ecoTips - Trends in Sustainability - Editie Ecofinance - Jaargang 22 nr 2

Page 1

TRENDS in SUSTAINABILITY Zijn complementaire munten duurzaam? Ethisch beleggen is ook voor jou! Leer duurzaam communiceren De toekomst is aan de tweezijdige zonnecellen

Dit is een proefnum me

r!

Ne e m e e n a b o nne m e n t (6 edities) d oor 65 euro over te sch rijven op B E28 3 3 5 0 3225 96 20

ecoTips 17.02 - Jaargang 22, nummer 2 (maa/apr 2017)


Zet je duurzame inspanningen in de kijker

Vertel je verhaal in een ECOREPORTAGE in ecoTips magazine en online Meer info? Bel +32 (0)13 29 46 04 of mail naar info@ecotips.org

TRENDS in SUSTAINABILITY


Ecofinance Zal geld de wereld redden? Laten we hopen van wel want er is er veel van en als er één globale motivator is, dan is het wel geld. Maar welke soort geld moet dat dan zijn? Zullen de complementaire munten zoals de SolarCoin, de BitCoin, de WIR of de C3 soelaas brengen en ons naar een duurzamere wereld brengen? Het antwoord van de twee experten die we interviewden, Bernard Lietaer en Michel Bauwens, is niet eenduidig. Of kunnen we beter alle hoop leggen in het spaargeld dat massaal op de Belg zijn bankrekening staat te verpieteren? Als iedereen start met ethisch beleggen, dan zetten we toch een grote stap in de goede richting. Bedenk eens in hoeveel duurzame bedrijven dat geld belegd zou kunnen worden. Dat zou de circulaire en duurzame economie een echte boost geven. Een andere mogelijkheid is onze businessmodellen omschakelen naar diegene die in de circulaire economie een meerwaarde kunnen betekenen. Volgens Vincent Wirtz van ING zijn dat er vijf, en combinaties daarvan zijn zo mogelijk nog interessanter. Sommige bedrijven met goeie intenties en interessante businessmodellen, hebben dan weer een duwtje in de rug nodig. Zo’n duwtje kan komen van Europese subsidies (geef toe, zijn we daar

niet allemaal naar op zoek?), van sociale financieringsinstellingen zoals Trividend of van de Europese InvesteringsBank en Belfius, die speciaal voor Smart projecten een interessante samenwerking afsloten. Of van de ethische belegger dus, zoals ik net al aangaf. Het zou zomaar eens kunnen dat geld de wereld gaat redden, als het op een duurzame manier ingezet wordt. Geld mobiliseert alleszins veel breder en dieper dan dat goede intenties en duurzame gedachten kunnen doen. De bedrijven die actief zijn in de circulaire economie, de klimaatthema’s en milieu, bewijzen alleszins dat je met duurzaamheid je brood kunt verdienen, en nog heel veel beleg erbij ook. Een hoopvolle gedachte, als je het mij vraagt.

Hoofdredacteur

Cover door Jan Van Craesbeeck (VIZOOG)

ecofinance - ecoTips 17.2

03


ecoTips maart-april 2017 Ecofinance 03 Intro

Zal geld de wereld redden?

07 Ecopinie

28 De Europese InvesteringsBank (EIB) financiert smart projecten

“De circulaire economie is een speerpunt voor ons”

31 Flashback – Zo was het toen

Guido Redant

08 Hoe duurzaam zijn complementaire munten? Interview met Bernard Lietaer en Michel Bauwens

12 Boekrecensie*

Ethisch Beleggen is voor Iedereen dus zeker ook voor jou!

14 Welke businessmodellen zullen slagen in de circulaire economie? En zijn onze Belgische bedrijven klaar om de sprong te wagen?

Milieu en duurzaamheid in 1997 en 2012

32 imec ontwikkelt tweezijdige zonnecellen “Zonlicht aan beide kanten van zonnecellen oogsten, kan zonneparken serieuze boost geven”

35 Exclusief voor abonnees: ecoTips Bizzclub

Ga de tweezijdige zonnecellen met je eigen ogen bekijken op 6 juni bij imec in Leuven

36 Nieuwe regels voor onteigening

Mogen we meer rechtszekerheid en efficiëntie verwachten van het nieuwe onteigeningsdecreet?

17 Financiering zoeken en vinden voor sociale en maatschappelijk bewogen ondernemingen en ondernemers

38 Uit de provincie

22 Op zoek naar subsidies in Europa

40 Bouwen voor vandaag en morgen bij Colruyt in Halle

2 praktijkvoorbeelden in de kijker Interessant maar niet eenvoudig

Provincie Antwerpen: “Als provincie moet je het goede voorbeeld geven, bijvoorbeeld door een ISO 14001 certificaat te behalen”

Fine Food Meat 2 opent de deuren

24 Hoe start je met duurzaam communiceren

46 Ecofocus

26 Ecoreportage Werner & Mertz

47 Energiebarometer

Deel 1: over stakeholders en context

De juiste dingen juist doen leidt naar ‘green effective’ produceren

Korte berichten uit de sector

48 Partners In Duurzaamheid 50 Colofon/Thema’s

*

Win het boek!

Doe mee aan de wedstrijd!

04

ecoTips 17.2 - ecofinance

EC OR EP OR TA GE EN EC OK LIK ZIJ N PU BL ICI TA IRE FO RM UL ES


17

Zonlicht aan beide zijden van zonnecellen oogsten kan zonneparken een flinke energieboost geven

32

38

Opening Fine Food Meat 2 bij Colruyt Group in Halle

Ook sociale ondernemers willen toegang tot risicokapitaal voor financiering

Uit de Provincie: Provincie Antwerpen

40 ecofinance - ecoTips 17.2

05


Ecoklik www.co2logic.com

We berekenen, verminderen en compenseren uw CO2-uitstoot CO2logic is gespecialiseerd in het berekenen, verminderen en compenseren van CO2-uitstoot. Wij begeleiden en helpen bedrijven bij het identificeren, rapporteren en uitvoeren van hun strategie voor duurzame ontwikkeling. Elk bedrijf is verschillend, daarom kiezen we voor een ‘op maat’ benadering. Sommige zijn aanwezig in de dienstensector terwijl andere industriële bedrijven zijn. Er zijn multinationals met veel sites overal ter wereld, anderen hebben één hoofdkantoor vanwaar alles gebeurt,... Maar ze hebben allemaal één ding gemeen, namelijk een CO2-

2. VERMINDEREN:  CO2 verminderingsadvies (kantoren, productie, fleet, logistics, gedrag...)  Energie-audits  Financiële analyse van de verschillende verminderingsscenario’s om prioriteiten te stellen  Change Management 3. COMPENSEREN:  Niet reduceerbare CO2-uitstoot compenseren om CO2 Neutral te worden  CO2-neutraliteit advies  Carbon management (‘Kyoto’ en ‘Voluntary’)  Advies en ontwikkeling van Gold

“By opting for CO2 neutrality, a company or organisation chooses to take responsibility for the true impact of its CO2 emissions instead of shifting it to society” voetafdruk afkomstig van verschillende maar gelijkaardige bronnen: energie (elektriciteit, gas, stookolie,…), transport (vloot, bedrijfsvluchten, logistiek,…), afval (papier, plastiek, organisch),… CO2logic helpt u een overzicht van deze CO2-uitstootbronnen te krijgen, opportuniteiten of dreigingen te identificeren, strategieën voor duurzame ontwikkeling ontplooien, prioriteiten voor vermindering toepassen, intern en extern communiceren,… We berekenen, verminderen en compenseren uw CO2-uitstoot. 1. BEREKENEN:  Carbon footprinting/auditing gebruik makende van het Bilan Carbone® (ADEME gecertificeerd) en/ of het GHG Protocol van het World Resource Institute/World Business Council on Sustainable Development, beide compatibel met ISO 14064.  Analyse van de levenscyclus (Life Cycle Analysis) en product/service carbon footprinting (PAS 2050 BSI) 06

ecoTips 17.2 - ecofinance

Standard, CDM, VCS of andere VER projecten (bijvoorbeeld CO2-credits verdienen bij het ontwikkelen van CO2-reductieprojecten) 4. COMMUNICEREN:  Samen met uw departement communicatie of PR-/marketing-/ reclamebureau

 We zorgen ervoor dat deze communicatie duidelijk en correct is  Het is onze overtuiging dat bedrijven die iets positiefs doen voor het milieu door iedereen gezien en gekend moeten worden Cases: Lotus Bakeries en MVO, Delta Lloyd wordt de eerste CO2-neutrale levensverzekeraar in België, Strategisch

advies voor de Vlaamse Overheid, departement LNE. CO2logic is de eerste Carbon Disclosure Project (CDP) accredited provider voor de Benelux en ondersteunt de CO2prestatieladder in België.

Huidevettersstraat 60A, 1000 Brussel Tel. +32 (0)478 41 30 07 info@co2logic.com www.co2logic.com


Het concept ‘ecofinance’ heeft de voorbije jaren een stevige evolutie doorgemaakt. Bob Dylan had gelijk: the times they are changing. Waar staan we vandaag?

in het water, voor je kunt zwemmen’. ‘Wij kunnen pas duurzaam produceren, als jullie duurzaam consumeren’.

H

et woord alleen al - ecofinance is een vlag die vele ladingen dekt. Het recente boek ‘CO2 en btw’ van Stefaan Ruysschaert bijvoorbeeld, telt niet minder dan zevenenvijftig hoofdstukken (57!). Uit de vele interviews die ik de voorbije twintig jaar heb gedaan, heb ik evenwel één credo kunnen destilleren: nooit investeren omwille van de subsidies! Daar was iedereen het altijd (ont) roerend over eens.

Reductie, preventie & ecodesign Wat is ‘milieubewust investeren’ dan wél? Investeren in technieken die de emissie van fijnstof, gevaarlijke stoffen, afvalstoffen en ja, ook de emissie van CO2 verkleinen? Het zijn zeker bruikbare én financieel rendabele denkpistes! Elke vorm van emissie is immers, letterlijk, buitengegooid geld. Wie deze kraan dicht draait, maakt minder kosten. Een tweede generatie milieuinvesteringen focust eerder op preventie: voorkomen is beter dan genezen. Naast de keuze van grondstoffen en de keuze van energiebron, komt langzaamaan het productieproces zelf in de kijker. Procesoptimalisering is altijd een goede, milieubewuste investering. Eenzelfde product maken met minder energiekosten, in minder tijd... het verhoogt de rendabiliteit. Een derde, recentere generatie milieuinvesteringen brengt ons bij het denkwerk van Michael Braungart. In zijn concept, cradle to cradle, besteedt hij vooral aandacht aan het product zelf: niet ‘hoe’ we iets maken is belangrijk, maar wel ‘wat’ we maken. Producten worden radicaal herdacht en hervormd, zodat ze geen toxische componenten bevatten, in de gebruiksfase geen afval produceren en

na gebruik gemakkelijk herbruikbaar, of toch minstens ‘recycleerbaar’ zijn. Ecodesign is geboren. Catch 22 Het is nuttig om te blijven sleutelen aan een groene toekomst, maar één doelstelling moet altijd gerespecteerd blijven: het creëren van toegevoegde waarde. We kunnen immers investeren in roetfilters voor ons wagenpark, in slimme meters voor onze huishoudtoestellen, in offshore windmolenparken voor onze energievoorziening, maar wat als de consument het niet lust? Zelfs in 2017 slaagde het 95ste autosalon er (nog steeds) niet in om de consument naar de elektrische wagen te converteren. Het is een echte Catch 22: ‘je mag niet Wie is Guido Redant Guido REDANT (°1953) behoort tot de eerste generatie afgestudeerden van het postgraduaat Milieusanering aan UGent (1976). Na het behalen van zijn doctoraat Chemie in 1982 werkt hij als Senior Analyst in binnen- en buitenland (RIC/Labo Servaco en Stiefel Laboratories Ireland). Zijn loopbaan neemt

E= mC2 Op productieniveau bestaat er nochtans een behoorlijke dosis goodwill. In B2B-transacties is duurzaam aankopen een inherent criterium, waar rekening gehouden wordt met milieulabels en prestatieindicatoren. Hier is milieubewust investeren (bijna) common practice geworden. Niet zo bij de consument daarentegen. Daar lijkt de economische reflex nog altijd te primeren. Inspanningen als Ecolabel, Eco Planet of ecoRate gaan roemloos ten onder in de marketingstrijd voor best selling proposition. Ongetwijfeld ligt hier een terrein braak. Bedrijven investeren in duurzame grondstoffen, in groene energie, in ecodesign... maar communiceren hierover vaak enkel met hun directe aandeelhouders, terwijl ze het uiteindelijk allemaal doen voor... de klant? Ecologie is niet enkel motivatie - die hebben we op vandaag allemaal - maar ook corporate communicatie. Wordt dit de vierde generatie ecofinance: investeren in de communicatie naar de klant? Of, zoals mijn vriend Einstein al wist: E=mC2, ecologie = motivatie x corporate communicatie. Guido Redant, Wingene een beslissende wending wanneer hij in 1995 het milieumagazine ‘ecoTips, trends in sustainability’ opricht. Ook na de overname van ecoTips door de huidige uitgever Pergamino, houdt hij nog steeds de vinger aan de pols, met als credo: ‘Niet langer gebonden aan periodiciteiten, deadlines en topics, zijn de hoofdlijnen nòg duidelijker’.

ecofinance - ecoTips 17.2

07


Hoe duurzaam zijn deze muntsystemen? Complementaire munten in opmars Tekst: Koen Vandepopuliere Beeld: Michel Bauwens en WikiMedia Commons

Complementaire munten zijn overeenkomsten in een gemeenschap om iets anders dan de nationale valuta als betaalmiddel te accepteren. Ze kunnen een samenleving meer duurzaamheid brengen. Ook bedrijven houden wat dat betreft best de vinger aan de pols. Zo is er het typevoorbeeld van de WIR, een Zwitserse munt. Die krijgt nu ook elders navolging, met de C3 en de Sardex. En wat te denken van Solarcoin, Faircoin, Bitcoin, een stadsmunt, en nog zovele andere systemen? Niet alle nieuwe munten blijken even gunstig, hoe maak je zelf de keuze?

E

coTips ging te rade bij twee experten in complementaire munten, Bernard Lietaer en Michel Bauwens, om van hen te weten te komen of we als Belgische ondernemers en overheden rekening moeten houden met deze nieuwe ontwikkelingen en ze zelf kunnen gebruiken of creëren. Bernard Lietaer is een van de belangrijkste autoriteiten wereldwijd wat complementaire munten betreft. Hij werkte onder meer bij de Centrale Bank van België en als hoogleraar bij de University of California-Berkeley. In het boek ‘Geld en Duurzaamheid’ schrijven hij en enkele medewerkers dat de effecten van het huidige geldsysteem op duurzaamheid zeer destructief kunnen zijn. Dat is een gevolg van monetaire of financiële crises die gepaard gaan met het systeem. Tevens, schrijven ze, geven een aantal mechanismen, ingebouwd in ons huidige monetaire systeem, vorm aan individueel en collectief gedrag – ook

08

ecoTips 17.2 - ecofinance

Bernard Lietaer: “Er is intussen 10 tot 15 miljard dollar geïnvesteerd in de blockchaintechnologie. Dus er zal iets gebeuren, we weten alleen nog niet welke richting het uitgaat.”

als het geen crisis is. Een positief effect op gedrag is dat modern geld een explosie aan ondernemerschap en wetenschappelijke innovatie deed losbarsten. Maar er zijn ook vijf andere mechanismen, die rechtstreeks tegen duurzaamheid inwerken: 1. De versterking van cycli van hoogen laagconjunctuur. 2. Het kortetermijndenken, omdat geld uit bankschuld rente meebrengt. 3. De verplichte groei (wat onder andere het milieu onder druk zet) door het proces van samengestelde interest.

4. De concentratie van rijkdom als gevolg van het huidige geldsysteem. 5. De devaluatie van sociaal kapitaal door bevordering van egoïsme en tegengaan van samenwerking. Een groeiend aantal mensen is dan ook, net als Lietaer, een groot pleitbezorger van degelijke complementaire munten. Eén van hen is Michel Bauwens, oprichter van de P2P Foundation. Drie categorieën Er bestaat een grote variëteit aan complementaire munten. Michel Bauwens: “Er zijn de civieke munten,


business to businessmunten, en de cryptomunten. Voorbeelden van de eerste soort, civieke munten, zijn Lets, het Local Exchange Trading System, en timebanking. Die groeien heel snel. Ze zijn heel goed voor gemeenschapsvorming, maar mobiliseren op economisch vlak toch nog altijd een eerder kleine groep mensen. Die gebruiken ze omdat ze stagnerende inkomens hebben, of omdat ze uit filosofische of ecologische overwegingen minder willen verbruiken; een bijkomend voordeel is dat ze het geld binnen de eigen gemeenschap houden. Als je koopt bij een grootwarenhuis, bijvoorbeeld, dan blijft dat geld niet in de gemeenschap. De bedoeling van dat soort lokale munten is een meer gesloten circuit te creëren, zodat geld alleen binnen een bepaalde regio of stad uitgegeven wordt - wat ook een ecologisch voordeel heeft, want dan leg je minder kilometers af. En je creëert geld bij de activiteit zelf: 'ik ga iets voor je doen dat de geldwaarde van bijvoorbeeld één uur werk creëert.' Dit vervangt je afhankelijkheid van een schaars goed, dat bovendien door een monopolist wordt gemanaged met samengestelde interest, waardoor je moet groeien om je geld terug te betalen.” Dan heb je de tweede soort: de business to business - monetaire systemen. Bauwens: “Die doen het wel goed op economisch vlak. De meest bekende is de WIR, in Zwitserland. Het is een soort lening, een IOU: ‘I Owe You’. Als het slechter gaat met de ‘officiële economie’, zullen we maar zeggen, en er ontstaan cashproblemen, dan stappen die leden over naar een groter aandeel van die alternatieve munt. Intussen is er een gelijkaardig systeem in Sardinië, de Sardex. En dan heb je nog de Barter-systemen: die doen het ook heel goed. Het zijn systemen waar je de uitwisseling gaat berekenen in een geldwaarde, het gaat over een directe uitwisseling van goederen. Die zaken werken allemaal wanneer er cashflowproblemen zijn in de economie, de banken te weinig geld uitlenen; dan kun je die systemen gebruiken als compensatie.” Een derde soort munten zijn de cryptomunten,

zoals Bitcoin: “Ze worden gecreëerd door een softwareprocedure. Het zijn schaarstemunten; ze zijn gebaseerd op een deflationair design. In het begin ga je er heel veel van maken, of ze makkelijk laten produceren. Zo gaat de vraag uiteindelijk sneller groeien dan het aanbod, waardoor de waarde van de munt blijft stijgen; dat is een motivatie om die munt effectief te gebruiken. Er zijn nu ook veel andere munten zoals Bitcoin.

Michel Bauwens: Er zijn de civieke munten, business to businessmunten, en de cryptomunten. Voorbeelden van de eerste soort, zijn Lets, het Local Exchange Trading System, en timebanking. Dan heb je de tweede soort: die doen het wel goed op economisch vlak. De meest bekende is de WIR, in Zwitserland. Het is een soort lening, een IOU: ‘I Owe You’. Van de derde soort is Bitcoin het bekendst, deze worden gecreëerd door een softwareprocedure.

Innovatief aan die munten is dat ze transnationaal zijn. Civieke munten zijn lokaal, de B2B munten zijn meestal regionaal, maar de cryptomunten zijn transnationaal. Ze zijn gebaseerd op sociale soevereiniteit: er komt geen staat of onderneming bij kijken. Al zijn er ook problemen met een munt als Bitcoin. De Gini-coëfficiënt, die een maat geeft voor ongelijkheid, is binnen de groep eigenaren van Bitcoin groter dan bij het normale geld. Het is ook een munt die enorm veel elektriciteit, dus energie vraagt om ze te creëren. Die eigenschap is zeker ongunstig op milieuvlak. Bitcoin gebruikt nu al meer computing power dan alle

andere supercomputers samen. En uiteindelijk is het geen munt die productief is: het is eerder een speculatieve munt.” Vertrouwen als sleutel Vertrouwen is heel belangrijk om een muntsysteem ingang te doen vinden. Bauwens: “Neem de civieke munten, zoals Lets. Het grote probleem en de grote zwakte van zo’n munt is: hoe creëer je vertrouwen? B2B-munten zoals Sardex en WIR werken heel goed omdat ze gebaseerd zijn op grote coalities van ondernemers, en dat heb je niet met de civieke munten. Nu, als je kijkt naar de geschiedenis, dan blijken de munten die het heel goed gedaan hebben, vaak door een stad gecreëerd te zijn. Eigenlijk moet je daarvoor alle stakeholders aan de tafel krijgen, en ondersteuning krijgen van bijvoorbeeld de stad of de kamer van koophandel. Het is met dat soort ruggensteun dat je naar een succesvolle munt kunt gaan. Misschien kunnen we ons daarvoor inspireren op de Bristol Pound of de Brixton Pound, dat zijn lokale, civieke munten die gesteund worden door de overheid en ook goed werken voor bedrijven. Het zou ook goed zijn contact op te nemen met mensen die ervaring hebben met de Business to Business - munten Sardex en WIR, om zo’n projecten op te zetten in België.” ∂∂

De SolarCoin, een cryptomunt gelanceerd in 2014. Michel Bauwens over deze munt: De SolarCoin is een interessant experiment. Laten we eens een catastrofescenario voor ogen houden, waarbij de natiestaten beginnen te desintegreren. Waar kun je dan wel vertrouwen in hebben? Misschien wel in een munt waar echte energie tegenover staat.

ecofinance - ecoTips 17.2

09


∂∂ Misschien zetten dergelijke inzichten in ons land wel Gent aan het denken. Vanaf 15 maart 2017 zal Bauwens er namelijk, gedurende drie maanden, een onderzoeks- en participatieproject voeren over de ‘commons-stad van de toekomst’. Komt er een ‘Gent Pound’ of iets dergelijks? De toekomst zal het uitwijzen. Meer dan 6.000 munten Er zijn enorm veel complementaire munten. Bauwens hoorde dat het er meer dan 6.000 zijn. Hij vermeldt nog enkele markante voorbeelden: “Een transnationale munt voor de businesswereld, waaraan wordt gewerkt, is de Faircoin. Wat Bitcoin is voor de consument, zal Faircoin zijn voor coöperatieve ondernemigen. Dan is er nog Solarcoin, een digitale munteenheid die is gebaseerd op zonne-energie. Ook die vind ik wel interessant, want de vraag is vandaag: wat is waarde? En uiteindelijk kun je redeneren: waarde wordt gedreven door energie. Als je geen energie hebt, kun je niets doen, dus het idee zonneenergie om te zetten in een munt die gedragen wordt en verzekerd wordt door de waarde van energie, vind ik een heel interessant experiment. Laten we eens een catastrofescenario voor ogen houden, waarbij de natiestaten beginnen te desintegreren. Waar kun je dan wel vertrouwen in hebben? Misschien wel in een munt waar echte energie tegenover staat.” Noodzakelijk ingrediënt Prof. Bernard Lietaer wijst erop dat in België al een complementaire munt bestaat die ongeveer 5.000 kmo’s gebruiken. Die bestaat ongeveer vijftien jaar: het RES-systeem. Voor bedrijven kan het een verschil in volume van 5 procent maken. Maar de beste complementaire muntsystemen zijn toch te vinden in het buitenland. Lietaer: “Wat toepassingen voor bedrijven betreft, is de WIR het beste voorbeeld dat we hebben. Ze bestaat al 80 jaar, en er zijn 70.000 firma’s die er dagelijks gebruik van maken.

10

ecoTips 17.2 - ecofinance

Een complementaire munt zoals de WIR kan kmo’s sterk helpen wat cashflow betreft. Vooral wanneer er recessies zijn, maakt die een groot verschil want het is vooral dan dat ze cashflowproblemen hebben. Een ander mooi voorbeeld, in Latijns-Amerika, is de C3. Het is een verbetering van het WIR-systeem: ze is convertibel tegen de gangbare lokale munt of tegen euro’s. Aan de C3 hecht ik meer belang dan aan de WIR; een versie daarvan zou heel nuttig zijn in België.” In feite is de C3 een businessto-business - systeem dat de werkloosheid vermindert door werkkapitaal te verstrekken aan kleine en middelgrote bedrijven. Het netwerk heeft een vereffingsmunt die volledig wordt ondersteund door hoogwaardige facturen, en op verzoek ingewisseld kan worden voor gewoon, conventioneel geld. Verzekeraars en banken spelen allebei een essentiële en winstgevende rol in dit systeem. “Er ontstaan ook steeds meer cybercurrencies,” gaat Lietaer verder. “Een voorbeeld is Bitcoin. Een goed voorbeeld van een complementaire munt is dat niet, want het is meer een

De Bristol Pound

speculatief instrument dan een munt, wat een uitwisselingsinstrument is. Het volume Bitcoin in uitwisseling is zeer klein in vergelijking met het totale aantal Bitcoins. Wat wel belangrijk is, is de technologie erachter, blockchain. Die maakt het twee mensen mogelijk iets uit te wisselen, zonder dat ze een derde persoon nodig hebben waar ze beiden in geloven. Bitcoin is slechts een van de voorbeelden van het gebruik van blockchain. De nieuwe modellen die uit de blockchain komen, kunnen interessant zijn, maar ik heb er nog geen gezien die een doorbraak gemaakt heeft. De technologie is dan ook heel nieuw. Drie jaar geleden bestond die nog niet. Maar banken, financiële instituten op wereldvlak, de Google’s, Facebook’s van deze wereld, hebben er intussen 10 tot 15 miljard dollar in geïnvesteerd. Dus er zal iets gebeuren wat die blockchain betreft. Maar wat? Dat is nog niet duidelijk.” Complementaire munten, besluit hij, zijn geen wondermiddel om de huidige en toekomstige problemen mee op te lossen. Maar ons geldsysteem herbekijken is wel een noodzakelijk ingrediënt in elke efficiënte oplossing.


Enkele complementaire munten uitgelicht Bitcoin Bitcoin is een vorm van elektronisch geld en de eerste implementatie van cryptografisch geld. Bitcoins kun je opslagen op je computer in de vorm van een wallet bestand, of ze kunnen beheerd worden door een derde partij zoals blockchain, een portemonneedienst. In beide gevallen kun je het geld naar iemand anders verzenden via het internet indien je een bitcoinadres hebt. Solarcoin Solarcoin is een hernieuwbare munteenheid gebaseerd op zonneenergie opgewekt door fotovoltaĂŻsche installaties. De munt wordt gratis uitgedeeld om de productie van zonne-energie te stimuleren. Een klein deel van de Solarcoins wordt gegenereerd door mining (net zoals Bitcoins) via een netwerk van aaneengesloten computers. Daarnaast kijkt een derde partij de hoeveelheid elektriciteit na die een productiemeter opwekt. Zo worden Solarcoins fair verdeeld en belonen ze mensen die zonne-energie opwekken. Bristol Pound De Bristol Pund is een complementaire munt die gelanceerd werd in Bristol in 2012. Het is de bedoeling om mensen aan te sporen om hun geld uit te geven bij lokale, onafhankelijke bedrijven in Bristol en de County of Avon. Het is de grootste alternatieve munt in het Verenigd Koninkrijk. Brixton Pound De Brixton Pound is een gemeenschapsmunt in de Londense wijk Lambeth en bestaat sinds 2009. Het is een papieren munt maar ze is ook elektronisch beschikbaar.

Ze wordt door de deelnemende winkeliers aanvaard bij aankopen door consumenten. Ook deze munt heeft tot doel de lokale economie te ondersteunen en de consumenten bewust te maken van de lokale markt en de gemeenschap. WIR De WIR bestaat al sinds 1934, toen Zwitserland ook klappen kreeg in de grote depressie van de jaren dertig. Omdat geld moeilijk te verkrijgen was, besloten een aantal Zwitserse ondernemers om een eigen bank op te richten. Deze maakte transacties tussen bedrijven mogelijk, die niet mogelijk waren omwille van de schaarste van de Zwitserse franken. Het is dus een B2B-munteenheid. Ze is vooral populair in economisch moeilijke tijden. Lets Lets is een Lokaal Economisch Transactie Systeem. Mensen ruilen er spullen en diensten zonder dat er geld aan te pas komt. Elke Lets heeft zijn eigen ruilmiddel. Meer info via letsvlaanderen.be/home. Faircoin FairCoin is de monetaire basis voor FairCoop. De belangrijkste toepassing van FairCoin is het gebruik als een instrument voor economische herverdeling, het verhogen van rechtvaardigheid, empowerment van basisgroepen, de transformatie van de sociale en economische betrekkingen en de oprichting van de commons. Ook bij Faircoin heb je een elektronische portefeuille nodig. Sardex Sardex is een complementaire virtuele munt in SardiniĂŤ die de

economie op peil houdt op het moment dat banken minder geld uitlenen. Bedrijven die aangesloten zijn bij de groep kunnen producten en diensten verhandelen in Sardex, aan de andere aangeslotenen. De waarde van de goederen en diensten wordt bepaald door een rating systeem. Met het aantal Sardex dat ze ontvangen voor hun eigen verkoop, kunnen ze zelf producten en diensten aankopen. C3 C3 is een monetair model waarin de deelnemers hun onderlinge transacties in een interne gemeenschappelijke administratie verrekenen. Het verschil met een barter is de dekking: in een C3 ontstaat die door het geld dat met aankopen het netwerk binnenkomt. Deze financiĂŤle reserve wordt onder andere ingezet voor renteloze investeringen binnen het netwerk. Wat is blokchaintechnologie? Een blockchain (soms in het Nederlands vertaald als blokketen) is een gedistribueerde database die een gestaag groeiende lijst bijhoudt van data-items die gehard zijn tegen manipulatie en vervalsing. Zelfs de beheerder van nodes kan deze gegevens niet vervalsen. Dit komt door het gedistribueerde systeem. Binnen dit systeem vindt er gegevensuitwisseling en verificatie tussen de nodes plaats. Dit gebeurt door middel van een consensus. Met een blockchain kan ervoor worden gezorgd dat een derde partij niet nodig is om de betrouwbaarheid van een transactie te waarborgen. De blockchaintechnologie is de oorspronkelijke technologie achter het bitcoinnetwerk.

ecofinance - ecoTips 17.2

11


Boekrecensie

Ethisch beleggen is voor iedereen Van Dirk Coeckelbergh, Siem de Ruijter, Staf Lavergne, Herwig Peeters Tekst: Hilde De Wachter

Met de huidige lage rentevoeten kun je er niet meer omheen. Wie wat geld opzij gezet heeft en het niet meteen nodig heeft, doet er best iets anders mee dan het op een spaarrekening zetten. Beleggen bijvoorbeeld. Maar dan liefst op een ethische manier. De vraag is alleen: wat is dat, ethisch of duurzaam beleggen? Hoe ben je er zeker van dat je beleggingen echt ethisch zijn? En hoe begin je er in de praktijk aan?

D

irk Coeckelbergh, Siem de Ruijter, Staf Lavergne en Herwig Peeters, de auteurs van Ethisch Beleggen is voor Iedereen, vonden het hoog tijd om de zoekende spaarder correcte informatie en tips te geven. “Maar,” zo geven ze duidelijk aan in de disclaimer vooraan in het boek, “het boek geeft geen persoonlijk beleggingsadvies, heeft geen voorspellende waarde en biedt geen garanties.” Dat allemaal in acht genomen, is het toch de moeite waard om verder te lezen. 11 misverstanden Om het kader duidelijk te maken, start het boek met een kort hoofdstuk over de definitie en de verschillende aspecten van ethisch sparen en beleggen. Daarna gaan de auteurs meteen in de aanval want dat is de beste verdediging. Ze tackelen elf misverstanden over ethisch sparen en beleggen: 1. Het is alleen voor geitenwollensokken en greenwashers 2. Het is niet dynamisch 3. Het brengt financieel niets of relevant minder op 4. Het is allemaal marketing 5. Het gaat naar beneden in een spiraal 6. Het is alleen een Belgisch gebeuren 7. Het is alleen voor katholieken 8. Het is beperkt tot sparen en beleggen 9. Mensen met echt veel geld doen er niet aan mee 10. Er is geen vraag naar 11. Er is geen verband tussen (ethisch) geld en geluk Per misverstand kaderen ze duidelijk waar dit idee ontstaan is, waarom er misschien bij de start wel enige grond van waarheid in zat en op welke manier ethisch beleggen geëvolueerd is waardoor de stelling nu een misverstand geworden is. Telkens halen ze duidelijke voorbeelden aan om hun ideeën en stellingnames te staven. De lezer die meer wil weten, krijgt voldoende verwijzingen en links naar interessante websites. Wanneer het gaat over rendementen

12

ecoTips 17.2 - ecofinance

kunnen de grafieken en vergelijkende studies uiteraard niet ontbreken. Elk misverstand wordt afgesloten met een besluit waarin de auteurs hun mening samenvatten. Wat is ethisch beleggen voor jou? In het tweede deel gaan de auteurs in op de persoonlijke keuze die je zelf maakt. Beleggen is voor iedereen anders omwille van je eigen keuzes, interesses en wat jij belangrijk vindt. Dat is niet anders bij ethisch beleggen. Het boek geeft een indeling in tien categorieën. Ook hier volgt telkens een voorbeeld van zo’n belegging om de indeling duidelijk te maken. Welke keuze maak jij: 1. Geen rotzooi (exclusion) 2. Geënt op normen (norm based) 3. Gewoon het beste (best in class) 4. Gericht (thematic) 5. Gefocust op impact (impact) 6. Gespreide aandacht (integrated) 7. Gelabeld, gecertificeerd of erkend (labeled) 8. Greep (engagement) 9. Solidair (solidarity) 10. Garanties over de hele lijn (participation) Het interessante is dat de auteurs geen waardeoordeel vellen over de verschillende categorieën. Ze bespreken wat wel en niet tot die categorie behoort, duiden in welke context deze zich positioneert, geven een sprekend voorbeeld dat je helpt om een keuze te maken. Het vermanende vingertje of wenkbrauwgefrons blijven achterwege. Het is een persoonlijke keuze en eens je die gemaakt hebt, is jouw keuze de juiste (voor jou). Ook voor dummies Hoe je die keuze maakt en echt aan de slag gaat, lees je in het derde deel van het boek. De auteurs starten met een aantal algemene beleggingsprincipes. Je hoeft dus geen expert te zijn, je kunt er altijd één worden. Je leert meer over de grootteorde van je belegbare vermogen, wat een risicoprofiel is en hoe je het bepaalt, hoe je de gewenste looptijd bepaalt, wat de gemiddelde looptijd is, of je een gegarandeerd laag rendement wenst of de mogelijkheid tot een hoog rendement, hoe je diversifieert en wat de vijf pijlers liquiditeit, rentabiliteit, veiligheid, kosten en fiscaliteit betekenen.


M

Spreek met je bankier En dan volgt de proof of the pudding: het gesprek met je bankier. Voor de auteurs is dat één van de belangrijkste onderdelen van een geslaagd ethisch beleggingsparcours. Wanneer jouw persoonlijk aanspreekpunt het in Keulen hoort donderen en je dus geen degelijk advies kan geven, is het kalf al half verdronken. Dat geldt ook bij banken die wel een uitgetekend en degelijk onderbouwd ethisch en duurzaam beleggingsbeleid hebben. Het is wel die persoon die jouw aanspreekpunt is en jouw vertrouwenspersoon moet zijn. Ben jij beter op de hoogte dan hij of zij, dan kun je beter eens ergens anders langsgaan. Je leert in dit laatste deel hoe jij je op dit gesprek voorbereidt, wat je doet wanneer je online belegt, hoe je de greep op het gesprek houdt, wanneer je beslist en op welke manier je je beslissingen evalueert. Kortom, het boek Ethisch Beleggen is voor Iedereen, is een handige leidraad voor iedereen die interesse heeft in of gewoon meer wil weten over ethisch sparen en beleggen. Dankzij de vele voorbeelden en het praktische en to the point taalgebruik leest het vlot en steek je er heel wat van op. Een aanrader. Ethisch beleggen is voor iedereen, 256 pagina’s Verschenen op 4 oktober 2016 EAN (ISBN): 9789401436144 Uitgever: Lannoo Campus 24,99 euro

Actie voor abonnees! ecoTips geeft drie exemplaren weg van het boek Ethisch Beleggen is voor Iedereen. Stuur een mail naar info@ecotips.org met als onderwerp ‘Ethisch Beleggen is ook voor mij!’ Deelnemen kan tot 1 mei.

Niet gewonnen? Geen probleem! Bestel ‘Ethisch beleggen’ met 10 procent korting en gratis verzending. Surf naar lannoo.be/ethisch-beleggen-voor-iedereen en gebruik in je winkelmandje de kortingscode ‘ecotips2017’. Deze actie is alleen geldig via LannooShop, tot 30 juni 2017 of zolang de voorraad strekt.

In de vorige ecoTips gaven we twee exemplaren van Vrijheid en Zekerheid van Dirk Holemans weg. De winnaars zijn: Patrick Versele van VOPAK Stefan Vanhille van Mourik Proficiat en veel leesplezier!

ENERGIE BOUW

MILIEU

BODEM

ENERGIE

studie- en adviesbureau

GUNNING OMGEVINGSVERGUNNING voor uw reken op Profex voor uw paling strategiebepaling ocedure aanvraagprocedure ingsnota MER-screeningsnota oordeling passende beoordeling ...

800 www.profex.be 59 info@profex.be 002 0800 59 002 13


Deze boot missen is geen optie Welke businessmodellen zullen slagen in de circulaire economie? Tekst: Vincent Wirtz, ING Beeld: Dreamstime

In de eerste editie van 2017 hadden we het uitgebreid over circulaire economie, de steile ambities van Europa en het model van de Ellen Macarthur Foundation (zie ecoTips 17.1 p. 8, 9, 18, 19). In maart bekrachtigde Europa haar ambities nogmaals met een aantal focusinitiatieven voor 2017.

M

aar welke businessmodellen passen in deze circulaire economie? Hoe moeten bedrijven zich aanpassen en waarom moeten we zeker niet talmen? Vincent Wirtz, expert Sustainable Finance bij ING, licht de vijf duurzame businessmodellen toe waarmee ING werkt en geeft tips hoe je zelf aan deze omschakeling start.

Verschil circulair en duurzaam Vooraleer we starten met de businessmodellen van de duurzame economie, wil ik graag het verschil tussen duurzaam en circulair uitleggen. Ze zijn niet helemaal gelijk. Als je een 100 procent duurzaam bedrijf bent, dan ben je ook 100 procent circulair. Maar je kunt 100 procent circulair zijn met grondstoffen zonder 100 procent duurzaam te zijn. Denk aan een volledig circulair productieprocess waarin alle grondstoffen telkens opnieuw gebruikt worden maar waar bijvoorbeeld aardgas gebruikt wordt om elektriciteit op te wekken voor de installaties die voor de recyclage zorgen. Dit kan 100 procent circulair zijn maar door de CO2-uitstoot is het niet 100 procent duurzaam. Het is in feite afhankelijk van de gekozen definitie. Voor de EU betekent circulair in de eerste plaats de recyclage van reststromen. Dit is natuurlijk belangrijk maar niet genoeg. Recycleren is een eerste stap. In België heeft de Federale regering gelukkig voor een bredere 14

ecoTips 17.2 - ecofinance

definitie gekozen (deze kon je ook al lezen in de vorige editie van ecoTips ‘Wat is circulaire economie?’: een economisch en industrieel systeem, dat erop gericht is producten, componenten en (biotische en abiotische) grondstoffen zo lang mogelijk binnen het systeem in omloop te houden met aandacht voor de kwaliteit van het gebruik van die producten. Dit maakt de circulaire economie tot de tegenhanger van onze economie, de lineaire economie, die zich ontdoet van de producten en materialen die zich aan het einde van hun economisch leven bevinden. Ze volgt de beginselen van de schaal van Lansink: preventie, hergebruiken, recycleren, composteren, verbranden, storten. De circulaire economie haalt zijn inspiratie uit de manier waarop ecosystemen werken). Duurzaamheid is belangrijk. Indien je niet warm wordt van de maatschappelijke, politieke en filosofische voordelen van duurzaamheid, dan misschien wel van

de 1.800.000.000 euro meerwaarde die de circulaire economie voor Europa tegen 2030 kan creëren. Om nog te zwijgen van de 3.000.000 bruto jobs en 520.000 netto jobs in Europa tegen 2030, zoals een Engelse studie recent becijferde. Elke schakel telt In een duurzame economie is elke schakel belangrijk. Multinationals, grote ondernemingen, KMO’s, zelfstandigen en privé-personen, iedereen moet mee. De verschillende businessmodellen situeren zich in de traditionele B2C en B2B maar ook in de ‘nieuwe’ C2B en de C2C. 5 businessmodellen Bij ING gebruiken we vijf businessmodellen om de (nieuwe) activiteiten van de duurzame economie te identificeren. Combinaties van deze modellen zijn mogelijk en misschien zelfs wenselijk om een aantrekkelijk marktaanbod te creëren. De Antwerp Management School deed hierover onderzoek in samenwerking met ING. De link vind je onderaan dit artikel. De vijf modellen zijn: 1. Circular supply 2. Product life extension 3. Resource recovery 4. Shared platform 5. Product as a service

Vincent Wirtz is zowel privé als professioneel gepassioneerd bezig met duurzame economie. Hij is burgerlijk ingenieur, en heeft een diploma van de Solvay business school in bedrijfsbeheer van kmo’s. Na vijf jaar in de industrie koos hij de volgende 22 jaar voor de bank. De laatste zes daarvan in het onderwerp hernieuwbare energie, energiezuinige projecten en circulaire/duurzame economie. Recent implementeerde hij een speciaal co-creatieproject met een klant. Vincent heeft een vrouw en drie dochters. Hij is imker en heeft zo’n tien korven in Brussel staan. In zijn kleine stadstuin heeft hij een moestuin en fruitbomen. Hij recycleert en hergebruikt er heel wat restproducten. Vincent is mede-oprichter van ENERGIRIS, een coöperatieve vennootschap voor de financiering van hernieuwbare projecten in Brussel.

Circular supply De Engelse uitdrukking ‘garbage in garbage out’, is het tegenovergestelde van circular supply. In dit businessmodel is alles wat binnenkomt en alles wat buitengaat zo duurzaam mogelijk. Dat geldt ook voor het productieprocess en de manier waarop de producten of diensten gebruikt worden. Dit is vrij intuïtief en wordt al regelmatig toegepast. Het kan (en moet) alleen meer en sneller gebeuren. Op basis


van dit model een nieuwe activiteit ontwikkelen gebeurt niet intuïtief en leidt zelden tot een disruptief businessmodel. Product life extension Dit concept kan onder andere voor KMO’s naar nieuwe businessmodellen leiden. Denk bijvoorbeeld aan smartphones die steeds vaker een tweede of een derde leven krijgen en waarmee je verschillende soorten klanten bedient. Een ‘early adopter’ heeft een recente versie van je product gekocht. Hoe zorg je ervoor dat hij ook de volgende versie koopt? Je geeft hem korting als hij de vorige versie van zijn product inlevert. Dit product reviseer je en je verkoopt het aan een klant die minder belang hecht aan het hebben van de meest recente versie. Maar deze klant wil wel kwaliteit en degelijkheid. En die kun jij bieden. Voor een KMO is dit een erg interessante markt om te ontwikkelen. Het laat toe om de veeleisende klanten tevreden te stellen omdat je hun oude product terugneemt en hen korting geeft op een nieuwe versie. Dit leidt naar een nieuwe verkoop bij de eerste klant en een herverkoop of verhuur van zijn gereviseerde – nog steeds kwalitatieve - toestel aan een ander soort klant. Natuurlijk ben je nog niet 100 procent duurzaam door dit businessmodel te implementeren maar het is een stap in de juiste richting en elke stap brengt ons dichter bij het doel.

Shared platform Dit businessmodel heeft te maken met een interessante evolutie van de consumentenbehoefte van eigendom naar gebruik. Vooral de jongere generatie is minder gevoelig voor eigen bezit. Ze willen niet per se een fiets of een auto hebben, zij willen efficiënt mobiel zijn. Zij nemen de bus en dan fietsen ze, bijvoorbeeld per Villo, naar het treinstation. Bij de volgende stop huren ze een auto. Mobiel internet maakt dit allemaal mogelijk. En morgen, of zelfs al vandaag, met het Internet of Things wordt het nog efficiënter. Je zult real time advies krijgen, je gedrag wordt geanalyseerd om een betere en doeltreffende aanbieding te kunnen maken, enzovoort.

Product as a service And last but not least, product as a service. Volgens mij is dit hét businessmodel dat de markt van morgen drastisch zal veranderen, zeker voor onze KMO’s. Maar we mogen niet treuzelen. We hebben in Vlaanderen en België de internetverkoopmarkt via webshops bijna gemist. Laten we deze nieuwe duurzame markt dan als pionier ∂∂

Denk je dat je zoiets ook in jouw bedrijf kunt ontwikkelen? Of gebruik kunt maken van een bestaand platform. Of nog beter, er een speler in worden en nieuwe activiteiten starten. Villo bikesharingplatform, een voorbeeld van het businessmodel ‘shared platforms’ in Brussel. Als ING-lid kun je trouwens vanuit hun hoofdkantoor gebruik maken van hun business lidkaarten voor je professionele verplaatsingen in Brussel.

Resource recovery Elk industrieel proces produceert afval. Maar mijn afval kan een interessante grondstof zijn voor iemand anders. Denk aan houten paletten die kunnen dienen in de doe-het-zelf markt of als brandstof gebruikt worden, aan aardappelschillen waar je moest voor betalen om er van af te geraken maar die vandaag aan biogasbedrijven verkocht worden. Of aan koffiedik dat als grondstof dient voor champignonkweek. Gooi industrieel afval niet te gauw weg, iemand kan het misschien gebruiken en gratis of soms tegen betaling, komen afhalen. Inspiratie nodig? Surf eens naar defvalmarkt.nl en bedenk wat deze site zou kunnen betekenen wanneer duizenden bedrijven zich aansluiten. ecofinance - ecoTips 17.2

15


∂∂ aanpakken. En er is werk aan de winkel want Nederland, Duitsland, Engeland en Frankrijk hebben al bedrijven met deze businessmodellen. Onze bedrijven zitten grotendeels in de markt van de kwalitatieve productie: we zijn goed maar duur! Het is dan moeilijk om tegen goedkope en minder kwalitatieve alternatieven te concurreren. Op lange termijn weten we nochtans allemaal dat kwaliteit goedkoper is. Het probleem is dat de klant echt vertrouwen in jouw bedrijf of product moet hebben om het prijsverschil bij aankoop te willen betalen. Met het businessmodel ‘product as a service’ los je dat op en geef je de klant zekerheid! Hoe het werkt? Het gaat er eigenlijk om dat de klant zorgeloos huurt op korte of lange termijn. Laten we een marktvoorbeeld nemen. Stel dat je wasmachines van 1.000 euro verkoopt. De concurrentie verkoopt iets gelijkaardig aan 600 euro. Beiden geven jullie twee jaar garantie. De klant ziet dus een duidelijk becijferbaar aankoopverschil van 400 euro. Laten we dit op een andere manier aanpakken. Wat zijn de voordelen voor jou en je klant wanneer je deze machine zorgvrij voor tien jaar verhuurt. Neem dat het onderhoud op tien jaar gemiddeld 250 kost want je produceert kwaliteit en moet dus weinig onderhoud uitvoeren. Voeg er de financiële kosten aan toe. De maandelijkse huurprijs over tien jaar is dan iets meer dan 10 euro per maand. Waarschijnlijk kunnen veel meer klanten zich dit bedrag veroorloven. Potentieel krijg je dus een grotere markt voor je producten. Bovendien blijf je tien jaar lang met je klanten in contact. Dit laat je toe om andere producten of diensten voor te stellen, zoals in dit geval wasmiddelen, advies om water en elektriciteit efficiënter te gebruiken, een upgrade van de hardware of software met een nieuwe Internet of Things (IoT) module, verhuur van een droogkast enzovoort. Er zijn talrijke hoogwaardige cross-selling en up-selling mogelijkheden en dit voor weinig geld en investeringen. Je bouwt op die manier snel een ‘community’ 16

ecoTips 17.2 - ecofinance

van gebruikers rond je product. Dit moet je aanmoedigen om een sterke band te creëren met en tussen je klanten. Want hoe kom je anders te weten dat een klant ook een droogkast nodig heeft. Je weet bovendien lang voor het eind van het contract dat er een nieuwe verkoopmogelijkheid aankomt. De acquisitiekost van je klant is opeens veel lager! Om dit allemaal goed te regelen zul je waarschijnlijk met IT-specialisten samenwerken. Co-creatie en coöperatie worden key in dit verhaal. Dergelijk businessmodel heeft ook een invloed op de manier waarop je producten ontwerpt en maakt. Want het product blijft van jou, dus moet je op lange termijn werken. Roestvrij staal kiezen in plaats van plastiek, al een plaats en verbinding voorzien voor de IoT-module (Internet of Things) die binnenkort toegevoegd wordt. Op het einde van het contract krijg je je eigen materiaal terug en dit is een voordeel. Je weet dan immers zeker dat je op lange termijn over koper, roestvrij staal, glas, aluminium en andere grondstoffen zult beschikken. Dit businessmodel maakt het product beter en duurzamer: betere materiaalkeuze, (meer) lokale productie en herstellingen, langetermijnvisie over

grondstofbeheer. Enkel voor de producenten van minderwaardige kwaliteit is dit slecht nieuws. Zij zullen hun businessmodel moeten aanpassen maar wij hebben alvast voorsprong. Natuurlijk zijn er een paar serieuze uitdagingen. De winsten in dit model zijn groter maar wel gespreid over tien jaar. Je krijgt telkens kleine bedragen binnen, het design van de producten wordt veel belangrijker, de relatie met je klant evolueert, onzekerheid kunnen inschatten wordt belangrijker. Ook voor de financiële partners een uitdaging Nieuwe businessmodellen zijn ook voor financiële partners een echte uitdaging. De huidige financieringsvormen kunnen wel dienen: gewone financiering, leasing, crowdfunding, commercial finance, kredietverzekeringen maar ook nog uit te vinden producten, die we binnen ING trouwens al voorbereiden. Eén ding is zeker: als wij het niet doen zullen anderen het voor ons doen en missen wij een unieke kans voor onze toekomst en die van onze kinderen. Dit is toch een inspanning waard, niet? Bespreek het met je bankrelatiegelastigde, zet duurzaamheid zelf op de agenda en wacht niet op anderen.

Meer lezen? Op de ING-website vind je gedetailleerde economische studies over dit onderwerp. Je zult er leren dat co-creatie, coöperatie en co-operatie (van het Engelse co-operation of samen opereren, wat anders en breder is dan coöperatie) voor bedrijven een cruciaal gegeven zijn. De wereld is immers zo ingewikkeld geworden dat niemand, zelfs de grote ondernemingen niet, vandaag een echt marktverschil kan maken zonder zich met anderen te associëren. Dit is en wordt dé manier om nog klanten te vinden en te houden. milieumagazine.be/nieuws/zijn-hybride-business-modellen-toekomstvoor-circulaire-economie: rapport van Antwerp Management School over hybride business modellen europa.eu/environment/circular-economy/index_en.htm : over de implementatie van het Circular Economy Action Plan van de EU en de initiatieven voor 2017 ing.com/Newsroom/All-news/Features/Circular-economy-challengesfinancial-business-models.htm: over de financiële businessmodellen die ING definieerde ellenmacarthurfoundation.org/circular-economy/interactive-diagram/indepth-washing-machines: het ‘product as a service’ business-model voor wasmachines uitgediept door de Ellen Macarthur Foundation


Trividend investeert in sociale en maatschappelijk bewogen ondernemingen en ondernemers Ook sociale ondernemers willen toegang tot risicokapitaal voor financiering Tekst en beeld: Pieter-Jan Van de Velde, Trividend

Misschien vind jij ook dat een sociaal doel en risicokapitaal niet te rijmen zijn. Maar niets is minder waar. Sociale ondernemers zijn ook ondernemers. Om hun doelen te bereiken, hebben ook zij financiering nodig. Alleen is die financiering niet zo eenvoudig vast te krijgen.

D

aarom werd Trividend in 2002 in het leven geroepen. Het is een samenwerkingsverband van organisaties in de sociale economie, de overheid en een aantal privéspelers. Het doel van het fonds: de toegang van de sociale economie tot risicokapitaal verhogen. Trividend investeert in sociale en maatschappelijk bewogen ondernemingen en ondernemers, met risicokapitaal. 2 miljoen euro Met zo’n twee miljoen euro verstrekt Trividend achtergestelde leningen, converteerbare leningen en participaties tot 150.000 euro. Het richt zich daarbij op de volgende doelgroepen: - Ondernemingen met focus op de tewerkstelling van kansengroepen. Het gaat om maatwerkbedrijven, activiteitencoöperaties, bedrijven met een SINEerkenning en andere die waardig werk hoog in het vaandel dragen. - Ondernemingen die het coöperatieve gedachtegoed onderschrijven en implementeren. - Sociale ondernemers die positieve maatschappelijke impact willen genereren via een innovatief business model.

Foto: Lisa Develtere

Pieter-Jan is sinds 2014 aan de slag bij Trividend. Eerst als investeringsmanager en sinds 2015 ook als verantwoordelijke voor externe relaties en strategie. Hij wil de toegang van sociale ondernemers tot risicokapitaal vergroten via financiering door Trividend, maar ook door samenwerking met andere financiers. Hoe meer sociaal ondernemers hun idee kunnen uitvoeren, hoe beter voor onze maatschappij, is zijn motto.

Voor Trividend is het belangrijk dat een gezond verdienmodel hand in hand gaat met maatschappelijke impact. Door te investeren in deze ondernemers draagt Trividend bij aan een sociaal-maatschappelijk en ecologisch duurzame economie. trividend.be

investeren inspireren innoveren

ecofinance - ecoTips 17.2

17


ECOFINANCE PRAKTIJKVOORBEELD

Eurabo, een duurzaam groeiverhaal Eurabo startte in 1997 als schaverij van FSC-hout. Twintig jaar later is de organisatie uitgegroeid tot een goed draaiende groothandel in bio-ecologische bouw-, hout- en isolatiematerialen.

I

n 1982 richtten Mathy Bevernage en Sooi Valcke De Noordboom op. Ze kozen vanaf het begin voor een coöperatie als structuur. Zo konden verschillende werkende vennoten de onderneming samen uitbouwen. In 1985 kwam ook Peter Suys aan boord als werkend vennoot. Hij koos hiervoor omdat hij geloofde dat ondernemen anders kan. De Noordboom begon als aannemer met houtskeletbouw en renovatie. Intussen ligt de focus op het bouwen van energiezuinige woningen met hernieuwbare grondstoffen uit duurzame ontginning. Uit De Noordboom groeide in 1997 een tweede coöperatie: Eurabo. Eurabo legt zich toe op het aankopen en verhandelen van de duurzame grondstoffen. Werkend vennoot Peter Suys legt zijn motivatie uit. “Hout is een heel waardevol product, en dit proberen we ook mee te geven aan onze medewerkers en onze klanten. We zijn ervan overtuigd dat verantwoord bosbeheer in de hele wereld noodzakelijk is om nog bossen over te laten voor de toekomstige generaties.” Hoogkwalitatieve bio-ecologische houtbouw- en isolatiematerialen, met deskundig advies voor vakman en consument. Dat is waarmee Eurabo een bescheiden maar overtuigde bijdrage wil leveren aan een duurzame en gezonde leefwereld. Die impactgedreven manier van ondernemen zorgt ervoor dat Eurabo meer doet dan enkel hout verkopen. Het bedrijf is permanent betrokken bij verwante initiatieven en organisaties: milieuvriendelijke houtontginning, gezonde en energiezuinige houtbouw en isolatie. De initiatiefnemers geloven immers in het belang van een sterke sector die duurzame alternatieven kan

18

ecoTips 17.2 - ecofinance

bieden. Verschillende spelers hebben daarin hun plaats. Daarnaast zet Eurabo, zelf of met anderen, allerhande initiatieven op om meer mensen te overtuigen van het belang van duurzaam materialengebruik. Zo werken ze samen met het onderwijs in de vorm van stages en bedrijfsbezoeken. En ze organiseren opleidingen en studiedagen voor vakmensen en particulieren. Externe investeerder nodig Na jaren van organische groei was Peter Suys er in 2010 van overtuigd dat het tijd was voor professionalisering van de organisatie en optimalisatie van de financiële structuur. Hij ging dan ook op zoek naar een investeerder wiens doelstellingen verwant waren. Bovendien zou de investeerder moeten kunnen helpen met de professionalisering en met een waardevol netwerk. Hij klopte aan bij Trividend, het Vlaamse Participatiefonds voor de Sociale Economie. Daar vond hij niet alleen steun, maar ook een investering. Peter overtuigde Trividend omwille van het goede evenwicht tussen een gezonde rendabiliteit en de impactgedrevenheid van de onderneming. Trividend kocht voor 150.000 euro coöperatieve aandelen. Zo verdubbelde het kapitaal. Het bijkomende kapitaal zorgde bovendien voor een stevige hefboom met als gevolg een extra bankfinanciering. Dit was nodig, want de onderneming moet zijn voorraden voorfinancieren. Zonder het nodige werkkapitaal kan de groei dan ook niet gefinancierd worden. Ook leveranciers willen zeker zijn dat ze betaald worden en houden de balans van hun klanten in het oog. “Het vertrouwen en engagement van Trividend heeft Eurabo de kans geboden om een betekenisvolle stap vooruit te zetten in haar intern bestuursmodel en in haar streven om (ver)bouwheren, aannemers en

architecten, bouwmaterialen handelaars een duurzamere en haalbare keuze te bieden,” Aldus Peter Suys. Tweede vestiging in Gent Er werd een tweede vestiging geopend in Gent, waar de Gentse klanten terecht kunnen voor hun ecologische bouwmaterialen. In beide vestigingen investeerde Eurabo in het uitbreiden van het productgamma en de dienstverlening. Deze dienstverlening is heel belangrijk. Eurabo wil klanten niet alleen de juiste materialen aanbieden, maar hen ook leren hoe ze er best mee aan de slag gaan. Naarmate de groei van De Noordboom en Eurabo zich verderzette, beslisten de


Trividend heeft de ambitie om met haar middelen steeds nieuwe ondernemingen te ondersteunen. Daarom werd de participatie in 2016 afgerond na een boeiende samenwerking van zes jaar. In die periode kon Eurabo zijn omzet meer dan verdrievoudigen.

Naast een fysieke nieuwe stek, is de onderneming ook op de kar van de e-commerce gesprongen.

Ook de financiële resultaten mochten er zijn, waardoor Trividend met een mooie meerwaarde kon uitstappen.

Begin 2017 werd Eurabo, samen met Bouwunie, door de overheid erkend als opleidingsinstelling voor binnenisolatie. Via deze opleiding zet het een nieuwe stap in de ondersteuning van haar klanten. Vanaf 1 januari worden immers enkel subsidies toegekend aan bouwheren die binnenisolatie laten plaatsen door een erkend aannemer of bij werken opgevolgd door een architect.

Ambitieuze toekomstplannen Ook na de uitstap van Trividend blijft Eurabo verder werken aan groei. In de eerste plaats heeft het bedrijf een stuk grond gekocht op een nieuw bedrijventerrein in Ronse. Na twintig jaar een site gedeeld te hebben met De Noordboom, gaat Eurabo op zoek naar een eigen plek. Zo krijgen beide ondernemingen ook fysiek opnieuw de ruimte voor verdere groei. De groeimogelijkheden op de huidige site zijn immers beperkt. Om te kunnen bouwen zonder dat dit een te zware druk zou leggen op de werkingsmiddelen werd gekozen voor leasing. De bank financiert de bouw en eens operationeel, wordt deze overgenomen door de leasingmaatschappij. Deze constructie bewijst opnieuw de aandacht van Eurabo voor de juiste financiering op het juiste moment.

Met dit platform kan Eurabo nu de klok rond beschikbaar zijn voor haar (potentiële) klanten en routinetaken automatiseren.

Kortom, na twintig jaar realiseert Eurabo meer dan ooit de oorspronkelijke ambitie: tonen dat ondernemen anders kan. Al hun houtproducten dragen het FSC®-label of zijn streekeigen. Daarnaast biedt het bedrijf een ruim assortiment aan isolatie- en andere duurzame producten aan de consument en de vakman. En dit alles binnen een coöperatieve structuur en met een goede rendabiliteit.

Foto: Lisa Develtere

vennoten om de beide bedrijven ook structureel van elkaar los te koppelen. De teams en de aansturing werden volledig opgesplitst, zodat iedere onderneming zich nog beter kan toespitsen op de eigen doelstellingen.

Trividend kocht voor 150.000 euro coöperatieve aandelen van Eurabo, groothandel in bio-ecologische bouw-, hout- en isolatiematerialen. Zo verdubbelde het kapitaal. Het bijkomende kapitaal zorgde bovendien voor een stevige hefboom met als gevolg een extra bankfinanciering. Dit was nodig, want de onderneming moet zijn voorraden voorfinancieren

ecofinance - ecoTips 17.2

19


ECOFINANCE PRAKTIJKVOORBEELD

Natuurwerk, kansen geven er via natuurbehe Nogal wat mensen hebben het moeilijk om aan een job te geraken. Gelukkig zijn er oplossingen voor diegenen die geen werk kunnen vinden in een regulier bedrijf. Zo bieden sociale-economiebedrijven personen met een psychosociale problematiek of arbeidshandicap volwaardig werk. Zij staan bovendien in voor een intensieve persoonlijke begeleiding op de werkvloer.

N

atuurwerk is zo’n socialeeconomiebedrijf. Onder de slogan ‘De natuur van morgen, daar maken we nu werk van’ stelt dit bedrijf zo’n honderd mensen tewerk. Mentale en fysieke beperkingen, gebeurtenissen en problemen in het persoonlijke leven, gezondheidsproblemen, korte scholing … Er zijn vele redenen waarom je niet zo gemakkelijk aan een job geraakt. Natuurwerk leidt deze mensen op tot natuurwerker om voor gemeenten en derden bossen, landschappen en natuurparken te onderhouden. Op die manier werkt Natuurwerk concreet aan natuur en duurzame tewerkstelling. Natuur in de Kempen Zo’n twintig jaar geleden werd in de schoot van het Strategisch Plan Kempen (SPK) een nieuw initiatief genomen om duurzame tewerkstelling, toekomstgerichte opleidingen en de bekommernis om het groene landschap, te combineren. Een jaar later kon de eerste ploeg van tien arbeiders aan de slag met financiële steun van de Koning Boudewijnstichting. Vanuit tal van opdrachten van (Kempische) gemeenten en de provincie Antwerpen, groeide het project uit tot een bedrijf met expertise, enthousiaste medewerkers en langlopende contracten. Tien jaar later werd deze activiteit verzelfstandigd in de vzw Natuurwerk. De expertise rond natuur- en landschapsbeheer van Natuurwerk

20

ecoTips 17.2 - ecofinance

is gestoeld op de Europese biodiversiteitsrichtlijn, vertaald in de Vlaamse aanpak Harmonisch Parken Groenbeheer. Deze aanpak streeft naar een duurzaam evenwicht tussen de mens, de natuur en de economie. Hierin onderscheidt Natuurwerk zich van de meeste groenbedrijven in Vlaanderen, die eerder gericht zijn op het klassieke groenonderhoud. Zo voert Natuurwerk nogal wat exotenbestrijdingen uit. Hierbij worden dieren- of plantensoorten die van elders komen overwaaien en hier geen natuurlijke vijanden hebben, bestreden. Bedoeling is om de plaatselijke soorten te vrijwaren van de overwoekering door deze exoten. Dit vergt natuurlijk een goede kennis van zowel de streekeigen planten en dieren, als van de indringers. Natuurwerk investeert dan ook veel tijd en moeite in de specifieke opleiding van zijn arbeiders en begeleiders. Werken met ex-gedetineerden Natuurwerk beperkt zich niet tot de klassieke doelgroepen van de sociale economie. Sinds 2014 werkt het mee aan een proefproject voor gedetineerden. In de gevangenis van Hoogstraten krijgen acht gedetineerden eerst theorielessen over natuurbeheer. Nadien lopen ze meerdere weken stage bij Natuurwerk. Voor ex-gedetineerden

is werk vinden een zware opgave. Daarom geeft Natuurwerk hen voorrang bij het invullen van vacatures. Op zoek naar duurzame rendabiliteit Ondanks de vele activiteiten die Natuurwerk ontwikkelde en de groei in het aantal doelgroepmedewerkers, waren de financiële resultaten niet altijd even goed. Om de activiteiten duurzaam verder te ontwikkelen, voerde Natuurwerk in 2013 een interne reorganisatie door. Daarnaast werd stevig geïnvesteerd in nieuwe gereedschappen, voertuigen, werkkledij en magazijnen. Hierdoor verbeterde de kwaliteit en productiviteit van de geleverde diensten. Ook daalde het absenteïsme sterk. Restte nog het verduurzamen van de financiële situatie. Bevriende organisaties zoals WEB, SPK, Alito en Stroming bleken bereid om middelen ter beschikking te stellen voor een langere periode. Ook Trividend werd gecontacteerd om het financiële plaatje te vervolledigen. Na een uitgebreide analyse van de nieuwe plannen, toonde de organisatie zich bereid om een achtergestelde lening van 240.000 euro aan Natuurwerk te geven. Een dergelijke lening vormt quasi-eigen vermogen en laat een vzw


toe om de balans te versterken. Mocht het fout lopen, komt de verschaffer van een achtergestelde lening immers achteraan de rij van de schuldeisers. Dit vermindert het risico voor banken en andere verschaffers van ‘gewone’ leningen. Trividend beperkt normaal haar inbreng tot 150.000 euro. Voor Natuurwerk kon dit bedrag verhoogd worden dankzij de co-financiering van het Sociaal Investeringsfonds SIFO. Dit is een instrument van de Vlaamse Overheid dat erkende financiers toelaat om extra middelen ter beschikking te stellen van de sociale economie. Deze erkende financiers zijn Hefboom, Trividend en Socrowd. De financiële inbreng van de verschillende partners bood Natuurwerk in 2014 de mogelijkheid om openstaande schulden op korte termijn af te lossen en opnieuw te investeren. De verstevigde financiële structuur liet de vzw de voorbije jaren toe om een aantal tegenslagen op te vangen. Omwille van de afbouw van een aantal ondersteuningsmaatregelen, bleek een nieuwe reorganisatie nodig en moest Natuurwerk een aantal doelgroepmedewerkers en begeleiders laten gaan. Nieuwe activiteiten ontwikkelen Niettemin bleef de organisatie inzetten op het ontwikkelen van nieuwe activiteiten. Er werd gezocht naar activiteiten met een hoge toegevoegde waarde om voldoende inkomsten te genereren. Zo zette men in op het aanbieden van boomverzorging. Natuurwerk stelde een apart team samen dat over de nodige kennis en ervaring en de juiste materialen beschikt. Dit team waakt over de aanplanting, een gezonde groei, de veiligheid voor de omgeving en het correct vellen en verwijderen van bomen. Deze activiteit heeft de voorbije jaren nieuwe inkomsten opgeleverd. In 2016 leverden de vele inspanningen eindelijk ook een positief financieel resultaat op. Dit laat toe om de openstaande schulden stilaan af te bouwen, maar biedt vooral de kans om opnieuw volledig te focussen op opleiding en werk voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.

Natuurwerk vzw realiseert via kwalitatief en ecologisch natuurbeheer, bosbeheer, landschapszorg en groenbeheer, duurzame tewerkstelling voor kansengroepen binnen de provincie Antwerpen. Dit gebeurt binnen het statuut LDE (lokale diensteneconomie), waarbij gedurende maximaal vijf jaar via opleiding en begeleiding gewerkt wordt aan doorstroom naar een reguliere tewerkstelling.

ecofinance - ecoTips 17.2

21


Europese steun voor bedrijven: Interessant maar niet eenvoudig Tekst: Toon Wassenberg Beeld: Vleva

In de zoektocht naar middelen voor projecten valt al snel het ‘E-woord’: “Is er Europees geld waar we beroep op kunnen doen?” Het ziet er prestigieus uit, zo’n Europees logo op je website en steun uit die hoek oogt aanlokkelijk, maar de weg ernaartoe is niet eenvoudig.

W

e klopten aan bij Ariane Decramer, liaisonofficer, manager voor groene thema’s, accountmanager en lid van het subsidieteam van vleva. Vleva staat voor Vlaams-Europees Verbindingsagentschap. Het agentschap vierde vorig jaar zijn tienjarig bestaan en werd door de Vlaamse regering opgericht als een brug tussen Europa en Vlaanderen. Vleva telt ruim 30 leden-organisaties die quasi het volledige Vlaamse middenveld bestrijken, aangevuld met onderzoeks- en onderwijsinstellingen, een aantal agentschappen van de Vlaamse overheid en de Vlaamse provincies en lokale besturen. Vleva wil Europa dichter bij Vlaanderen brengen en omgekeerd. Een van de pijlers van de werking is eerstelijnsadvies voor organisaties en bedrijven in hun zoektocht naar Europese financiering. Hanteert vleva een aantal vuistregels wanneer het over Europese subsidies gaat? Inderdaad. Een aantal uitgangspunten stippen we altijd aan wanneer we vragen beantwoorden of presentaties gaan geven. Het helpt om valse verwachtingen te counteren. Europese subsidies zijn er in hoofdzaak maar niet uitsluitend, voor projecten met een grensoverschrijdend karakter waarbij partners uit meer dan een, meestal minimum drie EU-lidstaten

22

ecoTips 17.2 - ecofinance

samenwerken. Uitzonderingen zijn bijvoorbeeld de subsidieoproepen van het LIFE-programma voor milieu en klimaat, het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) en COSME, het EU-programma voor kmo’s. Houd ook in het achterhoofd dat Europese subsidies niet bedoeld zijn om de operationele werking van organisaties of bedrijven te ondersteunen. Europa zet in op innovatie en wil ook kunnen inschatten of die innovaties doorwerken na afloop van de steunperiode. Jouw project moet bovendien een Europese meerwaarde hebben: de resultaten moeten bijvoorbeeld gebruikt kunnen worden door andere organisaties in de EU en bijdragen aan het EU-beleid.

Zo’n Europees logo op je website ziet er prestigieus uit maar de weg ernaartoe is niet eenvoudig

Subsidiëring is zelden 100 procent. Dat betekent dat je in bijna alle gevallen ook eigen middelen moet aanleveren, al dan niet via jouw projectpartners. Het percentage verschilt naargelang het subsidieprogramma en er is nooit sprake van voorfinanciering. Als je binnen enkele maanden financiering zoekt, dan ben je bij Europa niet aan het juiste adres. Het duurt gemiddeld negen maanden na de lancering van de subsidieoproep voor je het contract voor jouw project kunt tekenen.

Tot slot is het goed om je er van bewust te zijn dat het voor private ondernemingen extra lastig is om rechtstreeks Europese subsidies te krijgen omdat vaak de problematiek van ongeoorloofde staatssteun in de weg staat. Je mag er dus van uitgaan dat in het merendeel van de gevallen het bedrijf op zich weinig kans maakt op rechtstreekse ondersteuning, zeker als hoofdaanvrager. Als je allianties vindt met overheden en/of onderzoeksinstellingen, ligt dat vaak anders. Zijn er ook voordelen aan verbonden? Ja hoor! Je krijgt via een consortium met partners zicht op buitenlandse knowhow, het project geeft jouw organisatie internationale zichtbaarheid, je verkrijgt financiering voor een project dat je sowieso al wou uitvoeren. En als partner in een consortium heb je minder administratieve lasten dan de trekker van de groep. Kortom het geeft een boost aan jouw bedrijf! Bij welke Europese subsidieprogramma’s kunnen bedrijven terecht wanneer ze plannen hebben voor projecten rond groene innovatie, milieu of duurzaamheid? Iedereen denkt spontaan aan het LIFE-programma voor milieu en klimaat. Dat is logisch omdat het van oorsprong het milieugerichte programma bij uitstek is. Het voorziet in een breed scala aan thema’s voor projecten die inzetten op uitwisseling en verspreiding van succesverhalen, demonstratie, informatie en bewustmaking. In LIFE kun je terecht voor efficiënt hulpbronnengebruik, industrie en productie (beide in het subprogramma milieu) en het milderen van de effecten van


klimaatverandering (subprogramma klimaat). Dit jaar worden de oproepen op 28 april gepubliceerd. Je krijgt dan tot midden september de tijd om jouw aanvraag in te dienen. Waarom is dit programma aantrekkelijk: je hebt geen partners uit het buitenland nodig. Je zult in jouw aanvraag wel moeten aantonen hoe jouw project bijdraagt aan de verbetering van het milieu en hoe het de uitstoot van broeikasgassen beperkt. Toch is dit niet het enige programma. De thema’s duurzaamheid, klimaat en circulaire economie zijn meer en meer een rode draad in het Europese beleid en dus ook in heel wat andere subsidieprogramma’s. Zo is er bijvoorbeeld EFRO, het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling. EFRO is een gedecentraliseerd programma. Dat wil zeggen dat lidstaten een eigen programma hebben laten goedkeuren door Europa. Binnen de contouren daarvan mogen ze zelf een afgebakend budget besteden. Je klopt dus niet bij Europa aan, maar kunt terecht in jouw eigen regio. Dat kan bij een dienst van de Vlaamse overheid zijn (Vlaams Agentschap voor Innoveren en Ondernemen - VLAIO), bij een provinciebestuur of bij de steden Gent en Antwerpen. Een voordeel van EFRO is dus dat de ‘afstand’ tot de evaluator van jouw project kleiner is dan in het geval je rechtstreeks bij de Europese Commissie moet aankloppen. De eerste prioriteitsas in het Vlaamse EFRO-programma heet ‘stimuleren van onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie’. Voor Vlaanderen worden de EFROmiddelen ingezet binnen acht clusterdomeinen. In deze domeinen wil Vlaanderen zich als regio verder onderscheiden: • duurzame chemie (gekoppeld met kunststoffen, duurzaam bouwen,

• •

• • • • •

technisch textiel en biogebaseerde technologie) gespecialiseerde maakindustrie gepersonaliseerde gezondheidszorg (medische technologieën: moleculaire diagnostiek, nanotechnologie en nano-elektronica) gespecialiseerde logistiek (voedingssector, farmaceutische industrie, recyclage ,…) gespecialiseerde agro-food geïntegreerde cluster bouw-milieuenergie slimme systemen (smart systems) creatieve industrieën en diensten (nieuwe media, e-gezondheidszorg, sociale innovatie)

Maar ook in andere programma’s is er ruimte voor projecten waar duurzaamheid het sleutelwoord is: INTERREG-programma’s, die de samenwerking tussen regio’s in Europa willen stimuleren of HORIZON 2020, het programma voor onderzoek en innovatie dat het grootste budget heeft van alle subsidieprogramma’s. Onthoud als bedrijf wel dat je dient samen te werken met partners uit andere lidstaten en met lokale overheden en/ of onderzoeksinstellingen. Bovendien wordt jouw project nooit voor 100 procent gefinancierd.

(zie hierover het artikel verderop in deze ecoTips). Eerder, in aanloop naar de klimaatonderhandelingen in Parijs in december 2015, stelde de EIB al 24 miljard euro aan bestaande investeringsfondsen open voor bedrijven in de kringloopeconomie. Stel, ik heb een idee voor mijn bedrijf en zoek daar Europese middelen voor. Hoe kan vleva mij daarbij helpen? Om te beginnen kan ik iedereen aanraden een account aan te maken op onze website vleva.eu. Zo krijg je op maat informatie in je mailbox, bijvoorbeeld over de lancering van Europese subsidieoproepen. Je kunt er ook onze handige subsidiegids downloaden. Die geeft je een overzicht van alle subsidieprogramma’s, wie ervoor in aanmerking komt en waar projecten aan moeten voldoen. Heb je al een concreet projectvoorstel? Je kunt ons steeds mailen op subsidieteam@vleva.eu en dan zetten we je op weg.

Men spreekt vaak alleen maar over subsidies en daarvan geef je aan dat het niet makkelijk is om die als individueel bedrijf te pakken te krijgen. Maar er zijn ook andere financiële kanalen? Klopt. Meer en meer zet de Europese commissie in op steun via aantrekkelijke leningen. Zo creëerden Belfius Bank en de Europese Investeringsbank (EIB) onlangs nog het instrument Private Finance For Energy Efficiency (PF4EE), om 75 miljoen euro aan leningen te verstrekken voor energiebesparende investeringen door bedrijven

Ariane Decramer van Vleva: “Iedereen denkt spontaan aan het LIFE-programma voor milieu en klimaat. Dat is logisch omdat het van oorsprong het milieugerichte programma bij uitstek is. Maar er zijn er meer. De thema’s duurzaamheid, klimaat en circulaire economie vormen een rode draad in het Europese beleid en dus ook in heel wat andere subsidieprogramma’s.”


COMMUNI COMM UNICATIE UNI CATIE Sustainable Communications, deel 1 Bepaal waarover je communiceert en met wie Tekst: Hilde De Wachter Beeld: Dreamstime

In deze meerdelige reeks ‘Communicatie van mvo, duurzaamheids- en klimaatinspanningen’, of kort gezegd SusCom (Sustainable Communications) belichten we telkens één aspect van communicatie. We starten met het bepalen van de context en de stakeholders of om het wat concreter te verwoorden: ‘Bepaal waarover je communiceert en met wie’.

G

elukkig zijn steeds meer organisaties er zich van bewust dat het echt nodig is om te communiceren over de duurzame inspanningen die ze zich tot doel stellen en verwezenlijken. Hoewel sommigen dit per definitie catalogeren als ‘greenwashing’ is het gewoon een vaststelling dat alle schakels in onze samenleving voortdurend communiceren over allerhande onderwerpen, dus ook over duurzaamheid. De opkomst en het steeds intensiever gebruik van sociale media spelen daar uiteraard een grote rol in. Vermits duurzaamheid en klimaat een steeds belangrijker rol spelen voor zowel consumenten, bedrijven als organisaties, is erover communiceren ook voor jouw organisatie van strategisch belang. Ook systemen zoals ISO 14001 en EMAS besteden steeds meer aandacht aan communicatie en belanghebbenden. Tijd dus om dit ook in jouw organisatie verder uit te werken. Stakeholders en context We starten met twee vraagstukken die marketeers overal ter wereld

24

ecoTips 17.2 - ecofinance

bezighouden: hoe personaliseren we onze boodschappen op zo’n manier dat we al onze doelgroepen op een voor hen herkenbare en interessante manier bereiken? En twee: hoe maken we in onze marketing en communicatie gebruik van de veelheid van content (inhoud) die onze klanten zelf genereren? Twee uitdagingen waar marketeers en PR-verantwoordelijken zich mee bezighouden, omdat ze belangrijk zijn in de ontwikkeling van een duurzame communicatie maar die ook relevant zijn voor onze communicatie over duurzaamheid zelf. Waarom? Omdat de ene boodschap wel binnenkomt bij een persoon en de andere totaal niet. Vermits dit afhankelijk is van persoon tot persoon en van de rol die iemand in of ten opzichte van een organisatie of omgeving speelt, is het duidelijk dat het uitvoeren van een stakeholdersanalyse onmisbaar is. Je hebt nu eenmaal verschillende boodschappen nodig voor verschillende belanghebbenden. Boodschap aanpassen is (niet) liegen Er zijn mensen, ook professionals, die vinden dat het aanpassen van je boodschap betekent dat je liegt. Je stelt het ten opzichte van een bepaalde doelgroep mooier voor dan het is. Dat bedoelen we uitdrukkelijk niet met ‘je boodschap aanpassen’. Het gaat er om dat je weet wie je boodschap zal ontvangen, welke rol deze persoon ten opzichte van jouw organisatie speelt, hoe deze beïnvloed wordt door jouw organisatie en wat deze persoon belangrijk, interessant en waardevol vindt. Op basis van die analyse kun

jij uit jouw grote allesomvattende boodschap die aspecten halen waar de stakeholder in kwestie iets aan heeft. De tijd dat je toekwam met het maken van één duidelijke inhoudelijke boodschap, is dus voorbij. Omgekeerd starten Boeken vol zijn er geschreven over de analyse van stakeholders. Recenter komt daar nog de contextanalyse bij. Het is belangrijk dat je een methode gebruikt waar jij en de ontvanger het beste resultaat mee halen. Dus waarom niet eens omgekeerd starten? Doorgaans start men met een opsomming van alle stakeholders of belanghebbenden. Dit kan in een matrix of tabel, in een woordenwolk of –spin, of nog op een andere manier. Inventaris activiteiten Wij starten hier echter met een inventaris van de activiteiten van je eigen organisatie, zowel de core business activiteiten, de ondersteunende, de interne en de externe, als de activiteiten van de keten waar je organisatie zich in bevindt. Hoe je deze noteert, is niet van belang. Zoek iets waar jij je goed bij voelt. Vergeet niet dat je zowel de huidige als de toekomstige activiteiten moet opsommen, de context is belangrijk. Doe dit best in twee aparte woordenwolken of tabellen. Daarna bekijk je per activiteit wie hiermee in aanraking komt. Wie is er belanghebbende, nu en in de toekomst? En waarom zijn zij belanghebbende, welke rol spelen zij: consument, buur,


belangenorganisatie, overheid, medewerker, aandeelhouder, … Maak deze belanghebbenden zo concreet mogelijk. Ofwel zijn het effectief fysieke personen ofwel kan het helpen om er een persona van te maken. Een persona is een archetype van een belanghebbende, waarbij je deze zo veel mogelijk typische en menselijke kenmerken geeft. Dat maakt het eenvoudiger om je in te leven in zijn of haar interesses en belangen. Na deze analyse kun je prioriteiten aanduiden. Er zijn zeker activiteiten en belanghebbenden waarvan je meteen weet dat ze extra aandacht nodig hebben. Maar verlies de andere niet uit het oog! Nu is het tijd om per activiteit een content pillar te maken. Dit is een trefwoordenlijst van termen die bij

deze activiteit horen. Om je te helpen, is het gemakkelijk om per activiteit te antwoorden op de vragen: wat, hoe, waarom? Op die manier behandel je namelijk zowel concrete praktische aspecten van een activiteit als de meer strategische en procesmatige. Deze activiteiten kun je prioriteiten geven en daarna schrijf je een allesomvattende tekst op basis van deze trefwoorden en dit per activiteit. Deze basistekst is het fundament van al je verdere communicatie. Besteed er dus voldoende aandacht aan want je kunt er altijd op terugvallen wanneer je naar een specifieke doelgroep communiceert. Pas dan komen de belanghebbenden terug op het voorplan. Met al het voorbereidende werk dat je gedaan hebt, heb je een degelijke basis om de juiste boodschap op te stellen per stakeholder. Uiteraard begin je met de

stakeholders die het meest prioritair zijn. Bekijk je stakeholdersinventaris regelmatig want zoals al aangegeven, zal deze in de tijd evolueren. Dit geldt ook voor je activiteiten en voor de daar aan gekoppelde boodschappen. De methode en handleiding voor stakeholders- met contextanalyse, voorbeelden en templates om zelf aan de slag te gaan, vind je via milieumagazine.be/ sustainablecommunications . Heb je vragen over duurzaam communiceren of heb je zelf een onderwerp dat je graag in deze rubriek wilt besproken zien? Stuur een mailtje naar hilde.dewachter@ecotips.org .

Wat zijn stakeholders? Een belanghebbende of stakeholder is iemand die invloed ondervindt (positief of negatief) of zelf invloed kan uitoefenen op een specifieke organisatie of een onderdeel hiervan. Je kunt deze belanghebbenden onderverdelen volgens verschillende systemen. Zo kun je bijvoorbeeld bepalen of ze macht hebben over jouw organisatie, of ze interesse hebben of niet, of ze prioritair behandeld moeten worden, … Opgelet! De belanghebbenden kunnen wijzigen in de tijd, of ze worden meer of minder belangrijk, of ze vinden andere dingen belangrijk dan voorheen. Je stakeholdersanalyse is dus dynamisch en je moet er ook de algemene trends of context van je organisatie voor volgen. Wat is context? De context is de ‘biotoop’ waarin een organisatie opereert. Je zou het ook de maatschappij en het milieu kunnen noemen. Het zijn de randvoorwaarden die invloed hebben op je organisatie. Zo’n context heeft verschillende facetten: een economisch, sociaal, ecologisch, technologisch, … De context wijzigt doorheen de tijd, zeker in deze periode met toenemende globalisering en klimaatverandering. Als organisatie moet je dus een goed oog hebben voor de huidige en de toekomstige context. Trends volgen en deze inbouwen in je communicatie, zijn dus belangrijk. Een voorbeeld? Vermits steeds meer klanten en andere belanghebbenden oog hebben voor duurzaamheid en klimaat, is het als organisatie belangrijk dat je communiceert over je duurzame inspanningen. Niet als greenwashing maar omdat stakeholders er naar vragen. ecofinance - ecoTips 17.2

25


ECOREPORTAGE

Professionele schoonmaakproducten met duurzaamheidsgarantie ‘De juiste dingen juist doen’ leidt Werner & Mertz naar duurzaam ondernemen en produceren

“Een geloofwaardig ecoproduct kan alleen afkomstig zijn van een bedrijf dat bij zijn activiteiten systematisch de principes van duurzame ontwikkeling toepast. Een onderneming die in haar dagelijkse bedrijfsvoering onophoudelijk het ecologische bewustzijn, de economische helderheid en de maatschappelijke verantwoordelijkheid belichaamt.” Aan het woord is Reinhard Schneider, zaakvoerdervennoot van het familiebedrijf Werner & Mertz, dat al meer dan 25 jaar ecopioniert in duurzame onderhouds- en schoonmaakmiddelen.

want in 2010 nam het bedrijf een nieuw kantoorgebouw in gebruik. Het gebouw voldoet aan de strengste internationale normen inzake duurzaam en milieuvriendelijk bouwen. Via windkracht, fotovoltaïsche cellen en geothermische energie produceert het 20 procent meer energie dan nodig voor de huidige kantoor- en productieactiviteiten in Mainz. Daarnaast zorgt de eigen waterzuivering ervoor dat het water dat de fabriek verlaat, minstens even zuiver is dan voor gebruik in de productie. Het filterslib wordt hergebruikt als grondstof voor isolatiebakstenen.

verder. Dat wil toch zeggen dat we de volledige waardeketen verduurzamen, van formule over product, verpakking, productie, grondstoffen naar logistiek,” verduidelijkt Van Raemdonck trots. “We trekken ook resoluut de kaart van Cradle to Cradle. We behaalden het Gold-certificaat voor een aantal producten uit onze green care PROFESSIONAL-lijn. Het is ons doel om steeds meer producten onder dit label te kunnen brengen. Sinds 2015 zijn onze flessen in PET trouwens gemaakt van 100 procent gerecycleerde PET (r-PET).” Meer lezen over EMAS bij Werner & Mertz: werner-mertz.de/ Sustainability/10-Years-EMAS.

et bedrijf duldt geen compromissen als het op de effectiviteit van haar producten aankomt. “Duurzaamheid mag geen excuus zijn voor verminderde werkzaamheid,” legt Eric Van Raemdonck, algemeen manager van Werner & Mertz Benelux, uit. “Onze producten doen wat ze moeten doen in een professionele omgeving maar dan op een duurzame manier, met oog voor mens en milieu. We zijn pionier in dit segment en dat is een bewuste keuze. Getuige daarvan zijn de resem certificaten en awards die Werner & Mertz in de afgelopen jaren behaalde en nog voor ogen heeft. Wij noemen het ‘green-effective’ zijn.”

Cradle to Cradle en EMAS als leidraad De producent van duurzame onderhouds- en schoonmaakproducten is een grote voorstander van EMAS. “We behaalden het certificaat voor het eerst in 2003 en gaan er nog altijd mee

Fles uit 100% gerecycleerde HDPE (r-HDPE) Dat het Werner & Mertz menens is, blijkt uit de ontwikkeling van een fles uit 100 procent post-consumer gerecycleerde HDPE. Het bedrijf won er eind 2016 de gouden prijs van de Duitse Packaging award mee. Vooral

H

Hoofdzetel met LEED Platinum certificaat De divisie professionele schoonmaakproducten bestaat al sinds 1971 in het Duitse familiebedrijf, dat al 150 jaar zijn hoofdzetel in Mainz heeft. Een duurzame hoofdzetel trouwens 26

ecoTips 17.2 - ecofinance

“Duurzaamheid mag geen excuus zijn voor verminderde werkzaamheid,” zegt Eric Van Raemdonck, algemeen manager van Werner & Mertz Benelux. “Onze producten doen wat ze moeten doen in een professionele omgeving maar dan op een duurzame manier, met oog voor mens en milieu. We zijn pionier in dit segment en dat is een bewuste keuze.”


het pionierswerk als voorbeeld van echte recyclage en behoud van eindige hulpbronnen, en de productie van flessen die bijna identiek zijn aan de reguliere flessen, kon de jury bekoren. Maar Werner & Mertz steekt ook zijn nek uit. Met het Recyclaat Initiatief ijvert CEO Schneider ervoor om kleurstoffen volledig te bannen uit de verpakkingen. Alleen op die manier wordt de recycleerbaarheid gevrijwaard. Werner

& Mertz ondertekende tijdens het meest recente Wereld Economisch Forum in Davos, samen met 39 andere grote internationale spelers, een charter. De bedrijven geven daarmee aan dat ze in de toekomst meer plastic gaan recycleren. De schoonmaakmiddelenproducent richt zijn pijlen immers volledig op het recycleren van bestaande plastics, eerder dan op het ontwikkelen van nieuwe plasticproducten in

bijvoorbeeld bioplastics. In het New Plastics rapport van de Ellen Macarthur Stichting worden ze daarvoor als pionier erkend. “Wij zijn van mening dat er voldoende kunststoffen in omloop zijn om aan de huidige vraag te kunnen voldoen,” zegt Van Raemdonck. “Laten we er eerst voor zorgen dat deze opnieuw gebruikt kunnen worden. We hebben in dat kader nog een primeur. En dat is de conceptfles SANET platinum.

Bij het ontwerp denkt Werner & Mertz niet alleen aan de duurzaamheid maar ook aan het gebruiksgemak. Dit systeem heeft een aparte flacon dat je vult met leidingwater. Geen onnodige verplaatsingen, geen insteltijd, meteen de juiste dosering. En dat allemaal duurzaam ontworpen en gecertificeerd volgens Cradle to Cradle Gold.

De volgende stap in duurzame verpakking: conceptfles SANET platinum

Deze verpakking, die nog niet op de markt is, bestaat uit 100 procent gerecycleerd PE en de dop uit 100 procent gerecycleerd PP. Maar het concept is volledig duurzaam doorontwikkeld. “Er moeten een aantal verplichte vermeldingen op de fles staan, omwille van de wetgeving,” verduidelijkt Van Raemdonck. “Deze worden meestal op papier gedrukt en moeten er voor recyclage afgeweekt worden. Door de vele vermeldingen zit je al snel met een klein boekje dat vastgeplakt is aan de fles. De lijm vermindert bovendien de recycleerbaarheid van de kunststof. Wat als we dit kunnen vervangen door afwasbare inkt op de fles gedrukt en gemaakt van natuurlijke ingrediënten, en die met een QR-code naar alle wettelijk verplichte vermeldingen verwijst? Dan heb je ineens een verpakking gemaakt uit één grondstof. Deze is veel eenvoudiger met de

huidige technieken te recycleren. Je ziet het, we denken vooruit naar wat potentieel kan komen, en we geven de toekomst mee vorm. Wij zijn klaar om wat verpakking betreft de volgende stap te zetten. Het is nu alleen wachten tot deze ook in orde is met de wettelijke verplichtingen en de voorraad gerecycleerde PE moet ook nog op punt gebracht worden. Momenteel is er vanuit de gele (in Duitsland en Nederland) en blauwe zakken (in België) te weinig gerecycleerde PE beschikbaar op de markt.” Duurzaam gebruiksgemak Dat die duurzame producten en ontwerpen ook eenvoudig en efficiënt te gebruiken moeten zijn, dat weet de schoonmaakmiddelenproducent maar al te goed. Ze werken intensief samen met de gebruikers van hun producten. Zo evolueert een gewone fles naar een verpakking met membraantechnologie,

zodat je telkens de juiste dosis gebruikt en er geen lekverliezen mogelijk zijn. Of neem de Quick & Easy verpakking, waar je een geconcentreerd middel gewoon kunt bijvullen met leidingwater om de juiste samenstelling voor gebruik te bekomen. Minder transportgewicht, automatisch de juiste dosering en een verbeterd timemanagement voor de gebruiker. Want duurzame producten moeten ook efficiënt, effectief en gebruiksvriendelijk zijn, ‘greeneffective’ dus! Meer info over de duurzame onderhoudsproducten green care PROFESSIONAL van Werner & Mertz? wmprof.com

ecofinance - ecoTips 17.2

27


Tijd voor een Smart Project Europese InvesteringsBank (EIB) en Belfius voorzien financiering voor projecten in circulaire economie Tekst: Hilde De Wachter Beeld: Belfius

Organisaties die willen omschakelen naar de circulaire economie of die willen investeren in energie-efficiëntie, vinden niet altijd financiering voor hun project. De Europese InvesteringsBank (EIB) en Belfius vonden daar een antwoord op: een kredietlijn waarbij EIB en Belfius elk 200 miljoen vrijmaken voor financiering van dit soort projecten. En ze zijn daarmee niet aan hun proefstuk toe.

Pierre-Emanuel Noel, senior banker bij EIB, en Francis Hayen, businessdevelopment manager smart cities bij Belfius, over de overeenkomst tussen EIB en Belfius om 800 miljoen euro financiering te voorzien voor Belgische overheden, organisaties en bedrijven: “Dit is een unieke samenwerking in Europa waarbij we projecten financieren die België smarter helpen maken. Daar zijn we echt trots op.”

28

ecoTips 17.2 - ecofinance

D

e samenwerking van EIB en Belfius rond de smart city projecten dateert van 2013. Beide partijen waren overtuigd van de noodzaak van een nieuwe kredietlijn in 2014, naast de traditionele kredietlijnen voor scholen, ziekenhuizen, hernieuwbare energie enzovoort. “Het is in dit soort samenwerkingen de verantwoordelijkheid van de intermediaire kredietinstelling, in dit geval Belfius, om initiatieven en partners te vinden die een interessant project hebben,” verduidelijkt PierreEmanuel Noel, senior banker bij EIB. “Voor grote projecten, zoals offshore windparken bijvoorbeeld, onderhandelen en financieren we rechtstreeks met de aanvrager. Maar smart city projecten zijn typisch kleinere projecten. Daarom vonden we het zinvol om een kredietlijn te bestemmen aan de smart projecten. Dit was toen in 2013 erg innovatief. Nergens anders in Europa hadden we zo’n project.”

Daarom was het noodzakelijk om duidelijke criteria op te stellen. Zo moeten de projecten voldoen aan twee van de drie thema’s gedefinieerd in deze kredietlijn: • Energie-efficiëntie en hernieuwbare energie • Mobiliteit • Stedelijke ontwikkeling en gebiedsherontwikkeling Wil een overheid zo’n project starten, dan kunnen zij interessante voorwaarden krijgen via Belfius, met de steun van de EIB-kredietlijn. “Dit was drie jaar geleden echt een nieuw concept in België omdat initiatiefnemers op deze manier verplicht werden om buiten hun eigen expertise te kijken. Een mobiliteitsprobleem is meestal niet enkel een probleem van mobiliteit maar bijvoorbeeld ook van stedelijke ontwikkeling. In deze projecten wordt dit samen bekeken. En we zien dat lokale besturen er echt in meegaan en enthousiast reageren.” België voorloper Francis Hayen, businessdevelopment manager smart cities bij Belfius, gaat verder: “In België zijn er al heel wat gemeenten die de burgemeesterconvenant ondertekend hebben. Ze gaan dus concreet aan de slag om de EU2020-doelstellingen in praktijk te brengen. Maar ze hebben uiteraard wel financiële middelen nodig om dit te realiseren. Daarom vonden we het een goed idee om samen met EIB een programma uit te werken, zodat deze geëngageerde lokale besturen hun initiatieven ook daadwerkelijk zouden kunnen verwezenlijken. En omdat de EU in haar programma ook meer aandacht besteedde aan smart cities, was dit de ideale gelegenheid om de kredietlijn vorm te geven.”


Niet alleen voor gemeenten met veel inwoners Hayen benadrukt dat het belangrijk was om alle lokale overheden aan boord te krijgen, niet enkel de grote. “We hebben het begrip smart cities inhoudelijk vertaald zodat alle lokale overheden er iets mee kunnen ondernemen. Want ook gemeenten met een kleiner aantal inwoners kunnen een mobiliteitsprobleem hebben of een project om de eigen gebouwen energie-efficiënter te maken. Of er zijn uitdagingen in verband met gebiedsontwikkeling.” Belfius concretiseerde de drie thema’s die ze samen met de EIB definieerde. Zo gaat energie-efficiëntie over hernieuwbare energie, warmtenetten, renovatie van gebouwen en public lighting. Mobiliteit omvat infrastructuurprojecten om het gemotoriseerde verkeer te limiteren ten voordele van duurzame mobiliteit. Ook de elektrische laadinfrastructuur is daar aan gekoppeld. Onder gebiedsontwikkeling kunnen vervuilde sites herontwikkeld worden maar ook nieuwe ontwikkelingen zijn mogelijk om verschillende functies in één gebouw samen te brengen. Belfius lanceerde dit project in juni 2014 en de balans is uitermate positief: 62 projecten (60 procent in Vlaanderen en 40 procent in Wallonië) kregen in totaal voor 400 miljoen euro aan krediet. En daar zitten heel wat kleine en middelgrote overheden bij. “Het voordeel van dit concept is dat de lokale besturen uitgedaagd worden om de smartdimensie in hun projecten binnen te brengen. Je hebt op die manier een beginpunt om erover te spreken en het resultaat is duurzaam én smart,” zegt Hayen. “De lokale besturen zijn enthousiast. We verlagen de budgetlast en doordat verschillende problemen in één project aangepakt worden in plaats van geïsoleerd, is het investeringstraject kleiner. Bovendien ondersteunen we hen in de communicatie van deze inspanningen. We vinden het cruciaal dat anderen geïnspireerd worden, en dat kan alleen door degelijk en to-the-point te communiceren naar de verschillende doelgroepen. Op die manier kunnen lokale overheden aan hun burgers duidelijk maken dat zij het goede voorbeeld geven.”

In dat kader is Belfius partner van het Smart City Institute in Luik, dat voor het eerst een smart city barometer uitgaf. “Kennisdeling is erg belangrijk om van elkaar te kunnen leren,” legt Hayen uit. “Dankzij het Smart City Institute is er een dynamiek ontstaan van smart city naar smart regio naar smart Belgium. De Smart Awards die Belfius organiseert, kaderen daar ook in. Ook daar is het in de eerste plaats belangrijk dat de deelnemers hun kennis delen. Winnaar zijn is mooi, maar alle genomineerden verdienen het podium om hun verhaal te kunnen vertellen.

EIB en Belfius voorzien 800 miljoen euro voor smart projecten bij lokale besturen, in de sociale sector en voor circulaire economie in bedrijven

Vorig jaar waren er 36 inzendingen voor de Smart City Awards. Daarvan werden er tien genomineerd. Dit jaar hebben we de awards uitgebreid: er is een award voor kleine smart cities en eentje voor smart cities van meer dan 30.000 inwoners. Maar daarnaast zijn er nu ook awards voor bedrijven met een omzet die kleiner is dan 10 miljoen euro en voor bedrijven met een omzet groter dan 10 miljoen euro. En er is bijkomend een Smart Care Award. Het resultaat: 185 projecten schreven zich in. Er is dus duidelijk potentieel in België.” Traject uitgebreid naar sociale sector en circulaire economie “Circulaire economie is echt een speerpunt voor EIB,” verduidelijkt Noel. “Daarom vinden we het belangrijk dat dit ook in het nieuwe traject verweven zit. Hiervoor is opnieuw 400 miljoen euro voorzien: 200 miljoen euro van EIB en 200 miljoen euro van Belfius.” Het in december 2016 nieuw gelanceerde Smart Cities programma omvat naast de aandacht ∂∂

Wie is de Europese InvesteringsBank of European Investment Bank (EIB) De EIB is de bank van de Europese Unie (EU). Ze werkt nauw samen met andere EU-instellingen om op die manier het beleid van de EU in praktijk te brengen. Als financieringsinstelling is EIB een buitenbeentje omdat ze geen winstoogmerk heeft. Ze voorziet financiering en expertise voor duurzame investeringsprojecten die bijdragen aan de objectieven van het EU-beleid. Het overgrote deel van de EIBfinanciering gaat via leningen maar je kunt er ook terecht voor garanties, microfinanciering, equity investeringen enzovoort. Dankzij de steun van EIB kunnen organisaties ook beroep doen op andere financieringsbronnen, om op die manier tot een volledig financieringspakket te komen. Daarnaast heeft EIB heel wat experten in huis die organisaties helpen met het projectmanagement om zo de investering te vergemakkelijken.

EIB-prioriteiten EIB ondersteunt projecten die een significante bijdrage doen aan de groei en tewerkstelling in Europa en dit in vier domeinen: • Innovatie en skills • Toegang tot financiering voor kleinere bedrijven • Infrastructuur • Milieu en klimaat Doorgaans financiert EIB een derde van een project maar dat kan oplopen tot 50 procent. Doordat EIB een project financiert, stimuleert dat ook andere instellingen om kredieten te voorzien. EIB in België Grote projecten van meer dan 25 miljoen euro, financiert EIB rechtstreeks. Heb je zo’n project, dan neem je dus rechtstreeks contact op met EIB. Voor kleinere projecten werkt EIB met haar lokale partners. In België zijn dat Belfius, ING, KBC en BNP Paribas Fortis. ecofinance - ecoTips 17.2

29


∂∂ voor circulaire economie ook een uitbreiding naar andere domeinen en doelgroepen: water (distributienet, riolering, afwatering, zuivering), afval (selectieve ophaling, sorteren, biologische behandeling en slibverwerking, energieproductie) en e-government (onder meer Open Data). Bij de doelgroepen komen organisaties uit de sociale sector erbij. Ook zij hebben interesse in klimaatbevorderende projecten. “Daarnaast zijn er ook bedrijven en ESCO’s die energie-efficiënte investeringen willen realiseren, maar tot vandaag geen of weinig toegang vinden tot financiering. Ook aan deze groep schenkt Belfius in zijn Smart Belgium-strategie aandacht. Het gaat in de eerste plaats om het verbeteren van de energie-efficiëntie in bedrijven onder PF4EE: private finance for energy efficiency,” gaat Hayen verder. “Belfius is de enige bank in België en de vierde bank in Europa die samen met EIB en de Europese Commissie (via het Lifeprogramma) een samenwerking opgezet heeft in dit programma. Het

omvat een waarborgprogramma, een interessantere financiering en technische ondersteuning voor het project. We hopen daarmee deze projecten ook een boost te geven.” De financiering via dit traject hoeft niet de enige financiering te zijn. “Je kunt als bedrijf, organisatie of overheid diverse kredietmogelijkheden combineren.

Dikwijls helpt onze financiering om ook andere gelden vast te krijgen,” besluit Hayen. Voor de organisaties die financiering zoeken voor hun smart project, is er goed nieuws: in het tweede traject van 400 miljoen euro is er nog ruimte voor nieuwe projecten.

Meer info Smart Belgium, Smart Cities en Smart Awards: smartbelgium.belfius.be Smart City Institute: smartcityinstitute.be PF4EE: eib.org/products/blending/pf4ee/index.htm


n i g u r Te d j i t e ds Flashback

Waar lag de milieu- en duurzaamheidsprofessional vroeger wakker van? In deze rubriek nemen we de oude ecoTips-edities terug uit de kast en bekijken we wat toen belangrijk was en welke trends zich toen ontwikkelden.

e coTip

Tekst: Hilde De Wachter

1997

2012

Differentiële tarieven voor afval Twintig jaar geleden werd de differentiële tarifering of diftar bij de inzameling van verschillende afvalstromen huishoudelijk afval, ingevoerd. We brachten er toen een uitgebreid artikel over. De reden om dit systeem in te voeren, was de toen nog steeds stijgende afvalberg en vooral de stijgende verwerkingskosten. De verschillende systemen, van aparte dure afvalzak tot rolcontainer, werden besproken. Men dacht toen dat alle gemeenten in een relatief korte periode zouden omschakelen naar het diftarsysteem. Twintig jaar later weten we dat het toch langer geduurd heeft om het systeem in te voeren. Naast de huishoudelijke afvalzak of container moesten ook de containerparken omschakelen. Nochtans blijkt uit de cijfers dat gemeenten met diftarsysteem merkerlijk minder afval produceren dan gemeenten zonder het systeem.

consumentenbarometer en VLAREMA In 2012 traden de meeste bepalingen van het nieuwe materialendecreet en VLAREMA in werking en was daarmee de Europese kaderrichtlijn afvalstoffen omgezet. We brachten een volledig en gedetailleerd overzicht van dit nieuwe decreet en de verplichtingen die het met zich meebracht.

ecoTips nummer 6 (twee jaargang)

Uit geografische en demografische studies van OVAM is gebleken dat afvalbeleid maatwerk is en afgestemd moet worden op de samenstelling en context van de regio. In een gedachtenwisseling in de commissie leefmilieu van het Vlaams Parlement eind 2016 legt Ann De Boeck van OVAM uit hoe ze de boodschap die OVAM brengt moet afstemmen op de lokale situatie. Maatwerk dus. Daarnaast zitten we momenteel in een proefperiode voor de inzameling van harde plastics. Deze zullen op termijn verplicht ingezameld worden op het containerpark. Verpakkingen in plastic zullen waarschijnlijk ook verplicht inzamelbaar worden, met de nieuwe erkenning van FostPlus. Dat is alleszins de intentie. Meer lezen via docs.vlaamsparlement.be/ pfile?id=1227418

ecoTips nummer 3 (zeventiende jaargang)

Daarnaast stelden we de consumentenbarometer van dat jaar voor. Via een bevraging bij 2.000 Belgen kwamen we te weten wat de noden van de consument zijn en welke trends en verschuivingen dat met zich meebracht. En wat bleek? Waar energie, transport en voeding instonden voor driekwart van de CO2-uitstoot van de Belgische gezinnen, plande één op twee consumenten ook een verandering van zijn consumptiegedrag in deze sectoren. De consument werd extreem kritisch en bijgevolg werd de markt erg volatiel. We besloten vijf jaar geleden dat duurzaamheid niet langer de zaak van randinitiatieven is maar voor een groeiende groep van burgers een absolute realiteit. Steeds meer mensen willen pasklare alternatieven aangereikt krijgen om anders te gaan leven. De consument verwacht dat ondernemingen actief naar hem toestappen en hem nieuwe oplossingen aanbieden. De bedrijfswereld ziet voorlopig nog onvoldoende in dat duurzaamheid niet alleen voor innovatie staat maar een noodzakelijke voorwaarde voor merkaffiniteit en –loyaliteit is geworden. Anno 2017 kunnen we alleen maar beamen dat duurzaamheid steeds meer op de voorgrond gekomen is. Elke dag hoor, zie en lees je in het nieuws wel een thema dat met duurzaamheid te maken heeft. Steeds meer bedrijven hebben door dat ze de boot niet mogen missen. Hoewel er toch nog veel zijn die talmen, waarschijnlijk tot ze zichzelf uit de markt gezet hebben.

ecofinance - ecoTips 17.2

31


Expert Jozef Szlufcik over tweezijdige zonnecellen Zonlicht aan beide zijden van zonnecellen oogsten kan zonneparken een flinke energieboost geven Tekst en beeld: imec

Het is de laatste jaren aanzienlijk goedkoper geworden om elektriciteit op te wekken met zonnepanelen. In veel regio’s kan dat nu zelfs al voordeliger dan met fossiele brandstoffen. Dat maakt het zonneparken bouwen aantrekkelijk voor energieleveranciers. Maar het kan nog beter, bijvoorbeeld door zonnecellen te gebruiken die het licht aan de vóór- en de achterzijde opvangen, de zogeheten tweezijdige of bifaciale zonnecellen. Imec ontwikkelde onlangs zo’n cel die tot 25 procent meer energie opwekt dan een éénzijdige cel. Als industriële zonneparken dergelijke panelen zouden gebruiken, dan kan hun jaarlijkse elektriciteitsproductie tot 15 procent stijgen.

M

omenteel wordt meestal maar één zijde van zonnecellen gebruikt om elektriciteit op te wekken, uiteraard de zijde die naar de zon is gekeerd. Maar ook op de achterzijde valt er licht, met name diffuus licht en licht dat wordt gereflecteerd door de bodem of de wolken. Je kunt je dus afvragen waarom wij de achterzijde van zonnecellen afsluiten, in plaats van ze als extra elektriciteitsbron te gebruiken. “Het idee om tweezijdige cellen te maken is niet nieuw,” zegt Jozef Szlufcik, directeur van de afdeling zonnecellen bij imec. “Meer dan twintig jaar geleden is het al uitgeprobeerd. Maar de piekefficiëntie aan de voorzijde van tweezijdige zonnecellen ligt iets lager

32

ecoTips 17.2 - ecofinance

Jozef Szlufcik is directeur zonneceltechnologie bij imec. Jozef behaalde een M.Sc. en Ph.D. in de ingenieurswetenschappen aan de universiteit van Wroclaw, Polen. Hij kwam bij imec in 1990 om uiteindelijk de afdeling kristallijn-silicium zonnecellen te leiden. Jozef Szlufcik was een van de medestichters van de zonnecelfabrikant Photovoltech waar hij van 2003 tot 2012 de R&D- en technologiemanager was. In 2013 kwam hij terug bij imec als departementsdirecteur. Hij is auteur en mede-auteur van meer dan 100 artikelen en 14 patenten. Hij is regelmatig voorzitter van internationale PV-conferenties en –workshops.

dan bij vergelijkbare éénzijdige cellen. Als je de achterzijde van de modules openlaat, dan ontsnapt er langs daar namelijk een beetje licht, het licht met een langere golflengte.

een zonnecel altijd het belangrijkste verkoopargument was, bleef het succes van tweezijdige zonnecellen uit. Want wie zou er nu zonnecellen met lagere piekprestaties kopen?”

Hierdoor is de maximale celefficiëntie die aan de voorzijde wordt gemeten en uitgedrukt in Wattpiek iets kleiner dan bij vergelijkbare, geoptimaliseerde éénzijdige cellen. En omdat de maximale efficiënte van

Maar nu worden er steeds meer grootschalige zonneparken in bedrijf genomen. Als een operator van zo’n park zonnepanelen selecteert, houdt hij met veel meer parameters rekening dan alleen de piekprestaties.


Hij kijkt vooral naar de totale kosten om elektriciteit in het zonnepark te produceren, de zogeheten “levelized cost of electricity”. Deze LCOE bereken je door alle kosten van een systeem – de investeringen en het onderhoud – te delen door de output, dat wil zeggen de feitelijke jaarlijkse energieproductie maal de levensduur van de installatie in jaren. Waar het voor hen op aankomt, is dus de gemiddelde output per jaar, en niet de maximale piek op een zonnige dag. Jozef Szlufcik: “Energiebedrijven zijn bijgevolg op zoek naar installaties die beter dan gemiddeld presteren, bij elke lichtinval en onder alle weersomstandigheden. Dit is een totaal andere manier van redeneren, ook voor R&D-organisaties. Wij hoeven niet langer uitsluitend op piekprestaties in ideale, artificiële omstandigheden te focussen. We kunnen nu ook andere technieken toepassen om de gemiddelde elektriciteitsproductie over langere periodes te verbeteren, dus ook bij een niet-optimale lichtinval door bewolking, bij lagere temperaturen, periodes met sneeuw… Hierdoor steeg opnieuw de belangstelling voor technologieën zoals tweezijdige zonnecellen.” De meeste zonnecellen zijn nu aan de achterzijde gesloten met een reflecterende metalen elektrode. Maar om een goede tweezijdige zonnecel te maken moet er meer gebeuren dan de achterzijde verwijderen. Jozef Szlufcik: “Bij een standaard zonnecel zijn er nogal wat verschillen tussen de voor- en achterzijde. Aan de voorzijde moeten de contacten bijvoorbeeld zo klein mogelijk zijn, om zo weinig mogelijk van het lichtopvangende oppervlak te bedekken. Maar bij een tweezijdige cel moeten die contacten minimaal zijn aan beide zijden, en dat zonder dat de productiekosten al te veel stijgen. Wij gebruiken daarom zogenaamde vingers in plaats van de klassieke busbars. Dat zijn heel smalle en dunne contacten (minder dan 15 micrometer breed en ongeveer 2 micrometer dik), bekleed met een

laagje nikkel/zilver. Wij voegen ze toe met een dubbelzijdig plating-proces dat wij specifiek voor de bifaciale technologie hebben ontwikkeld en gepatenteerd.” Met het nieuwe bekledingsproces halen de imec-cellen een bifacialiteit van meer dan 96 procent. Bifacialiteit is een maatstaf voor de verhouding tussen de efficiëntie aan de voor- en achterzijde van een zonnecel. En met nog enkele extra ingrepen is bijna 100 procent haalbaar. “In een zonnecel ligt de p-novergang traditioneel dicht tegen de voorzijde,” zegt Jozef Szlufcik. “Deze overgang is de interface tussen twee polariteitszones waar de energiedragers opgewekt door de invallende fotonen worden gescheiden en opgevangen. De energiedragers die afkomstig zijn van de achterzijde van een tweezijdige cel moeten bijgevolg een langere weg door het materiaal afleggen vóór ze de p-n-overgang bereiken. Maar onderweg kunnen ze recombineren en dan gaat hun energie verloren. Dat effect is te bestrijden met materialen van de hoogste kwaliteit, met een hogere gemiddelde diffusielengte.

opwekken als éénzijdige cellen met een efficiëntie van 26 procent. Tweezijdige cellen functioneren optimaal als er ook op de achterzijde van de modules voldoende licht invalt. Ze zullen bijgevolg voor weinig extra opbrengst zorgen als ze op een hellend dak op enkele centimeters van een zwarte dakbedekking worden geïnstalleerd. Maar er zijn een aantal toepassingen denkbaar, zelfs bij kleinschalig gebruik, waar tweezijdige cellen wel het verschil maken. Er zal bij zonnepanelen nooit veel rechtstreeks zonlicht op de achterzijde vallen. Maar er is wel veel lichtreflectie uit de omgeving: van de bodem, van andere gebouwen en zelfs van de wolken. Hoe meer reflecterende oppervlakken in de omgeving (dus een hogere albedo), des te beter. Zonneparkuitbaters kunnen de panelen dus beter op wit beton of witte steen installeren dan op donkergrijs materiaal. Maar zelfs gras reflecteert nog tot 15 procent van het licht. En ook bij installatie op een plat dak breng je beter een reflecterende dakbedekking aan.

Zonneparken worden steeds groter. Uitbaters van deze parken hebben meer interesse in de totale kost om elektriciteit te produceren dan in de piekprestatie per zonnecel. Tweezijdige zonnecellen passen perfect in dat plaatje. De energiedragers reizen dan langer door het materiaal zonder te recombineren. De beste bifacialiteit die wij met deze technieken tot nu toe hebben gehaald, is 99,5 procent.” Met behulp van zelf ontwikkelde productietechnieken heeft imec nieuwe tweezijdige n-PERT (BiPERT) zonnecellen gecreëerd met een piekefficiëntie aan de voorkant van ongeveer 22,4 procent. Hun equivalente efficiëntie bedraagt 26 procent, wat betekent dat de tweezijdige cellen bij een gemiddelde bodemreflectiefactor (albedo) van 15 procent evenveel elektriciteit

“Maar je zou tweezijdige zonnepanelen ook verticaal kunnen installeren, in plaats van één zijde naar de zon te richten,” zegt Jozef Szlufcik. “Denk aan een installatie in de woestijn: tweezijdige cellen profiteren daar enorm van de zeer krachtige reflecties. Door de panelen verticaal te plaatsen, vermijd je bovendien dat er op de voorzijde van de modules een laag zand en stof komt te liggen. Ook gebieden met veel sneeuw tijdens een groot gedeelte van het jaar hebben baat bij verticale tweezijdige zonnecellen: er is heel veel reflectie en de sneeuw dekt de panelen niet af. Een andere ∂∂

ecofinance - ecoTips 17.2

33


∂∂ toepassingsmogelijkheid is een oost-westopstelling van de panelen, waardoor de elektriciteitsproductie tijdens de dag gelijkmatiger wordt dan bij een noord-zuidopstelling. En ten slotte kunnen verticale panelen ook dienst doen als bouwelementen, bijvoorbeeld in balkons.” Alvorens de energieleveranciers zo’n nieuwe technologie omarmen, willen ze weten hoeveel extra energie ze uit de zonnecellen zullen kunnen halen. Bij zo’n berekening komen veel parameters kijken. Naast de bodemreflectie is dat bijvoorbeeld ook de ruimte tussen de modules, de hoogte boven de grond, het licht dat verloren gaat door de paneelsteunen en de bekabeling... Jozef Szlufcik: “Om de prestatievoordelen van tweezijdige zonnecellen nauwkeuriger te berekenen ontwikkelen de energiemaatschappijen nu verfijnde modellen. Hiermee voorspellen ze de energiewinst op het niveau van één enkele tweezijdige module, van een groep modules en zelfs van complete zonneparken.

op, wat de elektriciteitskost weer verhoogt. Het komt er dus op aan de optimale afstand te bepalen. De rekenmodellen laten zien dat een zonnepark met tweezijdige cellen gemiddeld tot 15 procent extra energie kan opleveren. Dat is natuurlijk minder dan de winst die per zonnecel te behalen is, maar nog altijd veelbelovend voor de LCOE van grootschalige projecten.” Imec werkt niet alleen aan optimale zonnecellen, maar verbetert ook voortdurend de modellen en prognoses van de energieopbrengst. In combinatie met de knowhow over zonnecellen stellen betere modellen imec in staat om volledige zonnecelsystemen te ontwikkelen die voor lage elektriciteitskosten (LCOE) zijn geoptimaliseerd. Daarom nodigt imec de energieproducenten graag uit om samen met hen te bekijken hoe zij als partners de best mogelijke technologie kunnen ontwikkelen.

Meer weten? R&D-inspanning in zonneenergie verschuift naar modules en systemen Artikel in imec magazine van maart 2016 Zonnepanelen rekenen af met schaduw Blog in imec magazine van april 2016 Een nieuwe kijk op PVmodules: een weefsel kan cellen connecteren én inkapselen Blog in imec magazine van juni 2016 Een duurzaam energiesysteem, dankzij hernieuwbare energie en ICT Expertvisie in imec magazine januari 2017 (jaaroverzicht)

Tweezijdige zonnecellen kun je ook verticaal plaatsen. In regio’s met veel lichtreflectie is dat een interessante optie, en je voorkomt dat één kant van de cellen vol sneeuw of stof komt te liggen. Een dergelijk model houdt rekening met alle relevante parameters en berekent vervolgens voor elk wat de bijdrage is. Daaruit komt dan de optimale mix die de grootste energieopbrengst tegen de laagste kosten garandeert. Zo is de opbrengst van de modules bijvoorbeeld groter als ze verder van elkaar staan opgesteld en er dus minder schaduwen zijn. Maar dan lopen de vastgoedkosten per module 34

ecoTips 17.2 - ecofinance

Het idee om tweezijdige cellen te maken is niet nieuw, het is meer dan 20 jaar geleden al uitgeprobeerd. Maar pas nu is het interessant om het ook echt in praktijk te brengen.


Ga de tweezijdige zonnecellen met je eigen ogen bekijken …

s: e e n n o b a s p Ti o c e r Excl us ief voo

ecoTips bizzclub bij imec op 6 juni Mis het niet! OPGELET! Het aantal plaatsen is beperkt. Schrijf dus meteen in want volzet is volzet.

Op dinsdag 6 juni organiseren we voor de eerste keer de ecoTips bizzclub. 50 abonnees kunnen mee! We brengen een bezoek aan imec en gaan er onder andere de ontwikkeling van nieuwe oplaadbare batterijtechnologie bekijken en de ontwikkeling van tweezijdige zonnecellen in de clean room. Programma Imec is een wereldspeler in onderzoek en innovatie in nano-elektronica en digitale technologieën. 3.500 onderzoekers werken in een creatieve en stimulerende omgeving aan een duurzame toekomst. Als partner in EnergyVille verricht imec onderzoek naar performante en goedkopere zonnecellen en batterijen, die naadloos geïntegreerd kunnen worden in het elektriciteitsnet en in de bebouwde omgeving. In dit bedrijfsbezoek geven we een inleiding tot imec met daarbij specifieke aandacht voor verschillende aspecten van duurzaamheid, om dan in te zoomen

op het energieonderzoek. Met de globale energieuitdagingen in het achterhoofd richten we onze blik vervolgens op gebouwgeïntegreerde fotovoltaïsche panelen (BIPV). Om af te sluiten met een bezoek aan de laboratoria en testinfrastructuur. We starten ons bezoek om 14 u. Afsluiten doen we om 17 u. met een netwerkdrink. Zorg dat je erbij bent! Schrijf in via milieumagazine.be

ecofinance - ecoTips 17.2

35


Zorgt het Vlaams onteigeningsdecreet voor een meer efficiënte en rechtszekere onteigeningsprocedure? Tekst: Gregory Vermaercke, Marlex ondernemersadvocaten

Op 15 februari 2017 werd het Vlaamse Onteigeningsdecreet goedgekeurd. Het decreet overkoepelt de bestaande, maar verschillende en alleszins hopeloos verouderde onteigeningswetten uit 1835, 1926 en 1962. De Vlaamse decreetgever heeft dus onmiddellijk de koe bij de horens gevat om de haar - sedert de zesde staatshervorming toegekende bevoegdheid uit te oefenen en het onteigeningsrecht te hervormen en te moderniseren.

H

et nieuwe Vlaamse Onteigeningsdecreet wijzigt op zich niets aan de klassieke onteigeningsvoorwaarden, die onverminderd van toepassing blijven: • De onteigening kan enkel ten algemene nutte, waarbij private belangen hoogstens een ondergeschikte rol kunnen/mogen spelen. • De onteigening moet strikt noodzakelijk zijn. • De onteigening moet een uitdrukkelijke wettelijke grondslag hebben. • De onteigening is enkel mogelijk nadat de decretaal bepaalde procedures doorlopen zijn. • De onteigening moet gepaard gaan met een billijke en voorafgaande schadevergoeding. Nieuw: begrip onteigening gedefineerd Nieuw is echter wel dat het Decreet uitdrukkelijk voorziet in een definitie van het begrip onteigening, ter bevestiging van wat hierover al in

36

ecoTips 17.2 - ecofinance

de rechtsleer en rechtspraak werd gesteld. En er is nu voorzien dat niet enkel onroerende goederen onteigend kunnen worden, maar ook afzonderlijke zakelijke rechten (andere dan het eigendomsrecht). In het kader van een betere rechtsbescherming voor de onteigende wordt in het Decreet een verplicht openbaar onderzoek voorgeschreven, dat desgevallend kan samenlopen met andere ruimtelijke ordeningsprocessen, bijvoorbeeld de vaststelling van een ruimtelijk uitvoeringsplan.

een regeling inzake zelfrealisatie, die eigenaar(s) onder bepaalde voorwaarden de mogelijkheid geeft zelf het onteigeningsdoel te realiseren ten einde een onteigening af te wenden. Deze regeling wordt nu eveneens voorzien in het Decreet: de verzoeker moet hierbij uiteraard aan welbepaalde voorwaarden voldoen (aantoonbaar in staat en bereid om het onteigeningsdoel te realiseren) en zelfrealisatie wordt uitgesloten voor bepaalde handelingen zoals bijvoorbeeld spoorweginfrastructuur en haveninfrastructuur. Eigenaar(s) die hiertoe initiatief willen nemen

Voor de effectieve inwerkingtreding is het wachten op de publicatie in het Belgisch Staatsblad, en er moeten nog uitvoeringsbesluiten volgen. Dit zou voorzien zijn voor dit jaar. Evenzeer voorziet het Decreet in een onderhandelingsplicht voor de onteigenende instantie: de onteigening blijft een ultimum remedium en dus moet de onteigenende instantie een aantoonbare poging ondernemen om tot minnelijke verwerving over te gaan. Het Decreet legt dan ook de verplichting op tot een schriftelijk aanbod – voorafgaand aan de gerechtelijke procedure - dat objectief, gemotiveerd en gebaseerd is op de gevoerde onderhandelingen.

moeten wel snel handelen want het Decreet voorziet in strikte termijnen – op straffe van verval – om dergelijk verzoek in te dienen, namelijk reeds tijdens het openbaar onderzoek.

Zelf het onteigeningsdoel realiseren In het kader van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening bestond reeds

De belangrijkste maatregelen: De bestuurlijke fase eindigt met een definitief onteigeningsbesluit dat rechtstreeks aanvechtbaar is bij de

Bestuurlijke en gerechtelijke fase Procedureel voorziet het nieuwe Decreet in een duidelijke afstemming tussen de bestuurlijke en de gerechtelijke fase, waarbij voornamelijk de gerechtelijke fase een aanzienlijke vereenvoudiging met zich zou moeten meebrengen.


In een navolgende tweede stap wordt dan de definitieve onteigeningsvergoeding bepaald.

www.m-tech.be

Tot slot voorziet het decreet ook in een modernisering van de regeling inzake wederoverdracht. De onteigenende instantie zal een daadwerkelijke aanvang moeten nemen met de realisatie van het onteigeningsdoel binnen een termijn van vijf jaar wil ze deze wederoverdracht vermijden.

Gregory Vermaercke, Marlex ondernemersadvocaten: “In het kader van een betere rechtsbescherming voor de onteigende wordt in het Decreet een verplicht openbaar onderzoek voorgeschreven, dat desgevallend kan samenlopen met andere ruimtelijke ordeningsprocessen, bijvoorbeeld de vaststelling van een ruimtelijk uitvoeringsplan. En het Decreet voorziet in een onderhandelingsplicht voor de onteigenende instantie. We verwachten zeker discussies naar aanleiding van dit nieuwe Decreet. Aan ons om een en ander uit te klaren.”

Raad voor Vergunningsbetwistingen binnen een termijn van 45 dagen (op straffe van verval). Opnieuw moet de Raad van State hier dus een aangelegenheid afstaan, maar de Raad van State blijft wel de Cassatierechter tegen verdere uitspraken van de Raad voor Vergunningsbetwistingen. In de gerechtelijke fase wordt nu voorzien in één gerechtelijke procedure voor de Vrederechter en dit via dagvaarding (die op straffe van nietigheid tal van zaken dient te bevatten). In een eerste stap dient eerst de wettigheid van de onteigening en de voorlopige onteigeningsvergoeding vastgelegd te worden. Hiervoor voorziet het Decreet alvast in kortere termijnen van rechtspleging, maar blijft wel de mogelijkheid bestaan dat de Vrederechter een deskundige aanstelt. Het Decreet maakt gewag van een vermoeden van wettigheid van de onteigening, in de mate deze niet uitdrukkelijk betwist wordt op de inleidende zitting. Deze inleidende zitting – en de aanwezigheid van de onteigende personen – vormt dan ook een essentieel punt in de procedure.

Overheid dwingen Evenzeer voorziet het decreet in een regeling om de overheid te dwingen om een deel van het onroerend goed dat niet wordt onteigend, toch over te nemen voor zover het nietonteigende deel geen reële waarde meer heeft voor de onteigende. Als typevoorbeeld kan hierbij gedacht worden aan een woning, waarbij de onteigening, gelet op de noodzakelijkheidsvereiste, slechts de helft van de woning treft en waarbij het niet om twee onderscheiden delen gaat. Indien het restant niet op zichzelf kan blijven staan, kan de onteigende de afdwingbare overname vragen. Indien hierover tussen partijen geen overeenstemming bereikt kan worden, kan de Vrederechter gevat worden. Opnieuw voorziet het Decreet hierbij in strikte termijnen tot het instellen van dergelijke vorderingen zodat waakzaamheid ten zeerste geboden is. Het Decreet is goedgekeurd op 15 februari 2017 door de Vlaamse Regering. Wachten op inwerkingtreding Voor de effectieve inwerkingtreding is het wachten op de publicatie in het Belgisch Staatsblad, alsook op uitvoeringsbesluiten die nog moeten volgen. Dit zou nog voorzien worden voor 2017. Ongetwijfeld zal ook dit nieuwe Decreet aanleiding geven tot nieuwe discussies: aan de praktijk, rechtspraak en rechtsleer om deze verder uit te klaren.

Bruggen bouwers tussen milieu & ONDER NEMERSCHAP

Onze expertise –Onze Milieuadvies expertise – – – – – – – – –

Milieucoördinatie Milieuadvies Milieueffectrapport Milieucoördinatie Veiligheidsrapport Milieueffectrapport Natuur Veiligheidsrapport Natuur

Vestigingen Hasselt - Brussel Vestigingen

Gent - Namen - Roermond - Dordrecht Hasselt - Brussel Gent - Namen - Roermond - Dordrecht


Duurzaamheid in de provincie Antwerpen Tekst: Hilde De Wachter Beeld: POM en provincie Antwerpen

In 2017 belicht ecoTips in elke editie een Vlaamse provincie. We brengen daarvoor een bezoek aan alle Vlaamse provincies en gaan na waar de duurzaamheidsprioriteiten liggen en hoe het beleid ervoor zorgt dat deze ook in praktijk gebracht worden. De provincie Antwerpen is als tweede aan de beurt. We interviewden Rik Röttger (sp.a), verantwoordelijk voor leefmilieu, natuur en landschap, integraal waterbeleid, mondiaal beleid en duurzame ontwikkeling.

EDE VOORBEELD “ALS PROV INCIE MOET JE HET GO TE BEHALE N” 14001 GEVE N, BIJV OORBEELD DOOR ISO

ons daar zeker bij. Zo moeten we er allereerst voor zorgen dat al onze locaties en activiteiten voldoen aan de milieuwetgeving en dat we een sluitende milieubeleidsverklaring hebben. In deze beleidsverklaring focussen we op het efficiënte en zuinige gebruik van water, energie en grondstoffen, het correct omgaan met afval, het beperken van lucht- en watervervuiling en een ecologisch en sociaal aankoopbeleid. 35 vestigingen van onze provincie ontvingen ondertussen het ISO 14001 certificaat.”

D

e provincie Antwerpen ondersteunt gemeentelijk klimaatbeleid en heeft de ambitie om in 2020 een klimaatneutrale organisatie te zijn. En daarbij wil ze vooral het goede voorbeeld geven met een uitgebreid klimaatplan en klimaatactieplan. Het certificaat ISO 14001 zal hen daar zeker bij helpen. ISO 14001 gecertificeerd “De provincie is sinds 2015 ISO14001 gecertificeerd en was daarmee de eerste overheid in België die deze stap zette,” start gedeputeerde Rik Röttger. “Ook onze organisatie heeft immers een impact op het milieu. Denk maar aan de luchtvervuiling door uitlaatgassen van onze dienstvoertuigen, gevaarlijke stoffen die we gebruiken in onze werkplaatsen, de CO2-uitstoot via de verwarming van onze gebouwen, papierverbruik op kantoor, afvalproductie op onze evenementen enzovoort. Willen we van onze inwoners en bedrijven bekomen dat ze klimaatvriendelijk handelen, dan moeten we het goede voorbeeld geven. We vinden het belangrijk om daarbij planmatig en consequent te werk te gaan via de Plan-Do-Check-Act cirkel (PDCA). Een systeem zoals ISO 14001 helpt

38

ecoTips 17.2 - ecofinance

Rik Röttger, gedeputeerde van leefmilieu, natuur en landschap, integraal waterbeleid, mondiaal beleid en duurzame ontwikkeling: “Werken aan meer biodiversiteit op je bedrijventerrein is erg nuttig voor een bedrijf. Daarom ontwikkelde de provincie samen met twee partners de BIODIVA-scan. Zo krijgen bedrijven inzicht in de manier waarop ze momenteel aan biodiversiteit werken en waar ze zich nog kunnen verbeteren.”

Klimaatneutraal in 2020 “Om in 2020 een klimaatneutrale organisatie te kunnen zijn, koopt de provincie enkel groene stroom aan, zijn nieuwe gebouwen volgens de passiefstandaard gebouwd, en is het aankoopbeleid duurzaam. Denk daarbij aan energiezuinige toestellen, milieuvriendelijke schoonmaakproducten, duurzame catering en gerecycleerd papier. Om de vele evenementen in de provincie duurzaam te laten verlopen, maakte de provincie een Gids Duurzame

Evenementen. Elke entiteit binnen onze organisatie heeft trouwens haar eigen actieplan en aanspreekpunt. Bovendien stappen 43 van onze gemeenten mee in deze plannen. Dat vind ik een succes. Daarnaast hebben wij de opdracht om ook onze burgers te stimuleren om reductie van broeikasgassen te realiseren.” Klimaatsubsidies voor Antwerpse organisaties Om die doelstellingen te halen, kunnen organisaties in de provincie Antwerpen een klimaatsubsidie aanvragen. Informatie over de volgende oproep is vanaf mei beschikbaar. Het gaat om steden en gemeenten, scholen, sociale huisvestingsmaatschappijen, intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, vzw’s en ngo’s. “In 2016 kregen we 23 projectaanvragen waarvan er acht goedgekeurd werden,” zegt Röttger. “Dankzij deze projecten wordt er jaarlijks 1.000 ton CO2 minder uitgestoten op het grondgebied van de provincie. En we hielden rekening met het sociale karakter van de initiatieven. Want om klimaatbeleid te doen slagen is samenwerking en activering van verschillende sectoren en doelgroepen cruciaal.” Meer biodiversiteit bij bedrijven Voor bedrijven mikt de provincie vooral op het vergroten van de biodiversiteit op bedrijventerreinen. Provincie Antwerpen is dan ook één van de trekkers van het Europese project 2B Connect. Dit project, dat ook al ter sprake kwam in de vorige aflevering van deze rubriek, bij provincie Vlaams-Brabant, startte begin 2016 en loopt drie jaar. Minstens 70 bedrijventerreinen in de grensstreek België-Nederland moeten in die tijd biodiverser worden. Ook een aantal bedrijven in de provincie Antwerpen ging meteen mee aan de slag:


“Bedrijven buiten de provincie kunnen de BIODIVA-scan gebruiken maar voor Antwerpse bedrijven gaan we een stap verder,” legt Röttger uit. We zullen voor hen, volledig op maat, een actieplan biodiversiteit opstellen en hen ondersteunen in de communicatie. Volgens mij is dit een erg interessant aanbod voor bedrijven in de provincie Antwerpen. Ik hoop dan ook veel bedrijven te mogen verwelkomen!” Gratis mobiliteitsadvies voor werkgevers Dat de provincie een mobiliteitsprobleem heeft, net zoals het overgrote deel van ons land, is

Meer info Antwerpen duurzame organisatie: provincieantwerpen.be (zoekterm duurzame organisatie) BIODIVA-scan: provincieantwerpen.be (zoekterm biodiva)

Foto: POM Antwerpen

Campine, Metallo, Wienerberger. “De provincie ontwikkelde samen met de Strategische Projectorganisatie Kempen en LV Consult de BIODIVAscan. Zo krijgen bedrijven inzicht in de manier waarop ze momenteel aan biodiversiteit werken en waar ze zich nog kunnen verbeteren. Werken aan meer biodiversiteit op je bedrijventerrein is erg nuttig,” gaat Röttger verder. Hij ziet verschillende voordelen voor het bedrijf, naast de overduidelijke meerwaarde voor de natuur: • Je kunt je MVO-ambities zichtbaarder maken • De beeldkwaliteit van je bedrijf verhogen • Je imago oppoetsen • Jezelf profileren als aantrekkelijke werkgever • Een productievere werkomgeving creëren • Inrichting en beheer van je bedrijfsterrein goedkoper maken • Betere relaties met je buren opbouwen • Goede contacten met het lokaal bestuur initiëren • Een vlottere implementatie van weten regelgeving bekomen • Positief in het nieuws komen • De sociale controle verhogen • De vastgoedwaarde van je terrein verhogen • Wateroverlast voorkomen • Natuurlijke koeling voorzien • Je terrein multifunctioneel gebruiken Provincie Antwerpen gaf in februari samen met de sectorfederaties Go4Circle, dat 220 bedrijven in de circulaire economie vertegenwoordigt, en Coberec, dat 150 Belgische bedrijven vertegenwoordigt die actief zijn in recuperatie en recyclage, een infoavond om specifiek recyclageen circulaire economie bedrijven warm te maken om mee te stappen in dit verhaal en te werken aan meer biodiversiteit op hun bedrijfsterrein.

duidelijk. Om bedrijven te stimuleren daar ook iets aan te doen, installeerde de provincie het Provinciaal MobiliteitsPunt (PMP) Antwerpen. Dit infopunt geeft gratis advies aan bedrijven die zelf actie ondernemen voor een duurzaam woon-werkverkeer van hun medewerkers. “Het begint allemaal bij een gratis mobiscan waarmee je als bedrijfsleider een gedetailleerde kijk krijgt op de verplaatsingen die verbonden zijn aan je activiteiten. Daaruit volgt een advies op maat van jouw organisatie. Daarmee kun je aan de slag om je mobiliteitsmanagement te verbeteren. PMP helpt je ook indien je een dossier bij het Vlaams Pendelfonds wil indienen. Zij geven immers subsidies om je plannen te concretiseren.”

Provincie Antwerpen in cijfers • 2.867 km2 oppervlakte • inwoners in 2016: 1.824.136 • 70 gemeenten • Provinciehoofdplaats: Antwerpen • 17.000 ha bedrijventerreinen • De provincie behandelt gemiddeld ongeveer 700 milieuvergunningsdossiers per jaar, waarvan het merendeel aanvragen voor inrichtingen van klasse 1 • 122.181 zelfstandigen • CO2-uitstoot ETS-bedrijven provincie Antwerpen: 9 miljoen ton • CO2-uitstoot niet-ETS bedrijven provincie Antwerpen: 1,5 miljoen ton

• CO2-uitstoot andere sectoren zoals huishoudens, landbouwsector, particuliere en commerciële vervoerssector, tertiaire sector: 8 miljoen ton • Projecten in provincie Antwerpen: ú 60 bedrijven aan de slag met Biodiva ú 2BConnect ondersteunt 70 bedrijventerreinen in de grensregio in samenwerking met Nederland ú 59 projecten ontvingen via POM Antwerpen de subsidie ‘duurzame acties op bedrijventerreinen’, 12 projecten spitsen zich toe op groen

ecofinance - ecoTips 17.2

39


Opening Fine Food Meat 2 bij Colruyt Group in Halle Bouwen voor vandaag en morgen Tekst: Hilde De Wachter Beeld: Hilde De Wachter en Colruyt Group

Veel schoon volk op woensdag 25 januari tijdens de officiële opening van Fine Food Meat 2 bij Colruyt Group in Halle. Ondanks toenemende concurrentie en economische laagconjunctuur, vaart Colruyt Group zijn eigen koers en investeert zo’n 90 miljoen euro in een nieuwe productiehal van 18.000 m2. Tussen concept en oplevering zit er zo’n zes jaar. Deze hal vervolledigt de Fine Food Meat – activiteit die aan de andere kant van de straat al bestond. Samen zorgen de twee sites voor de productie, versnijding en verpakking van vlees, charcuterie, traiteurgerechten en vegetarische producten.

D

e site is nog maar net opgestart. Eens ze op volle toeren draait, wordt Colruyt Group meteen de grootste vlees- en charcuterieproducent van het land. Bovendien is het concept van de nieuwe hal duurzaam opgevat als flexibele en efficiënte hal. Ook aan energie, MVO en watergebruik is de nodige aandacht besteed. Geloof in de toekomst Voor Jef Colruyt, CEO van Colruyt Group, is deze investering in een vleesverwerkend bedrijf symbolisch erg belangrijk: “Wij geven hiermee het duidelijke signaal dat wij investeren in de Belgische vleessector. Dit is een bewuste keuze. Nochtans was het project in meer dan één opzicht een uitdaging; zowel qua investering, projectgrootte, uitwerking en aantal betrokken personen. Het is het meest complexe project dat we tot nu toe bij Colruyt Group verwezenlijkten. We zaten technisch echt aan onze

40

ecoTips 17.2 - ecofinance

limiet. Nu zullen 300 medewerkers in deze nieuwe hal 10.000 ton vlees behandelen, tegen 2025 moet dat zo’n 18.000 ton zijn.” Hoewel de site de naam Fine Food Meat kreeg, is men er zich bij Colruyt Group van bewust dat de toekomst meer vegetarische producten en bereidingen zal brengen. “De consument wijzigt zijn eetgedrag en hoeft niet meer elke dag een stuk vlees,” verduidelijkt Jef Colruyt. “Deze productiesite is er dus op voorzien dat we er ook lijnen voor vegetarische producten en bereidingen kunnen installeren. We nemen actief deel aan projecten die

Pieter Ceuleers, afdelingshoofd aankoop van Colruyt Group Fine Food, ziet veel voordelen in de nieuwe site. “We zullen nu veel meer op maat kunnen werken. Tot nu toe produceerden we met de Colruytwinkels als standaardklant voor ogen. Uiteraard blijven deze in de toekomst erg belangrijk maar we hebben ook OKay, Bio-Planet en Spar in de groep zitten. Hun klanten willen het vlees anders verpakt, bijvoorbeeld in kleinere porties. Of ze willen andere bereidingen. Vroeger konden we dat niet bieden maar nu wel. Het lastenboek van Colruyt is de tool waarmee we werken. Maar daarnaast kunnen we

Op Fine Food Meat 2 zal een nieuwe installatie in het gebouw jaarlijks zo’n 10.000 m3 regenwater of 70 procent van het hemelwater zuiveren via ultrafiltratie en een actief koolfilter zoeken naar lokale eiwitvervangers.” Duurzame eiwitvervangers zijn inderdaad een uitdaging. Indien je lokaal geproduceerd vlees wil vervangen, dan doe je dit best niet met soja of andere eiwitbronnen die aan de andere kant van de wereld geproduceerd zijn of waarvan de duurzaamheid twijfelachtig is. Tijdens de rondgang was er echter nog niet veel te merken van een vegetarische lijn. Deze zal in de komende jaren meer vorm krijgen. Het gebouw is wel duidelijk voorzien op groei, er is nog veel vrije ruimte. “De laatste jaren hebben we door plaatsgebrek activiteiten moeten uitbesteden en zaten we in Fine Food Meat 1 op elkaar gepakt,” zegt Jef Colruyt. “Nu hebben we weer ruimte om te groeien.”

nog nieuwigheden ontwikkelen voor specifieke afnemers. Wij kijken nu welke leveranciers daarin meekunnen en willen gaan. Zo verduurzamen we onze samenwerking en willen we partnerships uitbouwen.” Uitdaging op drie vlakken “Investeren in de vleessector is niet evident,” geeft Jef Colruyt toe. “Niet alleen door de evolutie naar meer vegetarisch eten. We zien uitdagingen op vlak van economie, gezondheid en leefmilieu. Het gebouw heeft het netheidsniveau van een ziekenhuis, we gaan zelfs verder dan wat het FAVV vraagt. Economisch gezien blijven we inzetten op onze Belgische kwekers. We zoeken naar een winwin waarin alle schakels in de keten het goed hebben. Duurzaamheid


speelt daar een grote rol in. We zetten in zowel op vlak van mens, milieu als product. We stellen hier 900 mensen tewerk, waaronder 200 beenhouwers, met 29 nationaliteiten en verwachten er nog 150 bij te kunnen aanwerven. Via automatisering beperken we het aantal ergonomisch belastende en zware of repetitieve taken en verhogen we de veiligheid.” Flexibel bouwen Colruyt Group bouwt graag flexibel, multifunctioneel en toekomstgericht. “We bouwden een box-in-box,” vertelt ingenieur Rik Vanderroost. “Het gebouw is vrij hoog voor een vleesverwerking maar dat laat ons toe om er ook een opslag en logistiek centrum van te maken, indien dat in de toekomst nodig zou zijn. De aanleiding van deze bouw was het onderbrengen van een aantal Fine Food Meat – activiteiten maar dat wil niet zeggen dat die nood er in de toekomst ook nog zal zijn. Vandaar het multifunctionele concept. De technieken zijn opgehangen aan het

gebouw op een technisch platform boven de productieruimte. Dat vergemakkelijkt het onderhoud en de herstellingen. Bij aanpassingen aan de technieken hoeft de productie daar geen hinder van te ondervinden.” Colruyt Group voorzag meteen in gescheiden waterafvoersystemen: high risk, high care, low risk, toiletwater, regenwater en industrieel afvalwater. Ook de werkzones op zich zijn gescheiden. Medewerkers kunnen niet van de ene zone naar de andere en dragen kledij in een andere kleur. “Maar we kunnen de zones wel omschakelen, mocht dat nodig zijn in de toekomst. Ook daar houden we de flexibiliteit in het concept.” Geen trekkoorden meer Om de energieverliezen tegen te gaan, koos het bedrijf voor automatische deursystemen die bovendien melden aan de controlekamer wanneer ze openstaan. Zo reduceert Colruyt Group warmte- en koudeverliezen. De deuren gaan niet meer open

met trekkoorden maar via een lasersysteem. Dit is vooral vanuit hygiënische overwegingen en gebruiksgemak een stap vooruit. Leidingen en signalisatie zijn zoveel als mogelijk in de wanden en vloeren weggewerkt. Dat beperkt schilderwerken en slijtage. Regenwater wordt drinkwater De site investeerde al in 2014 in een waterzuivering met hergebruik, met een volume van 81.000 m3 per jaar. De basiszuivering bestaat uit een biologische zuivering met denitrificatie, beluchting en bezinking. Maar Colruyt Group gaat een stap verder. Ze zuiveren, in samenwerking met De Watergroep, het afvalwater via een ultrafiltratie en omgekeerde osmose tot drinkwater. Op Fine Food Meat 2 zal een nieuwe installatie in het gebouw jaarlijks zo’n 10.000 m3 regenwater of 70 procent van het hemelwater zuiveren via ultrafiltratie en een actief koolfilter. Colruyt Group voorzag een regenwaterbuffer van 500 m3. ∂∂

Foto: Colruyt

Activiteiten waarvoor in Fine Food Meat 1 te weinig plaats was of die uitbesteed werden, kan Colruyt nu volop exploiteren en uitbouwen in de nieuwe Fine Food Meat 2 hal.

ecofinance - ecoTips 17.2

41


∂∂ “Die laat ons ook toe om het hemelwater vertraagd af te voeren,” verduidelijkt Rik Vanderroost. Het gezuiverde afval- en regenwater mengen we met leidingwater om een correcte mix en hardheid te bekomen. “We zouden meer kunnen zuiveren maar de limiterende factor is de dakoppervlakte en regen is natuurlijk niet altijd voorradig. Het regenwater dat we voor de toiletten gebruiken, ondergaat die complexe zuivering niet omdat dat niet nodig is,” vertelt Karel Willemyns van Colruyt Group. De installatie van afvalwaterzuivering en –recuperatie wordt nog verder in detail bekeken. Ook op andere sites en voor de individuele winkels onderzoekt de Colruyt Group of deze en nieuwe technieken haalbaar zijn. Nieuwe windturbine Samen met de nieuwe hal bouwde Colruyt Group ook een nieuwe windturbine. “Inzetten op energieefficiëntie zit Colruyt Group dan ook in de genen,” zegt Stephan Windels, businessunit manager van Eoly, trots. Eoly is de nieuwe naam van We-Power, de energieproducent van de Colruyt Group. “Al sinds de jaren 50 bekijkt Colruyt hoe ze energie kan besparen door installaties en gebouwen efficiënter te maken. Maar je blijft natuurlijk met een restverbruik zitten. Omdat wij gesteld zijn op onze autonomie, willen we deze energie

De aanleiding van deze bouw was het onderbrengen van een aantal Fine Food Meat – activiteiten maar dat wil niet zeggen dat die nood er in de toekomst ook nog zal zijn. Vandaar het multifunctionele concept.

zo veel mogelijk zelf opwekken via hernieuwbare bronnen. Onze eerste windturbine dateert van de jaren 90. Energie is voor onze activiteit een belangrijke kost. Eentje die daarenboven moeilijk te budgetteren is door de volatiele markt. Door onze eigen energie te produceren, weten we perfect wat de energie ons kost en zijn we onafhankelijk van de markt. We hebben bedrijfszekerheid omdat we zelf in onze energie voorzien. We willen niet afhankelijk zijn van afschakelplannen van de overheid. Maar in momenten van energiekrapte schakelen we wel zelf niet-kritische verbruikers af. Daarnaast zetten we in op flexibilisering. We moeten de geproduceerde energie kunnen opslaan en dynamisch in het systeem

Premier Charles Michel en CEO Jef Colruyt staan klaar om de nieuwe productiehal te gaan bekijken.

42

ecoTips 17.2 - ecofinance

inzetten. Momenteel werken met waterstoftechnologie maar we kijken ook naar andere technologieën.” Nieuwe energieleverancier Eoly produceerde in eerste instantie (sinds 2013) energie voor de ondernemingen binnen de Colruyt Group. Vanaf 2017 biedt Eoly zijn diensten en energie ook aan de bedrijven in het Colruyt Group-netwerk aan. “Steeds met dezelfde filosofie,” zegt Stephan. “Verduurzamen van het energieverbruik, de stap zetten naar hernieuwbare bronnen en de energiekost verlagen.” Maar daar zal Colruyt Group het niet bij laten. “Energie en mobiliteit zijn sterk verbonden,” weet Stephan. “Alternatieve brandstoffen onderzoeken we al lang en met DATS24 zetten we resoluut in op CNG. We geloven dat de oplossing ligt in een mix van technologieën in functie van de gebruiksbehoeften. Dus willen wij de verschillende vormen faciliteren. Zo zullen we op een van onze sites 200 toestellen op brandstofcel (waterstof) plaatsen.” Met deze nieuwe productiesite en de stap van Eoly naar de energiemarkt bouwt Colruyt Group eigenzinnig verder aan de verwezenlijking van haar visie.


Colruyt Group is voice van de Sustainable Development Goals (SDG’s). Dat wil zeggen dat zij deze doelstellingen willen uitdragen en andere bedrijven en organisaties willen inspireren om deze ook toe te passen. Drie SDG’s waar Colruyt Group rond wil werken, zijn SDG 7, 12 en 17. Over SDG 12 hadden we het in de vorige ecoTips al (zie ecoTips 17.1 p.9). Tijd nu voor SDG 7 en 17. Wat zijn de Sustainable Development Goals of SDG’s? Van 25 tot 27 september 2015 vond er in het hoofdkwartier van de Verenigde Naties in New York de Duurzame Ontwikkelingstop plaats waar alle staatshoofden, overheids- en topvertegenwoordigers

samenkwamen. Ze bespraken er de nieuwe Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s) die tegen 2030 realiteit moeten worden. Die traden in werking op 1 januari 2016 en vormen dus een kader voor de komende 15 jaar. De SDG’s werden voorafgegaan door de 8 Millenniumdoelstellingen (MDG’s) die van toepassing waren van 2000 tot 2015. Waren de MDG’s nog vooral gericht op hulp van de Eerste Wereld aan de Derde Wereld, de SDG’s behandelen ook zware ontwikkelingsproblemen in de Eerste Wereld zelf. De ontwikkelde landen krijgen met andere woorden ontwikkelingsopdrachten die ze in de eigen leefwereld zullen moeten waarmaken.

SDG 7: Toegang tot betaalbare, betrouwbare, duurzame en moderne energie voor iedereen In bijna elke grote uitdaging en opportuniteit in de wereld staat energie centraal. Zowel voor jobs, veiligheid, klimaatverandering, voedselproductie als voor het verhogen van de inkomens, is toegang tot energie essentieel. Toch heeft een op vijf mensen in de wereld geen toegang tot moderne elektriciteit. Drie miljard mensen hangen nog af van hout, steenkool, houtskool of dierlijk afval voor koken en voor verwarming. Energie draagt het meeste bij aan de klimaatverandering, aangezien het verantwoordelijk is voor ongeveer 60 procent van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen. Het aandeel van CO2-uitstoot bij energie beperken is een van de hoofddoelen om klimaatveranderingen op lange termijn onder controle te houden.

Er zijn 17 Sustainable Development Goals en 169 subdoelstellingen. Deze vormen het belangrijkste internationaal duurzaamheidskader voor de komende 15 jaar. Niet enkel overheden kunnen ze toepassen. Ze vormen ook een handig kader voor bedrijven en organisaties die aan hun duurzame doelstellingen willen werken. Omdat ze zo uitgebreid en allesomvattend zijn, is er wel wat uitleg nodig om ze volledig onder de knie te krijgen. Sommige doelstellingen lijken ook ver van het bed van de doorsnee onderneming of organisatie te liggen. Daarom is het belangrijk om te starten met die doelstellingen die je het beste aanvoelt en die je op een haalbare manier concreet kunt maken. Daarna kun je uitbreiden naar volgende doelstellingen. Het is dus een work in progress.

De zevende Duurzame Ontwikkelingsdoelstelling zet vijf doelen voorop die tegen 2030 bereikt moeten worden. De lidstaten beloven de universele toegang tot propere, betaalbare, betrouwbare en moderne energiediensten te verzekeren, het aandeel van hernieuwbare energie in de energiemix substantieel te verhogen, de energie-efficiënte drastisch te verbeteren, internationale samenwerking rond energie te verbeteren en ook de ontwikkelende landen daarin te ondersteunen. Zelf actie nemen in SDG7 Onder het motto ‘Verander de wereld, begin bij jezelf ’ kun je als organisatie in deze SDG zelf heel wat initiatieven nemen, die je dikwijls ook nog geld opleveren of alleszins een kostenbesparing. 1. Breng om te beginnen je energieverbruik in kaart zodat je weet welke installaties op welk moment energie verbruiken. Zonder een degelijke analyse van de huidige situatie, is het moeilijk om de juiste keuzes te maken. Overweeg om een aantal bijkomende meters te installeren om een gedetailleerd overzicht mogelijk te maken. 2. Eens je een volledig zicht hebt op de energieverbruiken en het energieverloop, bekijk je in detail of er optimalisatie mogelijk is. Zijn er installaties die je periodiek kunt uitschakelen, machines die nu permanent stand-by staan maar waarvan dat niet nodig is. Kun je de verbruiken spreiden in de tijd zodat je energieverbruik gelijkmatiger verloopt? Kun je een aantal deuren voorzien van licht doorlatende beglazing zodat het licht niet altijd aan moet? Of een lichtkoepel in het dak? Of detectie op ramen en deuren? Of … wat voor het ene bedrijf interessant is, is dat niet noodzakelijk voor het andere. ecofinance - ecoTips 17.2

43


3. Daarna is het tijd om te kijken of er synergie mogelijk is tussen de verschillende installaties. Verlies je warmte aan een installatie die je goed zou kunnen gebruiken bij een andere? 4. Uiteraard maak je van alle stappen een kosteninschatting en een investeringsanalyse. Op die manier kun je prioriteiten vastleggen die correleren met je businessplan en financiële resultaten. Het heeft geen zin om grote plannen te maken als het budget er niet is. 5. Bekijk of je de energie die je nog nodig hebt, zelf kunt opwekken via hernieuwbare bronnen zoals wind, zon, warmtekrachtkoppeling (WKK), warmtepompen, … of participeer in een energiecoöperatie die je garandeert dat de opgewekte energie duurzaam en hernieuwbaar is. Een bijkomend voordeel van eigen energieopwekking, is de gekende kost van de energie. Nationaal en internationaal schommelen de prijzen, soms zelfs sterk. Wanneer je zelf je energie opwekt, weet je perfect wat je dat kost. Dat maakt het eenvoudiger om kosteninschattingen, begrotingen en investeringsmodellen te maken. 6. Betrek je medewerkers en stakeholders in het verhaal. SDG 7 gaat over betaalbare, duurzame, betrouwbare en moderne energie voor iedereen. Waarom niet de mogelijkheid geven aan je medewerkers om mee te participeren in de hernieuwbare energie-initiatieven,

SDG 17: Sluit partnerschappen af om de doelstellingen te bereiken De duurzame ontwikkelingsdoelstellingen (SDG) kunnen enkel gerealiseerd worden met een sterk engagement voor (inter)nationale partnerschappen en samenwerking. Hoewel de officiële ontwikkelingshulp van de ontwikkelde landen tussen 2000 en 2014 met 66 procent is gestegen, blijven humanitaire crises door conflicten of natuurrampen financiële middelen en hulp vergen. Verscheidene landen hebben ontwikkelingshulp nodig om de groei en handel te stimuleren. Vandaag is de wereld meer dan ooit onderling verbonden. Een betere toegang tot technologie en kennis is een belangrijke manier om ideeën uit te wisselen en innovatie te bevorderen. Het beleid moet erop gericht zijn om

44

ecoTips 17.2 - ecofinance

of hen, als onderdeel van hun verloningspakket, een energieaudit cadeau doen, of een aandeel in een energiecoöperatie. Of organiseer een samenaankoop zonnepanelen. 7. Investeer in duurzame projecten in ontwikkelende landen. Bij ons gaat het in de eerste plaats over het besparen van energiegebruik, het verbeteren van de energie-efficiëntie en energie op duurzame hernieuwbare wijze opwekken. In grote delen van de wereld gaat het echter in de eerste plaats om toegang hebben tot energie. Overweeg om bedrijven of gemeenschappen in andere landen te ondersteunen in hun duurzame energieprojecten. 8. Vertel wat je doet aan de lezers van ecoTips! Goeie initiatieven moeten gehoord worden, vinden wij. In het kader van de SDG’s brengen wij graag de verhalen en de successen van onze lezers naar iedereen die het wil horen en lezen. Maar ook de tegenslagen en moeilijkheden onderweg mogen niet ontbreken. Op die manier kun jij andere bedrijven en organisaties mee inspireren om ook de stap naar betaalbare, betrouwbare, duurzame en moderne energie te zetten. Vertel jouw verhaal! Stuur een mail naar hilde.dewachter@ecotips.org.

ontwikkelingslanden te helpen met hun schuldbeheer en investeringen in die landen aan te moedigen. Dit is van vitaal belang om duurzame groei en ontwikkeling te bereiken. De doelstellingen mikken op een verbetering van de NoordZuid- en Zuid-Zuid-samenwerking door nationale plannen te steunen en zo de doelen te realiseren. De bevordering van internationale handel en hulp voor ontwikkelingslanden om de export op te krikken, moeten leiden tot een open en fair universeel handelssysteem dat op regels gebaseerd is en waar iedereen voordeel uit kan halen. Doelstellingen Aangezien vele ontwikkelingslanden niet de middelen hebben om voor de SDG’s te betalen, is het van belang om hun nationale belastingen en andere bronnen van inkomsten te verbeteren en bijkomende financiële middelen en investeringen aan te trekken. Daarnaast moeten ze geholpen worden om de schuld op lange termijn te stabiliseren. De ontwikkelde landen moeten hun engagementen op het vlak van officiële ontwikkelingshulp (ODA) in de praktijk omzetten. Eén daarvan is de belofte om 0,7 procent van het bruto nationaal inkomen (bni) te besteden aan hulp voor ontwikkelingslanden en 0,15 procent tot 0,20 procent van het bni voor de minst ontwikkelde landen.


Met toegang tot wetenschap, technologie en innovatie kunnen we Noord-Zuid en Zuid-Zuidsamenwerking verbeteren. Dit kan het best door aan de ontwikkelingslanden milieuvriendelijke technologieën te leveren onder gunstige voorwaarden. De SDG’s promoten een universeel, open, rechtvaardig en multilateraal handelssysteem, op regels gebaseerd en zonder discriminatie, onder de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Door de capaciteit van ontwikkelingslanden te bevorderen kunnen we hun export en markttoegang verbeteren, wat op zijn beurt leidt tot betere internationale samenwerking. De doelstellingen streven naar stabiliteit door coherent beleid, mét respect voor nationaal beleid. Ze zullen maar succesvol zijn wanneer ze door alle belanghebbenden gesteund worden: publieke, publiek-private en maatschappelijke partnerschappen. Met kwaliteitsvolle data kunnen we verder bouwen op bestaande initiatieven en de betrokkenen ter verantwoording roepen. Benelux Nederland en België halen de doelstelling niet om 0,7 procent van het BNI aan ontwikkelingssamenwerking (ODA) te besteden. In 2014 haalde Nederland 0,64 procent, België bleef steken op 0,45 procent. Luxemburg is het enige

Beneluxland dat de doelstelling haalt en zelfs overtreft. Het besteedt 1,07 procent van het bni aan ODA. Het gemiddelde van alle OESO-landen bedraagt 0,36 procent. Zelf actie nemen in SDG17 Niet alleen voor landen maar ook voor bedrijven is het cruciaal om goeie partnerschappen af te sluiten om de klimaatdoelstellingen te kunnen halen en te evolueren naar een duurzame en innovatieve organisatie. Partnerschappen kun je lokaal afsluiten maar ook internationaal. Het is alleen niet zo eenvoudig om partners te vinden, hoewel er heel veel samenwerkingsinitiatieven ontstaan in de schoot van federaties, ledenorganisaties, enzovoort. Leg je oor te luisteren bij werkgeversorganisaties, je bedrijfsfederatie, de provinciale, regionale en nationale overheid, UN global compact, Flanders Investment & Trade … Je vindt zeker een netwerk dat bij jouw organisatie past. Netwerking en persoonlijk contact zijn trouwens een van de meest succesvolle manieren om duurzame contacten te leggen. Vergeet ook Linked In niet. Het is een andere manier om contacten te leggen en deel te nemen aan discussiegroepen. Met de kans om interessante mensen en bedrijven te ontmoeten en samenwerkingen uit te bouwen.


ECOFOCUS

ecoTips voor de actieve milieuprofessional In deze rubriek brengen we praktische tips, nieuwigheden en aandachtspunten voor de actieve milieuprofessional. We werken hiervoor samen met experts en organisaties uit de sector.

Focus op emissiemetingen Waarop letten bij emissiemetingen en het lezen van emissierapporten Tekst: Confocus i.s.m. expert Bert Leysen, Business Manager Lucht bij Tauw België

H

eb je als milieuprofessional te maken met emissiemetingen en -rapporten? Bereid je dan goed voor en ga met kennis van zaken aan de slag:

1. Stel een meetplan op Beantwoord daarbij deze vragen: • Welke installaties moet ik meten? • Wat doe ik met installaties die eenzelfde emissiepunt delen? • Wanneer moeten metingen plaatshebben: op vollast of deellast? • Hebben periodes van stilstand effect op de toe te passen meetfrequentie? Een goed onderbouwd meetplan geeft je gemoedsrust. 2. Ga met de juiste partner in zee, of beter, in de lucht Offertes die je van verschillende potentiële partners binnenkrijgt, vertonen soms grote prijsverschillen. Maar misschien wordt er niet hetzelfde aangeboden. Grondig vergelijken is dus de boodschap. Laat je contactpersoon duidelijk uitleggen wat er wel en niet inbegrepen is en welke metingen opgenomen zijn. Vragen staat vrij en kost niets. 3. Ken zelf de normen Vaak zijn er problemen bij de uitvoering van de metingen. Iedere afwijking van de voorgeschreven normen, maakt het eindresultaat minder betrouwbaar. Maar wat is minder betrouwbaar? En vanaf wanneer spreken we over onbetrouwbaar? Zorg dat je zelf weet hoe de vork in de steel zit. 4. Laat je niets wijsmaken In meetrapporten word je vaak overladen met cijfers, maar wat is er nu belangrijk? Welke cijfers moet je gebruiken voor het IMJV en welke voor de toetsing? Leer een meetrapport lezen en interpreteren. Op die manier weet je zeker dat je met de juiste informatie aan de slag gaat. 5. Neem de proef op de som Voer een toetsing uit ten opzichte van de geldende normering: emissiemetingen worden meestal uitgevoerd om te toetsen aan de wetgeving, maar vanaf wanneer spreek je over een overschrijding?

46

ecoTips 17.2 - ecofinance

Een goeie voorbereiding is het halve werk. Gedegen kennis van de verschillende aspecten die spelen bij het meten en beoordelen, stellen je in staat om op basis van de juiste informatie reducerende maatregelen te nemen.

Focus op asbest Asbest: nu ook verplichte privéinventarisatie Tekst: Confocus i.s.m. expert ir. Sergé Venken, Extern Milieucoördinator A

Het gebruik van asbest is sinds eind jaren ’90 verboden in de Europese Unie. Maar dit verbod geldt nog lang niet wereldwijd. De overheid werkt momenteel aan een nieuw kader (o.a. voor analyse en risico-indeling) en OVAM wil tegen 2040 Vlaanderen zelfs vrij van asbest hebben. Toch zijn er nog altijd werkgevers die niet in orde zijn met de verplichting om een asbestinventaris te hebben voor elke werkplek. In 2018 ook inventaris voor privéwoningen Vanaf 2018 wordt de verplichting tot asbestinventarisatie uitgebreid naar de verkoop van privéwoningen. De invoering van de Vlaamse Woningpas omvat namelijk ook een verplicht gedeelte asbestinventarisatie op het moment dat men het onroerend goed wenst te verkopen.

Heb jij ook een interessante tekst voor ecoFocus? Contacteer de redactie via info@ecotips.org .


R E t e m o r a b e i 7 1 0 2 t r a Energ a m update D

e globale stijging van de elektriciteits- en gasprijzen die zich in het tweede kwartaal van 2016 heeft ingezet, lijkt voor zowel aardgas als elektriciteit gestopt te zijn. De laatste maanden heeft zich voor zowel gas als elektriciteit een lichte daling voorgedaan. Deze werd op de jaarwisseling ingezet.

Het effect van de stilstand van verschillende kernreactoren in zowel Frankrijk als België (Q4 2016) is hierdoor nog steeds niet verdwenen in beide markten. • Elektriciteit1: van ca. 35,44 euro/MWh in week 02, naar ca. 34,44 euro/MWh in week 02 (-2,8%) • Aardgas2: van ca. 17,75 euro/MWh in week 02 naar ca. 16,22 euro/MWh in week 02 (-9,1 %) Meer weten over energiecontracten en prijzen? Contacteer Kristof Van den Bergh (Profex) op +32 485 03 24 71 of via kvdb@profex.be 1 ICE Endex n+1 (2018) 2 ICE Endex n+1 (2018)

Marlex is een groeiend multinichekantoor met gespecialiseerde ondernemersadvocaten. Marlex draagt een pragmatische aanpak hoog in het vaandel zodat u concreet en doelgericht geadviseerd wordt. Het team ‘Overheid en Omgeving’ binnen Marlex beschikt over de nodige specialisatie en kennis om u bij te staan en te begeleiden in alle facetten van het complexe omgevingsrecht:

Dirk Martensstraat 23 - 8200 Brugge Tel: 050/83 20 38 - Fax: 050/83 20 36 advocatenkantoor@marlex.be

• • • • • • •

Ruimtelijke ordening, stedenbouw en milieurecht Bodemrecht Onteigeningen Overheidsopdrachten Agrarisch recht Hernieuwbare energie ...


Partners in duurzaamheid BRAND SENSES Oosteinde 16, 9080 Lochristi Tel. +32 (0)9 336 78 93 info@brandsenses.be www.brandsenses.be CO2LOGIC NV Huidevettersstraat 60A, 1000 Brussel Tel. +32 (0)478 41 30 0 info@co2logic.com www.co2logic.com EASYFAIRS© Jan Van Rijswijcklaan 191, 2020 Antwerp Tel. +32 (0)3 280 53 00 antwerp@easyfairs.com www.easyfairs.com INDEA Oostmeersdreef 4 9800 Deinze Valerie.degroote@indea.be +32 479 / 239 009 www.indea.be LISAM SYSTEMS Otegemstraat 50 8550 Zwevegem Tel. +32 (0)56 37 26 37 info.eu@lisam.com www.lisam.com SERTIUS Vaartdijk 3 bus 202, 3018 Wijgmaal Tel. +32 (0)16 31 70 80 info@sertius.be www.sertius.be SPADEL Gemeenschappenlaan 110 1200 Brussel Tel. +32 (0)2 702 38 11 spadel@spawater.com www.spadel.com

48

ecoTips 17.2 - ecofinance

M-TECH HASSELT Maastrichtersteenweg 210, 3500 Hasselt Tel. +32 (0)11 22 32 40 M-TECH GENT Industrieweg 118 bus 4, 9032 Gent Tel. +32 (0)9 216 80 00 M-TECH NAMEN Route de Hannut 55, 5004 Namen Tel. +32 (0)81 22 60 82 M-TECH BRUSSEL Clovislaan 82, 1000 Brussel Tel. +32 (0)2 734 02 65 info@m-tech.be www.m-tech.be PROFEX LIMBURG Rijkelstraat 28, 3550 Heusden-Zolder Tel. +32 (0)11 56 19 75 PROFEX OOST-VLAANDEREN Biezeweg 15a, 9230 Wetteren Tel. +32 (0)9 292 10 23 PROFEX ANTWERPEN – KEMPEN Everdongenlaan 15, 2300 Turnhout Tel. +32 (0)14 80 04 25 PROFEX WEST-VLAANDEREN Bruggestraat 132, 8820 Torhout Tel. +32 (0)50 74 06 26 Ter Waarde 43 bus 1a, 8900 Ieper Tel. +32 (0)57 61 04 20 PROFEX OOST-BRABANT Stationsstraat 100, 3360 Bierbeek Tel. +32 (0)16 40 96 56 PROFEX WALLONIË Rue Laid Burniat 3, 1348 Louvain-la-Neuve Tel. +32 (0)10 75 07 94 info@profex.be www.profex.be


WETEN WE VAN AANPAKKEN

ijfsverpakkingsafval wordt jaarlijks gerecycleerd

eren al 17 jaar samen met VAL-I-PAC groot werk in het beheren van

VAL-I-PAC Koningin Astridlaan 59A bus 11, uw leven. Efficiënt,1780 economisch en beter voor het milieu. Proper gedaan! Wemmel Tel. +32 (0)2 456 83 10 SAMEN BEDRIJFSVERPAKKINGSAFVAL BEHEREN EN RECYCLEREN info@valipac.be Ontdek hoe op www.valipac.be www.valipac.be

RESPONSIBLE OFFICE Bruyndonckxstraat 31, 1780 Wemmel Tel. +32 (0)477 56 43 65 info@responsible-office.be www.responsible-office.be

er, van de 700.000 ton bedrijfsverpakkingen die op de Belgische markt

erecycleerd. Zo krijgt bijvoorbeeld zo goed als 100% van de kartonnen

Sorteren op het werk? Met De Sorteerwinkel maakt u de klik!

CARMANS NV Kanaalstraat 14 3560 Lummen Tel. +32 (0)11 45 48 45 info@carmans.be www.carmans.be

23/08/16 16:33

AGENTSCHAP ONDERNEMEN Laat uw gebruikte smeerolie Koning Albert II-laan 35 bus 12, n door1030 een geregistreerd inzamelaar Brussel Tel. +32 loopt (0)800 20gesmeerd. 555 en alles

PEFC BELGIUM Centrumgalerij Blok 2, bus 289 1000 Brussel Tel. +32 (0)2 223 44 21 info@pefc.be www.pefc.be

info@agentschapondernemen.be www.agentschapondernemen.be

CSR CAMPUS Rue de Fiennestraat 77, 1070 Brussel Tel. +32 (0)495 61 35 25 eva.parmentier@csrcampus.org www.csrcampus.org

NATUUR21 Rozenlei 16, 2540 Hove Tel. +32 (0)495 50 08 32 info@lukmertens.be www.natuur21.be

PV CYCLE BELGIUM VZW Brand Whitlocklaan 114/5, 1200 Sint-Lambrechts-Woluwe Tel. +32 (0)2 880 72 60 belgium@pvcycle.org www.pvcycle.be

RECUPEL Auguste Reyerslaan 80, 1030 Brussel Tel. +32 (0)800 403 88 logistics@recupel.be www.recupel.be

CONFOCUS

PMD sorteren is al een tijdje verplicht voor bedrijven. De praktijk Sint-Truidersteenweg 576A,blijkt echter minder evident. Want hoe motiveert u uw medewerkers om juist te sorteren? Waar plaatst u de afvalbakken best? 3500 Hasselt En hoe maakt u duidelijk wat wel en wat niet bij PMD mag?

Tel. +32 (0)11 75 41 02

Fost Plus wil u daarbij helpen. In De Sorteerwinkel vindt u massa’s tips en tricks om nog meer info@confocus.be en beter te sorteren in uw bedrijf. U kunt er ook stickers, affiches en sorteergidsen bestellen of www.confocus.be downloaden. Al het materiaal is beschikbaar in drie talen, en volledig gratis! Bestel uw gratis stickers en affiches op www.desorteerwinkel.be.

OVAM Stationsstraat 110, 2800 Mechelen Tel. +32 (0)15 28 42 84 info@ovam.be www.ovam.be VALORLUB Koningin Astridlaan 59 bus 8, 1780 Wemmel Tel. +32 (0)2 456 84 52 info@valorlub.be www.valorlub.be

kan maar liefst 1000 liter water vervuilen. Mede daarom bent u als r verplicht uw gebruikte olie te laten ophalen door een geregistreerd op dat dit correct gebeurt. Immers: alleen als uw olie volgens de door orgeschreven procedure is opgehaald, kan deze op een milieuvriendelijke erd. Meng uw olie bijvoorbeeld niet met andere afvalstoffen, want dat stuk moeilijker. Uw gebruikte olie laten ophalen is ook goed voor uw hoeveelheden hebt u namelijk onder bepaalde voorwaarden recht op een open de zaken pas echt gesmeerd …

FOST-advertentie-sorteerwinkel-210x297-EcoTips-N.indd 1

EERST SMEREN, DAN RECYCLEREN De gehomologeerde Valorlub inzamelaars vindt u op www.valorlub.be Valorlub is een initiatief van het bedrijfsleven met de steun van de drie gewesten.

ndd 1

FOST PLUS Olympiadenlaan 2, 1140 Brussel Tel. +32 (0)2 775 03 50 fostplus@fostplus.be www.fostplus.be

26/09/16 14:40

Ook Partner In Duurzaamheid worden? Contacteer: Hilde De Wachter Tel. +32 (0)13 29 46 04

6/05/15 12:59

Recycleer uw oude lampen: word inzamelpunt. Lampen recycleren heeft alleen maar voordelen. Het is goed voor het milieu, voor uw imago als duurzaam bedrijf én voor uw eigen comfort en gemoedsrust. Want Recupel regelt de registratie, ophaling, verwerking én recyclage. Zonder kosten voor u, en mét de garantie dat alles efficient en ecologisch verantwoord verloopt. Registreer vandaag nog op www.recupel.be/ophaalpuntlampen. Na registratie kiest u een ophaler, die u een lampendoos of -box levert. En vanaf dan: inzamelen!

w Ook u n led- e en p m a rl spaa

ecofinance - ecoTips 17.2

49


COLOFON Adviesraad Raf Bouckaert, HSEQ Expert Peter De Bruyne, M-tech Karel Gemmeke, VAL-I_PAC Kurt Gutschoven, Vinçotte Kris Merckx, Sertius Filip Raymaekers, Profex Guido Redant, Recorder BVBA Dirk Reynaert, Bureau Veritas Joerdi Roels, QUESS Philippe Tavernier, POM

ecoTips wordt samengesteld op basis van gegevens beschikbaar binnen de wetenschappelijke, technologische en juridische actualiteit op datum van het ter perse gaan. De uitgever neemt geen verantwoordelijkheid voor informatie waarvan blijkt dat zij onvolledig, niet meer actueel of achterhaald is. De uitgever en de auteurs kunnen niet aansprakelijk gesteld worden voor geschillen of schade, van welke aard ook, die het gevolg zijn van handelingen of beslissingen die gebaseerd zijn op bedoelde informatie.

Werkten mee aan deze editie Hilde De Wachter, Koen Vandepopuliere, Guido Redant, Toon Wassenberg, Confocus, imec, Vincent Wirtz, Gregory Vermaercke, Pieter-Jan Van de Velde, Fotografie VIZOOG, Hilde De Wachter, Provincie Antwerpen, Koen Vandepopuliere, WikiMedia Commons, Dreamstime, Werner & Mertz, Colruyt, Belfius Kaftontwerp VIZOOG Vormgeving Ken Moens, Drukkerij Verspecht, Londerzeel Hoofdredactie & online Hilde De Wachter, hilde.dewachter@ecotips.org Abonnementen Pergamino bvba info@ecotips.org +32 (0)13 29 46 04 ecoTips verschijnt zes keer per jaar en is verkrijgbaar als abonnement, door 65 euro over te schrijven op ING IBAN: BE28 3350 3225 9620; SWIFT / BIC: BBRUBEBB Advertenties Hilde De Wachter Hilde.dewachter@ecotips.org +32 (0)13 29 46 04 Drukkerij Verspecht springt bewust om met natuurlijke grondstoffen en vertaalt dit in de praktijk door het gebruik van bio-inkten, FSCpapier, en een 100% chemieloze prepress. Meer info: verspecht.be

50

ecoTips 17.2 - ecofinance

ecoTips volgt de ‘trends in sustainability’ op de voet en houdt je op de hoogte. Actuele items vind je via milieumagazine.be en in onze tweewekelijkse nieuwsbrief. Achtergrondinformatie, interessante praktijkvoorbeelden, innovatie en inspiratie, dat krijg je allemaal in ecoTips magazine. De volgende editie focust op ECOKNOWLEDGE: opleidingen, bijscholing, netwerken en software ondersteuning. Interesse om publicitair aanwezig te zijn in deze editie? Contacteer Hilde De Wachter via +32 (0)13 29 46 04. Intekenen kan tot 1 mei. Tip! Zet je duurzaamheidsverslag in de kijker via een ECOREPORTAGE, in het magazine én ook online. Volgende edities ecoTips Editie

Thema

Verschijnt rond

17l3

ECOKNOWLEDGE

8 juni

17l4

CLEANTECH

17 augustus

17l5

MVO

5 oktober

17l6

ENERGIE

7 december


VAN VAN DE DE LAATSTE LAATSTE TRENDS TRENDS IN IN DUURZAAMHEID? DUURZAAMHEID?

Steeds op de hoogte van de laatste trends in duurzaamheid?

Dat kan!

Word ecoTips-abonnee.

JE JEKRIJGT: KRIJGT:

 66xxper perjaar jaarecoTips ecoTipsin inde debus bus  leuke leukeacties actiesen enwedstrijden wedstrijden  elke elke14 14dagen dageneen eene-nieuwsbrief e-nieuwsbrief  de delaatste laatsteinfo infometeen meteenonline onlinevia via milieumagazine.be, milieumagazine.be,onze Facebooken en JE KRIJGT: onzeFacebook Linked LinkedIn Inpagina pagina

• 6 x per jaar ecoTips in de bus Voor Voor maar maar 65 65euro, euro, incl. incl.BTW! BTW! • leuke acties en wedstrijden • elke 14 dagen een e-nieuwsbrief • de laatste info meteen online via milieumagazine.be, onze Facebook en Linked In pagina Voor maar 65 euro, incl. BTW!

Abonneer jemilieumagazine.be/abonnement nu via milieumagazine.be/abonnement bonneer bonneer je jenu nuvia via milieumagazine.be/abonnement

|2 april-mei april-mei2016 2016| 2

25 25

ecofinance - ecoTips 17.2

51


Over opportuniteiten gesproken!

24 De Week van 27 de Ondernemers april

Kom ideeën delen en creëer zo nieuwe businessopportuniteiten Werk en privé, nieuwe technologieën, anticiperen op de behoeften van klanten … Dit zijn enkele van de thema’s die we zullen behandelen tijdens de Week van de Ondernemers. Schrijf u in voor lezingen die u inspireren én kom uw netwerk uitbreiden. ing.be/ondernemers

‘De Week van de Ondernemers’: gratis lezingen georganiseerd door ING België van 24/04/2017 tot en met 27/04/2017 in verschillende steden in België (Brussel, Gent, Oostende, Antwerpen, Zwevegem, Genk, Leuven, Louvain La Neuve, Luik en Frameries), elke dag tussen 11.00 u. en 20.30 u. Deelname zonder verplichting tot aankoop van een product of dienst van ING. Inschrijven enkel mogelijk via ing.be/ondernemers. Aanbod onder voorbehoud van het aantal beschikbare plaatsen bij ING België. Maximum 150 plaatsen per lezing. ING België nv – Bank/Kredietgever – Marnixlaan 24, B-1000 Brussel – RPR Brussel – Btw: BE 0403.200.393 – BIC: BBRUBEBB – IBAN: BE45 3109 1560 2789. Verzekeringsmakelaar ingeschreven bij de FSMA onder het nummer 12381A – www.ing.be - Verantwoordelijke uitgever: Marie-Noëlle De Greef – Sint-Michielswarande 60, B-1040 Brussel - 02/17.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.