3 minute read

Doelgroepen-naar-achtergrond-en-cultuur ......................................................................... 99 Doelgroepen-naar-achtergrond-en-cultuur

Next Article
Sportkleding

Sportkleding

DOELGROEPEN NAAR ACHTERGROND EN CULTUUR

Doelgroepen naar achtergrond en cultuur

Als medewerker sport en recreatie heb je natuurlijk ook te maken met sporters of gasten die een andere achtergrond hebben of uit een andere cultuur komen. In een grote stad als Amsterdam wonen bijvoorbeeld al mensen van ongeveer 180 verschillende nationaliteiten.

Bij cultuur draait het om de waarden en de normen in een groep. Waarden en normen zijn de ideeën en regels die er zijn. Waarden zijn dingen waar iemand waarde aan hecht, die iemand belangrijk vindt. Waarden kunnen bijvoorbeeld zijn: sportiviteit, beleefdheid, trouw, respect, bescheidenheid, eerlijkheid.

Normen zijn de gedragsregels die bij de waarden horen. Normen zeggen iets over welk gedrag jij goed of niet goed vindt. De waarde eerlijkheid heeft bijvoorbeeld als norm dat je niet liegt. De waarde gezond leven heeft als normen groenten eten en regelmatig sporten. Iemand kan dezelfde waarden hebben, maar er toch andere normen op na houden.

Een groep kan een gemeenschappelijke cultuur hebben, dit noem je de groepscultuur. Groepscultuur is de manier waarop de verschillende personen uit de groep met elkaar omgaan. Het zijn ongeschreven gedragsregels waar de leden zich aan houden. Als medewerker sport en recreatie kun je met mensen te maken krijgen die er andere gedragsregels op na houden. Bij het uitvoeren van activiteiten is het van belang dat je rekening houdt met deze groepscultuur.

Achtergronden en cultuur zijn ook bepalend voor hoe mensen reageren en handelen tegenover andere mensen. Voor vrouwen worden in sommige culturen andere normen gehanteerd dan voor mannen. Vooral vrouwen met een islamitische achtergrond sporten veelal alleen met andere vrouwen. Bij gemengd sporten moeten zij mogelijk bepaalde lichaamsdelen bedekken.

Opdracht 1 Culturen

In jouw omgeving (school, woonplaats, sportvereniging en dergelijke) heb je te maken met mensen uit verschillende culturen. a. Kies minimaal drie verschillende culturen uit je omgeving en beschrijf deze.

Cultuur

1.

2.

3.

b. Wat zijn de consequenties voor de wijze waarop je deze groepen begeleidt? Schrijf deze in de tabel. c. Vergelijk je antwoorden met een klasgenoot.

Beschrijving Consequenties begeleiding

Opdracht 2 Waarden en normen

Als medewerker sport en recreatie heb je te maken met sporters of gasten met verschillende achtergronden en culturen. Zij hebben waarden en normen die kunnen verschillen met de waarden en normen van jou. a. Schrijf minimaal vier verschillende waarden voor jou op in de tabel. b. Schrijf bij elke waarde minimaal één norm en leg deze uit. c. Wat betekenen deze waarden en normen voor jouw handelen als medewerker sport en recreatie?

Waarde Norm en uitleg Betekenis

d. Bepreek deze met een klasgenoot en geef elkaar feedback en stel vragen.

Opdracht 3 Welke cultuur hebben wij?

Bij deze opdracht werk je samen met vier of vijf klasgenoten.

Benodigdheden: groot vel papier en eigen kleur stift.

Wijs in je groepje een schrijver aan. De schrijver zet met grote letters boven aan het papier ‘groepscultuur’ . a. Bedenk als groep welke ongeschreven gedragsregels er in jullie klas zijn. Schrijf ze op. Als alle groepen klaar zijn, wordt het papier doorgegeven naar de volgende groep. b. De volgende groep leest wat er op het papier staat en vult het papier aan met hun eigen kleur stift. Is iedere groep klaar, dan wordt het papier weer doorgegeven aan de volgende groep, net zolang tot iedere groep is geweest. c. Heb je als groepje je eigen papier terug, dan ga je kijken wat er allemaal op het papier is geschreven. Geef met een plus of een min bij elke regel aan of jullie het een goede of een slechte regel vinden. Schrijf ook op welke regel je zelf opvallend vond en waarom.

Opdracht 4 Wat zou je doen?

Lees het volgende voorbeeld uit de praktijk.

Sergio begeleidt een groep jongens tijdens een vakantiekamp. Tijdens de gesprekken wordt duidelijk dat een van de jongens, Ruben, homoseksueel is. Behalve één jongen, Bilal, heeft verder niemand er een probleem mee. Bilal komt naar Sergio toe en zegt dat hij niet meer in dezelfde groepstent wil slapen als Ruben en ook niet meer in hetzelfde groepje wil bij activiteiten. Sergio geeft Bilal heel duidelijk aan dat dit niet kan. Rubens homoseksualiteit maakt geen verschil en daar zal geen rekening mee worden gehouden bij de indeling van groepen. Als Bilal daar niet mee akkoord kan gaan, kan hij niet meer meedoen met de activiteiten.

a. Wat zijn de waarden en normen in het voorbeeld?

b. Zou jij hetzelfde doen als Sergio? Wat wel/niet? Waarom?

c. Bespreek je antwoorden met een klasgenoot. Zijn er verschillen? Hoe komt dit?

This article is from: