66863 Sport & Recreatie basisdeel thema 1 CONCEPT

Page 1

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S WERKZAAMHEDEN VOORBEREIDEN EN AFSTEMMEN


COLOFON Boom Beroepsonderwijs info@boomberoepsonderwijs.nl www.boomberoepsonderwijs.nl

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Auteur(s): P. Tummers Inhoudelijke redactie:

Titel: Basisdeel Sport & Recreatie ISBN: 978-90-372-6686-3 1e druk/ 1e oplage Bronvermelding:

©2024 Boom Beroepsonderwijs | Boom Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van een (of meerdere) gedeelte(n) uit deze uitgave in bijvoorbeeld een (digitale) leeromgeving of een reader in het onderwijs (op grond van artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot Stichting Uitgeversorganisatie voor Onderwijslicenties (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.stichting-uvo.nl). De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Boom Beroepsonderwijs, te vinden op www.boomberoepsonderwijs.nl.


INHOUD Voorwoord .............................................................................................................................. ? Werkzaamheden-voorbereiden-en-afstemmen ................................................................ 4 Planmatig-werken ................................................................................................................. 14 Het-werkplan ......................................................................................................................... 20 Andere-planningshulpmiddelen ........................................................................................... 34 Samenwerking ....................................................................................................................... 42 Werkverdeling ........................................................................................................................ 55 Vergaderen ............................................................................................................................. 61 Accommodaties ..................................................................................................................... 64 Materialen,-toestellen-en-meubilair .................................................................................... 74 Algemene-ruimtes-gebruiksklaar-maken ............................................................................ 81 De-sport--en-recreatieruimten-gebruiksklaar-maken ........................................................ 99 Project .................................................................................................................................. 110 Praktijktoets ........................................................................................................................ 113 Terugkijken .......................................................................................................................... 117 Begrippen ............................................................................................................................. 118

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Thema 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10 1.11 1.12 1.13 1.14

Index .................................................................................................................................... 121

3


THEMA 1 WERKZAAMHEDEN VOORBEREIDEN EN AFSTEMMEN

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Dit thema bestaat uit: • Leerdoelen Die staan in een kader na de inleiding. Je ziet wat je moet kunnen en kennen. En je ziet waarop je beoordeeld wordt tijdens de theorie- en praktijktoets. Aan het einde van elk thema vind je een opdracht waarbij je terugkijkt op de leerdoelen. • Themaintroductie: praktijkvoorbeelden en een inleidende opdrachten. Tijdens de introductie in dit thema maak je opdrachten bij de leerdoelen, de praktijkvoorbeelden en bij de inleidende opdrachten aan de hand van een filmpje. De praktijkvoorbeelden bestaan meestal uit een situatie waar je tegenaan kan lopen in de beroepspraktijk. Hetzelfde geldt voor de inleidende opdrachten. • Vakkennis, opdrachten en het project Wanneer je de vakkennis leert en de opdrachten doet, leer je over de beroepspraktijk en oefent ermee. Ieder thema wordt afgesloten met een grote opdracht: het project. Een aantal opdrachten kan in een portfolio opgenomen worden, tenminste als er met een portfolio gewerkt wordt. Die opdrachten herken je aan:

Opdrachten waarmee je actief aan het werk moet herken je aan:

Graag

Graag

namaken

namaken

in de

in de

stijl van

stijl van

de

de

flexibele

flexibele

pipeline

pipeline

S&R.

S&R.

• Praktijktoets, oefentoets en eindtoets Aan het einde van elk thema vind je een praktijktoets, een oefentoets en een eindtoets. Wanneer en waar je deze toetsen aflegt, overleg je met de docent. • Digitale leeromgeving In de digitale leeromgeving vind je allerlei lesmateriaal, zoals filmpjes en toetsen. Voordat je de digitale leeromgeving kunt gebruiken, moet je je licentie activeren: – Overleg met je docent welk type account je gebruikt. – Ga naar www.boomberoepsonderwijs.nl/licentie. – Bekijk de instructiefilm of lees het stappenplan. – Volg de stappen. – Daarna kun je aan de slag!

4


Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

Daarna kun je aan de slag! Opdrachten waarbij je de digitale leeromgeving nodig hebt herken je aan: Graag namaken in de stijl van

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

de flexibele

pipeline S&R.

Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen Inleiding

In de sport- en recreatiesector werk je samen met collega’s en je leidinggevende. Je voert veel verschillende werkzaamheden uit. Je bereidt je eigen werkzaamheden voor en overlegt met je collega's en je leidinggevende. Je maakt ruimtes klaar voor gebruik en assisteert bij sportieve en recreatieactiviteiten. Je werkt in de horeca, helpt bij de uitgifte van materialen, voert eenvoudig onderhoud uit en je maakt schoon. Je communiceert met gasten, begeleidt ze en houdt toezicht. Je bent een duizendpoot en er is altijd wat te doen.

Ervaring uit de praktijk

"Nog niet zo lang geleden ben ik in dit sport- en wellnesscentrum begonnen als medewerker sport en recreatie. Tegenwoordig begeleid ik klanten in het fitnesscentrum. Soms gebeurt er een ongelukje en moet ik de accommodatie schoonmaken. Ik ben als medewerker sport en recreatie begonnen in het zwembad. Daar geven we zwemlessen aan jonge kinderen. Zo af en toe help ik nog wel eens mee in het zwembad. Mijn belangrijkste taken zijn daar het opvangen van de kinderen, toezicht houden en het zwembad en de kleedruimten schoonmaken. We organiseren ook spelenmiddagen. Dat vind ik erg leuk, maar daar komt heel wat bij kijken. Het ziet er eenvoudiger uit dan het is. We bereiden dat met ons hele team altijd heel goed voor. We maken een werkplan. Daarin zetten we de werkzaamheden die we moeten uitvoeren. Gelukkig hebben we een sterk team dat goed samenwerkt."

Met een goede voorbereiding voer je je werkzaamheden vlot uit zonder dat je iets vergeet. Je doet je werk beter als je planmatig te werk gaat en als je goed samenwerkt met je collega's en je leidinggevende. Daarover gaat dit thema.

Leerdoelen 1.

Je werkt volgens de voorschriften van de organisatie en volgt de aanwijzingen van je leidinggevende of collega’s nauwkeurig op.

5


Je kunt een werkplan maken, lezen en gebruiken en je werkzaamheden in een logische volgorde plannen. 3. Je verzamelt actief informatie over de werkuitvoering en vraagt om toelichting of hulp wanneer dat nodig is. 4. Je stemt je werk af met collega's, leidinggevende of overige betrokkenen. 5. Je bereidt werkzaamheden voor en verzamelt de juiste (hulp)middelen, materialen, toestellen, apparatuur en meubilair. 6. Je neemt actief deel aan werkoverleggen en vergaderingen en je komt voor jezelf op. 7. Je bespreekt de voortgang van werkzaamheden en eventuele problemen tijdig en duidelijk met collega’s, leidinggevende of andere betrokkenen. 8. Je lost eenvoudige, praktische problemen volgens afspraak op. 9. Je richt alleen en/of samen met gasten en/of collega’s de werk-, activiteiten-, verblijfs-, recreatieruimte of accommodatie in. 10. Je gaat zorgvuldig en op de juiste manier om met de voorgeschreven (hulp)middelen, materialen, toestellen, apparatuur en meubilair.

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

2.

Opdracht 1 Voorbereiden

a. Bekijk de leerdoelen hiervoor. Je ziet wat je moet kunnen en kennen om werkzaamheden voor te bereiden. Je ziet ook waarop je beoordeeld wordt tijdens de theorie- en praktijktoets. b. Welk leerdoel lijkt jou uitdagend? Waarom?

c. Waar zie je tegenop? Leg uit waarom.

d. Welke ervaring heb je al met deze leerdoelen?

e. Geef een voorbeeld van een situatie waarin je deze leerdoelen tegenkomt in je werk als medewerker sport en recreatie.

6


Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

Opdracht 2 Praktijkvoorbeeld Het Hockeytoernooi Het hockeytoernooi

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

‘B-sticked’ is een groot, jaarlijks hockeytoernooi op de Arnhemse Mixed Hockeyclub Upward. Er doen ongeveer vijfhonderd deelnemers aan mee. De deelnemers zijn in de leeftijd van 16-17 jaar en zij verblijven een weekend lang in tenten op het terrein. Ze krijgen ontbijt, lunch en avondeten in het clubhuis van Upward. Naast hockey zijn er andere sport- en spelactiviteiten, zoals een grote zeskamp. Voor een groot evenement als B-sticked zijn een goede planning en voorbereiding nodig. Naast het hockeytoernooi zelf moet er gezorgd worden voor de veiligheid, de horeca, het schoonmaken, de spelactiviteiten, de logistiek en de dagelijkse gang van zaken. Daarom zijn er binnen B-sticked commissies gemaakt. Elke commissie is verantwoordelijk voor de planning en uitvoering van één specifiek onderdeel. De commissies worden op hun beurt weer aangestuurd door het bestuur, dat uit vijf mensen bestaat. Zij zijn eindverantwoordelijk voor het goed en veilig verlopen van het toernooiweekend.

7


C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Thomas en Kasia zijn beiden commissieleden binnen de commissie Sport en Spel. Ze zijn verantwoordelijk voor het uitvoeren en begeleiden van de zeskamp. Een hele verantwoordelijkheid, want ze moeten zorgen dat alle zes onderdelen goed verlopen. Eerst gaan ze aan de slag met een werkplan. Daarin beschrijven ze hun werkzaamheden: welke onderdelen aan bod komen, hoeveel mensen elk onderdeel moeten begeleiden en welke veiligheidsmaatregelen ze moeten nemen.

https://www.shutterstock.com/nl/image-photo/two-female-field-hockey-players-fighting-2372110297

a. Bespreek de woorden uit de tekst die je niet begrijpt of zoek ze op. b. Waarom denk je dat dit praktijkvoorbeeld bij dit thema gekozen is?

c. Vragen over het praktijkvoorbeeld: Werk samen met een groep van vijf klasgenoten. Jullie vormen samen de commissie die verantwoordelijk is voor het hockeywedstrijdprogramma. • Schrijf voor jezelf op welke werkzaamheden bij het organiseren van de hockeywedstrijden allemaal uitgevoerd moeten worden. • Bespreek deze werkzaamheden met je commissieleden en maak een gezamenlijke werklijst. • Wijs een gespreksleider aan. • Bespreek met je commissieleden het werkplan en verdeel de werkzaamheden. Wie doet wat? • Zet de werkzaamheden in een tijdsvolgorde.

8


Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

– Is het werkplan uitvoerbaar? – Zijn de werkzaamheden 'eerlijk' verdeeld? • Verdeel de werkzaamheden in 'voorbereiding', 'uitvoering' en 'na afloop'. – Vul de werkzaamheden eventueel aan. – Zet de aangevulde werkzaamheden in de goede tijdsvolgorde. – Geef aan wie de nieuwe werkzaamheden uitvoert. d. Wat leer je van dit praktijkvoorbeeld?

e. Wat wil je van dit thema leren?

Opdracht 3 Praktijkvoorbeeld Het Vakantiepark

Je bent medewerker sport en recreatie op vakantiepark De Oldenhof. Samen met de collega’s van het recreatieteam zorg jij dat gasten waar voor hun geld krijgen, dat je kwaliteit levert. Je zorgt dat je gasten zich vermaken met sport- , spel- en andere recreatieve activiteiten. Het recreatieteam onderhoudt ook de zonneweide en de speeltoestellen in en rond het zwembad. In rustige tijden is er geen badmeester. Dan houden jullie toezicht op de zwemmers.

9


C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S https://www.shutterstock.com/image-photo/grapevine-tx-usamay-28-2018diverse-kids-1101503354

Het seizoen duurt van Pasen tot en met de herfstvakantie. In die tijd vinden in de recreatiezaal allerlei activiteiten plaats. Bijvoorbeeld en dansavond, filmavond, een disco, een bingoavond, een volleybalwedstrijd, een aerobicles, zaalvoetbal of een spel- en knutselmiddag voor kinderen. Het recreatieteam beheert ook de vakantiebibliotheek met boeken, sport- en spelmaterialen. Je zorgt als medewerker sport en recreatie voor de werkruimten, de materialen en de zaal. Daar hoort bij: de opstelling, het op tijd klaarzetten, het opruimen en het onderhoud van materialen. Dit is net zo belangrijk als het uitvoeren van de activiteiten zelf. Het komende weekend wordt extra druk. Op zaterdagavond is de laatste dansavond van het seizoen met een bingoronde en een loterij. Jullie verwachten veel gasten, dus moeten er veel tafels en stoelen klaarstaan. Iedere gast krijgt een welkomstdrankje en je weet dat sommige gasten pas laat zullen vertrekken. Als iedereen weg is ruimen jullie meteen alle materialen op en maken jullie de zaal schoon. Dat kan niet op zondagmorgen, want dan zijn jij en je team druk met de ochtendgymnastiek voor kinderen, het klaarzetten van de zaal en de voorbereidingen voor het middagprogramma.

Na het middagprogramma is er voor de seizoengasten gelegenheid om afscheid te nemen van alle medewerkers. Het horecateam zorgt daarbij voor een hapje en een drankje. Na de ‘afscheidsreceptie’ ruim je met jouw team alles op. Dit keer zelfs voor lange tijd, want de zaal en de meeste materialen worden in de winterperiode niet gebruikt.

10


Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

a. Noteer en bespreek de woorden die je niet begrijpt of zoek ze op.

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

b. Waarom denk je dat dit praktijkvoorbeeld bij dit thema gekozen is?

Beantwoord de vragen bij dit praktijkvoorbeeld. c. Wat betekent: ‘Je zorgt dat gasten waar voor hun geld krijgen.’?

d. Je kunt de werkzaamheden op De Oldenhof grofweg verdelen in twee gebieden. Welke zijn dat?

e. In het programma staat aangekondigd dat de aerobics workout om 14.00 uur begint. De gasten komen vijf minuten voor tijd binnen. Jij bent nog druk bezig de stoelen aan de kant te schuiven en dan moet je de muziek nog regelen. Je kunt niet op tijd beginnen. Wat is het gevolg?

f. Bij mooi weer vinden veel activiteiten buiten plaats. Wat zijn de voordelen daarvan? Wat zijn de nadelen?

g. Wat leer je van dit praktijkvoorbeeld?

h. Wat wil je van het thema ‘Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen’ leren?

11


Opdracht 4 Zeskamp

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Werk samen met een groepje van drie klasgenoten. Jullie vormen samen de organisatiecommissie. a. Bekijk het filmpje. b. Schrijf voor jezelf op welke werkzaamheden bij het organiseren van een zeskamp allemaal uitgevoerd moeten worden.

c. Bespreek deze werkzaamheden met de commissieleden en maak een gezamenlijke werklijst. d. Wijs een gespreksleider aan. e. Bespreek de werklijst met de commissieleden en verdeel de werkzaamheden. Noteer wie wat gaat doen.

f. Zet de werkzaamheden in een tijdsvolgorde. • Is de werklijst uitvoerbaar? • Zijn de werkzaamheden 'eerlijk' verdeeld?

g. Verdeel de werkzaamheden in 'voorbereiding', 'uitvoering' en 'na afloop'. • Vul de werkzaamheden eventueel nog aan. • Zet de aangevulde werkzaamheden in de goede tijdsvolgorde. • Geef aan wie de werkzaamheden die je hebt toegevoegd uitvoert.

h. Bespreek met de commissieleden wat je van de samenwerking in de groep vindt. • Hebben jullie goed samengewerkt? • Is het werk 'eerlijk' verdeeld? • Zijn de afspraken duidelijk? • Wat ging tijdens de bespreking goed en wat kan beter?

12


Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

• Wat heb je van deze opdracht geleerd?

Opdracht 5 Sh'bam-les

a. Bekijk het filmpje over een sh’bam-les. Je maakt de ruimte gebruiksklaar voor de les. Je verwacht ongeveer twintig gasten. b. Hoe richt je de ruimte in? Laat dit zien op een plattegrond.

Ook de aankleding van de ruimte is belangrijk. c. Welke aankleding is te zien in het filmpje?

d. Welke aankleding zou je nog willen toevoegen?

e. Welke materialen heb je allemaal nodig?

13


C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

De sh’bam-les is voorbij. f. Welke werkzaamheden verricht je na afloop van de les? Noteer ze in de volgorde waarin je de werkzaamheden uitvoert.

1.1 Planmatig werken

Je maakt heel wat plannen in je leven. Vaak zijn dat heel eenvoudige plannen. Bijvoorbeeld je plan om de muur van de kamer te verven. Dan vraag je je af welke kleur je zult nemen, welke verf het meest geschikt is, hoe je het aan gaat pakken, wat het gaat het kosten en wanneer je de muur gaat verven. Je voert je plan uit en bekijkt achteraf het resultaat. Zo'n plan hoef je niet uit te werken. Je weet wat je wilt, wat je daarvoor nodig hebt en je gaat aan de slag. Aan het eind van de klus kijk je of je het resultaat goed vindt. Door te plannen denk je dus goed na over wat je gaat doen.

De zes W's Bewust planmatig werken is goed nadenken over wat je op het werk allemaal gaat doen en in welke volgorde. Je beschrijft dit vervolgens in een plan. Je volgt dit plan bij het uitvoeren van je werkzaamheden. Bij het verven van je kamer of een andere wat makkelijkere klus plan je je werkzaamheden onbewust. Daar hoef je geen plan voor te schrijven. Als medewerker sport en recreatie moet je goed weten wat je doet en waarom je het doet. De werkzaamheden die je verricht, zijn ingewikkelder dan het verven van een muur. Je gaat dus planmatig te werk.

De zes W's helpen je bij de voorbereiding van je werkzaamheden. Het zijn zes ‘W-vragen’ die je stelt en waarop je vervolgens antwoord geeft.

14

W

Vraag

Wat

Wat moet er gebeuren?

Wie

Wie moet de werkzaamheden uitvoeren?

Wanneer

Wanneer moet wat gebeuren?

Welke

Welke materialen en middelen hebben we nodig?

Waar

Waar moeten de werkzaamheden uitgevoerd worden?

Waarom

Waarom doen we dit?


Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

Opdracht 6 Onbewust planmatig werken

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Bedenk een activiteit uit het dagelijkse leven die je ‘in je hoofd’ plant. a. Welke activiteit heb je gekozen?

b. Wat is het doel van deze activiteit?

c. Welke vragen kun je jezelf in je hoofd stellen om je doel te bereiken?

Opdracht 7 Onbewust of bewust plannen?

a. Noteer voor jezelf tien werkzaamheden die je onbewust kunt plannen. Dit kunnen werkzaamheden zijn op school, op je stage of thuis. 1.

6.

2.

7.

3.

8.

4.

9.

5.

10.

b. Noteer voor jezelf tien werkzaamheden die je bewust moet plannen. Dit kunnen werkzaamheden zijn op school, op je stage of thuis. 1.

6.

2.

7.

3

8.

4.

9.

5.

10.

c. Bespreek de werkzaamheden die je hebt genoteerd met een klasgenoot. • Leg aan elkaar uit waarom je vindt dat je de opgeschreven werkzaamheden onbewust en de andere werkzaamheden bewust moet plannen.

15


• Zijn jullie het met elkaar eens? • Wat bepaalt of je bewust of onbewust plant? Noem zo veel mogelijk elementen.

Opdracht 8 Planmatig te werk gaan Bij deze opdracht werk je samen met een klasgenoot.

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Op maandagochtend staat om 08.00 uur een groep bezoekers voor de deur van het sport- en recreatiecentrum.

a. Maak een plan van de stappen/werkzaamheden die je moet uitvoeren om het gebouw op tijd te openen. De eerste en tweede stap zijn al ingevuld.

16


Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

Vul in de tabel de rest van de stappen in. (Je hoeft niet alle vakjes te vullen met stappen.) Stap 1

Uitleg/instructie van je leidinggevende.

Stap 2

Op tijd opstaan.

Stap 3 Stap 4

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Stap 5 Stap 6 Stap 7 Stap 8 Stap 9

b. Bespreek het plan van je klasgenoot. Wat vind je goed aan zijn plan?

c. Waar zou het in zijn plan fout kunnen gaan?

d. Wat zou jij anders gedaan hebben? Waarom?

17


C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S https://www.shutterstock.com/nl/image-photo/voronezh-russia-june-2020-group-people-1789103114

Tisya loopt stage bij recreatiepark Bos en Duin. Morgen gaat ze voor het eerst mee met de mountainbiketocht. Noura heeft haar gevraagd de voorbereiding te doen. Tisya vindt dit lastig: het is tenslotte de eerste keer. "Dat begrijp ik", zegt Noura. "Ik help je eerst even. Heb je daarna nog vragen, stel ze dan gerust." Het helpt wanneer je jezelf, voordat je begint, eerst zes belangrijke vragen stelt. Vervolgens zet je de antwoorden op papier. Zo ontstaat langzaam een werkplan. Tisya vraagt:

Noura antwoordt:

Waarom doen we dit?

Omdat onze gasten een leuke activiteit willen. Ook willen ze misschien wel een beetje moe worden.

Waar moeten de We beginnen hier op het recreatiepark en gaan vervolgens door de werkzaamheden uitgevoerd duinen, het bos en over het strand. Er is een tussenstop bij een worden? strandtent. Wat moet er gebeuren?

De mountainbikes controleren en klaarzetten, na afloop schoonmaken en repareren. Helmen klaarleggen. Gasten informeren over wat ze zelf mee moeten nemen. Reservemateriaal en EHBO-spullen meenemen en nog veel meer. Ik schrijf dit allemaal eerst eens op.

Wie moet de werkzaamheden Dat zet ik er dan meteen bij. Veel zal ik zelf moeten doen. Ook kan ik uitvoeren? Josy vragen om te controleren en repareren. Hij is erg handig.

18


Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

Tisya vraagt:

Noura antwoordt:

Wanneer moet wat gebeuren? Ook daar zal ik goed over nadenken. Als ik zie wat er allemaal moet gebeuren, is de volgorde ook erg belangrijk. Er gaan zestien gasten mee. Dat betekent dat ik zestien mountainbikes nodig heb. Josy vraag ik ook mee. Dan zijn we in elk geval met twee begeleiders. Wij nemen onze eigen mountainbike. Uiteraard moeten we ook zestien helmen, de rugzak met reservemateriaal en EHBO-spullen meenemen. Ik maak wel een materiaallijst.

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Welke materialen en middelen heb je nodig?

Heb je al een beeld van alles wat er moet gebeuren?" vraagt Noura. "Nou," zegt Tisya "ik ben blij dat ik je meteen gevraagd heb om te helpen. De voorbereidingen zijn ingewikkelder dan ik dacht. Als ik het werkplan op papier heb, laat ik het je nog eens lezen. Dan weet ik zeker dat ik niks vergeet.

Opdracht 9 Oefenen met de zes W's

Zoals de titel al zegt, gaat het om het oefenen met de zes W’s. Dit kun je alleen, met een klasgenoot of in een groepje doen. a. Wat zijn de zes W’s? 1.

2. 3. 4. 5. 6.

b. Vul voor jezelf de zes W's in voor de volgende activiteiten: • een nieuwe fiets kopen • leren voor de toets voor dit thema • samen naar de film gaan • een toertocht met je fiets maken. c. Bekijk het filmpje. d. Vul de zes W's in voor de activiteit uit het filmpje. 1.

4.

2.

5.

3.

6.

Opdracht 10 Klassenactiviteit Bij deze opdracht werk je samen met twee of drie klasgenoten. Ook hier gaat het om het oefenen met de zes W’s. Jullie gaan een klassenactiviteit buiten school organiseren. a. Wijs een gespreksleider aan.

19


b. Bepaal samen welke activiteit je voor de klas wilt organiseren. c. Werk samen de zes W's voor deze activiteit uit. d. Presenteer jullie uitwerking van de zes W's aan de klas. • Wat vindt de klas van jullie voorbereiding? • Wat vinden ze goed? • Waar zou het fout kunnen gaan of waaraan hebben jullie niet gedacht?

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Noteer de feedback die jullie krijgen.

e. Je kunt de uitwerking van deze opdracht in je portfolio opnemen. Maak hierover dan afspraken met je docent. Geef bij de uitwerking aan welke bijdrage jij aan het resultaat van deze opdracht hebt geleverd.

1.2 Het werkplan

Planmatig werken is voor een medewerker sport en recreatie belangrijk. Je volgt daarbij steeds dezelfde stappen. Deze stappen samen heten de planningscyclus.

De drie stappen van de planningscyclus

• Voorbereiden doe je voordat je aan het werk gaat. Je denkt goed na over de werkzaamheden die je wilt uitvoeren. Waarom doe je dit en hoe ga je het aanpakken? • Na de voorbereiding ga je uitvoeren wat je hebt voorbereid. • Na afloop kijk je tijdens het evalueren terug op wat je hebt gedaan. Je beoordeelt of het resultaat bereikt is en hoe je het een volgende keer nog beter kunt doen. Bij eenvoudige werkzaamheden hoef je het plan alleen maar 'in je hoofd' te hebben. Maar als de werkzaamheden ingewikkelder zijn, moet je je plan op papier te zetten. Je maakt dan een werkplan. Zo vergeet je niks en kun je je werkzaamheden vlot en goed uitvoeren. Je weet dan ook in welke volgorde en op welk moment je de werkzaamheden moet uitvoeren. Bij werkzaamheden met een veiligheidsrisico helpt een werkplan ongelukken te voorkomen. In een werkplan staat beschreven hoe je te werk gaat. Je moet zo'n plan dus kunnen 'lezen'. Dat betekent dat je het plan goed moet begrijpen. Je moet alle onderdelen van het werkplan herkennen en weten wat je precies moet doen. Als je het werkplan zelf hebt gemaakt is dat meestal niet zo lastig. Als je het werkplan hebt gekregen van je collega of van je leidinggevende, dan is het helemaal belangrijk dat je het werkplan goed kunt ‘lezen’. Is er iets niet helemaal duidelijk? Vraag het! Het werkplan bestaat uit de volgende onderdelen: • doel

20


Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

• • • •

werkzaamheden tijdsfasering en volgorde middelen evaluatie

Opdracht 11 Kamer verven a. Werk een werkplan voor het verven van je kamer uit.

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

• doel: • werkzaamheden:

• tijdsfasering en volgorde: • middelen:

b. Evaluatie: Heb je al eens een kamer of een muur geverfd? ja / nee c. Zo ja, wat vond je van het resultaat en wat kan een volgende keer beter? Zo nee, evalueer dan het verfwerk van iemand anders (bijvoorbeeld je ouders of verzorgers).

In de onderdelen van het werkplan herken je waarschijnlijk ook de zes W's. Werkplan

Zes W's

Doel

Waarom en waar?

Werkzaamheden

Wat?

Tijdsfasering en volgorde

Wanneer?

Middelen

Wie en waarmee?

In het werkplan staat ook altijd een kopje met 'evaluatie'. Na afloop van de werkzaamheden ben je namelijk nog niet klaar. Je kijkt nog terug op de voorbereiding en uitvoering van je werkzaamheden.

Ronan opent het fitnesscentrum

Ronan werkt al een tijdje bij het Rotterdamse fitnesscentrum The Dutch School. Morgen mag hij het fitnesscentrum openen, voor de eerste gasten komen om zelfstandig te trainen. Hij is wel eens bij het openen van het centrum geweest, maar nu staat hij er alleen voor. Van de manager krijgt hij een lijstje met daarop: deuren openen, alarm uitzetten, licht en verwarming aanzetten, ruimten controleren, muziek aanzetten en bar in orde maken.

We gebruiken het voorbeeld van Ronan om de onderdelen van het werkplan duidelijk te maken.

21


C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S https://www.shutterstock.com/nl/image-photo/think-were-going-need-one-more-2138301171

Het doel: waarom en waar?

Ronan moet klaar zijn met het openen van het fitnesscentrum voor de eerste gast komt trainen. Dat weet hij. Het doel is dat de gasten op tijd aan de slag kunnen. Om dat doel te bereiken moet hij allerlei werkzaamheden verrichten. Ronan staat extra vroeg op en is op tijd aanwezig. Als de eerste gast komt, heeft hij alles van het lijstje gedaan. De gast kan met zijn training beginnen. Het doel is bereikt.

Het is heel belangrijk het doel van een plan te kennen. Niet alleen om te evalueren, maar ook om te weten waar je naar toewerkt. Je verricht dan de juiste werkzaamheden om dat doel te bereiken. Je begrijpt de zin van het uitvoeren van het plan. Daarom zul je je beste beentje voor zetten. Net als Ronan, die extra vroeg opstaat. Meestal begrijp je uit jezelf het doel, soms ook niet. Als je het niet begrijpt, vraag ernaar! Lees meer in Verdiepingsstof - Smart doelen stellen.

Opdracht 12 Spelenkermis - 1 Je gaat oefenen met het maken van een werkplan. a. Bekijk het filmpje goed. Je krijgt zo een goed beeld van de spelenkermis en je krijgt nuttige informatie voor het opstellen van een werkplan. b. Wat zou het doel van deze Spelenkermis kunnen zijn?

22


Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

c. Bespreek je antwoord met een klasgenoot. • Heeft hij een ander doel bedacht? • Zo ja, wat vind je van het doel dat hij bedacht heeft? • Zo nee, welke ander doel kunnen jullie samen nog bedenken?

Alles op een rijtje

Omdat Ronan eerder bij het openen van het fitnesscentrum aanwezig is geweest, weet hij welke werkzaamheden uitgevoerd moeten worden. Zijn leidinggevende gaf hem een lijstje waarop de werkzaamheden staan. Dat is een goed geheugensteuntje. Hij moet de voordeur opendoen en het alarm uitzetten. Hij moet de hoofdschakelaar van het licht omzetten, de verwarming in de trainingszaal op 18 graden instellen en in de bar op 21 graden. Hij moet controleren of de toiletten schoon zijn en of in de fitnesszaal alles op de juiste plek staat. Ook moet hij de geluidsapparatuur aanzetten om muziek op te kunnen zetten. Daarna maakt hij de bar in orde en zet het koffiezetapparaat aan.

Zorg ervoor dat je alle werkzaamheden op een rijtje hebt. Elke activiteit moet duidelijk zijn. Daarom is het handig om elke activiteit apart te omschrijven en te benoemen. Het helpt om de werkzaamheden in de goede volgorde op een lijstje te zetten, net zoals de leidinggevende van Ronan heeft gedaan.

Opdracht 13 Spelenkermis - 2

Bekijk het filmpje. a. Wat zouden de werkzaamheden van de medewerker sport en recreatie kunnen zijn?

b. Bespreek je antwoord met een klasgenoot en vul eventueel je lijst aan.

Elke activiteit heeft zijn eigen tijd nodig. Hoe zijn de werkzaamheden verdeeld in tijd? Hoeveel tijd heb je in totaal? Hoelang duurt elke activiteit? Wat doe je eerst en wat doe je daarna? Wanneer doe je wat? Dat zijn vragen die met de tijdsplanning te maken hebben. Elke activiteit kost dus een deel van de totale tijd. Bij grotere activiteiten maak je een werkplan. Het werkplan verdeel je meestal onder in drie fasen: • voorbereiding • uitvoering • na afloop. Wat doe je tijdens de voorbereiding, tijdens de uitvoering en na afloop? In een werkplan leg je dat vast. Daar zijn goede redenen voor. Bijvoorbeeld vanwege veiligheid, of om de volgorde van de werkzaamheden nog aan te kunnen passen. Voor sommige activiteiten is het tijdpad eenvoudig.

23


Ronans tijdspad

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Als eerste doet Ronan de voordeur open. Dat is logisch, anders kun je niet binnenkomen. Direct daarna moet hij het alarm uitzetten, anders komt de politie op het valse alarm af. Dan doet hij het licht aan om iets te kunnen zien. Daarna draait hij de verwarming omhoog, want die heeft tijd nodig om de zaak te verwarmen. Als hij dan de wc's controleert, heeft hij nog tijd om er eventueel een extra sopje door te gooien. Dan kan Ronan de sfeermuziek aanzetten. De bar is als laatste aan de beurt. De gasten komen pas na het fitnessen naar de bar.

Prioriteiten stellen betekent: Bepalen wat eerst en wat daarna komt.. Iets wat meer prioriteit heeft moet eerst gebeuren. Een activiteit met een lagere prioriteit komt later aan de beurt. Vaak hoef je dat niet zelf te bepalen en is de volgorde in tijd logisch. Als je de volgorde van een nieuw werkplan niet kent en ook niet zelf kunt bedenken, vraag dan om uitleg over de volgorde. Mag je zelf de volgorde bepalen, denk er dan goed over na en houd je aan je planning.

Ronan kent de tijdsfasering van het plan uit zijn hoofd. Hij moet 15 minuten fietsen. Voor het uitzetten van de alarminstallatie heeft hij na het openen van de voordeur 30 seconden de tijd. De controle van de toiletten duurt het langst, zeker wanneer hij nog wat moet schoonmaken. Muziek aanzetten is zo gebeurd en daar wil hij nog minstens vijf minuten van genieten. De bar in orde maken kost ook vijf minuten, maar dat kan hij ook doen terwijl de eerste gasten al binnen zijn. Hij wil graag 30 minuten van tevoren bij het fitnesscentrum aankomen. Ronan besluit om 45 minuten voor aankomst van de eerste gast van huis te vertrekken. Ruim op tijd. Dat blijkt ook bij de evaluatie: alles was op tijd klaar.

Opdracht 14 Spelenkermis - 3

Bekijk het filmpje. Zet de werkzaamheden van de medewerker sport en recreatie uit de vorige opdracht in een tijdsvolgorde. Denk daarbij aan de drie fasen: voorbereiding, uitvoering en na afloop. Voorbereiding Uitvoering Na afloop

Om werkzaamheden te kunnen uitvoeren, heb je vaak spullen nodig.

Ronans middelen

Wat heeft Ronan allemaal nodig? Hij maakt voor zichzelf een kleine opsomming. Natuurlijk de sleutelbos van het gebouw, de code van de alarminstallatie en eventueel schoonmaakspullen. Muziek heeft hij zelf. Ronan moet alleen niet vergeten deze mee te nemen.

Alles wat je gebruikt bij je werkzaamheden noem je middelen of materialen. Zorg dat je van tevoren een overzichtslijstje maakt. Zo vergeet je niks. Regel alvast al de materialen die je klaar kunt zetten. Wacht er niet tot het laatst mee.

24


C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

https://www.shutterstock.com/nl/image-photo/id-like-sign-premium-membership-please-2149264135

Menskracht valt ook onder de middelen.

Onder middelen kun je ook 'menskracht' verstaan. Want mensen zet je ook in om de werkzaamheden uit te voeren. In dit voorbeeld is Ronan de enige persoon.

Na het afronden van de werkzaamheden is Ronan tot de conclusie gekomen dat hij de juiste middelen heeft geregeld. Hij had de goede sleutels bij zich, de code wist hij, schoonmaakspullen waren gelukkig niet nodig. Alleen kreeg hij direct van de eerste gasten te horen dat ze zijn muziekkeuze niet waardeerden. Ronan heeft toen een andere playlist aangezet.

Opdracht 15 Spelenkermis - 4

Bekijk het filmpje. a. Welke middelen zijn er nodig voor deze spelenkermis?

b. Bespreek je antwoord met een klasgenoot en vul eventueel je lijst aan.

25


Ronans evaluatie

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Ronan evalueert na afloop van zijn werkdag met de manager van het fitnesscentrum. Ze lopen de verschillende onderdelen van het werkplan na. • het doel: gehaald, gasten konden op tijd fitnessen • de werkzaamheden: alles gedaan, goed uitgevoerd • tijdsfasering en volgorde: juiste prioriteiten gesteld, goede volgorde van uitvoering, alles was op tijd af • middelen: de juiste middelen gebruikt (alleen jammer dat niet iedereen de muzieksmaak van Ronan kon waarderen). Ronan krijgt een compliment. Dat geeft hem een prettig gevoel.

Opdracht 16 Spelenkermis - 5

Bekijk het filmpje. a. Geef een eerste evaluatie van de Spelenkermis uit het filmpje. • Wat ging goed? • Wat zou beter kunnen of wat zou jij anders doen?

b. Bespreek je antwoorden weer met een klasgenoot en vul je antwoorden aan. c. Wat heb je van de opdrachten over de spelenkermis geleerd?

Het maakt niet zo veel uit hoe je een werkplan maakt, als er maar in staat wat je allemaal wanneer en met wie moet doen om je doel te bereiken. Hierna vind je een voorbeeld van een veelgebruikt werkplan. Je herkent de planningscyclus, de onderdelen van een werkplan en de zes W's. Voorbereiding Doel Waarom: Waar:

Werkzaamheden Wanneer (volgorde/tijd)

26

Wat

Wie

Middelen

Opmerking


Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

Voorbereiding Doel Waarom: Waar:

Uitvoering

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Werkzaamheden

Wanneer (volgorde/tijd)

Wat

Wie

Middelen

Opmerking

Middelen

Opmerking

Na afloop

Werkzaamheden

Wanneer (volgorde/tijd)

Wat

Wie

Evaluatie:

27


C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S https://www.shutterstock.com/nl/image-photo/volleyball-game-junior-teenage-school-team-2373219885

28


Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

Werkplan (ingevuld) Voorbereiding

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Doel Waarom: De gasten van recreatiepark Bos en Duin hebben een leuke en sportieve middag, waarbij ze elkaar leren kennen. Bos en Duin streeft ernaar om voor elke activiteit minimaal het cijfer 8 van de gasten te krijgen. Waar: volleybalvelden van recreatiepark Bos en Duin. Werkzaamheden

Wanneer (volgorde/tijd)

Wat

Wie

Middelen

09.00 uur

1. Opbouw volleybalvelden

Alle medewerkers 2 Volleybalvelden

Onder leiding van Josy

2. Opbouw jurytafels Alle medewerkers 2 tafels en 4 Stoelen langs de stoelen, klok, velden zetten uitslaglijsten, pennen, 2 fluiten en 2 ballen, geluidsinstallatie

Reservemateriaal

3. EHBO-post opstellen

Onder leiding van Noura

Alle medewerkers EHBO-koffer, brancard, coldpacks

Opmerking

4. Catering inrichten Alle medewerkers Tafels, 2 ijskasten, Onder leiding van vitrine, Tisya tapinstallatie, drank, partytent

10.00 uur

5. Bespreking met de Josy en Noura scheidsrechters en opvang EHBO'er

In partytent uitreiken ballen en fluiten

29


Uitvoering Werkzaamheden Wat

Wie

10.30 uur

6. Opening, welkom Tisya heten, mededelingen doen voor de sporters en starten

Middelen

Opmerking Microfoon, organisatie toelichten, medewerkers voorstellen

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Wanneer (volgorde/tijd)

10.45 tot 15.00 uur

7. Op twee velden Mirjam volleyballen volgens Jan het halve-competitie- Monique systeem met een Saskia finalewedstrijd

2 fluiten, 2 ballen

Josy algehele wedstrijdleiding Mirjam en Jan, Monique en Saskia wisselen elkaar als scheids af

8. Catering

Harm-Jan

Tisya algehele leiding

9. EHBO

EHBO'er

Van EHBO-vereniging Noura algehele leiding

Na afloop

Werkzaamheden

30

Wanneer (volgorde/tijd)

Wat

Wie

Middelen

15.00 tot 17.15 uur

10. Prijsuitreiking

Tisya

Prijzen

11. Dankwoord aan de sporters en de medewerkers, speciaal EHBO'er bedanken

Tisya

Prijzen

Opmerking

In partytent

12. Gezellig samenzijn

In partytent

17.15 tot 17.45 uur

13. Opruimen velden, Alle medewerkers EHBO-post, catering en de materialen

Zelfde taken als bij opbouw

17.45 tot 18.15 uur

14. Korte nabespreking met een drankje in het restaurant

Tisya

15. Medewerkers bedanken

Tisya

Drankje en hapje

Alle medewerkers, speciaal EHBO'er


Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

Evaluatie Uit de enquête blijkt dat de gasten de activiteit een 8,5 geven. Het volleybal krijgt een 8, de sfeer een 9 en de catering een 8,5. Opgemerkt wordt dat de volleybalvelden wel glad waren. --> Volgende keer de gasten beter informeren over het schoeisel. Er zijn twee opmerkingen gemaakt over de temperatuur van de drank. --> Volgende keer de catering eerder inrichten of (en dat is misschien beter) de drank in het restaurant voorkoelen.

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Opdracht 17 Knutselmiddag

a. Bekijk het filmpje goed. Je krijgt zo een goed beeld van een knutselmiddag en je krijgt veel informatie. Bij deze opdracht werk je samen met twee of drie klasgenoten. b. Vul het werkplan voor de activiteit uit het filmpje voor jezelf zo goed mogelijk in.

Het gaat hier om het oefenen met het maken van een werkplan en het invullen van het format. Dit kun je alleen, met een klasgenoot of in een groepje doen. Gezien de omvang van de opdracht is ervoor gekozen met een groep van twee of drie klasgenoten te werken. Voorbereiding Doel Waarom: Waar:

Werkzaamheden

Wanneer (volgorde/tijd)

Wat

Wie

Middelen

Opmerking

Middelen

Opmerking

Uitvoering

Werkzaamheden

Wanneer (volgorde/tijd)

Wat

Wie

31


Na afloop Werkzaamheden Wat

Wie

Middelen

Opmerking

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Wanneer (volgorde/tijd)

Evaluatie:

c. Leg aan je klasgenoten uit waarom je het werkplan zo ingevuld hebt. d. Ook je klasgenoten leggen hun werkplan uit. e. Maak als groep een zo compleet mogelijk werkplan voor de activiteit uit het filmpje. f. Presenteer het werkplan aan andere groepen studenten. Dat kan bijvoorbeeld met een poster of een PowerPoint. • Wat vinden ze goed aan jullie werkplan en wat kan volgens andere studenten beter? • Wat zouden jullie aan je eigen werkplan nog aanvullen?

g. Je kunt de uitwerking van deze opdracht in je portfolio opnemen. Maak hierover dan afspraken met je docent. Geef bij de uitwerking aan welke bijdrage jij aan het resultaat van deze opdracht hebt geleverd.

Opdracht 18 Sportinstuif

a. Bekijk het filmpje. Je krijgt zo al een goed beeld van een sportinstuif en je krijgt veel informatie. Bij deze opdracht werk je samen met twee of drie klasgenoten. b. Vul het werkplan voor de activiteit uit het filmpje voor jezelf zo goed mogelijk in.

Het gaat hier om het oefenen met het maken van een werkplan en het invullen van het format. Dit kun je alleen, met een klasgenoot of in een groepje doen. Gezien de omvang van de opdracht is ervoor gekozen met een groep van twee of drie klasgenoten te werken.

32


Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

Voorbereiding Doel Waarom: Waar: Werkzaamheden Wat

Wie

Middelen

Opmerking

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Wanneer (volgorde/tijd)

Uitvoering

Werkzaamheden

Wanneer (volgorde/tijd)

Wat

Wie

Middelen

Opmerking

33


Na afloop Werkzaamheden Wat

Wie

Middelen

Opmerking

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Wanneer (volgorde/tijd)

Evaluatie:

c. Leg aan je klasgenoten uit waarom je het werkplan zo ingevuld hebt. d. Ook je klasgenoten leggen hun werkplan uit. e. Maak als groep een zo compleet mogelijk werkplan voor de activiteit uit het filmpje. f. Presenteer het werkplan aan andere groepen studenten. Dat kan bijvoorbeeld met een poster, een PowerPoint of iets anders. • Wat vinden ze goed aan jullie werkplan en wat kan volgens andere studenten beter? • Wat zouden jullie aan je eigen werkplan nog aanvullen?

g. Je kunt de uitwerking van deze opdracht in je portfolio opnemen. Maak hierover dan afspraken met je docent. Geef bij de uitwerking aan welke bijdrage jij aan het resultaat van deze opdracht hebt geleverd.

1.3 Andere planningshulpmiddelen

Tijdens je werk houd je je altijd aan de afspraken en regels die gelden in de organisatie. Deze regels en afspraken staan beschreven in protocollen en procedures. Ze zorgen voor: • duidelijkheid • veiligheid • kwaliteit. Protocollen en procedures In protocollen en procedures staat bijvoorbeeld wie er verantwoordelijk is voor een taak. Dat geeft duidelijkheid. De kans dat iemand de taak vergeet of twee keer doet, is dan klein. De meeste organisaties hebben ook regels en afspraken over wat je bijvoorbeeld moet doen bij brand of bij een ongeluk. Protocollen en procedures zorgen dus ook voor veiligheid. Er staan ook kwaliteitseisen in. Dit zijn eisen waaraan werkzaamheden of een product moeten voldoen.

34


Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

Als je een protocol of procedure volgt, dan weet je dat je de taak goed uitvoert. Je voorkomt zo fouten en ongewenste situaties.

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Protocollen beschrijven de werkwijze of het gewenste gedrag in bepaalde situaties. Vaak zijn ze gericht op gezondheid, veiligheid of hygiëne. Enkele bekende protocollen zijn: Pestprotocol, Protocol ongewenst gedrag, Ongevallenprotocol en Protocol internetgebruik.

Protocol en procedure.

Een procedure is een stappenplan om taken die vaak voorkomen goed uit te voeren. In de procedure staat beschreven wat je moet doen en in welke volgorde om een bepaalde taak uit te voeren. De organisatie waarvoor je werkt legt de stappen vast. Alle medewerkers weten zo precies wat ze in welke volgorde moeten doen.

35


C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S https://www.rivm.nl/sites/default/files/2019-08/handenwassen.jpg

Twee voorbeelden van procedures.

Opdracht 19 Protocollen en procedures a. Wat is een protocol?

36


Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

b. Wat is een procedure?

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

c. Wat zijn de voordelen van het werken met protocollen en procedures? Leg je antwoord uit.

d. Zijn er ook nadelen van het werken met protocollen en procedures? Leg je antwoord uit.

Opdracht 20 Op school

a. Welke protocollen en welke procedures van jouw school ken je?

b. Bespreek jouw lijst van protocollen en procedures met een medewerker van de school. Vul je lijstje aan. c. Welke drie protocollen of procedures vind je het belangrijkste? Leg je antwoord uit.

d. Bespreek je antwoorden met een klasgenoot en vul je antwoorden eventueel nog aan.

37


Opdracht 21 Dilemma's

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Soms vraag je je af of je je wel heel strikt aan de geldende regels of afspraken moet houden. Je staat dan voor een dilemma. a. Lees de vier situaties en beantwoord voor elke situatie de volgende vragen: b. Wat jij zou doen?

c. Hoe je de situatie zou oplossen?

d. Welk risico loop je als je je niet aan de regels of afspraken houdt?

Situatie 1

Je werkt achter de bar van de sportschool. Een vaste klant van de sportschool wil iets drinken, maar heeft zijn portemonnee niet bij zich.

Situatie 2

Je werkt in de kantine van de camping. Een groep van vijf vrienden wil een biertje drinken. Ze zijn allemaal 18 jaar, behalve één. Hij is 17.

Situatie 3 Een ouder komt in paniek bij je bij de kassa van het overdekte speelparadijs. Ze kan haar dochter van 5 niet vinden en wil in het speelparadijs zoeken.

38


Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

Situatie 4 Een gezin wil graag zwemmen in het zwembad van de camping, maar ze zijn geen gast op de camping. Officieel mag het niet, maar het is vandaag niet druk.

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

e. Verwerk je antwoorden in een presentatie. Kies zelf een vorm. Bijvoorbeeld een poster, een PowerPoint of iets anders. Presenteer aan de klas een van de situaties. Wat vonden je klasgenoten van je oplossing en je presentatie?

f. Je kunt de uitwerking van deze opdracht in je portfolio opnemen. Maak hierover dan afspraken met je docent. Een protocol wordt niet zomaar bedacht. Dit hangt vaak samen met algemene richtlijnen en wetten die er in ons land zijn. Twee voorbeelden: 1. Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) 2. Hygiënerichtlijnen van de GGD. In de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) staat beschreven hoe organisaties moeten omgaan met persoonsgegevens van klanten. Hoe mogen ze bewaard worden? Wie mag de gegevens zien? En met wie mag je over de gegevens wel of niet praten? De GGD is de Gemeentelijke Gezondheidsdienst. De GGD stelt richtlijnen op over hygiëne en veiligheid. Zo zijn er allerlei richtlijnen voor sportaccommodaties. Sinds de uitbraak van Corona weten we hoe belangrijk de richtlijnen over hygiëne en veiligheid zijn.

Opdracht 22 Belang van protocollen

a. Wat kan er gebeuren als niet iedereen zich aan protocollen houdt?

b. Geef twee voorbeelden van wat er mis kan gaan. 1.

2.

39


C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S Opdracht 23 Corona

Tijdens de beginperiode van de coronacrisis zijn er heel wat protocollen en procedures door de overheid en door organisaties opgesteld. a. Noem drie voorbeelden van landelijke protocollen of procedures die door de overheid opgesteld zijn. 1. 2. 3.

40


Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

b. Geef bij elke aan of het hier om een protocol of een procedure gaat. 1. 2. 3.

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

c. Noem drie voorbeelden van protocollen of procedures die door een organisatie (of door je school) opgesteld zijn. 1.

2. 3.

d. Geef bij elk voorbeeld aan of het hier om een protocol of een procedure gaat. 1.

2. 3.

Opdracht 24 Facebook

Vandaag heb je keihard gewerkt op het fitnesscentrum. Het was druk en je had te maken met een sporter die zich wat lastig gedroeg. Samen met een collega heb je de situatie toch kunnen oplossen. Als je thuis bent, kijk je op Facebook. Je ziet dat je collega een bericht geplaatst heeft: "Pff, nou dat was me het dagje wel weer. Sommige sporters kun je missen als kiespijn, zoals meneer B."

a. Wat vind je van een dergelijk Facebookbericht?

b. Wat doe je?

41


Door een checklist te volgen weet je zeker dat je niks vergeet. Een checklist noem je ook wel een controlelijst of afvinklijst. De taken die uitgevoerd moeten worden staan op zo'n lijst vaak al in de juiste volgorde. Iedere taak die je uitvoert, vink je af. Zo houd je overzicht over wat klaar is en wat je nog moet doen. Een checklist gebruik je bij werkzaamheden die niet te moeilijk zijn, maar waarbij je toch zeker wilt weten dat je niks vergeet. Voor ingewikkeldere werkzaamheden maak je een werkplan. Opening Fitnesscentrum 'The Dutch School' deuren openmaken

alarm uitzetten

licht en verwarming aanzetten

ruimten controleren

muziek aanzetten

bar in orde maken

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Opdracht 25 Op reis

Je gaat met het vliegtuig op reis.

a. Maak een checklist voor je reis. Bekijk het filmpje. b. Vergelijk je checklist met de tips uit het filmpje en vul je checklist aan. • Welke tips heb je overgenomen? • Waarom deze wel en waarom andere niet?

Opdracht 26 De checklist

a. Maak een checklist voor de volgende activiteiten: • een nieuwe fiets kopen • leren voor de toets voor dit thema • samen naar de film gaan • organiseren van een klassenactiviteit • tweedaagse toertocht op je fiets maken. b. Je kunt de checklist voor de tweedaagse toertocht in je portfolio opnemen. Maak hierover dan afspraken met je docent.

1.4 Samenwerking Als je werkt, krijg je met collega's te maken. Je werkt vaak in een team. Goed kunnen samenwerken met collega's is heel belangrijk. Vergelijk het maar met een sportteam: als je goed samenspeelt, is het resultaat veel beter. Behalve met collega's werk je ook samen met je leidinggevende. Samenwerken betekent werkzaamheden afstemmen. Je maakt afspraken met je collega's over wie welke werkzaamheden uitvoert.

42


Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Samenwerken Overal waar mensen met een doel bij elkaar komen, wordt samengewerkt. Het doel is een resultaat dat je samen moet bereiken. Samenwerken is dan ook samen een doel bereiken.

https://www.shutterstock.com/nl/image-photo/teamwork-power-successful-meeting-workplace-concept-494076586

Samenwerken in een team.

43


C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S https://www.shutterstock.com/nl/image-photo/kuching-sarawak-4-november-2018-participants-1220720632

Je werkt samen als je dingen niet alleen kunt of als het samen sneller gaat. Samenwerken heeft dus niet alleen met werk te maken. Overal waar je samen een doel wilt halen, werk je samen. Bijvoorbeeld: Op school wil je samen iets leren, een sportteam wil samen winnen en een themapark wil met zijn medewerkers hun gasten een leuke tijd bezorgen en winst maken. Als je goed samenwerkt, ga je niet alleen met meer plezier naar je werk; het resultaat is ook beter. Als je goed samenwerkt, presteer je niet alleen meer, het is ook gezelliger. Samenwerken gaat beter als: • iedereen belang heeft bij samenwerking • iedereen bereid is afspraken te maken • het doel voor iedereen duidelijk is • iedereen vertrouwen in elkaar heeft • het groepsbelang groter is dan het eigenbelang. Een goed werkklimaat is belangrijk om met plezier naar je werk te gaan. Het werkklimaat bepaalt hoe mensen zich op het werk voelen en hoe ze kunnen presteren. Zo kan er sprake zijn van: • een gespannen of juist ontspannen sfeer • een koele of juist warme sfeer • een verziekte of juist gezonde sfeer. Bij een goed werkklimaat voelt iedereen zich prettig. In een ontspannen, warme en gezonde sfeer kun je betere prestaties leveren.

44


Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

Opdracht 27 Samenwerken a. Omschrijf in je eigen woorden wat jij onder samenwerken verstaat.

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

b. Wat zijn voor jou de voordelen van samenwerken?

c. Geef van elk voordeel een voorbeeld.

Opdracht 28 Goed samenwerken?

a. Beschrijf een situatie waarin je goed met anderen hebt samengewerkt.

b. Beschrijf een situatie waarin je niet goed met anderen hebt samengewerkt.

c. Waarom vind je dat er in de ene situatie wel en in de andere situatie niet goed samengewerkt is?

d. Wat kun je doen om de samenwerking te verbeteren?

45


Opdracht 29 Samenwerking in de klas a. Wat vind je van de samenwerking in de klas?

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

b. Wat gaat goed en wat gaat minder goed?

c. Hoe verloopt de samenwerking tussen jou en de docenten?

d. Noem een voorbeeld waar dat goed gaat en een voorbeeld waar dat minder goed gaat.

e. Hoe komt het dat het met de ene docent beter gaat dan met de andere?

f. Wat zou je kunnen doen om de samenwerking te verbeteren?

Opdracht 30 Werkklimaat in de klas a. Wat vind je van het werkklimaat in de klas?

46


Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

b. Wat gaat goed en wat gaat minder goed?

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

c. Zijn er momenten waarop het beter gaat? Zo ja, op welke momenten en op welke momenten niet?

d. Wat moet er gebeuren om het werkklimaat te verbeteren?

Als je werkt heb je waarschijnlijk een leidinggevende, een baas. Je hebt meestal ook collega's. Je leidinggevende zorgt ervoor dat iedereen precies weet welke taken hij moet uitvoeren. Dat is een van de belangrijkste regels bij samenwerken. Met je leidinggevende voer je gesprekken. Dat kunnen allerlei gesprekken zijn. Tijdens de koffie over het voetbal, vakantie of het weekend. Maar het kunnen ook gesprekken zijn die over het werk gaan. Je hebt namelijk informatie nodig om je werk goed te kunnen doen. Maar je leidinggevende heeft ook informatie van jou nodig om goed leiding te kunnen geven. Een leidinggevende moet ervoor zorgen dat iedereen zo goed mogelijk het werk uitvoert en dat het werk ‘eerlijk’ verdeeld is. Daarvoor voer je regelmatig gesprekken met je leidinggevende en met collega’s. Soms praat je alleen met je leidinggevende en soms ook met een hele afdeling. Het is belangrijk dat je tijdens deze gesprekken ‘voor jezelf opkomt’. Vertel wat je ergens van vindt of wat je nodig hebt om je werkzaamheden uit te voeren. Vertel je leidinggevende en je collega’s ook wat ze wel en niet van je kunnen verwachten. Een overleg is een gesprek tussen personen of groepen. Een overleg kan verschillende doelen hebben, bijvoorbeeld informatie uitwisselen of afspraken maken. Een werkoverleg is een overleg tussen medewerkers of tussen leidinggevende en medewerkers. Een werkoverleg kan formeel en informeel zijn. Een formeel werkoverleg is vooraf gepland en verloopt volgens vaste regels. Er is een datum, tijd, locatie en ook de gespreksonderwerpen zijn bekend. Bij een informeel overleg is dit allemaal niet vooraf vastgelegd. Een informeel overleg ontstaat bijvoorbeeld als je tijdens het werk tegen een probleem aanloopt. Je wilt dit dan oplossen en overlegt met een collega. Van deelnemers aan een werkoverleg wordt het volgende verwacht: • Bereid je op het overleg voor. • Doe actief mee. • Houd je aan gemaakte afspraken.

47


Opdracht 31 Een goed overleg

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

a. Bekijk het filmpje. • Wat vind je van de organisatie van dit overleg? • Wat vind je van de deelname van de verschillende deelnemers?

b. Beschrijf een situatie waarbij een van de deelnemers zich niet op het werkoverleg voorbereid had. Wat was het gevolg? Hoe hebben de andere deelnemers hierop gereageerd?

c. Beschrijf een situatie waarbij een van de deelnemers niet actief aan het werkoverleg deelnam. Wat was het gevolg? Hoe hebben de andere deelnemers hierop gereageerd?

d. Beschrijf een situatie waarbij een van de deelnemers zich niet aan de gemaakte afspraken had gehouden. Wat was het gevolg? Hoe hebben de andere deelnemers hierop gereageerd?

e. Wat vond je in de drie situaties van de reacties van de andere deelnemers? Hoe zou jij willen reageren?

Opdracht 32 Werkoverleg

a. Wat is het verschil tussen formeel en informeel werkoverleg?

b. Welke drie gedragingen mag je van deelnemers aan het werkoverleg verwachten? 1.

48


Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

2. 3. c. Bekijk het filmpje. Filmpje Werkoverleg

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

d. Is dit formeel of informeel werkoverleg?

e. Waarom vind je dat?

f. Welke van de drie gedragingen herken je?

Opdracht 33 Formeel of informeel

a. Beschrijf onder de afbeeldingen wat je ziet: een formeel of een informeel overleg? Leg uit waaraan je dat ziet.

49


C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S b.

https://www.shutterstock.com/nl/image-photo/pie-graph-analysis-statistics-report-concept-400322593

50


C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

c.

https://www.shutterstock.com/nl/image-photo/young-business-people-having-meeting-office-2311888969

d.

51


C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S e.

https://www.shutterstock.com/nl/image-photo/top-view-business-presentation-data-analysis-2390574541

Het werkoverleg bestaat in verschillende vormen. • individueel werkoverleg Een bespreking tussen medewerker en leidinggevende over het oplossen van een probleem of voor het doen van verslag. • gezamenlijk werkoverleg Een gesprek tussen collega's waarin de werkzaamheden worden besproken en afspraken worden gemaakt. • werkbegeleiding Het bespreken van werkzaamheden en hierover afspraken maken tijdens de uitvoering van het werk. Een individueel werkoverleg is een gesprek tussen jou en je leidinggevende over een praktisch probleem op je werk. Jij kunt bij je leidinggevende binnenlopen of jouw leidinggevende kan jou vragen of je even tijd hebt. Zo'n individueel werkoverleg kan tien minuten duren, maar als het een moeilijk probleem is ook wel een uur. Het individuele werkoverleg wordt ook gebruikt om verslag te doen van je werkzaamheden. Je informeert je leidinggevende dan over het verloop en het resultaat van je werk. Een gezamenlijk werkoverleg is een werkbespreking waarbij jij en je collega's vooral informatie krijgen. Meestal van de leidinggevende. Het werk wordt besproken en daarna gaat iedereen aan de slag. Een werkoverleg is meestal op een vast moment waarin kort een aantal standaardzaken aan bod komen en waar de leidinggevende en de collega's samen afspraken maken. Het is dus meestal een formeel overleg.

52


C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

https://www.shutterstock.com/nl/image-photo/young-businesswomen-brainstorming-during-meeting-two-2176610635

Werkbegeleiding betekent dat de leidinggevende of een collega de medewerker sport en recreatie helpt bij het uitvoeren van zijn taken. Dat kan door tijdens de werkbespreking vragen te beantwoorden, maar ook door te helpen bij het uitvoeren van de werkzaamheden. Lees meer in Verdiepingsstof - Het functionerings- en beoordelingsgesprek.

Opdracht 34 Vormen van werkoverleg

Individueel werkoverleg, gezamenlijk werkoverleg en werkbegeleiding zijn vormen van werkoverleg die ook op school voorkomen. a. Denk bij alle drie de vormen na over een voorbeeld dat jij op school hebt meegemaakt. Bedenk ook bij elk voorbeeld wat er goed ging aan het overleg en wat er beter had gekund. Noteer je antwoorden bij de overlegvormen hierna. b. Individueel werkoverleg

c. gezamenlijk werkoverleg

53


d. werkbegeleiding

Opdracht 35 Werkoverleg Outside

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Bas zit altijd op maandag bij het werkoverleg met de medewerkers van Outside. Hij hoort dan bijvoorbeeld wat er die week voor bijzondere dingen gaan gebeuren. Bas krijgt vandaag ook informatie over een nieuwe taak voor hem.

a. Welke vorm van werkoverleg wordt in dit voorbeeld beschreven?

Meestal begrijpt hij direct wat er van hem verwacht wordt, maar nu niet. Hij vraagt om een toelichting. Hans, de manager van Outside, stelt voor Bas tijdens deze nieuwe taak te begeleiden. Dat vindt Bas prima.

b. Welke vorm van werkoverleg wordt in dit voorbeeld beschreven?

Opdracht 36 Verschillende overlegsituaties

a. Bedenk vijf voorbeelden van situaties waarmee je duidelijk maakt dat je de verschillende vormen van overleg begrijpt. Noteer je antwoorden hierna. b. informeel overleg

c. formeel overleg

d. individueel werkoverleg

e. gezamenlijk werkoverleg

54


Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

f. werkbegeleiding

1.5 Werkverdeling

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

De meeste taken staan omschreven in een protocol of in jouw taakomschrijving. Al je taken samen heten het takenpakket. Je leidinggevende overlegt regelmatig met alle medewerkers over wie wat moet doen. Bij de werkverdeling maak je afspraken maken over wie welke taken uitvoert.

Om resultaten te boeken moet het werk goed verdeeld worden. Daarbij werk je samen met anderen die ook hun eigen taken uitvoeren. Zelf ben je verantwoordelijk voor de uitvoering van jouw taken. De eindverantwoordelijkheid voor de uitvoering van alle taken en voor het resultaat ligt bij de leidinggevende. De leidinggevende bespreekt met jou: • wat precies jouw taken zijn • hoe je ze uit moet voeren • hoeveel tijd je hebt • wat je in geval van nood zelf doet aan controle, onderhoud en reparatie • welke problemen je altijd meldt aan de leidinggevende • hoe je zelf of eventueel samen tot een oplossing kunt komen.

Een leidinggevende zal niet voortdurend naast je staan om te kijken of alles goed gaat. Hij of zij vertrouwt erop dat jij de taken goed uitvoert. Soms kun je een taak gewoonweg niet naar behoren uitvoeren. Misschien is iets stukgegaan, ontbreekt er iets of is er een ander probleem. Meld het probleem in zo’n geval meteen aan je leidinggevende. Want ook daar vertrouwt een leidinggevende op. Je reageert snel bij problemen en je laat de boel niet in het honderd lopen.

Opdracht 37 Werkverdeling

a. Geef een beschrijving van de werkverdeling (wie heeft welke taken) in de volgende situaties: b. het koken thuis

c. boodschappen doen

55


d. samen met een klasgenoot aan opdrachten werken

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

e. een lessituatie op school

f. op vakantie gaan

Afspraken worden tijdens een overleg tussen mensen gemaakt. Eigenlijk is een afspraak een 'overeenkomst' tussen mensen. Dat klinkt misschien moeilijk. Toch zit de hele dag vol met afspraken, dus met overeenkomsten. Bijvoorbeeld: je spreekt op een bepaalde tijd af om ergens naartoe te gaan, je spreekt af dat jij om 17.00 uur het alarm aanzet of je spreekt af dat iedereen om 10.30 uur stopt met pauzeren.

56


C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

https://www.shutterstock.com/nl/image-photo/two-happy-confident-diverse-business-people-2179177833

Een goede afspraak is duidelijk, acceptabel en uitvoerbaar.

Als je werkt, is het nakomen van afspraken 'heilig'. Alleen als je leidinggevende en je collega's weten dat jij je afspraken nakomt, kunnen ze op jou rekenen.

Goede afspraken voldoen aan de DAU-formule: • Afspraken zijn Duidelijk. • Afspraken zijn Acceptabel. • Afspraken zijn Uitvoerbaar.

De DAU-formule is een trucje om te controleren of een afspraak goed gemaakt is. Het volgende voorbeeld maakt dat duidelijk.

Opdracht 38 Het voetbaltoernooi

Bas en Fatima

Bas organiseert voor buurthuis Onder de Linden een voetbaltoernooi in de wijk. Vandaag gaat hij langs verschillende bedrijven om materialen voor deze dag te huren. Bas dacht dat hij voor 14.00 uur klaar zou zijn, maar het duurt allemaal wat langer. Om 12.00 uur realiseert hij zich dat hij het niet gaat redden. Hij heeft vanmiddag een bruiloft, dus hij moet wel om 14.00 uur stoppen. Bas belt zijn collega Fatima en vraagt of zij vanmiddag in de gelegenheid is om tweehonderd stoelen te huren bij een verhuurbedrijf en afzetlint te kopen bij een bouwmarkt. "Ja, dat gaat wel lukken", zegt Fatima. "Fijn, hartstikke bedankt", zegt Bas opgelucht, "Ik hoor het wel als ik eens wat terug kan doen, hè?"

57


a. Is de afspraak Duidelijk? Licht je antwoord toe.

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

b. Is de afspraak Acceptabel? Licht je antwoord toe.

c. Is de afspraak Uitvoerbaar? Licht je antwoord toe.

Opdracht 39 DAU-formule

a. 'Goede afspraken voldoen aan de DAU-formule.' Leg deze uitspraak uit.

b. Geef een voorbeeld van een afspraak waaruit blijkt dat de DAU-formule werkt.

c. Geef een voorbeeld van een slechte afspraak, waarbij de 'D' uit de formule ontbreekt.

d. Geef een voorbeeld van een slechte afspraak, waarbij de 'A' uit de formule ontbreekt.

58


Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

e. Geef een voorbeeld van een slechte afspraak, waarbij de 'U' uit de formule ontbreekt.

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Je doet niet alleen wat je opgedragen wordt, maar je denkt ook zelf na. Dat is een deel van jouw taak. Je overdenkt welke materialen nodig zijn om de ruimte zo in te richten dat een activiteit goed uitgevoerd kan worden. Je maakt een planning voor het klaarzetten. Dan ga je in gedachten ook na of je aan alles hebt gedacht om de activiteit tot een succes te maken. Soms voorzie je een probleem en los je dit zelf op. Dat lukt niet altijd. Dan moet je overleggen met je collega’s of met je leidinggevende. Door een probleem te signaleren, een oplossing te bedenken en die voor te stellen aan je leidinggevende laat je zien dat je: • zelfstandig jouw taken kunt uitvoeren • inzicht hebt in de activiteiten waarvoor je de ruimte gebruiksklaar maakt • verantwoordelijkheidsgevoel hebt ten aanzien van de activiteit • je verantwoordelijk voelt voor de invulling van de vrije tijd van de gasten • je verantwoordelijk voelt voor anderen die een activiteit voor hun rekening nemen • oplossingsgericht kunt denken • de leidinggevende op de juiste manier op de hoogte brengt en overlegt • het vertrouwen van de leidinggevende in jouw taakuitvoering waard bent.

59


Opdracht 40 Zelf opgelost Lees het volgende voorbeeld.

Casus: de crea-ochtend

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Je bent druk met het verzamelen van de materialen voor de crea-ochtend voor ouderen in de recreatieruimte. De gasten krijgen koffie of thee en volgen workshops kaarten maken, origami, quilten en naïef schilderen. Liefhebbers kunnen een gezelschapsspel doen: sjoelen of kaarten. Meneer Jacobs heeft aangeboden een van zijn zeer gewaardeerde natuurfilms te tonen. Terwijl je druk bezig bent, bedenk je dat de beamer uitgeleend is aan een naburig activiteitencentrum. Meneer Jacobs kan zijn film daardoor niet op het grote doek vertonen. Je belt met je leidinggevende en stelt voor met de televisie van de receptie een kleine televisiehoek in te richten.

a. Welke indruk laat je bij je leidinggevende achter?

b. Welke indruk laat je bij je gasten achter?

Opdracht 41 Overleg met de leidinggevende Met twee klasgenoten ga je een rollenspel spelen.

Casus: de speeltoestellen

Je hebt de speeltoestellen in de speeltuin gecontroleerd. De technische dienst heeft al twee keer eerder beloofd enkele schommels te repareren en een wipstoeltje te verankeren. Jij gaat later op de dag een spel organiseren en nu kun je deze materialen nog niet gebruiken, terwijl je zo op tijd de reparatieklus gemeld had. Je bent geïrriteerd.

Student 1 speelt de rol van de medewerker die de speeltoestellen controleerde en later ook het spel organiseert. Student 2 speelt de rol van de leidinggevende. Student 3 observeert het spel. a. Bereid het rollenspel voor. Student 1 bedenkt wat een goede manier is om zijn probleem aan de leidinggevende te melden. Daarbij bedenkt hij ook een voorstel voor een oplossing. Student 2 bedenkt wat voor een leidinggevende een goede manier is om met een dergelijke melding van de medewerker om te gaan. Student 3 observeert het spel en maakt aantekeningen. b. Speel het rollenspel. c. Bespreek met elkaar wat beter of anders kan.

60


Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

d. Wissel van rol en speel het rollenspel opnieuw. Zorg dat iedereen een keer de rol van de medewerker speelt. e. Wat hebben jullie van het rollenspel geleerd? Noteer vijf tips voor het melden van problemen. 1. 2. 3.

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

4. 5.

Opdracht 42 Een praktisch probleem oplossen Casus: de speakers

De recreatieruimte is verhuurd aan een personeelsvereniging voor de jaarlijkse feestavond. De vereniging maakt gebruik van de geluidsinstallatie. Jij maakt de ruimte gebruiksklaar. Je constateert dat een van de speakers hard kraakt. Dat moet je oplossen.

a. Wat doe je? Schrijf dat op in de volgorde waarin je alles doet.

b. Laat jouw oplossing aan iemand anders lezen. Heb je het probleem zo op een goede manier aangepakt? Wat kan beter?

1.6 Vergaderen

Een vergadering is een naam voor overleg met meerdere mensen binnen een organisatie of van meerdere organisaties. Maar niet ieder overleg is een vergadering. We noemen een vergadering pas een vergadering, als er aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Een vergadering heeft: • een agenda • een voorzitter • vergaderdeelnemers • een schriftelijk verslag (notulen) of actielijst. In de agenda van een vergadering leg je vast wat je allemaal wilt bespreken en in welke volgorde. De agenda geeft structuur aan een vergadering. De agenda is een lijstje met punten die aan bod komen. Hoewel iedere organisatie verschillende agendapunten heeft, staan de volgende zes punten er altijd op: • opening en agendabepaling • bespreking verslag vorige vergadering

61


mededelingen hoofdpunten rondvraag afsluiting.

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

• • • •

Een vergaderagenda.

De hoofdpunten van een vergadering kunnen verschillende doelen hebben: • informatie uitwisselen • meningen vormen of discussiëren • beslissen • taken verdelen.

Zes vergaderregels Vergaderen doe je samen. De vergadering staat onder leiding van een voorzitter. De voorzitter zorgt er onder andere voor dat de vergadering goed verloopt. Maar dat kan hij niet alleen. Ook de deelnemers van de vergadering zijn hierbij heel belangrijk. Hoe neem je op een goede manier deel aan een vergadering? 1. Bereid je voor. 2. Doe mee. 3. Scheid zaak en persoon. 4. Houd je aan vergaderafspraken. 5. Voorkom herhalingen. 6. Onderbouw je standpunten.

62


Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

Op een vergadering bereid je jezelf voor door te lezen. Allereerst de uitnodiging en de agenda. Daarna lees je het verslag van de vorige keer en de teksten die met de agenda meegestuurd zijn. Heb je vragen of opmerkingen over de tekst? Noteer deze dan alvast.

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Hoewel de één meer spreekt dan de ander, moet iedere vergaderdeelnemer een bijdrage leveren. Ook jij. Als jij geen bijdrage hebt, wat is dan het nut van jouw aanwezigheid? Tijdens de vergadering denk je mee en luister je naar wat anderen te vertellen hebben. Uiteraard laat je anderen uitpraten. Daarna kun je zelf vertellen wat je ergens van vindt. Begrijp je iets niet? Vraag dan om uitleg. Als jij iets beweert, willen anderen weten of dat klopt. Onderbouw dus je standpunt. Geef argumenten waarom je iets vindt. Laat zien dat je niet zómaar iets zegt.

https://www.shutterstock.com/nl/image-photo/team-young-business-people-meeting-start-316207781

vergaderen

Een vergadering heeft een zakelijk doel. Je wilt een bepaald resultaat halen. Daarvoor moet je ‘zaak’ (de inhoud) en ‘persoon’ scheiden. Het gaat niet om wat iemand is, of wat je van iemand vindt, maar om de zaak. Het gaat om wat iemand te zeggen heeft. De voorzitter wil een agendapunt op een bepaalde manier bespreken: eerst een discussie en daarna het besluit. Houd je hieraan en blijf altijd bij het onderwerp. Als mensen klagen dat vergaderingen te lang duren, heeft dat vaak te maken met onnodige herhalingen. Voorkom herhalingen, ze voegen meestal niks toe. Liever één keer duidelijk zijn, dan steeds herhalen. Van iedere vergadering wordt een verslag gemaakt. Soms heel uitgebreid: de notulen. Soms blijft het verslag beperkt tot het noteren van de acties en besluiten op een actie- of besluitenlijst. Voordat de vergadering begint, wordt afgesproken wie deze taak op zich neemt.

63


Lees meer in Verdiepingsstof - Vergadertraining.

Opdracht 43 Vergaderen Bij deze opdracht werk je samen met een groepje van zes tot acht klasgenoten. a. Lees de opdracht.

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Je plant een vergadering. De vergadering wordt voorbereid door twee klasgenoten: de voorzitter en de verslaglegger. Zij bereiden het onderwerp en de agenda voor. Kies zelf een onderwerp. Mocht je geen onderwerp hebben, vraag dan je docent. Je kunt ook kiezen uit de volgende onderwerpen: • het organiseren van een leuke activiteit • het verbeteren van de sfeer op school of in de klas • het verbeteren van het lesrooster • het maken van een nieuwsbrief voor jullie ouders/verzorgers • het maken van een promotiefolder voor je opleiding • het maken en gebruiken van een groepsapp • het maken van een Facebookpagina. b. Voer de vergadering uit en maak een verslag. c. Bespreek de volgende vragen na afloop: • Hoe was de vergadering voorbereid? • Hoe verliep de vergadering? • Wat vond je van de inbreng van de verschillende vergaderdeelnemers? • Wat kun je doen om de vergadering (nog) beter te laten verlopen? • Wat vind je van het vergaderverslag of de actielijst?

De opdracht kun je eventueel een paar keer herhalen, zodat ieder tweetal een keer aan de beurt komt. Je kunt dan een nieuw onderwerp kiezen of verdergaan met het bespreken van het vorige onderwerp.

1.7 Accommodaties De medewerker sport en recreatie voert veel verschillende werkzaamheden uit. Dat maakt het beroep ook aantrekkelijk. Je bent op vele terreinen inzetbaar. Bij een sportcentrum of een sportvereniging, een attractiepark, een buurtcentrum, een zwembad of een vakantiepark. Je werkt met en voor verschillende typen gasten. Elke gast heeft zijn eigen persoonlijkheid en zijn eigen reden om aan sportieve en recreatieve activiteiten deel te nemen. Je biedt daarom een veelheid aan verschillende

64


Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

activiteiten aan. Sommige activiteiten zijn een vast terugkerend onderdeel van het programma. Andere activiteiten zijn eenmalig. Voor alle activiteiten geldt dat er een ruimte is ingericht en dat er materialen klaarliggen of -staan. Dat is jouw verantwoordelijkheid. Welke taken precies horen bij het gebruiksklaar maken van ruimten, verschilt per accommodatie.

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Een sportcentrum

https://www.shutterstock.com/nl/image-photo/within-gym-modern-fitness-equipment-events-1471750145

Een fitnessruimte

Een sportcentrum heeft een uitgebreid aanbod, gericht op sport en bewegen. Je kunt er bijvoorbeeld fitnessprogramma’s volgen. Er zijn allerlei groepslessen, zoals: • • • • • •

fit voor ouderen bewegen voor kinderen steps pilates dance workouts aerobics

• • • • •

bodypump zumba sh’bam (zwangerschaps)yoga spinning.

Daarnaast heeft een sportcentrum vaak een sauna en een bar. Regelmatig zie je ook de combinatie met andere sportaccommodaties, zoals een zwembad. Voor fitness, spinning en groepslessen is een aparte ruimte ingericht.

65


Opdracht 44 Het sportcentrum

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

a. Ga bij jou in de buurt naar een sportcentrum of bezoek de website van een sportcentrum in de buurt. b. Noteer welke sportieve en recreatieve activiteiten er aangeboden worden.

c. Welke ruimtes zijn er in dat sportcentrum aanwezig?

d. Zijn er nog andere activiteiten dan sportieve en recreatieve activiteiten mogelijk?

Tegenwoordig werken buurtcentra vaak samen om meer activiteiten mogelijk te maken en een bredere service te bieden. Zo komen ze tegemoet aan de wensen uit de buurt of de wijk. Het buurtcentrum organiseert activiteiten voor diverse leeftijdsgroepen. Voorbeelden daarvan zijn: • • • • • • • •

de kinderkookclub kinderdansen bingo bootcamp jeu de boules peuterdansen klaverjassen sjoelen

• • • • • • • •

creatieve handvaardigheid toneel repaircafé taallessen computercursussen koffieochtend, eetcafé thema-avonden ontmoetingsavonden voor jongeren.

Een buurtcentrum heeft geluk als er meerdere ruimten zijn. In dat geval kan een ruimte voor een deel ingericht blijven voor een specifieke activiteit. In de praktijk blijkt dat verschillende groepen regelmatig gebruikmaken van een en dezelfde ruimte. De voorbereidingen voor de activiteiten doe je in een speciale werkruimte. Tenminste, als die er is.

66


C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

https://www.shutterstock.com/nl/image-photo/autumn-craft-kids-childrens-cute-boat-1191523615

kinderactiviteit in het buurtcentrum

Opdracht 45 Het buurtcentrum

a. Ga bij jou in de buurt naar een buurtcentrum of bezoek de website van het buurtcentrum in de buurt. b. Noteer welke sportieve en recreatieve activiteiten er aangeboden worden.

c. Welke ruimtes zijn er in dat buurtcentrum aanwezig?

d. Zijn er nog andere activiteiten dan sportieve en recreatieve activiteiten mogelijk?

67


C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Een zwembad heeft een aanbod aan activiteiten waarbij het zwemmen centraal staat. Voorbeelden zijn zwemlessen, warmwatergym, aquajoggen, club aquakids, verenigingszwemmen en diplomazwemmen. Alle activiteiten spelen zich af in en rond het zwembad.

https://www.shutterstock.com/nl/image-photo/female-coach-water-giving-group-children-1472654810

zwemles

Opdracht 46 Het zwembad

a. Ga bij jou in de buurt naar een zwembad of bezoek de website van het zwembad in de buurt. b. Noteer welke sportieve en recreatieve activiteiten er aangeboden worden.

c. Welke ruimtes zijn er in dat zwembad aanwezig?

68


Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

d. Zijn er nog andere activiteiten dan sportieve en recreatieve activiteiten mogelijk?

Het recreatieprogramma. Een recreatiecentrum, camping of vakantiepark is een plek om de vakantie door te brengen met het aanbod van een recreatieprogramma. Denk aan activiteiten als kinderdansen, crea-uurtje, voorleesuurtje, toneel, sport- en spelcircuit en zeskamp. Of aan dansavonden, filmavonden, bingo en droppings,

69


speurtochten, muziekavonden, boeken, sport- en speluitleen. De activiteiten vinden voornamelijk plaats in een en dezelfde zaal, in en rond het zwembad of buiten op het sportveld of plein. De voorbereidingen voor alle activiteiten vinden plaats in de werkruimte.

Opdracht 47 Het recreatiecentrum

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

a. Ga bij jou in de buurt naar een recreatiecentrum of bezoek de website van het recreatiecentrum in de buurt. b. Noteer welke sportieve en recreatieve activiteiten er aangeboden worden.

c. Welke ruimtes zijn er in dat recreatiecentrum aanwezig?

d. Zijn er nog andere activiteiten dan sportieve en recreatieve activiteiten mogelijk?

70


C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

https://www.shutterstock.com/nl/image-photo/tiger-resting-zoo-1665758596

De dierentuin en het animatieteam.

71


C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S https://www.shutterstock.com/nl/image-photo/cute-little-boy-face-paint-painting-2261643467

Om een bezoek aan het attractiepark of de dierentuin nog leuker te maken, is er vaak een animatieteam. Een animatieteam organiseert allerlei activiteiten die te maken hebben of gebruikmaken van thema’s die passen bij de omgeving van het attractiepark of dierentuin. Denk aan presentaties, dierenshows, educatieve programma’s, schminkuurtjes en speurtochten.

Opdracht 48 Het attractiepark of de dierentuin

a. Ga bij jou in de buurt naar een attractiepark/dierentuin of bezoek de website van een attractiepark/dierentuin. b. Noteer welke sportieve en recreatieve activiteiten er aangeboden worden.

c. Welke ruimtes zijn er in het attractiepark/dierentuin aanwezig?

72


Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

d. Kun je nog andere activiteiten dan sportieve en recreatieve activiteiten doen in een dierentuin?

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Een zaal op een vakantiepark of attractiepark gebruik je vooral voor activiteiten tijdens het seizoen. Buiten het seizoen gebeurt er niets. De zaal staat leeg, vervuilt en is niet rendabel. Steeds vaker zie je dat bedrijven daarom hun zalen aanprijzen als vergaderruimte of congresgelegenheid voor een grotere bijeenkomst. De vaak rustige omgeving en mooie natuur waarin de parken zich bevinden zijn zeker een pluspunt. Zo ook de vaak ruime en gratis parkeergelegenheid en de aanwezigheid van horecafaciliteiten. Daarnaast is het gemakkelijk een aanbod van ontspannende activiteiten tussen de vergaderingen door aan te bieden. Als in een accommodatie ook overnachtingen mogelijk zijn, is een vergadering of (meerdaags) congres hier vaak helemaal aantrekkelijk.

https://www.shutterstock.com/nl/image-photo/speaker-business-conference-presentation-audience-hall-217119211

Opdracht 49 Het vergader- of congrescentrum

a. Ga bij jou in de buurt naar een vergader-/congrescentrum of bezoek de website van een vergader-/congrescentrum in de buurt. b. Noteer welke sportieve en recreatieve activiteiten er aangeboden worden.

c. Welke ruimtes zijn er in het vergader-/congrescentrum aanwezig?

73


Opdracht 50 Een verhuuradvertentie Bij deze opdracht werk je samen met een klasgenoot.

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

De staf van het vakantiepark waar jij werkt is op zoek naar nieuwe manieren om de zaal extra rendabel te maken. Het park heeft horecafaciliteiten, mogelijkheden tot overnachting en ruime gratis parkeergelegenheid. De zaal is zeer geschikt voor bruiloften en partijen en vergaderingen tot 80 personen. De leidinggevende vraagt jou en een collega om een advertentie voor de website te maken. Een papieren folder voor verspreiding in het dorp zou ook kunnen.

a. Bespreek samen waar je voor kiest: een advertentie op de website of een papieren folder. b. Verzamel de informatie en het illustratiemateriaal. c. Werk de advertentie voor de website of de papierenfolder uit. d. Laat de advertentie aan de docent en anderen zien. Vraag de docent en de anderen om een cijfer voor het ontwerp te geven. 5 = matig 6 = voldoende 7 = ruim voldoende 8 - 9 = zeer goed 10 = perfect. e. Je kunt de uitwerking van deze opdracht in je portfolio opnemen. Maak hierover dan afspraken met je docent. Geef bij de uitwerking aan welke bijdrage jij aan het resultaat van deze opdracht hebt geleverd.

1.8 Materialen, toestellen en meubilair Voorbeeld

Het is tegen de verwachting in heel warm weer. Je hebt met het recreatieteam bedacht dat je een kussengevecht in het zwembad gaat houden. Deze activiteit staat niet in het programma. Je maakt posters om de activiteit bekend te maken. Deze verspreid je over het terrein.

Je hebt materialen nodig om: 1. de posters te maken en op te hangen Hierbij denk je aan knutselmaterialen als papier, lijm, viltstiften, foto’s, plakband en punaises. 2. het kussengevecht te kunnen houden Hierbij denk je aan een grote balk die boven het zwembad past, ligsteunen, voorzieningen voor het publiek, afzetlint, kussens, wedstrijdfluit en een scorebord. 3. alle activiteiten op te nemen voor het weekjournaal Een medewerker sport en recreatie neemt ze op. Je hebt dus opnameapparatuur nodig.

Er zijn eigenlijk twee categorieën materialen: gebruiksmaterialen en verbruiksmaterialen. De naam zegt eigenlijk genoeg. Gebruiksmaterialen kun je vaak meerdere keren gebruiken, maar verbruiksmaterialen kunnen na gebruik op zijn.

74


C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

https://www.shutterstock.com/nl/image-photo/set-various-colorful-materials-childrens-crafts-2272258213

verbruiksmateriaal

75


Opdracht 51 Materialen a. Welke twee categorieën materialen zijn er? 1. 2.

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

b. Noem per categorie vier voorbeelden. 1.

2.

https://www.shutterstock.com/nl/image-photo/pool-water-testing-test-kit-swimming-1018244119

Kwaliteitscontrole van het zwemwater.

In een zwembad kom je allerlei materiaal tegen dat geschikt is voor de zwemactiviteiten. Denk aan materialen voor aquafitness, bijvoorbeeld dumbells, halters, ballen en aquarunners. Denk ook aan materialen voor zwemlessen, zoals duikringen, ballen, wakmatras, reddingsbanden, zwemkragen, zwemvlotten en aan scheidingslijnen en drijvers. Daarnaast gebruik je materialen voor het nemen van de watermonsters.

Opdracht 52 Zwembadmaterialen

Zwembadmateriaal moet aan heel specifieke eisen voldoen. Noteer drie eisen waaraan zwembadmateriaal moet voldoen.

76


Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Een sportcentrum is vaak multifunctioneel. De accommodatie is dan geschikt voor verschillende sportieve en recreatieve activiteiten. Je hebt met toestellen en met materialen te maken. Denk aan de fitnesstoestellen, zoals hometrainers, crosstrainers, loopbanden en spinningfietsen. Daarnaast gebruik je materialen als gewichten en halters, yogamatten, banden, ballen, springtouwen, trekbanden en materialen voor onderhoud en schoonmaak.

77


Bij gymnastiek of turnen horen toestellen als de brug, de bok, rekstok, springplank en de evenwichtsbalk.

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Daarnaast gebruik je ringen, wandrek, matten en banken. Denk verder aan materialen als batjes, rackets, netten, kegels en gewichten en materialen om wedstrijdvelden uit te zetten.

https://www.shutterstock.com/nl/image-photo/gymnastic-equipment-center-1579280032

Turntoestellen in de turnzaal.

Opdracht 53 Toestellen

Toestellen moeten te allen tijde goed en veilig gebruikt worden. a. Noteer bij de toestellen of je deze al eens gebruikt hebt. hometrainer

bok

brug

crosstrainer

rekstok

ringen

loopband

evenwichtsbalk

wandrek

spinningfiets

b. Vul "ja" in als je van mening bent dat je weet hoe je ze goed en veilig kunt gebruiken. hometrainer

bok

brug

crosstrainer

rekstok

ringen

loopband

evenwichtsbalk

wandrek

spinningfiets

78


Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

c. Beschrijf welke actie je gaat ondernemen om de andere toestellen beter te leren kennen.

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

d. Met welke toestellen kom je nog meer in aanraking?

e. Welke van die toestellen zou je beter willen leren kennen?

f. Wat ga je doen om deze toestellen beter te leren kennen?

Een multifunctionele zaal of een recreatiezaal wordt voor talloze doeleinden gebruikt. Je hebt daarvoor meubilair nodig zoals stoelen, banken en tafels. Je let bij de keuze van het meubilair op de doelgroep waarvoor je deze gebruikt. Kinderen zitten niet goed op te hoge stoelen en tafels. Je zorgt voor aangepast meubilair. Kinderen en jongeren kunnen onbezonnen en daardoor onzorgvuldig omgaan met apparatuur, materialen en meubilair. Ook daar houd je rekening mee.

Materialen moeten veilig zijn in gebruik en niet beschadigd raken. Stel dat je een knutselactiviteit organiseert en je hebt alleen de tafels uit het restaurant. Je zorgt in dat geval dat het tafelblad geen beschadigingen op kan lopen, daarom gebruik je beschermende materialen als papieren tafelkleden of plastic zeil. Stel dat je een disco organiseert, dan zorg je voor een grote bewegingsruimte met zo min mogelijk obstakels. Ook is er ‘plastic’ glaswerk. Zo voorkom je ongelukken, beschadigingen en vernielingen. Een zaal die dienst doet als vergaderruimte of congreszaal vraagt om extra voorzieningen. Denk aan apparatuur voor licht en geluid, microfoons, speakers en versterkers. Ook een beamer, laptop en videoapparatuur zijn noodzakelijke voorzieningen. Naast alle elektronica zorg je voor flip-overs en/of (digitale) schrijfborden. Over de inrichting van de zaal voer je altijd vooraf overleg. Meubilair zet je klaar in de gevraagde opstelling.

79


C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Geef de zaal een passende aankleding met materialen als een tafelkleed, bloemen, water en glazen op de tafel. Zet koffie, thee en fris met alle toebehoren overzichtelijk neer op de aangewezen plek.

https://www.shutterstock.com/nl/image-photo/conference-table-chairs-meeting-room-137375933

Gebruiksklaar. De vergadering kan beginnen.

Opdracht 54 Meubilair

a. Bekijk de vergaderruimte op de foto bij de theorie. b. Welk meubilair is aanwezig?

c. Welke eisen stel je aan dit meubilair?

d. Wat vind je van de plaats waar het beeldscherm hangt?

80


Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

Opdracht 55 Poster Bij deze opdracht werk je samen met vier klasgenoten. a. Lees de casus.

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Samen vormen jullie een team. In het team is regelmatig onduidelijkheid over de materialen die je bij een programma gebruikt. De leidinggevende vraagt jou en enkele collega’s om voor enkele standaardactiviteiten een poster op A4-formaat te ontwerpen. De posters komen in de voorraadruimte te hangen. Zo hoeft niemand meer om raad te vragen en kan iedereen zelf aan de slag. Ook vraagt de leidinggevende om op de poster een eenvoudige instructie op te nemen waarmee beschadigingen en ongelukken in de ruimte voorkomen kunnen worden. De leidinggevende wil een poster voor de benodigde materialen en instructie voor: • een bingoavond • een schminkuurtje • een les sh’bam • een spetterfestijn voor peuters in het peuterbad • een badmintontraining.

b. Welk onderwerp kies jij voor je poster?

c. Bespreek in het team de verdeling van de posters, zodat er vijf posters gemaakt worden. d. Zoek eventueel informatie op internet. e. Maak de poster. Zorg voor een overzichtelijke indeling. Gebruik zo veel mogelijk afbeeldingen en/of foto’s en zo weinig mogelijk tekst. f. Bespreek het resultaat van de posters met elkaar. g. Pas eventueel jouw poster aan. h. Hang de posters naast elkaar op een opvallende plek in het lokaal. i. Je kunt de uitwerking van deze opdracht in je portfolio opnemen. Maak hierover dan afspraken met je docent. Geef bij de uitwerking aan welke bijdrage jij aan het resultaat van deze opdracht hebt geleverd.

1.9 Algemene ruimtes gebruiksklaar maken

Als je een ruimte inricht en aankleedt, heb je verschillende middelen en materialen nodig. Check vooraf op tijd of alle materialen beschikbaar zijn. Misschien moet je nog spullen kopen en/of reserveren voor gebruik. Je kunt gebruikmaken van een checklist, dan kun je niets vergeten.

Ook is het belangrijk om jezelf deze vragen te stellen: met welke doelgroep heb ik te maken? Dus, wie zijn je gasten? Waarvoor wordt de ruimte gebruikt? Moet ik de middelen en materialen hierop afstemmen? Je leidinggevende of je directe collega's kunnen je hierbij helpen.

81


De inrichting en de sfeer van de ruimte dragen bij aan het doel waarvoor je de ruimte gebruikt. Zo maak je voor een kinderactiviteit de ruimte gezellig voor de kinderen. Misschien wel met allerlei hoeken die uitnodigen om actief te zijn of met een bank om even te relaxen. Bij een vergadering is de inrichting zakelijker. Je zorgt ervoor dat de tafels goed staan, dat de apparatuur er is en dat er koffie en thee is.

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Als je een ruimte gaat inrichten, moet je weten: • Voor wie is de ruimte bedoeld? • Waarvoor wordt de ruimte gebruikt? • Welke kleurstelling moet of mag ik gebruiken? • Mag ik planten/bloemen gebruiken? • Is er budget om nieuwe spullen te kopen? (Wat is het bedrag dat je kunt besteden?) • Betrek de gebruiker van de ruimte bij de inrichting. Hij zal de ruimte het meest gebruiken, dus zijn wensen en eisen zijn belangrijk.

Opdracht 56 De inrichting

a. Bedenk bij de volgende situaties hoe je de inrichting aanpast aan de situatie en aan het doel van de activiteit. b. Een presentatie voor vijftig gasten van het recreatiecentrum.

c. Er is vandaag diplomazwemmen in het zwembad.

d. Het is WK voetbal. Je gasten kijken iedere avond naar de wedstrijden.

De werkruimte is een ruimte voor medewerkers om hun werk te doen. Je voert er overleg en je pauzeert er. In de sport- en recreatie gebruik je de werkruimte voor veel meer. Denk aan het voorbereiden van de sport- en recreatieprogramma’s, het ontwerpen van posters, het uitzoeken van toneelkleding, het ontwerpen van decors en andere attributen die bij een activiteit nodig zijn. Dat stelt eisen aan de werkruimte en aan degene die de werkruimte gebruiksklaar maakt. Zie je het al voor je: Overleggen tussen rondslingerende materialen, tussen verf en plaksel of aan een tafel waarop allerlei sportmaterialen liggen uitgestald? Dat is niet prettig en zeker niet raadzaam. Het leidt maar af van de taken waarvoor je op dat moment in de ruimte aanwezig bent.

82


C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

https://www.shutterstock.com/nl/image-photo/busy-messy-cluttered-funky-office-space-75547291

Een geschikte werkruimte?

Gebruiksklaar maken van de werkruimte houdt in dat je de geldende afspraken, regels en voorschriften volgt. Ook moet je weten voor welke activiteit de werkruimte nodig is. Is er een vergadering of moet een activiteit voorbereid worden? • Controleer of de werkruimte opgeruimd is. • Denk aan meubilair en materialen dat op de juiste plaats neergezet wordt. • Overbodige materialen moet je opruimen. • Noodzakelijke materialen verzamel en controleer je. • Tekorten, gebreken of andere onoplosbare zaken meld je aan je leidinggevende. Na het gebruik van de werkruimte ruim je op en zorg je ervoor dat de ruimte ingericht kan worden voor de volgende activiteit. Tot slot controleer je of je alles correct achterlaat.

Opdracht 57 De werktafel Casus: dierenmaskers

In de werkruimte staat een grote werktafel. Het thema van het recreatieprogramma is: ‘De dierenwereld’. Je maakt de werktafel klaar voor de voorbereidingen van het programma ‘Dierenmaskers maken’. Je gaat een aantal verschillende dierenmaskers ontwerpen die als voorbeeld dienen voor de kinderen. Acht kinderen gaan deze namaken en vervolgens uitknippen en inkleuren.

a. Teken hoe je het tafelblad van de werktafel in de werkruimte inricht voor deze activiteit.

83


b. Welke materialen heb je nodig?

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

c. Waar zet of leg je ze op de tafel?

d. Teken de materialen in het tafelblad of schrijf ze op de plek waar je ze neer zou zetten of leggen.

e. Noteer in welke volgorde je de werkzaamheden uitvoert.

Opdracht 58 De werklunch Casus

Elke donderdag is er een voorbespreking voor het programma van de volgende week. Om tijd te sparen is afgesproken dat er een werklunch is. De werklunch met acht collega’s vindt plaats in de werkruimte.

84


Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

a. Teken hoe je het tafelblad van de werktafel inricht voor deze werklunch.

b. Welke materialen heb je nodig?

c. Waar zet of leg je ze op de tafel?

d. Noteer in welke volgorde je de werkzaamheden uitvoert.

85


C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S https://www.shutterstock.com/nl/image-photo/overloaded-suburban-garage-boxes-coolers-sporting-58804084

Opslagruimte.

Een deel van de werkruimte kan dienst doen als opslag- of voorraadruimte. Bij het gebruiksklaar maken hoort dat de voorraad geordend en volgens afspraak is opgeslagen. Ook controleer je of er een tekort of een mankement is. Dit meld je aan de leidinggevende. De opslag- of voorraadruimte is altijd gebruiksklaar. Op welk moment je ook iets nodig hebt, het is fijn als je het zo kunt pakken. Dat maakt het werken en uitvoeren van taken een stuk plezieriger. Je hoeft dan niet eerst materialen te zoeken, te controleren of repareren voordat je ze kunt gebruiken. Zeker in drukkere tijden is dit erg vervelend. Je houdt de opslag- of voorraadruimte gebruiksklaar als je de volgende procedure volgt: 1. Volg geldende afspraken, regels en voorschriften. 2. Bewaar en zet alle meubilair, materialen en toestellen op een vaste plaats. 3. Zorg dat niets in de weg staat. 4. Pak de spullen die je nodig hebt zonder andere materialen te verplaatsen. Is dit niet mogelijk? Verschuif de andere materialen, maar zet ze meteen op de goede plek terug. 5. Controleer of alle benodigdheden schoon en heel zijn. Zo niet: – Maak alsnog de spullen schoon. – Vul tekorten en ontbrekende onderdelen aan. – Pleeg onderhoud of voer kleine reparaties zelf uit. – Meld onoplosbare tekorten of gebreken aan je leidinggevende. 6. Verzamel de materialen. 7. Na gebruik/na afloop: – de materialen schoonmaken - materialen op mankementen controleren

86


Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

8. 9.

– tekorten en ontbrekende onderdelen aanvullen – onderhoud plegen of kleine reparaties zelf uitvoeren – onoplosbare tekorten of gebreken aan de leidinggevende melden. Zorg dat alle gebruikte materialen op de juiste plek staan. Spreek collega’s aan als ze de procedure niet volgen.

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Opdracht 59 De voorraadruimte

a. Bekijk de foto. b. Is dit volgens jou een voorbeeld van een goed ingerichte voorraadruimte?

c. Wat zou jij anders doen in de voorraadruimte? Geef twee voorbeelden.

d. Waarom is het van belang de voorraad overzichtelijk op te slaan? Geef twee redenen.

87


88

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S


Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

In de buurt van een werkruimte bevindt zich vast en zeker een personeelstoilet, misschien wel met een douche. Voor de sport- en recreatieruimtes geldt dat een toiletgroep met of zonder douches een verplichte voorziening is.

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

De toiletgroep hoort gebruiksklaar te zijn op het moment dat gasten of medewerkers daar gebruik van willen maken. Een toiletgroep is gebruiksklaar op het moment dat: • de toiletpotten, wastafels, kranen, muren, deuren, deurknoppen en vloeren hygiënisch schoon zijn • wc-papier in voldoende mate aanwezig is • de ophangvoorziening schoon en heel is en goed functioneert • er voldoende zeep is • er voldoende voorraad handdoeken of een goed functionerende handdroger is • geldende afspraken, regels en voorschriften gevolgd zijn. Na afloop maak je de toiletgroep schoon en vult materialen aan. Je zorgt dat de toiletten schoon genoeg zijn voor de volgende activiteit. Tekorten of gebreken die je zelf niet kunt oplossen meld je aan je leidinggevende.

Opdracht 60 De toiletgroep

Waarom is het belangrijk dat ook de toiletgroep gebruiksklaar is voordat de gasten komen? Noem drie redenen.

Op deze plek ontvang je jouw gasten. Dit is het moment om iedereen gastvrij te onthalen. Een gastvrij onthaal houdt in dat alles klaarstaat om de gasten van dienst te kunnen zijn. De balie, bar of koffiehoek is zowel een werkruimte als een recreatie- of gastenruimte. De ene kant van de balie is jouw werkruimte, de andere kant is de ruimte voor de gasten. Dat betekent dat je extra let op de inrichting van de ruimte. Is de werkruimte een chaos, dan is dat een vervelend aanzicht voor je gasten. Bovendien kun je zo niet voldoende klantgericht optreden. Is de gastenruimte niet schoon en goed ingericht, dan voelen gasten zich niet welkom. De ruimte rond de balie, de bar of de koffiehoek is gebruiksklaar als: • de balie of bar opgeruimd, schoon en droog is • servies, glaswerk en bestek schoon is en klaarstaat • koffie, thee, sappen, limonade en versnaperingen op voorraad zijn en klaarstaan • dat wat je uitgeeft in voldoende voorraad klaarligt (bijvoorbeeld kleurplaten, spelletjes, sportmaterialen, boeken, dvd’s) • dat wat je uitleent schoon en heel is.

