gedrag van de klimaatinstallaties en deze optimaal instellen levert substantiële besparingen op. Een lager verbruik heeft direct gevolgen voor de CO2-uitstoot. In een maatschappij waar het reduceren van CO2-uitstoot steeds belangrijker wordt of soms zelfs als harde eis aan leveranciers wordt gesteld is dit niet langer een mooie bijvangst.
energiesprong
Een integraal platform zoals Strukton PULSE stelt gespecialiseerde energieconsultants in staat om eenmalige een ‘energiesprong’ te maken, maar ook deze gedurende de gehele levenscyclus vast te houden. Het resultaat is aantoonbaar en reproduceerbaar voor een BREAAM-certificering of een EPA-U energielabel. De beheerder blijft verder volledig in controle en wordt steeds beter geholpen in het bereiken van zijn bedrijfsdoelstellingen. Op de achtergrond doen de algoritmen betrouwbaar hun werk en waarschuwt het sys teem alleen als het echt nodig is, zodat je zeker weet dat het datacenter optimaal functioneert. ■ patrick van geffen programmamanager bij strukton worksphere
dcw decemebr | datacenter management
Voor Strukton Worksphere is deze digitale ontwikkeling aanleiding om flink te investeren in een integraal platform, de toekomst van beheer en onderhoud. Een platform dat alle data van gebouwgebonden installaties kan verwerken tot stuurinformatie. En dat kan alarmeren wanneer prestaties afwijken. Of kan ingrijpen wanneer beschikbaarheid in het geding is of gevolgschade dreigt. De ontwikkeling van het Strukton Pulseplatform startte ongeveer 5 jaar geleden als reactie op een specifieke klantvraag vanuit een datacenter. Als eerste is een uniforme codering ontwikkeld zodat alle data uit de gebouwbeheersystemen kan worden ingelezen. Daarbij maakt het niet uit welk fabricaat in de verschillende datacenters is toegepast. Elk gebouwbeheersysteem is te koppelen en de data van alle datacenters van een klant wordt daarna uniform in één omgeving weergegeven. Dagelijks wordt alle data gelogd in een beveiligde omgeving, zodat over meerdere periodes kan worden teruggekeken. Eenmaal aangesloten kunnen ook op afstand storingsanalyses en –oplossingen worden uitgevoerd. Voorheen werd deze manier van werken binnen Strukton Worksphere ‘technisch beheer’ genoemd. Dat is echter een verkeerde term, omdat de technisch specialist juist dichterbij het hart van de installatie kan komen dan voorheen.
29
Intronics levert kant-en-klare kabels precies op maat
‘Wij maken het zoals de klant het wil hebben’ te lange kabels zijn de gruwel van iedere datacentermanager. “wij kunnen kabels exact op maat leveren, precies op de lengte die nodig is”, zo belooft marc swolfs, ceo van intronics, een distributeur gespecialiseerd in onder andere netwerk- en connectiviteitsoplossingen.
dcw december | bekabeling
In patchkasten en computerruimtes is het voorkomen of in ieder geval zoveel mogelijk beperken van kabeloverlengtes cruciaal. De stukken kabel die niet nodig zijn, moeten immers worden weggewerkt wat tijd en geld kost. En doordat ze ‘in de weg liggen’ hebben ze ook een negatieve invloed op de luchtcirculatie en op de koeling in het datacenter. “Maar ook in de verbindingen tussen bijvoorbeeld computerruimtes wil je niet al te veel overlengtes hebben”, stelt CEO Marc Swolfs van distributeur Intronics. “Die overlengte moet dan in de ruimte worden ‘opgespoeld’ met demping tot gevolg. Dergelijke kabels hebben bovendien een diameter van een tuinslang; als je daar vijf meter te veel van hebt, heb je een flinke kabelbundel.”
30
meerdere productiefaciliteiten voor maatwerk
Intronics biedt een remedie tegen overlengtes door koper- maar vooral ook glasvezelkabels volledig op maat te leveren, precies op de lengte die de klant nodig heeft.“Alles wat de klant vraagt kunnen we leveren”, stelt Swolfs, “en dat vanaf één stuk.” Voor het op maat leveren van kabels beschikt Intronics over drie productiefaciliteiten. De productiefaciliteit in Nederland is geschikt voor kabels die snel geleverd moeten worden – vaak binnen 24 uur na bestelling.Voor kabels met een iets langere levertijd, maar ook een iets lagere kostprijs, kan voor de vervaardiging worden uitgeweken naar Polen. Daarnaast beschikt de TKH Group, waartoe Intronics behoort, ook nog over productiefaciliteiten in het ‘Verre Oosten’. “De levertijd is dan één tot twee weken, maar daar staat wel de laagste kostprijs tegenover”, aldus Swolfs. “Wekelijks gaan er wel zendingen heen een weer.”
prefab: kant-en-klaar en getest geleverd
De kabels worden in alle gevallen kant-en-klaar geleverd, met aan beide zijden de connectoren afgemonteerd en aan één zijde een ‘trekoog’ bevestigd zodat een kabel veilig kan worden getrokken zonder de vezels te beschadigen. “Dat verkort de installatietijd aanzienlijk”, aldus Swolfs. Ook wordt standaard een testrapport meegeleverd. “Alle dempingswaarden worden gemeten en eventueel kunnen we ook alle 3D-metingen digitaal aanleveren. Wij garanderen dat een door ons geleverde verbinding voldoet aan de eisen die worden gesteld aan het netwerk.” De ‘prefab’ levering zorgt volgens Swolfs niet alleen voor een eenvou-
combinatie van componenten en merken
“Met onze prefab kabels heb je een oplossing die eenvoudig en snel is te installeren en die van tevoren is getest”, zo vat Swolfs de voordelen samen. Maar volgens de CEO zijn er naast het terugdringen van overlengtes, een eenvoudige installatie en een kostenbesparing nog wel meer voordelen te benoemen. Zo kan Intronics meerdere verbindingen in één kabel bundelen. “Stel, een installateur moet een afstand van tachtig meter overbruggen en heeft zestien vezels nodig om de verbinding tot stand te brengen”, zo geeft Swolfs als voorbeeld. “De installateur kan er dan voor kiezen om zelf zestien individuele kabels neer te leggen, of hij kan ons vragen om één kabel op maat te maken. Ook kunnen we ervoor kiezen om – met het oog op toekomstige groei – alvast extra vezels in de kabel te stoppen; die extra investering is gering.” “Ook kunnen we verschillende componenten van diverse merken met elkaar combineren”, vervolgt de CEO van Intronics dat zelf eigenaar is van het kabelmerk ACT. Een standaard kabel heeft aan beide uiteinden – aan de zijde van de apparatuur en aan de zijde van het patchpaneel – dezelfde type connector van doorgaans hetzelfde merk.
“Maar er kunnen uiteenlopende redenen zijn om aan de ene kant van de verbinding voor een bepaald type connector van merk A te kiezen, en aan de andere kant voor een bepaald type connector van merk B. Bij Intronics wordt het op maat gemaakt en bovendien op tijd geleverd”, zo besluit Swolfs. ■
ruime keuze
Intronics levert vrijwel ieder soort kabel op maat. De klant kan daarbij onder andere kiezen uit: • multimode glasvezel voor het overbruggen van korte afstanden met een hoge bandbreedte, of singlemode glasvezel voor het overbruggen van lange afstanden met een bijna onbeperkte bandbreedte; • verschillende typen connectoren waaronder LC en MTP/MPO; • verschillende typen kabels waaronder simplex- en duplex-kabels (worden gebruikt als patchkabels), compacte Tight Bufferedkabels en breakout-kabels (geschikt voor indoor gebruik), loose tube-kabels (door het gebruik van een waterafstotende gel en een knaagdierbestendig omhulsel zijn de kabels geschikt voor outdoor gebruik en ruwe omgevingen) en MPO/MTP-kabels met 12 of 24 vezels (met één enkele connector die in één keer alle vezels verbindt). Naast kabels op maat levert Intronics onder andere server- en netwerkkasten, netwerkbekabeling (glasvezel, koper en CATx), powerbekabeling, transceivers en (KVM-) switches voor datacenters.
dcw december | bekabeling
dige installatie maar levert ook een aanzienlijke kostenbesparing op. “Steeds meer bedrijven zien in dat dit een kostenbesparende manier is om een installatie uit te voeren. Je hebt minder werk op locatie en je hoeft ook niet te investeren in speciale apparatuur en expertise.”
31
conteg behoort tot de grootste producenten van it-racks van europa. ongeveer acht jaar geleden besefte het topmanagement dat het zonde is alleen racks te leveren, terwijl de kennis over de problematiek van datacenters en serverruimtes een veel bredere toepassing biedt. conteg betrad de markt met koeloplossingen voor it-installaties. een positie die het bedrijf de afgelopen jaren flink heeft weten uit te bouwen.
Racks en koeling voor datacenters
dcw december | markt
Conteg verbreedt productgamma
32
In het begin had de firma natuurlijk niet de toereikende technologische ervaring om zelf geavanceerde koeloplossingen te vervaardigen, ongeacht de risico's die gepaard gaan met de verkoopstart van een nieuw assortiment. Daarom was het een logische stap om de krachten te bundelen met een internationale producent. Als ideale partner voor langdurige samenwerking kwam een Duitse partij in aanmerking die op de markt met koeltechniek een goede reputatie geniet. Gedurende de navolgende jaren bleek echter dat de ontwikkeling niet te stoppen valt en het vooral op het gebied van de IT noodzakelijk is aan de technologische top te blijven. In
2012 werd de beslissing genomen en de ontwikkelingsmedewerkers van Conteg gingen aan het werk voor het ontwerp van een eigen constructie van koeloplossingen voor IT-kasten. Dit ontwerp moest voldoen aan de moderne eisen van de klant. Met name voor wat betreft de energetische effectiviteit, moderne regulering en standaard van communicatieuitrusting. In 2013 begon de serieproductie van de nieuwe reeks eenheden uit eigen productie onder de naam ‘CoolTeg Plus’.
zelfde ontwerp als it-kasten
De koelmachines hebben hetzelfde ontwerp als de IT-kasten, waardoor de navolgende installatie van kabels, afdekkingen van de gangen, deuren en andere elementen eenvoudig wordt. De basis van iedere eenheid wordt gevormd door een effectieve warmtewisselaar en een set van ventilatoren. Conteg gebruikt uitsluitend motoren met EC-technologie, die in iedere installatie in staat is tot individuele bediening evenals communicatie met een hele groep van eenheden. Hij ont-
vangt informatie van vier warmte- en twee vochtigheidssensoren, die geplaatst zijn in het voor- en achterdeel, zowel bovenaan als onder, zodat objectieve meting gewaarborgd wordt. Voor communicatie met de klant dient een groot kleurendisplay met illustrerende schema's, overzichtelijke informatie en een uitgebreid gebruikersmenu. Het display heeft capaciteit voor de bediening van 16 koeleenheden, wat zowel kostenbesparingen als bedrijfsvoordelen oplevert. De CoolTeg Plus-machines worden geproduceerd in de uitvoeringen DX (directe verdamping met een externe compressor) en CW (watergekoelde eenheden aangesloten op een systeem met chillers). De waterversie wordt geboden in twee maten – met een breedte van 300 mm (vermogen ca. 25 kW) of 600 mm (vermogen ca. 60 kW). Alle eenheden kunnen worden uitgerust met een breed aanbod van accessoires, bijvoorbeeld met dampbevochtigers, communicatiekaarten, condenspompen en dergelijke.
interkoelmachines
Een jaar na introductie op de markt was het reeds duidelijk, dat het principe van interkoelmachines een succes was. Toch was het ook toen voor ons niet het moment om op onze lauweren te gaan rusten. De voortdurende samenwerking met technische universiteiten bracht tal van suggesties en theoretische kennis. Daarom produceerden de technici van Conteg een prototype van een geheel unieke installatie voor de koeling van datakasten. De doelstelling was duidelijk: het ontwikkelen van een koelsysteem dat geen ruimte in beslag neemt in de datazaal en zo min mogelijk energie verbruikt. Dit product werd later omgedoopt tot ‘CoolTop’, omdat het typisch geplaatst wordt boven de IT-kast en de toevoer van koellucht van bovenaf mogelijk maakt. De kern van deze koelmachine is een waterwisselaar van koperen buizen met aluminium lamellen en een extreem laag drukverlies zowel voor wat betreft het water- als het luchtaspect. Dit wordt met name mogelijk gemaakt door het grote oppervlak, dat een plaatsing boven de kast toestaat. Een belangrijk element zijn de axiale ventilatoren aangedreven door geïntegreerde EC-motoren. Deze worden vervaardigd in twee vermogensmaten en wel met twee of drie ventilatoren. Het kleinere type heeft een koelcapaciteit van circa 38 kW, het grotere type circa 47 kW. De afmetingen van de eenheden blijven evenwel gelijk – hoogte 600 mm, afstand boven de kast 400 mm en lengte 2400 mm, zodat de installatie past voor 4 kasten van 600 mm of 3 kasten van 800 mm breed.
het geval van overstroming van vloeistof uit de roestvrije bak in de reservekuip kan een detectiekoord geplaatst worden, dat opdracht geeft aan de ventielen voor afsluiting van de gehele wisselaar.Voor het geval van beschadiging aan de aanzuigzijde van de wisselaar zijn er speciale filters geïnstalleerd bedoeld voor het opvangen van druppels. Aan de uitlaatzijde kan optioneel een druppelafvoer worden geplaatst. Op deze wijze is de eenheid geheel veilig voor wat betreft alle gangbare situaties. De CoolTop-machines worden standaard geboden voor toepassing met een afgesloten koele gang, waarin ze conceptueel perfect passen. Ze kunnen ook gebruikt worden voor afgesloten warme gangen, waar ze vanuit een geometrisch oogpunt geboden worden als ideale zone-afdichting in het plafond van de ruimte. Coolteg adviseert de groepen van koeloplossingen uit te rusten met een regulator afgestemd op de overdruk in de gesloten gang. De hele groep in een gang reageert aldus op verhoogde IT-activiteit met een verhoogd toerental van de ventilatoren, waarbij het individuele karakter van de vermogensregulatie volgens de lokale temperaturen behouden blijft. Op deze gesofisticeerde wijze bereikt men niet alleen een maximale effectiviteit voor wat betreft energiebesparing, maar wordt vooral een absoluut comfort voor de servers geboden, die niet zullen lijden onder een tekort aan koellucht, maar ook niet aan
‘overbeluchting’, waardoor hun componenten langdurig beschadigd worden. Het hele concept van de interne CoolTegen CoolTop-koelmachines, die willekeurig gecombineerd kunnen worden, wordt door Conteg verder aangevuld met de levering van externe compressoren en eigen chillers van de reeks AC-CHE en met een vermogen tot 1400 kW.Voor de klant is echter het goede advies het meest aantrekkelijk alsmede de professionele service, CFD-computersimulering en consultering met ervaren experts. Dankzij dit compacte aanbod van installaties en diensten kan Conteg zich roemen op succes in heel Europa, het Midden-Oosten en Rusland. ■ van de redactie
De beproefde regulatie van de eenheden CoolTeg werd hier aangevuld met veiligheidsfuncties en aanpassingen voor het gebruik van het product. Aangezien vanaf het begin duidelijk was, dat voor marketing het meest gevoelige punt de waterinstallatie boven IT-technologie zou zijn, legden de constructeurs de grootste nadruk op de veiligheid van het totale waterbeheer. De wisselaar bevindt zich boven een roestvrije bak, die tevens geplaatst is in een stalen kuip, die een compacte omhulzing van de hele eenheid vormt. De kuip is standaard uitgerust met een peilsensor voor het condensaat en voor
dcw december | markt
veiligheidsfuncties
33
Brandbeveiliging sluit niet aan op de praktijk it groeit onstuimig en zal blijven groeien en is niet meer te vergelijken met de it van 10 jaar geleden. de brandbeveiliging is daarentegen niet meegegroeid. brandbeveiliging loopt minimaal 5 jaar achter op de ontwikkelingen in de hedendaagse it-omgeving.
dcw december | visie
Tijdens de afgelopen IT Room Infra event in Den Bosch opende ik mijn lezing met de tekst: ‘blussen moet je niet willen’. Om ervoor te zorgen dat er inderdaad niet geblust hoeft te worden in een computerruimte of datacenter moet er wel gezorgd worden voor een degelijke brandbeveiliging. Computerruimten en datacenters hebben zich als centrum van de informatieverwerking in de afgelopen decennia ontwikkeld tot de kurk waarop het bedrijf of de instelling drijft. De continuïteit van het bedrijf hangt hiermee onlosmakelijk samen. Logisch dat het adequaat beveiligen van de informatiesystemen hoog op de agenda staat in
34
Kees van Toer
de bestuurskamer en ook op de werkvloer veel aandacht krijgt.Vaak zijn bedrijven door schade en schande wijs geworden hoezeer zij afhankelijk zijn van hun informatiesystemen. Jaarlijks worden dan ook vele miljoenen uitgeven aan software-security. Nu nog de fysieke beveiliging in het algemeen en brandbeveiliging in het bijzonder op orde brengen.
regelgeving sluit niet aan
Frappant is wel dat als de regelgeving gevolgd wordt, dit nog geen garantie is dat de brandbeveiliging wordt verbeterd. De bouwregelgeving bijvoorbeeld, stelt doorgaans geen specifieke eisen aan de brandveiligheid van een IT-omgeving. In feite worden aan IT-ruimten dezelfde eisen gesteld die gelden voor een standaard ruimte in een standaard gebouw. En dat is een datacenter of computerruimte natuurlijk niet. Ook praktijkrichtlijnen zoals de NPR 5313 en NEN-EN 50600 zeggen weinig inhoudelijks over branddetectie en beveiliging. Zij gaan over het ontwerpen, verbeteren en bouwen van een computerruimte of datacenter. De NEN 2535, die eisen stelt aan brandmeldinstallaties, stelt geen specifieke systeemeisen aan de brandbeveiliging van een IT-ruimte. Zij bevat hooguit een informatieve bijlage die iets zegt over aspiratiesystemen, maar daar blijft het dan ook bij.
Het is door gebrek aan specifieke regelgeving dan ook niet vreemd dat de brandbeveiliging in IT-ruimten achter is gebleven. Blussystemen blussen nooit zonder schade. Het is daarom belangrijk te investeren in snelle en betrouwbare branddetectie. Detectoren die afhankelijk zijn van zichtbare rook zijn niet langer geschikt voor een IT-omgeving. Hoge ventilatievoud en extreme koeling maakt puntrookmelders aan het plafond zinloos. Alleen zeer bijzondere en vernieuwende aspiratie-branddetectoren zijn geschikt om de eerste brandverschijnselen in een vroeg stadium te detecteren. Het is daarom hoog tijd voor een heroverweging van de brandbeveiliging in een IT-omgeving.
blussen moet je niet willen
Niemand zit te wachten op een blussing, zeker niet de beheerder en eigenaar van een IT-omgeving, maar laat nu juist door alle technische ontwikkelingen en nieuwe inzichten het steeds moeilijker zijn geworden om brandverschijnselen in IT-omgeving tijdig te detecteren. Dit komt onder andere doordat de ventilatie in IT-omgevingen de rook enorm verdunt. Daarnaast is de pvc–kabel steeds vaker vervangen door halogeenvrije kabel en deze geeft nagenoeg geen rook af bij oververhitting. Het resultaat laat zich raden: geen of veel te late brandmeldingen. De puntrookmelders die
Cirrus HYBRID aspiratiebrandmelder
zijn aangebracht in IT-omgevingen zijn niet langer geschikt voor de nieuwe situatie. Vaak neem ik tot mijn grote verbazing het volgende waar in IT-ruimten: optische rookmelders aan het plafond, onder de verhoogde vloer en boven het verlaagde plafond. Deze optische rookmelders - die tot de minst gevoelige C-klasse behoren - moeten de blusinstallatie activeren bij brand. Ik ben vooral verbaasd omdat in ogenschouw genomen moet worden dat rook in een IT-omgeving steeds moeilijker te detecteren valt. Dit komt vooral doordat de ventilatie in IT-omgevingen de rook fors verdunt. Daarnaast wordt pvc–kabel steeds meer vervangen door een halogeenvrije kabel en deze geeft nagenoeg geen rook af bij overver-
hitting. Het resultaat laat zich raden: geen of veel te late brandmelding. De puntrookmelders die zijn aangebracht in IT-omgevingen zijn eenvoudigweg niet geschikt voor de nieuwe situatie. De aanspreekgevoeligheden van een standaard C klasse rookmelder is lager dan andere type branddetectoren. Een rookmelder heeft gemiddeld 3% verduistering per meter nodig om in alarm te komen. Door de ventilatie wordt de rook sterk verdund, hierdoor is er heel veel rook nodig om de 3% obs/m te halen. De ITruimte is dan al zwaar vervuild door de hoeveelheid rook en corrosieve stoffen die daarbij vrijkomen. Het maakt dan in feite ook niet
Cirrus Pro Locator
dcw december | visie
Brandverschijnselen in de IT-ruimte worden opgespoord met de Cirrus Pro Locator
meer uit waarmee u blust. Een sprinkler of aerosol blusinstallatie is dan afdoende. In feite belemmert de vooruitgang van het pvc-vrij maken van materialen die gebruikt worden voor bekabeling, kabelwegen en componenten de brandveiligheid. Het grote voordeel dat er bij oververhitting of overbelasting er geen uiterst giftige gassen zoals HCL, CO meer vrijkomen, heeft als bij effect dat er bij oververhitting nagenoeg geen rook wordt geproduceerd. Rook is hierdoor niet meer het eerste verschijnsel dat zich ontwikkelt bij een brand. Om brand en blussing te voorkomen is het dus nodig op brandverschijnselen te kunnen detecteren nog voordat er zichtbare rook is. De Cirrus aspiratiebranddetector is een brandmelder met cloud chamber technologie die detecteert verbrandingsdeeltjes die nog niet zichtbaar zijn voor reguliere A of B klasse aspiratierookdetector. Dat werkt als volgt. Een kubieke centimeter lucht bevat normaliter ongeveer 15.000 deeltjes en we noemen ze sub microns, ze zijn slechts 2,5 nanometer groot in diameter.
35
Standaard achtergrondniveau is ca. 15.000 deeltjes per cm3
In het beginstadium van een brand worden er onzichtbare verbrandingsgasdeeltjes gevormd
De Cirrus cloud chamber branddetector zuigt net als alle andere aspiratiedetectoren lucht aan uit de te beveiligen ruimten of omgeving. De nieuw ontwikkelde Cirrus cloud chamber ontvangt dit luchtmonster nadat deze door een bevochtigingkamer is gevoerd.
terval van 15.000 tot 100.000 deeltjes per cm3 detecteren. Het verschil in tijd tussen 15.000 en 100.000 deeltjes kan uren zijn. Deze uren kunnen gebruikt worden voor onderzoek en ingrijpen om oververhitting en brand te voorkomen.
dcw december | visie
Na ontvangst van het luchtmonster gaat in de cloud chamber de temperatuur omlaag (koude val) doordat de druk verlaagd wordt. De vochtige lucht condenseert hierdoor op de deeltjes en vormt een wolk. De cloud chamber branddetector meet de wolkdichtheid. Een wolk van 15.000 deeltjes per cm3 heeft een andere dichtheid dan een wolk van 1.000.000 deeltjes per cm3. Het aantal deeltjes wordt weergeven als PPCC (Parts Per Cubic Centimetre) In het beginstadium van een brand worden er onzichtbare verbrandingsgasdeeltjes gevormd nog voordat er rookdeeltjes vrijkomen. De cloud chamber detecteert deze deeltjes. Het normale achtergrondniveau bevindt zich op ca. 15.000 deeltjes per cm3. Reguliere aspiratierookdetectoren detecteren pas bij meer dan 0% OBS/m (100.000 deeltjes per cm3). De cloud chamber kan ook al in het in-
36
HSFD
Protec Brandbeveiliging BV uit Berkel en Rodenrijs is producent van de Cirrus HYBRID, de eerste multi-criteria aspiratiebrandmelder die de twee beste detectieprincipes in één detector combineert, te weten cloud chamber detectie en hoog gevoelige optische detectie. Als alleen de optische rooksensor een melding afgeeft dan wordt er GEEN brandalarm afgegeven, omdat de optische rooksensor gevoelig is voor stof en vocht. De cloud chamber brandsensor is hier de sleutel tot 100% betrouwbaarheid. De Cirrus HYBRID kan daarmee ongewenste brandmeldingen vermijden, die bij andere aspiratierookmelders veelvuldig voorkomen. De Cirrus HYBRID heeft vier programmeerbare alarmniveaus. De Cirrus HYBRID kan ingesteld worden volgens de klasse A, B en C overeenkomstig de EN54. De Cirrus HYBRID werkt volledig autonoom en kan met potentiaal vrije contacten aangesloten worden op ieder willekeurig fabricaat brandmeldcentrale.
snelle opvolging
Na de eerste melding van de cloud chamber branddetector heeft u tijd voor een onderzoek naar de verschijnselen van een zich mogelijk ontwikkelende brand. Hiervoor kan een Locator (draagbare cloud chamber detector) worden gebruikt om de oorzaak van de melding te vinden. Zodra die is gevonden kan brand relatief eenvoudig worden voorkomen zonder een blussysteem te gebruiken. Vanuit schadepreventie is het belangrijk dat er bij de eerste melding effectief, gestructureerd en met een duidelijk doelstelling wordt gehandeld. Dat kan ook door de voedingsbron van de calamiteit weg te nemen. Een vingerhoedje water kan dan een afdoende blusmiddel zijn. ■ De cloud chamber detecteert ook in het interval van 15.000 tot 100.000 deeltjes per cm3
kees van toer divisiemanager bij protec brandbeveiliging
HSSD
ASD
A klasse
C klasse
B klasse .
standaard gevoeligheid EN54-7
PPCC 0
15K
30K
dB/m
0
obs/m
0
0,0044
0,1
100K
0,0109
0,0218
0,0327
0,0435
0,25
0,5 0,5
0,75
1
140K
210K
625K
900K
0,05
1,15
0,0544
0,0653
0,0762
0,0871
0,1089
0,1306
0,17442
0,2177
0,4354
0,8709
1,25
1,5
1,75
2
2,5
3
4
5
10
20
1,7M
1,9M
2,1M
4,7M
5,8M
6,3M
7M
15M
40M
1,3M 1,55M
Expect More Innovation, Solutions and Scale You expect high quality, performance and dedicated service from CommScope. Get ready to expect even more: more innovation, solutions and sale to help you solve the wired and wireless network challenges around the world.
CommScope has acquired TE Connectivity’s telecom, enterprise and wireless business.
More Innovation Delivered Commscope will deliver more innovative infrastructure solutions for the wireless, enterprise, broadband, telecom and fiber-to-the-x (FTTx) markets.
More Challenges Solved Our expanded portfolio includes more fiber, DAS, data center, in-building communication and broadband access solutions.
More Scale Everywhere CommScope will serve more customers around the world.
CommScope Rietveldenweg 32, 5222 AR ‘s-Hertogenbosch Tel: +31 73624 6211 www.commscope.com/expectmore
© 2015 CommScope, inc. All rights reserved.
Flexibiliteit in datacenter neemt toe
Interessante klantcases weerspiegelen dynamiek datacenter-markt cloud computing, virtualisatie, maar ook big data en analytics hebben de vraag naar meer flexibiliteit in het datacenter significant versterkt. om de huidige dynamiek in het datacenter op flexibele wijze te kunnen faciliteren, hebben multinationals atos en equinix voor de
dcw december | visie
modulaire oplossingen van minkels gekozen.
38
Er zijn nog meer ontwikkelingen die de dynamiek in het datacenter een enorme boost hebben gegeven. Zoals steeds kortere levenscyclus van de gebruikte IT-apparatuur en de groei van converged IT-systemen met specifieke afmetingen en airflow management. Deze apparatuur vraagt de nodige flexibiliteit van de datacenter infrastructuur. Minkels en moederbedrijf Legrand hebben een compleet en innovatief portfolio met modulaire datacenter oplossingen. Dit portfolio heeft een groot aantal klanten zoals Atos, Equinix en een grote Franse bank recent geholpen bij het oplossen van uitdagingen ontstaan door de toegenomen dynamiek in hun datacenters.
werd om converged IT storage appliances op energie-efficiënte wijze te huisvesten. De racks van onder andere Bull, IBM, Oracle en EMC, met elk volledig eigen afmetingen, waren niet 1-op-1 in te passen in de traditionele Minkels Cold Corridors. “Precies op het juiste moment kwam Minkels met de Free Standing Cold Corridor, waarmee we onafhankelijk van de rack formaten afgesloten gangen kunnen creëren en gaandeweg de Cold Corridor kunnen invullen”, zegt Kees de Klein, datacenter specialist bij Atos. “Toen we het demomodel zagen, waren we gelijk verkocht en hebben we de oplossing meteen aangeschaft. Ik heb deze innovatie nog niet bij een andere leverancier gezien.”
atos, storage appliances
erkenning voor minkels innovatiekracht
In Nederland is Minkels al sinds 2009 dé standaard voor Atos als het gaat om racks en Cold Corridors, maar de innovatieve, ultra-modulaire oplossing die Minkels in 2014 lanceerde, bood precies op het juiste moment een oplossing voor de uitdagingen waarmee Atos op dat moment te maken had. In een van de meest prominente datacenters van Atos in Nederland, in Best, waarin onder andere de Canopy Cloud van Atos is ondergebracht, ontstond in 2014 geleidelijk aan een issue met de huisvesting van storage appliances. Atos merkte dat het steeds lastiger
Het onderscheidend vermogen van deze in 2014 gelanceerde datacenter innovatie zijn ook verschillende Europese media en marktanalisten niet ontgaan. In mei 2015 ontving Minkels van Frost & Sullivan de ‘European Frost & Sullivan Award 2015’ voor de Free Standing Cold Corridor. Deze award voor nieuwe productinnovatie is gebaseerd op een marktanalyse aangaande racks en serverkasten. In november 2015 is daar een finaleplek aan toegevoegd bij de DatacenterDynamics EMEA Awards 2015, behaald in de categorie ‘Critical Environment Future
EMEA 2015 - FINALIST
In november 2015 heeft Minkels met de Free Standing Cold Corridor een finaleplek behaald bij de DatacenterDynamics EMEA Awards 2015, in de categorie ‘Critical Environment Future Thinking Award’.
Lees de uitgebreide artikelen in het nieuwe Minkels Magazine! Nu online beschikbaar via: www.minkels.com/magazine_NL
equinix, high-density oplossing
Minkels is al lange tijd een vaste partner van Equinix. Door de verhoogde energiedichtheden in het datacenter zag Equinix Frankrijk zich in 2015 genoodzaakt om een nieuwe high-density colocatie & connectivity oplossing te laten ontwikkelen. Een oplossing die blade servers op zeer energie-efficiëntie wijze zou kunnen ondersteunen. Minkels ontwikkelde vervolgens extra hoge en verstevigde 50 en 52U racks waarin 4 blade servers passen met een vermogen tot 15 kVA. De oplossing is door Minkels geleverd inclusief de cable management oplossing, specifiek voor high-density netwerk toepassing. Voor in totaal 800 high-density racks in Frankrijk werden geïntegreerde carrier netwerk core nodes geleverd. Ook implementeerde Minkels een voor high-density geschikte monitoringoplossing, inclusief de plaatsing van sensoren in de racks voor het meten van power, temperatuur en luchtvochtigheid. De racks voldoen bovendien aan de verhoogde security eisen die Equinix Frankrijk stelt aan de housing equipment voor high density toepassing. “De IT problematiek van onze klanten vraagt om energie-efficiëntie en om zeer flexibele datacenter oplossingen”, zegt Mokrane Lamari, Operations Manager Equinix Frankrijk. “De oplossingen van Minkels zijn modulair opgebouwd en daardoor gemakkelijk en flexibel te customizen als het gaat om bijvoorbeeld de huisvesting
van Storage, Robotics en SAN apparatuur. Ook de nauwe integratie met sensoren voor de monitoring van omgevingscondities is uitermate belangrijk voor onze activiteiten.”
minkels in 2016
De Nederlandse markt kan in 2016 verschillende innovatieve ontwikkelingen van Minkels verwachten, waaronder verdere uitbreiding van de modulaire Free Standing Cold Corridor en de lancering van de MatrixCube - een volledig geïntegreerde serverruimte oplossing. “De zeer succesvolle lancering van de Free Standing Cold Corridor heeft onze R&D afdeling geprikkeld om nog een stap verder te gaan,” zegt Vincent Liebe, Marketing Manager van Minkels. “De oplossing zal daarom worden uitgebreid met eveneens modulaire kabeldraagsystemen en busbars voor de stroomverdeling. Net als bij de MatrixCube is hierbij goed de synergie met Legrand terug te zien. De bewezen technologieën van Legrand op het gebied van stroomverdeling en cable management vormen een ideale combinatie met het uitgebreide datacenter portfolio van Minkels.” De MatrixCube is in 2015 in België gelanceerd en in 2016 dus ook in Nederland. “Ook deze innovatie is zeer positief in de markt ontvangen”, zegt Liebe. “Zelfs organisaties die veel van hun IT-infrastructuur naar de cloud brengen, zullen altijd behoefte blijven houden aan een (kleine) serverruimte binnen de eigen organisatie. Dit voor het onderbrengen van bijvoorbeeld on-premise IT-apparatuur, de nodige netwerkapparatuur voor connectie naar de cloud of voor een combinatie van beide. Levering van de oplossing via het partnerkanaal van Minkels en de plug-and-play karakteristieken van de MatrixCube zullen organisaties veel zorgen uit handen nemen.” ■
dcw december | visie
Thinking Award’. “Storage appliances kosten veel geld”, benadrukt De Klein. “De kosten van zo’n appliance liggen tussen de 500.000 en 1,5 miljoen euro. Je wilt dergelijke apparatuur snel in gebruik kunnen nemen, het liefst in een energie-efficiënte en dus duurzame omgeving wat de prestaties en levensduur ten goede komt. Met de Free Standing Cold Corridor wordt de deployment time voor deze storage appliances enorm verkort, terwijl de Cold Corridor vanaf dag-1 de juiste constante koelomgeving biedt en meteen energiebesparingen oplevert.”
39
de dutch datacenter association, eco (duitsland, techuk (engeland) en cesit (frankrijk) hebben besloten nauw te gaan samenwerking. alle vier organisaties richten zich op het verder ontwikkelen van de datacenterindustrie. tijdens een bijeenkomst in parijs hebben zij besloten de krachten te bundelen.
Europese verenigingen commerciĂŤle datacenters gaan meer samenwerken
dcw december | nieuws
Nederland heeft een zeer goed ontwikkelde datacentersector. Het is inmiddels een sector die van essentieel belang is voor het goed functioneren van onze (digitale) economie, maar ook als digitale mainport voor Europa. Belangen die logischerwijs vertegenwoordigd dienen te worden. Daarom hebben vrijwel alle commerciĂŤle datacenters in Nederland zich aangesloten bij de Dutch Datacenter Association. Een sectororganisatie met focus op deze sector.
40
belangenbehartiging
In de grote landen om ons heen zijn de belangen voor de economie niet minder. Ook daar worden dus de belangen van datacenters vertegenwoordigd. In elk land door een organisatie die ieder op een net even andere manier is georganiseerd. Als je kijkt naar de grote internationale datacenterlanden - zeg maar: de top 5 - dan valt allereerst Engeland op. De datacenterbelangen in Engeland worden vertegenwoordigd door TechUK. Dit is
een brede organisatie die de gehele IT-sector afdekt, met een apart chapter voor hosting providers en datacenters. In Duitsland wordt dit gedaan door ECO. Deze organisatie is zeer breed. Het vertegenwoordigt de datacentersector, maar runt ook de DE-CIX, de Duitse internet exchange. Daarnaast vertegenwoordigt ECO ook de hosting providers. In Frankrijk door Cesit, een organisatie waar providers en leveranciers, maar ook werknemers in de sector samenkomen. En in Ierland, inmiddels de nummer 5 in Europa, door Host in Ireland. Een organisatie die naast belangenbehartiging van de datacenter- en cloud-sector voornamelijk focus heeft op de promotie daarvan.
invloed hebben
Maar kijkend naar de thema’s en uitdagingen zie je in elk land vrijwel dezelfde zaken die spelen en dezelfde projecten waar we in zijn betrokken. En door ook de toenemende invloed van Brussel is het belangrijk goed samen te werken en invloed te hebben. Dat is ook de reden geweest dat we een jaar geleden zijn gestart met overleg tussen de verschillende organisaties. Met zoveel overeenkomsten een logische stap.
We zijn nu gestart met kennisuitwisseling. Wat zijn de projecten, rapporten, overlegstructuren waar we in ieder land in betrokken zijn? Waar verschilt wetgeving in de verschillende landen? Wat heeft bij elke organisatie de prioriteit? Door beter inzicht kunnen we vervolgstappen plannen. Als eerste gezamenlijke project doen we in dat kader ook een survey onder deelnemers in 5 verschillende landen. De resultaten hiervan worden in januari gepubliceerd.
officiële kick-off
Woensdag 25 november hadden we de officiële kick-off in Parijs op een event speciaal hiervoor georganiseerd door Cesit. Ieder presenteerde zich daar en er was een workshop met de Franse leden van Cesit over de verschillen.Veel Franse leden van Cesit zijn ook
de internationale partijen die in elk Europees land actief zijn. En ook zij voelen er veel voor om meer in Europa samen te werken en de verschillen kleiner te maken. Een eerste begin dus van een samenwerking dat gaat uitgroeien naar een uiteindelijke gezamenlijke Europese vertegenwoordiging voor Datacenters. Daar zijn alle partijen het
over eens. Als associaties van Frankrijk en Nederland hebben we daar ook al reeds verdere stappen in gezet door ons aan te sluiten en actief te worden bij de EUDCA, de European Data Centre Association. Waar associaties, grote leden en toeleveranciers met elkaar samenwerken. ■ stijn grove directeur dutch datacenter association
“Interxion staat voor hoogwaardige datacenterdienstverlening. Wij stellen de hoogste eisen aan onze datacenters en verwachten van onze leveranciers dezelfde kwaliteit. Vakmanschap, discipline en dezelfde gezichten zijn bij HSD vanzelfsprekend waardoor continuïteit en kwaliteit zijn gewaarborgd.”
Uw professionele partner voor:
Keurmerk
Ervaringen uit telecom-industrie positief
Huawei ziet goede kansen voor brandstofcellen
traditionele back-up-systemen - batterijen en dieselgeneratoren - hebben jarenlang
uitstekende diensten bewezen in het datacenter. de nadelen van deze manier van werken zijn echter aanzienlijk. daarom ziet huawei goede kansen voor een nieuwe aanpak - brandstof
dcw december | markt
cellen - die veel van de problemen met traditionele back-up-voorzieningen kunnen opheffen.
42
De nadelen van traditionele oplossingen voor back-up power - batterijen in combinatie met dieselgeneratoren - zijn natuurlijk bekend.Vertoont één batterij in een grotere opstelling een storing, dan functioneren alle opgestelde batterijen niet of in ieder geval niet goed. Dieselgeneratoren vereisen bovendien veel onderhoud, terwijl een storing zich zelden snel laat oplossen. Doordat in de regel geen onderhoudsmonteurs in het datacenter aanwezig zijn op het moment dat de noodstroominstallatie in werking dient te treden, is dit een belangrijk probleem.
inspectie op afstand
Daarnaast stellen met name de accu’s speciale eisen aan de omgeving. Zo dient er airconditioning aanwezig te zijn en maken batterijen gebruik van stoffen die schadelijk zijn voor het milieu. Een
ander lastig punt is het feit dat er nauwelijks mogelijkheden bestaan om het onderhoud - of beter gezegd: de inspectie - van batterijen te automatiseren. Vaak dient deze inspectie ieder kwartaal, half jaar of jaar handmatig uitgevoerd te worden en dat kost veel tijd en dus geld. Ook de periodieke ontlading van accu’s vergt veel tijd en energie.
direct current
Brandstofcellen daarentegen zijn elektrochemische systemen die gebruik maken van waterstof of met waterstof verrijkte brandstof. Samen met zuurstof uit de buitenlucht zijn deze systemen in staat elektriciteit en warmte te produceren. Fuel cells produceren energie zolang waterstof en zuurstof beschikbaar zijn.Een belangrijk voordeel van brandstofcellen is dat zij DC opwekken. Zij kunnen paral-
lel worden geschakeld om daarmee een generator te vervangen. Minstens zo interessant is echter de mogelijkheid van een hybride opstelling. Hierbij worden een of meer fuel cells gecombineerd met bijvoorbeeld zonnepanelen, traditionele stroomvoorziening, batterijen en andere systemen voor stroomopwekking.
redundantie
Brandstofcellen kennen een modulair ontwerp. Zodra meerdere fuel cells parallel worden ingezet, is sprake van een hoge mate van redundantie.Vertoont één brandstofcel problemen, dan heeft dit geen invloed op het functioneren van de andere fuel cells. Ook het temperatuurbereik waarbinnen deze systemen kunnen functioneren, is interessant. Ze zijn namelijk geschikt voor temperaturen van -40 tot +46 graden Celsius, waardoor zij in vrijwel iedere situatie kunnen worden toegepast. Het ontbreekt verder aan bewegende delen, zodat mechanische storingen vrijwel uitgesloten zijn.
lagere kosten
Veel van de hier genoemde voordelen betekenen vooral dat de kosten van het gebruik van een brandstofcel laag zijn. Daarnaast is het belangrijk om te beseffen dat een brandstofcel een energie-efficiëntie kent van 50%. Er worden geen milieubelastende reststoffen geproduceerd. Het enige bijproduct is water. Sterker nog, als we de rekensommen van het Clean Development Mechanism (CDM) van de Verenigde Naties toepassen dan kunnen we vaststellen dat het gebruik van brandstofcellen een besparing in CO2-uitstoot oplevert. Hierbij mogen we rekenen met 1kWh die ongeveer gelijk staat aan 0,65 kilo CO2. Dat is uiteraard een besparing die gerealiseerd wordt ten opzichte van een situatie waarin dieselgeneratoren worden toegepast.
financieel
Vanuit de telecomindustrie - denk aan de voeding van basisstations - zien we bovendien interessante combinaties van brandstofcellen en zonnepanelen ontstaan. Deze laatste kunnen gebruikt worden om via een elektrolyse-installatie waterstof te genereren die vervolgens als brandstof voor de fuel cell kan worden toegepast. Hybride opstellingen kunnen ook in het datacenter tot interessante oplossingen leiden. Belangrijk hierbij is uiteraard wel hoe het zit met de terugverdientijd. Brandstofcellen zijn in aanschaf nu eenmaal duurder dan systemen voor traditionele back-up-voorzieningen. De ervaring van Huawei in de telecomindustrie laat zien dat de CAPEX inderdaad hoger is dan bij traditionele voorzieningen. Na vier jaar kantelt het beeld echter en zijn de kosten van het gebruik van een fuel cell (OPEX) beduidend lager dan die van een traditionele oplossing. Voeg daarbij als bonus ook nog eens de milieuvoordelen. Brandstofcellen zijn daarmee voor ieder datacenter dat een langetermijnstrategie uitzet een zeer interessant alternatief voor traditionele vormen van noodstroomvoorzieningen. ■ van de redactie
SPIE-ICS
Integrated Connectivity Solutions SPIE-ICS faciliteert uw connectiviteit door middel van een integrale aanpak en dienstverlening. Wij doen dit op het gebied van: • Datacenters en ICT-ruimtes • In-building Wireless (DAS) • IT en Facilitaire Infrastructuren • Enterprise Mobility Management • Smart Integrated Facility Management • Detachering Telecom Management Professionals
Voor meer informatie ga naar www.spie-nl.com/services/spie-ics of bel naar 076 - 544 54 44
Forse energiebesparingen mogelijk
Containers verbruiken minder energie dan VM’s applicatiecontainers zijn populair. technologieën als docker en lxc worden op steeds bredere schaal omarmd. zo toonde onderzoek van ruxit onlangs nog aan dat 9 op de 10 organisaties overweegt containers te gebruiken. niet alleen helpen containers applicaties sneller te implementeren, ook blijken zij het energieverbruik van de servers waarop zij draaien te kunnen verminderen. datacenters die volledig overstappen op containers kunnen hierdoor hun energierekening flink terugdringen. Dat blijkt uit recent gepubliceerd onderzoek. Roberto Morabito, een promovendus van de Aalto Universiteit in Espoo (Finland) heeft onderzoek gedaan naar het energieverbruik van containers ten opzichte van traditionele virtuele machines (VM’s). Het onderzoek is onderdeel van het Europese project Metrics, waarin bedrijven en academici factoren onderzoeken die de prestaties van het wereldwijde internet beïnvloeden. Morabito heeft de resultaten van zijn onderzoek gepubliceerd in een onderzoekspaper.
dcw december | energiebesparing
testsysteem
44
De promovendus heeft de VM’s en containers op een testsysteem in een cluster draaien dat bestaat uit twee Intel Xeon gebaseerde Dell
www.heras.nl
servers met Ubuntu Linux. Het energieverbruik van het systeem is gemeten met een Power Distribution Unit van Raritan. Op dit systeem heeft Morabito testen uitgevoerd met zowel het open source KVM en Xen hypervisor gebaseerde omgevingen als het open source Docker en het LXC containerplatform. Het onderzoek wijst uit dat het energieverbruik van VM’s en containers nauwelijks scheelt als beide varianten standby staan. Indien de systemen echter netwerkverkeer verwerken lopen de verschillen al snel op. Zowel Docker als LXC containers blijken in dit geval minder energie te verbruiken. Om de systemen onder belasting te kunnen testen heeft Morabito 10 Gbps netwerkverkeer
naar de VM’s en containers gestuurd met 1.500-byte ethernet frames. In een aparte test is dezelfde hoeveelheid dataverkeer verzonden met 9000-byte ‘jumbo’ frames. Morabito heeft Xen niet kunnen testen met 1.500-byte frames, aangezien het niet mogelijk bleek een 10 Gbps verbinding te creëren met Xen met een standaard netwerkconfiguratie.
8 watt meer
Indien een enkele Docker container 10 Gbps aan netwerkverkeer ontvangt met 1.500 bytes per frame verbruikt de container gemiddeld 176 watt. Het verbruik van een LXC container verschilt met 177 watt nauwelijks. Een KVM verbruikt ongeveer 8 watt meer. Het energieverbruik van Xen kon in deze opstelling dus
Buiten beginnen is binnen winnen
niet worden gemeten. Indien dezelfde hoeveelheid verkeer met 9000 bytes per frame wordt verzonden zijn de resultaten nagenoeg gelijk. Ook blijkt het energieverbruik van KVM en Xen hierbij nauwelijks te verschillen. Morabito concludeert dan ook dat het verzenden van netwerkverkeer met 1.500 of 9.000 bytes per frame geen invloed heeft op het energieverbruik van KVM, Xen hypervisors, Docker en LXC containers. Indien containers en VM’s zelf TCP-verkeer versturen met 1.500 byte per frame met een gemiddelde van 9,4 Gbps blijken zowel KVM, LXC als Docker ongeveer evenveel te verbruiken: rond de 160 watt. Xen verbruikt in dit geval echter 10 watt meer. Dit verschil neemt toe indien UDP-verkeer wordt verstuurd. In dit geval verbruikt Xen 22 tot 25 watt meer dan KVM, LXC en Docker.
acht vm’s of containers
Morabito verklaart de verschillen in energieverbruik door containers en VM’s door het feit dat netwerkpakketten in een hypervisor door
meer lagen moeten worden verwerkt dan in een container gebaseerde omgeving. Ook valt op dat Xen consequent meer energie verbruikt dan KVM. Dit kan volgens Morabito worden verklaard door de aanwezigheid van Domain 0. In een Xen hypervisor wordt een pakket bij de verwerking eerst door de fysieke host NIC afgeleverd bij Domain 0. Nadat het pakket hier is verwerkt wordt het pakket doorgestuurd naar het Domain N. Deze extra laag verklaart volgens Morabito het hogere energieverbruik van Xen.
kleine hoeveelheden
Bij het onderzoek moet overigens wel een kanttekening worden geplaatst. Morabito heeft slechts een kleine hoeveelheid configuraties getest, terwijl in de praktijk veel meer configuraties mogelijk zijn. Zo heeft Morabito het
energieverbruik van systemen waarbij containers op VM’s draaien niet getest, terwijl dit een veel voorkomende configuratie is. Het onderzoek kan echter wel als een basis dienen om de impact van containertechnologie op het energieverbruik van servers inzichtelijk te maken. Een verschil van 8 watt in energieverbruik tussen een container en een VM klinkt wellicht verwaarloosbaar, maar kan in grootschalige omgevingen waar containers op grote schaal worden ingezet een forse impact hebben op het totale energieverbruik van een datacenter. Ondanks de kleine hoeveelheid configuraties biedt het onderzoek dan ook een interessante kijk op de voordelen van containers. ■ wouter hoeffnagel journalist
dcw december | energiebesparing
Daarnaast heeft Morabito het energieverbruik in kaart gebracht bij een configuratie waar acht virtuele machines of containers gelijktijdig op een systeem draaien. Indien de containers in deze opstelling 10 Gbps netwerkverkeer met 1.500-byte frames verwerken blijken containers opnieuw minder energie te verbruiken. Xen en KVM verbruiken respectievelijk 199 en 197 watt. Het energieverbruik van Docker is het laagst, op de voet gevolgd door LXC. Het verschil loopt op tot 15 watt. Indien de VM’s en containers in deze opstelling opnieuw zelf 9,4 Gbps aan TCP-verkeer versturen veranderen de resultaten nauwelijks. KVM verbruikt opnieuw minder energie dan Xen, terwijl Docker en LXC nagenoeg dezelfde hoeveelheid energie vragen.
45
HERAS ADVAT AFSCHRIKKEN • DETECTEREN • VERTRAGEN • ACTIE ONDERNEMEN • TOEGANG VERSCHAFFEN
dutch datacenter report on green it 2015
dutch datacenter association
Beste lezer,
De behoefte om de digitale infrastructuur verder te ontwikkelen met duurzaamheid in gedachten is noodzakelijk. Hoe efficiënter met energie wordt omgegaan in een datacenter, hoe lager de kosten, hoe groener de sector, hoe beter de concurrentiepositie. Het onderwerp efficiëntie staat dan ook bij datacenters structureel op de agenda. Er zijn vele ontwikkelingen in onze sector op het gebied van duurzaamheid en energie-efficiëntie. Om duidelijkheid te brengen hebben wij als Dutch Datacenter Association samen met Green IT Amsterdam en Nederland ICT het initiatief genomen een constructief rapport uit te brengen die uitleg geeft over al deze ontwikkelingen. Het rapport heet het Dutch Datacenter Report on Green IT 2015.
De maand november is bij het uitkomen van dit nummer voorbij. Hopelijk is het iets rustiger en is er tijd om even bij te komen van de vele events en richting einde van het jaar te gaan. In dit schrijven wil ik even stilstaan om hulde te geven aan de organisatoren van de IT Room Infra. Een event wat zich de laatste jaren heeft ontwikkeld tot een top event en het event in Nederland op hun gebied. Zeer goed georganiseerd, veel bezoekers (elk jaar weer meer) en alle belangrijke spelers zijn aanwezig. Degenen die spreekt op de beurs zijn ook blij er te mogen zijn, een goed teken. Als je dit event vergelijkt met de andere internationale events kan het de vergelijking doorstaan. En om heel eerlijk te zijn is vaak ook beter. Enorm knap en nogmaals hulde aan Harm en Eline en de verdere organisatie. Iets om trots over te zijn. Als Dutch Datacenter Association hebben we tussen de vele events door ook het tweede grote rapport van 2015 uitgebracht. Het Dutch Data Center Report on Green IT 2015 is tot stand gekomen als samenwerking met Green IT Amsterdam en Nederland ICT en gepresenteerd op 24 november tijdens het Green IT Leaders event bij Dell in Amsterdam. Een rapport dat een overzicht biedt op alle ontwikkelingen op het gebied van Green IT rond de datacenter sector. En dat zijn er veel en zijn in het rapport via links goed te vinden. Bedoeld voor iedereen werkzaam in de sector maar ook voor alle stakeholders daarbuiten. Hier ook verderop meer over.
Een rapport over wat er reeds bestaat, welke initiatieven er nu lopen en wat nieuwe ontwikkelingen zijn waar de sector zich bij kan aansluiten. Ook waar de kansen in het algemeen liggen voor de volgende stappen op het gebied van duurzaamheid en energie-efficiëntie. Een overzicht dus voor de sector zelf maar zeker ook voor alle stakeholders daaromheen.
Nogmaals succes met de afronding van 2015 en de projecten voor het nieuwe jaar. Wij hebben er in ieder geval weer veel op de agenda staan.
Dit rapport is ook geen eindstation, maar een aanmoediging voor iedereen die mee wil werken aan die verdere verduurzaming van de digitale infrastructuur. Iets wat we als datacenter sector actief en constructief blijven doen en blijven aanjagen.
Stijn Grove Directeur Dutch Datacenter Association
Wij hopen met deze publicatie een inspirerend overzicht te geven van de vele initiatieven en mogelijkheden om te verduurzamen. Onze conclusie is dat dit op het vlak van ketenbenadering ligt en de daarbij horende verdere samenwerkingen.
Download het rapport op www.dutchdatacenters.nl
europese samenwerking
Nederland heeft een enorme goed ontwikkelde datacenter sector. Het is inmiddels een sector die van essentieel belang is voor het goed functioneren van onze (digitale) economie maar ook als digitale mainport voor Europa. Belangen die in Nederland worden vertegenwoordigd door de Dutch Datacenter Association waarbij de belangrijke spelers zich hebben aangesloten. In de grote landen om ons heen zijn de belangen voor de economie niet minder. Ook daar worden dus de belangen van datacenters vertegenwoordigd. Kijkend naar de thema’s en uitdagingen zie je in elk land vrijwel dezelfde zaken die spelen en dezelfde projecten waar we in zijn betrokken. En door ook de toenemende invloed van Brussel is het belangrijk goed samen te werken en invloed te hebben. Dat is ook de reden geweest dat we een jaar geleden zijn gestart met overleg tus-
sen de verschillende organisaties. Met TechUK uit het Verenigd Koninkrijk, ECO uit Duitsland, Cesit uit Frankrijk en inmiddels ook Host in Ireland uit Ierland zijn we gestart met kennis uitwisseling. Wat zijn de projecten, rapporten, overleggen waar men in ieder land in betrokken is. Waar verschilt wetgeving in de verschillende landen.Wat heeft bij elke organisatie de prioriteit. Door beter inzicht kunnen we vervolgstappen plannen. Als eerste gezamenlijke project doen we in dat kader ook een survey onder deelnemers in 5 verschillende landen. Dit wordt in januari gepubliceerd. Woensdag 25 november hadden de officiĂŤle kick-off in. Een mooi begin van een samenwerking dat gaat uitgroeien naar een uiteindelijke gezamenlijke Europese vertegenwoordiging voor Datacenters. Daar zijn alle partijen het over eens. Als associaties van Frankrijk en Nederland hebben we daar ook al reeds verdere stap-
pen in gezet door ons aan te sluiten en actief te worden bij de EUDCA, de European Data Centre Association. Waar associaties, grote leden en toeleveranciers met elkaar samenwerken. Zie www.eudca.org. en ook het artikel in deze DatacenterWorks.
events en agenda
ISOC Nieuwjaarsborrel Datum: Woensdag 14 januari 2016
Evenementenkalender DatacenterWorks blijf op de hoogte van de evenementen op datacenter-gebied. kijk ook op de website www.datacenterworks.nl onder ‘agenda’. zelf een evenement aankondigen? stuur een mailtje
dcw december | agenda
naar info@datacenterworks.nl.
48
evenement
datum
land
BICSI Winter Conference & Exhibition
31 januari - 4 februari 2016
Orlando
Green Data Center Conference
23 - 25 februari 2016
San Diego
Data Center World
14 - 18 maart 2016
Las Vegas
World Hosting Days
15 - 17 maart 2016
Rust
Data Centre World
12 - 13 april 2016
Londen
Gartner IT Infrastructure, Operations & Data Center Summit
10 - 11 mei 2016
Sao Paulo
Cable Congress
28 - 30 juni 2016
Warschauw
BICSI Fall Conference & Exhibition
11 - 15 september 2016
San Antonio
Data Centre World
13 - 16 oktober 2016
Singapore
it room infra: de vereniging voor de technische infrastructuur van computerruimtes en datacenters.
Een congres om trots op te zijn De negende editie van IT Room Infra is een feit. Op 17 november jl. kwam de hele branche bijeen in 1931 Congrescentrum in ’s-Hertogenbosch. Het grootste congres op het gebied van computerruimtes en datacenters bracht de bezoeker een ruim aanbod van nieuwe producten, diensten en technologische ontwikkelingen. Maar liefst 62 exposanten, 30 lezingen en 2 keynotes maakten deze dag tot een boeiend en inno-
verend geheel. Als eindgebruiker, adviseur of installateur werd u in één dag bijgepraat rondom diverse onderwerpen die betrekking hebben op het bouwen of migreren van een computerruimte of datacenter. Tijdens deze editie is er opnieuw een stap in de breedte gemaakt door meer aandacht te geven aan de transitie naar de cloud en technologie rondom colocatie datacenters. In de komende edities willen we ons verder ver-
breden en verbeteren. Hiervoor hebben we draagvlak en hulp nodig vanuit de branche. Door jullie was het een groot succes en ik hoop dat we dit kunnen voortzetten in de komende edities. Bedankt en als het aan mij ligt, tot volgend jaar! ■
maarten verbunt voorzitter stuurgroep it room infra
Datacenter Dynamics London (DCD)
Datacenter Dynamics London was een van de eerste congressen op het gebied van datacenter infrastructuur. Het werd georganiseerd in een chique hotel en er kon een beperkt aantal bezoekers aanwezig zijn. Deze bezoekers betaalden veel geld maar dit geld was het zeker waard. Hier werd voor het eerst gesproken over bijvoorbeeld PUE en vrije lucht koeling. In de kelder lieten diverse sponsoren op een kleine ruimte zien wat ze konden. Dit concept werkte perfect. Het toegangsbeleid werd strenger (het maximum aantal bezoekers werd toch gehaald) en de sponsoren wilden deze interessante bezoekersdoelgroep graag laten zien wat ze konden. De bedragen voor zowel bezoekers als exposanten waren hoog maar dat leek niemand iets te deren. Hier gebeurde het.
Een aantal jaren geleden is DCD verhuisd naar het beurscomplex Excel London. Een veel grotere locatie met veel meer mogelijkheden en capaciteit. De prijzen bleven gelijk alleen standhouders konden meer uitpakken, grotere stands, meer laten zien en alle bezoekers konden komen. Maar door deze wijziging is het karakter veranderd. Is het een beurs of een congres? Steeds minder bezoekers betalen het hoge bedrag (veel relatiekaarten). Het programma is van hoog niveau maar de baanbrekende innovaties uit het verleden zijn er minder te horen (zijn er wellicht ook minder). En ook de beursvloer verandert ieder jaar. Vorige editie was er een vloer gevuld met container oplossingen, die was er dit jaar niet. De beurs is weer kleiner, hoorde ik regelmatig. Dit jaar was er voor het eerst geen warme lunch maar sandwiches, dit leidde ook tot veel klachten van bezoekers en exposanten. Voor alle duidelijkheid bij IT Room Infra hebben we altijd sandwiches. Tijdens de dagen werd er veel gesproken over Data Centre World. Data Centre World wordt op 12 en 13 april 2016 georganiseerd in hetzelfde Londense hallencomplex maar is veel laagdrempeliger voor bezoekers als exposanten. Iedereen is welkom en vanaf 3.000 pond is het mogelijk te exposeren.
Volgens hun website is het bezoekersaantal gegroeid van 3.100 in 2013 naar 11.958 in 2015. Het aantal bezoekers van DCD weet ik niet, maar op de website wordt gesproken over 3.000+. Interessante ontwikkelingen en ik hoop dat Datacenter Dynamics London zich weet te herpakken. Terug naar de basis? De belangrijkste lessen die ik mee neem voor IT Room Infra. Blijf vernieuwen maar vergeet niet de eigen identiteit, blijf veel aandacht geven aan het lezingenprogramma en vergeet zeker ook de techniek niet, kijk hoe cloud en IT als onderwerpen verder in het programma geïntegreerd kunnen worden. Maar de belangrijkste les (of herinnering): luister goed naar de bezoekers en exposanten wat ze willen. Mocht iemand iets willen zeggen over IT Room Infra (tips, klachten, trends, waarschuwingen), stuur a.u.b. een email naar h.wijsman@f hi.nl. Ik hoop graag van u te horen en te leren. ■
harm wijsman fhi
dcw december | it room infra
Dit jaar heb ik Datacenter Dynamics voor het eerst live meegemaakt. Ik wilde graag zien of we hier iets van kunnen leren en dit advies had ik ook van diverse leden gekregen. Persoonlijk vond ik het een zeer interessant programma, sprekers van een zeer hoog niveau, een perfecte organisatie en een mooie beursvloer waar gezellige drukte was. De meeste bezoekers en exposanten waren echter minder enthousiast. Door met deze mensen te praten, heb ik geprobeerd te achterhalen waar dit vandaan komt.
49
BICSI Nieuws
Zoals gebruikelijk belichten we in deze rubriek weer de belangrijkste artikelen uit het ICT Today ledenmagazine. De november/december editie bevat onder andere artikelen over koper- versus glasvezelbekabeling, category 8 in het datacenter en nieuwe generatie glasvezels voor meer dan 100 GB/s. Maar ook een aantal praktijkcases. Koper versus glasvezel
Net als in kantoorinfrastructuren, worden koper- en glasvezelbekabeling naast elkaar toegepast in datacenters. De auteurs van het 7 pagina’s coverartikel belichten de voor- en nadelen van beide bekabelingsalternatieven en trends op Ethernet-gebied die toekomstige keuzes gaan beïnvloeden. Doordat koperbekabeling remote power ondersteunt en categorie 8 is ontwikkeld voor 25GBASE-T en 40BASE-T toepassingen in datacenters, is volgens hen de levenscyclus van koperbekabeling nog lang niet ten einde. Voor lange afstanden en snelheden van 40 Gb/s en 100 Gb/s en in de nabije toekomst 400 GB/s en TB/s applicaties, volstaat natuurlijk alleen glasvezel.
Category 8
dcw dece mber | bicsi
Hoewel maar zo’n 3% van het totale datacenterbudget aan de fysieke bekabeling wordt besteed, kan deze een kritische impact hebben op de totale netwerkperformance. Naarmate 10G de huidige 1G werkplekverbindingen gaat vervangen, neemt de behoefte aan 25G, 40G en 100G in datacenterbackboneverbindingen toe. Daarom werkt de industrie al een tijd aan het ontwikkelen van de category 8 standaard voor koperbekabeling. In het artikel ‘focus on transmission media’ wordt de totstandkoming van deze standaard uitgebreid belicht.
50
Nieuwe generatie glasvezelbekabeling
In dezelfde ICT Today editie staat een ander ‘focus on transmission media’ artikel, over OM4 glasvezels die via SWDM snelheden boven de 100 Gb/s kunnen verwerken. Daarin komt tevens de toekomstige behoefte aan meer bandbreedte aan bod, gebaseerd op de Cisco Global Cloud Index. Vooral het delen van videos en toenemend gebruik van videocommunicatie stuwt die behoefte. Verder belichten de twee auteurs van dit artikel het werk van de IEEE 802.3 Ethernet en INCTIS T11 Fibre Channel commissies.
Migratie naar IEEE 802.11ac
Wie de indruk heeft dat BICSI-leden zich alleen maar bezighouden met bekabeling, ziet aan deze subtitel al dat hij of zij zich vergist. Omdat gelijktijdig de capaciteit van draadloze netwerktechnologie toeneemt, ontstaan er in kantoren steeds vaker hybride infrastructuren. In de november/december ICT Today editie en de eerste uitgave van 2016 worden daarom in twee artikelen de ontwikkeling van IEEE 802.11ac en een aantal migratieadviezen beschreven. BICSI-leden ontvangen de tweemaandelijkse ICT Today kosteloos, als geprint en digitaal magazine. Niet-leden kunnen zich via bicsi. org ook abonneren op de digitale editie. Verder kunt u het nieuws en andere ontwikkelingen bij BICSI volgen via een wereldwijde en regionale LinkedIn groepen, of de Facebook en Twitter accounts.
Vijfhart IT-opleidingen maakt het datacenter professionals makkelijk!
Kies voor een wereldwijd erkende EXIN certificering:
Boek voor 31 december 2015 een Datacenter training naar keuze en ontvang â‚Ź 100,- korting op de actieprijs. Vermeld DC1215 bij uw boeking. Cursus
Code
Data
Certified TIA-942 Design Consultant
CTDC
8 t/m 10 februari (Engelstalig, hercertificering)
3
e
1.308,00
Certified ANSI/TIA-942 Internal Auditor
CTIA
11 t/m 12 februari (Engelstalig, hercertificering)
2
e
785,00
Certified TIA-942 Design Consultant
CTDC
15 t/m 17 februari (Engelstalig)
3
e
2.425,00
Certified ANSI/TIA-942 Internal Auditor
CTIA
18 t/m 19 februari (Engelstalig)
2
e
1.380,00
Certified Datacenter Professional
CDCP
22 t/m 23 februari (hercertificering)
2
e
770,00
Certified Datacenter Professional
CDCP
22 t/m 23 februari (Engelstalig)
2
e
1.380,00
Certified Datacenter Professional
CDCP
22 t/m 23 februari
2
e
1.380,00
Certified Datacenter Specialist
CDCS
24 t/m 26 februari (hercertificering)
3
e
1.120,00
Certified Datacenter Specialist
CDCS
24 t/m 26 februari
3
e
2.050,00
Certified Datacenter Expert
CDCE
29 februari t/m 4 maart (Engelstalig, hercertificering)
5
e
1.938,00
Certified Datacenter Expert
CDCE
29 februari t/m 4 maart (Engelstalig)
5
e
3.495,00
Ga voor meer informatie naar: www.vijfhart.nl
Dagen
Actieprijs
088-5427848
Bovengenoemde kortingsactie is uitsluitend van toepassing op nieuwe inschrijvingen voor vermelde trainingen en startdata. Alle vermelde prijzen en data zijn onder voorbehoud en exclusief BTW.
Uiteindelijk kies je voor Vijfhart.
Your server technology is state of the art. What’s about the cooling efficiency?
Adia-DENCO DENCO®
Multi-DENCO®
Ultra-DENCO DENCO®
GLFC
Cooling systems for highest demands – even regarding sustainability: Air Eco2nomy® by DencoHappel. New name. New ideas. Based on outstanding experience.
With our outstanding Adia-DENCO® technology based on indirect adiabatic evaporation we cut power demand down to size. This saves your money and protects our environment. The Adia-DENCO® can achieve a Power Usage Efficiency (PUE) of close to 1.0 www.dencohappel.com