6 minute read

Gemeentelijk klimaatbeleid: hoe zorgen voor een effectieve impact en realiseerbare klimaatdoelstellingen?

Tekst: Profex

Het afgelopen decennium stond 2020 symbool als kaap voor het behalen van klimaatdoelstellingen, zowel op Europees – de ‘2020 targets’ – als op regionaal vlak via beleidsplannen op federaal, Vlaams en gemeentelijk niveau. Sommige targets werden gehaald, andere niet. Dus worden er nieuwe doelen uitgezet voor de komende jaren. In die context formuleerden heel wat Vlaamse gemeentes hun ‘beleidsplan 2020-2025’ en ondertekenden nu in totaal al 269 van de 300 Vlaamse gemeentes het zogenaamde burgemeesterconvenant. Maar welke lessen werden getrokken uit de afgelopen jaren? Met andere woorden: welke doelstellingen zijn realistisch? B ij het doornemen van een aantal beleidsplannen die besturen recent publiceerden, komen bepaalde speerpunten vaak terug: een sterk en doorgedreven klimaatbeleid, duurzame mobiliteit, verminderen van het energiegebruik in openbare gebouwen, versterken van biodiversiteit en koesteren van onroerend erfgoed. Mooie doelstellingen. Dat het Burgemeesterconvenant – de reguliere Europese beweging met deelname van lokale en regionale overheden die vrijwillig toezeggen de energie-efficiënte en het gebruik van duurzame energiebronnen op hun grondgebied te verhogen – inmiddels door bijna alle Vlaamse gemeentes ondertekend werd, is ook alleen maar toe te juichen. Maar toch zijn we nog niet waar we moeten zijn.

Advertisement

En dus rijst de vraag: wat is een realistische aanpak? Hoe kunnen gemeentes zorgen voor een effectief gerealiseerde impact en kunnen al de verschillende druppels op de hete plaat de uiteindelijke afkoeling van diezelfde plaat wél in de hand werken? We legden ons oor te luisteren bij een aantal experts ter zake. Hieronder volgt een bloemlezing van de mogelijkheden – niet enkel toepasbaar voor gemeenten, maar evenzeer voor bedrijven of kleinschaligere projecten – elk verder uit te werken volgens de specifieke noden of vragen van de initiatiefnemer.

Een visie rond energieverbruik in (openbare) gebouwen Gebouwen zijn goed voor ca. 20% van onze CO 2 -uitstoot, en minder dan 5% van onze gebouwen voldoet aan de energienormen die ze in 2050 moeten halen.

Het is belangrijk voor overheden en besturen, net als voor industriële spelers en kmo’s, om een goed onderbouwde toekomstvisie te ontwikkelen voor hun gebouwenpark en het daaraan gelinkte energieverbruik. De gemeente kan hierbij zowel sterk inzetten op het uitbouwen van een toekomstvisie voor de eigen gebouwen, als de bedrijven op haar grondgebied stimuleren om een stap in de goede richting te nemen. Zo voerde studiebureau Exergie in opdracht van het Vlaams Energiebedrijf meer dan 100 energieprestatiediagnoses op maat uit bij zorginstellingen. Daarin combineren ze een energieaudit van het gebouw met een overzichtelijke rapportering van mogelijke maatregelen, inclusief investeringsbudgetten en terugverdientijden. Op basis daarvan

Het is belangrijk dat de natuurontwikkelingsprojecten de begeleiding krijgen die ze verdienen: niet elke boom heeft dezelfde bijdrage tot biodiversiteit, de boomsoort en de inplanting zijn bepalend enzovoort.

De eigenschappen van ons historisch patrimonium lijken soms diametraal te staan tegen de vereisten van een eigentijds duurzaam gebouw. Nog te vaak wordt de oplossing getrechterd tot het plaatsen van dubbel glas en buitenschilisolatie. Maar er zijn veel meer mogelijkheden.

Burgemeestersconvenant Welke gemeente tekende?

stellen ze dan een energieactieplan op voor alle gescande gebouwen.

Maar er kan nog veel meer gestimuleerd worden: voor heel wat steden en gemeenten is studiebureau Exergie aangesteld als energiecoach voor ondernemers, wat betekent dat lokale bedrijven die hierop intekenen ondersteuning krijgen om hun onderneming op een betaalbare manier energie-efficiënter te maken.

Erfgoed en ‘eeuwige’ duurzaamheid De eigenschappen van ons historisch patrimonium lijken soms diametraal te staan op de vereisten van een eigentijds duurzaam gebouw, zoals een hoge isolatiegraad, BEN, ventilatienormen ... Allemaal termen die moeilijk te rijmen lijken met bouwkundig erfgoed. Nog te vaak wordt de oplossing getrechterd tot het plaatsen van dubbel glas en buitenschilisolatie. Maar er zijn veel meer mogelijkheden.

Architectuur- en adviesbureau Erfgoed & Visie is vertrouwd met de afwegingskaders, opgemaakt door het Agentschap Onroerend Erfgoed, om dergelijke energetische maatregelen toe te passen in monumenten en kan elke eigenaar van een historisch pand op een professionele manier inlichten over de mogelijkheden ervan.

Erfgoed & Visie pleit ervoor om een BREEAM-geïnspireerd denken toe te passen op ons bouwkundig erfgoed. Er zit zeer veel ingebedde energie in ons patrimonium dat in hoofdzaak is opgebouwd uit duurzaam, vaak lokaal geproduceerd en nagenoeg altijd recupereerbaar materiaal. Het bureau adviseert dan ook meer in te zetten op het onderzoek van de intrinsieke en eeuwenoude duurzaamheid. Ook bij advisering van projecten zal het noodzakelijke ingrepen steeds in dat kader afwegen.

Een overzicht van de Vlaamse gemeentes die het Burgemeesterconvenant ondertekenden. De gemeentes in het lichtblauw streven naar een CO 2 -reductie van 20% tegen dit jaar. Die in het donkerblauw naar een vermindering van 40% tegen 2030. (Bron : https://www.vvsg.be/kennisitem/vvsg/269-gemeentenonderschreven-burgemeestersconvenant))

Minder afbreken, minder vervangen, reversibele toevoegingen in duurzaam en natuurlijk materiaal en intelligent omgaan met ons ‘eeuwig’ duurzaam erfgoed zijn aandachtspunten voor de toekomst.

Vergroening en versterken van biodiversiteit Meer dan vroeger is natuur een issue bij projectontwikkeling en stadsinrichting. Het ontwikkelen van groen in de stad is niet alleen een belangrijke stap vooruit in de ondersteuning van de biodiversiteit, het draagt ook recht evenredig bij aan onze gezondheid en welzijn. In dat kader is het van belang zowel bestaande natuurwaarden te optimaliseren als nieuwe natuur te ‘maken’.

Ook hier moet elk project afzonderlijk bekeken worden, binnen het geheel van ecosysteemdiensten in parken, nieuwbouwprojecten of voor hele gemeenten. Idealiter start men met het in kaart brengen van de huidige situatie, de noden en de opportuniteiten. Op basis van die inventarisatie kunnen dan de optimale strategieën gezocht worden.

Natuurinclusief bouwen, extensief groenbeheer en bomenbeheer zijn maar enkele van de strategieën die men kan implementeren. Bomen spelen hierbij steeds de hoofdrol, omwille van hun intrinsieke bijdrage aan de biodiversiteit – op één zomereik leven al honderden soorten – en als structurerend element in het stadslandschap. Ook het beschermen van (waardevolle) bomen bij werken, gaande van infrastructuur- en bouwwerken tot parkaanleg, is cruciaal voor het verweven en versterken van biodiversiteit in de stad. Het is belangrijk dat de natuurontwikkelingsprojecten de begeleiding krijgen die ze verdienen – niet elke boom heeft dezelfde bijdrage tot biodiversiteit, de inplanting is cruciaal, de boomsoort en aanplantingen kunnen bepalend zijn voor de beleving van de natuur enzovoort. Pragmatische boombeschermingsplannen die op een kostenefficiënte wijze bijdragen aan de biodiversiteit, zijn een belangrijk instrument.

Samen voor een asbestvrij Vlaanderen Ook het verwijderen van asbest blijft één van de werkpunten die steeds terugkomen in de beleidsplannen. In het Materialendecreet werd vastgelegd dat alle publieke constructies met risicobouwjaar (= bouw voor 2001) voorzien moeten worden van een asbestinventaris en dat de losgebonden- en de buitentoepassingen van asbest moeten verwijderd worden voor 2034. Bovendien is de asbestinventaris een verplichte bijlage bij de overdracht van alle constructies die gebouwd werden voor 2001.

Het actieplan ‘asbestveilig Vlaanderen 2040’ van de OVAM ondersteunt sterk in het aanpakken van de asbestproblematiek. Het rolt de juiste tools uit voor een optimale inventarisatie, gevolgd door een correcte verwijdering en wordt bovendien ondersteund door subsidiëring en projecten.

Naast het asbestinventaris werd sinds 2018 ook de implementatie van het sloopopvolgingsplan sterker doorgedreven in het kader van vergunningsaanvragen waarin sloop vervat zit. Momenteel dienen enkel niet-residentiële constructies met een bouwvolume groter dan 1.000 m 3 of infrastructuurwerken met een bouwvolume groter dan 250 m 3 hier rekening mee te houden. Het sloopopvolgingsplandocument geeft een totaaloverzicht van alle materialen, inclusief asbest, die kunnen voortkomen uit het slopen van een constructie. Op basis van dit document is het mogelijk de steenachtige fracties goedkoper af te voeren door middel van een conformverklaring van Tracimat vzw, de sloopbeheersorganisatie.

This article is from: