SJA MAGAZINE # 2, 2010/2011
Samenwerking tussen jongerenwerk en voortgezet onderwijs
Jongerenwerk en voortgezet onderwijs Amsterdam kan leren van andere steden
Jongeren over hun inspiratiebron Pieter Winsemius over overbelaste jongeren
Samenwerking vraagt om een ontkokerde aanpak
03
02
In dit nummer:
En verder…
p.4
P.2 Voorwoord
Samenwerken in Deventer
P.3 colofon
Hoe Het Schoolhuis en de school elkaar aanvullen
P.12 De jongere van nu vraagt om een ontkokerde aanpak SJA-directeur Johan Andrée over het samenwerkingspo-
Colofon: SJA Magazine #2 is een uitgave van Stedelijk Jongerenwerk Amsterdam (SJA) en wordt verspreid onder beleidsmakers, samenwerkings- en ketenpartners en
P.6 Oudercontacten in Rotterdam School-ouder contacten goed voor de schoolprestaties van jongeren
andere relaties en geïnteresseerden.
Redactie/teksten: Door van der Wiele, www.doorschrijven.nl (behalve p.20 t/m 22: Femke Janssen)
P.7 Youth for Christ geeft masterclass Jongerenwerk op school vraagt om maatwerk, betrokkenheid en grenzen stellen
Eindredactie: Femke Janssen (SJA),
P.8 SJA, partner in het onderwijs Over mediaworkshops en meidenlounges in het onderwijs
femke.janssen@sjadam.nl
Ontwerp en vormgeving:
tentieel tussen jongerenwerk en voortgezet onderwijs
P.18 Pieter Winsemius over overbelaste jongeren “Structuur en verbondenheid vormen de kern van wat deze leerlingen nodig hebben”
P.20 Jongeren over hun inspiratiebron Wie zijn deze jonge mensen en waar lopen zij warm voor?
P.10 Maatschappelijke stages bij SJA Angelo en Kyra leerden volop nieuwe dingen
Het IJzeren Gordijn, www.hetijzerengordijn.nl
Fotografie:
P.14 Wensen en knelpunten in de samenwerking Amsterdamse jongerenwerkers aan het woord
Franziska Kohn (p.1, 3, 8-9, 12-13, 20 t/m 22, 24), www.poly-lux.com Door van der Wiele: p.4/5, 6, 10/11, 14/15
P.16 Jolanda Hogewind over hoe het onderwijs de scholen kan aanvullen “Het jongerenwerk kent de jongerencultuur”
Druk: Stetyco Amsterdam, www.stetyco.nl
P.17 Wat kan de gemeente doen om belemmeringen tegen te gaan? Volgens Erik Gerritsen ontbreekt door gescheiden financieringsstromen de prikkel tot samenwerking
Oplage: 1500
P.23 Info over SJA Met dank aan: Alle geïnterviewden, Fouad Boukraa, Rijko Fernandez, Jeffrey Lankamp, Stefan Schotsborg, Jolita Tilborg, Helmine de Graaff, Judith Hogers, Monique Hollman, Wouter Nieuwenhuizen, Jolanda Sonneveld, Menno Visser, medewerkers SJA.
Niets uit deze uitgave mag op welke wijze of in welke vorm dan ook worden vermenigvuldigd
Voorwoord
Het lijkt zó simpel en voor de hand liggend. Breng de werelden van formeel en informeel leren bij elkaar en je creëert een fantastische win-win situatie waar alle betrokkenen beter van worden. Echter, wanneer we het hebben over de samenwerking tussen voortgezet onderwijs en jongerenwerk, dan blijkt dit inkoppertje voor open doel eerder uitzondering dan regel. En als het om jongeren en onze jeugd gaat, dan zijn zulke gemiste kansen in feite (een) doodzonde, of in de beeldspraak van Pieter Winsemius ‘een doodschop na een ziekenhuisbal’. Het is jammer dat veertig jaar professioneel jongerenwerk aan heel veel VO-scholen voorbij is gegaan. Het is jammer dat de duizend-en-één beleids- en subsidieregeltjes waar Nederland groot mee is geworden een barrière zonder weerga hebben opgeworpen, en het leren hebben gescheiden in aparte werelden van formeel onderwijs en informele vrije tijd. Het is even jammer dat sommige jongerenwerkers de neiging hebben te blijven hangen in het gevoel afgewezen en miskend te worden door ‘het’ onderwijs. En is het niet jammer als we met zijn allen blijven hangen in een vicieuze cirkel van gemiste kansen?
of overgenomen zonder voorafgaande toestemming van de eindredactie. De eindredactie kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele foutieve informatie.
Meer exemplaren van dit magazine? Neem contact op met femke.janssen@sjadam.nl
Stedelijk Jongerenwerk Amsterdam Wibautstraat 150 / 1091 GR Amsterdam Postbus 10745 / 1001 ES Amsterdam 020-3059700 www.sjadam.nl / info@sjadam.nl Twitter: twitter.com/ikbensja
Gelukkig is het glas óók halfvol, als het gaat om de samenwerking tussen jongerenwerk en onderwijs. Wat heet, op sommige plaatsen bruist het volop, voor wie het wil zien, en ontstaan nieuwe, succesvolle werkvormen. Zoals bijvoorbeeld het ‘jongeren leren ondernemen’-project van NFTE (www.nftenederland.nl), dat SJA naar Amsterdam gaat halen. Met dit magazine wil SJA een bijdrage leveren aan het versterken van de ondersteunende rol en positie van het jongerenwerk ten behoeve van onderwijs én jeugd. Door buiten de vicieuze cirkel te treden, en te laten zien wat voor inspirerende perspectieven er dan voor het oprapen liggen. En wat voor nieuwe werelden er met elkaar nog te winnen zijn als dat proces eenmaal op gang komt. Johan Andrée, directeur SJA
Facebook: Stedelijk Jongerenwerk Amsterdam Youtube: 2010ikbensja
05
04 Het Schoolhuis Deventer
Samenwerking tussen jongerenwerk en school Extra aandacht voor kwetsbare jongeren
Jongerenwerkers van De KIJ (Kerninstelling Integraal Jongerenwerk) runnen Het Schoolhuis in schoolgebouw Het Stormink in Deventer. Ze observeren, begeleiden en trainen de leerlingen. Ook organiseren ze naschoolse en vakantieactiviteiten. Het schoolteam en de jongerenwerkers zijn gelijkwaardige samenwerkingspartners binnen de schoolmuren. In Amsterdam bestaat deze vorm van samenwerking nog niet. Hoe hebben zij dat voor elkaar gekregen?
Van links naar rechts: Els Timmermans, zorgcoördinator van de school, Nathalie Selders, jongerenwerker, Linda de Leeuw, jongerenwerker, Marieke Houtman-Dingerink, maatschappelijk werker, Anouk Ronske, stagiaire.
“Het is de taak van de school om de jongeren wat te leren, wij zijn er om het perspectief van de leerlingen te bekijken”
“Waarom heb je het nou uitgemaakt met Sander?” vraagt Olga voor de derde achtereenvolgende keer. Eefje haalt haar schouders op. “Het was juist zo leuk, jij met Sander en ik met Patrick.” Het is half tien, de meisjes hebben een tussenuur en zitten in Het Schoolhuis, van De KIJ, ingericht voor en door jongeren. Het Schoolhuis is gevestigd in schoolgebouw Het Stormink van het Etty Hillesum Lyceum in Deventer, met zo’n 1200 onderbouwleerlingen. Pal naast de entree, met een groot raam dat uitkijkt op de hal en de brede trap naar de eerste verdieping. De deur naar de gang staat open. Leerlingen werpen in het voorbijlopen een blik naar binnen. Regelmatig komt er eentje binnen voor een praatje. Maatschappelijk werker Marieke Houtman-Dingerink en jongerenwerker Linda de Leeuw lopen vaak de hal in om leerlingen te begroeten. Wanneer in de eerste pauze rond tien uur Het Schoolhuis volstroomt met leerlingen, hebben Olga en Eefje het nog steeds over de liefde: wie heeft verkering met wie en wie heeft wat tegen wie gezegd. Andere jongens en meiden mengen zich moeiteloos in het gesprek. Alleen Amber heeft geen aandacht voor het onderwerp. Haar ogen staan somber. Zodra het lokaal leegstroomt na de bel, maakt HoutmanDingerink een aantekening over Amber. “Ik vermoed dat het niet goed gaat met haar, zij komt nooit naar de inloop. Ze keek direct naar mij toen ze binnenkwam. Ik heb haar individueel begeleid, ze kampte met grote problemen thuis. Straks loop ik even naar haar mentor om te overleggen hoe we dit gaan aanpakken.” Aandacht voor school Tijdens de eerste pauze ontvangen de jongerenwerkers de leerlingen in Het Schoolhuis. In de volgende pauzes mengen zij zich onder de jongeren op de gangen om te observeren wat er speelt. In het verleden zocht De KIJ met het project Jongerenwerk Brede School een manier om jongeren eerder en beter te bereiken en de begeleiding directer en effectiever af te stemmen. Daardoor is de stichting steeds nauwer gaan samenwerken met het lyceum. De school vroeg De KIJ om hulp bij het verbeteren van het groepsproces in de klassen. Vanaf 2001 hebben de jongerenwerkers een vaste plek binnen de school en de zorgstructuur verworven. Houtman-Dingerink: “Het is de taak van de school om de jongeren wat te leren, wij zijn er om het perspectief van de leerlingen te bekijken. Ik zie bijvoorbeeld aan Amber dat zij een heftig weekend heeft gehad. Ik zorg ervoor dat zij hier haar verhaal kwijt kan, zodat ze haar aandacht weer op school kan vestigen.”
Andere kijk In 2004 werd schoolgebouw Het Stormink in gebruik genomen. Daarin kreeg Het Schoolhuis zijn volwaardige plek en sindsdien schuiven de jongerenwerkers aan bij de overleggen. Sinds drie jaar maken zij deel uit van het zorg- en advies team. De leerlingbegeleiders en de medewerkers van Het Schoolhuis hebben extra aandacht voor kwetsbare jongeren, met elkaar werken ze aan het voorkomen van schooluitval. “Jongerenwerk is voor ons een middel om problemen van leerlingen op te sporen,” zegt jongerenwerker Nathalie Selders. “Door onze activiteiten krijgen we jongeren binnen. Soms spreekt een leraar zijn zorg uit, die leerling houden we dan extra in de gaten. Wij leggen op een leuke manier contact, niet vanachter een bureau.” HoutmanDingerink knikt. “Wij jongerenwerkers kijken heel anders dan docenten. Petje af voor het schoolteam, want het is best heftig om dat je school binnen te halen. Er kan nog wel eens wat veranderen, daar moet je echt open voor staan.”
Els Timmermans, zorgcoördinator van Het Stormink: “Het Schoolhuis heeft kortere lijntjes met onze leerlingen”
Wat was de overweging van de school om De KIJ binnen school te halen? “We wilden een aanvulling op onze leerlingbegeleiding. Wanneer een jongere door een mentor wordt aangemeld, is er iets aan de hand en daar gaan we mee aan de slag. Maar dat is curatief, we wilden meer preventief werken. De jongerenwerkers hebben vanuit Het Schoolhuis letterlijk en figuurlijk een prachtig overzicht. Ze begeven zich onder de leerlingen in de pauzes en benaderen hen op een prettige manier na schooltijd en in de vakanties. Zij hebben kortere lijntjes met jongeren die in de problemen zitten dan wij als school. Zij pikken er veel meer kinderen uit, omdat ze minder een bedreiging vormen dan de school.” Wat is de sleutel tot jullie succes? “Het schoolteam beschouwt de jongerenwerkers als volwaardige collega’s. Andere scholen laten het jongerenwerk een aantal
dingen opknappen, maar sluiten hen vervolgens uit: ‘Jullie horen niet bij de school’. Maar als je hulp wilt van een team jongerenwerkers, moet je ook serieus gaan samen werken. Van de 120 kinderen die we in leerlingbegeleiding hebben, worden er tien begeleid door Het Schoolhuis. De jongerenwerkers hebben bij ons de vrije hand om een leerling uit de klas te halen voor individuele begeleiding. Zij kunnen de computerbestanden lezen van het schoolteam die betrekking hebben op de zorg voor de leerlingen en vice versa. Voorwaarde voor de jongerenwerkers is dat zij goed in contact staan met de school en de schoolregels accepteren.” Welke weerstand hebben jullie moeten overwinnen? “Het is een paar jaar wennen geweest en we moesten elkaars capaciteiten leren kennen. Van buitenaf lijkt het of de jongerenwerkers gezellig met de leerlingen keuvelen. We moeten elkaar goed op de hoogte houden wat we doen en waarom. Een volwaardige samenwerking vergt van beide kanten aanpassing.” Wat staat er nog op jullie verlanglijstje? “De droom die het schoolteam en Het Schoolhuis delen, is beter contact met de ouders, zoals huisbezoeken. We onderhouden wel contact met ouders op school en jaarlijks organiseert de Ouderraad workshops over bijvoorbeeld de seksualiteit van jongeren. Maar de ouders van de kinderen waar we ons zorgen over maken -zij die hun kind een zak chips meegeven als lunch- komen niet naar onze voorlichtingsavonden.” Door van der Wiele
07
06 INTERVIEW met ARNO TAVENIER
Tip Top Tien
voor jongerenwerkers in het voortgezet onderwijs
1.
Houd de conciërge te vriend Zonder hem ben je nergens!
2.
Docenten bezoeken ouders thuis “Dit werkt geweldig”
Een eigenschap van overbelaste jongeren is dat de domeinen thuis, school en alles wat daarbuiten valt, los staan van elkaar. Aldus Pieter Winsemius elders in dit blad. Om te voorkomen dat deze jongeren tussen de mazen heen vallen, is oudercontact een belangrijk middel om de sociale vangnetten te verstevigen. Zowel voor scholen als voor elke andere professional die in contact staat met deze doelgroep. De docenten van de GK van Hoogendorpschool in Rotterdam worden onthaald met thee en koekjes wanneer ze de ouders van hun leerlingen thuis bezoeken. Zo’n zestig procent heeft een Marokkaanse of Turkse achtergrond, voor hen heeft een leraar nog aanzien en het is heel bijzonder als hij langskomt. De drempel naar school is soms best hoog voor deze ouders, ze vinden het fijn dat de school de eerste stap zet in hun richting.
“Door goede contacten staan ouders veel meer open voor wat de docent te zeggen heeft en problemen lossen we vrij gemakkelijk op” Hoofddoel van het huisbezoek is een relatie opbouwen. Wanneer de school en de ouders goed contact hebben, is het moeilijker voor de jongeren om hen tegen elkaar uit te spelen. Arbeidsintensief is het wel, maar dat betaalt zich op den duur terug. “Door goede contacten staan ouders veel meer open voor wat de docent te zeggen heeft en problemen lossen we vrij gemakkelijk op,” zegt Arno Tavenier, brede schoolcoördinator op de GK van Hoogendorpschool. Succesfactoren De vmbo-school met 400 leerlingen ligt in de Rotterdamse wijk Delfshaven. De school heeft slechts een handjevol autochtone leerlingen. De gezinnen zitten voornamelijk aan de onderkant van de samenleving. “Dit is de moeilijkste populatie. Daar komt ook nog bij dat onze leerlingen een IQ hebben tussen de 80 en 95. Veel ouders laten een heleboel opvoedkundige taken liggen, daarom zet de school stevig in op naschoolse activiteiten.” Zo’n twaalf jaar geleden zat de school in een moeilijke situatie van wantrouwen tussen de ouders en de school. “De school vond dat de ouders en niets van bakten en met name de Marokkaanse ouders vonden de school een verdorven plaats,” legt Tavenier uit. De school zocht samenwerking met een Marokkaanse zelforganisatie met een flinke invloed in de wijk. Iemand uit het opbouwwerk ondersteunde dat proces. Zij leerde de Marokkaanse mannen hoe de structuur van een school in elkaar zit en hoe je vergadert. De school stelde voor het eerst iemand aan voor de school-ouder-contacten, een Marokkaanse vrouw. In de loop der tijd nam de school meer allochtone medewerkers op in het schoolteam. Dit waren belangrijke succesfactoren. Maar de sterkste stap, zegt Tavenier, was een sociologisch afstudeeronderzoek van één van de docenten. Haar stelling luidde dat huisbezoeken de ouderbetrokkenheid versterken en een sterke invloed hebben op de sociale ontwikkeling van de kinderen. Uiteindelijk werkt dat positief door op de schoolprestaties. “Zij deed zelf de huisbezoeken en het ging prima in haar klas. Zij toonde aan dat die kinderen zich veel sneller ontwikkelden dan de kinderen in de controleklassen zonder huisbezoek. Onze directie heeft de huisbezoeken omarmd en nu moeten alle docenten huisbezoeken afleggen. Dat werkt echt geweldig,” zegt Tavenier enthousiast. Niet voor Maurits die in zijn vrije tijd op het hockeyveld staat, maar wel voor deze groep kwetsbare allochtone leerlingen. Door van der Wiele
Masterclass Youth for Christ
Aanwezig zijn en praten
Wat op de ene school werkt, hoeft niet aan te slaan op een andere. Dat maakt de goede voorbeelden van jongerenwerk binnen de schoolmuren zo lastig te kopiëren. Het jongerenwerk van Youth for Christ (YfC) op het Utrechtse Trajectum College verandert per schooljaar. Tijdens een masterclass voor Amsterdamse jongerenwerkers die Stedelijk Jongerenwerk Amsterdam dit najaar organiseerde vertelden de pioniers van YfC over hun ervaringen. “Het jongerenwerk van de straat kun je niet op school aanbieden.” Twee reorganisaties geleden stond Het Trajectum College, toen Meerstroom College, in de hens. In figuurlijk zin. Er zaten ontspoorde leerlingen die van andere scholen waren weggestuurd en op last van de politie waren de schoolhekken tijdens de lesdag gesloten. YfC schreef zes jaar geleden in op een oproep voor tienerwerk op de school en ‘won’. Een hectisch jaar volgde, waarin veel misging en vol leermomenten. “We praatten veel met de docenten en dat heeft ertoe geleid dat we nu onderdeel zijn geworden van de school,” zegt Helmine de Graaff, teamleider YfC Utrecht. Inmiddels is de vmbo-school uitgegroeid tot 600 leerlingen. Signalering, preventie, mentoraatondersteuning en naschoolse groepsactiviteiten, dat is wat YfC doet op de school. Vanuit een eigen lokaal bieden de jongerenwerkers drie dagen per week ondersteuning bij maatschappelijke stages, trainingen op het gebied van agressiehantering en faalangstreductie, pauzeactiviteiten en huiswerkbegeleiding. Zorg dat je aanwezig bent, drukt De Graaff de Amsterdamse jongerenwerkers op het hart. Met activiteiten een paar uurtjes in de middag word je geen onderdeel van het schoolteam. Pas je aan aan de behoefte van de school, maar houd ook je eigen grenzen in de gaten. Grijp de docent in de kraag die er tijdens de pleinwacht tussenuit piept naar de docentenkamer, omdat jij op het schoolplein bent. Je bent er niet om zijn verantwoordelijkheid over te nemen. Het is continu zoeken naar de balans in de cultuurverschillen tussen school en jongerenwerk. Als jongerenwerker zit je tussen de docent en de leerling, dat levert ook een spanningsveld op tussen de schoolregels en de taken van het jongerenwerk. Maar, het goede nieuws: deze speciale positie maakt je bij uitstek geschikt als brede schoolcoördinator. Door van der Wiele
Wees de oren en ogen van de mentor Hij/zij is de spil.
3.
Word ‘collega’ Haal koffie in de docentenkamer en word onderdeel van het schoolteam.
4.
Wees flexibel en dienstbaar Ga ver in je ondersteuning, maar bewaak je uiterste grenzen goed.
5.
Maak deel uit van het zorg- en adviesteam Daar kun je waardevolle informatie delen en krijgen.
6.
Communiceer Zoveel en zo vaak mogelijk met iedereen.
7.
Signaleer Vanuit jouw positie zie je veel, ook dat het ‘verkeerd’ gaat.
8.
Je bent geen BSO’er Naschools is mooi, maar na een jaar wil je je jongerenwerk op een hoger niveau hebben.
9.
Je bent geen activiteitenbegeleider Als je alleen maar activiteiten draait, bouw je geen relatie op en signaleer je niets.
10.
Houd het schoolteam verantwoordelijk Je bent geen vervanger van de conciërge of de pleinwacht.
09
08 SJA, PARTNER IN ONDERWIJS
Sja, partner in onderwijs Hulp nodig bij het opzetten van brede schoolactiviteiten? Vormen meisjes op school een vergeten groep? Heerst er media’onwijsheid’ onder de leerlingen en docenten?
“Wij zijn expert in het empoweren van meiden en we leveren kwaliteit. Nu kan de school zich blijven richten op de educatieve taken”
SJA beschikt over expertise op een flink aantal gebieden van vrijetijdsbesteding voor jongeren. Wij kunnen iets toevoegen waar niet alleen de leerlingen, maar ook het onderwijzend personeel iets aan heeft. SJA weet wat er speelt onder jongeren. Jongeren zijn onze eerste focus, maar we ondersteunen en coachen ook onze samenwerkingspartners. Want scholen hebben het druk genoeg met lesgeven. Lees op deze pagina’s meer over twee van de specialisaties van SJA.
Media
Jongeren nemen enorm veel beelden tot zich. Internet en televisie spelen een grote rol in hun dagelijkse bezigheden en zijn bepalend voor hoe zij de wereld bekijken. Wat veel jongeren zich niet realiseren is dat beelden gemanipuleerd zijn. Dat de manier waarop een film wordt gemonteerd een boodschap een bepaalde kant op kan duwen. Wanneer jongeren doorhebben hoe een filmpje wordt gemaakt, begrijpen zij ook dat er keuzes worden gemaakt tijdens de productie ervan. Dan nemen ze niet alles meer voor zoete koek aan. Samenwerken, creatief zijn, verhaaltjes verzinnen, presenteren. Filmpjes maken heeft ook een technische kant en de leerlingen moeten van alles regelen. Zowel voor als achter de camera. Dat helpt enorm bij de ontwikkeling van maatschappelijke competenties. Om die reden biedt SJA media workshops aan op scholen: camerawerk, presenteren, redactiewerk, monteren, dat komt allemaal aan bod. Maar ook mediawijsheid en sociale media komen aan bod. Soms zijn de lessen gebaseerd op een thema. SJA Media docente Moniek van de Vall: “Een groepje vmbo-leerlingen die dreigden uit te vallen bleken bij kennismaking allemaal een kort lontje te hebben. Samen met hen besloten we om een film te maken over boosheid. Het werd een erg leuke film waar ze trots op waren, dat werkte heel reflectief.” Media maken stuit soms ook op weerstand. Een filmploegje dat met een camera over straat gaat ontmoet wel eens jongeren die agressief reageren. Van de Vall: “In mijn vertaling zeggen die jongeren hiermee: Jij neemt iets van mij waarvoor ik geen toestemming heb gegeven. Of: Mensen mogen mij niet zo zien in de situatie waarin ik mij nu bevind. Tijdens onze lessen op scholen zitten deze jongeren met hun weerstanden ook in de klaslokalen. Dat biedt bij uitstek de gelegenheid om hen iets bij te brengen over hoe media werken. Want wanneer zij meer van de media begrijpen, kunnen zij zich kenbaar maken en leren zich te presenteren zoals zij dat zelf willen.” Aan het begin van een mediales krijgen alle leerlingen de opdracht om zich voor te stellen voor de camera. Deze oefening kan confronterend zijn, daarom worden de gemaakte filmpjes direct teruggekeken. Dat levert altijd veel hilariteit op tijdens de lessen, verzekert Van de Vall. Vervolgens krijgen de leerlingen de opdracht om zelf de camera mee te nemen en een item te maken in de school.
Van de Vall grinnikt: “We hebben wel eens meegemaakt dat een paar jongens die aanvankelijk zelf heel erg tegen het filmen waren, eropuit gingen met de camera. Op hun beurt stuitten zij op negatieve reacties van hun medeleerlingen, niemand wilde voor de camera. Dit soort ervaringen werkt als een spiegel. Is het onderhand niet noodzakelijk dat veel meer jongeren, die zich niet gerepresenteerd voelen door de media, zelf mediaproducties gaan maken over wat zij en hun vrienden vinden en voelen?”
Meiden
Een huiskamersfeer op school, speciaal voor jonge meiden. Tijdens leuke creatieve activiteiten kunnen ze praten over wat hen bezighoudt. Deze Girlslounge-methodiek heeft SJA Meidenplaza in de afgelopen decennia ontwikkeld en verfijnd. Het Calvijn met Junior College in stadsdeel Nieuw-West heeft een grote groep meiden met een nietNederlandse achtergrond. Deze groep kan wel wat extra aandacht gebruiken, vond de school. SJA Meidenplaza heeft veel ervaring in het bieden van een veilige plek waar meiden zich kunnen ontplooien. In de Meidenlounge kunnen meiden zelf activiteiten organiseren voor hun leeftijdsgenoten, redactiewerk doen voor de meidenmagazines, hun stem laten horen tijdens de Girlz Talks, lekker tutten, meedoen aan creatieve workshops, een weerbaarheidstraining volgen, en meepraten met en leren van rolmodellen. Het Calvijn met Junior College heeft een ruimte ingericht voor de buitenschoolse activiteiten van de leerlingen. Twee middagen per week kunnen meiden van de school die zich hebben aangemeld van 15.30 tot 17.15 uur terecht in de Meidenlounge. Twintig meiden per groep. Veel van hen kunnen of mogen na schooltijd nergens naartoe, hun sociale mobiliteit is beperkt. “De school is een belangrijke vindplaats voor ons,” zegt projectleider Fatima Bourri. “Het leuke aan samenwerken met de school is dat je nog beter ziet hoe een meisje zich ontwikkelt. Wanneer wij jongerenwerkers jongeren via de straat ontmoeten, hebben we geen achtergrondinformatie. Via school komen we veel meer te weten over onze deelnemers en daar kunnen we onze aanpak op afstemmen. Voor de school kost het veel tijd en energie om een lounge als de onze te organiseren. Wij zijn expert in het empoweren van meiden en we leveren kwaliteit. Nu kan de school zich blijven richten op de educatieve taken.” Door van der Wiele
Mediawijsheid Steeds vaker duikt de term mediawijsheid op. Naast hun fysieke bestaan hebben jongeren een virtueel bestaan en geen van beide is ‘minder’ dan de ander. Daarom is het belangrijk dat jongeren uitgedaagd worden een kritische blik te ontwikkelen bij het interpreteren van al het media-aanbod. SJA laat jongeren al jaren kennismaken met media-activiteiten, waardoor jongeren inzicht krijgen in en invloed uit kunnen oefenen op de eigen beeldcultuur. Op dit moment haakt SJA specifiek in op deze ontwikkeling door het opzetten van lessen mediawijsheid voor leerlingen en docenten, vooral gericht op nieuwe, social en locatieve media (= telefoons (inclusief smart phones) en andere gadgets die je kunt gebruiken terwijl je on the road bent). Ook met activiteiten zoals debatten (bv. Knowledge), schoolprojecten, De Stem van Zuidoost, Streetrockaz.nl en Youramsterdam.nl laat SJA zien dat mediawijsheid een niet te missen thema is.
Kyra Hanekamp (16)
deed een maatschappelijke stage bij Youramsterdam.nl
deed een maatschappelijke stage bij SJA Media
“Tijdens de stage had ik veel meer vrijheid dan op school”
“Dankzij mijn mediastage kon ik deze zomer werken bij een persbureau”
“Game Development, dat is de opleiding die ik uiteindelijk wil doen. Ik houd van gamen, maar nog liever maak ik die games zelf. Games met humor, ik heb het niet zo op vechtspelletjes. Al vanaf dat ik tien jaar was, wil ik games maken. Dit jaar doe ik Media Technologie, dat is een voortraject voor de opleiding die ik wil doen. Vorig jaar zat ik op een andere vmbo-school, daar volgde ik de ict-route.”
Vorig schooljaar volgde ik een cameracursus bij SJA /Be at the Media. In de zes weken dat we les hadden, hebben we filmpjes gemaakt. Met de jongeren uit die groep doe ik nog steeds projecten. Onlangs hebben we bijvoorbeeld nog een videoclip gemaakt. En ik heb meegedaan met een soap bij de Digitale Studio Osdorp. Daar ontdekte ik dat ik acteren ook heel leuk vind. En ik ontdekte wat ik minder leuk vond: monteren. Dat gedoe met al die knopjes. Ik zat in vwo 5 van het Spinoza Lyceum en zocht een maatschappelijke stageplek voor een week. Ik zette hoog in en belde SBS6. Met mijn weinige ervaring kon ik niet bij zo’n groot mediabedrijf terecht. Bij SJA kon dat wel. Tijdens mijn stage heb ik elke dag gewerkt, van tien tot zes uur, samen met een klasgenoot. We deden van alles. We leerden werken met een green screen, een groene muur die je in de montage kunt vervangen door een andere achtergrond. Mijn stage was gericht op dingen leren, ik was niet het hulpje dat de vloer moest vegen of koffie zetten. Sommige klasgenoten moesten op hun stage de vuile klusjes opknappen. Wij deden ook leuke, ontspannende dingen. Naar de markt bijvoorbeeld, om t-shirts te kopen in de kleur van de groene muur. En we zijn naar een rapper geweest voor een video-opname van zijn cd-release. Ik deed de interviews. Daar had ik nog maar weinig ervaring mee, maar ik vond het erg leuk.”
Angelo kwam als redactielid een maatschappelijke stage lopen bij Youramsterdam.nl, een project van SJA. Artikelen schrijven lag hem niet zo. Gelukkig startte er een cameracursus bij SJA Media, waar hij aan mee kon doen. Filmervaring had Angelo nog niet, maar hij pikte het heel snel op. Vooral het technische gedeelte ging hem goed af. Dat bevestigde dat ict echt zijn ding is en dat hij daarmee verder wil. Bij SJA werd Angelo ervaren als een gemotiveerde stagiair, hij kwam elke dag op tijd. Angelo: “Laat mij maar in de praktijk werken.”
“Toen ik vorig jaar een maatschappelijke stage moest lopen, werd ik vanuit school naar SJA gestuurd. Wij hoefden niet zelf naar een stageplaats te zoeken. Ik ging een week werken voor de website Youramsterdam.nl, samen met nog twee jongens uit mijn klas. Ik denk dat ze op school mij geschikt vonden voor deze stage, omdat ik een van de beste van de klas was met computers. Ik had geen idee wat ik van de stage kon verwachten. Mijn eerste stageopdracht was een vragenlijstje maken voor op de website. En ik heb leren omgaan met een videocamera. We hebben een filmpje gemaakt voor de website. Dat heb ik geleerd bij SJA Media. Ik vond de stage erg leuk. Ik werd begeleid door leuke mensen. Er hing een heel andere sfeer dan op school. Daar voelde ik me niet thuis, het was mij te streng. Bij SJA kreeg ik veel meer vrijheid en we gingen heel gelijkwaardig met elkaar om.” “Ik vind het wel leuk, zo’n maatschappelijke stage. Het is anders dan wat je normaal gewend bent op school. Je gaat met volwassen mensen om, je leert nieuwe dingen. Dat is een leuke ervaring. Na mijn stage heb ik nog meer filmpjes gemaakt, samen met een vriend. Eentje daarvan hebben we op Youtube gezet: Cursor Attack. Daarvoor heb ik de opnames gemaakt.” Door van der Wiele
“Het is anders dan wat je normaal gewend bent op school. Je gaat met volwassen mensen om, je leert nieuwe dingen”
Vorig jaar vond Kyra het tijd om iets te gaan doen met haar media-ambitie. Toen ze klein was droomde ze er al van om het Jeugdjournaal te presenteren. Ze struinde het internet af en kwam terecht bij SJA /Be at the Media. Ze volgde een cursus en kon er terecht voor haar maatschappelijke stage. Kyra: “Ik ben positief over de stage, omdat je daadwerkelijk meemaakt hoe het is om datgene te doen waar je misschien al een tijd van droomt. Op basis daarvan kun je bedenken of het echt leuk is of dat je het niks vindt.”
interview met KYRA HANEKAMP
11
10 interview met Angelo corpitella
Angelo Corpitella (17)
“Voor mijn stageverslag heb ik iemand van SJA geïnterviewd die evenementen organiseert. Het is heel interessant om te zien hoe zo’n jongerenorganisatie werkt. Ik vind het heel goed dat ze zoveel organiseren, want je hoort veel over hangjongeren die uit verveling andere mensen lastigvallen. Bij SJA kunnen deze jongeren terecht om bijvoorbeeld mee te organiseren, debatteren of dansen, waardoor ze minder tijd hebben om op straat rond te hangen. Dat heeft een positief effect op hun gedrag. Maar ik heb zelf ook baat gehad van mijn activiteiten bij SJA. De afgelopen zomervakantie heb ik gewerkt bij persbureau Novum, ik moest filmpjes monteren. Deze zomerbaan heb ik kunnen doen vanwege mijn ervaring bij SJA. Ik beleef nu zelfs plezier aan monteren.” Door van der Wiele
“Mijn stage was gericht op dingen leren, ik was niet het hulpje dat de vloer moest vegen of koffie zetten”
Maatschappelijke stage Vanaf 2011-2012 moeten alle middelbare scholieren verplicht op maatschappelijke stage. Dit is geen gewone stage waarmee scholieren praktijkervaring in een beroep kunnen opdoen. Het gaat erom dat jongeren anderen helpen door vrijwilligerswerk te doen. Bijvoorbeeld de F-jes van een sportvereniging trainen, een wijkfeest organiseren of een website maken voor een vrijwilligersorganisatie. Doel is dat jongeren tijdens hun schooltijd kennismaken met de samenleving door er een onbetaalde bijdrage aan te leveren. Onderwijs en jongerenwerk zijn samenwerkingspartners in de maatschappelijke stages. bron: www.rijksoverheid.nl
13
12 DE VISIE VAN SJA
De visie van SJA De jongere van nu vraagt om een ontkokerde aanpak
Een jongerenwerker geeft een cursus ‘omgaan met pubers’ aan ouders en docenten. Omdat hij binnen de schoolmuren zijn werkplek heeft, is hij in staat om flexibel in te springen op lesuitval door ziekte. Samen met de leerlingen organiseert hij op school debatten en informatiebijeenkomsten over thema’s als homovijandigheid of schulden. De buitenschoolse activiteiten van het jongerenwerk vinden plaats binnen het reguliere lesrooster, rekening houdend met de concentratieboog van de leerlingen. De activiteiten sluiten aan bij de ontwikkeling van de jongeren en dragen bij aan hun portfolio of CV. Het jongerenwerk verzorgt ook de coördinatie van maatschappelijke stages. Als vertrouwenspersoon van zowel de leerlingen als de schoolleiding is de jongerenwerker onmisbaar tijdens meerdaagse schoolreizen. Hij geeft signalen af aan de schoolleiding over zaken die onder leerlingen spelen.
Zo kan het gaan in de praktijk. De faciliteiten en de professionele kennis zijn ruimschoots aanwezig. Het voordeel van jongerenwerkers is dat zij werken vanuit een opgebouwde vertrouwensrelatie en niet vanuit een verplichtende relatie. Zij stimuleren jongeren om dingen te doen vanuit vrije wil. Zij geven jongeren succeservaringen mee. Een leerling die negatief bekrachtigd wordt door slechte prestaties tijdens de lessen Frans, ervaart dat hij goed is in streetdance. Een hernieuwd zelfvertrouwen stelt hem in staat om zijn ambities bij te stellen en aan zijn persoonlijke doelen te werken. Jongeren centraal Jongerenwerkers kunnen een serieuze bijdrage leveren aan het versterken van het voortgezet onderwijs en aan de ontwikkeling van jongeren. Het jongerenwerk is sterk in competentiebevorderende activiteiten, in informeel leren. We dagen jongeren op een andere manier uit om zich bewust te zijn van hun talenten en om die te ontwikkelen. Dat ligt in het verlengde van wat de school aanbiedt, hoofdzakelijk kennis. School heeft een verplichtend karakter, de onderwijsdoelen zijn immers wettelijk en landelijk bepaald. Dat maakt dat de scholen niet veel ruimte hebben om de leerling als persoon centraal te stellen. Daarin wijken de benaderingswijze van het onderwijs en van het jongerenwerk van elkaar af. Beide zijn goed en beide hebben hun beperkingen. De angel eruit Er staat druk op het onderwijs, de scholen krijgen steeds meer verantwoordelijkheden en taken toegeschoven. Gevolg is dat veel scholen overbelast raken. Sommige scholen vinden het moeilijk om de ouders van hun kwetsbare leerlingen te bereiken. Leerlingen met betrokken ouders die hen stimuleren om hun studie voortvarend aan te pakken vinden gemakkelijker hun draai in de maatschappij. Sommige docenten vinden het moeilijk om met maatschappelijk kwetsbare leerlingen om te gaan. Jongeren die de straatcultuur meenemen in de klaslokalen. Een onhandige aanpak
kan averechtse reacties oproepen bij deze leerlingen en juist ordeproblemen uitlokken. Ook ten aanzien van docenten kunnen jongerenwerkers het nodige betekenen. Zij kunnen docenten aanleren hoe je de angel uit ongewenst gedrag trekt. Broze basis SJA is overtuigd van het samenwerkingspotentieel tussen het jongerenwerk en het voortgezet onderwijs en ziet veel onbenutte kansen. Er bestaat nog teveel onbegrip tussen beide sectoren. Het jongerenwerk is een serieuze en betrouwbare samenwerkingspartner met veel know how over de leefwereld van jongeren en een flexibele werkwijze. Maar, hand in eigen boezem, nog teveel jongerenwerkers doen scholen af als instituten die niet begrijpen wat jongeren bezighoudt. Zij moeten zich goed realiseren dat scholen wettelijke verantwoordelijkheden hebben ten aanzien van de leerlingen, waardoor structuur voorop staat. Wederzijds begrip biedt zicht op wat beide sectoren voor elkaar kunnen betekenen. Verkennende gesprekken moeten niet alleen op uitvoeringsniveau plaatsvinden, maar ook op management-
en directieniveau. De samenwerking tussen het onderwijs en jongerenwerk gebeurt nog te vaak op basis van toevalligheid en individuele contacten. Dat biedt een broze basis, want verdwijnt een samenwerkingspartner van zijn plek, dan loopt de samenwerking vaak spaak. Johan Andrée, directeur van SJA: “Een belangrijke voorwaarde voor samenwerking tussen scholen en jongerenwerk is wederzijds commitment. Dat je elkaar ziet als een volwaardige partner en niet als goedkope leverancier van diensten en middelen. Wij ervaren dat veel scholen voor een dubbeltje op de eerste rang willen zitten als het gaat om de ‘inkoop’ van dit soort activiteiten. Dat is niet het volwaardige partnerschap dat wij ambiëren. Commitment betekent ook dat je bekijkt waar je elkaar kunt versterken en welke problemen je kunt mee helpen oplossen.”
Concurrentievervalsing De samenwerking tussen voortgezet onderwijs en jongerenwerk kent in de praktijk een aantal lastigheden. Andrée: “Gemeentes moeten uit de kramp van dubbelfinanciering. Als er activiteiten mogelijk zijn die de leerlingen ten goede komen, dan moeten die niet gefrustreerd worden door het star vasthouden aan subsidieregels, zeker niet als je in tijden van fikse bezuinigingen toch resultaat en impact wil realiseren.” Een voorbeeld: het jongerenwerk wil een activiteit uitvoeren op een voortgezet onderwijsschool. Omdat de jongerenwerkorganisatie subsidie van de gemeente ontvangt, berekent zij de directe activiteitenkosten door aan de school, maar niet alle overheadkosten. Veel gemeentes keuren deze werkwijze af, omdat zij vinden dat de school al geld van de rijksoverheid ontvangt en niet nog eens indirect via de gemeente gesubsidieerd moet worden. Bovendien versterkt de school met de activiteiten van het jongerenwerk ook nog eens zijn concurrentiepositie ten opzichte van andere scholen. “Ik begrijp de opstelling van gemeentes wel,” zegt Andrée. “Vermeende concurrentievervalsing hindert samenwerking tussen scholen en jongerenwerk. De financiering van stadsdelen voor alleen de eigen inwoners maakt dit probleem nog taaier. Waarom zou stadsdeel X meebetalen aan jongerenactiviteiten op een school met leerlingen van elders? Met dit soort postcodediscussies op de voorgrond krijg je niets meer voor elkaar. Uiteindelijk zijn de leerlingen, die baat hebben bij informeel leren, daarvan de dupe. Het is voor iedereen gunstig dat Amsterdamse jongeren zo goed mogelijk slagen in hun ontwikkeling tot volwaardig burger.” Leuker en aantrekkelijker SJA wil graag de samenwerking tussen voortgezet onderwijs en jongerenwerk aanwakkeren. Het formele en informele leren bij elkaar brengen en daarin nieuwe werkvormen vinden. De jongere van nu vraagt om een ontkokerde aanpak. Andrée: “Wil je dat mensen tot hun 67e blijven werken, dan zul je ervoor moeten zorgen dat ze in een positie raken waarin zij dat ook daadwerkelijk kunnen doen. Dat ze er zin in hebben en de groeipotentie in zichzelf aanboren, in plaats van hun leven te slijten als beroepswerklozen. Jongerenwerk kan samen met de scholen schooluitval en maatschappelijke uitval voorkomen. Door het emancipatieproces te stimuleren dat we zo hard nodig hebben om de ruim 150 nationaliteiten in onze samenleving samen te brengen. Bovendien wordt de school door buitenschoolse activiteiten van het jongerenwerk een leukere en meer aantrekkelijke plek.” Door van der Wiele
“De samenwerking tussen het onderwijs en jongerenwerk gebeurt nog te vaak op basis van toevalligheid en individuele contacten”
15
14 HOE VEROVEREN WE EEN PLEK?
Hoe veroveren we een plek? Wat heb je scholen te bieden? Wat zijn de belemmeringen om te komen tot een volwaardige samenwerking? SJA vroeg het aan drie Amsterdamse jongerenwerkers. Aude Logger projectleider Ideeëntank & Projects bij Dock “In Geuzenveld/Slotermeer (Nieuw-West) wil ik graag samenwerken met scholen. Het meest ideale plaatje is als wij ons jongerenwerk kunnen aanbieden op de scholen. En dat de scholen doorverwijzen naar ons programma. Nu steken we heel veel tijd in ons ambulante werk. Ons stadsdeel is groot. Wekelijks zijn we uren op straat om een handjevol jongeren bij elkaar te scharrelen voor een workshop. Omdat ze vanuit school naar onze locatie moeten komen, verliezen we veel deelnemers. Jongeren vinden het te ver, kunnen het niet vinden of ze mogen niet van hun ouders. Onder de vijftien jaar zijn jongeren nog heel buurtgebonden. Ligt er een grote weg tussen, dan bereik je ze minder. Wij investeren veel in het ophalen en terug naar huis brengen van jongeren. Daarmee halen we misschien twee of drie meer deelnemers naar die activiteit.“ “Bij het werven lopen we vaak aan tegen de stadsdeelgrenzen. Komen de jongeren die wij aanspreken niet uit ons stadsdeel, dan mogen wij ze niet bedienen met activiteiten. Vooral bij middelbare scholen komt dat veel voor, die hebben leerlingen vanuit de hele stad. Misschien kan de gemeente de regels versoepelen. En misschien kan de gemeente de scholen stimuleren om samen te werken. Ik heb een aantal scholen benaderd, maar kreeg niet het gevoel dat zij erom stonden te springen. Veel scholen hebben hun eigen brede schoolprogramma. Het is moeilijk om daar met onze activiteiten tegenop te boksen. Binnen ons team heeft het zoeken naar samenwerking met scholen geen prioriteit. Is het geen speerpunt van de gemeente, dan is het dat ook niet voor ons. Voor mij persoonlijk geldt dat wel, er is zoveel meer uit te halen dan we nu doen. Al werven we alleen maar met flyers en posters via de scholen of via hun nieuwsbrief en website.” “Vlak na de masterclass bij SJA over jongerenwerk op school, heb ik tijdens een gesprek bij het stadsdeel een balletje opgegooid. De reactie was positief en ik werd gestimuleerd om contact met de scholen op te nemen. Dat ga ik zeker doen!”
Richard Witte projectleider bij IJsterk “We hebben geëxperimenteerd in samenwerken met een VOschool in Westerpark. Wij boden naschoolse activiteiten, workshops op het gebied van zang, dans en muziek. De jongeren moesten naar ons centrum komen voor de lessen, maar de logistiek verliep niet goed. Samenwerken tussen school en jongerenwerk bevat een contradictie: school is verplicht, maar je maakt zelf wel uit wat je in je vrije tijd doet. Als je vanuit school wilt dat de leerlingen meedoen aan workshops, dan moet je er een verplichtend karakter aan geven. Studiepunten bijvoorbeeld. Er kleeft een negatief beeld aan jongerenwerk, dat is iets voor moeilijke jongeren. Overlastbezorgers. Wat er te halen is bij het jongerenwerk is bij veel jongeren nog onbekend.” “Ik zou graag zien dat ons jongerenwerk een plek verovert binnen de school. Dat we samen met de school bekijken wat nodig is. Dat de school werkt vanuit zijn verplichtende karakter en dat wij ons bezighouden met de vrijetijdsbesteding van de leerlingen. Welzijn en onderwijs zijn twee gescheiden werelden. Toch gaan beide over jeugd en een wethouder heeft vaak beide in zijn portefeuille. Dan zitten we nog met het probleem dat leerlingen op voortgezet onderwijsscholen uit andere postcodegebieden komen dan waarvoor wij worden gefinancierd. Daar moeten we oplossingen voor vinden. Wellicht kan de wethouder met welzijn, jeugd en onderwijs in zijn portefeuille zich daar actief mee bezig houden.”
