2 minute read

Duurzaam-werken

Opdracht 31 Welke afvalbak?

Trek lijnen naar de juiste afvalbak.

Opdracht 32 Afvalwijzer

Bij deze opdracht werk je samen met drie klasgenoten. a. Zoek de afvalwijzer van je gemeente op internet op. Welke informatie vind je in de afvalwijzer?

b. Zoek van verschillende materialen op hoe deze weggegooid mogen worden. Maak hierover ieder een vraag voor een quiz. Zet deze op een kaartje. Als groepje hebben jullie nu vier vragen. c. Organiseer als groep een quiz over de afvalwijzer.

Duurzaam werken

Duurzaam betekent dat je verstandig omgaat met mens en milieu. Duurzaam werken is niet alleen goed voor mens en milieu, maar ook voor de organisatie.

Gebruik niet meer van producten dan nodig is. Kijk bij het boodschappen doen dus goed naar de houdbaarheidsdatum, zodat je niet over een paar dagen voedsel weg hoeft te gooien. Na het gebruik moet je producten en verpakkingen de juiste bestemming geven. Schaf ook duurzame producten aan, zoals spaarlampen. Dit zijn producten die langer meegaan en energie-efficiënter zijn. Al deze maatregelen dragen bij aan duurzaam werken en vermindering van kosten.

Opdracht 33 Hoe duurzaam ben jij?

a. Je komt thuis na een lange dag werken. Wat ga je doen? Je bestelt lekker een pizzaatje na zo’n lange dag werken. Je pakt de fiets om even snel langs de supermarkt te gaan. Je kijkt of je nog wat in de koelkast hebt en maakt een lekker soepje.

b. Na het eten doe je de afwas en dan: plof je op de bank voor de televisie pak je een boek en ga je lekker buiten zitten was je je lievelingsjurk, omdat je die morgen aan wilt

c. In de avond wordt het een beetje koud. Wat doe je? Je doet een lekker warme trui aan. Je doet alvast de elektrische deken aan. Je gaat even lekker onder de zonnebank.

d. De volgende ochtend plan je een vakantie met je vriend. Wat ga je doen? met het vliegtuig naar een hotel op een warm eiland lekker weg in eigen land met een tentje en een fiets met de trein op de bonnefooi naar Frankrijk

Elk antwoord is een aantal punten waard. Tel je punten bij elkaar op. 1. 1e = 2, 2e = 1, 3e = 0 2. 1e = 1, 2e = 0, 3e = 2 3. 1e = 0, 2e = 1, 3e = 2 4. 1e = 2, 2e = 0, 3e = 1

Score 0-2 Je bent erg duurzaam bezig. Je denkt aan het milieu door niet zomaar nieuw voedsel te kopen en je doet lekker een trui aan als het koud is.

Score 3-5 Je bent niet helemaal duurzaam bezig, maar je denkt er bij sommige zaken wel aan. Probeer bij alles wat je doet duurzaam te werken, zodat je het milieu en jezelf niet belast.

Score 6-8 Je bent niet zo duurzaam bezig. Je pakt bijvoorbeeld liever de auto of het vliegtuig dan de fiets. Dit is niet goed voor het milieu. Zo breng je niet alleen het milieu in gevaar, maar ook jezelf en je omgeving. e. Welke score heb je behaald?

f. Ben je tevreden? Leg uit waarom wel of niet.

This article is from: