DBV_2012-2

Page 1

o c s o B n o D Vlaanderen 00 Leuven mail

r van afgifte: 30

eemaandelijks

april 2012 | tw rgang | maart -

tijdschrift voor

sco | Kantoo ging rond Don Bo

| P209042

de bewe

116de jaa

open

2


inhoud

kijk

Een salesiaanse Een

Hoofdredacteur

op de wereld op de salesiaanse wereld

Annemie Vandaele

Adviesraad

T. Angelet R. Burggraeve H. Cauwenberghs A. De Cocker E. De Ridder F. Ginneberge E. Haelvoet D. Schoofs F. Vanspauwen

Van nu en straks 4

Tussen weerbaar en kwetsbaar

Eindredactie en redactieadres

8

Waarom toch?

 

11

Geloofwaardigheid

Mark Den Haerynck Stationsstraat 87 3150 Haacht dbsocom@donbosco.be

Adreswijziging Don Bosco Vlaanderen  Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel  rita.sorgeloos@donbosco.be

22 Jongeren willen vooral iets doen

Verantwoordelijke uitgever  

Mark Tips, provinciaal Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel mark.tips@donbosco.be

Drukkerij Van der Poorten nv Kessel-Lo

Don Boscogewijs 6

Steun het goede doel

10

Anders dan in onze tijd

 In Vlaanderen: www.donbosco.be www.zustersvandonbosco.be

19

Hoofd, hart en ziel

In de wereld: www.sdb.org www.cgfmanet.org

Don Bosco Vlaanderen is een gratis blad. Giften zijn daarom steeds welkom op het onderstaande adres en rekeningnummer, met vermelding van ‘Don Bosco Vlaanderen’: Don Bosco Centrale vzw Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel Tel. 02 771 21 00 IBAN: BE96 0000 1112 6405 BIC: BPOTBEB1

12

Tuur Ottevaere

16

Pennenstreken

Uw persoonlijke gegevens zijn voor u ter inzage. Ze worden nooit doorgespeeld en dienen enkel voor de verzending van Don Bosco Vlaanderen.

Doris Nolf

Anne Vandenhoeck 18

Lay-out en druk

De bijdragen verschijnen onder de verantwoordelijkheid van de auteur.

Kruispunt

7

Zaai-goed Het feest gaat door

14

Quizzen in Vlaanderen

15 24

Levensvlucht

21

Avondwoordjes.be

Foto voorpagina: Etienne Leconte

De Band

20


Annemie Vandaele Hoofdredacteur

| ingeblikt

pen O

In kinderhoofden is alles mogelijk. Jongens kunnen mama’s worden en omgekeerd. Koalaberen komen bij nacht en ontij je hoofdkussen stelen. Krokodillen sluipen je dakraam binnen, leggen zich in je bed te slapen en slaan meedogenloos toe wanneer jouw tijd gekomen is. Maar het kan ook anders … In een handomdraai word je een haaretende reus met twintig meter lange armen of een racepiloot of een ridder die met zijn groene fiets een prinses opsnort en een hele rits kinderen krijgt … of omgekeerd …

Maar, hoe groter die hoofden worden, hoe geslotener ook vaak de geesten. Misschien is dat inherent aan onze menselijke natuur of de natuur tout court. Misschien is dat niet meer dan een gezonde realiteitszin. Maar misschien heeft het toch ook iets te maken met de tijd waarin we leven.

De onzekerheid, die op vele domeinen van onze samenleving is binnengeglipt, treft ieder van ons, zeker onze kinderen. “Ze verliezen beetje bij beetje hun idealen, hun dromen”, merkte een leerkracht onlangs op, “ze zijn er niet langer van overtuigd dat zij het verschil kunnen maken.”

Dat is jammer. En tegelijk plaatst het ons, op veel niveaus, voor een enorme verantwoordelijkheid. “We moeten in onze huizen, klas- en andere lokalen een ruimte creëren waarin jongeren weer voor hun idealen kunnen gaan”, verduidelijkte dezelfde leerkracht. “Kinderen hebben nood aan volwassenen die niet ‘maren’, die niet bij alles vraagtekens en kanttekeningen plaatsen, maar aan mensen die wegen en mogelijkheden voor hen openhouden, ze samen met hen aftoetsen en aftasten. Als ze weten dat ze op hun gezicht mogen gaan, dat er niet over hen geoordeeld wordt, dat we hen niet laten schieten, ligt de toekomst weer iets meer open.” Zeven jaar geleden bracht Don Bosco Hechtel, n.a.v. de eenmaking van de Vlaamse en Nederlandse provincie, een totaalspektakel met als titel ‘the touch of a dreamer’, door jongeren en over Don Bosco, de dromer én doener. Als er één iets is wat we van hem geleerd hebben en waarin hij ons op vandaag nog weet te raken, dan is het dát toch …

3


tussen-in |

Tekst: Hans Van Crombrugge Foto’s: Eindredactie

Gezag

steunt op het durven erkennen van je eigen beperktheden

4

Opvoeden is kinderen leren op een verantwoorde(lijke) wijze met de wereld om te gaan, zodat die beter – menselijker – wordt. Maar hoe doen we dat? Allereerst door in en door het samenleven met kinderen een voorbeeld te geven van verantwoorde omgang met de wereld. We geven hun dan niet hét voorbeeld, dat ze moeten nabootsen, maar wel een voorbeeld, dat ze kunnen navolgen. We leven in dat geval een authentiek en geloofwaardig beeld voor van in de wereld zijn, een beeld dat jongeren oproept om zelf een antwoord te geven op de vele vragen waarvoor de wereld hen stelt. Dit is een voorbeeld van weerbaarheid in kwetsbaarheid. Wat bedoelen we daarmee? We belichten vier elementen: (1) het aannemen van een houding van kritische openheid op de wereld, (2) kinderen laten participeren in de eigen opvoeding tot weerbaarheid, (3) de wereld openhouden door alternatieven voor te leven, (4) aansluiting zoeken bij ondersteunende gemeenschappen.

Open voor de wereld Weerbare ouders sluiten de werkelijkheid van de wereld - die allerlei vragen oproept - niet uit, maar proberen voortdurend inzicht te krijgen in wat gaande is en proberen te komen tot een oordeel omtrent de zinvolheid en waardevolheid van wat in de wereld gebeurt. Daartoe moeten ze zich niet alleen informeren over wat er gebeurt, maar moeten ze zich ook bewust zijn van wat ze zelf echt belangrijk vinden, van wat echt zinvol en waardevol is in hun persoonlijk leven, in dat van hun gezin en in de wereld. Weerbare ouders zijn niet die ouders die op grond van principes en waarden de wereld zonder meer beoordelen en onderbrengen in de categorie ‘zinvol’ of ‘waardeloos’. Ze stellen zich niet alleen af-weerbaar, maar ook kwetsbaar op. Ze zijn er immers toe bereid hun opvattingen over wat een goed leven is, te onderzoeken in het licht van hun eigen, soms andere wereld. Op basis daarvan maken deze ouders keuzes en nemen ze beslissingen over wat ze wel of niet in het leven van hun gezin en van hun kinderen toelaten en onder welke omstandigheden. Daarnaast stellen ze zich ook de vraag hoe ze met elk van die zaken zullen omgaan. Deze ouders zijn er dus toe bereid ook zelf te veranderen indien nodig. Dat veronderstelt een houding van kritische openheid, van

kwetsbare weerbaarheid of – beter nog – van weerbare kwetsbaarheid: we mogen niet naïef zijn, maar evenmin a priori alles afwijzen waarmee we het moeilijk hebben. De constante ontwikkelingen in de wereld houden reële gevaren op ontmenselijking in, maar ze bieden ook nieuwe mogelijkheden om de wereld te verbeteren. De opdracht van ouders is niet de wereld zomaar door te geven noch die buiten te sluiten, maar wel - aan de hand van waarden en opvattingen over een zinvol leven - de dingen die in de wereld gebeuren te filteren om zo een zinvolle gezinswereld te ontwerpen, waarin kinderen kunnen groeien en zelf weerbaar worden. De uiteindelijke bedoeling is immers om kinderen een besef van zin en waarde mee te geven, alsook de kracht om zelf een onderscheid te maken tussen zin en onzin, waardevolheid en waardeloosheid, om zo zelf keuzes te maken en beslissingen te nemen over hoe ze zullen omgaan met wat de wereld te bieden heeft.

Open van geest

Bij dit ‘filteren’ van de werkelijkheid en het onderscheiden van mogelijkheden en gevaren, betrekken ouders het best zoveel mogelijk hun kinderen en jongeren. Dit is het tweede aspect van weerbaarheid in kwetsbaarheid. Kinderen en jongeren zijn een belangrijke bron van informatie over de wereld: ouders kunnen veel van hen leren. Door hen aan te spreken en te betrekken bij het maken van keuzes, worden ze in ld te oorbee en, v t é h een actieve, participerende poiet ots even n n nabo We ho at ze moete , dat ze sitie ‘gedwongen’, niet alleen d eld geven, r een voorbe en. en zozeer door hun te maa navolg kunnen zeggen wat in de wereld


gebeurt en hoe ze dat moeten evalueren, maar vooral door hun te vragen naar het hoe en waarom van wat in de wereld gebeurt, worden kinderen letterlijk voor hun verantwoordelijkheid geplaatst. Ze mogen en moeten antwoorden geven op de vraag waarom ze wat doen. Dit kan overigens niet zonder dat ouders ook verantwoording afleggen voor hun houding en gedrag. In gesprekken over de wereld moeten ouders zich kwetsbaar durven opstellen. Ze geven immers aan de kinderen mee dat ze niet alwetend zijn inzake bepaalde ontwikkelingen in de wereld, dat ze soms ook onzeker zijn over wat gebeuren moet. Deze gesprekken zijn echter ook momenten waarin vertrouwen tussen ouders en kinderen gecultiveerd wordt. Ouders geven immers ook vertrouwen aan hun kinderen door hun de kans te bieden hun iets te leren. Tegelijk brengen ouders hun ervaringen en overtuigingen over zin en waarde als kritische toets in het gesprek, waardoor hun kinderen ook bewuster kunnen groeien in hun waardebesef en zoeken naar zin. Dergelijke gesprekken – hoe moeilijk ook – zijn de beste leerschool voor alle betrokkenen om weerbaar te worden. Hier worden alle betrokken au sérieux genomen. Ouders ontlenen hun gezag aan een dergelijke opstelling van kwetsbare weerbaarheid.

Open voor het andere

Dit klinkt wel mooi, maar vele ouders voelen zich niet alleen onzeker, maar ook in hoge mate machteloos tegenover de wereld die ouders en kinderen in een bepaalde levensstijl dwingt. Denken we maar aan de enorme impact van multimedialisering en commercialisering van de wereld, waarin gezinnen leten n en dien Kinder en betrokke n terlijk opgesloten dreigen te en va k n o r e p k s a worden. Wat kan kwetsbare aange en in het m rd . te wo weerbaarheid hiertegenover keuzes inhouden? Dat brengt ons bij een derde element: het voorleven van een andere wereld – of beter – van andere werelden. In opvoeding is het zaak de wereld zoveel mogelijk open te houden. Dit wil zeggen dat ouders (en ook onderwijs) juist die vormen van ervaring, verwoording, schapsspel spelen waarbij de gsm’s wegcommunicatie waar de druk dreigend geborgen worden, zus de toelating geven toeneemt door de informatisering en altijd op de piano te oefenen, ook al kan commercialisering, moeten blijven aanbroer dan moeilijk de muziek op zijn iPod bieden. Het argument dat ‘iedereen dat horen? doet’ en dat het ‘niet anders kan’, moet door de ouders gepareerd worden met Open voor elkaar het argument dat het in de wereld steeds Het is echter ook naïef te menen dat elk ook anders kan als het moet. Het komt er gezin en elke ouder alleen en op eigen niet zozeer op aan kinderen allerlei nieuhoutje weerstand kan bieden en weerwe dingen, die zich aan ons opdringen, baarheid kan tonen. Niet alleen kinderen te verbieden, maar wel hen in contact te zijn kwetsbaar, ook gezinnen en ouders brengen met andere werelden, andere zijn erg kwetsbaar. Ouders en gezinnen vormen van communicatie en dus met kunnen veel leren van elkaar, zoals ze ervaringswerelden die dreigen te verdwijook bij elkaar veel steun kunnen vinden. nen. In die andere leefvormen zitten welOuders hebben nood aan het uitwisselen licht ervaringen, waarden,‘waarheden’ van ervaringen, het delen van bekomen overtuigingen over zin die veel minmernissen, het samen nadenken over der toegankelijk zijn of zelfs afwezig zijn zinvolle en waardevolle omgangsvormen in de geïnformatiseerde en gecommercimet hun kinderen. Ook in het zoeken aliseerde wereld. Ouders doen hun kinnaar dergelijke gemeenschappen kunderen onrecht aan wanneer ze hun de nen ouders het goede voorbeeld geven mogelijkheid ontzeggen om ervaringen van weerbaarheid in kwetsbaarheid. Dit te hebben die voor hen zelf veelbetekeis ons vierde en laatste aspect. Een mens nend waren en dat nog zijn. In plaats van kan niet alles op eigen houtje. Ouders alleen maar te zoeken hoe we die ervaontlenen ook gezag bij hun kinderen aan ringen kunnen aanpassen aan het erkennen van de eigen beperkingen het ‘format’ van de huidige en het zich bekennen tot ondersteunens iori alle r p a t wereld, kunnen we kindet de en vormende gemeenschappen om gen nie we he We mo n waarmee . ren beter betrekken in hen te helpen. Waarom zouden kinderen afwijze eilijk hebben o ‘onze’ werelden, wel bereid moeten zijn naar hun ouders te m wetende dat die niet luisteren en met hen te praten, als die (noodzakelijk) op dezelfde manier beleefd ouders voortdurend het voorbeeld geven zullen worden. Waarom bijvoorbeeld dat ze alles alleen zelf kunnen oplossen? niet samen een boek lezen in plaats van Gezag steunt niet op almacht, maar juist elk voor zijn pc, samen gaan wandelen op het durven erkennen van je eigen beop een mooie avond in plaats van voor perktheden. Zo vereist weerbaarheid een de televisie te zitten, samen een gezelzich kwetsbaar durven opstellen.

5


een woord waard |

Tekst: Eindredactie Foto's: Sxc

Steun het goede doel De salesiaanse werken in Vlaanderen beslaan een enorm uiteenlopend gamma. De meeste ervan zijn erkende en dus gesubsidieerde instanties. Maar willen een aantal ondernemingen realiseerbaar zijn of blijven, dan moeten ze daarnaast een beroep doen op giften. Wenst u een spreekwoordelijke duit in het zakje te doen? Dan vindt u hieronder een overzicht van initiatieven die elke vorm van financiële ondersteuning kunnen gebruiken.

heiligenprenten, kunst, antiek of om het even welk ander verzamelmateriaal doet u hun een plezier. Meer info vindt u op www.donboscostichting.be of kun je aanvragen via stichting@donbosco.be.

Projecten in het Zuiden VIA Don Bosco is de Belgische ngo van Don Bosco. Reeds veertig jaar steunt ze ontwikkelingsprojecten in meer dan vijf-

Don Bosco Stichting Plezierig Geëngageerd 6

De Don Bosco Stichting Plezierig Geëngageerd heeft tot doel om vooral jongerenprojecten rond geloof en zingeving te ondersteunen en dat onder het motto “Omdat we in jongeren geloven”. U kunt deze stichting een financieel duwtje in de rug geven door een overschrijving op naam van: Don Bosco Stichting Plezierig Geëngageerd, Naamsesteenweg 37, 3001 Heverlee, IBAN: BE27 7340 2315 0673, BIC: KREDBEBB. Bij betalingen hoeft er geen mededeling vermeld te worden. Ook door het schenken van postkaarten, postzegels, stripverhalen, munten,

niet alleen over, maar vooral met elkaar te praten. Zo draagt VIA Don Bosco ertoe bij dat jongeren wereldwijd opgroeien tot geëngageerde wereldburgers. Indien u deze projecten wenst te steunen, kan dit op VIA Don Bosco, Leopold II-laan 195, 1080 Brussel, IBAN: BE84 4358 0341 0159, BIC: KREDBEBB. Vanaf een bedrag van € 40 per jaar ontvangt u een fiscaal attest, indien u “attest a.u.b.” vermeldt op uw overschrijving. Meer info vindt u eveneens op www.viadonbosco.be.

Opvanghuis Mensa

endertig landen in Azië, Afrika en ZuidAmerika. Geïnspireerd door Don Bosco bestrijdt ze samen met haar - vooral salesiaanse - partners in het Zuiden armoede en onrecht. Deze partners zetten in op het verbeteren van beroeps- en sociale vaardigheden van kansarme jongeren en jongvolwassenen en hun begeleiding naar de arbeidsmarkt. Naast de programma's in cofinanciering met de overheid, steunt VIA Don Bosco ook solidariteitsprojecten met eigen fondsen uit giften. Met de scholenwerking slaat deze ngo bovendien een brug tussen de jongeren in het Noorden en het Zuiden om op die manier

Enkele jaren geleden namen de zusters van Don Bosco het vrouwenopvanghuis Mensa in Brugge over. Dat opvanghuis is niet gesubsidieerd, maar biedt opvang aan vrouwen in nood, met of zonder kinderen. Alle giften om deze werking te ondersteunen, zijn welkom ter attentie van de vzw Sint-Anna, zdb. Opvanghuis Mensa, Moerstraat 18, 8000 Brugge, IBAN: BE49 7380 2226 6471, BIC: KREDBEBB.

Don Boscocentrale Wenst u dit eigenste blad een financieel duwtje in de rug te geven of het algemene werk van Don Bosco in Vlaanderen te steunen, dan kan dat aan het adres van de vzw Don Boscocentrale, François Gay­straat 129, 1150 Brussel, IBAN: BE96 0000 1112 6405, BIC: BPOTBEB1, met als mededeling: “voor het werk van Don Bosco in Vlaanderen”. Alvast hartelijk dank!


Tekst: Bart Vanhyfte Foto's: Eindredactie, sxc

| geblogd

Zaai-goed Een ervaringsbericht

Op 5 oktober 2011 overleed Steve Jobs, topman van Apple. De legendarische speech die hij een aantal jaren eerder gaf aan de Stanford University, werd de dag van zijn overlijden niet minder dan acht miljoen keer bekeken op het internet. Tijdens een afstudeerceremonie vertelt Jobs met heldere eenvoud drie hoofdstukjes uit zijn levensverhaal, genoeg om de aanwezige graduates te raken en te inspireren. Op het ogenblik dat ik de toespraak bekijk, ben ik bezig met de voorbereiding van een leefgroepdriedaagse voor de herfstvakantie. In de periode augustusseptember deden heel wat nieuwe jongeren hun intrede in onze leefgroep. De herfsttocht vormt een ideale gelegenheid om een aantal noodzakelijke fundamenten te leggen waarop we kunnen voortbouwen met deze nieuw samengestelde groep. Al plannend, pratend, piekerend (en biddend) merk ik dat er opnieuw een diep verlangen rijpt om te investeren in deze jonge levens, niet zo voor het eerst in de voorbije drieëntwintig jaar dat ik in De Waai werk, maar wel met een verrassende frisheid en nieuwheid die ik mag ervaren als iets wat me telkens weer cadeau wordt gedaan, niet als verdienste. “Echte voldoening vind je wanneer je datgene doet waarvan je overtuigd bent dat het fantastisch werk is”, vertelt Steve Jobs in zijn toespraak. “En zoals het met alle hartskwesties gaat, weet je wanneer je het eenmaal gevonden hebt.” De driedaagse herfsttocht werd een succes, daar zijn we het achteraf (jongens en begeleiders samen) roerend over eens.

Maar de weken die daarop volgden, ging het alleen maar bergaf in de leefgroep en ook die mening wordt helaas door iedereen gedeeld. Individuele school- en werktrajecten liepen vast, het aantal conflicten nam toe, twee jongens werden vroeger dan gepland doorverwezen. De investering van tijd en middelen, de aandacht, de zorg, de talloze positieve ervaringen die we hadden opgedaan … we hadden het klaarblijkelijk gegoten in lekgeslagen vaten: wég beklijving, wég resultaat! Hoe komt het toch dat zaken soms de tegenovergestelde richting uitgaan van de richting waarin we ze hebben aangestuurd? Hoe kan het dat de oprichter van Apple eerst door Apple aan de deur werd gezet eer hij opklom tot topman van het bedrijf? In zijn speech vertelt Steve Jobs hoe dat het beste was wat hem kon overkomen. Jammer genoeg was het een inzicht dat hij post factum verworven heeft. “You can’t connect the dots looking forward. You have to trust that they will connect somehow in the future.” Het plaatje is maar volledig als alle puzzelstukjes er liggen en je kunt niet anders dan erop vertrouwen dat het juiste plaatje in de maak is. Het plaatje van hoe het de voorbije maanden in de leefgroep is gelopen, klopte niet. Nog steeds niet, vind ik. Want is het dan

zo verkeerd om op basis van het geleverde werk te verlangen naar een redelijke oogst? Deze metafoor brengt me opnieuw bij het verhaal van de zaaier in het Marcusevangelie. Als de zaaier klaar is, gaat hij slapen en staat weer op, dag aan dag, terwijl het zaad ontkiemt en opschiet, ook al weet hij niet hoe. De aarde brengt uit zichzelf vrucht voort (…) dan slaat hij er de sikkel in omdat het tijd is voor de oogst. Verhelderend eenvoudig! Zaaien en oogsten zijn seizoensgebonden bezigheden, iets wat we dreigen te vergeten in een maatschappij waar alles instant voorhanden is. Het zaaigoed waarmee we hebben gewoekerd, deugt zeer zeker: hartelijkheid, redelijkheid, bewogenheid. We kunnen niet anders dan vertrouwen te hebben in een waardevolle oogst, ook al wordt die in een later seizoen - door een andere ‘arbeider’ binnengehaald. Niet wij die zaaien, planten of begieten zijn van tel, maar God die de wasdom heeft.

“You can’t connect the dots looking forward. You have to trust that they will connect somehow in the future.” (Steve Jobs) 

7


onderweg |

Tekst: Ilse Cornu Foto’s: Eindredactie, sxc, godsdienstonderwijs.be

Waarom toch? De ‘natuurlijke’ gang van zaken …

8

We denken ons leven het liefst in termen van gezondheid, liefde, werk en succes. Maar niet alles loopt altijd volgens plan: ziekte, dood, werkloosheid of relatieproblemen doorkruisen onze dromen. Elk mensenleven kent vroeg of laat de ervaring van lijden. Het is behoorlijk moeilijk om dat allemaal te plaatsen. We worden geconfronteerd met de eindigheid en afhankelijkheid die onherroepelijk samenhangen met onze natuur. Het ’natuurlijke’ bestaan beantwoordt niet aan wat wij ervaren als een ‘goed’ bestaan: ouderdom, aftakeling, psychische pijn en natuurrampen overkomen ons zonder dat we er vat op hebben. Er zijn zoveel soorten lijden en zoveel verschillende manieren om er mee om te gaan ... Lijden brengt vaak verschrikking en depressie met zich. Wie durft zeggen wat lijden draaglijk kan maken? Wie kan er betekenis aan geven? Het behoort tot de grootsheid van de mens dat hij naar zinvolle wegen zoekt om het lijden een plaats te geven en het lijden van anderen te verlichten. Toch kunnen woorden in deze context gevaarlijk zijn: ze kunnen het lijden wegmoffelen of rationaliseren. Ze kunnen vooral de lijdende mens kwetsen. Elk lijden is immers volstrekt ‘uniek’. Als we lijden, willen we ernstig genomen worden in onze ervaringen. We verdragen niet dat ze weggeredeneerd of gebagatelliseerd worden, zeker niet met spirituele handleidingen. Ook voor gelovigen is en blijft lijden zinloos.

God zij dank voor de goddelozen Het oudtestamentische boek Job maakt duidelijk dat het godsbeeld niet meer

functioneert waarin het met rechtvaardigen altijd goed gaat en waarin onrechtvaardigen gestraft worden. Job is een vroom en rechtvaardig man die in een zware noodsituatie terechtkomt. Alles wat hem lief is, wordt hem ontnomen. Dat brengt een intens denkproces en een zware rouwarbeid op gang. Jobs oorspronkelijke godsbeeld valt volkomen in duigen. In die zin wordt Job god-de-loos. Deze vorm van goddeloosheid is niet alleen begrijpelijk maar ook noodzakelijk om tot een dieper begrip en een uitgezuiverde ervaring te komen van wie God is. Wat aan Job ontnomen wordt, is een godsbeeld dat te klein is, dat niet meer in staat is om de nieuwe situatie waarin hij is terechtgekomen, aan te kunnen. Een gelijkaardig proces zien we bij mensen van vandaag die zeggen dat ze ongelovig geworden zijn na de zoveelste tegenslag en lijdenservaring. Vaak is dat een goed teken! ‘God zij dank’ merken ze dat het op deze manier niet verder kan ... Het kwaad vormt een te groot schandaal tegen God en de mens om het met een simpele redenering weg te vegen. Alsof God vanuit een duistere, maar ‘hogere’

ed agt mo Het vra spreken te tot God ats van la p in em. over H

bedoeling ons lijden en onze pijn zou sturen! Tegen deze prijs kunnen en willen we God niet verdedigen. Zo kan een God van Liefde niet zijn.

Met eigen ogen

De ‘oplossing’ komt wanneer Job in de einddialoog van het boek zegt dat hij God enkel van ‘horen zeggen’ kende, maar nu heeft hij Hem ‘met eigen ogen gezien’. Van ‘horen zeggen’, vanuit de traditie dus, kende Job de godsbeelden al, maar nu is hij tot contemplatie, tot een onmiddellijke ervaring, tot het schouwen van God gekomen. In Job komt de hele dynamiek van het Bijbelse godsgeloof samen: overgaan van ‘geloven’ naar ‘schouwen’. Dit verlangen behoort tot de kern van het Bijbelse geloof. Zo ontstaat de kans dat we tot God spreken. Dan is God geen Hij meer, maar wordt Hij een Jij. Dan spreken we echt tot God in plaats van over Hem. Dat vraagt moed. We blijven geloven in God, maar durven Hem vragen stellen. We komen in opstand en zijn niet zomaar een slaaf van de gebeurtenissen, geen slacht-offer van het lot. We worden zelf subject. Het gaat er niet om dat we ons vrome formules eigen maken, wel dat we een weg van ervaring durven gaan. De overgave die hierop kan volgen, loopt dwars door lijden en pijn. “God, mijn God, waarom heb je mij verlaten?” n Wie ka n uit psalm 22 is een smeekbede e aan lijd even? vol vertwijfeling en wanhoop nis g beteke die haar volle rechten heeft en die ook Jezus in de mond nam op het kruis. Tegelijk heeft deze verlatenheid


wone kijk die zinloosheid helpt overstijgen: lijden kan opengebroken en omgevormd worden. Door de eeuwen heen en in duizenden tonen en kleuren is het passieverhaal van Jezus in woord, muziek en gebaar vertolkt, als een stimulans en een uitdaging om door het lijden heen de menselijke waardigheid en de helende kracht van verbondenheid te blijven zien.

Ziekenzalving: teken van goddelijke zachtheid

voor gelovigen een ‘adres’: zelfs in de diepste verlatenheid is er Iemand tot wie je je kunt richten.

Jezus: opstand en opstanding ten Leven

Eerder dan de vraag ‘waar komt het kwaad vandaan’, zou onze vraag kunnen zijn ‘waar komt ons heil vandaan?’ Christenen geloven dat de strijd tegen het kwaad in zekere zin al is gewonnen in Christus. Het gaat niet enkel meer om de hoop dat het lijden niet het laatste woord heeft. Op een bepaalde manier is het een ‘weten’ dat de strijd tegen het kwaad al eens gelukt is, maar nog niet is voltooid. Het bijzondere verhaal over het lijden en de verrijzenis van Jezus kan lijdende mensen houvast en hoop bieden. Jezus doorleefde hoe zelfs lijden een plek kan zijn waar God ons wil ontmoeten, waar Hij ons met een liefhebbende hand wil aanraken. Het sacrament van de ziekenzalving is voor christenen een eenvoudig teken van deze wonderlijke goddelijke zachtheid. Steeds weer wekt het verwondering hoe een heel eenvoudig teken - zalf - en een enkel woord - de sacramentele for-

mule die erbij gezegd wordt - zo diep kan ingrijpen op de toestand van een zieke en haar of zijn omgeving. Als zieke voel je je diep ellendig en gebroken, bedreigd tot in de diepste wortels van je bestaan. De uitwerking van het sacrament van de ziekenzalving is altijd troostend en heelmakend. Het versterkt en verdiept het geloofsvertrouwen en biedt rust en perspectief. Het is immers Christus zelf die op de zieke, kwetsbare mens toetreedt en in de zalving zijn tedere nabijheid doet ervaren. Het is een sacrament dat leven, bemoediging en kracht schenkt omdat het het leven doorgeeft van de verre-zen Heer, die zelf een gebroken en geslagen mens is geweest. Dat is niet alleen van betekenis voor zieken, maar voor de hele geloofsgemeenschap. Zeker in onze huidige samenleving, die zo sterk het accent legt op jeugdigheid, vitaliteit en sportiviteit, toont de ziekenzalving hoe God zich bij uitstek met lijdenden identificeert en hen in zachtheid nabij wil zijn.

Maar de weg van opstand blijft niet bij Ook al zijn we ernstig ziek, God laat ons die opstand. Hij brengt God op een verniet in de steek. Hij gaat met ons mee en rassende manier nabij. Van een verhoudt ons altijd vast, zelfs al moeten we re, vervolgens ter orde geroepen door het duister van de dood. Ons leven God, wordt Hij nu plots God met is veilig in zijn handen. De ziekenzalving ons, God die door het kwaad wil de ervaring meegeven niet alleen te wordt verrast en samen met zijn in de strijd, maar gedragen te worons kwaad wordt op het lijden den door onzichtbare handen. Het is een en daarom solidair meestrijdt. vermoeden van licht, dat plots op een Wat Jezus over het lijden zegt en nog andere manier gaat schijnen op wat ons sterker: hoe Hij met het lijden omgaat, overkomt. Het is het mysterie van God is het antwoord van God zelf op het die in het lijden meegaat tot in het uiterlijden. Jezus zelf stelt de vraag ste. En die het overwint. naar de oorsprong van het kwaad niet. Hij verklaart het lijden ook niet. Maar Hij wijst een weg naar het leven, uit lijden en dood. Het verhaal van Jezus’ leven, lijden en dood kan mensen Waarom toch? – Het magazine helpen op momenten wanneer hun eiWaarom toch? verkent de vragen rond lijden en kwetsbaargen leven niet meer op de rails staat heid aan de hand van interviews en getuigenissen van en ze met hun beperkingen mensen die geconfronteerd werden met lijden en worden geconfronteerd. die zich deskundig verdiept hebben in deze themag in lv a Ook daar is God aantiek. Het is een ideale attentie wanneer je n kenz De zie g meegeve in wezig. In het feiop ziekenbezoek gaat en voor naasten van en ervar wil de gen te word telijke leven zijn lijdende mensen. Doordat het magazine gedra nzichtbare o r o we kwetsbaar en o een hele brede kijk biedt op de lijdensvraag, d . handen kunnen we falen. kan het ook prima gebruikt worden in de hogere klassen van het We hebben altijd anonderwijs of op vormingsinitiatieven voor volwassenen. Tips voor het deren nodig, de andere gebruik vind je op www.halewijn.info. Doorklikken naar ‘magazines Leven met een kleine letter, maar ook wat er echt toe doet’. Het magazine kost 4 euro (3 euro vanaf 30 exemplaren) en is de Andere met een hoofdletter. Zo biedt verkrijgbaar in de liturgische boekhandels en via uitgeverij Halewijn. het verrijzenisgeloof een andere, onge-

9


hefboom |

Tekst: Katrien Dewolf Foto’s: Eindredactie, sxc

Pedagogische begeleiding in het basisonderwijs

Anders dan in ‘onze’ tijd

10

Wanneer wij terugblikken op onze eigen schooltijd, herinneren we ons die als een periode waarin we in de klas vooral ‘braaf’ moesten ‘luisteren’. Communicatie gebeurde buiten de klasmuren: op de speelplaats, in de buurt of op het dorpsplein. In de klas was de juf of meester ‘alwetend’. Een klasdag werd gevuld door voorgekauwde leerstof die de onderwijzer inlepelde. Daarna werd iedereen verondersteld dezelfde oefeningen tot een goed einde te brengen. De namiddagen werden vaak gevuld met meer 'creatieve' bezigheden. Turnen, tekenen of soms schilderen, breien, haken en naaien. Een mooi verzorgd, uniform resultaat was het beoogde doel.

Kennen, kunnen en zijn Gelukkig gaat het er nu anders aan toe in onze basisscholen. Kinderen worden aangesproken op hun vaardigheden. Niet enkel de kennis die ze in de basisschool verwerven, is belangrijk, maar ook het kunnen en het zijn. Door interactieve werkvormen tracht de leerkracht de inbreng van elk kind te stimuleren. De leerkracht treedt op als coach van de klas. De kinderen hebben zelf een inbreng in wat ze leren. Samen wordt er gezocht naar informatie en worden nieuwe media ingeschakeld. Al van in de kleuterklas leren de kinderen met de computer omgaan. De verwerking van informatie gebeurt vaak in groepjes. Leerlingen worden gestimuleerd om hun eigen leerproces in handen te nemen. Waar men vroeger een teken- of knutselles en een muziekles kon plannen om aan de eisen te voldoen, gaat men nu werken aan muzische vorming. Dit betekent dat leerlingen leren beschouwen en creëren en dat zowel op

cht zijn Leerkra isende job. le vee is een

het vlak van beeldopvoeding, muzikale opvoeding, muzisch taalgebruik, bewegingsexpressie, als voor dramatisch spel. Ook hier moet de leerkracht oog hebben voor de kennis, de vaardigheden en de attitudes van elk kind. De week wordt niet meer strikt ingedeeld in vakken. Er wordt geïntegreerd gewerkt. Geschiedenis, aardrijkskunde en natuurkennis zijn geen losstaande vakken meer. Ze heten nu tijd, ruimte en natuur en worden samen met o.a. techniek geïntegreerd aangeboden in wereldoriëntatie. In veel klassen is intussen ook het krijtje verdwenen. Een digitaal bord biedt de juf en de leerlingen nieuwe mogelijkheden om de wereld in de klas te brengen. Intussen komen er ook meer vragen vanuit de maatschappij. Scholen worden verondersteld de kinderen voor te bereiden op onze steeds veranderende samenleving. Vragen rond milieuopvoeding, weerbaarheid, armoedebestrijding, drugspreventie, verkeersopvoeding … daar moet de school een oplossing voor bieden. Leerkracht zijn is een veeleisende job, waarvoor levenslang leren een must is.

Onder-steunen Met onze pedagogische begeleidingsdienst ondersteunen wij ook de basisscholen in deze boeiende maar veeleisende evolutie. De aandacht gaat o.a. naar beginnende leerkrachten die in de

scholen toekomen met weinig ervaring, vaak meerdere opdrachten krijgen of opdrachten in verschillende scholen. Jaarlijks organiseren we bij de aanvang van het schooljaar een contactdag voor de beginnende leraren. Door hen ook in de klas te ondersteunen en samen naar oplossingen te zoeken, trachten wij hen - samen met hun directeur en collega’s - op weg te zetten naar een mooie loopbaan. Die begeleiding gebeurt vanuit onze salesiaanse visie. In een Don Boscoschool gaat men met veel hartelijkheid en redelijkheid met elkaar om, maar ook met een dosis geloof. Vanuit die visie treden ook wij de leraren tegemoet. Daarnaast gaan wij met teams aan de slag om de onderwijsvernieuwingen op een realistische wijze te implementeren in hun dagelijkse klaspraktijk. Jaarlijks organiseert onze dienst in samenwerking met Don Bosco Vorming & Animatie een vormingsdag voor directeurs over het specifiek salesiaans werken van een directeur in de basisschool. In elk van onze scholen zijn er leerkrachten die zich engageren voor de pastoraal in de school. Elk schooljaar komen wij vijfmaal samen om hun ‘voedsel’ aan te reiken, zodat die mensen dit verder kunnen doorgeven in hun team.

Tot slot Bij alle interventies staan de hartelijkheid, het geloof en de redelijkheid voorop. In onze omgang met teams of individuele leerkrachten is dit het vertrekpunt. Wat we voorleven, mogen we ook vragen van elkaar.


Tekst: + Luc Van Looy Foto’s: Eindredactie, sxc

| binnenstebuiten

Geloofwaardigheid In onze maatschappij zijn heel wat instellingen in crisis: banken, regeringen, de Kerk, justitie, de media … Alles ligt onder vuur. Zou het kunnen dat mensen, sinds de ‘verplichte afwezigheid’ van God, moe zijn van alles op eigen schouders te dragen? De vraag is hoe we onze geloofwaardigheid kunnen herwinnen. Volgens mij is vertrouwen de sleutel. Hoe kunnen we dat vertrouwen herstellen? Allereerst door beschikbaar te zijn. Christus ging naar de armen, de kleinen en de zieken. Hij hield niet alleen halt wanneer een blinde langs de weg hem toeriep, maar hij hielp hem ook. Dienstbaarheid is dus belangrijk. In de pedagogie van Don Bosco krijgt dat gestalte in opvoeders die authentiek aanwezig zijn in het leven van jongeren. In theologische termen noemen we dat diaconie. Het is opmerkelijk dat er weinig priesterroepingen zijn, maar dat er jaarlijks toch zo’n vijf tot zes mannen kiezen voor een leven als diaken. Een geloofwaardige Kerk zal Christus dus in het centrum plaatsen. De persoon van Jezus van Nazareth wekt namelijk vertrouwen. We moeten niet ons verhaal

vertellen, maar de mooiste verhalen van het evangelie tot leven te brengen. Als we willen getuigen van ons christen-zijn, hebben we de woorden in de Schrift nodig. Op de vraag van de schriftgeleerde wie zijn naaste is, vertelt Jezus het verhaal van de Samaritaan die bijspringt waar een gekwetste langs de weg ligt en er zijn fortuin aan besteedt. Anders dan het vingertje omhoog te steken naar gescheiden en hertrouwde mensen, ontvangt Jezus Maria Magdalena, een vrouw die met de vinger gewezen werd door de mensen van het establishment. En heeft hij ook niet Petrus opnieuw in ere hersteld door hem te vragen of hij Jezus liefhad? Vertrouwen herstellen doe je ook door te luisteren naar mensen met hun vragen. Don Bosco was daar een meester in. Hij ontwikkelde zijn opvoedingsprincipes op basis van de ervaring van jongeren en hij gaf hun vlug ook veel verantwoordelijkheid. Ingaan op de vragen van mensen, is daarom essentieel, zeker op vragen van jonge mensen. Ze zullen niet altijd goed weten hoe ze de vragen moeten formuleren, maar een goede opvoeder weet hoe hij daarmee moet omgaan. Uit zo’n verstandhouding groeit warmte, begrip en aanvaarding van de mens zoals hij of zij is. Een warme gemeenschap op school, op het werk of in de Kerk, daar horen mensen graag bij. Vorming draagt ook bij tot het herstellen van het vertrouwen. We zetten daar in het bisdom Gent bewust op in. We willen mensen een zo goed mogelijk inzicht

dan Anders omhoog e tj r en ge het vin aar gescheid , n n e n s e te stek trouwde men ria en her gt Jezus Ma w ontvan na, een vrou en le ez Magda vinger gew n e de s t n e e m m die or de o nt. d e d m r h we tablis s e t e van h

geven in wat geloven betekent. Daartoe hebben we verschillende initiatieven in het leven geroepen en dat zowel voor priesters, diakens, parochieassistenten, schoolpersoneel, pastorale werkers, vrijwilligers, jongeren als zoekende mensen. Het is heel belangrijk dat de mensen weten wat het geloof inhoudt. Aangezien de meesten van hen zich vrijwillig inzetten, vinden die vormingen meestal ’s avonds of in het weekend plaats. Kwaliteitsvolle liturgie is nog een manier om het vertrouwen te herstellen. De eucharistie is de kern van waaruit elke vorm van evangelisatie en dienstbaarheid vertrekt. In goede vieringen vinden mensen steun bij God en bij elkaar. Ik merk dat mensen genieten van momenten van stilte tijdens de liturgie en ook daarbuiten. Het doet ook deugd samen te zingen. Het is niet onbelangrijk bepaalde kerken uit te kiezen waar bijzonder veel aandacht gegeven wordt aan mooie liturgie. Dat trekt de mensen aan. Een beweging die langzaam op gang komt, is dat mensen op een weekdag samenkomen in de parochiekerk om met behulp van het getijdenboek de psalmen te bidden. Om geloofwaardig te zijn, moet ten slotte ook gewerkt worden aan de cohesie van structuren en mensen. Waar men samen, met gelijke visie streeft naar hetzelfde doel, is er vreugde omdat je tot een groter geheel behoort. Weten dat het God is die mensen bijeenbrengt – we gaan immers in op zijn uitnodiging – doet deugd.

11


te gast |

Tekst: Annemie Vandaele Foto’s: Eindredactie, Doris Nolf

Denken, doen en durven Doris Nolf, zuster van Don Bosco

12

Ze werd in 1947 geboren, in de wind en de zachte bries van de Noordzee. Doris Nolf, zuster van Don Bosco, opgegroeid in Oostende, lijkt haar roots in haar hele persoon met zich mee te dragen: doordacht, nabij, mild als het kan, standvastig als het moet. In haar aanwezigheid hoor je Stef Bos onvermijdelijk weerklinken: “De onderstroom, die niemand ziet, bepaalt de richting op elk gebied.” Want ook dat is zuster Doris: een vrouw met een visie en een open blik op de wereld, bewogen door een diepe onderstroom waar je heel af en toe een glimp van mag zien.

Vrijheid Niet alleen de zee gaf haar de nodige slagkracht, ook haar thuisbasis vormde zuster Doris van meet af aan. Vader Nolf was één van de pioniers van het officieel onderwijs, medestichter van de stadsscholen en van de Oostendse speelpleinwerking. In het secundair onderwijs waren haar klasgenoten vooral overtuigde humanisten. Dominicanen en benedictijnen kwamen er in habijt godsdienstles geven. In die vertrouwde context, waar alles voor handen was om gelukkig te

worden, was er echter ook een vrijheid die haar toeliet een ander pad te gaan, geloven een plaats te geven, te ervaren dat het geloof perspectieven kon bieden naar Leven met een hoofdletter. “Terwijl de stap naar een religieus leven voor mij een voor de hand liggende keuze was, was het dat voor mijn omgeving zeker niet”, licht zuster Doris toe. “Ik groeide nochtans op in een zeer communicatieve context. Ik kan geen onderwerp bedenken waarover we bij ons thuis niet gediscussieerd hebben. Toen ik kwam vertellen dat ik zuster werd, is er drie dagen geen woord gevallen.” Toch twijfelde ze niet aan de weg die ze moest gaan en schoorvoetend openden thuis de geesten.

Kansarm Na het secundair onderwijs en de bijbehorende engagementen als scoutsleidster in Oostende en speelpleinverantwoordelijke in Roeselare, volgde zuster Doris een opleiding tot kleuteronderwijzeres. Vervolgens werkte ze enkele jaren in een school in Wervik. “In die context is mijn zorg voor het kansarme kind geboren”, benadrukt ze. Daarna ging ze verder studeren: eerst twee jaar aan het Hoger Instituut voor Godsdienstwetenschappen in Gent, daarna in Koekelberg. Pas in 1972, als ze vijfentwintig was, trad ze in bij de zusters van Don Bosco in Heverlee. “Ik zou het niet vroeger gekund en gewild hebben”, vertelt ze.

komst de toe in e dat w Kerk Ik hoop vrouw in de eatiever r c als r en zijn. uctieve constr ezig mogen aanw

Achterdeur Als jonge zuster werd ze gezonden, uitgestuurd, eerst naar Don Bosco Genk, waar ze godsdienstleerkracht werd en één van de stuwende krachten op het speelplein, maar ook actief was in Akindo in Lommel, in de pottenbakkerij Kimbo en de vele naschoolse activiteiten eigen aan een Don Boscoschool. De zee inruilen voor de heide lijkt niet zo’n evidente stap. “Ik ben die vijftien jaar zeer graag in Limburg geweest,” vervolgt zuster Doris. “Wie in Limburg neerstrijkt, legt een examen af aan de voordeur. Als je slaagt, dan kom je langs die voordeur nooit meer binnen. Van dan af zegt men: ‘Kom maar langs achter’. Die openheid heb ik sterk ervaren. De jongeren, de leerkrachten, de ouders met wie ik er mocht samenwerken, hebben mij gevormd en mij een interculturele bedding gegeven van waaruit ik kon groeien.” Een frappant voorbeeld hiervan is het pottenbakkersatelier dat ze in de school kon opbouwen. Samen met leerlingen en volwassenen werd er verschillende jaren een missionair atelier opgebouwd. In een jaarlijkse open ovennacht werd de ontworpen, al dan niet handgedraaide ‘pot’ gebakken en werd door de verkoop ervan de missionaire gedachte gecreëerd. Denken en doen, daar komt het bij zuster Doris steeds op aan: “Via de kunst konden de leerlingen bovendien ontdekken wat de binnenkant


Pluim

er t vroeg het nie d hebben. u o z Ik il en gew gekund van hun bestaan was. Je maakt immers wat je bent. En we konden dit expliciet linken aan de gedachte van het werk van de grote Boetseerder in hun persoonlijk leven.”

Van ik naar wij In 1988 keerde zuster Doris terug landinwaarts, naar Groot-Bijgaarden, waar ze gedurende zes jaar en samen met vele anderen het coördinatorschap van de toenmalige Kaderschool (nu Jeugddienst Don Bosco) opnam. In het Maria Mazzarello-instituut (op vandaag ‘Don Bosco Groot-Bijgaarden’) was ze godsdienstleerkracht en trok ze mee de Pastorale Animatie Groep, voor zuster Doris “een verbazingwekkende geschiedenis tussen God en de wereld van jongeren”. Vanuit die rijke ervaring, zowel in het onderwijs als in de vrije tijd, werd ze in Groot-Bijgaarden voltijds coördinator van de eerste graad. In die hoedanigheid heeft ze er haar sporen verdiend: op vandaag weet iedereen op school nog waar zuster Doris voor stond. Dat fulltime mandaat was overigens geen overbodige luxe, want de eerste graad moest een stevige basis en bedding bieden voor de rest van de school. Zuster Doris zag veel veranderen in die jaren: “Naast het ontstaan van de leerplandoelstellingen en de groeiende eindtermen, was de belangrijkste verandering er één van ik naar wij, van het persoonlijke individu van de leerkracht naar het samen, van binnen naar buiten. Dat creëerde een enorme uitdaging, een rijkdom ook aan de vooravond van de functioneringsgesprekken.”