Fatimah Puteh projectleider Jongerenopbouwwerk bij Dynamo “Dat wij ons jongerenwerk niet op scholen aanbieden is geen motivatieprobleem, we krijgen het facilitair niet voor elkaar. In het verleden hebben we geprobeerd ons jongerenopbouwwerk naar de scholen te brengen, een inloop waar jongeren terecht kunnen voor informatie, advies en activiteiten. Dat biedt gelijk een goede gelegenheid voor de scholen om meer informatie over de leerlingen te vergaren, zodat zij beter begeleid kunnen worden. De docenten stonden wel open voor het idee, maar facilitair lukte het niet. Geen ruimte, geen tijd, hoe sluiten we af. De opbouwwerkers beginnen wanneer de school sluit. We hadden eerder al ervaring opgedaan met werken vanuit locaties die niet van ons zijn. Daar zitten een hoop haken en ogen aan. Vooral met deze doelgroep. Voorbeeld: we gebruikten een sportzaal op een roc, twee opbouwwerkers begeleidden een snelgroeiende groep jongeren. Een aantal jongeren richtte vernielingen aan in de school. Een conciërge kon de school niet regelen na schooltijd en wij waren ook met te weinig mensen. Al snel ging de stekker uit de activiteit.” “Reorganisaties en bezuinigingen maken dat we geen ruimte hebben. Onze opbouwwerkers werken meestal 24 uur per week, soms 32. Het stadsdeel wil dat we probleemjongeren van straat afhalen in de Transvaalbuurt, dus de opbouwwerkers gaan wekelijks een aantal uren de straat op en in de rest van hun uren bieden ze activiteiten aan in de buurthuizen. Ruimte om initiatieven te ontplooien ten aanzien van de scholen is er simpelweg niet. De wens en motivatie zijn er wel. Ook de scholen staan ervoor open. Doordat ik al jarenlang stagiairs intensief begeleid, heb ik goede contacten op de (v)mbo- scholen in Oost en Zuidoost. Samenwerking vereist dat je regelmatig je gezicht laat zien en dat je met leuke acties komt. Ga niet wachten totdat de scholen naar jou toe komen, daar hebben zij geen tijd voor.” Door van der Wiele
“Ik vind het fijn om externe mensen binnen mijn school te krijgen die iets extra’s meenemen”
Jolanda Hogewind, directeur Calvijn met Junior College “De reacties van de jongerenwerkers zijn heel herkenbaar. Onderwijsorganisaties zijn van oudsher nogal naar binnen gericht. Dat zit in de genen. Veel docenten richten zich nog op het vak en de leerling, en zijn minder op de buitenwereld gericht. Maar de wereld verandert en de leerlingen van nu vragen om iets anders. Zij ontwikkelen zich met alle communicatiemiddelen die zij tot hun beschikking hebben, daardoor hebben zij ook een groot netwerk. Zij komen naar school met al een heleboel competenties en talenten. Onze vmbo-leerlingen leren vooral door doen. Dat vraagt aanpassing van de docenten. Het competentiegericht onderwijs, een combinatie van kennis, vaardigheden en houding, gaat uit van wat iemand al kan. Laat de leerlingen zelf verantwoordelijk zijn voor hun leerproces, met goede gerichte begeleiding. Leer hen zelf de regie nemen met afnemende sturing. Het werkveld verlangt ook diverse competenties. Dus het vraagt een open houding van docenten om de leerlingen goede bagage mee te geven.” “Op het Calvijn met Junior College bieden we naast het reguliere programma onder meer een verlengde schooldag, die we invullen met diverse samenwerkingspartners. Het doel daarvan is om te leren met je vrije tijd om te gaan en huiswerkbegeleiding, maar ook het versterken van het zelfbeeld. Dagelijks bieden we een programma aan van 15.30 tot 17.15 uur, met sport, creatieve activiteiten en de Meidenlounge van SJA Meidenplaza. We verplichten onze leerlingen één keer per week aanwezig te zijn. Veel leerlingen komen ook op niet-verplichte middagen. De activiteiten vinden plaats in de school, maar ook daarbuiten. Zoals bijvoorbeeld het theaterclubje waar we de leerlingen mee naartoe nemen. Ze hebben vragen over waar zij heen kunnen in hun vrije tijd, dus door samen op pad te gaan wordt deze wereld bereikbaar. Om samen te kunnen werken met ons, moeten de activiteiten van het jongerenwerk passen in onze visie. In de verlengde schooldag willen we naar voren laten komen dat iedereen talent heeft. We gaan op zoek naar dat talent en hoe je dat kunt gebruiken. Maar ook hechten we aan een open houding. Ik vind het fijn om externe mensen binnen mijn school te krijgen die iets extra’s meenemen. Praten over maatschappelijke ontwikkelingen, helpen om de wereld van de leerlingen groter te maken, leren inleven in een ander, nuanceren en relativeren, laten zien wat er buiten jouw leefwereld om aan de orde is. Daar, maar ook op andere vlakken kan het jongerenwerk een nuttige aanvulling zijn, omdat zij weet hebben van de jongerencultuur. De Meidenlounge is erg leuk, omdat het voor de meiden soms heel fijn is om door te kunnen praten in een prettige omgeving na schooltijd. Voor sommige leerlingen geldt dat wanneer zij uit school thuiskomen, ze niet meer de deur uit gaan of mogen. Bij ons mogen ze in ieder geval tot 17.15 uur nog wat leuke activiteiten doen.” Door van der Wiele
Wat kan de gemeente doen om de belemmeringen in de samenwerking tussen scholen en jongerenwerk tegen te gaan?
interview met Erik Gerritsen
17
16 interview met Jolanda Hogewind
Hoe kan het jongerenwerk de scholen aanvullen?
Erik Gerritsen bestuursvoorzitter Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam. In het verleden was Gerritsen gemeentesecretaris van Amsterdam. “Als ouders, onderwijs en jongerenwerk beter met elkaar samenwerken, dan krijgen wij bij Bureau Jeugdzorg minder jongeren binnen bij wie de problematiek onnodig hoog is opgelopen. Wij krijgen regelmatig kinderen die niet bij ons terecht hadden hoeven komen, als er in voorgaande jaren slimmer was ingegrepen. Doordat de partijen langs elkaar heen werken, heb je vier keer niks. Het ene uurtje zit de jongere in het buurthuis, dan heeft hij een streng gesprek met een leerkracht en de volgende dag gaat hij even naar de opvoedcursus bij het Centrum voor Jeugd en Gezin. Door samenwerking kun je verergering van problemen voorkomen.” “Iedereen is het eens dat die samenwerking beter moet voor meer slagkracht en effectiviteit. Welkom in de wereld van de perverse financiële prikkels: de verschillende organisaties worden verschillend gefinancierd, met eigen budgetjes voor hun kerntaken. In Amsterdam is dat nog extra ingewikkeld, omdat het geld over de zeven stadsdelen wordt verdeeld. Door de gescheiden financieringsstromen ontbreekt de prikkel tot samenwerking. Vergis je niet, die perverse prikkels maken het heel erg moeilijk voor al die organisaties om puur op eigen kracht en idealisme tot samenwerking te komen. Die perversie straft de samenwerking af in plaats van dat het wordt beloond.” “De gemeente kan samenwerking stimuleren door ervoor te zorgen dat die geldpotten wél bij elkaar komen. Door ontschotte financiering. Ze kan tegen de organisaties zeggen: ‘kom met z’n drieën met een geïntegreerd aanbod.’ Jongerenwerk binnen de schoolmuren scheelt ook in de huisvestingskosten. Dus je legt niet alleen twee geldstromen bij elkaar, je kunt ook nog eens besparen. Ziet de gemeente die aanpak niet zitten, dan kun je ervoor kiezen om de organisaties voor 80 procent hun geld te geven en 20 procent te reserveren voor samenwerking. Dat geld wordt dan uitgekeerd wanneer de organisaties niet alleen hun kerntaken goed doen, maar ook aantoonbaar samenwerken. Overigens, de gemeente is daarin beperkt, want onderwijs wordt gefinancierd vanuit de rijksoverheid.” “Mijn advies aan het jongerenwerk is om eerst pogingen te doen om tot samenwerking te komen met de scholen. Lukt dat niet, werk dan een paar concrete voorbeelden uit. Breng die idiotie maar eens in beeld, waarmee je duidelijk maakt hoe belachelijk het is dat al die organisaties met hun eigen potjes half werk doen dat suboptimaal is voor de jongeren. Het kan toch niet zo zijn dat vanwege die postcodetoestand iedereen naar elkaar wijst en er niks gebeurt. Zolang we nog met die aparte financieringsstromen moeten werken, kun je als tussenoplossing een wethouder benaderen. Schrijf hem een brief waarin je hem vraagt om de regie op te pakken. Hij kan de directeuren van de scholen en het jongerenwerk bijeenroepen en opsluiten in een zaal. Kom dan op met je goede voorstellen, hang er een prijskaartje aan en laat de aanwezigen de zaal niet uitgaan voordat ze het budget botje bij botje hebben gelegd. Zo realiseer je dan alsnog je integrale aanbod.” Door van der Wiele
“De gemeente kan samenwerking stimuleren door ervoor te zorgen dat de geldpotten wél bij elkaar komen”
19
18 INTERVIEW MET PIETER WINSEMIIUS
Pieter Winsemius over overbelaste jongeren: “Wie kan ontsporen, kan ook sporen”
Een rondgang langs ‘de putjes’ van de vier grote steden bracht Pieter Winsemius in contact met een werkelijkheid die hij nog niet kende. Met verbijstering hoorde hij verhalen aan van de werkers aan de frontlijn waar leerlingen op de laagste niveaus van het vmbo en het mbo op grote schaal uitvallen. “Structuur en verbondenheid zijn de kern van wat deze leerlingen nodig hebben.”
‘Dit kan niet wáár zijn’, dacht Pieter Winsemius van de Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid (WRR) tijdens zijn veldonderzoek naar schooluitval van vmbo- en mbo-leerlingen. Hij sprak talloze mensen met hun voeten in het bluswater om een beeld krijgen van de oorzaken. Die groep valt in drie categorieën uiteen: de ‘opstappers’, zij gaan liever werken, de ‘niet-kunners’ die hun startkwalificatie niet behalen vanwege beperkte intellectuele capaciteiten, en de ‘overbelasten’. Deze laatste groep wordt gehinderd door een opeenstapeling van beperkte vaardigheden en/of chronische sociale en emotionele problemen. ‘Voor hen verwordt de gang naar het diploma tot een uitputtingsslag waarin ze het onderspit delven’ staat te lezen in Winsemius’ Kohnstammlezing ‘Niemand houdt van ze…’. Deze jongeren leven in drie werelden: thuis, op school en alles wat niet thuis of school is: straat, internet, bijbaan, het voetbalveld. Bij niet-overbelaste kinderen hebben deze drie werelden een overlap met elkaar. Bij de overbelasten zijn ze gescheiden, uit elkaar gegroeid. Thuis is chaos: gebroken gezinnen met veel sores. “Rotte buurten, rotte huizen, verkeerde vrienden,” somt Winsemius op. “Veertienjarigen met een schuldenlast van 15.000 euro. Die hebben echt geen tijd voor school.” Ziekenhuisbal “Eén van onze eerste interviews was buitengewoon verhelderend. De schooldirecteur van het putje van Rotterdam sprak steeds langzamer, hield stil, keek me aan en zei: Maar die kinderen zijn dóm!” Winsemius: “Nou, voordat je iemand dom noemt… In mijn woorden uitgelegd: beleidsmakers met een IQ van 110-120 maken beleid voor leerlingen met een IQ van rond de 85 of nog lager. Als zij ook nog met al die andere sores zitten, komt er van leren niets terecht. Doordat beleidsmakers zich niet bewust zijn van het intellectuele niveau en van die andere stapelingsproblemen, worden de scholen opgezadeld met een onspeelbare bal. In voetbaltermen een ‘ziekenhuisbal’: vanuit je ooghoek zie je twee man op je afkomen in sliding, de noppen naar voren. Je weet dat je hem op de achillespees gaat krijgen en dat je in het ziekenhuis gaat belanden. Beleidsmakers geven de scholen een ziekenhuisbal en zeggen: doe je best maar!” Structuur en verbondenheid Een kinderpsycholoog bracht het inzicht: het is een stapelingsprobleem. Zie het als een weegschaal met de goede dingen aan de ene kant en slechte aan de andere. Bij de meeste mensen is dat in evenwicht. Slaat de balans door naar de slechte kant, dan heb je wel genoeg reserves om je daar doorheen te slaan. Maar bij overbelaste jongeren ligt er niets leuks op. Winsemius: “Thuis en de derdenruimte bieden geen ankers. Geen warmte, onvoldoende positieve dingen. Als school ook chaos is, heb je drie keer chaos. Een knappe jongen die dat overleeft.” Structuur en verbondenheid zijn de kern van wat deze leerlingen nodig hebben. Tijdens het onderzoek zei iemand ‘er is niemand die van ze houdt’. “Als leerlingen die structuur en verbondenheid opmerken, dan gaan ze werken voor de meester of juf. Want ze weten ook wel dat ze in een val lopen, net als hun oudere broer die in de jeugdgevangenis terechtkwam.” Wie kan ontsporen, kan ook sporen. “Je moet ze laten sporen door er heel kort op te zitten, met structuur en verbondenheid. Hou ze vast tot hun 20ste,
“Hoe het effectiever kan? Door het welzijnswerk en alles gericht op deze leeftijdsgroep rond de scholen te centraliseren” dan ontsporen ze niet meer.” Grinnikend: ”Tussen de 22 en 24 komen de drie W’s: wijven, werken en wonen. Dan worden het brave borsten.” Flink fout De aankomende bezuinigingen brengen ook het jeugdwerk een flinke deuk toe, voorziet Winsemius. “Iedereen zal moeten nadenken over de vraag: waarom ben ik er eigenlijk? De jongeren staan voorop, niet de organisaties. Worden jongeren beter bediend wanneer het geld voor jouw organisatie elders wordt uitgegeven, dan zou je je eigenlijk moeten opheffen. Maar ga dat maar eens opbrengen.” Hoe het effectiever kan? Door het welzijnswerk en alles gericht op deze leeftijdsgroep rond de scholen te centraliseren. Winsemius heeft de agenda’s van leerlingen bekeken. Sommigen hadden contact met wel zes organisaties. Het is een bekende klacht: het werkt allemaal langs elkaar heen. De school is de vindplaats, laat het jeugdwerk bij de scholen aanschuiven en zich ondergeschikt maken. De leraar is de eerste lijn die signaleert, het zorg- en adviesteam (ZAT) vormt de tweede lijn, die de leraar ondersteunt. De derde lijn, waaronder het jeugdwerk, moet het ZAT ondersteunen. De zorgstructuur van het ZAT op de vmbo’s noemt Winsemius behoorlijk opgetuigd. Maar op de roc’s is dat maar mondjesmaat aanwezig. De grootste uitval is wanneer vmbo-leerlingen overgaan naar het mbo. Zij hebben die zorgstructuur nodig. Winsemius: “Als er nu zoveel uitvallen omdat ze van de ene naar de andere structuur moeten overstappen, met ook nog eens een lange vakantie ertussenin, dan gaat er te vaak van alles mis. Daarom kiezen wij voor een verlengde vmbo van zes jaar.” Moederkloek In Vogelaarwijken, zoals de Afrikaanderwijk, Pendrecht en het Oude Noorden in Rotterdam, zijn geen vmbo’s. Het buurtwerk is losgekoppeld van daar waar de problemen zich afspelen. Beleidsmakers hebben het zo georganiseerd dat de postcodes belangrijk zijn. Daar moeten niet de jongeren de dupe van zijn. Winsemius pleit voor een schoolgericht systeem. Scholen zijn sterker dan jongerenorganisaties, want die zijn in voorgaande bezuinigingsrondes flink uitgemergeld. Winsemius adviseert: “Kies voor een sterkere partij onder wiens vleugels je kunt schuilen. De school als moederkloek.” Echter, de scholen moeten ook niet overvraagd worden, want zij hebben soms niet de allersterkste infrastructuur. “De samenwerkingspartners moeten naar de school komen, daar moet de eenheid worden neergezet. Er is een enorme piek in de ontsporing tussen 15 en 22 jaar. Als we de helft daarvan in het spoor houden, dan krijgen we een stuk aardiger samenleving.” Door van der Wiele
21
20 Jongeren over hun inspiratiebron
Jeffrey:
Jolita:
Stefan:
“De jongerencultuur blijft mij verrassen”
“Ik probeer een inspiratie voor andere mensen te zijn”
In het eerste jaar van zijn studie Culturele en Maatschappelijke Vorming liep Jeffrey Lankamp (23 jaar) stage bij een jongerencentrum in Mijdrecht, hij verzorgde daar de inloop, disco en een wekelijkse filmavond. Toen besloot hij dat hij verder wilde werken met jongeren en ging zich daar binnen CMV in specialiseren. In zijn derde jaar koos hij voor een stage bij het jongerenwerk in de grote stad en kwam bij SJA terecht, waar hij meewerkte binnen het project Streetrockaz. “Binnen het sociaal cultureel werk in Amsterdam springen er een paar organisaties uit. Studio West is heel goed bezig en SJA heeft goede projecten.”
Jolita Tilborg (16 jaar) zit in het examenjaar van de Open Schoolgemeenschap Bijlmer. Ze liep twee weken een maatschappelijke stage in activiteitencentrum de Bonte Kraai (van Swazoom). Deze keuze had ze gemaakt omdat ze later sociaal maatschappelijk werkster wil worden. “En ik wilde iets creatiefs doen, want dat ben ik zelf ook. Ik kan goed tekenen en speel basgitaar.”
“Iedereen kan de architect van zijn eigen leven zijn, als je er maar in gelooft”
Inspiratie haalt Jeffrey uit de beweging, de dynamiek van jongeren. “Jongeren en de jongerencultuur zijn altijd in beweging. Jongeren zijn bezig om zichzelf te ontwikkelen, ze hebben nog een heel leven voor zich, hebben volop energie en passie, ze maken leuke dingen en problemen mee, er gebeurt altijd wel wat. Die dynamiek van jongeren zie ik als beweging. Ook de jongerencultuur is in beweging, er zijn steeds nieuwe trends, die jongeren als eerste oppakken.” “Als je jong bent, doe je gewoon je ding en je denkt er verder niet over na. Nu ik zelf met jongeren werk, leer ik de energie van jongeren meer waarderen, ze zijn onschuldig en zonder al te veel verantwoordelijkheden. Als je wat ouder wordt, kak je een beetje in, de dynamiek verdwijnt bij veel mensen. Die levensstijl weet mij minder te verrassen dan de jongerencultuur, daar zitten de vernieuwingen in. Ik heb dat wel nodig, anders ben ik snel mijn motivatie kwijt.” Oh...en mag Jeffrey nog even kwijt dat hij een kamer zoekt in Amsterdam? Reacties via de eindredactie (zie colofon).
Tijdens de stage is ze mee geweest naar scholen om te kijken naar activiteiten, ze heeft een paar uur op kantoor gezeten, en gezien wat de medewerkers van Swazoom deden. “Ik heb geleerd met mensen om te gaan en hoe activiteiten organiseren in zijn werk gaat. Graffiti spuiten was het leukste, samen met een paar jongeren deed ik dat. Dat paneel hangt nu in school.” “De begeleiding vanuit Swazoom was erg goed. In twee weken heb ik een goed beeld gekregen van wat ze allemaal doen. Ik vond het erg leuk. Ik ben nu zelfs aan het twijfelen of ik sociaal cultureel werk wil doen of sociaal maatschappelijk werk. In ieder geval wil ik graag mensen opvrolijken en mijn hulp aanbieden. Op school zeggen ze dat ik dat goed kan.” Haar inspiratie haalt ze uit het doen van sociale dingen. “Ik vind dat teveel mensen in Amsterdam antisociaal zijn, ze zijn teveel in hun eigen schulpje gekropen. Mensen moeten meer gebruik maken van het jongerenwerk en bijvoorbeeld burendag, ze moeten meer naar buiten trekken en wat socialer worden. Die antisociale mensen inspireren mij om actief bezig te zijn. Ik probeer mensen om mij heen een positievere uitstraling in hun leven te geven en dat het zo een stuk beter in Nederland gaat. Ik probeer een inspiratie voor andere mensen te zijn.”
Toen Stefan Schotsborg (20 jaar) twaalf jaar was, organiseerde hij feesten voor jongeren in een buurtdiscotheek. De feesten kwamen er dankzij zijn doorzettingsvermogen; hij overtuigde de medewerkers dat hij dit wilde en kreeg groen licht. Het werd een knallend succes. Na twee jaar acteursopleiding kwam hij zichzelf tegen en had hij tijd nodig om op adem te komen. Maar stilzitten kon hij niet. Toen Stefan een keer langs Studio West op het Osdorpplein liep, is hij naar binnengelopen om te vragen of hij iets kon doen. “Mijn levensmotto is: ‘Een brutaal mens heeft de halve wereld’. Als je iets wilt, dan moet je er gewoon op afstappen met je armen wijd.” De Digitale Studio Osdorp in Studio West is onderdeel van SJA en zo kwam hij bij het jongerenredactieteam van Youramsterdam.nl terecht, waar hij nu werkt als vrijwilliger. “Ik wilde meer ervaring opdoen met interviewen en presenteren. Dat kan daar, ik heb de vrijheid om items te maken zoals ik dat wil en een mooi portfolio op te bouwen. Mijn doel is zoveel mogelijk het presenteren en interviewen in mijn systeem te krijgen. Dat lukt steeds beter. En dan door te groeien, ik ben nu bezig met een aanmelding voor BNN.” Voor Stefan is geloven in jezelf erg belangrijk. “Geloven dat je de dingen die jij wilt ook zal bereiken. Dat geeft me inspiratie. Ik ben ook heel erg van mening dat iedereen de architect van zijn eigen leven kan zijn. Dat je je leven kunt inrichten zoals je zelf wilt.” “Het begint met jezelf in de spiegel aan durven kijken en oprecht te kijken naar wie of wat je daar ziet en daar vrede mee te hebben. En beseffen dat dat ook niet het einde is, maar dat je vandaar uit weer verder kan. Maak je dromen waar, want daar ligt het echte geluk.”
23
22
Rijko:
Fouad:
“Hoe kan muziek nou geen inspiratie zijn?”
“Een doel hebben geeft motivatie en inspiratie om door te gaan”
Voordat Rijko Fernandez (18 jaar) kwam stage lopen bij het project Streetrockaz van SJA had ze niet echt een beeld van het jongerenwerk. Ervaring met het werken met jongeren had ze wel, omdat ze op een middelbare school breakdanceles gaf aan tieners en hielp bij een theaterproductie. Nu ze de opleiding voor Begeleider Kunst Cultuur en Amusement volgt, kan ze haar creativiteit kwijt. “Mijn kerntaak is om de concepten van kunstprojecten verder uit te werken, te brainstormen en te organiseren, lekker creatief bezig zijn. Vooral het organiseren van concerten en evenementen lijkt me heel erg interessant, daarom loop ik hier stage en verbreed ik mijn netwerk.” Muziek is haar grote passie en inspiratiebron. “Hoe kan muziek nou geen inspiratie zijn? Muziek kan heel veel verschillende soorten mensen bij elkaar brengen. Het gaat om blijdschap en begrip, en niet om huidskleur of geloof. Muziek verbindt.” “Ik houd van hiphop, jazz, funk en soul, en ook van de geschiedenis achter de muziek. Dat breng ik mee in mijn stage. Als je weet wat jongeren willen en als je daar zelf heel gepassioneerd over bent, kun je dat overbrengen. En zo mensen bij elkaar brengen en inspireren. Als ik bij een concert ben, geniet ik van de muziek. Ik kijk dan naar de gezichten van mensen en zie iedereen lachen, dat is zo mooi.”
Fouad Boukraa (21 jaar) heeft een wat rommelig verleden achter de rug. Na de vmbo-t, een niet afgemaakte havo en verschillende verhuizingen heeft hij nu zijn draai gevonden in de jongerenredactie van Youramsterdam.nl (een project van SJA en DMO). Als vrijwilliger filmt en monteert hij items om andere jongeren te laten zien wat er te doen is in Amsterdam. Zo komt hij op allerlei locaties, doet ondertussen ervaring op en werkt aan zijn portfolio. “Ik word bij SJA gecoacht op de competenties die ik wil ontwikkelen. Een daarvan is plannen, ik ben erg ongeorganiseerd. Maar het gaat al beter, ik weet ongeveer hoe ik mijn dagen moet indelen. Ook wil ik leren projecten gestructureerder op te zetten.” Door middel van creativiteit, met beeld en geluid, wil hij een boodschap overbrengen.”We gaan met de redactie nu de jongerencentra in de stadsdelen langs om filmpjes van de jongerencentra te maken, welke activiteiten ze doen. Iedereen is enthousiast en wil meewerken. Jongeren hebben er wat aan, want dan kunnen ze de sfeer proeven en zien hoe het eruit ziet. Zo kan ik aan jongeren de boodschap overbrengen wat er te doen is in Amsterdam.” Het hebben van een doel in het leven is voor Fouad erg belangrijk. “Ik heb heel lang doelloos rondgelopen, ook al heb ik altijd gewerkt. Zodra ik weer motivatie had, ging ik er gewoon voor. Als er bij voetbal geen doelen zouden zijn, rennen er zomaar 22 gasten achter de bal aan en doen ze verder niks. Een doel hebben geeft motivatie om door te gaan, en daarvan krijg je weer inspiratie.” Ondanks dat hij zijn havo niet heeft afgemaakt, wil hij volgend jaar beginnen aan de HKU, digital video design. Hij is vastbesloten een 21+-toets te gaan doen en die te gaan halen. “Ik heb gehoord dat je niet zomaar wordt toegelaten, maar ik ga er gewoon voor.” Femke Janssen
SJA in het kort: Sinds 2001 is Stedelijk Jongerenwerk Amsterdam dé organisatie voor alle jongeren van 12-25 jaar in de stad. Met en voor jongeren organiseren we multimedia activiteiten, debatten, podiumoptredens, projecten voor meiden, voor het onderwijs en meer. Talentontwikkeling en jongerenparticipatie zijn de rode draad door ons werk. Jongeren krijgen de ruimte, maar ook praktische coaching bij het uitwerken van hun ideeën. Eerst als bezoeker of als deelnemer, daarna als (mede)producent van de activiteiten en projecten. Bekende merknamen van activiteiten zijn bijvoorbeeld Be at the Media, Chebba, OneFourOne, Streetrockaz, Talents Unlimited en de Digitale Studio Osdorp. SJA werkt zowel in de eigen locaties als op andere plekken, zoals scholen, jongerencentra, culturele podia en tijdens festivals. Samenwerken staat bij SJA hoog op de agenda. Partners zijn bijvoorbeeld middelbare- en mbo-scholen, andere organisaties voor jongerenwerk en culturele instellingen. SJA is tevens een strategische partner in de stad voor het ontwikkelen en uitdragen van innovatieve werkwijzen. We geven coaching, ontwikkelen methodieken, organiseren masterclasses en conferenties, en ondersteunen de lokale overheid, het jongerenwerk en het onderwijs bij de vernieuwing van de uitvoeringspraktijk. Zo draagt SJA actief bij aan de verbetering van het jeugd- en jongerenwerk in brede zin en aan de toekomst van de stad Amsterdam.
www.sjadam.nl
ENIZAGAM AJS 1102/0102 ,2 #
sjiwredno tezegtroov ne krewneregnoj nessut gnikrewnemaS