2 minute read

Wissers

b. Met welke schoonmaakmaterialen heb je in de praktijk van sport en recreatie al eens gewerkt?

Opdracht 2 Werken met een bezem

Overleg met de docent of vraag de conciërge om hulp. Je gaat oefenen met verschillende bezems. a. Veeg een gedeelte van een gladde vloer. Kies of je het eerste deel van deze opdracht uitvoert in de aula, de kantine, of het klaslokaal. Veeg een gedeelte van de ruimte met een harde bezem. Veeg een gedeelte van de ruimte met een zachte bezem. b. Veeg een gedeelte van een ruwe vloer, bijvoorbeeld de fietsenstalling of het plein. Veeg een gedeelte van de ruimte met een harde bezem. Veeg een gedeelte van de ruimte met een zachte bezem. c. Welke bezem geeft het beste resultaat? Waarom?

Wissers

Een wisser gebruik je om een vloer of een raam schoon te maken. Er zijn verschillende wissers: • een raamwisser

Een raamwisser heeft een handvat aan een klem met een rubber erin. Deze rubber zorgt ervoor dat je water van een glad oppervlak kunt vegen. • een vloerwisser

Een vloerwisser is een raamwisser in het groot, aan een steel. Met een vloerwisser wis je water van gladde vloeren. Bijvoorbeeld na het schrobben. Of als er water geknoeid is. • een stofwisser

Een stofwisser heeft een brede zool als werkvlak. Om de zool wikkel je speciale stofwisdoeken.

Met een stofwisser haal je droog vuil van een gladde vloer. Gebruik een stofwisser alleen op droge vloeren. Op een natte vloer maak je met een stofwisser vlekken.

Raamwisser. Vloerwisser. Stofwisser.

De mop

Een mop is bedoeld om gladde vloeren, die niet erg vuil zijn, nat schoon te maken. Een mop is heel geschikt voor het dagelijkse onderhoud. Het is redelijk licht werk, je werkt rechtop en hoeft niet veel kracht te zetten. Voor het moppen heb je nodig: • een mop aan een steel • twee emmers (een emmer voor sop en een voor schoon spoelwater) • een wringer of een pers • een speciale mopkar of een werkkar voor grote oppervlakken.

Opdracht 3 Schoonmaken

Bij deze opdracht werk je samen met een klasgenoot. Vraag aan je docent voor welke ruimte je deze opdracht moet maken. a. Bedenk samen welke schoonmaakklussen er in een ruimte te doen zijn en noteer deze op een lijst. b. Noteer welke schoonmaakmaterialen je voor iedere klus nodig hebt. c. Bespreek je lijst met klussen en materialen met een ander tweetal. Geef elkaar feedback en verbeter je lijst als het nodig is. d. Overleg met je docent welke schoonmaakklus je samen met je klasgenoot gaat uitvoeren. e. Je kunt de uitwerking van deze opdracht in je portfolio opnemen. Maak hierover dan afspraken met je docent. Geef bij de uitwerking aan welke bijdrage jij aan het resultaat van deze opdracht hebt geleverd.

This article is from: