Editie
Thema
Eco sthetics jg. 21 / december ‘16
MVO in Vlaanderen Van aankoop tot uitvoering duurzaam
Zero emissie openbaar vervoer Vervoersmaatschappijen en busbouwers aan het woord
Europese energiemarkt snakt naar adem Instabiele markt en te lage prijzen
n°16.6
mental squint
Maak kennis met ons team UW MEERWAARDE IN MILIEU- EN PREVENTIEBELEID
Kortrijkstraat 75 bus 1 8550 ZWEVEGEM
Kerkstraat 108 9050 GENTBRUGGE
T +32 (0)56 499 499 www.consultes.be
milieu@consultes.be preventie@consultes.be
Surf naar www.consultes.be
INHOUD
18
24
42
05
INTRO
06
MVO • Praktijkvoorbeeld Beneens
10
MVO • Duurzaam kantoorwaren aankopen
12
MVO • EMAS te weinig bekend in Vlaanderen
16
MVO • Je eerste duurzaamheidsverslag
18
MVO • ISO9001 en ISO14001: 1 jaar na de wijzigingen
20
MVO • Praktijkvoorbeeld Salesforce
23
COLUMN CORE • Energie in de brouwerijsector
24
MOBILITEIT • Zero emissie openbaar vervoer
30
ECOKLIK • CO2Logic
32
INTERVIEW • Wissel aan de top van VAL-I-PAC
36
JURIDISCH • Afvalwaterheffing 2017
38
ENERGIE • Instabiele Europese energiemarkt kreunt
42
BELEID • Vlaamse klimaattop: huidig traject onvol-
44
MAATSCHAPPIJ • Milieugerelateerde materiaal-
48
PARTNERS IN DUURZAAMHEID
50
COLOFON + VOLGENDE EDITIE
onder te lage prijzen
doende
prestatie van gebouwelementen
44 ecoProfiel, ecoKLIK en ecoReportage zijn publicitaire formules ecoTips wordt samengesteld op basis van gegevens beschikbaar binnen de wetenschappelijke, technologische en juridische actualiteit op datum van het ter perse gaan. De uitgever neemt geen verantwoordelijkheid voor informatie waarvan blijkt dat zij onvolledig, niet meer actueel of achterhaald is. De uitgever en de auteurs kunnen niet aansprakelijk gesteld worden voor geschillen of schade, van welke aard ook, die het gevolg zijn van handelingen of beslissingen die gebaseerd zijn op bedoelde informatie.
december 2016 | 6
5
Sorteren op het werk? Met De Sorteerwinkel maakt u de klik!
PMD sorteren is al een tijdje verplicht voor bedrijven. De praktijk blijkt echter minder evident. Want hoe motiveert u uw medewerkers om juist te sorteren? Waar plaatst u de afvalbakken best? En hoe maakt u duidelijk wat wel en wat niet bij PMD mag? Fost Plus wil u daarbij helpen. In De Sorteerwinkel vindt u massa’s tips en tricks om nog meer en beter te sorteren in uw bedrijf. U kunt er ook stickers, affiches en sorteergidsen bestellen of downloaden. Al het materiaal is beschikbaar in drie talen, en volledig gratis! Bestel uw gratis stickers en affiches op www.desorteerwinkel.be.
INTRO 2050 is nu Nee, ik heb nog niet uitbundig in de champagne gehangen om het nieuwe jaar te vieren. Ik weet dat het volgend jaar 2017 is en niet 2050. En toch begint 2050 vandaag, of is het eigenlijk al begonnen. Dat vertelde Hans Bruyninckx van het Europees Milieuagentschap op 1 december op de Vlaamse klimaattop. Bij alle goede voornemens en initiatieven die er voorgesteld werden, gaf hij een duidelijke waarschuwing: “Je kunt je geld maar één keer uitgeven. Steek het niet in de optimalisatie van oude technologieën maar kies resoluut voor innovatie en denk 'out of the box'. We hebben een volledige transitie nodig in onze systemen, maatschappij, technologie en economie. En daarbij een coherent, consistent en visionair beleid.” Daarmee raakt hij meteen de kern van de moeilijkheid aan. Wij mensen zijn in veel dingen goed, maar radicale verandering zit daar niet bij. Iedereen wil verandering maar niemand wil veranderen. Wanneer we losgerukt worden uit onze comfortabele en gekende situatie, dan beginnen we raar te doen. Te protesteren, te fulmineren. Want vroeger was alles toch beter, mijnheer. Laten we dus alles bij het oude houden. En toch is het dat wat zal moeten gebeuren, willen we de klimaatdoelstellingen van 2050 halen. Minstens 80 procent emissies reduceren, wil dat zeggen. Dat zullen we niet doen door de huidige technologie efficiënter te maken. Dat kan alleen door een trendbreuk, een echte omwenteling in de manier waarop we denken, leven en werken. De legende wil dat Henry Ford, uitvinder van de betaalbare automobiel voor de Amerikaanse middenklasse, daarover het volgende zei: “If I had asked people what they wanted, they would have said: faster horses.” Twee waarheden zitten er voor mij in die quote, of hij hem nu werkelijk uitgesproken heeft of niet. Eén: vraag aan mensen wat ze willen, en ze antwoorden: meer van hetzelfde, maar dan beter. En twee: een echte innovator ziet wat er nog niet is en kan dat ook werkelijk laten gebeuren, tegen de stroom van tegenkanting in. Bij deze een oproep aan de innovators die ecoTips lezen: begin er maar aan: 2050 is nu!
Beeld: Dreamstime
Hilde De Wachter Hoofdredacteur
ecoTips volgt de ‘trends in sustainability’ op de voet en houdt je op de hoogte. Actuele items vind je via www.milieumagazine.be en in onze tweewekelijkse nieuwsbrief. Achtergrondinformatie, interessante praktijkvoorbeelden, innovatie en inspiratie, dat krijg je allemaal in ecoTips magazine. Ook in 2016 verschijnt ecoTips zes keer.
december 2016 | 6
7
MVO in Vlaanderen Praktijkvoorbeeld Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) is een vlag die vele ladingen dekt. Of die indruk hebben velen alleszins wanneer ze starten met MVO in hun bedrijf. Er bestaan immers verschillende interpretaties van de term. Volgens Wikipedia is het een vorm van ondernemen gericht op economische prestaties (profit), met respect voor de sociale kant (people), binnen de ecologische randvoorwaarden (planet): de triple-P-benadering. De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) heeft aanbevelingen voor maatschappelijk verantwoord ondernemen opgesteld, de zogenaamde OESO-richtlijnen. Deze richtlijnen maken duidelijk wat overheden van het gedrag van bedrijven verwachten. Tekst: MVO Vlaanderen en Hilde De Wachter • Beeld: Beneens De Europese Commissie publiceerde in 2011 dan weer een mededeling over de vernieuwde EU-strategie 2011-2014 ter bevordering van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Daarin is MVO een begrip dat gebruikt wordt om aan te geven dat bedrijven in het kader van hun bedrijfsactiviteiten en in hun relaties met andere partijen vrijwillig aandacht aan sociale kwesties en het milieu schenken. Omdat voorbeelden de theorie helder maken, publiceert MVO Vlaanderen op zijn website regelmatig praktijkvoorbeelden van bedrijven en organisaties die MVO integreren in hun werking. We bekijken er in deze ecoTips één in detail.
DUURZAAM MATERIALENGEBRUIK EN ENERGIE Bouw- en interieurbedrijf Beneens uit Olen specialiseert in schrijnwerk, algemene bouw- en interieurwerken en blaast in 2016 80 kaarsjes uit. Dit deden ze in oktober met de feestelijke opening van een nieuw bijna-energieneutraal kantoorgebouw en de opstart van een eigen energieopwekkingsinstallatie. Het nieuwe kantoorgebouw werd opgetrokken in CLT-bouw met gecertificeerd PEFC-hout uit verantwoorde bosbouw. Door de constructiewijze en de bouwtechnieken is het bij uitstek een energiezuinige constructie. Voor het bouwbedrijf is het tevens een kijkkantoor om
8
ECOSTHETICS
klanten te inspireren om op eenzelfde manier te bouwen. De ORC-installatie (Organic Rankine Cycle) wekt 100 kWh elektriciteit op en voorziet daarmee in de behoeftes van het bedrijf. Elektriciteitsoverschotten worden voorlopig op het net geplaatst. In de nabije toekomst zal het overschot aan energie in batterijen opgeslagen worden, zodat deze ter beschikking is tijdens piekmomenten. De restwarmte die de ORC-installatie aan het koelwater afgeeft, zorgt dan weer voor de verwarming van de gebouwen.
Het principe is eenvoudig: de grondstof van heel het proces is hout. Enerzijds zijn er houtresten die vermalen worden tot snippers in een breekinstallatie (houtverhakselaar) en anderzijds is er zagemeel en houtkrul die uit de afzuiginstallatie van de machines in het atelier komen. De houtsnippers en het zagemeel worden opgeslagen in een loods. Vervolgens gaan ze naargelang de behoefte door een schroefsysteem naar de verbrandingsketel. De verbrandingsketel verbrandt het hout op een temperatuur van bijna 700°C. Op de ketel zijn twee hoogtechnologische filters
De ORC-installatie zet houtresten van de eigen productie om in warmte en elektriciteit
december 2016 | 6
9
‘verduurza ? Waarom is n n e e p st o n k ie n d a a n ij m m a a ik z r Hoe kan e kan ik duu o H ? e estaan er d B ra ? t rs ir e k fa r e is t w a e d W e ? m aan boord tiveer ik mijn o m e o ertificaat H c ? n k e ij e r g ik n n la a e K b ? it n e e biodiversit m ondernem a a z r u u en? Wat d v r lo o e o g v s in ie t t a ie is n n r a e is duurzaam ondernemen netwerkorg de collega’s ls a t a W ? id gen wat ik e h ra v m a a n z e r t u n u la d k r n o ij o v M halen opeconomie? lo g in r t een MVOk e m is n t e a t t W e z ? 0 g 0 e 0 w 6 is ISO2 kan ons op ie W Hoe begin . e o f? ij d r d id e e b h n m ij a a m z r r u o rond du zeggen vo id e h m a oor mijn a v z r l e u d u o d m il w n e t e a W ik strategie? ? Waar vind g la rs e uleren? sv im id st e h e t m a a O z V r M u u d m ik aan een e overheid o d t e o d or de o t v a r W e ? g n ij la z rs e n sv e v id e alternatie duurzaamhe lk e W ? n se t e te maken? fi n se e t a h le c k re n o o se n r e e m n Bestaa n bedrijf met ij m t palmolie ft g e li e h m t ro a a W a W ? n ? e id g e a bedrijfsw r duurzaamh o o v rd ar kan je o a o W w ? r n e e ff m o e t n r n e e e d n r Bestaat e duurzaam o r o o v s en voor ie m d si sa b rs su e r ld e o n h ij e Z k a ? onder vuur reng ik mijn st b e o Wat is H ? ? n n e re lg se o a v b g n a in k id e le waarop ik m een MVO-op n e ld e e b r o o MVO-scan? v k e ij d t k is t ra a p r W e ? ie n ij rg Z e ? n overleg spaar ik op e e b e o verplicht? H ? jk n li e e m t t e e n r w e d g n la o rs m e duurzaa rzaamheidsv u u d n amer dan e z e r u Is u d I? n R re G e Hoe kan mvo een kader bieden om duurzaamheidsuitdagingen t ic n n e u k ne comm Wat bete onlide Is ? n a a rminder r e a v a d e o ik aan te gaan? Vind antwoorden op MVOVLAANDEREN.be H ? in h g c e is b e st li o a h Innoveren, lstelling is re e o sd id ? Hoe e g h in m a sh a a z r w u n u e d re e g lk n e reken we va op papier? W sp r e e n n a W ? lders af-eno ik h u e r k b r a e st v de praktijk toepast. Het resultaat? Een helpen organisaties en kmo’s om mvo onderneming? Productenof o dienstenKmo’s moeten steeds meer aanie duurm rg e ig n t e t nu of internationaal sterkere onderneming dankzij een conmijn het Lokaal ik isleverancier? of duurzaam ondernemen te zaamheidseisen voldoen. Hun leveranrom ainapraktijk W ? t o o st it u creet mvo-actieplan! brengen. En dat gaat echt wel verder dan actief? ciers vragen hen ook alsmaar vaker het
Maatschappelijk verantwoord ondernemen.
duurzaamheidsbeleid toe te lichten. Hoe u ‘duurzaam ondernemen’, ook wel ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’ (mvo) genoemd, precies aanpakt, is dus een groeiende en terechte bekommernis. Eén adres voor alle antwoorden: www.mvovlaanderen.be.
‘vergroenen’.
Multinationals leggen onze kmo’s, de ruggengraat van onze economie, steeds meer sociale en milieueisen op. Kritische consumenten delen hun ervaringen dan weer via sociale media en investeerders kijken niet meer alleen naar financiële haalbaarheid. Een gezond bedrijf heeft er dus alle baat bij om zijn impact op mens, milieu en maatschappij te kennen en erover te communiceren.
Tip: registreer u voor de tweewekelijkse nieuwsbrief en blijf op de hoogte van de mvo-actualiteit. U kunt ook zelf nieuwtjes of agenda-items aanbrengen, informatie delen, reageren op artikels,...
mvovlaanderen.be laat u toe sneller relevante informatie te vinden over uw sector. Wat doen collega’s en concurrenten? Welke dienstverleners en overheidsdiensten kunnen helpen?
U krijgt een aantal stellingen waaraan uw bedrijf al dan niet beantwoordt. Als resultaat krijgt u een overzicht van uw sterke en zwakke punten waarmee u aan de slag kunt.
Traject MVO telt telkens drie sessies en gebruikt de MVO-scan als basis. Gratis inschrijven kan via mvovlaanderen.be. www.mvovlaanderen.be/traject-mvo
www.mvovscan.be
Toch hebben kmo’s het dikwijls moeilijk om met een duurzaamheidsbeleid te starten. Met mvo beschikken ze over een kader om hun impact op de maatschappij in beeld te brengen, te managen en te integreren in de strategie. De vernieuwde website mvovlaanderen.be beantwoordt de vragen die hierrond leven bij ondernemers en organisaties. Hij ontsluit op een toegankelijke manier kennis omtrent duurzaamheid in elk facet van de bedrijfsvoering. Nieuws, praktijkvoorbeelden en instrumenten
Waar staat uw bedrijf met mvo? Doe de scan! Vraagt u zich wel eens af waar u eigenlijk staat op het vlak van duurzaam ondernemen? Ga voor het antwoord snel naar mvoscan.be. De mvo-scan wordt volledig afgestemd op uw organisatie. Een kmo of grote
Traject MVO helpt kmo’s sterker te ondernemen. Wat is mvo nu juist en hoe kan het uw organisatie helpen? Hoe bouwt u een actieplan op? Hoe betrekt u uw medewerkers om mvo levend te maken? En wat betekent dit voor uw klant, consument, de overheid en uw buurt? In deze opleiding pakken we elk van deze uitdagingen aan. We geven de laatste stand van zaken en tal van inspirerende voorbeelden. Door de opleiding weet u wat u moet kennen en hoe u dit in
Voor alle vragen over duurzaam ondernemen: mvovlaanderen.be MVO Vlaanderen is een initiatief van de Vlaamse overheid. Het is een start- en ontmoetingsplaats voor ondernemers en iedereen met een interesse in maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Het nieuwe en bijna-energieneutrale kantoorgebouw van het bouw- en interieurbedrijf Beneens
aangesloten die in twee fases alle aspartikels uit de lucht filteren en afvoeren naar een vergaarbak, vooraleer de rook de lucht ingaat. De verbrandingsketel verwarmt water tot een temperatuur van 140°C en stuurt dit water naar de turbine in de ORC. Hier warmt het overhit water via een warmtewisselaar de speciale vloeistof Solkatherm op. De Solkatherm gaat door de verwarming over in stoom. Deze stoom drijft een turbine aan die elektriciteit opwekt. Met 100 kW per uur dekt dit de normale behoeftes van Beneens. Het elektriciteitsoverschot gaat naar het net. Aan het einde van de cyclus dient de stoom terug tot vloeistof gekoeld te worden. Dit gebeurt via een apart circuit van koelwater. De restwarmte die hierbij vrijkomt, wordt gebruikt om de kantoren en de spuitcabines te verwarmen.
MEER INFO http://horizon2020-story.eu/story_ case_study/case-study-6/
HR, duurzaam internationaal ondernemen en duurzaamheid in de zorgsector. De website behandelt de verschillende thema’s en focusgroepen die gerelateerd zijn aan MVO: KK Consumenten KK Maatschappij en buurt
ZELF AAN DE SLAG Wil je zelf aan de slag met MVO, dan is www.mvovlaanderen.be een goed begin. Je vindt er meer inspiratie, opleidingen maar ook dossiers die je zelf kunt implementeren in je organisatie. Zo verscheen er recent een dossier ‘Duurzame Diensten’ en publiceerde MVO Vlaanderen in het verleden al dossiers in verband met nieuwe business modellen, circulaire mode, duurzame
KK Mensen KK Milieu KK Trendwatching KK Zakendoen Deze thema’s zijn verder ingedeeld in deelthema’s. Voor milieu deelt men bijvoorbeeld verder op in biodiversiteit, CO2, duurzaam materialengebruik, hinderbeperking, klimaatverandering, energie, zuivere lucht, water en mobiliteit.
Schrijnwerkaward Dat het bedrijf Beneens zijn duurzaamheidsstrategie ook doortrekt naar zijn klanten, blijkt uit de schrijnwerkaward die ze recent wonnen met de houtskeletbouwloods Teunenberg. De loods werd gebouwd in opdracht van het Agentschap voor Natuur en Bos. De jury van de Schrijnwerkawards koos het project omwille van de innovatie met duurzame materialen en het volledig bio-ecologisch en klimaatneutraal concept, wat niet evident is voor een publiek gebouw met een semi-industrieel karakter. “De functionaliteit stond steeds voorop, maar onder andere door de keuze voor hout past de loods ondanks zijn monumentaliteit in de natuurlijke omgeving. Bij de materiaalkeuze stond duurzaamheid centraal, tot in de details. De loods is bovendien deel van een ecosysteem met onder andere een eigen energievoorziening en natuurlijke waterzuivering. Dit alles maakt het gebouw een toonbeeld van duurzame innovatie. Maar het is ook bijzonder mooi,” aldus een fiere Joeri en Jo Beneens.
december 2016 | 6
11
MVO is ook duurzaam aankopen Responsible Office bundelt duurzame kantoorwaren Onverantwoord gebruik van grondstoffen en energiebronnen kan niet langer. Niet alleen de particulier en de industrie moeten hun steentje bijdragen aan het verminderen van de CO2-uitstoot. Ook op school en kantoor moet er verantwoordelijkheid zijn, vond BOSTA (Belgian Office and Stationery Trade Association), de vakvereniging van fabrikanten en distributeurs van school- en kantoorartikelen, wenskaarten en papierwaren. BOSTA nam het initiatief Responsible Office op te richten. Tekst en Beeld: Responsible Office
100% DUURZAME OVERHEIDSAANBESTEDINGEN IN 2020 In 2013 kwam BOSTA in contact met de federale en lokale overheden in ons land. Die hadden net een aanbesteding voor kantoormaterialen gelanceerd, en ondervonden dat de informatie over duurzaamheid van producten schaars te verkrijgen en moeilijk objectief te maken was. Hoewel de kantoorartikelenbranche al lang initiatieven ontwikkelt betreffende duurzaamheid en Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO), werd deze informatie blijkbaar onvoldoende doorgegeven door fabrikanten via de dealers naar de overheid en andere consumenten, zoals bedrijven die ook MVO en duurzaamheid in hun strategie hebben ingeschreven.
12 ECOSTHETICS
“
Het doel: eind 2017 minstens 1.000 producten van 20 leveranciers op de website van Responsible Office publiceren
De overheden in ons land ontwikkelden ondertussen een visie en een programma om tegen het jaar 2020 hun inkopen 100 procent duurzaam te maken. Reden genoeg voor BOSTA om die uitdaging aan te gaan en de overheid en bedrijven op een onpartijdige en objectieve manier te helpen in hun ecologische doelstellingen. Responsible Office was geboren.
“
BESTAANDE DUURZAME LABELS GEBRUIKEN De volgende klip was er één die niet gemakkelijk te nemen was. De ondertussen opgerichte Milieu Commissie van BOSTA die de uitdaging in praktijk moest omzetten, brak zijn hoofd over de onpartijdigheid enerzijds en de manier waarop ze de honderden initi-
VAN 400 NAAR 1.000 PRODUCTEN PAPER SHOW ECO AWARD Op 22 en 23 januari 2017 organiseert Bosta de 21ste editie van de Paper Show in de Brabanthal in Leuven. De vakbeurs mikt op professionals in papierwaren, school- en kantoorartikelen, hobby en wenskaarten. Ze brengt fabrikanten en dealers samen, en biedt voor wederverkopers een gemoedelijk platform om zaken te doen en te netwerken. Deelnemende fabrikanten dingen met de door hun geselecteerde producten mee naar de Paper Show Awards, die worden uitgereikt door een vakjury in samenwerking met Script. De Awards bekronen producten in verschillende categorieën: van innovatie, ergonomie en functionaliteit, tot design en milieuvriendelijkheid. Meer info via www.bosta.org/pages/nl/pps2017nl.html
Op dit moment zijn er 10 fabrikanten met 400 producten actief op de website van Responsible Office. Kwaliteit gaat voor kwantiteit, maar om alle productgroepen van de branche duurzaam te kunnen aanbieden is het doel om tegen einde 2017 minstens 1.000 producten van 20 leveranciers aan te bieden. Daarom is Responsible Office nog op zoek naar deugdelijke onafhankelijke derdepartijcertificaten, die ze in goed overleg met de overheid kunnen toevoegen. Carlo Bollen, voorzitter van de Milieu Commissie van BOSTA roept hulp in: “Ken jij zo’n certificaat, of koop jij reeds school- of kantoorartikelen die bewezen duurzaam zijn en een certificaat hebben? Laat het ons weten via info@ responsible-office.be, en we maken er werk van. Dit is in ieders belang. Hoe meer mensen dit product kopen, hoe voordeliger het wordt, en des te beter voor het milieu.”
atieven, certificaten en duurzaamheidscriteria in hun beslissing moesten inbouwen. Uiteindelijk werd in goed overleg met de overheid gekozen voor onafhankelijke derdepartijcertificaten die hun deugdelijkheid al bewezen hebben: PEFC®,FSC®, Nordic Ecolabel, Der Blaue Engel en NF400. Maar ook de productieomgeving moet de toets van ISO9001 en 14001 doorstaan om de top van de duurzame producten in deze branche te vormen. In deze tijden moet je niet lang nadenken over de beste manier om informatie uit te wisselen tussen de vragende en de biedende partij. Dus werd er een website gemaakt waar producten die aan de gestelde criteria voldoen, ge-
plaatst worden. Alle certificaten kun je op deze website downloaden, en via een link naar de productpagina op de website van de fabrikant, vind je meteen ook de dealers die het product leveren. Een gedroomd scenario voor een ecologisch en economisch verantwoorde aanbesteding.
Ben je inkoper voor de overheid, een bedrijf dat duurzaam aankopen belangrijk vindt, of wens je om een andere reden duurzame producten te kopen die volgens MVO-principes geproduceerd zijn, breng dan een bezoekje aan www. responsible-office.be en registreer je voor de gratis nieuwsbrief.
De website is zeer visueel met bij elk product een foto. Ze is in het Frans, Engels en Nederlands beschikbaar. BOSTA is een VZW die geen commercieel belang heeft. De fabrikant kan mits een kleine bijdrage aan de kosten van de website enkel producten laten plaatsen die minstens één geldig certificaat kunnen voorleggen.
www.responsible-office.be
december 2016 | 6
13
EMAS, hoogste kwaliteitslabel voor milieuzorg, te weinig bekend Interview met Jan Baeten van LNE EMAS staat voor ‘Eco-Management and Audit Scheme’. Het is een vrijwillig milieumanagementsysteem, ontwikkeld door de Europese Unie. Maar EMAS is weinig gekend in Vlaanderen en verdient meer erkenning, vindt het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse overheid. LNE maakte een korte film waarin bedrijfsleiders getuigen over hun ervaring en experten het belang van milieuzorg onderstrepen. We spraken hierover met Jan Baeten van het Departement LNE over geverifieerde milieuzorgsystemen zoals EMAS, ISO14001 en het nut om al dan niet een milieuzorgsysteem te hebben. Als diensthoofd Beste Beschikbare Technieken en Erkenningen bij de afdeling Milieuvergunningen volgt hij de Europese en Vlaamse regelgeving op dat vlak op de voet. Tekst: Brigitte Borgmans, Departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE) • Beeld: LNE AANDACHT VOOR HET MILIEU IS NIET MEER WEG TE DENKEN UIT DE HEDENDAAGSE BEDRIJFSVOERING. EEN MILIEUZORGSYSTEEM IS DAN EEN IDEAAL INSTRUMENT OM DE ONDERNEMING DUURZAMER TE MAKEN. ZIJN ER NAAST DE KOSTEN OOK VOORDELEN VOOR EEN BEDRIJF? “Een milieuzorgsysteem biedt een organisatie over het algemeen heel wat voordelen zoals besparing van energie en grondstoffen, meer marktopportuniteiten of mogelijkheden bij inschrijving voor overheidsopdrachten, productiviteitsverhoging door het optimaliseren van interne processen en minder incidenten. Elk geverifieerd milieuzorgsysteem kost geld, maar je haalt er zeker ook financiële voordelen uit. En ook belangrijk voor een onderneming: het draagt bij tot een positief imago.”
WAT IS HET VERSCHIL TUSSEN ISO 14001 EN EMAS? “In september 2015 werd de ISO14001norm gewijzigd waardoor de verschillen kleiner zijn geworden. Aangezien ISO14001 vervat zit in EMAS, worden de wijzigingen ook geïntegreerd in EMAS. Momenteel is EMAS aan een vierde herziening toe, grotendeels naar aanleiding van die wijziging van ISO14001 uit 2015. Vermits EMAS het meest effectieve milieubeheersysteem is en het ver-
14 ECOSTHETICS
schil met ISO14001 nu kleiner is, is het nu het ideale moment om onmiddellijk voor EMAS te gaan.”
engagement van de werknemers en de stakeholders. Om die redenen vormt EMAS het hoogste kwaliteitslabel voor milieuzorg.
WAAROM ZOU EEN ORGANISATIE STREVEN NAAR EEN EMAS-REGISTRATIE ALS ER WEINIG VERSCHILLEN ZIJN MET HET VEEL BEKENDERE ISO14001?
EMAS biedt nog een aantal extra voordelen zoals een verbeterde relatie met stakeholders (bijvoorbeeld buurtbewoners) en minder personeelsverloop door de grote betrokkenheid van medewerkers. Europa heeft ook bepaald dat GPBV-bedrijven, voor wie het hebben en naleven van een milieubeheersysteem stelselmatig verplicht wordt, minder gecontroleerd hoeven te worden via milieu-inspecties indien zij be-
“We zijn overtuigd van de toegevoegde waarde van EMAS op het vlak van prestatie, geloofwaardigheid en transparantie. Het doel van EMAS is het permanent verbeteren van de milieuprestaties van een organisatie, wat aangetoond moet
“
Een milieumanagementsysteem wordt stelselmatig verplicht voor GPBV-bedrijven
worden door middel van indicatoren. Om een EMAS-registratie te verwerven, wordt het gehele milieumanagementsysteem via audits door onafhankelijke externen (milieuverificateurs) op alle punten gecontroleerd. Ook het feit dat de informatie over de milieuprestaties van een bedrijf publiek beschikbaar is, vormt een belangrijk aspect van EMAS. Zowel binnen als buiten de organisatie streeft EMAS naar een actief
“
schikken over EMAS omwille van de hoge garantie van het naleven van de regelgeving. Om EMAS-geregistreerd te kunnen worden en blijven, mag er immers geen schending zijn van de wettelijke milieuvoorschriften noch mag er sprake zijn van aanslepende klachten van belanghebbenden. Indien zou blijken dat dit toch het geval is, dan wordt er overgegaan tot schorsing of schrapping van de organisatie uit het register.”
www.m-tech.be STEL DAT JE ALS BEDRIJF OF ORGANISATIE EEN EMAS-REGISTRATIE WIL BEHALEN, HOE BEGIN JE DAAR DAN AAN?
INFO OVER EMAS EN DE FILM (KORTE EN LANGE VERSIE) BEKIJK JE VIA WWW.EMASLOONT.BE
“Om een EMAS-registratie te krijgen, moet een organisatie een stappenplan doorlopen (zie kaderstuk). Je kunt daarvoor ook een beroep doen op een extern bureau dat je daarin begeleidt. Je mag rekenen op ongeveer negen maanden begeleiding om het hele proces te doorlopen. Er bestaat ook EMAS Easy – een 30-stappenplan. Die methode werd voornamelijk ontwikkeld voor kmo’s om de stap naar milieubeheer kleiner te maken, maar ze wordt ook gebruikt in grote bedrijven of overheidsdiensten.
SECTOREN MET VERPLICHT MILIEUMANAGEMENTSYSTEEM
Op het moment dat alle documenten uit het stappenplan geverifieerd zijn door een geaccrediteerd milieuverificateur, kun je de registratie-aanvraag indienen bij de bevoegde instantie. Voor Vlaanderen is dat bij het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse overheid.”
Via sectorale bepalingen naar aanleiding van de Europese BBT-conclusies wordt voor GPBV-bedrijven een milieumanagementsysteem stelselmatig verplicht. De BBT-conclusies of de conclusies over de Beste Beschikbare Technieken zitten vervat in de BBT-referentiedocumenten (BREF’s). Die BBT-conclusies vormen de referentie voor de vaststelling van de milieuvergunningsvoor-
Bruggen bouwers tussen milieu & ONDER NEMERSCHAP
WAAROM HEBBEN JULLIE EEN FILM GEMAAKT OM EMAS TE PROMOTEN? “Een film bood ons de mogelijkheid om een aantal bedrijfsleiders te laten getuigen over hun ervaringen met EMAS. Zij zijn de beste ambassadeurs van EMAS en we hopen dat hun voorbeeld tot navolging strekt. De film moet de bekendheid van EMAS in Vlaanderen opkrikken. De korte versie is makkelijk te tonen op evenementen. Zo hebben we dit getoond op ons Milieucongres eind oktober.”
Onze expertise – – – – –
Jan Baeten van LNE: “We zijn overtuigd van de toegevoegde waarde van EMAS op het vlak van prestatie, geloofwaardigheid en transparantie.”
Milieuadvies Milieucoördinatie Milieueffectrapport Veiligheidsrapport Natuur
Vestigingen Hasselt - Brussel Gent - Namen - Roermond - Dordrecht
december 2016 | 6 m-tech_BE_2015_adv245x60_ecotips_02A.indd 1
15
18/03/15 11:3
THE FINE ART OF PRINTING Duurzaam drukwerk Graphius hanteert een duurzaam productieproces, waarbij we CO2-neutraal en zelfs alcoholvrij drukwerk aanbieden en bestellingen versturen onder biologisch afbreekbare folie. We houden onze ecologische voetafdruk zo laag mogelijk, zonder de focus op het einddoel, hoogkwalitatief drukwerk, uit het oog te verliezen. Omdat The fine art
of printing, de fijne drukkunst, ook milieuvriendelijk kan zijn. Graphius Gent | Eekhoutdriesstraat 67 | B-9041 Gent | Graphius Brussel | Hemelstraat 2 | B-1651 Lot INFO@GRAPHIUS.COM | +32 9 218 08 41 | WWW.GRAPHIUS.COM
16 ECOSTHETICS
Stappenplan EMAS-registratie 1 Milieuanalyse De milieuanalyse omschrijft alle milieuaspecten van de activiteiten, producten en diensten van de organisatie. 2 Milieuprogramma en milieudoelstellingen Er moet, op basis van een interne milieuaudit, een milieuprogramma uitgewerkt worden met specifieke milieudoelstellingen. Het programma moet de organisatie helpen bij het plannen en invoeren van verbetervoorstellen. 3 Milieubeheersysteem Om de vooropgestelde doelstellingen te kunnen behalen en de milieuprestaties permanent te verbeteren, wordt een milieubeheersysteem opgesteld. Het is een beschrijving van de werking van de organisatie op het vlak van onder andere verantwoordelijkheden, middelen, procedures, opleidingsbehoeften, meetmethoden, communicatiesystemen. 4 Milieuverklaring Elk EMAS-geregistreerd bedrijf moet beschikken over een jaarlijks bij te werken publieke milieuverklaring waarin het engagement wordt aangegaan dat de organisatie steeds aan alle relevante milieuwetgeving zal voldoen én dat ze streeft naar een continue verbetering van de milieuprestaties. 5 Milieuaudit Een milieuverificateur verifieert de milieuanalyse, het milieubeleid, het milieubeheersysteem, de auditprocedures en de resultaten daarvan, alsook de milieuverklaring. Na de verificatie valideert de milieuverificateur de milieuverklaring. De milieuverificateur moet conform de EMAS-verordening geaccrediteerd zijn om dergelijke audits te mogen uitvoeren.
waarden, waaraan binnen de vier jaar na de publicatie moet voldaan worden. Onder andere volgende sectoren zijn of worden verplicht om over een milieubeheersysteem te beschikken: KK Ijzer- en staalproductie
opgelegd. Inrichtingen die over een EMAS-geregistreerd of ISO14001-gecertificeerd milieuzorgsysteem beschikken zijn vrijgesteld van de verplichting om een periodieke milieuaudit op te stellen mits voldaan wordt aan bepaalde voorwaarden.
KK Veeteeltbedrijven (indien GPBV)
Voor de bedrijven waarvoor geen BREF’s opgemaakt worden, worden in het kader van EMAS sectorale referentiedocumenten met de best environmental management practice (BEMP’s) opgesteld door Europa. Die bevatten optimale werkmethoden op het vlak van milieubeheer, indicatoren van milieuprestaties, criteria voor topprestaties en evaluatiesystemen voor milieuprestatieniveaus. Wanneer sectorale referentiedocumenten voor de sector in kwestie beschikbaar zijn, wordt hiermee bij de beoordeling van de milieuprestaties van de organisatie rekening gehouden.
Daarnaast zijn er de bedrijven waarvoor een decretale milieuaudit werd
De sectorale referentiedocumenten voor de detailhandel en de toeristische
KK Productie van glas KK Looien van huiden en vellen KK Productie van cement, kalk en magnesiumoxide KK Productie van chlooralkali KK Productie van pulp, papier en karton KK Raffineren van aardolie en gas
sector werden al gepubliceerd. Zie hiervoor http://susproc.jrc.ec.europa. eu/activities/emas/. Er zijn sectorale referentiedocumenten in opmaak voor de sectoren: constructie, overheidsadministratie, landbouw, voeding en drank, elektriciteit en elektronica, afval, auto-industrie, telecommunicatie en de metaalsector.
december 2016 | 6
17
Klaar voor een duurzame toekomst Tijd voor je eerste duurzaamheidsverslag Als ondernemer denk je aan morgen. En de toekomst, die wordt groen. Het publiek is klaar voor een fris en duurzaam verhaal. Dus maak je bedrijf vandaag nog futureproof met een duurzaamheidsverslag . Makkelijker gezegd dan gedaan? Je krijgt hier vier goede redenen om er meteen aan te beginnen, vier tips om drempelvrees te bestrijden en één beloning: jouw eigen verhaal waar je je concurrentie te groen af mee bent! Tekst en Beeld: Linde Brewaeys, Brand Senses Umicore, Alpro, Colruytgroep spenderen grote budgetten aan communicatie over maatschappelijke resultaten. Het lijkt wel of duurzaamheidsverslaggeving enkel is weggelegd voor de big ones. Waarom zou een kleine kmo er dan tijd en moeite in steken? Zeker niet om de grote multinationals te kopiëren. Doe het vooral omdat het direct rendeert, nu, maar nog meer voor de toekomst van je bedrijf.
4 GOEDE REDENEN 1 Omdat het direct rendeert: besparen met ecologische winst Vertrouwen winnen is wat de meeste bedrijven proberen te bereiken met een duurzaamheidsverslag. Maar rapporteren heeft nog heel wat andere voordelen voor jouw zaak. Door al je data te verzamelen, zie je waar je staat, krijg je inzicht in je prestaties en ken je je quick-wins. Het verslag wordt zo een
18 ECOSTHETICS
nuttig managementinstrument om de duurzame koers van je bedrijf te bepalen en op te volgen. 2 Omdat er geen betere HR-campane bestaat Werknemers willen meer dan ‘gewoon een job’. Ze willen een zinvolle activiteit. Uit onderzoek blijkt dat de millennials kiezen voor een bedrijf met een duurzame reputatie waar persoonlijke ontwikkeling centraal staat. Maar het gaat verder dan de ‘war on talent’ en het aantrekken van werknemers. Blijkbaar zijn medewerkers uit duurzame bedrijven ook productiever. Dit komt omdat ze gemotiveerder zijn, meer trainingen krijgen en betere relaties onderhouden met hun collega’s. 3 Omdat je erin gelooft En natuurlijk is een duurzaamheidsverslag ook iets om trots op te zijn. Medewerkers zien de resultaten van hun
inspanningen, ideeën en acties. Bovendien is het als zaakvoerder ook gewoon leuk om te vertellen over de uitdagingen en innovaties van je bedrijf. Het duurzaamheidsrapport kan dus een fantastisch communicatiemiddel zijn voor al je stakeholders. 4 Omdat je niet anders meer kunt Vanaf januari 2017 worden grote ondernemingen met meer dan 500 personeelsleden verplicht om in hun jaarverslag ook niet-financiële informatie op te nemen over milieuzaken, sociale en personeelsaangelegenheden, eerbiediging van de mensenrechten en bestrijding van corruptie en omkoping. Deze verklaring heeft naast de activiteiten, producten of diensten van de onderneming zelf, ook betrekking op de verschillende actoren in de toeleverings- en onderaannemingsketen. Heel wat openbare besturen hebben de ambitie om hun overheidsopdrachten voor 100 procent te verduurzamen. Leveran-
10 geboden voor een eerste duurzaamheidsverslag
ciers zullen moeten bewijzen hoe ze voldoen aan deze duurzaamheidscriteria. Nu heb je vast voldoende munitie om je medewerkers, raad van bestuur of management te overtuigen van het belang van een duurzaamheidsverslag. We helpen je met een paar veel voorkomende drempels bij het opstellen van een eerste rapport.
Een duurzaamheidsverslag laat zien wie je bent, wat je doet, hoe je waarde creëert of deelt, welke keuzes je maakt, hoe je ervoor zorgt dat je het milieu zo min mogelijk belast en hoe je zorgvuldig omgaat met mensen en maatschappij. Anders dan in een financieel rapport gaat het niet enkel over wat je hebt bereikt maar vooral ook over de manier waarop je dat gedaan hebt. 1 Bovenal werk met een universele standaard 2 Zonder verantwoordelijke ben je snel uitgekaart 3 Betrek je stakeholders, daar leer je nog wat van bij 4 Geef je zelf voldoende tijd 5 Focus op wat relevant is en prioritair 6 Overweeg coaching door een expert
DREMPEL 1: HET KOST ZOVEEL TIJD EN GELD Als je voor de eerste keer een duurzaamheidsverslag opstelt, heeft dit inderdaad een budgettaire en administratieve impact op je organisatie. Maar eens de stakeholders en materiële thema’s in kaart zijn gebracht en de strategie, indicatoren en structuur duidelijk zijn, zal het bij elkaar brengen van de data bij een tweede en volgende rapport sneller en makkelijker lopen.
DREMPEL 2: GRI-RAPPORT? WEET IK VEEL? De GRI Sustainability Reporting Standards (SRS), kortweg GRI Standards, is wereldwijd de meest gebruikte standaard voor het opmaken van een duurzaamheidsrapport. Het GRI-verslaggevingsraamwerk is zo ontworpen dat zowel een kleine NGO uit België als een grote multinational uit Japan met de standaarden aan de slag kan. En dan heb je nog de Sustainable Development Goals (SDG’s). Het is dus wel aangewezen om je bij te laten staan om deze duurzaamheidskaders juist toe te passen op maat van je bedrijf.
DREMPEL 3: METEN IS ZWETEN Wil je tijdig alle informatie, juist, nauwkeurig en auditproof? Dan zul je moeten
7 Wees transparant en volledig 8 Maak het origineel leesbaar en beeldig 9 Vraag feedback en veeg de drempels van de baan Begin er gewoon aan!
zagen bij je collega’s. Want de meeste info zal van de verschillende afdelingen in je organisatie moeten komen. Wees echter kritisch, check de relevantie en vraag door. De teksten koppel je best terug om de juistheid te waarborgen en gevoeligheden te voorkomen.
DREMPEL 4: WIJ STAAN ZO VER NOG NIET… Wacht je tot de visie, richting en acties volledig uitgekiend, opgemeten, geevalueerd en bijgestuurd zijn? Of start je al na je eerste succesvolle actie? Wanneer is de tijd rijp om met je verhaal naar buiten te komen? Natuurlijk moet je wat te vertellen hebben, maar daarom hoeft je verhaal niet af te zijn. Het proces dat vooraf gaat aan de opmaak van een duurzaamheidsverslag is minstens even interessant als het document zelf. En zet je dan alleen de zaken erin die goed lopen? Een duurzaamheidsver-
slag mag geen opgeklopt verhaal zijn met enkel de successen. De no-nonsense tone of voice werkt het best. Leg uit waarom het niets is geworden met de opleiding van je medewerkers. En maak het zo concreet mogelijk. CO₂-uitstoot, ziekteverzuim of energieverbruik zijn veel te abstract en zeggen niemand iets. Daarnaast, geef context. Wat is je meerwaarde? Waarom is het belangrijk wat je doet? Dat maakt van je verslag een authentiek verhaal dat mensen willen lezen.
DE BELONING Je hebt nu een duidelijk en transparant verhaal waarmee je naar buiten kunt komen. Durf te communiceren over deze duurzaamheidsinspanningen. Het zijn verhalen die jouw bedrijf, product of merk een authentiek, eerlijk gezicht geven, en daar kun je het verschil maken. En zo ben je de concurrentie te groen af!
december 2016 | 6
19
1 jaar wijzigingen aan ISO9001 en ISO14001 Integratie High Level Structure is een feit
De ISO-familie is ondertussen al erg omvangrijk. Voor elk aspect van een organisatie kun je wel een norm implementeren. De meest gekende is zeker ISO9001. Deze norm kreeg vorig jaar een update, evenals de milieumanagementnorm ISO14001. Tijd dus om terug te blikken op 1 jaar ISO9001:2015 en ISO14001:2015, vond opleidingsorganisatie Allanta en ze organiseerden er twee studiedagen over. En het moment om te bekijken hoe je al deze normen op een efficiënte manier in je organisatie inbouwt. Daarvoor is het HLS-principe ideaal. Tekst: Hilde De Wachter • Beeld: Dreamstime HIGH LEVEL STRUCTURE (HLS) Heb je zelf al een poging ondernomen om de uitrol van de verschillende normen in je organisatie, op elkaar af te stemmen en te integreren? Waarschijnlijk ben je dan tegen een aantal moeilijkheden aangelopen. Er is geen algemeen model of kader en de normen zijn verschillend van opbouw. Onderlinge integratie is dus moeilijk omdat er te weinig aandacht
is voor de organisatorische risico’s. Bovendien zijn de normen minder gericht op een dienstenomgeving en eerder op een productieomgeving. Ook ISO was zich daarvan bewust. Daarom ontwikkelde het de High Level Structure of HLS. Dit is meteen het uitgangspunt voor de normen ISO9001:2015, ISO14001:2015 en de opvolger van OHSAS18001: ISO45001. Deze HLS moet er net voor zorgen dat
Een greep uit de ISO-normen die je kunt toepassen op je organisatie KK ISO9001: kwaliteit KK ISO14001: milieu KK ISO45001 (OHSAS18001): veiligheid KK ISO50001: energie KK ISO55001: asset management KK ISO/TS16949-IAF16949: kwaliteit automotive KK ISO22301: business continuity KK ISO30301: records KK ISO28000: supply chain security KK HACCP/ISO22000: voedselveiligheid KK ISO27001: databeveiliging
20 ECOSTHETICS
de normen eenvoudiger te integreren zijn in één systeem. HLS bestaat uit een hoofdstukindeling en een basistekst met termen, definities en basiseisen, die voor alle ISO-systemen gelden waar de structuur in opgenomen is. Zo bekom je een fundament die voor de verschillende normen identiek is. Daar bouw je dan de specifieke normen op en je kunt dit ook gebruiken voor andere processen en structuren in je organisatie. Er zijn tien vaste hoofdstukken: 1 Toepassingsgebied 2 Normatieve verwijzingen 3 Termen en definities 4 Context van de organisatie 5 Leiderschap 6 Planning 7 Ondersteuning 8 Uitvoering 9 Evaluatie van de prestaties J Verbetering Lichten we er een paar hoofdstukken uit, dan blijkt dat hoofdstuk vier bijvoorbeeld inzicht geeft in de organisatorische context, de stakeholders en hun
eisen en verwachtingen, de scope van het managementsysteem en de processen. Het hoofdstuk Leiderschap gaat dan weer over de betrokkenheid van het topmanagement, het beleid, de verantwoordelijkheden en de bevoegdheden. In hoofdstuk zeven geef je als organisatie aan welke middelen je hebt voor ondersteuning, welke gedocumenteer-
“
ledige herziening van de organisatie lijkt me verstandig omwille van de ingrijpende normwijzigingen. Het is niet enkel de kwaliteitsmanager die mee moet zijn. Eigenlijk moet je ervoor zorgen dat je eind 2017 klaar bent. Wacht je tot het laatste moment, dan zal het moeilijk zijn om nog een certificatie-instelling te vinden die tijd vrij heeft om jouw organisatie te auditen. Ook de bedrijfsadviseurs gaan drukke tijden tegemoet. Boven-
De High Level Structure (HLS) zorgt voor een stroomlijning van de verschillende normen zodat ze eenvoudiger integreerbaar zijn
de informatie er is, wat de aanwezige competenties zijn, hoe de communicatie verloopt. Hoofdstuk negen heeft het over het meten en analyseren van de prestaties, de interne audit en de directiebeoordeling, om zo tot een grondige evaluatie van de prestaties te komen.
ISO9001:2015 EN ISO14001:2015 Vanaf 15 september 2018 is het niet meer mogelijk om een certificatie volgens ISO9001:2008 te bekomen. “Die datum lijkt nog ver af maar wanneer je weet dat er toch substantiële wijzigingen zitten tussen de normen 2008 en 2015, dan zal die datum er vlugger zijn dan je denkt,” zegt Ria De Busser van Allanta. “De introductietijd bedraagt zo’n zes maanden tot een jaar. Een vol-
“
dien loop je het risico dat je de aanpassingen erg snel moet doen, waardoor de toegevoegde waarde verloren zal gaan. Maak er dus in 2017 werk van.” Voor Ria is de aanpassing van de ISO9001 een groeiend proces en een nuttige oefening, die inzicht geeft in de organisatie. Het is bovendien haalbaar wanneer je op tijd start. Een gestructureerde aanpak is nodig. De 2015-update zorgt voor een grotere betrokkenheid en bewustwording van de volledige organisatie. De ‘papieren tijger’ verliest aan belang. Resultaatgericht sturen is mogelijk. Ludo Wouters licht de aanpassingen in de ISO14001:2015 toe. “Het doel van de norm is gewijzigd. Vroeger lag de nadruk op het voorkomen van vervuiling
en milieubescherming nastreven. Nu gaat het om het beschermen van het milieu.” Hij stipte daarnaast de wijziging in de interpretatie van leiderschap aan. “Vroeger was leiderschap een directieverantwoordelijkheid. In de nieuwe versie zien we dat de directie leiderschap moet tonen en dit expliciet moet doen. Daarvoor zijn zo’n negen punten gedefinieerd. De directie is eindverantwoordelijk. Het topmanagement moet persoonlijk betrokken zijn bij het systeem. Wat er verwacht wordt van een directiebeoordeling, is ook beter gedefinieerd. Er is een duidelijke relatie tussen de strategie en de bedrijfsprocessen nodig.” Algemeen ziet Ludo veel eisen uit de HLS in de nieuwe ISO14001:2015 terugkeren. De beschrijvingen zijn verbeterd en er zijn duidelijke relaties tussen de verschillende normelementen. Hij geeft ook nog mee hoe je dit best aanpakt voor jouw organisatie: “Informeer om te beginnen het topmanagement zodat ze weten wat er komende is. Daarna maak je een Gap-analyse ten opzichte van de norm, zodat je weet waar de ‘gaten’ zitten. Je definieert acties op basis van de Gap-analyse. Volg de acties rigoureus op en doe een systeemaudit op de eindsituatie.” Afsluitend hamerden de sprekers op de betrokkenheid en de verantwoordelijkheid van de CEO. Wanneer deze niet mee is in het verhaal, is het erg moeilijk om van ISO een succes te maken. Dan blijven de eisen iets ‘dat moet van de ISO en van de kwaliteitsmanager’ in plaats van maatregelen die nuttig zijn voor de organisatie.
december 2016 | 6
21
Salesforce 1-1-1: maatschappelijk engagement in het DNA ingebouwd Sommige bedrijven hebben enkele geëngageerde medewerkers, andere houden liefdadigheidsacties waaraan het hele bedrijf deelneemt. Maar er zijn ook bedrijven waar het sociale engagement in het DNA van het bedrijf is ingebakken. Salesforce is zo’n onderneming, met hun 1-1-1 model. En WeForest, een ngo die ijvert voor de herbebossing van de wereld, heeft hiervan al vruchten kunnen plukken. Tekst en Beeld: Salesforce Salesforce, leverancier van bedrijfssoftware in de cloud, is geen bedrijf zoals de andere. “En dat heeft veel te maken met oprichter Marc Benioff,” verklaart Bob Vanstraelen, Regional Vice President Sales voor Salesforce België. “Voor hem was het immers vanaf de start duidelijk dat Salesforce een maatschappelijk verantwoorde onderWeForest richt zich op het planten van bomen in tropische landen om de opwarming van de aarde een halt toe te roepen
neming moest worden. Daarom startte hij met zijn persoonlijke middelen de Salesforce Foundation, die erover moet waken dat het bedrijf zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid neemt en bijdraagt tot een betere wereld. Dat klinkt misschien heel zweverig maar Benioff heeft ervoor gezorgd dat dit ook meteen heel concreet wordt. Zijn Foundation heeft namelijk het zogenoemde Salesforce 1-1-1 model ingevoerd.” Wat houdt dit concreet in? Salesforce zet 1 procent van het kapitaal, 1 procent van de producten en technologie en 1 procent van de tijd van de werknemers in voor de gemeenschap, meer bepaald voor tal van non-profit organisaties en projecten. Zo krijgt een medewerker zeven dagen per jaar om werk te verrichten voor een non-profitorganisatie. En dat werk kan de medewerker zelf kiezen. Dit 1-1-1 model, dat Salesforce intussen al 17 jaar hanteert, wordt intussen door duizend ondernemingen overgenomen, ook door multinationals zoals Google.
WEFOREST: BOSSEN TEGEN DE KLIMAATOPWARMING Salesforce maakt er ook een erezaak van om op elke grote bijeenkomst die ze, nationaal of internationaal organiseren, ook een non-profitorganisatie aan het woord te laten, die hun activiteit kan toelichten in de hoop dat de aanwezigen hierdoor worden geïnspireerd. Eén van die non-profit organisaties is de ngo WeForest, die dit jaar in Mechelen de aanwezigen op de Belgische ge-
22 ECOSTHETICS
bruikersbijeenkomst Essentials mocht toespreken. WeForest richt zich op het planten van bomen in tropische landen om de opwarming van de aarde een halt toe te roepen - en dat dankzij de bijdragen van ondernemingen die duurzaamheid hoog in het vaandel dragen. “Het uitgangspunt is vrij eenvoudig,” licht oprichtster en CEO Marie Noëlle Keijzer toe: “Om de global warming te beperken tot twee graden, moeten tegen 2030 175 miljard bomen worden geplant, dus een oppervlakte van 350 miljoen hectare, zowat het equivalent van India. Dat lijkt enorm, maar we geloven dat het haalbaar is.”
ONDERZOEKEN, BEBOSSEN EN WERVEN Wat doet WeForest precies om dit objectief te helpen bereiken? Dat kun je samenvatten in drie kernactiviteiten. Ten eerste helpt de organisatie om research te verrichten rond klimaatopwarming en de rol van bomen en bossen om die opwarming tegen te gaan. Op basis hiervan worden de ambities opgesteld en zonodig bijgestuurd. Het is overigens aan de hand van dergelijk onderzoek dat WeForest koos voor herbebossing in de strijd tegen klimaatopwarming: uit studies bleek immers dat bomen het beste ‘gereedschap’ zijn (cadeau van Moeder Aarde) om CO2 uit de atmosfeer te onttrekken. Een tweede, voor de hand liggende, activiteit is het organiseren van de herplanting zelf. Momenteel worden bomen geplant in vijf verschillende lan-
product een aantal bomen worden aangeplant. Het kan ook als extralegaal voordeel aan de werknemers, bovenop andere vormen van verloning of bonus. Deze formules slaan aan bij ondertussen al ruim 180 bedrijven, in België onder meer bij Brabantia.”
SALESFORCE BEHOUDT HET OVERZICHT
Marie Noëlle Keijzer, CEO van WeForest: “We hebben intussen al een bos ter grootte van Parijs geplant, en het aantal geplante bomen blijft jaarlijks ongeveer verdubbelen.”
den: Brazilië, Ethiopië, India, Tanzania en Zambia. Deze herbebossing gebeurt trouwens ook wetenschappelijk en maatschappelijk verantwoord: bij het planten houdt men rekening met aspecten als biodiversiteit, de leefomstandigheden van de omwonende bevolking, en lokale fenomenen zoals bodemerosie. Zo draagt WeForest niet alleen bij tot een beter klimaat wereldwijd maar ook tot betere leefomstandigheden voor de plaatselijke bevolking. Last but not least: WeForest houdt zich bezig met fondsenwerving om het planten van de bomen en de werking van de organisatie te subsidiëren. Hiervoor is WeForest al actief in onder meer België, Nederland, Frankrijk, Duitsland, Ierland en de Verenigde Staten. De methode van fondsenwerving is steeds min of meer dezelfde: bedrijven krijgen het voorstel om WeForest als goed doel te kiezen voor specifieke acties. “Dit kan verschillende vormen aannemen,” legt Marie Noëlle Keijzer uit: “Ze kunnen klanten beloven dat voor elk verkocht
Aanvankelijk was WeForest een klein groepje van vrijwilligers met een beperkt aantal projecten. Toen viel alles nog te overzien en te beheren met een eenvoudige Excel-spreadsheet. Naarmate de organisatie groeide en professionaliseerde, en het aantal klanten en projecten toenam, groeide ook de behoefte aan een professionele softwaretool om het overzicht te behouden. In de combinatie van Salesforce
correcte stand van zaken maken van wat ze tot nu toe hebben gerealiseerd: ruim drie miljoen euro op het einde van 2015 ingezameld, goed voor het planten van ruim 10 miljoen bomen. Daar zouden in 2016 naar alle waarschijnlijkheid zowat 2,5 miljoen euro en 6 miljoen bomen bijkomen. Hiermee zijn ze nog lang niet eigenhandig het klimaat aan het keren. “Maar we hebben intussen wel al een bos ter grootte van Parijs geplant, en het aantal geplante bomen blijft jaarlijks ongeveer verdubbelen. We dragen dus wel degelijk ons bosje bij,” lacht Marie Noëlle Keijzer.
JOUW BEDRIJF Van bijdragen gesproken: Salesforce levert met zijn software en met de mogelijkheid om voor een publiek van business managers te spreken een be-
“
Salesforce zet 1 procent van het kapitaal, 1 procent van de producten en technologie en 1 procent van de tijd van de werknemers in voor de gemeenschap
software en Deloittes technische en auditing-diensten (beide gratis ter beschikking gesteld) vonden ze de ideale oplossing hiervoor, vertelt Marie Noëlle Keijzer: “Zonder beide zouden we nooit bij kunnen houden welk bedrijf heeft ingestaan voor welk stuk bos in welk land, of hoe we jaar na jaar gegroeid zijn en welke donaties naar welke bebossingsprojecten gaan.” Mede dankzij deze combinatie van software en diensten kan WeForest een
“
scheiden maar gewaardeerde bijdrage aan wat WeForest tot nu toe heeft gerealiseerd. En WeForest levert een bescheiden bijdrage aan de totale oppervlakte aan bossen die we moeten aanplanten om de klimaatopwarming binnen de perken te houden. Het klinkt misschien weinig maar als alle bedrijven evenveel aan de maatschappij zouden bijdragen als Salesforce, dan zou de herbebossing al een feit zijn. Waar wacht je op?
december 2016 | 6
23
BOUW
MILIEU
BODEM
ENERGIE
studie- en adviesbureau
waterstudies statuut voor nullozers optimalisatie waterkosten waterstrategie, concept uitwerking en opvolging
www.profex.be
info@profex.be
0800 59 002
Profex onderzoekt uw waterbeheer en optimaliseert het kostenplaatje
24
Column Studenten Core over energie in de brouwerijsector
Project Craywinckelhof Tekst: Brent Ceyssens, CORE Momenteel zijn er in België zo’n 214 brouwerijen actief. Hieronder bevinden zich een aantal grote bedrijven zoals Ab-Inbev en Alken-Maes. Daarnaast zijn er ook een heel aantal kleinere brouwerijen actief, allen met hun specifiek bier. Hoewel de karakteristieken van elk bier verschillend zijn, blijft het brouwproces wel grotendeels hetzelfde. Het is een proces dat zeer veel energie vergt en zelden bestempeld wordt als energie-efficiënt. Er zijn dan ook nog veel brouwerijen waarbij het mogelijk is om dit proces te optimaliseren. Het optimaliseren van een proces, begint met het in kaart brengen van de verschillende energie- en warmtestromen binnen de brouwerij. In dit domein bouwde CORE cvba-so de afgelopen jaren heel wat expertise op. Voorgaande jaren werden reeds energiestudies uitgevoerd bij onder andere brouwerij Huyghe en Bosteels in het kader van het project DUHAWE2. Momenteel is CORE actief in brouwerij Craywinckelhof. Craywinckelhof is een gerestaureerde vierkantshoeve waar er zich naast een gastenverblijf en feestzaal ook een hoevebrouwerij en -distilleerderij bevindt. In deze microbrouwerij te Lubbeek heeft CORE één van zijn energieprojecten lopen. Het doel van dit project is om op basis van een grondige studie van de warmtestromen aan procesoptimalisatie te doen en op deze manier energie te besparen in de brouwerij. Daarnaast wordt er ook gekeken naar de meest efficiënte manier om deze warmte op te
wekken. Het grote voordeel van deze microbrouwerij is dat bijna alle processen gemonitord worden. Hierdoor krijgen we een duidelijk beeld van de verschillende energiestromen met een zeer realistische weergave. Dit vormt dan ook de eerste stap van dit project. Een logische volgende stap is een batch-tobatch analyse en een globale analyse. Wanneer op deze manier de verschillende warmtestromen in kaart zijn gebracht, maken we een afweging tussen
Brent Ceyssens
de methodes om warmte te recupereren om zo op maat van deze brouwerij tot een energie-efficiënter proces te komen. Doordat er niet op regelmatige basis gebrouwen wordt, heeft de brouwerij vaak een overschot aan proceswarmte die niet onmiddellijk kan hergebruikt worden. De grootste uitdaging ligt dan ook in het zoeken naar een methode om deze warmte toch efficiënt te kunnen gebruiken. Binnen dit kader wordt de mogelijkheid van een Stirling motor bekeken. Dit is een heteluchtmotor die gebaseerd is op de Stirlingcyclus. Er wordt gebruik gemaakt van het feit dat gassen uitzetten bij toenemende temperatuur en weer krimpen bij verlaging van deze temperatuur. Hierdoor kan een as aangedreven worden die verbonden is met een generator, waardoor er elektriciteit opgewekt wordt.
oktober-november december 2016 | 5 6
25
Mobiliteit Volgende halte: zero emissie openbaar vervoer Tekst Toon Wassenberg • Beeld: De Lijn, MIVB, VDL Een opmerkelijk persbericht afgelopen zomer kopte “De Lijn trekt streep onder klassieke dieselbussen. Vanaf 2019 alleen nog bussen met groene aandrijving.” Gelijkaardige berichtgeving kon je ook al zien bij de MIVB in juni: “MIVB zet vanaf 2018 elektrische bussen in.” Voldoende reden voor ecoTips om op zoek te gaan naar de achterliggende beweegredenen bij onze openbare vervoermaatschappijen om hun vloten te vergroenen. Hoe ver staan ze? En vooral ook: Wat drijft hen om drastisch het stuur om te gooien? Is het einde van de dieselbus echt in zicht? Hoe spelen de busbouwers daar op in? WORSTELEN MET NOX Diesel staat onder druk in Europa, dat is duidelijk. De bijdrage van wegverkeer en dan in bijzonder van dieselvoertuigen aan onze belabberde luchtkwaliteit, vooral in steden, is al veel langer gekend. Het ‘Dieselgate’ schandaal dat begon bij de sjoemelsoftware van Volkswagen in de VS en sindsdien uitdeinde naar quasi de volledige dieselwagenmarkt, heeft daar bij de puDe VDL Citea SLF Hybride
26
blieke opinie nog een schepje bovenop gedaan. Bestuurders van dieselwagens worden zich steeds meer bewust van hun negatieve bijdrage aan de luchtkwaliteit. De combinatie met een diesel- en benzineprijs die elkaar steeds meer benaderen, doet in Vlaanderen de koper van een nieuwe personenwagen langzaam maar zeker diesel de rug toe keren.
In een aantal andere Europese lidstaten gaat het extra hard sinds het klimaatakkoord in Parijs van december 2015. Ook de aanhoudende toename van broeikasgassen afkomstig van transport dwingt lidstaten immers tot actie, willen ze hun Parijse engagementen nakomen. Hier en daar wordt het volledige afscheid van verbrandingsmotoren voor personenvervoer al aan-
Mobiliteit
IS DE BUS NOG WELKOM IN DE STAD? De openbare vervoersmaatschappijen in ons land kunnen over het algemeen al een interessante track record voorleggen in de voortrekkersrol die ze spelen bij het verduurzamen van hun vloot. Ze kunnen uiteraard niet achterblijven nu. Openbaar vervoer heeft op zichzelf al een groen imago. Het wordt algemeen gezien als één van de pistes bij uitstek om onze klimaatdoelstellingen te halen en in één beweging de mobiliteitsknoop mee aan te pakken. Niettemin komt ook openbaar vervoer in het vizier wanneer het over luchtkwaliteit gaat. Vooral bussen in stadscentra zijn steeds vaker de gebeten hond. Kort door de bocht hoor je dit steeds vaker van zowel bewoners als beleidsmakers in steden: “Ze nemen veel plaats in, ze stinken en ze maken veel lawaai.” De stadsbus staat onder druk en je hoeft er de kranten maar op na te slaan: zowat elke Vlaamse centrumstad, ongeacht de politieke meerderheden, zoekt een weg om het aantal bussen in de stadskern terug te dringen.
Foto: Les Mecs
gekondigd. De Noorse regering overweegt een volledig verbod op diesel- en benzinewagens tegen 2025. De Nederlandse Tweede Kamer nam in maart 2016 een omstreden motie aan die zegt dat Nederland er naar moet streven om tegen 2025 enkel nog emissieloze voertuigen te verkopen. De Duitse Bondsraad (de vertegenwoordiging van de zestien Duitse deelstaten) riep onlangs op om de verkoop van benzine- en dieselauto's tegen 2030 in de hele EU te stoppen. Alleen zo is het mogelijk om het klimaatakkoord van Parijs na te leven, klonk het.
Foto: Les Mecs “Deze regering neemt haar verantwoordelijkheid door de busvloot van de MIVB drastisch te vergroenen en zo de levenskwaliteit van de Brusselaars te verhogen,” laat Brussels mobiliteitsminister Pascal Smet optekenen
“Vijftig bussen per dag minder op drukke Bondgenotenlaan.” (Leuven - Het Nieuwsblad, 9/6/2016)
“Uit de studie ‘CurieuzeNeuzen’, die zondag op het Ringlandfestival werd voorgesteld, blijkt dat plaatselijk verkeer een grote invloed heeft op de luchtkwaliteit. En daar zitten ook bussen bij. Van de 528 bussen van De Lijn die in heel de provincie rondrijden, voldoen er 494 aan de Europese normen om te mogen rondrijden in een lage-emissiezone (LEZ) … Vooral oudere bussen met een vervuilende dieselmotor zijn bijzonder schadelijk. Het is de bedoeling om die bussen, eens de LEZ van kracht is, niet meer in de stad te laten rijden.” (Antwerpen, Gazet van Antwerpen 28/6/2016)
“Van 24 naar 18 bussen per uur in de Geldmuntstraat, van 33 naar 12 in de Zuidzandstraat en zelfs van 33 naar 6 in de Steenstraat: vanaf januari zullen op de drukste assen in Brugge, tussen de Markt en 't Zand, heel wat minder bussen van De Lijn rijden … In plaats van door de winkelstraten, rijdt een groot deel van de buslijnen er nu omheen.” (Brugge, Het Nieuwsblad 28/5/2015)
De openbare vervoermaatschappijen De Lijn en MIVB spelen in op deze evolutie door hun busvloot te diversifiëren met meer maar kleinere bussen en te vergroenen. Immers, niet elke buslijn in onze steden kan een tramlijn worden. Bovendien blijven bussen nodig om grote delen van Vlaanderen van openbaar vervoer te voorzien. Maar dat zal steeds minder gebeuren met de bus-
sen zoals we die vandaag kennen. In overgrote meerderheid zijn dat immers klassieke dieselbussen. Hoe zit het met de huidige vloten en wat zijn de plannen voor de toekomst?
DE LIJN HEEFT DE GROOTSTE HYBRIDEVLOOT VAN DE BENELUX Eind 2015 reden er door Vlaanderen 2.262 bussen van De Lijn. Momenteel zijn daar 148 dieselhybrides bij. Tegen het einde van 2016 komen er daar nog 69 bij. Dat brengt het totaal op 217, bijna 10 procent dus. Met die 10 procent mag De Lijn zich eigenaar noemen van de grootste hybride busvloot van de Benelux. Die andere 90 procent zijn dieselbussen die tegen het einde van 2017 allemaal voorzien zijn van een roetfilter. Daarnaast rijden er op dit moment bij De Lijn 5 bussen op een brandstofcel aangedreven met waterstof en zijn er drie volledig elektrische bussen op de baan.
december 2016 | 6
27
Mobiliteit Hybridebussen worden ingezet in de stadsnetten. Daar renderen ze het beste. Een dieselhybridebus wordt aangedreven door een combinatie van een dieselmotor en een elektromotor, waarvan de batterij oplaadt tijdens het remmen. Een bus die frequent moet remmen zoals in een stadscentrum het geval is, laadt de batterij dus het beste.
Roger Kesteloot van De Lijn: “Met de beslissing om vanaf 2019 enkel nog bussen met alternatieve aandrijving te voorzien, wil de raad van bestuur van de vervoermaatschappij de vloot versneld vergroenen en ervoor zorgen dat tegen 2025 alleen nog groene bussen in stedelijke omgevingen rijden”
De hybridebus verlaat de halte volledig elektrisch. Dat maakt vertrekken en optrekken meteen minder hinderlijk voor de omgeving. Bij de recentste bestelling van nog eens 138 hybridebussen, slaat de motor helemaal af wanneer de bus stopt. Leveranciers voor die bestelling zijn VDL Bus uit Roeselare (120) en Van Hool uit Lier (18 citybussen). De hybridebussen rijden nog grotendeels op diesel, maar bieden toch al belangrijke voordelen in vergelijking met klassieke dieselbussen: "" Ze zijn tot een kwart zuiniger. De hybride vloot tankt jaarlijks 1,3 miljoen liter minder dan een even grote dieselvloot
"" Ze stoten jaarlijks 3.500 ton CO2 minder uit en halen zo
28
het equivalent van 1.355 wagens uit het verkeer (gerekend aan gemiddeld 15.000 kilometer per jaar)
"" Ze zijn tot drie keer stiller. Wanneer de bus voor het rode licht staat, slaat de motor helemaal af, bij het optrekken rijdt hij elektrisch
Brugge kreeg in oktober 2015 de primeur van de allereerste volledig elektrische bussen van het land. Stillere en schonere bussen zijn momenteel nergens te vinden in België: er is geen uitstoot van schadelijke gassen en ze zijn muisstil. Omdat ze een beperkte actieradius hebben, worden de bussen ingezet op het korte traject tussen het Brugse station en ’t Zand. Ze kunnen 45 minuten rijden en worden dan bijgeladen, wat slechts 10 minuten duurt. Het opladen gebeurt zonder kabels, via magnetische inductie. Het is de ambitie van De Lijn om volgend jaar – als er partnersteden gevonden worden – nog opstartprojecten op te zetten. De Lijn stelt bij monde van directeur-generaal Roger Kesteloot dat voor de meeste lijnen het gebruik van dieselbussen vandaag nog altijd de meest economische oplossing is, zowel in aankoop als in gebruik. “Maar ook voor het dieselsegment investeren we fors in schonere en zuinigere motoren. In augustus 2015 plaatsten we een bestelling voor 107 bussen met Euro VI-motoren, de laatste generatie dieseltechnologie. Omdat ze oudere bussen vervangen, zullen ze het verbruik met 22 procent drukken, of een besparing van ruim een half miljoen liter diesel op jaarbasis. We zullen elk jaar ook 1.429 ton minder CO2 uitstoten. De nieuwe dieselbussen worden ingezet vanaf het najaar van 2016. De investering van 26,8 miljoen euro wordt verdeeld over de Vlaamse busbouwers Van Hool (31 gelede bussen) en VDL (67 streekbussen en 9 gelede bussen). Intussen werd ook een tweede schijf voor nog eens 121 streekbussen besteld bij VDL.”
WATERSTOFBUSSEN STAAN NOG NIET OP PUNT De inzet van de waterstofbussen met brandstofcel bij De Lijn zit in een proef-
project. Doel is om volop te experimenteren en te leren over de nieuwe technologie. De waterstofbussen rijden in het noorden van Antwerpen, nabij de Antwerpse haven. De tankinstallatie voor waterstof staat immers bij chemiereus Solvay. Waterstofbussen blijken vaak op stal te staan. Slechts zo’n 30 procent van de tijd waren ze operationeel in 2015. Wat loopt er fout? Kesteloot: “De waterstofbus is uitgerust met heel wat elektronica voor de aandrijving. De verschillende systemen die perfect op elkaar moeten afgestemd zijn, communiceren niet optimaal. Ook de omzetting van waterstof naar elektriciteit liep niet helemaal goed waardoor de bus zichzelf in veiligheid zette en dus niet meer reed. Ondertussen hebben we met de leverancier deze kinderziektes opgelost. We investeren ook om het tankstation te verplaatsen naar een locatie die dichter bij onze stelplaats ligt. Het proefproject blijft lopen.” De nieuwe technologie staat nog niet op het niveau van de huidige generatie diesel- en dieselhybridebussen. Los van de budgettaire afweging - de waterstofbussen met brandstofcel zijn vier keer duurder dan een gewone dieselbus - is het nog wachten op verdere innovatieontwikkelingen voor De Lijn dit type op grotere schaal zal uitrollen.
HOE ZIET DE TOEKOMST ER UIT VOOR DE BUSSENVLOOT VAN DE LIJN? Dat brengt ons bij de persmededeling uit de inleiding bij dit artikel. De Lijn maakte in juli bekend vanaf 2019 alleen nog bussen met een alternatieve aandrijving te kopen, op voorwaarde dat de technologie op punt staat. Het gaat om hybridebussen, bussen op waterstof en op elektriciteit. “Dit betekent het einde van de klassieke dieselbus. Met de beslissing wil de raad van bestuur van de vervoermaatschappij de vloot versneld vergroenen en ervoor zorgen dat tegen 2025 alleen nog groene bussen in stedelijke omgevingen rijden,” stelt Roger Kesteloot.
Mobiliteit De overgang gebeurt stapsgewijs: 1 Bestelling circa 340 bussen van 2017 tot en met 2019 Om de oudste dieselbussen met vervuilende motoren zo snel mogelijk te vervangen door schonere exemplaren loopt de voorbereiding van een bestelling van circa 220 bussen voor de periode 2017-2018. De hybride bussen hiervan zullen in stedelijke omgevingen rijden, de moderne dieselbussen komen in de plaats van de oudste exemplaren op streeklijnen. Dat komt doordat hybride bussen nog niet rendabel zijn op streeklijnen. In de loop van 2018 verschijnen de eerste bussen hiervan in het straatbeeld. 2 Vanaf 2019 de echte omslag In 2019 volgt een bestelling voor 120 hybride en/of elektrische bussen, te leveren in 2020 en 2021. Daarnaast wordt in 2017 in enkele steden een project met volledig elektrische bussen opgestart. Het Klimaatfonds van de Vlaamse overheid zorgt voor extra middelen voor de versnelde vergroening. De toekomstige hybridebussen moeten ook volledig elektrisch kunnen rijden in stadskernen. Zo kunnen de aanvoerlijnen vanuit de streek zonder uitstoot in de steden rondrijden. Daarbuiten rijden ze hybride, dat betekent met een mix van batterijen en een dieselmotor. Omdat ze remenergie recupereren, zijn hybride bussen tot een kwart stiller en zuiniger. Bijgevolg stoten ze ook minder schadelijke stoffen uit. Na 2019 zal De Lijn uitsluitend bussen met een groene aandrijving bestellen waarvan de technologie op punt staat. Het gaat om bussen met een hybride aandrijving, op waterstof en elektriciteit. Voor privé-exploitanten die meedingen naar een aanbesteding, wordt de inzet van bussen met een groene aandrijving een belangrijk criterium.
DE MIVB Uitbreiding en vernieuwing van 235 bussen De Brusselse openbare vervoermaatschappij MIVB heeft met 706 bussen
(stand van zaken in 2015) een kleinere vloot dan De Lijn. Tegen 2019 zijn er 235 bijkomende bussen nodig om de vervuilende EURO 2 bussen (aangekocht in de jaren ’96 en ’99) te vervangen en om het nieuwe busplan van de Brusselse regering te kunnen uitvoeren (118 nieuwe bussen nodig). De MIVB wil naar minder uitstoot gaan en inzetten op een betere luchtkwaliteit. Om die reden werd eind 2015 een oproep tot interesse gelanceerd voor de levering van 235 elektrische bussen. Helaas kon de markt de vraag om tegen 2018 235 elektrische bussen te leveren niet positief beantwoorden binnen de voorwaar-
“
de twee elektrische buslijnen is 27,6 miljoen euro voorzien. “Deze regering neemt haar verantwoordelijkheid door de busvloot van de MIVB drastisch te vergroenen en zo de levenskwaliteit van de Brusselaars te verhogen,” laat Brussels mobiliteitsminister Pascal Smet optekenen. In het kader van het busplan komt er ook een nieuwe lijn met een elektrische citybus, die de omgeving van de voetgangerszone in het centrum van Brussel zal verbinden met de bovenstad. Hiervoor is 2,1 miljoen euro voorzien. Ook bij de MIVB wordt hybridetechno-
VDL bouwt steeds meer dieselhybriden en volledig elektrische bussen, en ook de brandstofcelbus geraakt zijn kinderziekten kwijt
den die de regering had opgelegd. Die voorwaarden hadden onder meer te maken met het aantal reizigersplaatsen in de bussen en met de strakke timing die rekende op een eerste levering al in 2018 en de laatste in 2019. Daarom heeft de Brussels regering beslist om 235 hybride bussen aan te kopen. Voor die aankoop werd 126 miljoen euro vrijgemaakt. MIVB vol-elektrisch in 2030 Het doel blijft wel uitdrukkelijk om te gaan naar full electric tegen 2030. Daar bereidt de MIVB zich nu al op voor. In een eerste fase zullen er in 2018-2019 twee volledig elektrische buslijnen uitgetest worden. Beide lijnen zullen worden uitgerust met een verschillend oplaadsysteem (overnight charging en opportunity charging) om meerdere technologieën te kunnen testen. De test zal uitgevoerd worden met standaard en met gelede bussen en dit op middelgrote en grote buslijnen om de verschillende omstandigheden in Brussel te analyseren. Op die manier kan de MIVB ervaring opdoen om tegen 2030 de volledige vloot te elektrificeren. Voor
“
logie beschouwd als de overgangstechnologie voor de komende jaren in aanloop van volledige elektrificatie.
GROEIMARKT VOOR ONZE BUSBOUWERS VDL: Op termijn enkel nog hybride en elektrisch Busbouwers spelen enthousiast in op de evolutie richting zero-emissie openbaar vervoer. We staken ons licht op bij VDL, de internationale speler met hoofdzetel in Eindhoven en onder meer moederbedrijf van het voormalige Jonckheere in Roeselare dat nu bussen bouwt onder de noemer VDL Bus Roeselare. We spraken met Menno Kleingeld, directeur van VDL Enabling Transport Solutions BV, een apart bedrijf dat binnen VDL groep speciaal werd opgericht voor het trekken van de ontwikkelingen op het vlak van elektrische mobiliteit. “In het Nederlandse openbaar vervoer zorgde april
december 2016 | 6
29
Mobiliteit 2016 voor een kantelmoment. Toen werden in de marge van de Amsterdamse transport- en milieutop in het kader van het Nederlandse voorzitterschap van de Europese Unie landelijke afspraken met alle regio’s en vervoersmaatschappijen vastgelegd: vanaf 2025 zullen alle nieuwe bussen in het openbaar vervoer vrij van schadelijke uitlaatgassen zijn. Voor ons als busbouwer heeft dat als rechtstreeks gevolg dat ook nu al alle publieke tenders een zero-emissie paragraaf bevatten,” zegt Kleingeld.
“
ditioneel ook bussen aan de Belgische openbare vervoersbedrijven De Lijn, de MIVB en de TEC. Momenteel zijn dat dus ook voor België steeds vaker lage of zero-emissiebussen. Ook Scandinavische landen zetten stevig in op zero-emissie. “De grote afwezige is momenteel toch Duitsland, met enkel wat eerder kleinschalige initiatieven in steden zoals bijvoorbeeld Keulen. Uitrol in grotere vloten lijkt daar nog niet aan de orde,” nog volgens Kleingeld. “Ook in Oost-Europa komt de evolutie slechts schoorvoetend op gang.”
Het gamma van Van Hool bestaat uit hybride bussen, full electric bussen, waterstofbussen met brandstofcel, hybride en full electric trambussen, hybride CNG-elektrische bussen en gemoderniseerde trolleys
De regio rond Eindhoven is daarbij de grote voortrekker. Zuidoost-Brabant gaat voor een volledige elektrische vloot en test momenteel ook twee voertuigen van VDL die worden aangedreven door een hybride systeem van brandstofcel en waterstof. Menno Kleingeld: “Vandaag is al ongeveer één bus op vijf die bij ons van de band rolt, geen klassieke dieselbus meer. We bouwen steeds meer dieselhybriden en volledig elektrische bussen. Deze zijn intussen de pilootfase voorbij en volledig marktrijp. De bussen met brandstofcel naderen dat punt ook. De kinderziektes gaan er stilaan uit, maar voorlopig gaat hun inzet meestal nog gepaard met subsidies. Vanaf 2017 voegen we standaard een brandstofcelbus toe aan ons gamma. Wat volledig elektrische bussen betreft, innoveren we verder in meer flexibele manieren van opladen bijvoorbeeld via pantograaf aan de haltes.” VDL volgt de evoluties van nabij in de rest van Europa. Zo leveren ze tra-
30
“
Van Hool: graag geziene propere bussen in Californië De Vlaamse busbouwer Van Hool uit Koningshooikt bij Lier begeeft zich sinds 2004 ook op de markt van de alternatieve aandrijvingen. Sinds 2004 bestaat er een waterstofbus met brandstofcel van Van Hool in de Verenigde Staten. Deze stond model voor de eerste Europese waterstofbus die ontwikkeld werd met innovatiesteun van de Vlaamse regering en in samenwerking met De Lijn. De lanceringsrit ervan vond plaats in mei 2007, waarna De Lijn ze bij wijze van test een jaar lang in gebruik nam. Toen toenmalig mobiliteitsminister Van Brempt in 2008 voor het eerst De Lijn een bestek in de markt liet zetten voor 35 hybride (diesel)bussen, klonk er aanvankelijk wat gemor bij Van Hool. Het ging immers over technologie die Van Hool op dat moment niet in huis had. Van Hool versnelde echter haar innovatietraject en haalde de bestelling binnen. Dit gaf een verdere impuls voor de milieuvriendelijke bussen bij het bedrijf. Sindsdien leverde Van Hool
hybride bussen in de VS, Nederland, Frankrijk, rijden er brandstofcelbussen in onder meer de VS, in Londen, Aberdeen, Oslo en Rotterdam. Heel wat steden lopen warm voor hun volledig elektrische en hybride trambussen. Intussen omvat het gamma van Van Hool hybride bussen, full electric bussen, waterstofbussen met brandstofcel, hybride en full electric trambussen, hybride CNG-elektrische bussen en gemoderniseerde trolleys. Vooral bij enkele openbare vervoersmaatschappijen in Californië lijken de milieuvriendelijk aangedreven bussen van Van Hool erg gegeerd: de afgelopen jaren noteerde het bedrijf regelmatig orders uit die hoek.
EINDE VAN DE DIESELBUS? Het is duidelijk dat niet enkel de markt van personenwagens in volle evolutie richting minder emissies is. Openbare vervoermaatschappijen in ons land trekken mee aan de kar richting zero-emissie bussen en voor onze busbouwers geeft dat nieuwe opportuniteiten. Niet enkel hier, maar duidelijk ook voor hun export. De dieselbus zal nog niet meteen uit het straatbeeld verdwijnen. Sneller in steden, maar niet meteen op het platteland. Maar het einde van het dominante tijdperk lijkt alvast ingezet.
Menno Kleingeld van VDL: “Vandaag is al ongeveer één bus op vijf die bij ons van de band rolt, geen klassieke dieselbus meer”
Mobiliteit
De MIVB wil tegen 2030 volledig elektrisch rijden
december 2016 | 6
31
Ecoklik www.co2logic.com
We berekenen, verminderen en compenseren uw CO2-uitstoot CO2logic is gespecialiseerd in het berekenen, verminderen en compenseren van CO2-uitstoot. Wij begeleiden en helpen bedrijven bij het identificeren, rapporteren en uitvoeren van hun strategie voor duurzame ontwikkeling. Elk bedrijf is verschillend, daarom kiezen we voor een ‘op maat’ benadering. Sommige zijn aanwezig in de dienstensector terwijl andere industriële bedrijven zijn. Er zijn multinationals met veel sites overal ter wereld, anderen heb-
“
on Sustainable Development, beide compatibel met ISO 14064. ""Analyse van de levenscyclus (Life Cycle Analysis) en product/service carbon footprinting (PAS 2050 BSI) 2. VERMINDEREN: ""CO2 verminderingsadvies (kantoren, productie, fleet, logistics, gedrag...) ""Energie-audits ""Financiële analyse van de verschillende verminderingsscenario’s om prioriteiten te stellen
“By opting for CO2 neutrality, a company or organisation chooses to take responsibility for the true impact of its CO2 emissions instead of shifting it to society”
ben één hoofdkantoor vanwaar alles gebeurt,... Maar ze hebben allemaal één ding gemeen, namelijk een CO2-voetafdruk afkomstig van verschillende maar gelijkaardige bronnen: energie (elektriciteit, gas, stookolie,…), transport (vloot, bedrijfsvluchten, logistiek,…), afval (papier, plastiek, organisch),… CO2logic helpt u een overzicht van deze CO2-uitstootbronnen te krijgen, opportuniteiten of dreigingen te identificeren, strategieën voor duurzame ontwikkeling ontplooien, prioriteiten voor vermindering toepassen, intern en extern communiceren,… We berekenen, verminderen en compenseren uw CO2-uitstoot. 1. BEREKENEN: "" Carbon footprinting/auditing gebruik makende van het Bilan Carbone® (ADEME gecertificeerd) en/ of het GHG Protocol van het World Resource Institute/World Business Council
32
""Change Management
“
3. COMPENSEREN: ""Niet reduceerbare CO2-uitstoot compenseren om CO2 Neutral te worden ""CO2-neutraliteit advies ""Carbon management (‘Kyoto’ en ‘Voluntary’) ""Advies en ontwikkeling van Gold Standard, CDM, VCS of andere VER projecten (bijvoorbeeld CO2-credits verdienen bij het ontwikkelen van CO2-reductieprojecten)
4. COMMUNICEREN: ""Samen met uw departement communicatie of PR-/marketing-/reclamebureau ""We zorgen ervoor dat deze communicatie duidelijk en correct is ""Het is onze overtuiging dat bedrijven die iets positiefs doen voor het milieu door iedereen gezien en gekend moeten worden Cases: Lotus Bakeries en MVO, Delta Lloyd wordt de eerste CO2-neutrale levensverzekeraar in België, Strategisch advies voor de Vlaamse Overheid, departement LNE.
CO2logic is de eerste Carbon Disclosure Project (CDP) accredited provider voor de Benelux en ondersteunt de CO2-prestatieladder in België.
Huidevettersstraat 60A, 1000 Brussel Tel. +32 (0)478 41 30 07 info@co2logic.com www.co2logic.com
KORT Vlaamse klimaattop 1/12/2016
BEN WEYTS: 1.100 KM BEVAARBARE WATERWEGEN PROMOTEN “In Vlaanderen hebben we 1.100 km bevaarbare waterwegen die op minder dan 10 km afstand liggen van 80 procent van onze ondernemingen. Dat biedt dus enorme kansen om het fileleed te verzachten. In plaats van alleen aan onze voordeur te kijken, ontdekken we beter de boulevard aan ruimte aan onze achterdeur. Zo transporteren we jaarlijks 60.000 ton afval via de waterweg, het equivalent van 5.000 vrachtwagens.
Na de drastische stijging van de elektriciteitsprijzen de afgelopen 2 maand (+ 11€/MWh tussen week 36 en week 44), zijn de prijzen de afgelopen 4 weken gedaald tot 40€/MWh. Hiermee volgen de prijzen de lagere prijzen voor steenkolen (groot aanbod) en CO2-rechten. De grote gasvraag voor stroomproductie zet druk op de Europese gasvoorraden met een lichte stijging van de gasprijs als gevolg. Hierdoor bleef een daling van de stroomprijzen beperkt. Elektriciteit1: van ca. 42 euro/MWh in week 45 naar ca. 40 euro/MWh in week 48 (-4,8 procent) Aardgas2: van ca. 16,8 euro/MWh in week 45 naar ca. 17 euro/MWh in week 48 (+1,2 procent) 1 2
We verbeteren de infrastructuur van de waterwegen door kaaimuren aan te leggen en bijvoorbeeld de meer dan 60 bruggen over het Albertkanaal te verhogen zodat schepen vier containers hoog kunnen stapelen. Of neem het Seine-Schelde-project waarmee we de Vlaamse havens per waterweg verbinden met Parijs. Een investering van vijf miljard euro. Daarnaast lopen er twee proefprojecten die boten autonoom laten varen. Iedereen heeft de mond vol over autonoom rijden maar we zullen sneller zijn met autonoom varen.”
ICE Endex n+1 ICE Endex n+1
Meer weten over energiecontracten en prijzen? Contacteer Kristof Van den Bergh (Profex) op +32 (0)485 03 24 71 of via kvdb@profex.be
Evolutie van de elektricteitsprijzen (bron: Scholt Energy Control)
Evolutie van de aardgasprijzen (bron: Scholt Energy control)
december 2016 | 6
33
Interview Johan Sneyers met pensioen, Francis Huysman neemt over
Wissel aan de top van VAL-I-PAC Tekst: Hilde De Wachter • Beeld: VAL-I-PAC Op 1 januari 2017 staat Johan Sneyers niet langer als algemeen directeur aan het roer van VAL-I-PAC. Francis Huysman, tot die tijd operationeel directeur, neemt zijn taken over. ecoTips had een gesprek met beide heren over het verleden en de toekomst van de organisatie, de successen en de uitdagingen.
MOGEN WE EEN TRENDBREUK MET HET VERLEDEN VERWACHTEN, OF EERDER EEN VERDERZETTING VAN HET HUIDIGE BELEID? Johan Sneyers: “Dat zal toch eerder een verderzetting worden dan een trendbreuk, volgens mij. Francis en ik werken al jaren samen, eigenlijk van bij de oprichting van VAL-I-PAC. Hij werkte toen vanuit het consultancy bureau dat VAL-I-PAC, maar ook Bebat en Fost Plus, mee vormgegeven heeft en de structuren uittekende. Ik kwam vanuit een leidinggevende functie bij het toenmalige Watco (nu SUEZ) en maakte de overstap naar VAL-I-PAC. Dat lag in het begin voor bepaalde partijen misschien wat moeilijk, omwille van mijn carrière bij toen het grootste afval- en milieubedrijf in de sector. Ik heb mij daarom aanvankelijk wat op de achtergrond gehouden en die bedenkingen zijn snel weggeëbd. Francis maakte niet veel later de overstap vanuit Coopers & Lybrand (nu PWC).” Francis Huysman: “Ik werkte toen 4,5 jaar bij Coopers & Lybrand. Mijn eerste project bij Coopers & Lybrand was de oprichting van FOST Plus. In die 4 jaar heb ik verschillende projecten gedaan voor FOST Plus, Bebat en andere. Mijn laatste project was manager, verantwoordelijk voor de oprichting van VAL-I-PAC. Maar na 4,5 jaar was het voor mij tijd om de theorie in te ruilen voor de praktijk, en
34
de oprichting en operationele uitvoering van VAL-I-PAC was een mooie uitdaging.”
JOHAN, HEB JE NAAST WATCO NOG VOOR ANDERE BEDRIJVEN GEWERKT VOORALEER JE NAAR VAL-I-PAC KWAM? “Inderdaad, ik werkte de eerste 21 jaar van mijn carrière voor verschillende bedrijven in diverse sectoren, veelal in een leidinggevende functie. Dat heeft me achteraf erg geholpen om begrip op te brengen voor de specificiteit van verschillende sectoren. Bij VAL-I-PAC zijn we dagdagelijks met verpakking bezig, en verpakking, die vind je overal terug. Maar de manier van werken en de organisatie is niet in elke sector gelijk. Die ervaring voordien was dus erg welkom voor mij. Uiteindelijk draait een systeem zoals dat van VAL-I-PAC alleen maar als iedereen mee aan de kar trekt en betrokken is. Dat was dan ook mijn grootste bezorgdheid en daar heb ik altijd over gewaakt. Het moet een win-win zijn voor alle betrokkenen. Het eerste grote werk was dus: een gemeenschappelijke visie ontwikkelen over alle oprichters (bedrijven, federaties, werkgeversorganisaties, overheden, …) heen, waar iedereen zich kon achter scharen. Ik ben er best wel fier op dat dit gelukt is. Medestanders creëren is de basis van het succes geweest.” Francis: “We hebben er bij het vormgeven van de organisatie voor gekozen om in gemengde werkgroepen te werken op verschillende niveaus. Dat heeft van in het begin erg goed gewerkt en zo loopt het nog altijd. Ook het uitvoerend comité is daarin belangrijk. We
hebben 35 bestuursleden in de raad van bestuur. Dat is veel om snel en efficiënt te werken. Het uitvoerend comité heeft voor stabiliteit gezorgd. We konden altijd terugvallen op een stevige basis.” Johan: “Het blijft wel een opdracht om iedereen bij elkaar te houden en op één lijn te krijgen. We moeten dus degelijk werk leveren in de directie, dat aftoetsen in het uitvoerend comité, en daarna volle kracht doorgaan naar de raad van bestuur en de algemene vergadering. Daarin moeten de belangen van de verschillende delen zo goed mogelijk gestroomlijnd worden met de belangen van het geheel. Dat moeten we dan vervolgens aftoetsen aan een wetgeving die specifiek is en hier in België strenger dan in andere landen.” Francis: “In het begin was er bij de overheid een ander idee over de operationele invulling van de wetgeving dan bij VAL-I-PAC. Er werd toen te veel gekeken naar de werking van Fost Plus, dat al een aantal jaar bestond. Maar in een B-to-B-context werken de zaken helemaal anders. Er was een mindshift nodig. En die is er na een aantal jaar gekomen, wat één van de grote successen in onze beginjaren was. Industriële afvalstromen zijn niet te vergelijken met de inhoud van de vuilzak die we allemaal thuis hebben staan. Dat inzicht was en is belangrijk. Bedrijven hebben dikwijls grote maar ook vrij zuivere stromen van materialen. Maar tussen de bedrijven is er dan weer een grote diversiteit. De vuilzak die jij en ik buiten
Interview BIOGRAFIE JOHAN SNEYERS Johan Sneyers is gehuwd en vader van twee kinderen. Hij behaalde een licentie in Toegepaste Economische Wetenschappen aan de Universiteit van Antwerpen en een Master of Business Administration aan de K.U.Leuven. Johan Sneyers kende reeds een gevulde en gevarieerde carrière in diverse sectoren. Hij startte zijn loopbaan in Productmanagement bij Procter & Gamble Benelux. Alvorens de leiding te nemen bij Elanco - een divisie van Eli Lilly - was hij Marketing Manager bij Casa en later bij Eli Lilly Benelux.
Hij zette zijn carrière verder als Algemeen Directeur bij SGS-VanBree en als Managing Director van Hoogovens Aluminium International. Van 1995 tot 1997 stond Johan Sneyers als Algemeen Directeur aan het hoofd van Watco Vlaanderen. Hij was ook actief in diverse Raden van Bestuur, en is voorzitter van Recydata. Sinds 1997 verdedigt hij als C.E.O. de belangen van VAL-I-PAC. Vanaf 1 januari 2017 zal Johan zijn ervaring zeker nog gebruiken om in andere organisaties te helpen als bestuurder. Verder wil hij in ieder geval meer tijd besteden aan zijn passies: reizen en het begeleiden van zijn zingende dochter, artieste Valkerie. Johan Sneyers
zetten, is qua samenstelling vrij gelijk.” Johan: “Na een drietal jaar konden we met cijfers onze visie staven. Wij zijn er altijd van uit gegaan dat de waarde van de materialen de beste garantie op recyclage is. En dat is ook gebleken. Na 1,5 jaar hadden we 3.500 aangesloten bedrijven en toen kregen we pas onze erkenning. De samenwerking met de operatoren, de afvalsector, is cruciaal geweest in de volledige werking. Dit is een uniek samenwerkingsmodel in de economie.”
IS ER NOOIT EEN MOMENT GEWEEST DAT JULLIE BESEFTEN DAT HET FOUT GING? Johan: “Een viertal jaar geleden zijn we sneller gegaan dan onze partners konden volgen. We wilden toen naar een paperless office gaan door de documenten voor betaling van de premies elektronisch te laten invullen en indienen. Maar we hebben de informatica-
verscheidenheid in de bedrijven onderschat. Door de heterogeniteit van de bedrijven is er ook een gigantische verscheidenheid aan informatica: 30.000 bedrijven, dat is de doorsnee van de Belgische bedrijfswereld, van heel klein tot heel groot. Dat was op dat moment onoverbrugbaar. Bijkomend was er een probleem met de verzending. Een mail is snel gestuurd maar of hij toekomt en dan nog bij de juiste persoon, dat is nog maar de vraag. Met de overvloed van mails vandaag de dag, wordt zo’n bericht snel over het hoofd gezien. Dat gebeurt met een brief toch veel minder, merkten we. We wilden geen brieven meer sturen maar hebben er dat eerste jaar wel 20.000 moeten sturen om mensen er aan te herinneren dat ze hun mailbox moesten checken … (lacht).”
MOMENTEEL WACHTEN JULLIE OP DE NIEUWE ERKENNING VAN DE INTERREGIONALE VERPAKKINGSCOMMISSIE (IVC). WANNEER VERWACHTEN JULLIE
WITTE ROOK? EN WELKE NIEUWE ACCENTEN WIL VAL-I-PAC LEGGEN? Francis: “In december zullen wij zeker bericht krijgen. We zijn 2,5 jaar bezig met deze nieuwe erkenning. Ter voorbereiding hebben we een zeer grondige evaluatie van ons systeem gemaakt. Op die basis hebben we een aantal krachtlijnen en accenten gedefinieerd. Zo willen we de financiële middelen die VAL-I-PAC heeft, verder inzetten om een gedragsverandering in bedrijven te stimuleren. Daar zit het potentieel voor meer selectieve inzameling. Daarnaast willen we een aantal operationeel georiënteerde projecten uitwerken. Het Clean Site Project (zie ecoTips 16.4 nvdr) is daar een mooi voorbeeld van. Maar zo staan er nog op stapel. De focus ligt zeker op kunststoffen. Daar hebben we nog progressiemarge. Papier, karton, metaal en hout lopen al erg goed. Kunststof
december 2016 | 6
35
Zet je duurzame producten en diensten in de kijker
Bereik je doelpubliek Adverteer in ecoTips! In print, online of via de nieuwsbrief Combineren mogelijk Al meer dan 20 jaar hĂŠt magazine voor trends in duurzaamheid
Meer info via
www.milieumagazine.be/themas
Interview heeft nog veel potentieel voor recyclage. Dit is trouwens een focus in de volledige circulaire economie.” Johan: “We halen nu al mooie resultaten, met 56 procent recyclage en 70 procent nuttige toepassing. Daar staan we Europees gezien aan de top.” Francis: “We hebben bijvoorbeeld een MIP-project lopen dat het Clean Site project uitbreidt naar harde kunststof op bouwwerven. En in bedrijven kijken we naar de selectieve inzameling van folie. Bij sommige operatoren loopt dat nu al heel goed. Bij andere is er nog verbetering mogelijk.”
HOE ZIJN JULLIE VERWACHTINGEN INTERNATIONAAL? Francis: “Er staat ons een grote revisie van de Europese milieuwetgeving te wachten, Circular Economy Package (CEP). In verband met afval is de uitkomst daarvan niet zeker, vooral wat betreft het meetpunt van de recyclage. Afhankelijk van het punt dat gekozen wordt, kan dat de zaken erg complex maken. We zitten in de recyclage met een wereldhandel, hoe dichter je bij de bron meet, hoe eenvoudiger. Meten wanneer de verpakking de recuperatie binnenkomt en waar er gesorteerd wordt, dat is de beste plaats. Alles wat verderaf ligt, geeft verliezen, complexiteit of gewoon de onmogelijkheid tot traceren. Omwille van een aantal misbruiken in bepaalde landen, wil men nu de hele klas straffen. Dat zou erg spijtig en niet wenselijk zijn.”
BIOGRAFIE FRANCIS HUYSMAN Francis Huysman is landbouwkundig ingenieur en heeft zijn studie vervolledigd met een doctoraat in de landbouwwetenschappen en met de opleiding van bedrijfskundig ingenieur. Hij is twee jaar actief geweest als assistent op de Vlerick Leuven Gent Management School en werkte daarna gedurende vier jaar als consultant bij PricewaterhouseCoopers waar hij als manager verschillende opdrachten begeleidde voor onder andere FOST Plus en Bebat. Hij was ook de projectverantwoordelijke voor de studie die leidde tot de oprichting van VALI-PAC. Francis Huysman is sinds de opstart van VAL-I-PAC Operationeel Directeur.
WAT MOGEN DE BELGISCHE BEDRIJVEN VERWACHTEN VAN VAL-I-PAC? Francis: “Onze doelstellingen blijven dezelfde als voorheen. Kostenbeheersing is daarbij erg belangrijk. De VAL-IPAC tarieven zijn sinds 2002 nagenoeg onveranderd maar dat is de komende 15 jaar niet meer vol te houden. Een beperkte stijging zal er op termijn wel moeten komen. Verder zetten we in op preventie. De Greener Packaging Award (zie ecoTips 16.5 nvdr) is daar een voorbeeld van. We willen de bedrijven daar verder in bijstaan en ook de gebruikers sensibiliseren. Zo zetten we allemaal samen stappen vooruit, volledig in de filosofie van VAL-I-PAC.”
Francis Huysman
MEER WETEN? VAL-I-PAC: www.valipac.be
Circular Economy Package (CEP): http://ec.europa.eu/environment/circular-economy/index_en.htm
ECOPOLL DEZE MAAND HEEFT JOUW BEDRIJF AL EEN DUURZAAMHEIDSRAPPORT OPGESTELD?
www.milieumagazine.be/ecopoll
december 2016 | 6
37
Juridisch Hou de factuur onder controle
Afvalwaterheffing 2017 Tekst: Silvio Giovannelli, Profex • Beeld: Dreamstime Water is een kostbaar product. Daarom is het vandaag al zo goed als onmogelijk om hoogkwalitatief grondwater te gebruiken voor laagwaardige toepassingen. Bedrijven met een intensief watergebruik doen dan ook alle noodzakelijke inspanningen om de toevoer van (drink)water(kwaliteit) naar hun bedrijf te verzekeren en dit op een zo economisch mogelijke manier. Vaak wordt echter vergeten dat de afzet van het gebruikte water intussen ook een aanzienlijk kostenplaatje heeft. Dit besef komt pas met de ontvangst van de afvalwaterfactuur. In vele gevallen is het dan natuurlijk te laat. Jammer, want je kunt wel degelijk de afvalwaterfactuur ‘beheersen’. De afvalwaterfactuur wordt grotendeels bepaald door de hoeveelheid en de vervuilingsgraad van het afvalwater, de plaats waar geloosd wordt (oppervlaktewater of riolering) en dus de noodzaak tot verdere behandeling ervan en het gebruik van afvoerinfrastructuur. Er zijn dan ook heel wat technische en administratieve mogelijkheden om de afvalwaterfactuur te optimaliseren.
WELKE TECHNOLOGIEËN De technische mogelijkheden situeren zich op procesniveau. Binnen het bedrijf kunnen zowel brongerichte maatregelen als end-of-pipetechnologieën worden ingezet om de afvalwaterkost te beperken. De meest eenvoudige manier is uiteraard afvalwater voorkomen door zo min mogelijk water te verbruiken. Dat kan onder meer door droog te reinigen, te reinigen onder hoge druk, zuiver hemelwater gescheiden af te voeren, ‘cleaning in place’ te doen, enzovoort. Ondanks de evidentie van dergelijke maatregelen, stellen we tijdens wateraudits vast dat dit bij veel bedrijven nog geen algemeen gebruik is. End-of-pipetechnologieën kunnen dan weer bijdragen tot een vermindering van de vuilvracht van het geloosde afvalwater waarbij je in geval van verregaande zuivering zelfs op oppervlaktewater kunt lozen. Een doorgedreven combinatie van proactieve en curatieve technologieën kan zelfs resulteren in een volledige stopzetting van de lozing. Hierbij kan in bepaalde gevallen het gezuiverde afvalwater opnieuw in het produc-
38
tieproces worden ingezet. Dergelijke nullozing dient dan wel geattesteerd te worden, maar herleidt de afvalwaterheffing meteen tot nul.
TIMING IS BELANGRIJK Je dient als bedrijf steeds voor ogen te houden dat de afvalwaterkost een uitgesteld effect is van een afvalwaterlozing. Een nadere toelichting van de afvalwaterheffingsregeling verklaart dit. In de afvalwaterwet spreekt men van heffingsjaar en lozingsjaar. Het heffingsjaar x is het jaar waarin jouw be-
Het is uiterst belangrijk om de afvalwaterproblematiek tijdig onder de loep te nemen. Zeker wanneer men projecten plant met een rechtstreekse invloed op de (afval)waterhuishouding, zoals bijvoorbeeld een uitbreiding in productiecapaciteit of wijzigingen in het productieproces. In dit geval is het aangewezen om ook de effecten op het afvalwater in kaart te brengen. Meer nog, de afvalwaterkost kan een essentieel gegeven zijn in de rentabiliteitsanalyse van het investeringsproject. Wij adviseren dan ook steeds om een vergelijkende juridische, technische en economi-
“
Een doorgedreven combinatie van proactieve en curatieve technologieën kan resulteren in een volledige stopzetting van de lozing, of nullozing. Deze moet wel geattesteerd worden.
drijf de aangifte over lozingsjaar x-1 moet indienen. Het aanslagbiljet over heffingsjaar x volgt vaak pas in het jaar x+1. Rioollozers betalen met de integrale waterfactuur weliswaar al voorschotten op de heffing. Dit is in feite de bovengemeentelijke zuiveringsbijdrage of -vergoeding. Maar er volgen gewoonlijk nog noodzakelijke correcties nadat de effectieve heffing uiteindelijk gevestigd werd. De finale afrekening van de afvalwaterfactuur kan dus ruim twee jaar na de effectieve lozing volgen.
“
sche investeringsanalyse uit te voeren. Op die manier bepalen we de meest geschikte technologie en tegelijk beheers je de toekomstige afvalwaterfactuur.
METEN IS WETEN Metingen en analyses zijn noodzakelijk om de afvalwaterkost in een vergelijkende investeringsanalyse te kunnen bepalen. In eerste instantie brengt zo’n analyse alle in- en uitgaande waterstromen op het bedrijf in kaart. Een gede-
Juridisch
Problemen tijdens de meetcampagne kunnen de waterfactuur de hoogte injagen
tailleerd overzicht van verbruiksposten, tussenstromen en meetpunten resulteert in een ‘waterbalans’ die de basis vormt voor de meet- en analysestrategie. Door op strategische plaatsen kwantitatieve en kwalitatieve metingen van de (afval)waterstromen uit te voeren, wordt de huidige ‘afvalwatertoestand’ zichtbaar. Bovendien kun je de toekomstige afvalwatersituatie en de daaruit volgende afvalwaterkost voorspellen. Op die manier kunnen de effecten van ingrepen in het (afval)watercircuit of in het productieproces meteen in rekening worden gebracht.
De realiteit leert ons echter dat er ook onvoorziene omstandigheden zijn die een belangrijke impact op de afvalwaterfactuur hebben. Zo kan een probleem met een meetcampagne op het einde van het jaar waarbij de analyses van het afvalwater onvolledig zijn, resulteren in een veelvoud van de normaal verwachte afvalwaterkost. Of een technisch probleem aan een pomp in een afvalwaterbuffer kan leiden tot een ongewenste lozing van afvalwater via een niet-vergund lozingspunt. Dergelijke calamiteit wordt beschouwd als een illegale lozing met mogelijk extreem hoge afvalwaterheffingen tot gevolg.
WAT BIJ ONVERWACHTE LOZINGEN Een gedetailleerde investeringsanalyse gekoppeld aan een doordachte meetstrategie stelt je in staat om de toekomstige afvalwaterfactuur te beheersen. Maar dit kan uiteraard enkel in het geval van geplande en dus te voorziene situaties.
Ook voor dergelijke situaties bestaan er mogelijkheden om de afvalwaterkost alsnog te beheersen. Een technische en administratieve doorlichting kan in dergelijke gevallen leiden tot enerzijds de implementatie van maatregelen om herhaling van deze calamiteiten in de toekomst te vermijden. Anderzijds kun
je administratieve oplossingen gebruiken om de economische impact wat betreft de afvalwaterkost alsnog te matigen. Afvalwater kost geld, zowel voor de zuivering als voor de heffing die je jaarlijks betaalt. Toch heb je een invloed op de omvang van de kost en de evolutie ervan in de toekomst. Begin er tijdig aan vermits er tussen lozing en factuur tot twee jaar kunnen liggen.
december 2016 | 6
39
Energie Europese energiemarkt onder de loep
Instabiele markt en te lage prijzen staan hervorming in de weg Tekst: Hilde De Wachter • Beeld: Dreamstime Recent publiceerde dienstenbedrijf Capgemini zijn achttiende European Energy Markets Observatory (EEMO). Colette Lewiner van het bedrijf, doet een paar opmerkelijke vaststellingen en heeft een aantal duidelijke aanbevelingen voor de Europese energiesector en het beleid: “Hoewel de kostprijs van hernieuwbare energie daalt, is er nog altijd een lange weg te gaan. We moeten evolueren naar een stabiele markt waarin subsidies de marktwerking niet langer verstoren. Er is daarnaast nog veel werk om de elektriciteitsnetwerken aan te passen aan de nieuwe situatie van decentrale energieopwekking. Investeringen in smart grids zijn absoluut noodzakelijk. De nutsbedrijven moeten zichzelf ondertussen heruitvinden en hun plaats zoeken in deze getransformeerde energiesector.” INSTABIELE ENERGIEMARKT Europa trekt sinds een aantal jaar resoluut de kaart van de hernieuwbare energie, weg van de olieafhankelijkheid. “Maar gaat het daarin niet te snel,” vraagt Colette Lewiner zich af. “Europees is er drie keer meer geïnvesteerd per inwoner dan in de andere continenten. Energiemarkten moeten de tijd krijgen om zich aan te passen aan deze nieuwe situatie. Ga je te snel, dan is de energievoorziening in gevaar. De erg
“
investeringsklimaat op lange termijn. In de komende vijf tot tien jaar moet er in Europa zo’n drie miljard euro geïnvesteerd worden in energievoorzieningen. Met de huidige malaise in de energieprijzen zal dat niet gebeuren en toch is het noodzakelijk.” In de stockagetechnieken zijn er wel nieuwe ontwikkelingen in batterijtechnologie met aluminium- en zinkbatterijen. “Het is belangrijk dat deze nieuwe
De Europese energiemarkt is uit evenwicht en heeft momenteel geen antwoord op de veranderingen die op haar afkomen
volatiele markten met soms zelfs negatieve prijzen, zorgen niet voor een positief investeringsklimaat. Nochtans is hernieuwbare energie nog altijd duur, zeker wanneer je de kosten voor stockage, die je absoluut nodig hebt, erbij telt. De kosten dalen wel en dat zullen ze blijven doen. Ondertussen moeten de utiliteitsbedrijven investeren in nieuwe gridtechnieken om de hernieuwbare energie, die meestal niet continue is, te kunnen opvangen en distribueren. En dat terwijl de energieprijzen erg laag zijn. We zitten in een situatie waarbij de prijzen op korte termijn niet zorgen voor een gunstig
40
“
ontwikkelingen snel van het labostadium naar de markt kunnen. We hebben ze nodig om de smart grids uit te rollen dus moeten ze snel op de markt komen en goedkoper worden.”
KOOLSTOFCAPTATIETECHNIEKEN NODIG Colette wijst verder op het effect dat het akkoord van COP21 heeft. “Tellen we de inspanningen van alle landen samen, dan komen we tot een temperatuursopwarming van 3°C. Er moeten dus bijkomende inspanningen geleverd worden om tot 2°C of 1,5°C te komen. Het capteren van koolstof bij kolencentrales, is volgens mij daarin erg belangrijk. Verschillende landen, hoofdzakelijk
buiten Europa, plannen namelijk nog energiecentrales op steenkool omdat ze anders niet in hun energiebehoefte kunnen voorzien. Het afvangen en stockeren van de koolstof bij die centrales, is dus belangrijk om de doelstelling van 2°C te kunnen halen. Maar deze technologie is momenteel nog duur.” De koolstofprijs op ETS (Emission Trade System) is 5 euro per ton. Dat is veel te laag volgens de Capgemini-specialiste. “Dit helpt bedrijven niet om te investeren, aangezien de prijs niet significant is. Indien deze prijs niet stijgt, moet er toch een koolstoftax overwogen worden. 30 euro per ton is een prijs die interessant genoeg is om iets in beweging te zetten. Alles daaronder helpt niet om investeringen op gang te brengen.”
NETWERKMODERNISERING MET NIEUWE TECHNOLOGIE Dat energie opwekken met hernieuwbare bronnen een ander soort netwerk vereist, is ondertussen duidelijk. Capgemini doet in zijn rapport de volgende aanbevelingen in dat verband: "" Om het evenwicht in het netwerk te behouden, moet ‘Vraag-Antwoord’-technologie ontwikkeld worden, de netwerken moeten evolueren naar smart grids, en onderzoek en ontwikkeling voor energieopslag moet versneld gebeuren
"" De energieregulatoren moeten investeringen in smart grids faciliteren
Energie Een onbezonnen kernuitstap in 2025 zonder hervormde energienetwerken en alternatieven, zal BelgiĂŤ dwingen tot energie-import aan hoge tarieven
december 2016 | 6
41
Energie "" De rol van de energiedistributeurs (DSO) evolueert naar die van een data service provider en een market enabler: zij krijgen massa’s informatie binnen via de slimme meters. De vraag is wat ze ermee zullen doen om de markt te verbeteren en innovatie mogelijk te maken.
vinden. Met de pannes in de kerncentrales het laatste jaar, werd de capaciteit grotendeels overgenomen door gascentrales. Is dat dan de oplossing? Nochtans produceerden de kerninstallaties 37,5 procent van de energieproductie, hoewel ze maar 27 procent van de geïnstalleerde capaciteit hadden in de afgelopen jaren. Of moet België
Energiebedrijven moeten zich omvormen van pure producenten naar dienstenleveranciers van energieoplossingen
42
VAN ENERGIEPRODUCENT NAAR DIENSTENLEVERANCIER Van de energiebedrijven wordt een grote stap verwacht. Zij moeten zich omvormen van energieproducenten en – leveranciers, naar dienstenaanbieders van energieoplossingen. Gewone aanpassingen zijn onvoldoende, ze moeten zichzelf heruitvinden en volop digitaal ontwikkelen. Op de markt zien we nu al dat de grote bedrijven kleine nichespelers en innovatieve start-ups opkopen om de transformatie te kunnen voltrekken.
meer energie importeren. Maar wie zal er nog exporteren in deze veranderende energiemarkt? Biomassacentrales van de tweede generatie kunnen een oplossing zijn, alsook geothermie als de geologie het toelaat. Maar 2025 is niet zo ver weg …”
BELGISCHE SITUATIE Met het voornemen om in 2025 de Belgische kerncentrales te sluiten, rijst de vraag of dit een realistisch scenario is. Colette is duidelijk: “Je hebt in elk energienetwerk een programmeerbare energiebron nodig. Kernenergie kan die rol vervullen. Valt die weg, dan moet je een andere oplossing
België heeft een geschiedenis van hoge import van energie. Capgemini verwacht dat deze zelfs nog zal stijgen, van 76 procent in 2014 tot 86 procent in 2050. Hoewel de energieconsumptie afgenomen is, is de gasconsumptie met 10 procent toegenomen, vergeleken met 2014. Dit heeft vooral te maken met de gascentrales die energie produceerden in de plaats van de kerncentrales. In de energiemix waar we naartoe gaan, is er misschien nog plaats
In die discussie mogen we niet vergeten dat 1.000 MW geïnstalleerd vermogen in zon en wind, correspondeert met zo’n 250 MW programmeerbare energie zoals kernenergie. De zon schijnt namelijk niet altijd en de wind waait niet constant.
voor kernenergie, volgens Capgemini. Het kan een onderdeel van de oplossing vormen, samen met hernieuwbare bronnen en slimme netwerken en distributie. Pierre Lorquet van Capgemini legt nog een ander probleem bloot in de Belgische situatie: “Er is geen overkoepelende visie en beleid, alleen maar regionale deelvisies en ideeën. Zelfs tussen de verschillende instanties in één regio is er geen samenhang. De overheid in België is bovendien geobsedeerd door de energieprijs, terwijl deze momenteel gewoon te laag is. Deze moet en zal stijgen dus laten we stoppen met deze prijs kunstmatig laag proberen te houden. Want de energiebedrijven moeten ook kunnen werken en investeren. Doen we dat niet, dan kunnen we ons energiesysteem niet omvormen.” Toch zijn ook in België de energiebedrijven al in volle transformatie. “Ze bieden diensten aan zoals onderhoud van de verwarmingsketel of slimme thermostaten,” zegt Pierre verder. “Ze evolueren van een commoditymarkt naar pakketten die dichter bij de klant staan. Daar zien we ineens ook spelers verschijnen die je er niet verwacht: Google en Philips bijvoorbeeld.” Wat betreft emissies, is België niet op koers: met een doelstelling van -15 procent halen we volgens de laatste projecties maar -10 procent. Verder investeren in transportinfrastructuur en energieproductiecapaciteit kan ons helpen de doelstelling te halen. Voor hernieuwbare energie is België wel op koers: 13 procent van de energieconsumptie is afkomstig van duurzame bronnen. Voor energie-efficiëntie hinken we eveneens achterop. Het volledige rapport lees je via www.capgemini.com/experts/thought-leadership/european-energy-markets-observatory-18th-edition
WINNAARS daard voor het milieumanagement van een organisatie. Met een milieuzorgsysteem volgens deze norm kunnen bedrijven hun milieurisico’s beheersen.
Zowel productiebedrijven als dienstverleningsbedrijven, overheidsbedrijven, zorginstellingen, … hebben erg veel belang bij een efficiënt milieumanagement.
Medewerkers in dergelijke organisaties zijn vertrouwd met milieuaspecten zoals milieu-incidentenonderzoek, lozing van afvalwaters, zuiveringsstations, luchtverontreiniging, toxische stoffen, energieverbruik, ketenbenadering, levenscyclusanalyse (LCA), milieuaspecten bij contractorarbeid, enz. In deze uitgave analyseert Jan Dillen, op een wetenschappelijk onderbouwde manier, de norm ISO 14001 en het denken over milieu en milieumanagementsystemen. Ook de risicoanalyse,
de milieuaspectenanalyse, de betrokken partijen en de context-
analyse worden toegelicht. Tot slot bespreekt hij ook de externe
audit en de integratie van het milieumanagementsysteem met het kwaliteits- en/of veiligheidsmanagementsysteem.
DE NORM ISO 14001
Dirk WEYDTS, Consultant Environmental Issues bij Centexbel, is de gelukkige winnaar.
Reeks PREVENTIE & WELZIJN OP HET WERK nr.7
De nieuwe norm ISO 14001:2015 is een internationale stan-
In de vorige editie gaven we één exemplaar weg van het boek 'De norm ISO 14001' van Jan Dillen.
DE NORM ISO 14001
Proficiat en veel leesplezier!
MILIEUMANAGEMENTSYSTEMEN
Jan Dillen
3022899-1-1-SH-Boek ISO 14001.indd 1
14/07/16 12:00
COVER De cover van ecoTips december, is van de hand van Jan Van Craesbeeck. Jan legt uit: "Het werk is een assemblage met een oude broodplank. Het hoofd is een aangespoeld stuk hout, gevonden tijdens het strandjutten in Ierland, en een hartvormig hoefijzer. Iemand vertelde me ooit dat dit een orthopedisch hoefijzer is. De wereldbol maakt het verhaal compleet.
Meer info over VIZOOG via www.vizoog.com
EDITIE
THEMA
17l1
CIRCULAIRE ECONOMIE
17l2
ECOFINANCE
17l3
ECOKNOWLEDGE
17l4
CLEANTECH
17l5
MVO
17l6
ENERGIE
VERSCHIJNT ROND FEB
2
APR
6
JUN
8
AUG
17 OKT
5
DEC
7
december 2016 | 6
2017
Foto: ©Vizoog
De achtergrondkleuren spelen ook een rol: koude kleuren bij het hoofd en warme kleuren bij het hart.
43
Beleid Vlaamse Klimaattop 1 december 2016
Huidig traject onvoldoende: systeemverandering nodig Tekst en Beeld: Hilde De Wachter Op 19 april hield de Vlaamse regering haar eerste klimaattop en dit was meteen ook de aftrap van het Vlaamse klimaattraject. In de maanden erna werden her en der thematische ronde tafels gehouden. In juni lanceerde minister Bart Tommelein de Stroomversnelling richting een Vlaamse energievisie. Op 1 december kwamen al deze initiatieven samen in de tweede Vlaamse klimaattop. Meteen ondertekende de voltallige Vlaamse regering ook het klimaatpact. De dag voordien had ze nog het beleid in verband met de open ruimte in onze regio, goedgekeurd.
BUNDELING INITIATIEVEN Wie naar de Ghelamco arena afzakte om daar te horen welke resultaten er al behaald werden, was beter thuis gebleven. De dag schakelde van het ene initiatief naar het volgende goede voornemen, doorspekt met praktijkvoorbeelden en uitdagingen. Op zich niet verwonderlijk natuurlijk, zo kort na de lancering van het Vlaamse klimaatbeleid. Het zal pas de komende jaren duidelijk worden of al deze initiatieven zijn vruchten afwerpen. De hele dag door passeerden de ingediende engagementen van bedrijven, organisaties, federaties en overheden op het scherm. Sommigen mochten het ook live komen uitleggen of een prijs in ontvangst nemen. ING, BNP Paribas-Fortis en Bpost bank engageerden zich ten opzichte van minister Bart Tommelein om energieleningen te geven aan minder dan twee procent interest.
Ministers Schauvliege en Tommelein voor het door alle leden van de Vlaamse Regering ondertekende klimaatpact. De video van de ondertekening bekijk je via www.milieumagazine.be/ nieuws/tweede-klimaattop-vlaanderen-1-december-2016
Europa werkt naar drie doeljaren: UITSTOOTVERMINDERING VERSNELLEN MET SECTORALE AANPAK Hans Bruyninckx, directeur van het Europees Milieuagentschap, legde de vinger op een paar zere wonden. Het agentschap volgt de initiatieven van de verschillende lidstaten op en is dus goed geplaatst om een overzicht van de Europese situatie te geven.
44
KK 2020: klimaat- en energiedoelstellingen, vermindering van uitstoot, energie-efficiĂŤntie en de doorbraak van hernieuwbare energie; adaptatiedoelstellingen aan het veranderende klimaat
KK 2050: van een koolstofintensieve naar een koolstofarme samenleving, van een lineaire naar een circulaire economie, met een essentiĂŤle plaats voor biodiversiteit en natuurlijk kapitaal
KK 2030: naast de doelstellingen voor 2020 wordt er voor 2030 een sterk sectoraal beleid ingevoerd
De kernuitdaging voor de komende decennia is het verlaten van het pad van de uitstootvermindering (momenteel
Beleid al -25 procent ten opzichte van 1990) naar het pad van de resolute omslag. “In 2050 moet onze uitstoot met 80 tot 95 procent verminderd zijn. Rustig aan verminderen zal ons dus niet helpen. We moeten meerdere versnellingen hoger schakelen. Van 1990 tot vandaag hebben we elk jaar 0,9 procent gereduceerd. Om aan de doelstelling van 2030 te geraken, moeten we elk jaar 66 procent meer doen. Tegen 2050 moeten we de inspanningen per jaar nog eens verdrie- tot vervijfvoudigen. Het huidige pad brengt ons lang niet naar de minimumdoelstelling van 80 procent vermindering. Bovendien kunnen we niet enkel rekenen op de energiesector. Deze zal er in slagen om koolstofvrij te worden maar daarmee halen we de doelstellingen niet. Een sterk sectorale aanpak is nodig en een volledige economische en maatschappelijke transitie ook. We zijn er al in geslaagd energie-efficiënter te leven, te produceren en ons te verplaatsen. Maar de technologieën en onze levenswijze zijn niet gewijzigd. Ze zijn alleen maar efficiënter geworden. Nu is het tijd voor de volgende stap. En daarin is ruimtegebruik erg belangrijk.” In een pas verschenen rapport wijst het Europees Milieuagentschap op de alar-
vertoont en waar we bovendien zien dat hernieuwbare energie er maar moeilijk ingang vindt.” Daarnaast ziet de spreker nog een moeilijke periode voor het Europese landbouw- en voedselsysteem. Er zijn al initiatieven maar er moet in deze sector nog erg veel gebeuren.
Hans Bruyninckx: Door enkel de energiesector koolstofvrij te maken, komen we er lang niet. Een sterk sectorale aanpak is nodig. We moeten van een efficiëntiebenadering naar een echte economische en maatschappelijke transitie.
merende trend van mobiliteit en transport. “Na een aantal jaar van daling in de transportemissies, voornamelijk te wijten aan de economische crisis, zien we nu een stijging. We vrezen dat deze trend zich zal doorzetten. Dit is de enige sector die sinds 1990 een stijging
Hans Bruyninckx sloot af met een waarschuwing: “Zet niet al je geld in om de doelstellingen voor 2030 te halen met het efficiënter maken van de oude technologieën. Met zo’n efficiëntieverhoging is het realistisch om in 2030 op koers te zijn, maar de doelstellingen van 2050 zullen we dan niet halen. Zeg de oude systemen en technologie vaarwel en innoveer in nieuwe technologie, nieuwe samenlevings- en businessmodellen. Het beleid moet deze transitie ondersteunen door consistent, coherent en visionair te zijn met een sterke implementatie en een 'sense of urgency'. 2030 en 2050 zijn vandaag.” De volledige keynote van Hans Bruyninckx, bekijk je via www.vlaamseklimaattop.be/vket-01-12-2016-keynote-presentatie
ING, BNP Paribas-Fortis en Bpost bank engageerden zich ten opzichte van minister Bart Tommelein om energieleningen te geven aan minder dan twee procent interest
december 2016 | 6
45
Materialen Milieugerelateerde Materiaalprestatie van Gebouwelementen
Hoe duurzaam is elk individueel bouwmateriaal Tekst: Carolin Spirinckx (VITO), Evert Vermaut (Vinçotte), Karolien Peeters (VITO) en Wim Debacker (VITO) • Beeld: Dreamstime Bij de beoordeling van de milieuprestatie van een gebouw spelen de energieprestatie van het gebouw maar ook de bouwmaterialen een belangrijke rol. Bouwmaterialen en hun impact op bouwniveau krijgen meer en meer aandacht, zeker nu de impact van de gebruiksfase (lage energie woningen, bijna nul energie woningen, actieve woningen) steeds minder belangrijk wordt. Bouwmaterialen zijn letterlijk en figuurlijk nu eenmaal de belangrijkste bouwstenen van het gebouw. Uiteraard mag je bij het beoordelen van de milieu-impact van deze materialen niet enkel kijken naar de productiefase (winning grondstoffen, transport naar de fabrieken, productieproces) maar moet je ook kijken naar de rest van de levenscyclus (transport naar de werf, installatie in het gebouw, gebruiksfase, afbraak en einde levensduur verwerking). In 2012 werd in opdracht van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) een methode ontwikkeld die de materiaalprestaties van gebouwelementen in kaart brengt van wieg tot graf: de MMG-methode (Milieugerelateerde Materiaalprestatie van Gebouwelementen). Hierbij wordt gekeken naar de hele levenscyclus van de bouwmaterialen in hun specifieke toepassing in het gebouw. De rode draad doorheen deze bepalingsmethode is de levenscyclusanalyse (LCA) en ook environmental product declarations van materialen (EPD’s) zullen in de toekomst nog belangrijker worden. WAT IS LCA Levenscyclusanalyse (LCA) is een methode om de totale milieubelasting van een product, een proces of een systeem te bepalen gedurende de hele levenscyclus, dat wil zeggen: vanaf de winning van de benodigde grondstoffen, over de productie, het transport, het gebruik en de afvalverwerking. De LCA-methodologie omvat vier componenten (ISO 14040/ISO 14044): 1 De bepaling van het doel en de reikwijdte 2 De inventarisatie of data-inzameling 3 De impactanalyse, inclusief evaluatie van de milieu-impacten
Bepaling van doel en reikwijdte
Inventarisatie
In deze eerste fase van een LCA leggen we het voorgenomen gebruik van de LCA of de doelbepaling vast. Vervolgens bakenen we ook de reikwijdte en diepgang van de studie (scope) duidelijk af en brengen dit in overeenstemming met de doelstellingen. In deze eerste stap wordt dus de basis gelegd voor het verdere verloop van de LCA-studie.
Tijdens de inventarisatie maken we energie- en materiaalbalansen op en worden gegevens ingezameld over de emissies naar het milieu. Dit dient te gebeuren voor alle samenstellende onderdelen van het onderzochte systeem (product, proces, systeem) en voor alle stappen die deel uitmaken van de levensloop. Op deze manier krijgen we
LCA Methodologie Vastleggen van doel en reikwijdte
- productontwikkeling - strategiebepaling - bedrijfsbeleid - marketing - andere ...
4 De interpretatie van de resultaten Deze vier componenten zijn niet onafhankelijk van elkaar. De onderlinge samenhang wordt geïllustreerd in figuur 1. Deze figuur geeft ook aan dat de reikwijdte en het niveau van detail van een LCA afhankelijk zijn van het doel van de studie. In de volgende paragrafen zal de methodologie voor het opstellen van een milieubalans verder toegelicht worden.
Inventarisatie
Rechtstreekse toepassingen:
Interpretatie Andere toepassingen:
Bepaling milieueffecten
- EMAS - milieuperformantie - milieukeur - andere ...
Methodologisch kader van een levenscyclusanalyse (ISO 14040/ISO 14044, 2006)
46
Materialen
Bij de beoordeling van de milieuprestatie van een gebouw spelen de energieprestatie van het gebouw maar ook de bouwmaterialen een belangrijke rol
een overzicht van alle milieu-interacties die optreden gedurende de hele levenscyclus van het product, proces of systeem dat we onderzoeken. Dit is de meest tijdrovende fase van de LCA. Bepaling milieu-effecten Bij het beoordelen van de impacten worden de grondstoffen-, energieverbruiken en de emissies die tijdens de inventarisatiefase gekwantificeerd werden, geaggregeerd en geëvalueerd. Dit houdt in dat we de gegevens uit de inventarisatietabel relateren aan specifieke milieu-impacten of milieu-impactcategorieën. Zo vertalen we bijvoorbeeld CO2-emissies naar een bijdrage tot het broeikaseffect, emissies van SOx en NOx vertalen we naar hun verzurend effect.
INTERPRETATIE De interpretatie in een LCA is de fase waarbij we de resultaten naast elkaar plaatsen en interpreteren, rekening
houdend met de doelstellingen van de studie en de gevoeligheidsanalyses die uitgevoerd werden. Dit is een proces waarin we mogelijkheden identificeren en evalueren om de milieubelasting van het bestudeerde product, proces of systeem te reduceren. Vaak kunnen we reeds aan de hand van de resultaten van de inventarisatie een aantal verbeteropties identificeren. Het interpreteren van de resultaten van de impactanalyse geeft vervolgens een aantal bijkomende opties om de milieubelasting van een product of een systeem te reduceren.
WAT IS EEN EPD? Een EPD (Environmental Product Declaration) is een gestandaardiseerde manier om de milieu-impacten van een product, proces of systeem te kwantificeren en te rapporteren. EPD’s zijn gebaseerd op een LCA en geven de resultaten van de LCA beknopt weer.
EPD te registreren in een EPD-programma. Er zijn verschillende EPD-programma’s beschikbaar in verschillende Europese landen. Zo is er in Nederland Stichting MRPI, in Duitsland is er IBU, in Frankrijk FDES INIES en in de UK is er het EPD programma van BRE. Ook in België werd er recent een EPD-programma gelanceerd. Voor producenten is de keuze van EPD-programma vaak niet evident. Elk programma heeft zijn specifieke vereisten. EPD’s opgesteld op basis van de richtlijnen van een bepaald programma, voldoen vaak niet aan de vereisten van een ander programma. Om dit euvel te verhelpen, werd het ECOPlatform opgericht. Het ECOPlatform streeft naar harmonisatie van de EPD-programma’s in Europa en naar een onderlinge erkenning van de geregistreerde EPD’s. De meeste EPD-programmaoperatoren zijn lid van het ECOPlatform.
Een producent kan ervoor kiezen zijn
december 2016 | 6
47
Materialen WETGEVING BELGIË ROND MILIEUCLAIMS BOUWMATERIALEN In België bestaat er een specifieke wetgeving met betrekking tot EPD’s of milieuproductverklaringen voor bouwmaterialen. Op 14 juli 2014 werd in het Belgisch staatsblad het ‘Koninklijk besluit tot vaststelling van de minimumeisen voor het aanbrengen van milieuboodschappen op bouwproducten en voor het registreren van milieuproductverklaringen in de federale databank’ gepubliceerd. Zoals de titel al aangeeft voorziet het KB in de oprichting van een federale digitale databank voor het publiceren van EPD’s. Deze databank heeft twee belangrijke doelen. In eerste instantie wil men hiermee greenwashing tegengaan. Volgens het KB mogen bouwmaterialen met een geschreven boodschap over de milieuaspecten niet meer in de handel worden gebracht zonder dat er een EPD gepubliceerd is de databank. Concreet komt het erop neer dat indien bijvoorbeeld een bouwmaterialenproducent op de verpakking aangeeft dat het bouwmateriaal op één of andere manier een verbetering betekent voor het milieu, er verplicht een EPD voor dat bouwmateriaal moet geregistreerd worden in de databank. In tweede instantie wil men met deze databank zoveel mogelijk gekwantificeerde informatie verzamelen over de milieu-impact van bouwmaterialen. Producenten van bouwmaterialen kunnen indien ze dat wensen vrijwillig EPD’s registreren in de databank. Eenmaal voor voldoende bouwmaterialen informatie beschikbaar is, kan men hiermee de totale milieu-impacten van een gebouw gaan berekenen. De verwachtingen zijn dat de federale databank live zal gaan begin 2017. De databank is bereikbaar via www. environmentalproductdeclaration. be. In regel worden in deze databank EPD’s gepubliceerd die beantwoorden aan de regels van het Belgisch programma voor EPD’s van bouwmaterialen. In praktijk worden deze de EPD’s opgesteld volgens de zo-
48
genaamde horizontale Belgische PCR en moeten ze worden geverifieerd door een erkende onafhankelijke derde partij. Via deze horizontale Belgische PCR wil men uniformiteit verkrijgen in de manier waarop de EPD’s voor bouwmaterialen worden opgesteld. Zo wordt er bijvoorbeeld in deze PCR aangegeven hoe de verwerking van bouwafval moet gemodelleerd worden. De verificatie door een erkende onafhankelijke partij is belangrijk om de kwaliteit en de juistheid van de gebruikte gegevens en methodes voor het opstellen van de EPD aan te kunnen tonen. In die zin vormt deze verificatie een hoeksteen van een betrouwbare en goed werkende Belgische databank. Een geverifieerde EPD is in principe 5 jaar geldig. Bij wijze van overgangsmaatregel kunnen ook EPD’s, die niet conform zijn aan het Belgische programma, gepubliceerd worden in de databank. Dit geeft producenten die in het verleden al geïnvesteerd hebben in de publicatie van EPD’s in buitenlandse databanken de kans om deze EPD’s ook in de Belgische databank te laten registreren.
LINK MET ELEMENT- EN GEBOUWNIVEAU Het gebruik van EPD’s dient louter voor het doorgeven van milieurelevante informatie van bouwproducten tussen materiaalproducenten / sectorfederaties en andere actoren actief in de bouwwereld, zoals architecten (B2B). Echter, het gebruik van alleenstaande EPD’s biedt geen goede vergelijkingsbasis, gezien in een EPD niet wordt aangegeven hoe het bouwmateriaal zal verwerkt worden in een gebouw. Daarom is het noodzakelijk om een milieu-evaluatie te doen op element- en/ of gebouwniveau. Het elementniveau vergemakkelijkt het vergelijken van het milieuprofiel van verschillende oplossingen voor onder meer binnen- en buitenwanden, vloeren, daken en technische installaties. Op gebouwniveau worden gebouwspecifieke parameters, zoals layout, oriëntatie en gebruik van het gebouw in rekening gebracht.
Met de MMG-tool, die voorzien is voor eind 2017, zu zijn, voor zowel nieuwbouw als bestaande gebouwe
Het uitvoeren van LCA van gebouwelementen en gebouwen is vaak weggelegd voor specialisten op basis van expert-rekenmodellen en expert-software. Sinds het laatste decennium is er echter een grote opkomst merkbaar van gebruiksvriendelijke LCA-instrumenten, zoals GPR Gebouw (www.gprsoftware. nl/), Baubook (www.baubook.info/) en Elodie 2 (www.elodie-cstb.fr/). De laatste recente ontwikkelingen maken zelfs de koppeling met een Building Information Model (BIM) mogelijk. Binnen dit digitaal schaalmodel van een bestaande en/of geplande constructie wordt informatie gekoppeld aan BIM-objecten. Deze objectgeoriënteerde informatie kun je vervolgens uitwisselen met andere specifieke software-instrumenten, zoals teken- of CAD programma's, maar ook met rekenprogramma's voor het uitvoeren van structurele analyses, werfplanning en kostencalculatie. Bovenstaande buitenlandse tools zijn echter niet of moeilijk van toepassing voor Belgische bouwprofessionals, gezien ze de Belgische bouwcontext – zoals specifieke bouwproducten, transport- en energiescenario's – niet in rekening brengen. Daarom wordt er momenteel op initiatief van de drie Belgische Gewesten een hanteerbaar LCA-instrument (momenteel als werk-
Materialen EN 15942 (2011) - Sustainability of construction works – Environmental production declarations – Communication format – Business to Business. EN 15978 (2011) - Sustainability of construction works. Assessment of environmental performance of buildings. Calculation method European Commission (2013) - ANNEX II Product Environmental Footprint (PEF) Guide, in: 2013/179/EU: Commission Recommendation of 9 April 2013 on the use of common methods to measure and communicate the life cycle environmental performance of products and organisations. Official Journal of the European Union, L 124, Volume 56, 4 May 2013.
ullen vergelijkingen tussen verschillende ontwerpen op element- en gebouwniveau mogelijk en, met zowel een residentiële als een niet-residentiële gebouwfunctie (zoals kantoren)
naam MMG-tool) ontwikkeld voor architecten, bouwheren en producenten. Deze online tool, die voorzien is voor eind 2017, zal vergelijkingen tussen verschillende ontwerpen op element- en gebouwniveau mogelijk maken, voor zowel nieuwbouw als bestaande gebouwen, met zowel een residentiële als een niet-residentiële gebouwfunctie (zoals kantoren). In samenwerking met de federale overheid zal het trouwens mogelijk zijn om ook merk- en sector-gebonden productinformatie te koppelen aan deze MMG-tool, via de opzet van de Belgische EPD-databank. Deze ontwikkeling vertrekt niet van niets. In de voorbije vijf jaar werd er reeds enorm geïnvesteerd in het ontwikkelen van een bepalingsmethode voor materiaalgebonden milieuprestaties van gebouw(element)en – afgekort MMG, een beperkte databank van milieuprofielen van 115 gebouwelementvarianten die specifiek zijn voor de Belgische bouwcontext en een expert-rekenmodel voor het uitvoeren van berekeningen.
de milieuprestatie van een product over zijn hele levenscyclus in kaart te brengen en te berekenen. PEF is een methode die toepasbaar is voor alle consumptiegoederen. Op dit moment wordt PEF aangeboden als hulpmiddel om de milieuprestaties van producten te berekenen en heeft het geen wettelijk en verplichtend kader. In 2013 werd de PEF-methodiek in een aantal pilootprojecten geïntroduceerd met de bedoeling de methode te testen voor specifieke productgroepen. In pilootprojecten maakt men momenteel aanbevelingen om de methode te verbeteren. De Commissie zal in 2017 de methode aanpassen op basis van de ervaringen vanuit de pilootprojecten. Op dit moment is er een werkgroep actief van vertegenwoordigers van CEN, Europese Commissie (PEF), CPE (Constructions Products Europe) en vertegenwoordigers van de bouwgerelateerde PEF-pilootprojecten over bouwmaterialen. Zij bespreken het aligneren van de twee methodes: EN 15804 en PEF.
EUROPEES HARMONISATIEPROCES IN THE PIPELINE De Product Environmental Footprint (PEF) methodologie van de Europese Commissie, gepubliceerd in 2013, beschrijft de regels die je moet volgen om
MEER INFO EN 15804+A1 (2013) - Sustainability of construction works – Environmental production declarations – core rules for the production category of construction products.
ILCD Handbook (2012) - The International Reference Life Cycle Data System (ILCD) handbook – Joint Research Centre (JRC) of European Commission in Ispra ISO 14040 (2006) - Environmental management – Life cycle assessment – Principles and framework ISO 14044 (2006) - Environmental management – Life cycle assessment – Requirements and guidelines ISO 14025 (2006) - Environmental labels and declarations - Type III environmental declarations - Principles and procedures
december 2016 | 6
49
Partners in duurzaamheid BRAND SENSES
GRAPHIUS
Oosteinde 16, 9080 Lochristi Tel. +32 (0)9 336 78 93 info@brandsenses.be www.brandsenses.be
PROFEX LIMBURG
Eekhoutdriesstraat 67, 9041 Oostakker Tel. +32 (0)9 251 05 75 info@graphius.com www.graphius.com
Rijkelstraat 28, 3550 Heusden-Zolder Tel. +32 (0)11 56 19 75
PROFEX OOST-VLAANDEREN Biezeweg 15a, 9230 Wetteren Tel. +32 (0)9 292 10 23
WW.GRAPHIUS.COM houtdriesstraat 67, B-9041 Gent (Oostakker) +32 9 251 05 75 info@graphius.com
Everdongenlaan 15, 2300 Turnhout Tel. +32 (0)14 80 04 25 mental squint
CO2LOGIC NV
.indd 1
PROFEX ANTWERPEN - KEMPEN
Huidevettersstraat 60A, 1000 Brussel Tel. +32 (0)478 41 30 07 info@co2logic.com www.co2logic.com
M-TECH HASSELT
14/11/14 08:55
Bruggestraat 132, 8820 Torhout Tel. +32 (0)50 74 06 26
M-TECH GENT
Ter Waarde 43 bus 1a, 8900 Ieper Tel. +32 (0)57 61 04 20
Industrieweg 118 bus 4, 9032 Gent Tel. +32 (0)9 216 80 00
PROFEX OOST-BRABANT
M-TECH NAMEN
Stationsstraat 100, 3360 Bierbeek Tel. +32 (0)16 40 96 56
Route de Hannut 55, 5004 Namen Tel. +32 (0)81 22 60 82
CONSULTES
PROFEX WALLONIË
M-TECH BRUSSEL
Kortrijkstraat 75 bus 1, 8550 Zwevegem Tel. +32 (0)56 49 94 99 milieu@consultes.be UW MEERWAARDE IN MILIEU- EN PREVENTIEBELEID www.consultes.be
Clovislaan 82, 1000 Brussel Tel. +32 (0)2 734 02 65
Maak kennis met ons team
PROFEX WEST-VLAANDEREN
Maastrichtersteenweg 210, 3500 Hasselt Tel. +32 (0)11 22 32 40
SAMEN WETEN WE VAN AANPAKKEN info@m-tech.be www.m-tech.be
Rue Laid Burniat 3, 1348 Louvain-la-Neuve Tel. +32 (0)10 75 07 94 info@profex.be www.profex.be
00.000 ton bedrijfsverpakkingsafval wordt jaarlijks gerecycleerd
Kortrijkstraat 75 bus 1 8550 ZWEVEGEM
Kerkstraat 108 9050 GENTBRUGGE
T +32 (0)56 499 499 www.consultes.be
milieu@consultes.be preventie@consultes.be
Surf naar www.consultes.be Jan Van Rijswijcklaan 191, 2020 Antwerp Tel. +32 (0)3 280 53 00 antwerp@easyfairs.com www.easyfairs.com
VAL-I-PAC
SERTIUS
EASYFAIRS©
es_bedrijfsadvertentie_210mmBx297mmH_19022016_DEF.indd 1
18/02/16 12:38
Koningin Astridlaan 59A bus 11, 1780 Wemmel Tel. +32 (0)2 456 83 10 info@valipac.be www.valipac.be
Vaartdijk 3 bus 202, 3018 Wijgmaal Tel. +32 (0)16 31 70 80 info@sertius.be www.sertius.be
en en afvalophalers leveren al 17 jaar samen met VAL-I-PAC groot werk in het beheren van
safval. Vorig jaar werd er, van de 700.000 ton bedrijfsverpakkingen die op de Belgische markt
ar liefst 600.000 ton gerecycleerd. Zo krijgt bijvoorbeeld zo goed als 100% van de kartonnen
daag na gebruik een nieuw leven. Efficiënt, economisch en beter voor het milieu. Proper gedaan! LISAM SYSTEMS SAMEN Otegemstraat 50 8550 Zwevegem Tel. +32 (0)56 37 26 37 info.eu@lisam.com www.lisam.com
_A4.indd 1
50 ECOSTHETICS
CARMANS NV SPADEL BEDRIJFSVERPAKKINGSAFVAL BEHEREN EN RECYCLEREN Kanaalstraat 14 Gemeenschappenlaan 110 1200 Brussel Tel. +32 (0)2 702 38 11 spadel@spawater.com www.spadel.com
Lummen Ontdek hoe op 3560 www.valipac.be
Tel. +32 (0)11 45 48 45 info@carmans.be www.carmans.be
23/08/16 16:33
AGENTSCHAP ONDERNEMEN Koning Albert II-laan 35 bus 12, 1030 Brussel Tel. +32 (0)800 20 555 info@agentschapondernemen.be www.agentschapondernemen.be
VALORLUB
RECUPEL
Eén druppel gebruikte olie kan maar liefst 1000 liter water vervuilen. Mede daarom bent u als professionele oliegebruiker verplicht uw gebruikte olie te laten ophalen door een geregistreerd inzamelaar. Let er evenwel op dat dit correct gebeurt. Immers: alleen als uw olie volgens de door OVAM, het BEL of OWD voorgeschreven procedure is opgehaald, kan deze op een milieuvriendelijke manier worden gerecycleerd. Meng uw olie bijvoorbeeld niet met andere afvalstoffen, want dat maakt recyclage een heel stuk moeilijker. Uw gebruikte OVAMolie laten ophalen is ook goed voor uw portemonnee. Voor kleine hoeveelheden hebt u namelijk onder bepaalde Stationsstraat 110,voorwaarden recht op een forfaitaire vergoeding. Zo lopen de zaken pas echt2800 gesmeerd … Mechelen
3889_VLB_Prof_Radars_ECOTIPS_NL_A4.indd 1
Koningin Astridlaan 59 bus 8, 1780 Wemmel Tel. +32 (0)2 456 84 52 info@valorlub.be www.valorlub.be
Auguste Reyerslaan 80, 1030 Brussel Tel. +32 (0)800 403 88 logistics@recupel.be www.recupel.be
Tel. +32 (0)15 28 42 84 info@ovam.be www.ovam.be
EERST SMEREN, DAN RECYCLEREN De gehomologeerde Valorlub inzamelaars
vindt u op www.valorlub.be RESPONSIBLE OFFICE
Bruyndonckxstraat 31, met Valorlub is een initiatief van het bedrijfsleven de steun van de drie gewesten. 1780 Wemmel Tel. +32 (0)477 564 365 info@responsible-office.be www.responsible-office.be
6/05/15 12:59
NET ALS THUIS
WORD OOK PARTNER IN DUURZAAMHEID.
PEFC BELGIUM Centrumgalerij Blok 2, bus 289 1000 Brussel Tel. +32 (0)2 223 44 21 info@pefc.be www.pefc.be
Vraag de voorwaarden via info@ecotips.org +32 (0)13 29 46 04 www.milieumagazine.be Recycleer uw oude lampen: word inzamelpunt. PV CYCLE BELGIUM VZW CSR CAMPUS
CONFOCUS
Brand Whitlocklaan 114/5, Rue de Fiennestraat 77, w Ook u 1200 Sint-Lambrechts-Woluwe 1070 Brussel n led- e en ecologisch verantwoord verloopt. Tel. +32 (0)2 mp 72 60 Tel. +32 (0)495 61 35 25 la880 spaar Registreer vandaag nog op www.recupel.be/ophaalpuntlampen. belgium@pvcycle.org eva.parmentier@csrcampus.org Na registratie kiest u een ophaler, die u een lampendoos of -box levert. En vanaf dan: inzamelen! www.pvcycle.be www.csrcampus.org recupel.be 0800 403 88 Lampen recycleren heeft alleen maar voordelen. Het is goed voor het milieu, voor uw imago als duurzaam bedrijf én voor uw eigen comfort en gemoedsrust. Want Recupel regelt de registratie, ophaling, verwerking én recyclage. Zonder kosten voor u, en mét de garantie dat alles efficient en
Sint-Truidersteenweg 576A, 3500 Hasselt Tel. +32 (0)11 75 41 02 info@confocus.be www.confocus.be
Nog vragen? Mail naar: logistics@recupel.be
OPERATIONS
REC06436-LRadv-ecotips-NL-A4.indd 1
30/10/15 08:16
FOST PLUS
Olympiadenlaan 2, 1140 Brussel Tel. +32 (0)2 775 03 50 aar de werkplek uitbreiden. fostplus@fostplus.be bedrijven. Fost Plus, het Belgische beheersorganisme www.fostplus.be opstarten of optimaliseren van de PMD-inzameling.
ELKE 14 DAGEN EEN INTERESSANTE NIEUWSBRIEF IN DE DIGITALE MAILBOX?
mmunicatiemateriaal.
Abonneer je nu via www.milieumagazine.be/ nieuwsbrief 28/09/15 14:35
december 2016 | 6
51
COLOFON ADVIESRAAD Raf Bouckaert, HSEQ Expert
VOLGENDE EDITIE KK Thema circulaire economie
Peter De Bruyne, M-tech Filip De Mulder, IVC Group Karel Gemmeke, VAL-I-PAC Kurt Gutschoven, Vinçotte Kris Merckx, Sertius
KK De eerste editie van 2017 brengt een aantal reportages over de omvorming naar een circulaire economie.
Filip Raymaekers, Profex Guido Redant, Recorder BVBA Dirk Reynaert, Bureau Veritas Joerdi Roels, QUESS Philippe Tavernier, POM
WERKTEN MEE AAN DEZE EDITIE
KK Je krijgt een overzicht van de verschillende duurzaamheidslabels en wat je daar als bedrijf en als consument van mag verwachten.
Brent Ceyssens, Brigitte Borgmans, Carolin Spirinckx, Evert Vermaut, Hilde De Wachter, Karolien Peeters, Linde Brewaeys, MVO Vlaanderen, Responsible Office, Salesforce, Silvio Giovannelli, Toon Wassenberg, Wim Debacker
KK Kan duurzaam repareren de wereld redden? We gingen het vragen aan de organisatie Duurzaam Repareren.
FOTOGRAFIE Beneens, CORE, De Lijn, Hilde De Wachter, LNE, MIVB, Responsible Office, Salesforce, VDL
VORMGEVING Tinne Van Nieuwenhove (Creatin) Sarah Huybrechts
HOOFDREDACTIE Hilde De Wachter - info@ecotips.org
KK In 2017 lees je in elke editie een reportage ‘Uit de Provincie.’ We gaan na welk beleid de provincie in kwestie voert, welke initiatieven er voor bedrijven zijn en hoe zich dat in de praktijk vertaalt. Vlaams-Brabant bijt de spits af.
EINDREDACTIE & ONLINE Iris Houben
ABONNEMENTEN Pergamino bvba info@ecotips.org
KK Een nieuw jaar, een nieuwe look. ecoTips pakt uit met een verbeterde layout en een paar nieuwe interessante rubrieken.
ecoTips verschijnt zes maal per jaar en is verkrijgbaar als abonnement, door in te tekenen op www.milieumagazine.be
ADVERTENTIES Filip Leemans
KK Adverteren in deze editie? Teken in voor 15 januari. Of vraag een afspraak via +32 (0)13 29 46 04.
+32 (0)13 29 46 04 filip@pergamino.be
UITGEVER
KK Prettige feesten en een gezellig eindejaar, vanwege het ecoTips-team!
Pergamino bvba Steenweg Diest 4 – 3271 Zichem
Gedrukt volgens het Graphius Greenline productieproces op papier van verantwoorde herkomst met vegetale bio-inkten,
Lid van UPP
52
zonder gebruik van alcohol en volledig CO2-gecompenseerd
52
STEEDS OP DE HOOGTE VAN DE LAATSTE TRENDS IN DUURZAAMHEID?
Dat kan! Word ecoTips-abonnee. JE KRIJGT: 6 x per jaar ecoTips in de bus leuke acties en wedstrijden elke 14 dagen een e-nieuwsbrief de laatste info meteen online via milieumagazine.be, onze Facebook en Linked In pagina Voor maar 65 euro, incl. BTW!
Abonneer je nu via milieumagazine.be/abonnement
SAMEN WETEN WE VAN AANPAKKEN
600.000 ton bedrijfsverpakkingsafval wordt jaarlijks gerecycleerd
Belgische bedrijven en afvalophalers leveren al 17 jaar samen met VAL-I-PAC groot werk in het beheren van bedrijfsverpakkingsafval. Vorig jaar werd er, van de 700.000 ton bedrijfsverpakkingen die op de Belgische markt gekomen zijn, maar liefst 600.000 ton gerecycleerd. Zo krijgt bijvoorbeeld zo goed als 100% van de kartonnen verpakkingen vandaag na gebruik een nieuw leven. Efficiënt, economisch en beter voor het milieu. Proper gedaan!
SAMEN BEDRIJFSVERPAKKINGSAFVAL BEHEREN EN RECYCLEREN
Ontdek hoe op www.valipac.be