TRENDS in SUSTAINABLE BUSINESS CIRCULAIRE ECONOMIE Verplichtingen i.v.m. sloop en asbest Recycleren van composieten, aluminium en staal Chemisch recycleren levert eerste producten
ecoTips 19.03 - Jaargang 24, nummer 3 (jul/aug/sep 2019)
Ecoklik www.co2logic.com
We berekenen, verminderen en compenseren uw CO2-uitstoot CO2logic is gespecialiseerd in het berekenen, verminderen en compenseren van CO2-uitstoot. Wij begeleiden en helpen bedrijven bij het identificeren, rapporteren en uitvoeren van hun strategie voor duurzame ontwikkeling. Elk bedrijf is verschillend, daarom kiezen we voor een ‘op maat’ benadering. Sommige zijn aanwezig in de dienstensector terwijl andere industriële bedrijven zijn. Er zijn multinationals met veel sites overal ter wereld, anderen hebben één hoofdkantoor vanwaar alles gebeurt,... Maar ze hebben allemaal één ding gemeen, namelijk een CO2-
2. VERMINDEREN: CO2 verminderingsadvies (kantoren, productie, fleet, logistics, gedrag...) Energie-audits Financiële analyse van de verschillende verminderingsscenario’s om prioriteiten te stellen Change Management 3. COMPENSEREN: Niet reduceerbare CO2-uitstoot compenseren om CO2 Neutral te worden CO2-neutraliteit advies Carbon management (‘Kyoto’ en ‘Voluntary’) Advies en ontwikkeling van Gold
“By opting for CO2 neutrality, a company or organisation chooses to take responsibility for the true impact of its CO2 emissions instead of shifting it to society” voetafdruk afkomstig van verschillende maar gelijkaardige bronnen: energie (elektriciteit, gas, stookolie,…), transport (vloot, bedrijfsvluchten, logistiek,…), afval (papier, plastiek, organisch),… CO2logic helpt u een overzicht van deze CO2-uitstootbronnen te krijgen, opportuniteiten of dreigingen te identificeren, strategieën voor duurzame ontwikkeling ontplooien, prioriteiten voor vermindering toepassen, intern en extern communiceren,… We berekenen, verminderen en compenseren uw CO2-uitstoot. 1. BEREKENEN: Carbon footprinting/auditing gebruik makende van het Bilan Carbone® (ADEME gecertificeerd) en/ of het GHG Protocol van het World Resource Institute/World Business Council on Sustainable Development, beide compatibel met ISO 14064. Analyse van de levenscyclus (Life Cycle Analysis) en product/service carbon footprinting (PAS 2050 BSI) 14
ecoTips 17.1 - circulaire economie
Standard, CDM, VCS of andere VER projecten (bijvoorbeeld CO2-credits verdienen bij het ontwikkelen van CO2-reductieprojecten) 4. COMMUNICEREN: Samen met uw departement communicatie of PR-/marketing-/ reclamebureau
We zorgen ervoor dat deze communicatie duidelijk en correct is Het is onze overtuiging dat bedrijven die iets positiefs doen voor het milieu door iedereen gezien en gekend moeten worden Cases:Lotus ION,Bakeries Proximus, Boortmalt, Cases: en MVO, Delta WWF,wordt Audide Brussels, Stad Lloyd eerste CO2-neutrale Gent, Haven van in Brussel, levensverzekeraar België, CMB, Strategisch
Interparking, Bakeries, advies voor de Lotus Vlaamse Overheid, Paradise City,… departement LNE. CO2logic is de eerste Carbon Disclosure Project (CDP) accredited provider voor de Benelux en ondersteunt de CO2prestatieladder in België.
Huidevettersstraat 60A, Rue d’Accolay 15-17, 1000 1000 Brussel Bruxelles Tel. +32 (0)478 41 30 07 info@co2logic.com www.co2logic.com
Weinig ruimte voor nuance in berichtgeving circulaire economie Een snelle zoekactie over de afgelopen 30 dagen levert meer dan 300 artikels op waarin de circulaire economie ter sprake komt. En dan gaat het enkel over de gangbare media (online en gedrukt). Ik heb de proef niet op de som genomen maar vermoedelijk vind je nog meer resultaten voor ‘klimaatopwarming’. Gebrek aan aandacht voor de thema’s, is er dus zeker niet. Gebrek aan nuance daarentegen … Uiteraard moeten media de aandacht trekken met pakkende titels en beelden. Maar dan liefst wel met de juiste beelden. Over de branden in het Amazonewoud bijvoorbeeld circuleerden heel wat beelden die van jaren geleden dateerden en sommige waren niet eens in het Amazonewoud geschoten. De branden zijn er niet minder erg door maar het schept precedenten. Bovendien bleken de bosbranden in Siberië minder belangrijk dan die in het Amazonewoud, toch als we het aantal artikels tellen waarin de ene dan wel de andere brand wordt besproken. Het is positief dat men veel moeite doet om belangrijke thema’s onder de aandacht te brengen. Maar wel graag met weergave van de feiten en met de nodige nuance, al is dat in onze zwart-wit gerichte samenleving niet meer van zelfsprekend. Gewone verslaggeving is saai. Blijkbaar wordt van journalisten verwacht dat ze hun mening laten doorschemeren en telkens op dezelfde nagel blijven kloppen. En dus is kunststof bij voorbaat slecht, misschien omdat we te veel plastic flessen tegengekomen zijn tijdens onze strandvakantie in één of ander exotisch oord. Ik mocht er zelf getuige van zijn hoe IKEA tijdens de Democratic Design Days uitlegde hoe zij het probleem van de eenmalige plastic verpakkingen aanpakken. Voor rietjes, bordjes en bekers zijn ze al goede alternatieven aan het testen maar voor vuilzakken zaten ze toch nog met een probleem. Dan denk ik bij mezelf: leuk indien IKEA erin slaagt om een alternatief voor plastic vuilzakken te vinden,
maar waarschijnlijk zijn er acties met een veel grotere impact, die nu al genomen kunnen worden. Voor kunststof is minerale olie nodig, dat is in tijden van klimaatopwarming een probleem. Maar het belangrijkste probleem is dat we er de afgelopen decennia veel te veel van gebruikt hebben zonder ons eerst af te vragen wat we er na gebruik mee zouden aanvangen. Hier bij ons is er al jaren een goed afvalbeleid en zijn we het ondertussen gewoon om selectief in te zamelen. Maar in veel andere landen, ook binnen Europa trouwens, is die inzamelreflex er nog helemaal niet. Dat gecombineerd met overdadig gebruik van eenmalige verpakkingen, leidt natuurlijk tot problemen. Maar wil dat dan zeggen dat alles aan het product slecht is? Zo eenvoudig is het echt niet. Hoewel de perceptie anders doet vermoeden, vind je over composteerbare kunststof zowel pro als contra gefundeerde meningen. Meteen trouwens de reden waarom ecoTips niet in een composteerbare verpakking verstuurd wordt. De onderzoeksresultaten zijn mijns inziens nog onvoldoende duidelijk. En plastic folie is perfect te recycleren. De heisa die er rond kunststof heerst, zien we ook bij andere materialen. Plots mag er niets meer. En dus zetten veel mensen de hakken in het zand. Net het omgekeerde van wat diegenen die polariseren, willen. Enige zin voor nuance en reflectie, zijn dus hard nodig. Ik hoop van harte dat we die via ecoTips af en toe kunnen bieden. Hoofdredacteur
Cover door Jan Van Craesbeeck (VIZOOG) Het beeld op de cover is gebaseerd op het spreekwoord ‘Wat baten kaars en bril als de uil niet zien en wil’. Het werk is een assemblage met kaarswas, de resten van een uil gevonden langs een drukke weg en een oude ‘pince-nez’.
circulaire economie - ecoTips 19.3
03
ecoTips wordt samengesteld op basis van gegevens beschikbaar binnen de wetenschappelijke, technologische en juridische actualiteit op datum van het ter perse gaan. De uitgever neemt geen verantwoordelijkheid voor informatie waarvan blijkt dat zij onvolledig, niet meer actueel of achterhaald is. De uitgever en de auteurs kunnen niet aansprakelijk gesteld worden voor geschillen of schade, van welke aard ook, die het gevolg zijn van handelingen of beslissingen die gebaseerd zijn op bedoelde informatie.
ecoTips magazine verschijnt 4 keer per jaar in print en digitaal Abonnees krijgen bovendien extra artikels digitaal toegestuurd Volgende editie: eT 19.4 - Energie Focus op energie, mobiliteit en slimme technologie verschijnt op 11 december
10
COLOFON Adviesraad Raf Bouckaert, HSEQ Expert Peter De Bruyne, M-tech Karel Gemmeke, VAL-I-PAC Evert Vermaut, Vinรงotte Kris Merckx, Sertius Filip Raymaekers, Profex Guido Redant, Stichter ecoTips Dirk Reynaert, Bureau Veritas Joerdi Roels, QUESS Philippe Tavernier, POM Werkten mee aan deze editie OVAM, Hilde De Wachter, Valipac, Paper Chain Forum, Xavier De Moor - Condugo, ABO, Profex, Sirris, VOM, VLAMEX, Aertssen Kaftontwerp VIZOOG Fotografie Hilde De Wachter, Valipac, Aertssen, Paper Chain Forum, Sirris Vormgeving Ken Moens, Drukkerij Verspecht, Londerzeel Hoofdredactie & Online redactie Hilde De Wachter Abonnementen Pergamino bvba info@ecotips.org +32 (0)13 29 46 04
12
Een ecoTips abonnement kost 65 euro (incl. btw) en omvat 4 edities van ecoTips magazine (online en in print), online toegang tot extra artikels en achtergrondinformatie. Overschrijven doe je op INGโ จIBAN: BE28 3350 3225 9620; SWIFT / BIC: BBRUBEBB Advertenties, publiciteit en partnerships Hilde De Wachter hilde.dewachter@ecotips.org +32 (0)491 377 377
20
Verantwoordelijke uitgever: Pergamino Hilde De Wachter Steenweg Diest 4 3271 Scherpenheuvel-Zichem
30
04
ecoTips 19.3 - circulaire economie
Drukkerij Verspecht springt bewust om met natuurlijke grondstoffen en vertaalt dit in de praktijk door het gebruik van bio-inkten, FSC-papier, en een 100% chemieloze prepress. Meer info: verspecht.be
ecoTips september 2019
CIRCULAIRE ECONOMIE 03 Intro: Weinig ruimte voor nuance in berichtgeving circulaire economie
24 Papiervezels kunnen tot 25 keer gerecycleerd worden
07 OVAM start campagne om thema asbest onder de aandacht te brengen
25 Herfstevent VLAMEX focust op stadsontwikkeling en milieu
10 Asbest en sloopafval: opgeruimd staat netjes
26 7 producten die het milieu een handje helpen
12 Milieubewust en circulair slopen van industriële sites
28 Febelauto zet in op hergebruik van batterijen
13 Open Bedrijvendag in teken van duurzaam ondernemen
29 Energiebarometer 30 Chemisch recycleren levert eerste prototypes op
14 De circulaire economie voor composieten, aluminium en staal 19 Nieuwe mogelijkheden voor commerciële en industriële plastic verpakkingen 20 Zullen vlees- en eiwitvervangers dierlijke voeding vervangen?
ECOR EPOR TAGE EN ECOK LIK ZIJN PUBL ICITA IRE FORM ULES
Trots op onze partners in duurzaamheid
Uw logo en contactgegevens hier? Neem contact op met ecoTips!
INDEA ENERGIE ADVISEURS
SUSTATOOL
Spaarzaamheidstraat 2A 9300 Aalst Tel: 0479 / 239 009 valerie.degroote@indea.be www.indea.be
Koning Albert-II laan 35 1030 Brussel Tel +32 (0)2 553 43 52 info@mvovlaanderen.be www.sustatool.be
PAPER CHAIN FORUM
THE SHIFT
Marsveldplein 2 1050 Elsene Tel: +32(0)2 626 98 29 info@paperchainforum.org paperchainforum.org
Hoogstraat 139 1000 Brussel Tel: +32 (0)2 503 54 18 hi@theshift.be theshift.be
PROFEX
VAL-I-PAC
Tel: 0800 59 002 info@profex.be www.profex.be
RESPONSIBLE OFFICE Bruyndonckxstraat 31, 1780 Wemmel Tel. +32 (0)477 56 43 65 info@responsible-office.be www.responsible-office.be
OMGEVING | BODEM | ENERGIE
Koningin Astridlaan 59A bus 11, 1780 Wemmel Tel. +32 (0)2 456 83 10 info@valipac.be www.valipac.be
WERNER & MERTZ PROFESSIONAL BENELUX Drève Richelle 161 K box 29 1410 Waterloo Tel: +32 (0)2 352 04 00 infoS@werner-mertz.com www.wmprof.com
SUSTATOOL
UW PROJECT, ONZE ZORG • Geïntegreerde oplossing – One Stop Shopping • Persoonlijke betrokkenheid van uw adviseur • Complexiteit is ons vak • Combinatie advies & monitoring • High level expertise
ABO nv
Antwerpen | Brussel | Gent | Roeselare | Hasselt | Namen
Contacteer ons E: abo@abo-group.eu W: www.abo.be
ABO nv is een multidisciplinair Consultancy en Engineering bureau onder de ABO-Group dat zich richt op integraal advies voor alle mogelijke bouw- en herontwikkelingsprojecten. ABO focust zich hierbij vooral op de Belgische markt met verschillende kantoren in Vlaanderen (Antwerpen, Gent, Hasselt, Roeselare), Brussel en Wallonië (Namen). Voor het uitvoeren van al deze opdrachten kan ABO dagelijks rekenen op een multidisciplinair team van specialisten over verschillende vakgebieden. ABO beschikt over 100 personeelsleden die werkzaam zijn binnen de Business Units bodem, asbest & sloop, archeologie en milieumanagement. Uw duurzame partner in asbest- en sloopdiensten In het kader van onze globale dienstverlening heeft ABO, samen met haar zusterbedrijf Translab als asbestlaboratorium, de afgelopen jaren sterk ingezet op de uitbouw van een gespecialiseerde asbest- en sloopafdeling. Niet enkel kunnen wij via het asbestlaboratorium diverse analyses en metingen uitvoeren, ook leveren wij op vlak van consultancy een totaalpakket aan gespecialiseerde diensten op vlak van sloop en asbest. Als erkend Tracimat-deskundige staan wij in voor de opmaak van een kwalitatief sloopopvolgingsplan. Het sloopopvolgingsplan heeft als doel om een oplijsting te geven van alle te verwachten vrijkomende
afvalstoffen (incl. asbesttoepassingen) bij de geplande sloopwerken alsook aanbevelingen te formuleren voor de selectieve sloop. Daarnaast kunnen wij u ook bijstaan in de opmaak van de bestekken, de bijhorende offerteevaluatie en de opvolging van de (sloop)werken. ABO maakt voor u een wettelijke asbestinventaris, verplicht sinds 1995 voor elke werkgever, of een destructieve asbestinventaris, verplicht bij (renovatie)werken die aanleiding kunnen geven tot blootstelling aan asbest. Tot slot biedt ABO ook consultancy diensten op vlak van asbestonderzoeken in bodem en puin alsook bij grondverzetswerken. Graag geven wij ook mee dat wij op zoek zijn naar gedreven medewerkers die ons team binnen de afdeling Asbest & Sloop kunnen versterken. Bezoek onze nieuwe website (www.abo.be) voor meer informatie.
Asbest en sloopafval Verplichtingen bij sloop van gebouwen Tekst: Hilde De Wachter naar Vlaamse Overheid en OVAM Jaarlijks komt in Vlaanderen ongeveer 12 miljoen ton bouw- en sloopafval vrij. Een vergelijking: huishoudelijk afval is goed voor 'slechts' 3 miljoen ton. Bouw- en sloopafval is de verzamelnaam voor alle afvalstoffen die vrijkomen bij het bouwen, renoveren en slopen. Het bouw- en sloopafval bestaat voor 90 procent uit inerte materialen zoals beton, steen en keramiek. Daarnaast bevat het belangrijke hoeveelheden hout, metalen, kunststoffen, roofing en andere. Sloopafval is soms in meer of mindere mate verontreinigd met gevaarlijke stoffen zoals asbest, zware metalen, polyaromatische koolwaterstoffen (PAK) of PCB's. In het verleden werd weinig of geen aandacht besteed aan de intrinsieke waarde van de vrijkomende materialen (met uitzondering van metalen), noch aan de gezondheids- en milieurisico's die verbonden zijn aan sommige soorten sloopafval. Bouw- en sloopafval werd in de meeste gevallen gewoon gestort en verbrand of 'in het beste geval' gebruikt als aanvulmateriaal of onderfundering zonder enige controle van de milieuhygiënische kwaliteit.
S
inds de opstart van het 'Uitvoeringsplan bouw- en sloopafval' in 1995 levert de Vlaamse Overheid grote inspanningen om deze belangrijke afvalstroom niet alleen beter te beheren maar ook maximaal te valoriseren. Met duidelijk resultaat: momenteel vindt 90 procent van het bouw- en sloopafval een nuttige toepassing, en worden restfracties op een milieuhygiënisch verantwoorde wijze verwerkt. Ook op het vlak van preventie werden goede resultaten geboekt en de selectieve sloop is de regel eerder dan de uitzondering geworden. Wat niet wil zeggen dat er geen ruimte zou zijn voor verdere verbetering.
stap in de Vlaamse aanpak om, ook op het vlak van bouw- en sloopafval, te evolueren van een afvalbeleid naar een volwaardig materialenbeleid. De voorafgaande opmaak van een sloopinventaris is verplicht bij de afbraak of ontmanteling van gebouwen en installaties wanneer het volume 1.000 m3 of meer bedraagt (met uitzondering van gebouwen die een loutere woonfunctie hebben). De inventaris bevat niet enkel een indeling, oplijsting en begroting van de vrijkomende gevaarlijke en ongevaarlijke materialen, maar geeft ook aan waar deze zich bevinden in het gebouw. De inventaris wordt hierdoor een belangrijk instrument bij de planning, de uitvoering en de opvolging van selectieve sloop- of ontmantelingswerken. De opmaak van een goede sloopinventaris vraagt bij de opsteller voldoende achtergrondkennis van onder meer bouwtechnieken en -materialen, sloopmethoden en afvalverwerking alsook inzicht in de toepasselijke milieuwetgeving. Inhoud sloopinventaris De Sloopinventaris afvalstoffen omvat de identificatie van de werf en alle afvalstoffen die zullen vrijkomen tijdens de sloop of de ontmanteling. Voor elke afvalstof vermeldt de inventaris: • de benaming • de bijhorende EURAL-code • de vermoedelijke hoeveelheid (in kubieke meter of in ton) • de plaats binnen het gebouw waar de afvalstof voorkomt • en de verschijningsvorm.
Voorwaarden Een sloopinventaris moet worden opgemaakt voor gebouwen: • waarvoor een stedenbouwkundige vergunning nodig is voor de sloop of ontmanteling en • die geheel of gedeeltelijk een andere functie dan het wonen hebben en • die een bouwvolume omvatten van meer dan 1.000 m³ Vóór de toewijzing van de werkzaamheden tot slopen of ontmantelen laat de houder van een stedenbouwkundige vergunning deze sloopinventaris afvalstoffen opmaken door een architect of deskundige. Procedure De houder van de stedenbouwkundige vergunning voor de sloop of ontmanteling van een gebouw geeft aan een architect of deskundige de opdracht om een sloopinventaris op te stellen voor het toewijzen van de opdracht aan een sloopbedrijf. De OVAM maakte een standaardprocedure voor de opmaak van een sloopopvolgingsplan en controleverslag. De deskundige volgt op dat de afvalstoffen die ontstaan bij de selectieve sloop of ontmanteling worden afgevoerd naar een vergunde inrichting voor verwerking. De deskundige houdt alle gegevens over de afvoer van de bouwafvalstoffen bij voor een periode van 5 jaar. Meer info via https://www.vlaanderen.be/ sloopinventaris-afvalstoffen
Sloopinventaris sinds 2009 De invoering van de sloopinventaris in mei 2009 betekende een nieuwe
circulaire economie - ecoTips 19.3
07
Asbest en sloopafval OVAM start campagne om thema asbest onder de aandacht te brengen Tekst: Hilde De Wachter op basis van OVAM Je kwam de banners misschien ook al tegen op sociale media. OVAM is een grootscheepse campagne gestart om de asbestproblematiek onder de aandacht te brengen zowel bij bedrijven als bij de particulier. Asbest is geen nieuw probleem maar wel een eentje dat nog lang aanwezig zal blijven. We sommen in dit artikel de belangrijkste aandachtspunten voor werkgevers op. Om werknemers te beschermen Als werkgever ben je verplicht om je werknemers te beschermen tegen de risico’s van asbest. De codex Welzijn op het werk somt de maatregelen op die je moet nemen, met name op het gebied van: • • • •
de inventarisatie van asbest het beheer van asbest de juiste verwijderingsmethodes opleidings- en erkenningsvoorwaarden
De regionale externe directies van de dienst Toezicht op het Welzijn op het Werk voeren inspecties uit om te controleren of je de verplichtingen naleeft.
Asbestinventaris (laten) opmaken Een asbestinventaris beschrijft alle asbesthoudende materialen in een gebouw of werkzone. Deze wordt altijd opgesteld na een inspectie ter plaatse. Op basis van de asbestinventaris voer je een risico-evaluatie uit en maak je een beheersprogramma of werkplan op. In heel België kennen werkgevers reeds de plicht om over een asbestinventaris te beschikken. In Vlaanderen zal in de toekomst een asbestinventarisattest voor alle gebouweigenaars verplicht worden. Er bestaat momenteel geen beperking of erkenning voor het opmaken van asbestinventarissen. In principe mag je als werkgever zelf een asbestinventaris opmaken voor de gebouwen waar je werknemers tewerkstelt, eventueel ondersteund door de preventieadviseur. Nochtans doe je best beroep op een expert, meestal werkzaam bij een erkend asbestlabo. Voor het bekomen van een asbestinventarisattest in Vlaanderen zal
je verplicht beroep moeten doen op een gecertificeerd asbestdeskundige inventarisatie. Asbesttoepassingen veilig beheren Risicoanalyse Op basis van de asbestinventaris vindt er een risicoanalyse plaats: een inschatting van de aard, de mate en de duur van de blootstelling van de werknemers aan het aanwezige asbest. De risicoanalyse dient op haar beurt als input voor een beheersplan. Dat plan lijst de maatregelen op die je als werkgever moet nemen om: • het asbest veilig te beheren (preventiemaatregelen) • het asbest te verwijderen (werkplan) Het beheersplan moet op basis van periodieke inspecties worden geactualiseerd en finaal voorgelegd worden aan het Comité voor preventie en bescherming op het werk. De volgende instanties moeten ook hun advies geven over het plan: • de preventieadviseur arbeidsveiligheid • de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer Inhoud beheersplan Een beheersplan moet altijd de volgende onderdelen bevatten: • Een beoordeling van de toestand van het aanwezige asbest en de asbesthoudende materialen. Die beoordeling moet minstens één keer per jaar gebeuren via een visuele inspectie. • De preventiemaatregelen nodig om het asbest veilig te beheren. • De maatregelen nodig om asbesttoepassingen in slechte staat of waar werknemers het kunnen beroeren of beschadigen te verwijderen, en de werkplanning die daarbij hoort. Preventieve of definitieve maatregelen Preventieve maatregelen Zijn er beschadigde of risicovolle asbesttoepassingen ontdekt in uw bedrijfsgebouw? Neem dan één van deze preventieve maatregelen voor u het asbest laat verwijderen:
08
ecoTips 19.3 - circulaire economie
• Fixeer de toepassing met een fixeermiddel. • Kapsel het asbest tijdelijk in. • Verzegel de ruimte. Opgelet: deze maatregelen zijn enkel geschikt als kortetermijnoplossing. Je kan asbesttoepassingen in slechte staat beter zo snel mogelijk vervangen. Hoe slechter de staat van de toepassing, hoe duurder het immers wordt om het asbest te verwijderen. De Vlaamse regering wil stelselmatig alle asbesthoudende materialen in slechte staat in alle Vlaamse gebouwen verwijderen tegen 2034 en uiterlijk 2040. Asbest (laten) verwijderen Wil je asbesthoudende materialen in je bedrijfsgebouw (laten) verwijderen? De toestand en aard van de asbesttoepassing bepalen wie het asbest mag wegnemen en hoe dat moet gebeuren. Overleg hierover met de preventieadviseur arbeidsveiligheid en de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer in uw onderneming. Eigen werknemers De werknemers mogen sommige onderhoudsof verwijderingswerken zelf uitvoeren, op voorwaarde dat het gaat om zogenaamde sporadische handelingen. Dat zijn werkjes die maar af en toe moeten gebeuren en waarbij de blootstelling aan asbest zeer beperkt blijft: • Korte onderhoudsactiviteiten van hechtgebonden asbesttoepassingen waarbij geen asbestvezels kunnen vrijkomen; • Niet-beschadigde asbesttoepassingen verwijderen waarvan de asbestvezels stevig zijn ingekapseld in cement of in een ander materiaal, zonder ze stuk te maken; • Asbesthoudende materialen in goede staat inkapselen en omhullen; • Luchtmetingen uitvoeren of stalen nemen om te controleren of een bepaald materiaal asbest bevat. Voor deze sporadische werkjes gelden de meldingsplicht, de registerplicht en het gezondheidstoezicht niet.
Een gewone aannemer eenvoudige handelingen Voor sommige asbesttoepassingen kan je een beroep doen op een aannemer wiens medewerkers een jaarlijks opleidingsattest hebben voor de techniek van de ‘eenvoudige handelingen’. Om die techniek te mogen uitvoeren, moeten aannemers en/of werknemers aan enkele verplichtingen voldoen: • • • •
Een jaarlijkse opleidingsplicht Een meldingsplicht Een registerplicht Een jaarlijkse gezondheidscontrole
Een erkende asbestverwijderaar Moet het asbest worden weggenomen via een van de volgende verwijderingstechnieken? • couveusezak-methode • methode met de hermetisch afgesloten zone Schakel dan een erkende asbestverwijderaar in. Ondersteuning en subsidies De Vlaamse overheid biedt bedrijven ondersteunende maatregelen en subsidies aan om de asbesttoepassingen in hun bedrijfsgebouwen stelselmatig te verwijderen. Een greep uit het aanbod: • Subsidies voor de ophaling van asbestcement (KMO, land- en tuinbouw); • Incentives om te investeren in leegstaande of verwaarloosde gebouwen; • Ondersteuning bij de heraanleg van een asbestdak (landbouw). De OVAM wil de komende jaren verder ondersteuning op maat laten uitwerken. Ze zal hiervoor samenwerken met de betrokken bedrijfsfederaties en de beherende departementen. Het doel is om ook te kijken naar de ondersteuning van asbestverwijdering, gecombineerd met energetische ingrepen zoals het plaatsen van dakisolatie of zonnepanelen. Meer info via https://www.ovam.be/omgaan-met-asbest
In heel België kennen werkgevers reeds de plicht om over een asbestinventaris te beschikken. In Vlaanderen zal in de toekomst een asbestinventarisattest voor alle gebouweigenaars verplicht worden.
circulaire economie - ecoTips 19.3
09
Asbest en sloopafval Opgeruimd staat netjes Tekst: Profex Sinds 23 augustus 2018 is er heel wat gewijzigde wetgeving rond sloop- en afbraakwerken. Door de vele onduidelijkheden was het in het begin afwachten welke gevolgen deze verandering zou veroorzaken. Eén jaar later is het sloopopvolgingsplan sterk verankerd in de bouwwereld. Voor de consultants van Profex kent deze wetgeving geen geheimen meer. Zij zijn in staat om een fysiek gebouw om te zetten in een theoretische meetstaat met bijhorende asbestinventaris en advies. Met een sloopopvolgingsplan bent u zeker van de volledige traceerbaarheid van de verschillende afvalstromen die bij afbraakwerken ontstaan. Bij Profex wordt het sloopopvolgingsplan steeds opgesteld conform de voorschriften bij sloopbeheerorganisatie Tracimat, ook voor kleinere werven. Dit garandeert de bouwheer een hoge kwaliteit, terwijl de keuze om de werf op te volgen via Tracimat steeds mogelijk blijft tot op het laatste ogenblik. Welke bouwmaterialen zijn er gebruikt? In Vlaanderen geldt de verplichte opmaak van een sloopopvolgingsplan voor de gehele of gedeeltelijke sloop van infrastructuurwerken (> 250 m³), residentiële gebouwen (> 5.000 m³) en niet-residentiële gebouwen (> 1.000 m³) bij de aanvraag tot omgevingsvergunning sloop. In een sloopopvolgingsplan wordt een inventaris opgemaakt van alle afvalstoffen die zullen vrijkomen bij de geplande sloop- en
10
ecoTips 19.3 - circulaire economie
afbraakwerken. Een goede inventaris van de gebruikte bouwmaterialen is dus de start van elk plan. Maar de sloopdeskundigen van Profex gaan een stap verder. Zo blijkt ook uit een recent project dat zij begeleidden. “Het ging hier over een vooroorlogse hoeve waar enkele loodsen zijn bijgebouwd in de 20ste eeuw”, vertelt Seppe Van der Stoelen, sloopconsulent bij Profex. “De oudere gebouwen waren de woning en de grootste stal. De gebouwen die later werden bijgebouwd deden dienst als loodsen en koterijen. De leeftijd van de gebouwen verraadt al snel de aanwezigheid van verschillende bouwmaterialen.” Inventariseren en adviseren resulteert in doordacht handelen Hoe wordt bij een dergelijk project een sloopopvolgingsplan opgemaakt? Van der Stoelen legt het uit: “Het sloopopvolgingsplan wordt opgesteld in functie van de verschillende deelgebouwen. Voor elk deel maken we een inschatting van de aanwezige bouwmaterialen en bovendien een specifieke inventaris van de aanwezige asbesthoudende materialen. Tot slot verlenen we advies met betrekking tot de materialen, de afbraak van de asbesthoudende toepassingen en de veiligheid.”
Tijdens het eerste deel van het werfbezoek inventariseren de deskundigen de verschillende niet-asbesthoudende materialen. Hierbij geven ze de storende stoffen (cellenbeton, glas, hout, plastic), de schadelijke materialen (tl-lampen, stookinstallaties, elektro en elektronica, teerhoudende asfalt/ roofing, ...) en de steenachtige fracties (baksteen en beton) overzichtelijk weer in een meetstaat. “Dankzij de meetstaat kan een aannemer een eerste inschatting maken van de uit te voeren werken. Bijkomend geven we advies over de verwerking van de materialen. Bij dit specifieke project bijvoorbeeld werden de dakpannen als waardevol materiaal opgegeven, namelijk rode en blauw gesmoorde Boomse pannen. Daarnaast hebben ook de vloeren en het oude eiken dakgebinte een bepaalde waarde. Tot slot bleek dat de bakstenen gemetst werden met zavel in plaats van mortel. Het is dus mogelijk om deze bakstenen eenvoudig te recupereren. Met behulp van dit advies kan de aannemer een competitieve offerte opstellen en op voorhand nadenken over een correcte afvoer van de verschillende materialen”, vult Van der Stoelen aan.
Wat met asbest? Afval dat bijzondere aandacht verdient, is asbest. Dit gevaarlijke materiaal is sterk verspreid in de bouwsector. Wat ook duidelijk in de actualiteit aan bod komt. Bijna wekelijks hoor je in de media berichten omtrent branden waarbij asbest vrijkomt, werven die stilgelegd worden wegens onbedachtzame verwijdering van asbest, ... Enerzijds is de asbestinventaris verplicht voor werkgevers (volgens de codex voor welzijn op het werk). Anderzijds moet men bij sloopwerken zeer aandachtig zijn voor de aanwezigheid van asbest. Tijdens het tweede deel van het werfbezoek inventariseren de sloopconsulenten alle potentieel asbesthoudende toepassingen tijdens een specifiek asbestonderzoek. De inventarisatie van asbest staat of valt met de kennis van de deskundige. Asbest is een mineraal, natuurlijk product en vormt de verzamelnaam voor materialen die een fijne vezelige structuur bezitten. Het zijn deze vezels die aanleiding geven tot gezondheidsproblemen. De vezels kunnen niet worden waargenomen en komen via de luchtwegen binnen. Asbest heeft bepaalde fysicochemische eigenschappen zoals een hoge weerstand tegen hitte, vocht, elektrische overslag, schimmels, … Daarnaast hebben de asbestvezels het vermogen zich goed te hechten aan een bindmiddel en deze vezels hebben een enorme treksterkte. In combinatie met de goedkope prijs zijn er dankzij deze eigenschappen meer dan 3.500 toepassingen ontwikkeld en op de markt gebracht. Dit heeft tot gevolg dat het merendeel van alle gebouwen en constructies in Vlaanderen nog asbest bevat in één of meerdere toepassingen.
“In onze inventaris beschrijven we niet enkel de asbestverdachte toepassingen, maar ook de toepassingen die niet-asbesthoudend zijn maar waar twijfel is. Deze twijfel wordt voornamelijk uitgesloten door een labo-analyse, maar ook een deskundig oog kan het onderscheid maken tussen asbesthoudende toepassingen en de moderne alternatieven (of nieuwe technologie)”, licht Van der Stoelen nog toe. “De asbestinventaris is een cruciaal deel van het sloopopvolgingsplan gezien de vezels de grootste dreiging voor de gezondheid inhouden. De deskundige is vaak een van de eerste personen die het gebouw grondig onderzoekt en stoot dus ook als eerste op onveilige toestanden. Deze situaties schetsen we grondig in het sloopopvolgingsplan. Zo worden onstabiele daken, muren en vloeren duidelijk omschreven opdat er geen risico’s zouden zijn voor de werknemers tijdens de sloopwerken.” Relatie tussen bodem en asbest Ook in de bodem kunnen asbestrestanten waargenomen worden. Bij een ander project kwamen de consulenten van Profex in aanraking met verdachte grond: een voormalig bedrijf met drie gebouwen die voorzien waren van een asbesthoudend golfplaten dak, zonder dakgoten. Een voorhelft van een dak was in het verleden vervangen door metalen platen en in een loods werden voor een korte periode onderhoudswerken uitgevoerd. Bij de overdracht van dit perceel moest een bodemattest worden voorgelegd. Er werd dus een oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd. Omwille van het ontbreken van de dakgoten werden de druipzones beschouwd als verdachte zones en moesten deze gecontroleerd worden op de aanwezigheid van asbest. De vijf druipzones werden gecontroleerd en na analyse werden hoge overschrijdingen vastgesteld. Het afgraven en nadien controleren van de
druipzones kunnen binnen een oriënterend onderzoek uitgevoerd worden. Een deskundige met een attest van ‘eenvoudige handeling asbest’ mag deze afgraving uitvoeren en de grond moet nadien afgezet worden op een correcte manier. Volgens de recente nieuwe regels voor grondverzet dus. Na het afgraven namen de Profex-consulenten opnieuw controlestalen die aantoonden dat de verwijdering volledig doorgevoerd was. Ze adviseerden nadien in het onderzoek om dakgoten met een correcte afvoer hiervan te installeren. De uitvoering van het oriënterend bodemonderzoek moet gebeuren door een erkend bodemsaneringsdeskundige. Het afvoeren van de asbesthoudende grond moet gebeuren naar een bedrijf dat erkend is voor de aanvaarding van asbest en hiervoor ook de nodige documenten kan afleveren. Veilig slopen De asbestinventaris, het advies en de meetstaat worden verder aangevuld met administratieve gegevens om zo het totaalpakket te vormen dat het sloopopvolgingsplan heet. Het document is een gemakkelijk gegeven voor alle partijen die een eerste zicht willen op de samenstelling van een onbekend gebouw. Laat u bij sloop- en afbraakwerken dus begeleiden door ervaren deskundigen. Hun pragmatische aanpak en probleemoplossend advies besparen heel wat partijen onnodige kosten of vertraging bij de bouwwerken. De asbestinventaris De inventaris is een wettelijke verplichting volgens de CODEX voor het welzijn op het werk. Toch zijn de werkgevers in Vlaanderen slechts matig op de hoogte van deze inventaris. De preventie- of veiligheidsadviseur van een werf houdt hier wel rekening mee waardoor de bouwwereld voldoende voorzien wordt van een asbeststudie voor aanvang van de werken. Het kan de rol zijn van een milieucoördinator of adviseur om een ondernemer, die geen verbouwingen heeft gepland, attent te maken op het nut en de verplichting van de inventaris. Asbestveilig Vlaanderen 2040 De Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) gaat de uitdaging aan alle asbesttoepassingen te inventariseren en de gevaarlijkste te verwijderen om zo een asbestveilig Vlaanderen te waarborgen. Door middel van subsidies kunnen particulieren, ondernemers en overheden genieten van verschillende projecten zoals goedkopere verwijdering en afvoer of een groepsaankoop voor asbestinventarisatie.
circulaire economie - ecoTips 19.3
11
Praktijkvoorbeeld Group Aertssen Milieubewust en circulair slopen van industriële sites Tekst en beeld: Group Aertssen In het kantoor van Greg Aertssen (65) hangt een schilderij met een idyllisch tafereel: een lieflijke hoeve in het landelijke Oorderen. De boerderij werd net als het polderdorp in 1964 van de kaart geveegd. “Mijn vader, mijn broers en ik hebben de hoeve met eigen handen afgebroken. We moesten plaats maken voor de havenuitbreiding. Voor mij was het als tienjarige een 'verplichte' vakantiejob - ik kreeg een cent per baksteen die ik schoonmaakte.” Aertssen vertelt dit niet zomaar. Het verhaal van de onteigening en het verdwijnen van het polderdorp staan symbool voor het familiebedrijf dat vandaag, even verderop, in Stabroek zijn hoofdkwartier heeft. Daar specialiseerde het zich in graaf-, sloop- en saneringswerk, nog steeds de roots van het bedrijf. Een jaar later groeven de Aertssens aan wat later het Churchilldok zou worden. De boer werd aannemer en voerde de grondwerken uit voor de Opel-fabriek. Zestig jaar later liggen aan het Churchilldok de ruïnes van de Opel-site. Op de footprint waar ooit de boerderij van de Aertssens stond, wacht vandaag vergane glorie op afbraak, om opnieuw plaats te maken voor andere activiteiten. En jawel: vorige maand scoorde Aertssen Group het contract voor de sloop van de voormalige Site van General Motors … de cirkel is rond!
12
ecoTips 19.3 - circulaire economie
A
ertssen Group werkte een mooi palmares bijeen: de afbraak en bodemsanering van de Ford-site in Genk, het uitgraven van het Centraal Station en de grondwerken van 'de knip in de Leien' in Antwerpen, de verdubbeling van het Zwin, de herbestemming van de Boelwerf in Temse, het graven van het Deurganckdok en de 'redding' van de heuvel van de Leeuw van Waterloo. De activiteiten beperken zich al lang niet meer tot grondverzet en sloop. Er zijn milieuprojecten zoals de sanering van stortplaatsen, er is water- en wegenbouw, de ontginning van steengroeven, recyclage van bouwafval, transport per binnenschip, uitzonderlijk vervoer, logistiek en verhuur van kranen. Site General Motors Antwerpen De site van General Motors op de Antwerpse Noorderlaan dient - in opdracht van Havenbedrijf Antwerpen - tegen een recordtempo omgetoverd te worden tot ‘Green Field’. Maar liefst 70 hectare aan gebouwen en parkings worden op één jaar tijd bouwrijp gemaakt. Daarnaast dient binnen deze termijn een omvangrijke asbestverwijdering te worden gerealiseerd, en zal maar liefst 600.000 ton grond worden aangevoerd ter herstelling van het terreinniveau.
Aannemingsbedrijf Aertssen bundelt haar krachten met deze van de firma De Meuter uit Ternat. Tracimat zal het volledige selectieve sloopproces attesteren en via een onafhankelijk traceerbaarheidssysteem nagaan wat er gebeurt met de afvalstoffen die vrijkomen tijdens de sloop- en afbraakwerken. Hierbij staat een sterk doorgedreven ketenintegratie voorop, worden de milieurisico’s bij sloop- en afbraakwerken beperkt, de verspreiding van gevaarlijke afvalstoffen naar de omgeving vermeden en komen zuiverdere afvalstromen vrij die hoogwaardigere recyclage mogelijk maken. Duizenden kwikhoudende TL-lampen worden finaal uitgedraaid. Alle bij de sloop vrijkomende granulaten zullen ter plaatse gezuiverd en gebroken worden tot een gekeurd recyclageproduct, zodat deze een nieuw leven krijgen in wegen- en infrastructuurswerken. 35.000 ton oud ijzer zal gesmolten worden tot nieuw constructiestaal, en in totaal zal een logistieke aan- en afvoer van 1,25 miljoen ton materiaal plaatsvinden, waarbij transport over het water centraal staat.
VOKA Open Bedrijvendag
focust dit jaar op duurzaam ondernemen Interessante, leuke en unieke bedrijven uit verscheidene sectoren tonen, dat is jaarlijks de bedoeling van Open Bedrijvendag. Van vaste waarden en heus bedrijfserfgoed tot starters, van bedrijven uit de zorg- en dienstensector tot productiebedrijven en industrie: op zondag 6 oktober ontdek je het allemaal. Hoezeer de bedrijven onderling verschillen, op zondag 6 oktober delen ze twee belangrijke zaken met elkaar: ze ontvangen jou en vele andere bezoekers met open armen op een nieuwe editie van Voka Open Bedrijvendag. En terwijl je er bent, zullen ze dit jaar extra aantonen hoe zij inzetten op duurzaam ondernemen. Het thema krijgt terecht veel aandacht als nieuwsitem in de media, als gespreksonderwerp aan tafel én in de bedrijfsplannen van onze ondernemingen. Tienduizenden jongeren en volwassenen kwamen het voorbije jaar meermaals op straat om aan de politici meer aandacht te vragen voor de klimaatproblematiek. Er werd echter ook verwezen naar de bedrijven als vervuilers. Veel ondernemers dragen duurzaam ondernemen hoog in het vaandel en doen heel wat om hun groene inspanningen en imago nog verder te versterken. Met deze groene inspanningen scoren ze namelijk zowel bij klanten, sollicitanten als medewerkers. Duurzaam ondernemen is niet meer weg te denken in het huidige ondernemerslandschap. Denk maar aan circulaire economie, ecologie, recyclage, maatschappelijk verantwoord ondernemen, een ideale balans bereiken tussen People, Profit & Planet, verminderen van de CO2 uitstoot, creatief opwekken van energie, je product of dienst in het teken van morgen zetten, je ecologische voetafdruk verkleinen, …. Het zijn slechts enkele topics waarmee ondernemers vandaag bezig zijn. Ondernemers zijn zich meer dan ooit bewust van hun impact op de samenleving en willen op een zo positief mogelijke manier welvaart creëren voor heel Vlaanderen. Voka Open Bedrijvendag zette de afgelopen jaren ook in op het verbeteren en optimaliseren van haar diensten om die zo duurzaam mogelijk te maken. People, Profit & Planet dragen ze hoog in het vaandel. Het magazine is sinds vorig jaar downloadbaar via de website wat goed was voor meer dan 50.000 exemplaren. Het magazine wordt geprint op papier dat PEFCgecertifieerd is , met andere woorden, is gerecycleerd of uitsluitend komt van bomen die deel uitmaken van gebieden uit duurzaam bosbeheer. De niet gebruikte organisatie- en promotiematerialen worden hergebruikt en sinds deze editie worden de organisatie – en promotiematerialen vervaardigd uit duurzaam karton. Wat betreft het logistiek verhaal om al deze organisatie- en promotiematerialen bij de deelnemende bedrijven te brengen, doet Open Bedrijvendag dit jaar een beroep op CELLMADE. CELLMADE is de nieuwe naam voor de gevangenisarbeid. Gedetineerden verwerven levensdiscipline en beroepservaring en Open Bedrijvendag bouwt mee aan een vorm van maatschappelijk verantwoord ondernemen.
KOM NAAR
6 OKTOBER
VAN 10 TOT 17 U
Ontdek • Ontmoet • Beleef • Onderneem
Jaarthema:
Duurzaam ondernemen www.openbedrijvendag.be volg ons op:
#openbedrijvendag
Deze duurzame logistieke keten wordt daarna verdergezet met de groene verzending van de pakketten via partner Hytchers. Het grote Kick-Off event op de Tour & Taxis site i.s.m. CO2 LOGIC, vond plaats op woensdag 5 juni, op wereldmilieudag. Open Bedrijvendag is erin geslaagd om dit event CO2 neutraal te maken en heeft hiervoor ook een bijkomend label ontvangen. Kortom, ook Open Bedrijvendag zit niet stil en draagt zijn steentje bij om duurzaam ondernemen in de werking te integreren
1STE SUSTATOOLSYMPOSIUM OP 7 OKTOBER 2019
Ervaren of potentiële startende Sustatool-ondernemer? Schrijf u(w) organisatie in voor het Sustatool-symposium rond beter duurzaam ondernemen op 7 oktober 2019. Voor het eerst verenigt MVO Vlaanderen die dag huidige en toekomstige Sustatool-ondernemers. Het belooft een actief en leerrijk evenement te worden rond deze tool die uw bedrijfsvoering systematisch verduurzaamt. Wie komt, bepaalt ter plaatse mee de agenda. Zo komt wat leeft zeker aan bod.
Praktisch:
Wanneer? 7 oktober 2019, aanvang: 13u, einde voorzien rond: 18u30 Waar? Herman Teirlinckgebouw, Havenlaan 88, 1000 Brussel Toegang? Gratis Inschrijven? https://www.mvovlaanderen.be/sustatool/nieuws/sustatool-symposium
SUSTATOOL
Op naar de circulaire economie voor composieten, aluminium en staal 1. Recyclage van composieten Linde De Vriese, Sirris (op basis van Whitepaper Sirris) Composieten leiden door hun gewichtsreductie typisch tot een verlaging van de CO2-uitstoot. Hoewel het materiaal in sectoren als de luchtvaarten automobielindustrie steeds meer ingang vindt, stelt het een ander duurzaamheidsaspect op de proef: twee samengevoegde materialen vormen een inherent sterke, taaie éénheid, die moeilijk terug te scheiden is. Dit heeft grote gevolgen voor de materiaalcomplexiteit van de afvalstromen bij productafdanking. Door die complexiteit kan een gesloten materialenkringloop enkel verzorgd worden met behulp van een energie-intensief scheidingsproces.
V
olgende verwerkingsroutes ter recyclage van composieten worden meestal gesuggereerd: mechanisch vermalen, thermische processen (o.a. pyrolyse en verwerking in de cementindustrie) en solvolyse (een chemische route). Hoewel alle technieken toepasbaar zijn op zowel koolstofals glascomposieten, gebeurt er in de praktijk een schifting. Glasvezelcomposieten worden veelal verwerkt via mechanisch vermalen en komen in de cementindustrie terecht, terwijl koolstofvezelcomposieten verwerkt worden via pyrolyse en/of solvolyse.
gebruik van gerecycleerde koolstofvezels een significante kostenreductie bieden. In België zou er jaarlijks ca. 6.000 ton composietafval vrijkomen. Daar bovenop is er ca. 4.000 ton productieafval, voornamelijk afkomstig van glasvezelcomposieten. Het afval afkomstig van koolstofvezelcomposieten is hiervan een fractie. Het grootste deel van het afval gaat momenteel naar stortplaatsen, maar van grote, zuivere, homogene stromen glasvezelcomposiet wordt een aanzienlijk deel verwerkt via co-processing in de cementindustrie. Hierbij is de glasvezel een grondstofvervanger en levert de kunststof energie door zijn calorische waarde. Hoewel op die manier alle componenten van het composiet nuttig verwerkt worden, worden
de versterkende eigenschappen van de vezel niet benut. Dit resulteert in een wereldwijd toenemende interesse in een alternatieve, hoogwaardigere recyclage van composieten. Omdat er bij deze nieuwe ontwikkelingen een groot verschil is tussen de koolstof- en de glasvezelindustrie, worden de beschikbare recyclagetechnologieën en hun toepassingen apart behandeld in dit artikel. Naar schatting zijn er wereldwijd een twintigtal bedrijven actief in composietrecyclage. Dit aantal omvat zowel bedrijven die de recyclage van hun productieafval zelf verzorgen, als bedrijven die afval opnemen ter verwerking. Dergelijke bedrijven overwinnen momenteel obstakels zoals het inzamelen van een constante afvalstroom en het opschalen en optimaliseren
Glasvezelcomposietafval wordt vermalen ter verwerking in de cementindustrie
Recyclage van composieten: hoopgevende ontwikkelingen voor de Belgische circulaire economie
14
ecoTips 19.3 - circulaire economie
Voorbeeld van productieafval bij op maat snijden van vezelmatten bij BMW
Beeld: BMW
In het recyclageproces is de kwaliteit van de gescheiden materialen van groot belang. De eigenschappen liggen bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de originele kwaliteit, zodat beide materialen rechtstreeks in een nieuwe productiecyclus kunnen worden geïntegreerd. In de praktijk geldt echter dat de materialencyclus van composieten niet gesloten is. Bij het recycleren, worden typisch enkel de vezels herwonnen, na het vermalen van het afval. Dit resulteert in relatief korte vezels (tot 150 mm), die enkel inzetbaar zijn in minder performante toepassingen, zoals spuitgiettoepassingen of SMC/BMC. De industrie besteedt momenteel veel aandacht aan het ontwikkelen van hoogwaardigere toepassingen, als antwoord op de snel groeiende composietafvalberg en in een zoektocht naar goedkopere grondstoffen. Zo kan het
Prepreg
Compounds
Non-woven
Korte vezels
Gemalen koolstof
Droge vezels/weefsels
van de technologieën. Ook het creëren van een afzetmarkt voor deze nieuwe materialen krijgt veel aandacht, bijvoorbeeld door het winnen van vertrouwen bij hun klanten. Hiervoor is een grondige technische onderbouwing nodig van de eigenschappen van hun materialen vervaardigd uit recyclaat. De opkomst van deze bedrijven gaat hand in hand met een grote belangstelling in de academische wereld. Hier zijn reeds verschillende technologieën ontwikkeld om de samenstelling van materialen -vezel en kunststof- van elkaar te scheiden met behoud van eigenschappen, uitgewerkt op verschillende maturiteitsniveaus. Enkelen zijn reeds industrieel opgeschaald en commercieel actief, anderen zijn nog in volle ontwikkeling. Recyclage voorkomt dus het storten van composieten, wat conform het stortverbod is in sommige landen of verplicht is via de productregelgeving, maar dat niet alleen. Door het beperken van de energie-intensieve vezelproductie, verlaagt het ook de milieuimpact van nieuwe producten. Er wordt bijvoorbeeld geschat dat, indien 50 procent van de huidige glasvezelproducten zou versterkt zijn met gerecycleerde vezels, de jaarlijkse CO2-emissie minstens 2 miljoen ton lager zou zijn. Recyclage verlaagt bovendien de kostprijs van versterkende vezels significant. Gerecycleerde koolstofvezel zou bijvoorbeeld 20 tot 40 procent goedkoper zijn dan primair materiaal, met een minieme verlaging in mechanische eigenschappen. Door deze gunstige economische voorwaarden ontstaat voornamelijk voor koolstof een recyclageoptie die goedkoper is dan het te storten.
Recyclage van koolstofvezelcomposieten: hoogwaardig recyclaat als antwoord op ambitieuze regelgevingen In de meeste Europese landen is storten de meest courante praktijk voor einde-levenkunststoffen. In negen Europese landen geldt momenteel een stortverbod voor postconsumer-kunststoffen, waaronder einde-
leven-composieten. In Vlaanderen betekent dit bijvoorbeeld dat composieten die als gescheiden fractie worden opgehaald, niet meer mogen worden gestort. Ook de automobielindustrie stelt haar grenzen: ze stelt dat 85 procent van het gewicht van voertuigen hergebruikt of gerecycleerd moet kunnen worden en 95 procent hergebruikt, gerecycleerd of herwonnen kan worden. (Herwonnen –‘recovery’- betekent hier ‘verbrand voor energierecuperatie’, dit volgens de End-of-Life Vehicle-directive, ELV.) De nood om aan deze regelgevingen te voldoen wordt verder versterkt door het sterk groeiende volume van koolstofvezelcomposieten. De automobielsector vertegenwoordigt samen met de luchtvaartsector meer dan 50 procent van de wereldwijde vraag naar koolstofvezelcomposieten. Deze vraag zal naar verwachting verdrievoudigd zijn in 2020 ten opzichte van 2010. In dat jaar zou bovendien de globale vraag groter zijn dan het aanbod. Er moeten dus op korte termijn economisch haalbare antwoorden komen voor het eindelevensverhaal van een groeiend volume koolstofcomposieten. Dit omvat nieuwe recyclagetechnologieën, maar ook nieuwe logistieke ketens rond de afvalstromen, en nieuwe eindtoepassingen. Twee typische processen ter verwerking van koolstofcomposieten zijn pyrolyse en solvolyse. Het meest geavanceerde proces is een thermisch proces: pyrolyse, al dan niet onder zuurstof. Afval onder de vorm van prepreg, droge vezels of uitgeharde laminaten wordt verwerkt op temperaturen tussen 450-700 °C. Het afval wordt hierbij omgezet in vezels, oliën en gassen. Pyrolyse van SMC-glasvezel resulteert bijvoorbeeld in 75 gewichtsprocent vaste vezelfractie, 14 procent olie en de rest is gas. De olie bevat monomeren die in principe hergebruikt kunnen worden in nieuw hars. Extractie van deze monomeren wordt echter in de praktijk niet toegepast omwille van economische redenen. Het recyclaat bestaat na vermalen typisch uit korte vezels (tot 150 mm), die gebruikt kunnen worden voor de compounding- industrie, als gemalen poeder, of als non-wovens.
Voorbeeld van koolstofvezelrecyclage door het Duitse SGL Group: boven de geproduceerde nonwoven met secundaire koolstofvezel; onder het dak van de BMW i3
Beeld: BMW
Laminaten
circulaire economie - ecoTips 19.3
15
Een kajak, gefabriceerd uit de herwonnen vezels van de luchtvaartindustrie
Het pyrolyseproces is het meest toegepaste commerciële proces. Het proces bevindt zich in een optimalisatiefase, waarin procesparameters aangepast en getuned worden. ELG, een toonaangevend bedrijf in Groot-Brittannië heeft in 2015 bijvoorbeeld de energieconsumptie van het proces kunnen verlagen met 35 procent. Er bestaan ook andere thermische processen, (bijvoorbeeld de ‘fluidised-bed’-technologie, de microgolftechnologie), die momenteel ook in ontwikkeling zijn, maar nog beperkte toepassingen kennen.
Naast de individuele vezeleigenschappen, is ook de textielstructuur erg belangrijk. De eigenschappen van non-wovens zijn nog steeds laag in vergelijking met hun
Beeld: Dreamstime
Solvolyse is een recyclagetechniek waarbij een solvent het composiethars oplost bij lagere temperaturen. Het proces kent goede resultaten op laboschaal, al dan niet in combinatie met het pyrolyseproces. Commerciële toepassing blijft voorlopig beperkt. Het is echter een veelbelovende route die het mogelijk maakt, naast het behoud van de kunststofmonomeren, de weefselstructuur te behouden. Bovendien voorkomt het proces de vorming van verkoold materiaal, die na pyrolyse het vezeloppervlak contamineert en goede vezel-matrix hechting kan verhinderen.
Zoektocht naar hoogwaardig recyclaat Om een homogene vezelkwaliteit te bereiken, worden gerecycleerde vezels veelal vermalen tot kortere vezels. De eigenschappen van deze kortere vezels zijn gelijkaardig aan de eigenschappen van primaire vezels. Bedrijven geven aan dat na recyclage door middel van pyrolyse de modulus zo goed als bewaard blijft, de treksterkte zou 10 tot 20 procent lager kunnen zijn. Ook zou er een kostreductie van 20-30 procent zijn in vergelijking met primaire koolstofvezel. De gerecycleerde vezelfractie uit het pyrolyseproces vindt zijn hoogwaardigste toepassing in het gebruik van non-wovens, al dan niet met thermoplastische ‘binder’. Zo gebruikt BMW secundaire koolstofvezel in het dak van de i3.
Boten, windmolenbladen en pultrusieprofielen: voorbeelden van zuivere glasvezelafvalstromen, waar de eerste recyclageopties voor bestaan
16
ecoTips 19.3 - circulaire economie
primaire unidirectionele of weefselgebaseerde composieten. Dit komt louter door het oriëntatiepotentieel van de primaire continue vezels. Om die reden worden vaak primaire koolstofvezels gebruikt om de meest cruciale stijfheid te garanderen. Een belangrijk studieonderwerp in de literatuur is dan ook het oriënteren van korte, gerecycleerde vezels. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren met behulp van luchtstroming of door productie van een garen. Het resultaat zal de vezelfractie gevoelig verhogen, en de ontwerpmogelijkheden met het materiaal verbreden. Een nieuwe stap in de zoektocht naar hoogwaardiger recyclaat.
Recyclage van glasvezelcomposieten: hoe werk je zo’n grote afvalberg goedkoop weg? De composietenmarkt wordt sterk gedomineerd door glasvezelcomposieten (meer dan 90 procent). Het grootste volume composietafval
is afkomstig van glasvezelcomposieten op basis van thermoharders. In België zou het gaan om ca. 10.000 ton afval per jaar. Deze afvalstroom is vooral afkomstig van de transport- en bouwsector. Terwijl het grootste deel van de glasvezelcomposietproductie bestemd zou zijn voor het buitenland, worden er ook heel wat composieten geïmporteerd. In een recente studie in opdracht van OVAM bleek dat het een grote uitdaging is om al deze materiaalstromen in kaart te brengen. Bedrijven zijn vaak weinig transparant in productiecijfers en bijbehorende afvalcijfers. Bovendien hebben vele producenten geen zicht op het eindelevensverhaal van hun producten. Ook de import is moeilijk in te schatten. Vast staat wel dat het vrijkomend volume snel toeneemt. Het huidige geïnstalleerde vermogen aan windmolens in België bedraagt bijvoorbeeld ca. 2.300 MW, wat naar schatting overeenkomt met ca. 28.000 ton composietmateriaal. Rekening houdend met de toenemende jaarlijkse capaciteit, komt naar schatting vanaf 2030 3.000 ton/jaar aan windmolenbladen vrij. Ook polyester boten komen met grote aantallen vrij. Oude boten worden door de Belgische havens als een probleem gemeld, omdat sommige verwaarloosde jachten na verloop van tijd beginnen te zinken en de haven geen initiatief kan nemen om deze af te voeren. Daarnaast zijn er enkele honderdduizend tonnen composieten watersportmateriaal opgeslagen in tuinen, schuurtjes en garages die op korte termijn einde-leven zullen bereiken. Volgens een Nederlandse studie zou daar de komende 15 jaar jaarlijks 4.000 ton composietmateriaal vrijkomen. Deze cijfers tonen dat windturbinebladen en boten ideale kandidaten zijn om gerecycleerd te worden, het zijn bovendien relatief zuivere afvalstromen. Andere afvalstromen zoals bijvoorbeeld zwembaden en printplaten zijn typisch kleiner of meer gecontamineerd. De onduidelijke volumes en kwaliteit rond deze afvalstromen brengt de moeilijkheid met zich mee om gepaste inzamelkanalen te voorzien. Zo zouden voldoende recyclagecentra die glasvezelafval apart inzamelen een uitkomst kunnen bieden. Het transporteren van lichte, maar volumineuze glasvezelcomposieten is echter duur en het verwerken (d.i. het verwijderen van contaminaties, versnijden enz.) is een intensieve klus. Toch zal door huidige regelgevingen het storten of verbranden geen haalbare kaart blijven.
Het ReCoVeR-onderzoeksproject, dat eindigde in 2015, claimt door middel van een economisch haalbare nabewerking de sterkte van thermisch behandeld glas voor 80 procent terug te winnen. Het recyclaat is inzetbaar in de bestaande procesketen van glasvezelproducten, bijvoorbeeld in spuitgiettoepassingen of GMT. Dit gepatenteerd proces is momenteel één van de weinige recyclageroutes die zoveel toegevoegde waarde van de vezel behoudt en daardoor veel potentieel heeft als commerciële route. Mechanisch vermalen De mechanische vermaaltechniek is economisch beschikbaar, maar op kleine schaal. De prijs van de primaire glasvezel is immers erg laag en het recyclaat is doorgaans van een mindere kwaliteit. Er zijn voorbeelden van bedrijven die technologieën ter beschikking stellen die resulteren in mechanisch functionele vezels. Toch verhindert contaminatie van deze vezel met het resterende hars soms een goede vezel-matrixhechting in het nieuwe composiet. Inzetten van dit type recyclaatvezel zal doorgedreven testen en kwaliteitsbewaking vereisen. Composieten kunnen ook fijn vermalen worden tot vulstof, maar ook hier zijn standaard vulstoffen momenteel goedkoper. Ondanks deze hinderpalen, zijn er toch enkele bedrijven actief.
Cementindustrie Studies tonen aan dat de huidige, meest efficiënte manier om glasvezelcomposieten te valoriseren via verwerking in cementovens verloopt. Vermalen materiaal wordt gemengd met andere grondstoffen, waarbij 30 procent van het composiet gebruikt wordt als energiebron en 70 procent als grondstof. Verwerking van 1.000 ton pultrusieprofielen bespaart bijvoorbeeld 450 ton steenkool, 200 ton kalk, 200 ton zand en 150 ton aluminiumoxide. Deze gekende en ontwikkelde route is echter een moeilijke economische piste in landen waar storten toegelaten is. Glasvezelcomposietafval wordt vermalen voor de cementindustrie in het bedrijf Fiberline
Conclusie De ontwikkeling en de implementatie van recyclagetechnieken is aan een sterke opmars bezig, zowel op onderzoeksniveau als op commercieel niveau. Belangrijke drijfveren zijn: het voorkomen van het storten van composieten, het verlagen van de milieuimpact en het verlagen van de kostprijs. Deze laatste geeft momenteel een grote boost aan het recycleren van koolstofvezelcomposieten, waardoor gerecycleerde vezels steeds meer commerciële toepassingen vinden. Voor glasvezelcomposieten laten de ontwikkelingen langer op zich wachten, omdat de economische waarde van glasvezel eerder beperkt is. Toch tonen verschillende studies een sterk recyclagepotentieel aan.
Reprocover (dat eerder dit jaar de boeken heeft neergelegd) verwerkte o.a. BMC uit de automobielindustrie tot kabelgootdeksels en overwegtoepassingen.
AB-VAL (Frankrijk) dat productieafval (links) verwerkt door compressie van een mengeling van recyclaat en thermoplastmateriaal (rechts)
Pyrolyse Daar waar pyrolyse de meest voor de hand liggende verwerkingsmethode is gebleken voor koolstof, is deze methode moeilijker inzetbaar voor glas. Onderstaande figuur toont immers hoe zeer glasvezels hun sterkte verliezen ten gevolge van een thermisch proces. De hoge temperaturen degraderen de ‘sizing’ op de glasvezel en de glasvezelstructuur.
circulaire economie - ecoTips 19.3
17
2. Recylage van aluminium Bron: E-Max en VOM Frankrijk voorloper in gebruik duurzaam aluminium In 2020 wordt er in Frankrijk een nieuwe regeling van kracht. Deze is gebaseerd op het E + C- label dat een hoofdstuk ‘Alu + C-’ over aluminiumsystemen bevat. De SNFA (de Franse organisatie voor fabrikanten en installateurs van aluminiumsystemen) heeft eisen gesteld aan de koolstofvoetafdruk van aluminiumprofielen door een FDES te eisen. Een FDES is een
gestandaardiseerd document dat de resultaten van de levenscyclusanalyse van een product presenteert, evenals gezondheidsinformatie voor het berekenen van de milieu- en gezondheidsprestaties van het gebouw voor zijn ecologisch ontwerp. Om aan deze eisen te kunnen voldoen, moeten bedrijven aan volgende voorwaarden voldoen: - Aluminium grondstoffen van Europese oorsprong (+ Noorwegen + IJsland) of
gerecyclede aluminium gebruiken - Emissie in de extrusiefase <0,5 t eq. CO2 / ton geproduceerde profielen op locatie (emissies gerelateerd aan gas + elektriciteit verbruikt door de installatie alleen voor het extrusiedeel) Om te kunnen aantonen dat zij voldoen aan deze eisen, is er een externe audit nodig.
3. Recylage van staal Bron: Worldsteel, ArcelorMittal, VOM Innovatie gaat veel verder dan louter procesof productinnovatie. Ook op milieuvlak wordt hard gewerkt aan het verkleinen van de ecologische voetafdruk om te evolueren naar een klimaatneutraal en energie-efficiënt materiaal. Staal is het meest duurzame en milieuvriendelijke materiaal om onze welvaart op aarde te creëren en te onderhouden. Staal is het basismateriaal voor duurzame energie. Denk maar aan windturbines,
zonnepanelen en allerlei opslagtanks. Voorts levert de staalindustrie grondstoffen voor complementaire sectoren zoals cement en beton. Vanuit een productlevenscyclus bekeken, is staal dus een bijzonder interessant materiaal dat heel wat duurzame mogelijkheden biedt. Staal heeft een onklopbare CO2-voetafdruk. De gemiddelde CO2-uitstoot per ton staal uitgaande van ijzererts bedraagt 2,5 ton op
Bron: Worldsteel
wereldvlak. Voor aluminium is de CO2voetafdruk groter dan 8 ton en voor plastic ligt deze boven 6 ton. Staal is immers 100 procent recycleerbaar, dit zonder verlies van kwaliteit. Elke ton staal die vandaag wordt geproduceerd, komt dus vroeg of laat opnieuw in deze cyclus terug. Een welvaartseconomie heeft staal nodig voor onder meer infrastructuur, transport, en huishoudapparaten. Het functioneren van een ontwikkelde economie vergt zo 10 tot 12 ton per persoon. Het gemiddelde op wereldschaal ligt momenteel slechts op 4 ton. De continu stijgende hoeveelheid staal die wereldwijd wordt ingezet, zorgt ervoor dat er steeds meer schroot wordt voortgebracht en ingezet. We verwachten dat we over 50 jaar kunnen evolueren naar een loutere vervangingsmarkt op basis van schroot. Staal is veruit het meest gerecycleerde materiaal ter wereld. In 2017 werd 670 miljoen ton staal gerecylceerd. Per sector noteert men meer dan 85 procent recyclage van staal in de bouwsector, meer dan 90 procent in de automobielsector, meer dan 90 procent in machinebouw en meer dan 50 procent in de huishoudsector. De CO die ontstaat na de afsplitsing van CO2 tijdens het staalproductieproces kan bovendien op verschillende manieren omgezet worden tot waardevolle producten. Zo kan CO omgevormd worden tot bio-ethanol, een alternatief voor fossiele brandstoffen, bv. in vliegtuigen. Maar deze bio-ethanol kan ook omgevormd worden tot andere kunststoffen. Er lopen enkele veel belovende pilootprojecten om de CO2 uitstoot van het staalproductieproces drastisch te verlagen.
ECOREPORTAGE
Nieuwe mogelijkheden voor commerciële en industriële plastic verpakkingen China is ’s werelds grootste producent van kunststoffen. Het was lange tijd een belangrijke gebruiker van secundaire grondstoffen en kocht plastic afval van over de hele wereld tegen een hoge prijs. Niet meer dan normaal dus dat onze afvalophalers zich tot China wendden om hun plastic af te voeren.
H
oewel de meeste Europese landen hebben geïnvesteerd in verwerkingscapaciteiten voor de huishoudelijke plastic verpakkingen (PET), is dit bijna niet het geval voor commerciële en industriële plastic verpakkingen. Chinese puzzel Het invoerverbod van plastic afval in Azië vormt een uitdaging voor onze recyclage-economie. In Europa leidt het gebrek aan verwerkingscapaciteit tot een stagnatie van de selectieve inzameling. De verwerkingscapaciteiten breiden niet uit omwille van te weinig afzetmogelijkheden voor gerecycleerde materialen. Converters geven de voorkeur aan nieuw materiaal omdat ze vrezen dat het aanbod aan gerecycleerd materiaal niet stabiel of van mindere kwaliteit is.
Sorteren in bedrijven stimuleren De selectieve inzameling is een eerste sleutelfactor in de circulariteit van plastic verpakkingen, omdat het toelaat een stabiele en voldoende aanvoer te verzekeren aan de recyclage-installaties. Valipac beschikt over gegevens inzake de afvalproductie van 170.000 Belgische bedrijven en kan zo nagaan waar de mogelijkheden voor selectieve inzameling liggen. De afgelopen jaren zijn er al communicatieacties en veldprojecten uitgevoerd. Denk maar aan de actie ‘starterskit’ voor de inzameling van plastic folie of de ‘radiografiecampagne’ voor een betere selectieve inzameling van verpakkingsafval in bedrijven. Vandaag willen we, in samenwerking met de inzamelsector en de sectorfederaties, deze acties uitbreiden om bedrijven te stimuleren hun plastic verpakkingsafval verder te sorteren.
Om uit dit kluwen te geraken, stelde Valipac zich als doel om op drie assen te handelen: • het sorteren van industriële plastic verpakkingen in bedrijven stimuleren • beter recycleerbare industriële plastic verpakkingen ontwikkelen • het gebruik van gerecycleerd materiaal aanmoedigen
Beter recycleerbare plastic verpakkingen ontwikkelen Tal van initiatieven op het gebied van ecodesign werden reeds genomen voor huishoudelijke verpakkingen. Ook op vlak van commerciële en industriële verpakkingen is België koploper! Jammer genoeg belemmeren bepaalde factoren de recyclage van industriële
Om de verspreiding van goede praktijken te vergemakkelijken, zijn de krimphoezen momenteel gratis beschikbaar voor bedrijven die ze willen testen.
plastic verpakkingen of verminderen ze de kwaliteit van de gerecycleerde materialen. De aanwezigheid van kleurstoffen (gebruikt voor marketingdoeleinden) en papieren etiketten zijn twee duidelijke voorbeelden die de recyclage hinderen. Om bedrijven bewust te maken van de technische recyclagebeperkingen, werkt Valipac momenteel richtlijnen uit voor het ontwerp van beter recycleerbare industriële verpakkingen. Omdat recyclage zich niet beperkt tot onze grenzen, worden deze richtlijnen ontwikkeld in samenwerking met EPRO, de Europese vereniging van plastic recyclers. Het gebruik van gerecycleerd materiaal aanmoedigen De integratie van recycled content is de derde schakel in de keten voor de circulariteit van plastic verpakkingen. Plastic recycleurs moeten kunnen vertrouwen op de aanwezigheid van afzetmarkten die een toegevoegde waarde zullen bieden aan de gerecycleerde materialen. Om de haalbaarheid van een circulair model voor industriële plastic verpakkingen aan te tonen, heeft Valipac een project op touw gezet voor de ontwikkeling van krimphoezen gemaakt van 50 procent gerecycleerd materiaal. Wederom een grote primeur in Europa waar België mag trots op zijn. Om de verspreiding van deze goede praktijken te vergemakkelijken, zijn deze hoezen momenteel gratis beschikbaar voor bedrijven die ze willen testen. Tegelijkertijd werken we aan de integratie van gerecycleerd materiaal voor de productie van stretchfolies. Dit is een complexer project vanwege de geringe dikte van plastic folies. De eerste resultaten worden eind september 2019 verwacht. “Samen werken aan een circulaire economie”, is Valipac’s mission statement. Uit bovenstaande blijkt duidelijk dat dit geen loze woorden zijn. Met dergelijke concrete acties speelt Valipac een voortrekkersrol in Europa. We hopen op een sneeuwbaleffect, want de noodzaak aan duurzame initiatieven is essentieel om de plastic verpakkingen in een positief verhaal te integreren.
Zullen vlees- en eiwitvervangers dierlijke voeding vervangen? Tekst: Hilde De Wachter Terwijl de wereldwijde vraag naar vlees nog altijd stijgt, aangevuurd door de aanhoudende bevolkingsgroei en de toenemende koopkracht in ontwikkelende landen, neemt de vleesconsumptie in het westen af. Ook in België en Nederland laten steeds meer consumenten de kotelet links liggen en gaan voor plantaardige alternatieven. Welke initiatieven hebben kans op slagen en welke zullen het experiment misschien nooit ontgroeien? Tweespalt groeit e tendens wereldwijd en lokaal is niet dezelfde. Prognoses geven aan dat de wereldwijde eiwitconsumptie in 2050 zal verdubbelen ten opzichte van de huidige hoeveelheden. De productiecapaciteit vandaag komt niet eens in de buurt van die cijfers. De zoektocht naar plantaardige eiwitten is dus enerzijds een logisch antwoord op een prangende vraag: hoe kunnen we de wereldbevolking blijven voeden, wetende dat we momenteel al tekortschieten. Aangezien de productie van dierlijke eiwitten meer grondstoffen nodig heeft dan die van plantaardige, is dat geen absurde evolutie. Anderzijds zal ook de vraag naar dierlijke eiwitten blijven stijgen want consumenten die zich sociaal en economisch verbeteren, beginnen meer vlees te eten. Die evolutie hebben we in de vorige eeuw ook in onze regio gezien. Maar lokaal horen we vandaag een andere boodschap. In België eten we nog steeds veel vlees, meer dan we eigenlijk voor onze gezondheid en ontwikkeling nodig hebben. Hier bewegen we dus in de omgekeerde richting: de consument wil minder vlees eten en zoekt naar alternatieven.
D
De vleesproducent blijft dus met een dubbel gevoel achter: enerzijds zijn er opportuniteiten genoeg want de vleesconsumptie zal nog decennia blijven stijgen. In bepaalde regio’s wordt er dan misschien geen varkensvlees gegeten, in andere des te meer. En vermits veehouders in onze contrijen kampioenen zijn in efficiënte en intensieve productie, lijkt dat veelbelovend. De vraag is wel: tegen welke prijs zal de lokale boer voor deze wereldmarkt kunnen produceren? Anderzijds is men in het westen volop op zoek naar alternatieven en wordt de veehouder steeds meer met de nek aangekeken. Geen sant in eigen land dus. Bovendien is de consument hier eerder op zoek naar differentiatie, niet 20
ecoTips 19.3 - circulaire economie
naar een bulkproduct. Een tegengestelde en complexe beweging waar de veehouder middenin zit en keuzes zal moeten maken. Of worden deze voor hem al gemaakt door de andere schakels in de keten? Wanneer we in detail bekijken welke spelers nu al volop investeren in eiwit- en vleesalternatieven, dan vermoeden we het laatste … De volgende stap Vegetarische burgers zijn niet nieuw maar de vermarkting van de vleesloze producten is duidelijk een andere weg ingeslagen. Waar het segment de afgelopen decennia vooral focuste op de overtuigde vegetariër, willen de producenten de vleesloze eetwaren nu aanbieden in de vleestoog. Want daar winkelt de flexitariër, de consument die een paar keer per week vlees wil eten maar meer ook niet. De manier waarop de vermarkting nu evolueert, mikt erop dat consumenten niet alleen bewust maar ook ‘stoemelings’ een vegetarisch product mee naar huis nemen: een vleesloze burger die eruit ziet als een gewone burger, bloedt zoals vlees en zo veel mogelijk de vleessmaak benadert. Of om het met de slogans van IKEA te zeggen: we
De keuze van Aoste Omdat we in de lage landen steeds minder vlees eten en uit onderzoek blijkt dat die trend zich ook in de toekomst zal doorzetten, wil charcuteriemerk Aoste uit Lovendegem tegen 2025 minstens de helft van zijn omzet uit plantaardige producten halen. Al in 2017 introduceerde het bedrijf een vegetarisch broodbeleg maar de producten zonder vlees vertegenwoordigen vandaag nog maar 4 procent van de totale omzet. CEO Remco Kok gelooft ook sterk in de hybride vleeswaren die bij Aoste Nederland al geïntroduceerd werden: charcuterie met 70 procent vlees
willen liefhebbers van ‘meatballs’ inspireren om voor een duurzamer alternatief te kiezen. Het ziet eruit als vlees. Het smaakt naar vlees maar het is geen vlees.” Daarnaast zetten vleesverwerkende bedrijven zoals Aoste in op hybride vlees dat nog 70 procent vlees bevat en 30 procent groenten. Het smaakt overduidelijk naar vlees maar je hebt er minder vlees voor nodig. Vlees gedeeltelijk vervangen door alternatieven kan echter ook een gevaarlijke evolutie zijn, die de industrie in het verleden al toegepast heeft om het vetgehalte in producten naar beneden te brengen. Want welke producten ga je gebruiken om dat percentage vlees te vervangen, en zijn die dan vanuit volksgezondheid ook aan te raden? Het zullen waarschijnlijk niet de duurste alternatieven zijn die eerst gekozen worden … Kweekvlees als alternatief Toch vlees eten zonder impact op milieu, waterverbruik, grondstoffen, dierenwelzijn en klimaat? Het is de natte droom van de bewuste consument. Kweekvlees is namelijk geen vleesvervanger maar een alternatieve productiemethode van vlees. Een dier heb je er niet meer voor nodig, of toch maar beperkt.
en 30 procent groenten. Eind 2018 voegde Aoste nog vier vegan groentespreads toe in het gamma ‘Le Végétarien’: gegrilde paprika, aubergine, ratatouille en butternut. Dit jaar wil Aoste ook in de maaltijdproducten vegetarische componenten toevoegen. De charcuterieproducent vindt van zichzelf dat hij niet gebonden is aan vlees: “ons ambacht kan ook met andere ingrediënten werken. Belgen en Nederlanders willen minder vlees eten en schrappen het gemakkelijkste het vlees in hun beleg. Als bedrijf is het dan beter om de leiding te nemen in deze evolutie dan om ze te ondergaan.”
Een groentespread met aubergine, geproduceerd door charcuteriebedrijf Aoste
Het kalfsserum dat als medium gebruikt wordt om de dierlijke cellen in het labo te kweken, is meestal afkomstig van foetussen. Ook met spiercellen van levende varkens, gevogelte en vis wordt geëxperimenteerd om er stamcellen uit te halen en deze vervolgens te kweken zodat er spiervezels ontstaan. En er zijn zelfs al tests met diervrij voedingsmedium. Maar hoe snel dit vlees het labo zal ontgroeien, is niet duidelijk. Dat er fors geïnvesteerd wordt in kweekvleesprojecten door grote namen als Bill Gates, Richard Branson maar ook door Cargill en Tyson Foods, zal wel tot gevolg hebben dat er vroeg of laat een doorbraak komt. Momenteel is het nog niet mogelijk om de textuur van echt vlees na te bootsen. Een hoopje spiervezels is nog geen smakelijke lap vlees. Daarvoor heb je ook nog bindweefsel, bloedvaten en zenuwen nodig. Daarom focussen de ontwikkelaars zich in eerste instantie op bewerkte producten zoals gehakt. Plantaardige producten vervullen dan de rol van bindmiddelen, kleur- en smaakstoffen. Of kweekvlees dan ook gezonder zal zijn, is nog onduidelijk. De samenstelling is onvoldoende gekend. Men gaat ervan uit dat de impact van overmatig gebruik van rood vlees, gewonnen uit kweekvlees, dezelfde zal zijn dan wanneer je gewoon veel biefstukken eet. Productie in besloten ruimtes is daarenboven kwetsbaar voor schimmelinfecties en andere plagen. Gaat men dan ook antibiotica gebruiken op kweekvlees? De milieu- en sociale impact van het kunstmatig kweken van vlees, is eveneens niet duidelijk. Ook daarvoor zijn er uiteraard grondstoffen, energie, water … nodig, zeker wanneer er op grote schaal geproduceerd wordt. De verwachting is wel dat de conversie van kweekvlees veel beter zal zijn dan deze van een levend dier. Er zal minder diervoeding nodigzijn en dus minder akkers die ingenomen worden voor diervoedingsteelten. Meer landbouwoppervlakte voor voedingsteelten, juichen de voorstanders. Een bijkomend voordeel: er zullen minder restproducten zijn want je kweekt enkel wat je nodighebt. Maar, om een bekend Nederlands voetballer te parafraseren: elk voordeel heb z’n nadeel: Dat geeft dan weer als probleem dat er vandaag heel veel restproducten van de vleesindustrie gevaloriseerd worden in andere toepassingen, ook buiten de voeding. Deze mogelijkheden vallen dan weg. Kweekvlees biedt wel de opportuniteit dat je er allerlei vitaminen en mineralen aan kan toevoegen zodat je de productie bijvoorbeeld volledig kan afstemmen op de noden van specifieke groepen zoals bejaarden, zieken, of -waarom niet – topsporters. Vermits er nog geen opschaling gebeurd is, is ook de kostprijs nog hoog: de eerste hamburger van kweekvlees kostte zo’n 300.000 euro; momenteel ligt de kostprijs rond de 500 euro om één kweekvleesburger te produceren. Indien deze methode ooit effectief op grote schaal uitgerold wordt, dan zal ze alleszins een aardverschuiving betekenen in de volledige circulaire economie - ecoTips 19.3
21
Europa wil verbod ‘Veggieburger’benaming Om de verwarring niet groter te maken en misleiding te voorkomen, stemde de landbouwcommissie van het Europese Parlement in april met een ruime meerderheid voor een verbod op vleesnamen voor vegetarische producten. Ook zuivelbenamingen zijn exclusief voorbehouden voor producten op basis van melk, als het aan Europa ligt. Benamingen als veggieburger, sojamelk, vegan worst enzovoort, zouden dan verboden worden. Het verbod is echter nog niet gestemd door het volledige parlement en er is ook nog een akkoord nodig met de Europese Commissie en de lidstaten. Ondertussen is lobbyorganisatie ProVeg druk in de weer om zo’n verbod te voorkomen. Ze lanceerden daarvoor een petitie ‘Stop the veggie burger ban’. Ze vinden dat zo’n verbod de innovatie in de sector tegengaat, de rechten van de consument schendt en volledig onnodig is. Bovendien geeft de vleesverwijzing aan welke smaak de consument mag verwachten, aldus ProVeg.
Vleesloze vleesballetjes bij IKEA Winkelen bij IKEA, dat betekent ook: Zweedse vleesballetjes eten in het restaurant. Maar ook bij de meubelgigant staat de tijd niet stil. IKEA is volop bezig met de ontwikkeling van een alternatieve vleesbal. Ze stelden het prototype afgelopen juni voor aan een select publiek tijdens de Democratic Design Days in Zweden. De booschap achter deze vleesloze vleesballetjes: duurzamer en gezondere voedingsopties ontwikkelen. Plantgebaseerde voeding stoot minder CO2 uit. Dat er heel veel verschillende ingrediënten nodigzijn om een vleesbal zonder vlees te laten smaken als een echte vleesbal, is duidelijk. De ‘vleesstructuur’ wordt geleverd door gele gedroogde erwten die in Zweden regelmatig in gerechten gebruikt worden, samen met aardappelen, haver, Zweedse koolzaadolie en aardappelzetmeel. Voor de vleessmaak moeten twee soorten uien zorgen, gecombineerd met gedroogde appels en paddenstoelpoeder en
Prototype van de ‘meatless meatballs’ van IKEA
22
ecoTips 19.3 - circulaire economie
Next Food Chain Aan nieuwe lobby-organisaties geen gebrek. In juni werd in Vlaanderen de coalitie ‘Next Food Chain’ opgericht door Bond Beter Leefmilieu en EVA (Ethisch Vegetarisch Alternatief). Niet toevallig gebeurde dit in Gent, op de dag dat Donderdag Veggiedag er tien jaar bestond. In dit bedrijfsnetwerk brengen de stichters de voorlopers in plantaardige voeding samen. Tot de leden behoren Abinda, Aoste, Cosucra, Hobbit, Greenway, Ingrizo, La vie est belle, Noble Health Food en Solina. Eiwittransitie “Eigenlijk gaat het niet om een transitie van vlees naar vleesvervangers maar om een eiwittransitie”, zegt Veerle Rijckaert van Flanders’ FOOD. “Ook gevestigde waarden in de traditionele vleesproducten kijken richting microbieel eiwit, algen, zeewier, bonen, linzen om de dierlijke eiwitten te vervangen. Zeelandbouw is trouwens een veelbelovende tak omdat er producten kunnen geteeld worden met interessante voedingswaarde en -samenstelling.” Rijckaert waarschuwt wel voor het zomaar vervangen van dierlijke eiwitten door plantaardige. “Nutritioneel zitten dierlijke eiwitten erg goed in elkaar. Je moet dus goed weten hoe je deze kan vervangen door plantaardige, anders dreig je bepaalde voedingsstoffen te mislopen. Dierlijke eiwitten hebben hun plaats in ons dieet maar elke dag vlees eten, is niet nodig.”
Hallo Kriket? Over insecten als volwaardige eiwitvervangers is al heel wat geschreven. Ook in dat segment schieten de initiatieven als … insecten uit de grond. Nederland is voorloper. Koning Willem-Alexander opende op 11 juni de grootste en meest geavanceerde insectenkwekerij ter wereld in Bergen op Zoom. Protix, het bedrijf achter de kwekerij, was al producent van duurzame eiwitten voor vee- en visvoer. Het probeert daarmee vismeel en soja te vervangen door lokale duurzame alternatieven. Momenteel is er nog geen wettelijk kader om deze insecteneiwitten ook in mensenvoeding in te zetten. Maar wat niet is, kan nog komen. Veel kleinschaliger maar zeker zo innovatief, is het Brusselse Kriket. In het hartje van de Europese hoofdstad kweekt het bedrijf sinds een jaar krekels op voedselresten van restaurants. Het maakt er snackrepen met noten, granen, zaden en krekels van. Ondertussen liggen de repen bij Carrefour en AVEVE in de winkel. Bioplanet kwam er recent ook bij als afnemer en het bedrijf won al verschillende awards. Het ene dierlijke eiwit vervangen door een ander dat efficiënter en met minder grondstoffen en energie geproduceerd wordt, is dus ook een optie.
op smaak gebracht met extract van gerookte en gebakken groenten. De balans tussen zoet en hartig wordt gemaakt met tomatenpoeder en citroenpoeder. De ‘finishing touch’ komt van twee soorten peper, die IKEA ook in de traditionele vleesballetjes gebruikt. Wanneer deze vegetarische balletjes ook effectief in de IKEA-restaurants te eten zullen zijn, is nog niet duidelijk. De eerste consumententests zijn voorzien voor begin 2020. Maar het bedrijf heeft vandaag al een assortiment alternatieve producten zoals de vegetarische hotdog. In maart 2019 introduceerde het nog de plantgebaseerde aardbeiensoftice, zonder melk dus. IKEA staat trouwens niet alleen in deze evolutie. Ook bij McDonald’s in Noorwegen kan je sinds het voorjaar ‘vegan nuggets’ eten. Ze zijn gemaakt van aardappel, kikkererwten, ui, wortel en maïs en worden geserveerd in een typisch krokant nuggetsjasje.
Beeld: Hilde De Wachter
voedselketen, en daarbuiten. Alle schakels in de keten, van toelevering over productie, verwerking en restverwerking, zullen hun businessmodel zien verschuiven of zelfs volledig zien verdwijnen.
Zo veel ingrediënten heeft IKEA nodig om de vleesloze gehaktballen te maken
Nog meer vleesloze producten Het aantal succesvolle bedrijven dat een vleesvervanger op de markt brengt, lijkt wel eindeloos, ook in de lage landen. De Vegetarische Slager In 2010 startte boerenzoon Jaap Korteweg met dit initiatief. Hij wilde een vleeswaardig plantenalternatief maken voor de echte vleeseter. In een paar jaar tijd groeide het bedrijf uit tot een keten met 4.000 verkooppunten in 17 landen en eind 2018 werd ‘De Vegetarische Slager’ overgenomen door Unilever. In België liggen de producten van het merk bij Albert Heijn en in een aantal Delhaize-winkels. De vleesloze slager tekent in 2019 voor een omzet van 22 miljoen euro. De Beyond Burger en de Impossible Burger Met grote trom werd de introductie van de (in de Verenigde Staten geproduceerde) Beyond Burger in België en Nederland dit voorjaar aangekondigd. Tegelijk zette het Amerikaanse bedrijf dat in 2009 door veganist Ethan Brown werd opgericht, de stap naar de beurs, om zijn groei in Azië en Europa te kunnen versnellen. Het aandeel startte op 2 mei met een waarde van 65,75 USD en is begin juli al 156,67 USD waard. Gesteund door grote bekende namen zoals Bill Gates en Leonardo Di Caprio, is er aan aandacht en publiciteit alvast geen gebrek. Will Schafer, de VP marketing van Beyond Meat, verwoordt de ambities als volgt: “Onze burger moet zo veel mogelijk de echte vleessmaak en -textuur benaderen. We gebruiken rode bietensap voor de bloedkleur, erwten voor de eiwitten, kokosolie en aardappelzetmeel voor de sappigheid en de stevige beet. Onze doelgroep is de echte vleeseter. De discussie over het gebruik van
vleestermen voor plantgebaseerde producten, maakt ons niet bang. Het is normaal dat sommige industrieën zich in het nauw gedreven voelen maar het verbieden van een woord op een verpakking, zal de klok niet terugdraaien. In tegendeel, onze ervaring met een grote fastfoodketen in Canada, die onze burgers serveert, leert ons dat zij een groei van 10 procent mochten ervaren. Dat is ongezien in die sector. Het is trouwens niet alleen goed voor de economie maar ook voor de duurzaamheid. Uit onderzoek van de universiteit van Michigan blijkt dat onze burger 99 procent minder water en 93 procent minder land nodigheeft dan de traditionele vleesburger. Bovendien worden er 90 procent minder broeikasgassen uitgestoten en wordt er bijna 50 procent minder energie verbruikt.” Ook de concurrent van Beyond Meat, Impossible Foods, is op veroveringstocht. Om zich van een interessant marktaandeel te kunnen verzekeren, sloot het een overeenkomst met Burger King. Het voorziet de vleesloze Whopper-hamburgers in de Amerikaanse restaurants van de keten.
maar op plantaardige voedingsmiddelen. Plantaardige voeding verovert de wereld, steeds meer consumenten overal ter wereld ontdekken dat deze net zo smaakvol kunnen zijn als echt vlees en veel voordelen hebben. Als gevolg van de verkoop kunnen we op een grotere schaal investeren en zodoende de snelle internationale groei van Vivera nog veel meer gestalte gaan geven in de komende jaren.” Vivera introduceerde in 2018 de eerste plantaardige biefstuk ter wereld. Alleen al in het Verenigd Koninkrijk zijn er sindsdien meer dan 1 miljoen stuks van verkocht.
Will Schafer, de VP marketing van Beyond Meat: “Onze burger moet zo veel mogelijk de echte vleessmaak en -textuur benaderen. Onze doelgroep is de echte vleeseter.”
Vivera Foodgroup Het Nederlandse Vivera Foodgroup verkocht afgelopen juni haar vleesbedrijf Enkco aan Van Loon Group en slaat volledig de weg naar de plantaardige markt in met haar overgebleven bedrijfsonderdelen Vivera, Culifrost en Dutch Tofu Company. Willem van Weede, CEO van Vivera Foodgroup: “Als een van de eerste bedrijven in de wereldwijde vleesindustrie nemen we definitief afscheid van vlees. Wij richten ons vanaf nu alleen nog
Marlex is meer dan een klassiek advocatenkanto Architects, een partner voor ondernemingen met gezo
Ons team is multidisciplinair samengesteld waar zijn/haar expertise beschikt. Marlex is meereigen dan een klassiek advocatenkantoor. Wij zijn Legal Architects, een partner voor ondernemingen
Het teamambitie. ‘Omgeving’ met gezonde
binnen Marlex begeleidt u bij de van het omgevingsrecht:
Ons team is multidisciplinair samengesteld waarbij eenieder zijn/haar eigen expertise beschikt. • over Bodem en materialen
www.marlex.be
Dirk Martensstraat 23 – 8200 Brugge Tel.: 050/83 20 38 – Fax: 050/83 20 36 Dirk Martensstraat 23 – 8200 Brugge advocatenkantoor@marlex.be Tel.: 050/83 20 38 – Fax: 050/83 20 36 advocatenkantoor@marlex.be
• Overheidsopdrachten en -contracten • Argrarisch recht & pacht decomplexe materie van het omgevingsrecht: • Handhaving • Bodem en materialen • Onteigeningen • Overheidsopdrachten en -contracten • Hernieuwbare energie Het team ‘Omgeving’ binnen Marlex begeleidt u bij
• Argrarisch recht & pacht • Handhaving
Dankzij onze multidisciplinaire samenwerking binnen h in de fiscale en burgerrechtelijke • Hernieuwbare energie domeinen. • Onteigeningen we ook expertise
Dankzij onze multidisciplinaire samenwerking binnen het kantoor, hebben we ook expertise in de fiscale en burgerrechtelijke aspecten van deze domeinen.
Papiervezels kunnen tot 25 keer gerecycleerd worden Tekst en beeld: Paper Chain Forum
Vanwaar de gekende cijfers? De cijfers ‘vier tot zeven keer’ zijn afkomstig van drie onderzoeksprojecten uit de jaren 1990. Deze voerden verschillende recyclingtesten uit om gebruikt papier te ontdoen van inkt om er nieuw papier voor kranten van te maken. Na een vijftal recyclagerondes moesten de testen gestopt worden omdat de grondstof niet meer voldeed voor een volgende ronde krantenpapier. Het teveel aan inkt kon niet meer verwijderd worden waardoor het papier niet helder genoeg was. Over de mogelijkheden van de vezels voor andere toepassingen, werd niets gezegd. Voor golfkarton is een teveel aan inkt bijvoorbeeld geen probleem. Nieuw onderzoek in Duitsland Daarom onderzocht men in Duitsland in 2015 de recycleerbaarheid van een papiermix voor golfkarton. Deze mix bestond uit 40 procent Testliner, 40 procent Wellenstoff and 20 procent Kraftliner (nieuwe papiervezels). Voor golfkarton is vooral de sterkte van de vezels van belang. Daartoe werd in een labo een welbepaalde hoeveelheid vezels herhaaldelijk gerecycleerd zonder toevoeging van nieuwe vezels. Na 25 recycleerrondes had het materiaal inderdaad aan sterkte verloren, maar veel minder dan verwacht: tussen de 5 en de 12 procent. Vooral de eerste recyclagebeurt bleek bepalend voor de kwaliteit, ook van de volgende rondes. Papiervezels kunnen voor bepaalde toepassingen dus veel meer recyclagerondes doorstaan dan vroeger gedacht. 24
ecoTips 19.3 - circulaire economie
De kwaliteit is doorslaggevend Hoe kwalitatiever en zuiverder de oud papiervezels die men gebruikt, hoe meer recyclagerondes de vezels in totaliteit kunnen doorstaan. Of om het anders te zeggen: een kwalitatieve basis zorgt voor een langere levensduur. Daarom is het van het grootste belang dat het opgehaalde oud papier van goede kwaliteit is. De wijze van ophaling speelt hier een belangrijke rol. Zo bevat het materiaal, opgehaald via ondergrondse containers, zoals die steeds vaker in stedelijke omgevingen gebruikt worden, tot 12 procent onzuiverheden. Bij het opgehaalde papier via de traditionele huis-aan-huis collecte bedraagt dit gemiddeld 1,5%.
Waar interessant en mogelijk, is het gebruik van gerecycleerd papier en karton dus zeker aan te raden. Maar het is geen of-of-verhaal, het is een én-én-verhaal. Zowel nieuw als gerecycleerd papier hebben hun functie, en nieuwe vezels blijven nodig om de recyclagecycli optimaal te laten draaien.
Wist je dat … … er in België elk jaar 1.2 miljoen ton papiervezels gerecycleerd worden … het recyclagepercentage op EU-niveau 71,6 procent ligt … al een aantal jaar het aandeel verpakkingen in de oud papier stroom stijgt en het aandeel papier daalt? Ook dat heeft een impact op de recyclage. … papier koploper in recyclage is? Lang voor er sprake was van recyclage van plastics en andere materialen, werd papier al apart opgehaald en gerecycleerd.
Nieuwe vezels blijven nodig Enkel gerecycleerde vezels gebruiken, blijkt nog steeds niet mogelijk. In elke ronde verliest het materiaal vezels, fijnheid en mineralen. Deze moeten terug aangevuld worden. Bovendien komt niet alle papier terug voor recyclage; denk aan wc-papier of papieren zakdoekjes. Daarnaast blijven nieuwe vezels absoluut noodzakelijk voor bepaalde papiertoepassingen, waarvoor gerecycleerde vezels de juiste kwaliteit niet meer kunnen leveren. Denk bijvoorbeeld aan papier voor fotoafdrukken, sommige voedselverpakkingen enzovoort. Het is bovendien via dergelijke toepassingen dat de nieuwe vezels in de papierrecyclagecyclus terechtkomen. Impact van recyclage Sceptici wijzen erop dat recylageactiviteiten ook energie, water en grondstoffen verbruiken. Dat klopt uiteraard. Het ontrafelen van hout tot verse vezels levert zeer goede vezels op maar vergt natuurlijk meer energie en water dan het herpulpen van papier en karton bij recyclage. Net daarom is het logisch om de papiervezels zo lang mogelijk te recycleren. Dit start met een kwalitatieve inzameling.
Foto: Stora Enso
Laten we starten met een vraag die regelmatig gesteld wordt: “hoeveel keer kan je papier recycleren?” Het antwoord dat dan meestal gegeven wordt: “vier tot zeven keer.” Die cijfers gaan al jaren mee maar de technologie staat ondertussen natuurlijk niet stil. Bovendien is de vraag over de recycleerbaarheid van papier niet eenduidig te beantwoorden. Het hangt er immers vanaf welke papierkwaliteit je nodig hebt. Is het bijvoorbeeld voor spierwit hoogkwalitatief briefpapier of voor een grijze kartonnen doos? Beide hebben hun doel en functie maar de eisen die aan het basismateriaal gesteld worden, zijn totaal anders. Tijd om naar de huidige realiteit te kijken.
Recyclage van papier en karton bestaat al heel lang. Lang voor er sprake was van recyclage van plastics en andere materialen, werd papier al apart opgehaald en gerecycleerd.
Stadsontwikkeling en milieu centraal tijdens VLAMEX herfst milieu event Tekst: Vlamex Het herfstevent, met als thema ‘Urban Environmental Challenge’, zet de stadsontwikkeling in de kijker die in de toekomst een aantal transformaties ondergaat. Mobiliteit, klimaatbeleid en luchtkwaliteit staan nu stevig op de agenda. Maar ook waterbeheer en materialenhergebruik zijn vandaag al een belangrijke opdracht voor steden. Stadsontwikkeling wordt dan ook: een stad maken, in een nauwe samenwerking tussen beleidsmakers, administratie, ruimtelijk ontwerpers en milieudeskundigen die de stedelijke omgeving van morgen zullen vormgeven.
Wanneer?
Dinsdag 19 november 2019 15u30 – 21u00
Waar?
Nieuw provinciehuis Antwerpen, Koningin Elisabethlei 22, Antwerpen
Inschrijven verplicht
via http://vlamexnetwork.be/herfstevent/ Vlamex of VRP of ecoTips leden: 125 €* niet-leden: 175 €*
Programma 15u30: Onthaal
16u00: Dhr. Dr. Walter MONDT, voorzitter Vlamex “Verwelkoming en inleiding. Het reduceren van de milieu-impact veroorzaakt door onze toenemende verstedelijking; een internationale uitdaging” 16u15: Dhr. Luc Lemmens – 1e gedeputeerde van de Provincie Antwerpen “Vanuit zijn rol als beleidsmaker ruimtelijke ordening, zal hij specifiek ingaan op de manier waarop er nu reeds rekening wordt gehouden met de impact van milieu en klimaat en wat de verwachtingen zijn naar de toekomst” 16u45: Dhr. Peter Cabus, Secretaris – Generaal departement Omgeving “Zijn visie inzake de rol waarop het departement omgeving op heden milieu en ruimtelijke ordening heeft samengebracht en zijn verdere visie inzake toekomstige stedelijke ontwikkelingen”
17u15: De ontwerpers van onze toekomstige steden Mevr. Maud Coppenrath , Stad Antwerpen, Project Coördinator Mevr. Kathleen Van De Werf, Buur, Gedelegeerd Bestuurder 18u00: Praktijkpanelgesprek private actoren in Vlaanderen en exportmogelijkheden Vlaamse kennis DEME: Johan Maes, Wolf Depraetere (Project Blue Gate) TRACTEBEL: tba Moderator Mr. Annelies Verlinden, co-country managing partner bij advocatenkantoor DLA Piper UK LLP 18u45: afsluiting waarna Networking & Walking Dinner (19.00 h 21.00 h)
*early bird inschrijving = vóór 15/10 = 10% korting)
Vlamex behoudt zich het recht bij te weinig inschrijvingen, de organisatie van het Event te annuleren (waarbij de inschrijvers per
mail verwittigd zullen worden). Betalingstermijn factuur deelname Event max. 8 dagen factuurdatum ! Annulatievoorwaarden; Inschrijvers kunnen zich enkel geldig annuleren per mail aan Vlamex (info@vlamexnetwork.be) en dit enkel als voor 13/11/19 ons bericht.
Visualisatie van het Urban Village Project door EFEKT Architects voor SPACE10
Foto: Inter IKEA Systems B.V. 2019
N.a.v. dit event worden eveneens sterk gereduceerde tarieven aangeboden voor lidmaatschap Vlamex en/of abonnement ecoTips (zie Vlamex website, bovenstaande link)
circulaire economie - ecoTips 19.3
25
Zeven toffe producten die het milieu een handje helpen Om het milieu en het klimaat te beschermen, moet zowel de hoeveelheid afval als de CO2-uitstoot fors worden beperkt. “Daarbij kan het helpen om ze als grondstof te verwerken in nieuwe materialen”, stelt Yvonne Keijzers, die onder andere ‘aanjager’ is van de Green Capital Challenge en bedrijven helpt de stap te zetten naar de circulaire economie. Ze geeft managers zeven voorbeelden van producten die niet alleen mooi zijn, maar ook nog eens goed voor het milieu.
1. Mini-turbines voor lokale stroomvoorziening
Energie opwekken op een kleinschalige, lokale en duurzame wijze. Het kan, met mini-turbines van Turbulent. “Het Hasseltse bedrijf produceert turbines die geschikt zijn voor plaatsing in bijvoorbeeld een kleine waterval. Zo kunnen projectontwikkelaars, maar ook eindgebruikers op duurzame wijze stroom opwekken via de lokaal aanwezige natuurlijke elementen”, zegt Keijzers. De turbines zijn uiterst geschikt voor gebruik in afgelegen gebieden, waar geen lokale energievoorzieningen beschikbaar zijn. “De microwaterkrachtturbines doen hun werk op locaties met een hoogteverschil van slechts 1,5 meter tot 5 meter. De vortexturbine levert, afhankelijk van het model, een vermogen van 15kW tot 100kW. De plaatsing van de turbines heeft geen invloed op de natuurlijke stroming en vormt dus geen bedreiging voor het ecosysteem.”
2. Schoenzolen van ehhh… kauwgom
“Kauwgom is een van de lastigste materialen om op te ruimen,” weet Keijzers. Jaarlijks komt alleen al in Amsterdam 1,5 miljoen kilo van het spul op straat terecht. Dat is voldoende grondstof om iets nuttigs mee te doen, dacht Gumshoe. Deze start-up kwam op het idee om schoenzolen te maken van de rubberachtige stof. Gumshoe werkt samen met Gumdrop Ltd, dat alle soorten kauwgomafval verwerkt tot Gum-tec. Dit is een materiaal dat als grondstof kan worden ingezet in de kunststof- en rubberindustrie. Het Amsterdamse merk Explicit Wear maakte er een coole sneaker van, met een zool van kauwgom waarop de kaart van Amsterdam is te zien.
4. Een tapijttegelrug die CO2 vastlegt
Vloerenfabrikant Interface ontwikkelde ‘s werelds eerste koolstofnegatieve tapijttegel, genaamd Proof Positive. “Deze tapijttegel heeft door het toepassen van biobased-grondstoffen een voetafdruk van -2 kilo CO2 per vierkante meter”, legt Keijzers uit. “De lessen uit Proof Positive zijn verwerkt in een nieuwe onderkant voor Interface tapijttegels CircuitBac Green, een koolstofnegatieve tapijttegelrug. Na het einde van de levensduur komt de tegel weer terug bij Interface en wordt het materiaal hergebruikt. De CO2 blijft daardoor in een kringloop.” Het bedrijf heeft ook Carbon Neutral Floors geïntroduceerd: een gratis off-set-programma dat klanten helpt om de koolstofemissies gedurende
26
ecoTips 19.3 - circulaire economie
3. Lekker liggen op oude smartphones
In Nijmegen staan sinds 2018 tien blauwe 'eco-lounges' die zijn gemaakt uit de behuizing van afgedankte elektronische apparatuur, zoals computers en smartphones. Heerlijk om op te liggen en van de zon te genieten. “Het ontwerp van Hugo van der Kallen werd ontwikkeld dankzij samenwerking tussen Green Capital Challenges, afvalverwerker Dar, Stichting de Bastei en recycleorganisatie Wecycle,” vertelt Keijzers. “Zij wilden de inwoners van de stad laten zien dat schijnbaar waardeloos materiaal toch veel waarde heeft. Het gerecyclede materiaal werd geleverd door ECO-oh!, en de onderstellen zijn geproduceerd door SUN RVS. Natuurlijk zijn alle onderdelen 100 procent herbruikbaar en recycleerbaar.”
de gehele levenscyclus, ook wel 'embodied carbon' genoemd, naar nul te brengen en daardoor te kiezen voor een klimaatneutrale vloeroplossing. Een ander doel is om de klant te ondersteunen bij het behalen van zijn eigen duurzaamheidsdoelstellingen en een ‘Live Zero’-lifestyle te omarmen, de low carbon circulaire pijler van de nieuwe Climate Take Back-missie van het bedrijf. Interface schat in dat het in 2018 in totaal 400.000 ton CO2-uitstoot heeft gecompenseerd door te participeren in verschillende projecten, vaak ook met een sociaal karakter. Dat komt overeen met de hoeveelheid CO2 die jaarlijks wordt geabsorbeerd door bijna 200 hectare bos.
5. Van koffiegruis naar oesterzwammen en plasticvervangers Gooi nooit meer oude koffiegruis weg. Want volgens Keijzers kunt u er alle kanten mee op. Bijvoorbeeld oesterzwammen op kweken. Het restproduct vormt dankzij de rijke aanwezigheid van
mineralen een ideale voedingsbodem. Het Brusselse PermaFungi heeft er een serieuze business van gemaakt”, vertelt ze. “Per fiets halen medewerkers het koffiegruis bij partners op. Vervolgens kweekt het bedrijf daarop iedere maand zo’n 1.000 kilogram verse oesterzwammen. Consumenten kunnen bovendien kits kopen om de kweekmethode ook thuis toe te passen.” Daar blijft het echter niet bij. Keijzers: “Na de kweek van de oesterzwammen gebruikt het bedrijf een deel van het resterende substraat voor de creatie van een duurzaam en biologisch afbreekbaar materiaal. Het bedrijf zet het zaad van de paddenstoel (mycelium) om in een materiaal dat plastic kan vervangen: myco-
6. CO2 -negatief beton
Zo’n 5 procent van de wereldwijde CO2-uitstoot wordt veroorzaakt door de productie van cement, en dat is een belangrijk bestanddeel van beton. Het cementvrije beton dat het Canadese bedrijf Carbicrete heeft ontwikkeld, is dus een stuk klimaatvriendelijker dan standaardmateriaal. “Sterker, doordat er CO2 in wordt geïnjecteerd is het materiaal zelfs ‘CO2-negatief ’,” aldus Keijzers. Per blok beton bespaart de productie ervan 2 kilogram aan CO2. Eenmaal geproduceerd haalt een blok beton zo’n 1 kilogram CO2 uit de atmosfeer. Bij de productie van het alternatieve beton worden staalslakken – een bijproduct van staalfabrieken – gemengd met gezuiverd CO2. Het CO2 reageert vervolgens met de verbindingen in deze staalslakken, wat resulteert in een product dat dezelfde eigenschappen heeft als gewoon beton. Het cementvrije beton kan worden gebruikt om wegen, opritten, gebouwen of andere constructies te bouwen. Volgens Carbicrete kan de alternatieve productiewijze in iedere ‘gewone’ betonfabriek worden toegepast, waardoor jaarlijks duizenden tonen CO2-uitstoot kunnen worden vermeden.
materiaal. Deze substantie produceert tien keer minder CO2 en verbruikt ongeveer acht keer minder energie dan de productie van polystyreenschuim. Bovendien is het materiaal stevig, waterdicht en vuurvast.” Het bedrijf produceert in samenwerking met Glimps ook een eindproduct op basis van myco-materiaal: LumiFungi, een 100% biologisch afbreekbare lampenkap.
7. Milieuvriendelijke en CO2-absorberende dakbedekkingen
Daken zijn niet alleen dankbare oppervlakten voor het plaatsen van zonnepanelen. De dakoplossingen van Derbigum uit Perwijs gooien het over een andere boeg. “Het bedrijf levert dakbanen en dakbedekkingen die volledig bestaan uit hergebruikte materialen”, aldus Keijzers. “Ze zijn daarmee een voorbeeld voor een branche die nog voor het overgrote deel werkt met bitumen, en daardoor afhankelijk is van de wispelturige petroleumindustrie. Bovendien zijn alle dakbedekkingen zelf ook recycleerbaar. Derbigum becijferde eind 2018 nog dat het op die manier in totaal 12.800 ton CO2-uitstoot uitspaarde.” Maar dat is niet alles. Het bedrijf ontwikkelde een dakbaan met olivijngranulaat, een mineraal dat CO2 wegneemt uit de atmosfeer. “1 kilogram olivijnkorrels kunnen 1,25 kg CO2 neutraliseren”, licht Keijzers toe. “Bovendien gebruikt het bedrijf acrylcoatings die tot 81 procent van de zonnestralen weerkaatsen. Daardoor heeft een gebouw veel minder energie nodig om koel te blijven.”
circulaire economie - ecoTips 19.3
27
Circulaire economie - Febelauto zet in op hergebruik van batterijen Tekst: Hilde De Wachter Beeld: Out of Use / Febelauto Febelauto, het beheersorganisme voor zowel afgedankte voertuigen als batterijen uit hybride en elektrische voertuigen, bestaat in 2019 al 20 jaar. Hoog recyclagepercentage afgedankte auto's n 2018 werd 97,3% van het gewicht van alle ingezamelde afgedankte voertuigen hergebruikt, gerecycleerd of energetisch gevaloriseerd. Daarmee evenaart Febelauto het resultaat van een jaar eerder en voldoet het ruimschoots aan de strenge Europese recyclagedoelstelling van 95%.
I
Hergebruik lithium batterijen elektrische en hybride wagens Elektrische, hybride en plug-in hybride wagens hebben een industriële batterij, vaak van lithium-ion samenstelling. Nu deze wagens steeds populairder worden, moet er ook een oplossing zijn om die industriële batterijen correct in te zamelen en te recycleren. Opdat dit veilig en correct zou gebeuren, werd Febelauto ook hier als beheersorganisme aangesteld door de invoerders van 42 automerken. Febelauto zoekt in de eerste plaats naar een tweede leven voor batterijen zoals bv. als opslagstation van hernieuwbare energie, wat dan weer de circulaire economie ten goede komt. Indien een tweede leven geen optie meer is, worden ze volledig gerecycleerd volgens de best beschikbare technologie.
Professionele ophaling, sortering en verwerking nodig Hoewel de vraag vandaag nog eerder beperkt is (de markt van de elektrische wagen is nog volop in ontwikkeling), heeft recyclagebedrijf Out Of Use uit Beringen zich geëngageerd om sterk te investeren in de nodige vergunningen, infrastructuur, transport- en opslagcontainers. Het sloot een meerjarencontract af met Febelauto voor het fijnmazig ophalen, hergebruiken en recycleren van lithiumbatterijen uit elektrische wagens. “Niet-transportveilige batterijen (ook wel kritische batterijen genoemd) zijn erg brandgevaarlijk,” verduidelijkt Mark
Adriaenssens, zaakvoerder van Out Of Use. “Daarom halen we ze op in speciale containers, gevuld met brandwerend materiaal. In ons magazijn te Beringen stockeren we de elektrische batterijen tijdelijk in een speciaal voor dit doel gebouwde 40ft container met overdrukventielen, redundante blusapparatuur en bluswateropvang. Na de tijdelijke stockage worden de batterijen gesorteerd om zoveel mogelijk hergebruik toe te laten, in dezelfde of een andere toepassing (bv. energie-opslag). Niet herbruikbare batterijen worden klaargemaakt voor transport naar gespecialiseerde recylingbedrijven. Daar worden ze omgezet naar secundaire grondstoffen.”
Bovenaanzicht container voor transportgevoelige batterijen
28
ecoTips 19.3 - circulaire economie
R E t e m o r a b e i g r e n E 019 update augstus 2
De elektriciteitsprijzen zijn terug op laagste niveau van het jaar: 50 euro/MWh
De gasprijzen zitten nog steeds in hun dalende trend (laagste punt sinds 12 maanden)
bron: ICE Data
bron: ICE Data
De grootste reden van deze sterke daling komt er door de lagere olie-, gas- en kolenprijzen. Steenkool zit nu al twee weken op een laagtepunt ver onder het 70 $/ton-niveau. Ook de lagere olieprijzen zijn een belangrijke driver (zie hieronder). Daarentegen moet de prijs van CO2 (nog steeds boven 25 euro/ton) gebroken worden vooraleer de energieprijs onder het 50 euro/MWh valt. Supply/demand in België/EU De beschikbaarheid van Belgische kernenergie bereikte de hoogste waarde voor het jaar, wat het bullish risico van de prijs zou moeten beperken. De lage watervoorraden en lage rivierstanden in heel Europa moeten wel in gaten gehouden worden en kunnen invloed hebben op de prijs in komende weken. De korte termijn prijzen zijn daarentegen redelijk sterk geweest (vooral in Frankrijk) door de hittegolf van de afgelopen weken. Deze zijn nu weer op normaal niveau. Om op middellange termijn het ‘support-level’ van 50 euro/MWh te breken zullen alle bovenstaande (bearish) factoren een aantal weken moeten duren. Bovenal blijft de allerbelangrijkste indicator van lagere prijzen de CO2-emissie prijzen en dus heel belangrijk deze goed in de gaten te houden.
De lage gasprijzen zijn voornamelijk te danken aan lagere olieprijzen. Dit ondanks het vooruitzicht van grote onderbrekingen en onderhoud bij de Britse St.-Fergus-terminal en het Noorse Trollenveld en Kolsnessverwerkingsveld. Toch blijft de balans positief en vooral een sterke toename van LNG-leveringen in de komende weken richting Europa en de recordhoeveelheden aan voorraden, zorgen ervoor dat het aanbod stevig blijft. Gegeven de huidige (hogere) kolenprijzen en sterk CO2-prijzen, lijkt men toch stilaan een bodem te creëren voor de lange termijn gasprijzen. Gascentrales zullen meer en meer de kolencentrales vervangen als de huidige trend zich voorzet. Dit moet zeker in de gaten worden gehouden in de komende maanden. De olieprijzen zijn de afgelopen maanden sterk gedaald en het belangrijke 50 dollar/ton niveau is opnieuw in zicht bron: ICE Data
De CO2-emissieprijzen blijven sterk boven het 25 euro/MWh niveau
bron: ICE Data
CO2-emissieprijzen hebben recordhoogtes bereikt de afgelopen maanden met prijzen tot 29 euro/MWh. Speculatie blijft heel hoog in de CO2markten, waardoor we een zeer hoge volatiliteit zien. Vandaag zien we de markten wat rustiger en koelt de CO2-prijs een ‘heel klein’ beetje af tot 25 euro niveau. Toch lijkt dit een ondergrens te zijn. To be followed …
De grote onzekerheid rond (g)een handelsovereenkomst tussen VS en China en een eventuele recessie die hiermee gepaard gaat, zorgt ervoor dat prijzen daalden de afgelopen maanden. Toch moet men voorzichtig zijn: de spanning in de Perzische Golf neemt immers dagelijks toe (situatie Iraanse tankers in straat van Gibraltar zou kunnen escaleren), de precaire situatie in Libië en de opkomende OPEC meetings (productieverminderingen) in september. Overzicht van elektriciteitsprijzen in Europa: duidelijke dalende trend
bron: ICE Data
De rubriek energiebarometer wordt verzorgd door Condugo, Xavier De Moor, xavier.demoor@condugo.com
Prijsverschillen tussen België, Nederland en Frankrijk blijven relatief stabiel en gelijklopend. De laatste maanden is er duidelijk een dalende trend in alle Europese landen.
Chemisch recycleren levert eerste prototypes op Tekst: Hilde De Wachter Beeld: BASF
Chemisch recycleren is een innovatieve manier om plastic afval dat momenteel niet wordt gerecycled, zoals gemengde of ongereinigde plastics, opnieuw te gebruiken. Dergelijk afval wordt, afhankelijk van de regio, naar vuilstortplaatsen gebracht of verbrand met energieterugwinning. Maar chemisch recycleren biedt een ander alternatief: met behulp van thermochemische processen kunnen deze plastics worden verwerkt tot synthesegas of oliën. De gerecyclede grondstoffen die door deze processen ontstaan, kunnen vervolgens opnieuw als input worden gebruikt in de productie en daardoor fossiele grondstoffen gedeeltelijk vervangen. Prototypes bij BASF BASF heeft voor het eerst producten met chemisch gerecycleerd plastic afval geproduceerd, en is dus een van de wereldwijde pioniers in de industrie. “Een verantwoord gebruik van plastic is cruciaal om het afvalprobleem in de wereld op te lossen. Dit geldt zowel voor bedrijven als voor instellingen en consumenten. Met chemische recycling willen we een belangrijke bijdrage leveren aan de reductie van de hoeveelheid plastic afval”, aldus Dr. Martin Brudermüller, Chairman of the Board of Executive Directors en Chief Technology Officer (CTO) van BASF SE. “In ons ChemCycling-project gebruiken we plastic afval als grondstof. Op deze manier creëren we waarde voor het milieu, de maatschappij en de economie. We werken samen met partners binnen de waardeketen om een effectief circulair model te creëren.” Om een circulaire waardeketen te creëren, werkt BASF nauw samen met klanten en partners, variërend van afvalverwerkingsbedrijven tot technologieleveranciers en producenten van verpakkingen. Van afval tot kaasverpakkingen en koelkastonderdelen BASF is al met 10 klanten uit verschillende industrieën pilootproducten aan het ontwikkelingen, waaronder verpakkingen voor mozzarella, koelkastonderdelen en isolatiepanelen. Er kunnen producten worden geproduceerd die aan strenge kwaliteits- en hygiënenormen voldoen – die bijvoorbeeld specifiek vereist zijn voor verpakkingen van levensmiddelen, omdat de ChemCycling-producten van 30
ecoTips 19.3 - circulaire economie
1 The waste is collected and sorted by wastecompanies
Consumers and companies use and dispose ofproducts
Waste companies supply recyclers with plastic waste
6
2
5
3
4
Plastic waste isconverted into feedstock
This feedstock can be used to create all kinds ofchemicals and products, especially plastics
Customers use these to make their ownproducts
BASF over precies dezelfde eigenschappen beschikken als de producten die worden gemaakt met fossiele grondstoffen. Stefan Gräter, hoofd van het ChemCycling-project bij BASF, ziet een enorme potentieel: “Deze nieuwe manier van recyclen biedt mogelijkheden voor innovatieve bedrijfsmodellen voor ons en voor onze klanten, die veel waarde hechten aan producten en verpakkingen die worden gemaakt van gerecycled materiaal, en die geen concessies kunnen of willen doen op het gebied van kwaliteit.” BASF wil nu de eerste producten uit het ChemCycling-project commerceel beschikbaar maken. Proces chemcycling Aan het begin van de productieketen voert BASF olie, verkregen uit plastic afval, in het Productie Verbund. BASF krijgt deze grondstof voor de pilootproducten van partner Recenso
GmbH, Duitsland. Als alternatief kan er ook synthesegas gemaakt van plastic afval worden gebruikt. In oktober werd de eerste batch van deze olie verwerkt in de stoomkraker van BASF in Ludwigshafen. De stoomkraker is het beginpunt van het Productie Verbund. De cracker breekt of ‘kraakt’ grondstof bij temperaturen rond 850 graden Celsius. De primaire producten die tijdens dit proces worden geproduceerd, zijn ethyleen en propyleen. Deze basischemicaliën worden in het Verbund gebruikt voor de vervaardiging van diverse chemische producten. Bij de mass balance benadering kan met behulp van een gecertificeerde methode de hoeveelheid gerecyclede grondstoffen voor het eindproduct worden berekend. Elke klant kan zelf het percentage gerecycled materiaal kiezen.
www.m-tech.be www.m-tech.be
BRUGGENBOUWERS BruggenBouwers Onze expertise TUSSEN MILIEU EN – Omgevingsvergunningen tussen milieu en – Milieuadvies ONDERNEMERSCHAP – Milieucoördinatie
ondernemerschap
– Milieueffectrapport – Veiligheidsrapport – Natuur
Onze expertise
Vestigingen Hasselt - Brussel - Gent - Namen - Roermond
– Omgevingsvergunningen – Milieuadvies – Milieucoördinatie
– Milieueffectrapport – Veiligheidsrapport – Natuur
9/05/18 17:16 Vestigingen
m-tech_BE_2018_adv245x90_ecotips_vs01.indd 1
Hasselt - Brussel - Gent - Namen - Roermond
m-tech_BE_2018_adv245x90_ecotips_vs01.indd 1
9/05/18
Onze expertise – Omgevingsvergunningen – Milieuadvies – Milieucoördinatie
– Milieueffectrapport – Veiligheidsrapport – Natuur
Vestigingen Hasselt - Brussel - Gent - Namen - Roermond
m-tech_BE_2018_adv245x90_ecotips_vs01.indd 1
9/05/18 17:16
Bedrijfszeker Bedrijfszekermilieumilieu-en enveiligheidsadvies veiligheidsadvies • Remy-Toren, • Remy-Toren, Vaartdijk Vaartdijk 3 bus 3 bus 202, 202, 3018 3018 Wijgmaal Wijgmaal (Leuven). (Leuven). TelTel (016) (016) 3131 7070 8080 • Deinsesteenweg • Deinsesteenweg 114, 114, 9031 9031 Drongen Drongen (Gent). (Gent). TelTel (09) (09) 321 321 7777 8080 • Avenue • Avenue Alexander Alexander Fleming Fleming 12,12, 1348 1348 Louvain-la-Neuve, Louvain-la-Neuve, TelTel (010) (010) 2323 7979 3030
Gille Gille Van Van Burm Burm Vangeenberghe Vangeenberghe && Partners Partners
www.sertius.be www.sertius.be • info@sertius.be • info@sertius.be Juridisch Juridisch advies advies – Bodemonderzoek – Bodemonderzoek enen -sanering -sanering – OVR– OVRSWA-VR SWA-VR – – Managementsystemen Managementsystemen (ISO (ISO 14001, 14001, ISO ISO 45001,…) 45001,…) – Interne – Interne audit audit – MER – MER – – Milieucoördinator Milieucoördinator – Due – Due Diligence Diligence – Ruimtelijke – Ruimtelijke ordening ordening – Omgevingsadvies – Omgevingsadvies – – Technische Technische enen haalbaarheidsstudies haalbaarheidsstudies (water, (water, lucht) lucht)
U houdt niet van half werk?
Contacteer voor een deskundig
SLOOPOPVOLGINGSPLAN en
ASBESTINVENTARIS
www.profex.be | info@profex.be | 0800 59 002 OMGEVING | BODEM | ENERGIE