Coördinator zijn bracht de nodige verantwoordelijkheden met zich. Het is een opdracht net als Don Bosco te leven vanuit het ‘voorgaan’ en ‘nakomen’ zodat je eenieder de nodige zorg kan bieden. Zuster Doris: “Wanneer je op een dag vijf leerlingen een opmerking moet of mag maken, dan moet je er minstens ook vijf (of liever nog zes) een pluim aanreiken. Ik heb dit ervaren als een goede maatstaf voor je eigen geestelijke gezondheid.” Al maakte ze zich ook wel eens zorgen om eerstejaars die niet de juiste studiekeuze maakten en voor wie de lat te hoog werd gelegd of voor jongeren met de één of andere pathologie, die vaak een groot t, erstrijk urg ne de voordeur. deel van het leerlingenaantal b im L Wie in en af aan ngs die uitmaken. Maar er zijn vooral exam m je la en. n o e k e n t a d n leg mooie herinneringen: “Ik eer bin slaagt, Als je deur nooit m r weet dat ik in de Don Boscovoo wereld veel en boeiende kansen we in de toekreeg, waarvoor ik de congregakomst als vrouw in de Kerk tie tot op vandaag dankbaar ben. constructiever en creatiever aanwezig Ik ben er door de jaren heen ook meer mogen zijn. Ten derde hoop ik dat de zuster van Don Bosco mogen in worden!” harmonie, de complementariteit tussen man en vrouw zich ook in de opvoeding verder kan ontwikkelen. Ten vierde hoop Samen ik dat dankzij de secularisatie de waarde In 2003 lonkte het einde van de ondervan het religieuze leven kan groeien, miswijsloopbaan van zuster Doris. Vrij onschien anders dan vandaag. Dit kan maar verwacht kreeg ze vanuit de Vlaamse door samen het leven te delen, door saprovincie van de zusters de vraag om ecomen met jongeren en volwassenen ook noom te worden. Die opdracht impliceert geloof te delen.” vooral: de financiële zorg, de boekhouding, de materiële bekommernissen met het oog op de toekomst, het economisch Golfbreker denken, enz. Het is haar verantwoordeMaar het bloed kruipt waar het niet gaan lijkheid alle contacten met ‘buiten’ (aankan. Naast econoom is zuster Doris ook nemers, elektriciens, technici van allerlei bestuurder in de Raad van Bestuur van slag) in overleg te realiseren. Gezien het het Don Bosco Onderwijscentrum en is dalende aantal zusters is dit een evolutie ze meter van twee Don Boscoscholen,. waarmee projectmatig en procesmatig Op die manier vormt ze een schakel tusmoet worden omgegaan. Ze zijn met minsen het schoolbestuur en de scholen. De der op vandaag, maar voor zuster Doris is zaken samen aanpakken, daar wil zuster dit allesbehalve ontmoedigend: “Het is Doris voor gaan, misschien heeft de zee nog belangrijk dát we er zijn en op die haar ook dat meegegeven: “De zee is een manier onze salesiaanse aanwezigheid spel van eb en vloed. Voor mij is dat een op pastoraal en pedagogisch vlak te regodsbeeld: God die komt en weer wegaliseren.” En welke uitdagingen wenken gaat. Althans, ik ervaar het als een verer? “Ten eerste is het een uitdaging voor trek, maar eigenlijk gaat hij nooit weg. elke religieuze van Don Bosco de verbonDe oneindigheid van de zee doet mensen denheid met de kansarme jongere niet bij een heengaan vaak spreken over ‘de te verliezen. In elke ontmoeting moeten overkant’. Het beeld van een golfbreker is we die klik maken, ons de vraag stellen: de uitdaging om daar in te stappen. Het ‘Staat er één alleen? Heeft er één moeigeeft richting, de zee in gaan, de levenste om zich in de groep te plaatsen? En zee, de wijde wereld in, op weg naar Zijn hoe komt dat?’ Ten tweede hoop ik dat horizon.”

13


uitgelezen |

Tekst: Eric Haelvoet Foto’s: Eindredactie, sxc

Het feest gaat door

14

Jezus vertelde hun een gelijkenis: “Het is met het koninkrijk van de hemel als met een koning die een bruiloftsfeest gaf voor zijn zoon. Hij stuurde zijn dienaren erop uit om de bruiloftsgasten uit te nodigen, maar die wilden niet komen. Daarna stuurde hij andere dienaren op pad met de opdracht: “Zeg tegen de genodigden: “Ik heb een feestmaal bereid, ik heb mijn stieren en het mestvee laten slachten. Alles staat klaar, kom dus naar de bruiloft!” Maar ze negeerden hen en vertrokken, de één naar zijn akker, de ander naar zijn handel. De overigen namen zijn dienaren gevangen, mishandelden en doodden hen. De koning ontstak in woede en stuurde zijn troepen erop af, hij liet de moordenaars ombrengen en hun stad in brand steken. Vervolgens zei hij tegen zijn dienaren: “Alles staat klaar voor het bruiloftsfeest, maar de gasten waren het niet waard genodigd te worden. Ga daarom naar de toegangswegen van de stad en nodig voor de bruiloft iedereen uit die je tegenkomt.” De dienaren gingen de straat op en brachten zoveel mogelijk mensen samen, zowel goede als slechte. En de bruiloftszaal vulde zich met gasten voor de maaltijd.” (Mt 22, 1-14)

Gastvrijheid afslaan!?

Niet thuis

Bij het horen van deze parabel komt ons hart in opstand. Niet naar een feest willen gaan!? De gastvrijheid van iemand afslaan? Nog wel van de koning. En ja, de ramp is compleet: sommigen nemen de dienaren gevangen, mishandelen en doden hen zelfs. Mét de koning ontbranden we van woede.

niet willen komen,

Tot we beseffen dat het over ons gaat, over mij. God doet zijn feestelijk aanbod, maar ik geef niet thuis. Ik ben immers in beslag genomen door zoveel eigen ‘handel’. Mijn plannen, mijn ambities, mijn hobby’s, mijn werk, mijn pastoraal … De drukke hedendaagse mens meent dat zoveel dingen ‘moeten’ en laat het belangrijkste ondersneeuwen: de vreugde, het feest, het mogen, het genieten. Ik verlang er heel diep naar intens bemind te worden, maar als die liefde naar mij toe komt, heb ik angst om ze toe te laten.

nog eens uitnodigen?

Gekke gastheer

Welke gastheer zal de genodigden die

Maar de pointe ligt wellicht heel ergens anders. Want welke gastheer zal de genodigden die niet willen komen, toch nog eens opnieuw uitnodigen? Gekke gastheer! Verrassende koning. Geen tegenstand houdt hem tegen om feest te vieren. En wel met velen. Want als de eerste genodigden een tweede maal weigeren

om te komen feestvieren, nodigt hij anderen uit. Want hij wil feest vieren. En wat mooi: de bruiloftszaal loopt vol met gasten. Het feest begint.

Uitgelezen wijn Het feest gaat dus toch door! God is een God van vreugde en Hij blijft maar aandringen en zijn geluk aanreiken. De Schrift begint met het aards paradijs (Gn 2, 4c en volgende) en eindigt met een nieuwe hemel en een nieuwe aarde: “Er zal geen dood meer zijn, geen rouw, geen jammerklacht, geen pijn” (Openbaring, Apk 21, 1-4). En heel de tijd door nodigt God uit om de heerlijkste wijn te drinken, zoals in Kana. Ook daar op een bruiloftsfeest (Joh 2, 1-11).

De koningszoon Het bruiloftsmaal is nogmaals verrassend. Van een bruid is er geen sprake. Ja, God, de Vader, geeft een feest voor zijn Zoon, een koningszoon. En we zijn allen uitgenodigd om mee te vieren. Wat er ook gebeurt, al is het de kruisdood, God laat het feest voor zijn Zoon en voor ons doorgaan. Over alle ellende heen is het alsof God zelf aan de kookpot staat en voor ons de lekkerste spijzen op tafel zet. Lekkerder dan alle kookprogramma’s en dito boeken ons kunnen presenteren.


Tekst: Dirk Nelissen Foto’s: Eindredactie, sxc

| broodje cursief

Quizzen in Vlaanderen Het moet enkele jaren geleden zijn dat ik in het quizmilieu verzeild geraakte, om er vooralsnog niet meer uit te geraken. Laat mij zeggen dat de quizmicrobe momenteel zo groot is dat we met ons ploegje zo’n veertigtal quizzen op jaarbasis spelen. Wat is er nu zo leuk aan dat quizzen, hoor ik u vragen? Wel, om te beginnen zijn er geen twee quizzen hetzelfde. Veel hangt af van de opstellers, hun leeftijd, de mate waarin ze zich laten leiden door hun interessegebieden, van het feit of er al dan niet verborgen verbanden in de verschillende rondes zitten, of er multimediaondersteuning is … Door veel te quizzen ga je ook meer gericht de actualiteit volgen. Het rugnummer van Wouter Weylandt tijdens de helaas voor hem dramatisch afgelopen Giro, de naam van de oprichter van facebook, de echte naam van Selah Sue, de laureate van Miss België, het opstandenplein in Egypte, het eiland waar Breivik zijn gruweldaden pleegde ... het zijn maar enkele van de typische actualiteitsvragen die je vaak tegenkomt. Sinds vorig jaar is er ook een bond opgericht, de BQB (Belgische Quizzersbond). De bedoeling van die bond is om een overkoepelend orgaan te vormen ter bevordering van het quizwezen in België.

tegorie zes is vooral weggelegd voor gelegenheidsploegen en kent meestal ook veel deelnemende ploegen. Quizzen van categorie één en twee zijn voor gewone stervelingen amper weggelegd. Zo’n quizzen zijn het equivalent van het voetbal van de Champion’s League en bestaan meestal uit een beperkt aantal deelnemers, zeg maar de top in België. Van iedere quiz wordt een uitslag opgestuurd naar een overkoepelend orgaan, ‘Los Flippos’. Dit is een forum waar je zowat alles over deze denksport kunt terugvinden. Je vindt hier ook de meeste aankondigingen terug, evenals allerlei besprekingen. Wekelijks worden hier de diverse uitslagen verzameld en geijkt. Zo bestaat er al jaren een quizranking van de beste zeshonderd ploegen in Vlaanderen. Laten we zeggen dat de top tien in Vlaanderen ook echte wereldtop is. Jaarlijks worden er EK’s en WK’s georga-

niseerd en de Belgische deelnemers doen het daar doorgaans zeer goed. Terwijl je in een land als Groot-Brittannië nog rijk kunt worden van het quizzen, is dat in Vlaanderen niet zo. Je doet het hoofdzakelijk voor de eer en de sport. Een geldprijs, een frisbee, een broodrooster, een fles drank, een dvd, een boek, een eet- of drankbon, de typische prijzen zeg maar. Deelnemen is belangrijker dan de prijzentafel. Quizzen in Vlaanderen leeft. In de meest aftandse parochiezaal of een spiksplinternieuw megacomplex, je komt gegarandeerd iets tegen in Vlaanderen. Dit gegeven zal in het voorjaar wellicht nog meer gestimuleerd worden door een nieuw programma op één, getiteld ‘Quiz me Quick’. Deze denksport is een ideaal alternatief voor eens ‘een ander avondje uit’. Geef toe, waar vind je vandaag nog voor vijftien euro (drank en inkom inbegrepen) een volledige avond plezier met vier tot zes mensen aan tafel? Aan u om zelf de proef op de som te nemen.

In het milieu is er een onderscheid tussen gelegenheidsploegen en de ‘echte’ ploegen. Neemt je team minder dan vijf keren per jaar deel aan een quiz, dan krijg je het label ‘gelegenheidsquizzer’. Daarnaast zijn er dus de echte ploegen. Nemen er veel van die echte ploegen deel aan een quiz, dan wordt die hoger gewaardeerd. Zo heb je zes verschillende categorieën, gaande van zes tot één. Een quiz van ca-

15


de spreekstoel |

Tekst: Eric Haelvoet Foto’s: Tuur Ottevaere

Een stoel voor wie spreekt vanuit een salesiaanse verantwoordelijkheid

Ongelooflijk Tuur Ottevaere, directeur van het Don Boscocollege in Kortrijk

16

Ongelooflijk hoeveel keren mijn gesprekspartner het woord ‘ongelooflijk’ in de mond neemt. Niet dat hij niet gelooft waarover hij spreekt. Integendeel. Met het woord ‘ongelooflijk’ drukt hij zijn diepe verwondering uit, zijn verbazing over vele dingen. Hiermee raakt hij het levensmysterie zelf. Verstandelijk gezien zijn de diepste en mooiste dingen onmogelijk, maar ze bestaan wel. Of: het verstand kan het niet geloven, maar het hart en de ziel des te meer. Precies dát heb ik mogen proeven in Tuur Ottevaere: een hart en een ziel.

Hulste, het platteland Tuur is geboren in Hulste (1965). Hij woont daar nog, op ‘de boerenbuiten’. “Met een wijds vergezicht vanuit mijn huis: ongelooflijk prachtig!” De vijftien kilometer naar school fietst hij, ook bij zwaar regenweer. “Het doet zo’n deugd!”

iet lamp n Zet de orenmaat. de k onder

Als kind ziet de kleine Tuur familieleden naar het één of ander internaat trekken. Het woord ‘internaat’ werkt als een trekijzer op die knaap van twaalf. Hij wil dat absoluut zelf ook meemaken! Maar niemand gaat naar Don Bosco. Toch stellen zijn ouders voor om er eens te gaan kijken. De school spreekt hem meteen voor de volle honderd procent aan. De eerste lekendirecteur van Don Bosco Kortrijk weet nog precies hoe het voelde, die eerste keer dat hij als enige van zijn dorp naar het internaat werd gebracht, waar hij niemand kende en nog wel op Hulstekermis. Maar na een week is hij er al helemaal thuis.

brandt er als een vuur. En dan het voetbal, toen al met de salesiaan Piet Van Roey en met de leerkrachten. En door de jaren heen krijg je er de kans om zelf mee de sfeer te bepalen. Je krijgt vrijheid en verantwoordelijkheid, vooral in de derde graad. Hoe kan er in het hart van deze man zoveel dankbaarheid zijn voor die zes jaren? Deze school en dit internaat passen zo goed bij hem en hij bij die school en dat internaat, dat hij niet kan begrijpen dat iemand zich daar niet goed zou gevoeld hebben.

College en internaat

Vijfentwintig jaar ‘niet thuis’

Hoe kan dat nu? Voor hem is het evident. Het is een kleinere school, waar iedereen snel iedereen kent. Er is een huiselijke, gemoedelijke sfeer. Hartelijkheid

Tuur gaat Germaanse talen studeren. Hij trekt twee jaar naar de KULAK en twee jaar naar Leuven. Daarna kiest hij voor twee jaar burgerdienst bij de jeugddienst in Harelbeke. Vervolgens geeft hij Nederlands aan anderstaligen, vooral ’s avonds en in het weekend. Het is de tijd waarin hij huwt en vader wordt van drie kinderen. Hij wil een regelmatiger gezinsleven en kiest voor het dagonderwijs: O. L. Vrouw Bijstand en later ook ’t Fort. Met de fusie van 2001 wordt hij directeur van de Pleinschool.

n t vinde id enwich Het ev rote nabijhe g , d n n e s ta s tu te afs is ju . e dig en d eenvou is niet

Don Bosco Tot hij in 2008 verneemt dat men een directeur zoekt voor Don Bosco Kortrijk. “Dat is het! Hier heb ik op gewacht!” Hij gaat terug naar zijn roots, terug naar die plaats waar hij als tiener zes jaren zo


gelukkig is geweest. Natuurlijk is er veel veranderd. De school telt achthonderd leerlingen. Er is geen internaat meer. Maar hij herkent het warme nest. Nostalgie is echter niet zijn drijfveer. Die figuur van Don Bosco, ongelooflijk! Hoe die blééf geloven in jongeren, in de eerste plaats in hen die door iedereen opgegeven waren: de boefjes, de straatjongens. En hoe hij altijd bij de jongeren wilde zijn. “Don Bosco maakte geweldige keuzes, die zo inspirerend zijn. Ik heb enorm veel respect voor hem.”

Geen papieren visie Veel opvoedingsprojecten zijn het resultaat van denkwerk, planning … Maar bij Don Bosco gaat het over een persoon, in wie een prachtige ruiker waarden authentiek leven waren, het verschil tussen theorie en leven. “En of ik met mijn hele hart achter zijn opvoedingssysteem kan staan!” Tuur probeert dat over te brengen aan de nieuwe personeelsleden. Dat lukt aardig. Al hebben ze het vooral moeilijk met het vinden van het evenwicht. Het ene moment zijn ze ongeveer hun gelijke bij het ravotten en spelen ze met de leerlingen, het volgende zijn ze leraar en brengen ze structuur aan. Het evenwicht vinden tussen grote nabijheid en de juiste afstand, is niet eenvoudig. Maar eenmaal dát in de vingers, is het uitermate boeiend.

Durven dromen Hij legt het voor aan zijn directieleden: “Als Don Bosco zou dromen over Don Bosco Kortrijk, wat zou hij dan in zijn droom steken?” Allereerst laat Tuur het woord ‘samen’ vallen: er allemaal samen voor

gaan, het overbruggen van alle wij-zijreflexen. Ieder is bezorgd voor het geheel en voor elke mens in dat geheel, jong en oud. En dan: “Dat iedereen de leerlingen graag ziet.” Ik hoor Don Bosco: “Zie ze graag en je bereikt ik weet niet wat, met hen!” En dan: “Ondanks hervormingen toch de eigenheid bewaren: een school aan de rand van de stad met een eigen opvoedingsproject, een eigen identiteit.”

Vuur laten oplaaien

Cellosuite van Bach

Neen, hij wil geen minister van buitenlandse zaken zijn: voortdurend buiten de school om te vergaderen. Hij wil bij zijn leerlingen zijn, bij zijn personeelsleden. Wat hij altijd minder kan doen dan zijn hart verlangt, zijn Don Boscohart: ongelooflijk!

Ook over het christelijk-gelovige aspect van Don Bosco zet hij een aardig boompje op. Na die jaren afwezigheid was hij benieuwd wat er met het krachtige opvoedingsmiddel van het avondwoordje gebeurd was, nu zonder internaat. Wat een geluk: het zijn morgenwoordjes geworden. En hoeveel personeelsleden dat op zich nemen! Hij hoort hen zowat dagelijks getuigen, ook gelovig. Voor de leerlingen van de derde graad leidt hij een cellosuite van Bach in en laat hen die prachtige muziek horen. Muziek die iets oproept van een diepte, van het goddelijke. Dat wonder dat het verstand niet kan begrijpen, maar waar het hart en de ziel zo zeker van zijn. Bespeelt muziek niet juist dié snaren in de mens? En Jef Lannoo tot grote meiden en kerels horen spreken over de kwetsbare God. Maar er zijn evenzeer leerkrachten die van een Bijbelverhaal vertrekken …

Ja, Tuur, je mag aan alle lezers van Don Bosco Vlaanderen een sterke boodschap meegeven. “Zet de lamp niet onder de korenmaat. Laat het prachtige, warme vuur van Don Bosco oplaaien. Getuig erover, kom ervoor uit! Met Don Bosco hebben we iets ongelooflijks!”

Geen minister van Buitenlandse Zaken

Bosco Bij Don t over e h gaat rsoon. een pe

17


opinie |

Tekst: Anne Vandenhoeck Foto's: Eindredactie, sxc

Met lijden valt niet te lachen Dat hangt er van af! Humor is een manier om te kunnen omgaan met het leven, dus ook met lijden. Voor heel wat mensen behoort humor zelfs tot hun spiritualiteit, de manier waarop ze in het leven staan en ernaar kijken. Het gebruik van humor is natuurlijk persoonlijk. Als je iemand bent die gemakkelijk naar humor grijpt om met de dingen om te gaan, zul je dat ook doen als lijden jou treft. Iemand die dat niet gemakkelijk doet, zal dat bij lijden ook niet doen.

18

De uitspraak ‘met lijden valt niet te lachen’ wijst naar het risico van humor om ervaringen en dingen te relativeren, zoveel te relativeren dat het mensen kwetst of dingen die ze waardevol vinden, ontkracht. Denk maar aan het boek De naam van de roos van Umberto Eco, een fijnzinnige illustratie van een christendom dat zoekt zich te verhouden tot de relativerende kracht van de humor. Het vroege christendom kende een stroming, die vooral ruimte kreeg in de monastieke traditie en vertrok vanuit het feit dat nergens in het Nieuwe Testament geschreven staat dat Jezus lachte. Handelen zoals Jezus, zijn voorbeeld volgen, wil bijgevolg zeggen dat lachen uit den boze is. In de monastieke traditie werd vooral de macht van de humor om te relativeren gevreesd. Deze tendens leeft toch nog wat door in

het christendom: wat je ernstig neemt, daar kun je niet om lachen. Maar wellicht getuigt het eerder van kracht en volwassenheid in geloof als we ook eens met onszelf en met onze onvolmaaktheden kunnen lachen. Met lijden valt zeker niet te lachen als het kwetsend is voor de betrokkenen. Dat is een duidelijke grens. En soms liggen de werelden van mensen zo ver uit elkaar dat de ene zich niet kan voorstellen dat zijn of haar humor kwetsend is voor de andere. Dat heb ik zelf soms tot mijn scha en schande mogen ervaren toen ik als pastor werkte in verschillende ziekenhuizen. Op een dag kwam ik op een afdeling waar ik erg graag naartoe ging omdat ik goed geïntegreerd was in het team. Er werd vaak heel wat afgelachen. Zo ook die dag. Ik stond in de verpleegwacht, een glazen intersectie tussen het korte en lange gedeelte van de gang. Een verpleegkundige maakte een grapje waar ik uitbundig mee lachte. Een vrouw stond buiten de verpleegwacht. Ze zag mij lachen. Ze was de moeder van een zwaar zieke patiënt die enige weken later zou overlijden. Toen de hoofdverpleegkundige enkele dagen later voorstelde om de pastor te laten komen, weigerde ze. Omdat ik gelachen had. Het enige wat ik toen voor haar kon doen, was een collega-

Humor is een manier om te kunnen omgaan met het leven, dus ook met lijden.

pastor roepen die bij haar met een schone lei kon beginnen. Ik heb veel van haar geleerd. Niet dat ik nooit meer zou lachen op een afdeling, noch dat ik spijt had van dat ene korte moment. Nee, ik leerde dat je zo verdrietig kunt zijn dat het morgenlicht pijn doet. Het gewone leven was onverdraagbaar voor haar gebroken hart. Ik was maar een paar jaar jonger dan haar kind en straalde op dat moment zoveel uit van wat deze patiënt niet meer kon. Ze had mij gezien op een moment waarop onze werelden te ver uit elkaar lagen. Met lijden, of beter gezegd: in de context van lijden, valt wel te lachen als de betrokkenen dat zelf doen. Ik heb aan menig ziekbed gestaan waar humor kon en mocht. Enkele jaren geleden stond ik aan het sterfbed van een man die er genoegen in schiep om practical jokes uit te halen. Elk jaar was 1 april een hoogdag waarop lang vooraf uitgedachte grappen werden uitgehaald met onschuldige zielen. De familie haalde herinneringen op aan een goede grap die hij had doen slagen. Het moment dat we allemaal lachten, koos hij om zijn laatste adem uit te blazen. Geen mooiere exit dan deze vanuit het leven dat hij geleid had. Maar ook voor zorgverleners kan humor een kracht betekenen om de voortdurende confrontatie met de broosheid en beperkingen van het leven vol te houden. Humor heeft in situaties van stress en lijden het vermogen om enige afstand te creëren tussen de mens en het gebeuren waardoor die even boven de situatie kan uitstijgen. Die ruimte is soms broodnodig en kan deugd doen. Humor is in dat opzicht een verzoening met de realiteit van het menselijke bestaan. Anselm Grün definieert humor niet toevallig als ‘de verzoening met onze menselijkheid, aardsheid, broosheid’.


Tekst: Piet Stienaers Foto's: Mark Den Haerynck, Carlo Loots

| sprokkel

Hoofd, hart en ziel Een dag naar Roger Burggraeve luisteren, is een totaalervaring: het is genieten van woord en mimiek. Het is een intellectuele inspanning. Het is lachen geblazen met zijn sappige uitdrukkingen en af en toe uit het lood geslagen worden met een straffe uitspraak. Het is verbazing over verbanden die hij weet te leggen tussen oud en nieuw, vroeger en nu. Je kunt het ook beschouwen als een oefening om zoveel mogelijk zinvolle doordenkers van hemzelf of van andere schrijvers en geleerden te noteren. Uitspraken als: - “Wij zijn almachtig tot wij ‘s morgens opstaan.” (Pascal) - “Eros, verlangen, is het kind van armoede en rijkdom.” (Aristoteles) - “Je kunt niet zeggen: wij geloven in de verrijzenis, maar met jou (die jongere) is niets aan te vangen.” (Petitclerc) - “God heeft het goddelijke gezaaid in de mens.” Dat alles hebben een honderdtal deelnemers nog eens mogen ervaren op de salesiaanse studiedag Opnieuw van Don Bosco vertrekken die op zaterdag 21 januari 2012 plaatsvond in Oud-Heverlee. Voor de vierde keer bracht de werkgroep Terug naar Don Bosco in samenwerking met Don Bosco Vorming & Animatie een aantal salesianen, zusters, vrijwilligsters van Don Bosco, opvoeders en leerkrachten, medewerkers en vrienden samen om zich te verdiepen in de salesiaanse spiritualiteit. Het thema was klassiek. Het ging over de bekende trits van Don Bosco’s pedagogische systeem: hartelijkheid, redelijkheid en geloof. In de officiële titel klonk het plechtiger: Hart, hoofd en ziel van de pedagogische relatie in de geest van Don Bosco. Je denkt: wie komt nog eens naar dat zo gekende verhaal luisteren? Maar in

19

de verwerking van prof. Burggraeve en gevoed door zijn grote eruditie en ervaring, klinkt dat gekende verhaal toch weer splinternieuw. Als geen ander weet hij elementen van Don Bosco’s pedagogische aanvoelen in een ruimer kader te plaatsen. Dat ruimere kader gaat nu eens terug naar de oudheid, naar de Griekse filosofen, om dan weer de sprong te maken naar moderne pedagogen, filosofen en theologen als Levinas, Winnicott en Dolto. Hij legt verbanden, plaatst kaders, kan de werkwijze van Don Bosco toet-

sen, zowel aan de pedagogische praktijk van zijn eigen moeder als aan moderne pedagogen. Het is verrassend en verfrissend herkenbaar. Het is een gebeuren dat hart, hoofd en ziel van de luisteraar weet te raken. Het waren dan ook tevreden aanwezigen die deze dag in het gastvrije Oud-Heverlee hebben meegemaakt. Dankbaar en met een salesiaans verwarmd hart trokken ze nadien terug naar huis.


De Band |

Tekst en foto’s: Frank Ginneberge

Op weg naar Pasen Nadenken en bidden rond het beleven van een ware vasten, is een keuze waarin je toestemt, een “ja” om uit liefde Jezus Christus te volgen en in Hem de vreugde te vinden van het ware leven. Een tekst kan een steun zijn voor ieder van ons om zich echt voor te bereiden op het grote feest van Pasen.

De nieuwe Paasbrochure 2012 is beschikbaar, opgebouwd rond het thema: Vertrouwen!

20

“Hebben jullie het gemerkt? Elk jaar keert de vastentijd terug op dezelfde manier. Onze weg naar Pasen begint met woorden uit de mond van de Heer: “Keer terug! Keer tot Mij terug!” Dit is de gunstige tijd om zich over te geven in de handen van de Vader. Dit is de tijd om zich te verlaten op zijn tederheid, om zich te laten leiden in de navolging van Christus op zijn levensweg, op zijn weg van vreugde. Hij kent onze menselijke bekoringen, ziet ons vaak aarzelen. Hij opent de weg en zal van het kruis, nu voor altijd, de heilzame doorgang maken van de dood naar het leven, van de nacht naar het licht.” Deze brochure begeleidt ons elke dag met een bezinning rond een Bijbeltekst en is zoals elk jaar prachtig geïllustreerd met foto’s en tekeningen. Auteur: Michèle Clavier Vertaling: Adriaan De Cooman

Jezus van Nazaret Dit boek voor jonge tieners is een ideaal werkinstrument om het Evangelie te ontdekken. Het leven van Jezus wordt benaderd vanuit tien originele invalshoeken: zijn jeugd, zijn vriendenkring, zijn leer, zijn doelstelling, zijn geheim, zijn genezingen, zijn houding tegenover uitgesloten mensen, zijn opgang naar Jeruzalem, zijn dood en verrijzenis, zijn hernieuwde aanwezigheid onder ons. Dit alles ligt uitgezaaid in 48 kleine hoofdstukjes (van vier bladzijden) met telkens deze drie benaderingen: ‘Geschiedenis’, ‘Bijbel’ en ‘Vandaag’. Auteur: Albert Hari Vertaling: Iny Driessen N27

€ 10,0o0rt) 0p

(+ € 2,0

Je kunt deze publicaties met de juiste referenties bestellen via het bijgevoegde overschrijvingsformulier of via de Dienst Centrale Propaganda, Fr. Gaystraat 129, 1150 Brussel, telefoon 02-771 21 00, fax 02-772 66 86 of per e-mail: frank.ginneberge@donbosco.be.

Anna en Maria vieren eucharistie N68

€ 5,00

(+ € 2,0

0 port)

Ik versier Pasen

N70

€ 2,00 rt) 0 po

(+ € 2,0

Hoe je (klein)kinderen zinvol over Pasen spreken en ze inleiden in dit mooie mysterie? Gebruik de middelen die hen boeien, bijvoorbeeld dit knutselboek! De resultaten zijn verbluffend: een mobiel (paasvogels), een vastenkalender, een paasbloem, een appelboekje, een fruitboom. Knutselboek met vijf knutseltaakjes in verband met Pasen. Voor kinderen van 5 tot 10 jaar. Bij aankoop van de drie eerste boeken ontvang je dit knutselboekje gratis!

Voor de kleine Maria is de kerk en alles wat daarbinnen gebeurt nog zeer vreemd. Maar haar nichtje Anna, bij wie ze op bezoek is, wil het haar allemaal uitleggen. Op zondag gaan ze samen naar de mis, en daar verneemt Maria wat zoal gezegd wordt, wat de gebaren betekenen, en waartoe de voorwerpen dienen. Dit mooi verzorgde boekje voor kinderen (vanaf 5 jaar) is een uitnodiging om de rijkdom van de eucharistie te ontdekken langs een eenvoudig verhaal en mooi verzorgde tekeningen. Auteurs: Ester Hebert en Gesa Rensmann Vertaling: Marc Dedapper Formaat: 19,50 x 15 cm, 48 pagina’s, met harde omslag

N52

€ 7,50

(+ € 2,0

0 port)


in memoriam Marc Cuvelier, sdb

Maurice Ketelslegers, sdb

° 05.06.1938 + 04.12.2011

° 30.07.1939 + 18.01.2012

De herinnering aan Marc Cuvelier (in Korea Ku Shin Bu Nim) zal blijven, door een paar specifieke karakteristieken van zijn persoon: altijd klaar om te luisteren en mensen te ontvangen, altijd klaar om te troosten en moed te geven. Marc was als technische opvoeder in de mechanica heel dicht bij de arme jeugd, die hij een beroep wilde aanleren en die hij ook opgevolgd heeft in hun werksituatie later. Hoe vaak heeft hij niet gezegd: “Ik zal het eens voordoen” of: “Probeer het zo eens”. In de twaalf jaar als provinciaal heeft hij niet echt bij de jongens gewoond, maar daarbuiten altijd, ook in de laatste maanden en dagen wanneer hij echt ziek was. Ik zie hem nog door de jongens met de rolstoel van zijn kamer naar de eetzaal gevoerd worden om toch maar met hen mee te eten. Een bekommernis die hij mij heel vaak uitgedrukt heeft, was de salesiaanse charismatische vorming van de medebroeders, de zorg dat ze goed zouden begrijpen wat Don Bosco betekent en dat ze het ook in hun cultuur een plaats zouden geven. De Salesiaanse Familie is hem zeer dankbaar. Zowel voor de zusters van Don Bosco als voor de medewerkers en de vrijwilligsters heeft hij veel gedaan. Hij was hun gevierde retraitepredikant. Marc was een denker, die de tijd nam om problemen te analyseren, om antwoorden te vinden en zeker om te bidden en te mediteren. Hij kon boeken en artikelen lezen en herlezen om goed te begrijpen wat de schrijvers bedoelden en dan besprak hij dat ook graag met sommige medebroeders. Een groot salesiaan, die deed wat Don Bosco deed en die medebroeders leerde nadenken over hun roeping en charisma. (+ Luc Van Looy)

Sprokkels |

Onze medebroeder Maurice stierf op 18 januari 2012. Hij groeide op in Romershove, in een gezin met vijftien kinderen. Zijn oudste broer was priester in het bisdom Hasselt. Ook Maurice wilde priester worden. Hij begon met studeren in St.-Truiden. De oorlogsjaren maakten dat echter verder onmogelijk. Hij bleef thuis om vader te helpen in de klompenmakerij. Maar het verlangen om priester te worden, kwam terug. Na de oorlog kwam hij terecht in Don Bosco Kortrijk, bij de late roepingen. Hij besloot er om bij Don Bosco te blijven en salesiaan te worden. Het werd een rijk gevuld priesterleven. Met zijn muzikale talenten begeleidde hij velen in het gebed. Bezinningsdagen, retraites, gebedsgroepen: het werd een hoofdtaak in zijn leven. Hij was ook een innemende vader in het biechten. Vanaf het begin is hij een vurige bezieler in de charismatische vernieuwing geweest. De Eik van Mamre, de gebedsgroep Manna en zo velen verliezen in hem hun spirituele gids. Zijn uitvaart werd dan ook een dankbaar afscheid. Maurice glimlacht nu van aan de overkant.

Tekst: Wim Collin Foto’s: Jeugddienst Don Bosco

www.avondwoordjes.be Het begon lang geleden met een droom. Jeugddienst Don Bosco vzw heeft de gewoonte om al haar activiteiten te beëindigen met een avondwoordje. Een avondwoordje is een verhaal, een tekst, een gedachte die aan iemand wordt doorgegeven aan het einde van de dag. Meestal gaat het avondwoordje over iets van de voorbije dag, of over iets dat belangrijk is, heel even een gedachte om over na te denken en die je moet proberen een plaats te geven ergens in je leven. Op heel wat salesiaanse speelpleinen, maar ook op internaten en scholen, op cursussen en kampen van Don Bosco, op bezinningsdagen of klasdagen wordt de dag traditiegetrouw afgesloten met een avondwoordje. Helemaal aan het einde van de dag, vlak voor het slapen luistert iedereen naar

wat er gezegd wordt, een gedachte, een idee, een mijmering … Maar, als de jongeren niet op die activiteiten zijn, dan krijgen ze géén avondwoordje. Dus droomden vrijwilligers en stafmedewerkers van Jeugddienst Don Bosco van een avondwoordje elke avond bij de jongeren thuis. Don Bosco had de jonge mensen rondom zich, het was dus heel gemakkelijk om zijn avondwoordje elke avond te vertellen. Er was een oplossing: via het internet zou het mogelijk zijn elke dag een avondwoordje naar de jongeren te zenden. De droom werd een plan. Projecten dienen uitgeschreven te worden en zo ging ook de papiermolen aan het draaien. Eens die goed bezig was, kon men beginnen met de uitbouw van de website, het zoeken van fondsen om het project te steunen, het

maken van een ontwerp, het schrijven van de avondwoordjes, het ontwikkelen van promotiemateriaal, enz. De website www.avondwoordjes.be heeft de testfase goed doorstaan. Jongeren hoeven echter niet altijd naar de website te surfen, hij is namelijk zo gebouwd dat hij automatisch in de ‘feed’ van facebook verschijnt. Op de site kun je ook nog een nieuwsrubriek, een kalender en een FAQ-rubriek vinden en natuurlijk het avondwoordje! Elke avond een nieuw avondwoordje

21


verbonden |

Tekst: Bram Van Haver Foto’s: Eindredactie, VIA Don Bosco

Jongeren willen vooral iets doen

ing van e houd et mensd is t He die h chten eeld leerkra aatschappijb edt. v m en beïn lo rlingen e le n a v

Interview met Annemie Demedts over actief wereldburgerschap

22

VIA Don Bosco is de Belgische ngo van Don Bosco. Reeds veertig jaar steunen we ontwikkelingsprojecten in meer dan vijfendertig landen in Azië, Afrika en Latijns-Amerika. Met onze dienst ontwikkelingseducatie willen we een brug slaan tussen de jongeren in het Noorden en jongeren in het Zuiden om niet alleen óver, maar vooral mét elkaar te praten. Zo dragen we ertoe bij dat jongeren wereldwijd opgroeien tot geëngageerde wereldburgers. In deze bijdrage spraken we daarom met Annemie Demedts, verantwoordelijke bij de ngo-federatie voor het luik ‘ondersteuning Noordwerking’. We interviewden haar rond de thema’s wereldburgerschap en ontwikkelingseducatie. “Ontwikkelingseducatie maakt deel uit van educatie tot wereldburgerschap. Het algemene doel ervan is bij te dragen tot een rechtvaardiger en solidaire wereld gebaseerd op democratische waarden. Bij ontwikkelingseducatie staan de Noord-Zuidrelaties centraal.”1

Annemie Demedts, wat versta jij onder wereldburgerschap? “In de werkgroep mondiale vorming zijn we tot een gemeenschappelijke visie en benadering gekomen: wereldburgers zijn kritische mensen die met beide voeten in deze wereld staan en die in staat zijn gefundeerde en duurzame keuzes te maken. Het gaat niet alleen om kennis, maar om een cluster van competenties die kunnen ingezet worden wanneer men ze nodig heeft. Wereldburgerschap draait vooral rond begrip, waarden en inlevingsvermogen. Vooral dat laatste blijkt heel belangrijk te zijn, het ‘geraakt worden’ is vaak dé stap naar actie en engagement. En het ondernemen van concrete actie wekt op zijn beurt heel wat emoties los. We moeten als ngo’s niet enkel inzetten op het sensibiliseren maar ook op het bewegen van jongeren. Jongeren willen vooral iets doen.” Er wordt veel gezegd over de belangrijkheid van het educatief continuüm bij de vorming van wereldburgers: sensibili-

zetten eten in eren o m e W ilis sensib op het obiliseren én m geren. van jon

seren, bewust maken, mobiliseren en waarborgen. Waarop wordt bij voorkeur het accent gelegd? “Het educatief continuüm is geen lineair proces: de stappen staan niet in de juiste volgorde en de ene stap is niet beter dan de andere. Zo is uit de praktijk gebleken dat gedragsverandering vaak vóór attitudeverandering komt en mobilisatie geregeld vóór bewustwording. We kunnen hier zeker ook verwijzen naar onderzoek in de marketingsector waarbij mensen eerst naar een activiteit worden gelokt en zich pas daarna bewust worden van het nut ervan. Ngo’s zetten nog te weinig in op het mobiliseren van jongeren. Daar liggen enorme opportuniteiten, want ze hebben meer mogelijkheden dan scholen om jongeren te bewegen. Jammer genoeg is hun aanbod te weinig gevarieerd en te vaak toegespitst op kennisoverdracht, vooral voor het secundair onderwijs. Als aanvulling op het educatief continuüm zijn er drie belangrijke voorwaarden waaraan voldaan moet zijn eer mensen tot een duurzame gedragsverandering kunnen komen. De eerste voorwaarde is het bezitten van kennis. De meerderheid van de bevolking wordt elke dag, meestal via de media, om de oren geslagen met de huidige wereldproblematieken. Maar weten is niet voldoende, anders waren alle kijkers van het journaal al wereldburgers geworden. In het verle1 Ontwikkelingseducatie: begrippen en concepten - de Belgische Ontwikkelingssamenwerking, FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, april 2011.


werd Kennis chouwd s e b te vaak efboom tot h als dé erandering. sv gedrag

inspelen op specifieke doelgroepen zoals het technisch en beroepsonderwijs. Bovendien moeten leerkrachten vaker worden geïntegreerd in het ontwerp en de uitwerking ervan.”

den werd kennis te vaak beschouwd als dé hefboom tot gedragsverandering. Een tweede voorwaarde is het geloof in eigen kunnen. Men moet zich competent voelen om iets te kunnen veranderen. En de laatste voorwaarde is de opbouw van een gezamenlijke identiteit. Mensen willen behoren tot een groep, ze willen samen dingen doen. Mensen gaan niet zo snel hun gedrag veranderen als ze ervoor terugschrikken daarmee een buitenbeentje te zijn.” Hoe dragen scholen bij tot de vorming van wereldburgers? Zijn ze een geschikte leerplaats? En zo ja, waarom? “Het impactonderzoek inzake mondiale vorming, uitgevoerd door de KU Leuven, kwam tot de conclusie dat het gezin, het verenigingsleven en de media de belangrijkste invloed uitoefenen op de beeldvorming, de attitude en het gedrag van jongeren. Maar ook de impact van de school bleek significant. Het is de houding van leerkrachten, dag aan dag, die het mens- en maatschappijbeeld van leerlingen beïnvloedt. En het is daar, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de media, waar men leerlingen duidelijk kan maken dat er in de wereld niet alleen problemen zijn, maar dat ze ook hun steentje kunnen bijdragen tot de oplossing ervan. Jammer genoeg is uit studies gebleken dat de competenties van vele leerkrachten om bijvoorbeeld rond Noord-Zuidthema’s te werken, ronduit bedroevend is. Als er iets wordt georganiseerd, dan draait het veelal rond fondsenwerving. Samenwerking met de ngo-wereld is noodzakelijk. Het onderwijs vraagt naar meer nascholing en uitgewerkte methodieken. Die methodieken moeten

Wat is de bijdrage/rol van de ngo’s? In welk opzicht zijn ze geschikte externe aanbieders? Waarop moeten ze letten? “Slechts veertig procent van de externe aanbieders van educatief materiaal rond Noord-Zuidthema’s bij Kleur Bekennen zijn ngo’s. Er zijn ook vierdepijlerorganisaties of professionele verhalenvertellers die hun materiaal of diensten aanbieden aan scholen of jeugdbewegingen. Maar wij hebben als ngo’s een duidelijke meerwaarde: we hebben na vele jaren ervaring in samenwerking met het Zuiden een vertrouwensband met hen opgebouwd. Bovendien hebben we een duidelijke en gefundeerde visie op ontwikkelingssamenwerking ontwikkeld. Het marktaandeel van de scholenwerking in Vlaanderen is niet te onderschatten. Maar liefst zesentwintig procent van het overheidsgeld van de Noordwerking vloeit hierheen. Maar als we naar de hiaten gaan kijken, dan zien we dat de ‘wezen’ van de ontwikkelingseducatie de leerlingen in het beroeps- en technisch onderwijs en de allochtonen zijn. Slechts één procent van de middelen voor de mondiale vorming in het secundair onderwijs gaat naar educatief materiaal dat effectief kan worden gebruikt in het beroeps- en technisch onderwijs. Ngo’s zijn dus niet altijd voor iedereen de geschikte aanbieder ...” Voor de ngo-federatie is afstemming tussen ngo’s en het onderwijs en tussen ngo’s onderling heel belangrijk. Hoe kan dit bewerkstelligd worden? “Ten eerste moeten ngo’s en scholen er samen voor zorgen dat leerkrachten de mogelijkheid krijgen om intensiever samen te werken. Vakoverschrijdend werken werd in het verleden te vaak gezien als ‘buiten de lesuren’. Maar het zou idealer zijn als de leerkracht geschiedenis samenwerkt met de leerkracht aardrijkskunde tijdens de lesuren. We moeten streven naar een integratie tussen verschillende vakken. Sommige NoordZuidacties op school mobiliseren dui-

zenden kinderen en jongeren, maar de boodschap gaat dikwijls verloren als men vakken niet met elkaar integreert. Ten tweede hebben de educaties (waaronder ontwikkelingseducatie) van de Vlaamse Onderwijsraad (VLOR) het advies gekregen om structureel overleg te plegen met de onderwijskoepels. Zo willen de onderwijskoepels de capaciteiten van scholen en leerkrachten in het realiseren van de vakoverschrijdende eindtermen versterken, niet door hen bij het handje vast te houden, maar door hen aan te leren hun eigen accenten te leggen. We moeten opletten met het voorkauwen en opleggen van strikte leerlijnen rond wereldburgerschap. De onderwijsactoren zien de ngo’s als een belangrijke hefboom in hun onderwijsvernieuwing (vakoverschrijdend werken, inlevingsvermogen versterken ...) en dus zijn we het aan onszelf verplicht om in te spelen op de huidige onderwijsevoluties. Ten slotte is er dringend een typologie rond ontwikkelingseducatie nodig. We zouden in kaart moeten brengen hoe ver een school staat in haar Noord-Zuidwerking. Het zou een goede leidraad vormen voor de strategie van ngo’s om te werken rond Noord-Zuidwerking in scholen. Het is zoals een thermometer die meet welke interventies in welke scholen op welk moment nodig zijn. Als een school nog in de beginfase van haar Noord-Zuidwerking zit, heeft ze misschien voorgekauwde producten nodig. Als ze verder evolueert, dan heeft ze waarschijnlijk meer nood aan activerende werkvormen. In beide fases kan een andere ngo van dienst zijn. Dit is ook het idee achter de mapping van de ngo-federatie. Elke ngo voegt zijn educatieve activiteiten toe aan een databank zodat er meer overzicht en efficiëntere samenwerking onder ngo’s mogelijk wordt.”

23


ruggespraak |

Tekst: Firmin Vanspauwen Foto’s: Eindredactie, sxc

t h c u l v s n e v e

L

Hoog aan de hemel trekt een vliegtuig witte strepen op een diepblauwe achtergrond. De vervagende ijskristallen, die de lijnen vormen, accentueren de koers van de ijzeren vogel. Ze wijzen naar een onbekende bestemming, naar andere culturen, het vreemde, het nieuwe. Wie er zich voor openstelt, wacht avontuur, verwondering, verrijking … Tijdens onze levensvlucht zweven we naar onbekende, onvermoede oorden. Draaiend, wendend, kerend wijzigen we permanent onze koers, tastend zoekend naar een veilige landingsbaan. Alleen wie met open geest en hart vliegt haalt de maximale actieradius.

24

In het prille begin van die vlucht klieven we met open geest door het luchtruim, de einder tegemoet. Kinderen volgen vol vertrouwen hun spiegelneuronen, hun nieuwsgierigheid. Ze kopiëren, leren, ontdekken, groeien … Gaandeweg worden we voorzichtigere piloten, turbulentie onderweg werkt verlammend. En toch … wie ver wil geraken, moet met open geest blijven vliegen. Daarom heeft de piloot een goede instructeur nodig, die niet zelf de stuurknuppel hanteert, maar wel mogelijke vliegroutes aangeeft., die de jonge piloot voorbij vooroordelen, apathie, gelatenheid, desinteresse … doet kijken, die parachute wil zijn als het fout loopt. In navolging van Don Bosco moet het een streven zijn van elke opvoeder.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.