Je zorgt er tijdens dit gebruik voor dat je de bar, balie of koffiehoek regelmatig controleert en schoonmaakt. Er blijven geen vlekken of afval achter en tafels en stoelen staan op hun plek. De ruimte is uitnodigend voor je volgende gasten. Na afloop maak je de materialen, de bar, de balie of de koffiehoek schoon. Je ruimt alles op nadat je gecontroleerd hebt of er geen mankementen zijn. Je zorgt ervoor dat de bar, de balie of de koffiehoek schoon genoeg is voor de volgende activiteit. Tekorten of gebreken die je zelf niet kunt oplossen, meld je aan je leidinggevende.

89


C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Opdracht 61 De koffiehoek

https://www.shutterstock.com/nl/image-photo/super-automatic-coffee-machines-hot-water-1520841098

a. Bekijk de foto. b. Is dit volgens jou een voorbeeld van een goed ingerichte koffiehoek?

c. Wat zou jij anders doen in deze koffiehoek? Geef twee voorbeelden.

d. Lees de eisen die we stellen aan een koffiehoek die gebruiksklaar is. Voldoet deze koffiehoek aan alle eisen?

90


Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

Als je de ruimte verhuurt aan een bedrijf of organisatie voor een vergadering, dan betaalt de klant een huurbedrag. Dat bedrag is vastgesteld op grond van het aantal voorzieningen dat beloofd wordt en de kwaliteit ervan. Daarover is vooraf overleg. De klant mag verwachten dat de kwaliteit van de beloofde voorzieningen in verhouding staat tot wat hij daarvoor betaalt. Kortom: hoe hoger de kwaliteit en het aantal voorzieningen, des te hoger het te betalen huurbedrag.

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Als de ruimte verhuurd is aan een bedrijf, stelt dit andere eisen aan het gebruiksklaar maken ervan dan wanneer je de ruimte voor eigen gebruik gebruiksklaar maakt. Bij het inrichten en gebruiksklaar maken van de vergader- of congresruimte hoort dat je: • de geldende afspraken, regels en voorschriften volgt • bespreekt wat je aan catering, meubilair, toestellen, apparatuur, (schrijf)materialen en andere attributen (oftewel: voorwerpen) nodig hebt. Dat zet je eventueel op een lijst. • de instructies van de leidinggevende precies uitvoert • weet hoe de opstelling in de zaal moet zijn van meubilair, materialen en overige attributen • de ruimte precies zo inricht als afgesproken is • meubilair controleert en in de afgesproken opstelling op de goede plaats zet • de materialen voor aankleding en drank verzamelt, controleert en op de juiste plaats zet of legt • de benodigdheden voor een drank- of hapjesbuffet klaarzet • alle te gebruiken elektronische apparatuur controleert, onderhoudt en opstelt op de afgesproken plaatsen • zorgt dat alle snoeren, verbindingen en apparaten goed aangesloten zijn

Let op!

Met elektronische apparatuur gaat snel iets mis. Controle en onderhoud is daarom extra van belang. Vertraging of onderbreking door niet goed functionerende apparatuur tijdens de bijeenkomst is heel frustrerend voor een klant. Het kan jouw bedrijf zelfs een schadeclaim opleveren. • zorgt dat alles gebruiksklaar is op het moment dat de ruimte overgedragen wordt • tijdens het overdragen van de ruimte met de klant de inrichting van de zaal en alle apparatuur checkt en eventueel nog iets aanpast • de ruimte pas vrijgeeft als de klant tevreden is.

91


Opdracht 62 Eigen gebruik of verhuur ‘Als je een ruimte gebruiksklaar maakt voor eigen gebruik stel je hier andere eisen aan dan wanneer je dezelfde ruimte verhuurt.’

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

a. Wat vind je van deze uitspraak?

b. Lees de richtlijnen die we stellen aan het gebruiksklaar maken van de vergader- of congresruimte er nog eens op na. Gelden deze richtlijnen ook bij het eigen gebruik van de ruimte? Licht je antwoord toe.

Opdracht 63 Opstellingen

Werk bij deze opdracht samen met een klasgenoot. Vul bij elke activiteit in welke opstelling geschikt is. activiteit

vergadering van de activiteitencommissie

ouderavond op school, er komen ongeveer 50 ouders bingoavond in het buurthuis presentatie aan gasten

vergadering van medewerkers met een presentatie bijscholingsactiviteit.

92

opstelling


Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

Bij het gebruiksklaar maken van de vergader- of congresruimte heb je de keuze uit verschillende opstellingen. De keuze voor een bepaalde opstelling is onder andere afhankelijk van de voorkeur van de klant, het aantal deelnemers aan de vergadering en de aard van de vergadering. Er zijn verschillende manieren om een ruimte in te richten voor een vergadering. De meest voorkomende vergaderopstellingen zijn:

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

U-vorm De tafels staan in een U-vorm met aan het open einde een losse tafel. Iedereen kan de spreker en elkaar goed zien. De deelnemers hebben veel schrijfruimte. Deze opstelling kom je tegen bij vergaderingen of bij een presentatie.

Cabaretopstelling De tafels staan los van elkaar met twee stoelen achter en één links en één rechts van de tafel. De stoelen zijn gericht naar de spreker en/of het scherm. Deze opstelling is bijvoorbeeld erg geschikt als je tijdens een presentatie met een groepje aan de slag moet. Ook kun je deze gebruiken als er een gezellige avond is, voor een grotere groep. Er is ruimte om te bewegen.

93


C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Theateropstelling De stoelen staan in rijen achter elkaar met zicht naar de spreker en/of het scherm. Er zijn geen tafels. Deze opstelling wordt gebruikt als er veel mensen aanwezig zijn, bijvoorbeeld bij een presentatie of filmavond.

Blokopstelling De tafels staan in een gesloten vierkant. De deelnemers hebben een goed zicht op elkaar en hebben veel ruimte om te schrijven. Deze opstelling is geschikt als er geen gebruik wordt gemaakt van een scherm. Bij vergaderingen is dit mogelijk, of bij een gezamenlijke activiteit.

94


Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Klasopstelling De tafels staan los van elkaar met twee stoelen per tafel. De stoelen zijn gericht naar de spreker. De deelnemers hebben veel ruimte en de spreker heeft een goed overzicht.

Na afloop controleer je samen met de klant de zaal. Is alles nog in orde? Zijn er geen gebreken ontstaan of dingen stukgegaan? Dat is belangrijk voor een eventuele klachten achteraf. Je ruimt alles op, nadat je gecontroleerd hebt of er geen mankementen zijn en je zorgt dat de zaal schoon genoeg is voor de volgende activiteit. Tekorten of gebreken die je zelf niet kunt oplossen, meld je aan je leidinggevende. Lees meer in Verdiepingsstof - Opstellingen diverse activiteiten.

Opdracht 64 Vergaderopstellingen

a. Zoek in je school, op je stage of op je werkplek naar zo veel mogelijk verschillende opstellingen voor een vergadering. b. Maak er foto’s van. Zet bij elke foto hoe de opstelling heet. Schrijf er ook bij waarom voor deze opstelling is gekozen. Als je het niet weet, vraag je het bijvoorbeeld aan een klasgenoot, een collega of aan je leidinggevende. c. Je kunt de uitwerking van deze opdracht in je portfolio opnemen. Maak hierover dan afspraken met je docent.

95


Opdracht 65 Presentatieapparatuur klaarzetten Werk bij deze opdracht samen met een klasgenoot. Jullie gaan een PowerPoint- of Prezi-presentatie klaarzetten voor gebruik. Voorbereiden

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

a. Vraag aan je docent in welke ruimte je een PowerPoint- of Prezi-presentatie moet klaarzetten. Verzamel alle presentatiematerialen en maak alles klaar voor gebruik. Uitvoeren

b. Persoon 1 zet de presentatie klaar. Persoon 2 observeert en geeft feedback. Wissel daarna van rol. Terugkijken

c. Vul na afloop voor jezelf de tabel in. Feedback

Ik zorg ervoor dat de laptop waarmee de presentatie wordt gegeven klaarstaat en werkt. Ik let op kabels en stopcontacten. Ik zorg ervoor dat de laptop internet heeft.

Ik zorg ervoor dat het wachtwoord bekend is waarmee je toegang krijgt tot de laptop. Ik open de presentatie en controleer of die op het scherm verschijnt.

Bij problemen waarschuw ik mijn leidinggevende of de organisatie van de vergadering. Tops: Tips:

Opdracht 66 GGD Casus: voorlichting

De GGD komt een voorlichting geven over hygiëne op de werkvloer. Hiervoor moet de aula ingericht worden. Er worden ongeveer 150 personen verwacht.

a. Welke materialen/middelen denk je allemaal nodig te hebben?

96


Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

b. Welke vergaderopstelling kies je en waarom?

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Soms is er apparatuur nodig in de ruimte die je moet inrichten. Zorg dat je op tijd begint met het klaarzetten hiervan. Mocht je er dan niet direct uitkomen of niet precies weten hoe een apparaat werkt, dan heb je nog tijd om iets op te zoeken of een collega om hulp te vragen. Het is vervelend als je de apparatuur nog aan moet sluiten als de gasten er al zijn en jou op de vingers kijken. Er zijn verschillende soorten apparatuur, zoals: • digibord • beamer • geluidsinstallatie met microfoon.

Digibord Een digibord is altijd een combinatie van een digitaal schoolbord, een beamer en een computer. De beamer projecteert het beeld van de computer op het digitale bord. Door de techniek in het digibord kun je via het scherm met een pen of met je vinger de computer bedienen.

https://www.shutterstock.com/nl/image-photo/tyumen-russia-september-2-2018-school-1453353533

Een digibord. Beamer Een beamer wordt vaak gebruikt bij presentaties. Ook kan een beamer worden gebruikt om tv-beelden of films te vertonen. Op veel scholen, vergaderlocaties en zalencomplexen hangt de beamer op een vaste plek. Je hoeft dan alleen de laptop aan te sluiten en je kunt aan de slag.

97


C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Als je zelf de beamer moet ophalen en installeren, kun je als volgt te werk gaan: • Zorg voor stroom, bijvoorbeeld via een verlengkabel. • Sluit de laptop aan op de beamer met de VGA-kabel. • Zorg dat de beamer op een stabiele ondergrond staat. • Stel de juiste hoogte in. • Haal het kapje van de lens en zet de beamer aan. • Test wat de juiste afstand is ten opzichte van het scherm.

https://www.shutterstock.com/nl/image-photo/beamer-on-ceiling-512291962

Een beamer aan het plafond.

Geluidsinstallatie Een geluidsinstallatie is nodig als er een microfoon gebruikt wordt. Ook bij het afspelen van geluidsfragmenten is een geluidsinstallatie noodzakelijk. In veel gevallen staat er een geluidsinstallatie in de vergaderruimte.

Opdracht 67 Ruimte klaarmaken voor presentatie Casus: presentatie

Tijdens het komende werkoverleg wil je leidinggevende een PowerPoint- of Prezi-presentatie geven over aankleding en inrichting van ruimtes. In de PowerPoint- of Prezi-presentatie zitten links naar internetfilmpjes. Hij heeft jullie gevraagd om de ruimte klaar te maken en de presentatiematerialen klaar te zetten voor gebruik. Hij wil de presentatie laten zien met behulp van een beamer op een scherm. Er zullen ongeveer vijftien mensen op de bijeenkomst komen.

98


Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

a. Maak een planning voor het klaarzetten van de ruimte. Hierin neem je op: • de opstelling van de ruimte (maak een tekening) • benodigde materialen/middelen • tijdsplanning (voorbereiding, uitvoering en nawerk met geschatte tijdsduur). b. Je kunt de uitwerking van deze opdracht in je portfolio opnemen. Maak hierover dan afspraken met je docent.

1.10 De sport- en recreatieruimten gebruiksklaar maken

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Als medewerker sport en recreatie werk je veelal in heel specifiek ingerichte ruimten. Met specifieke toestellen en materialen. Ook is er vaak veel materiaal nodig voor de sportieve en recreatieve activiteiten die je begeleidt. Heb je vaak te maken met dezelfde soort activiteiten, dan kun je een checklist maken van wat je nodig hebt bij die activiteit. Op de checklist staat aangegeven welke materialen waar moeten liggen en wie ze wanneer gebruikt heeft. Het inrichten van de sport- en recreatieruimten vraagt veel voorbereidingstijd. Je bent wel even bezig voordat de activiteit kan starten. Werken met een werkplan geeft houvast en overzicht. Jij weet wat er gaat gebeuren en de klant weet dit ook. Het is handig om een werkplan te maken als je een ruimte gaat inrichten. In een werkplan staat duidelijk omschreven welke werkzaamheden noodzakelijk zijn. In een werkplan krijg je antwoorden op de zes W-vragen. 1. Wat moet er gedaan worden? (taak of activiteit) 2. Wie is je doelgroep? 3. Waarom doe je de taak of activiteit? (Wat is het doel?) 4. Welke middelen en materialen kun je gebruiken? 5. Wanneer gebeurt het? 6. Waar gebeurt het?

Opdracht 68 Ontwerp een checklist/opruimplan Casus: het is een rommeltje

In de werkruimte is het aan het eind van de dag vaak een rommeltje. Er is geen vast opruimschema en er is ook geen checklist waarop staat waar de spullen moeten liggen en wie ze het laatst gebruikt heeft. Je krijgt de beschikking over een kast met vier legplanken. Wat leg je op welke plank zodat het een logisch geheel wordt? Je moet opruimen: • enveloppen formaat A4 en A3 • printpapier, stickervellen • etiketten, labelwriter, markeerstiften • nietmachine • nietjes, paperclips • 2-gaatsperforator • 4-gaatsperforator, fotopapier • Post-its • pennen • potloden • plakband • plakbandhouder • punaises • insteekhoezen

99


• ordners. Aan jou wordt gevraagd om de checklist of opruimschema te ontwerpen.

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Maak je checklist of opruimschema.

Opdracht 69 Lijst maken

a. Noteer drie activiteiten waarmee je in je werk vaak te maken kunt krijgen.

b. Maak voor deze activiteiten een standaardlijst met materialen die je bij deze drie activiteiten nodig hebt. c. Ook is het handig om te werken met een plattegrond, zodat je de materialen makkelijk weet te vinden en weer correct kunt opbergen.

Opdracht 70 Plattegrond

a. Maak een overzichtelijke plattegrond van de berging van een sporthal of gymzaal op je stage, werkplek of school. Zorg dat duidelijk is welke materialen of toestellen waar opgeborgen moeten worden. b. Je kunt de uitwerking van deze opdracht in je portfolio opnemen. Maak hierover dan afspraken met je docent.

Opdracht 71 Buurthuis Welterpark

Casus: een werkplan voor het buurthuis

In buurthuis Welterpark is het jouw taak om op donderdagmiddag mee te helpen bij de lunch. Voordat je aan de slag gaat, lees je eerst het werkplan door dat in de eetkamer hangt. Je komt er al snel achter dat er tien personen komen lunchen. Dit zijn mensen die het gezellig vinden om samen te lunchen. In het plan staat dat het je taak is om de tafel te dekken, het eten op te scheppen en naderhand af te ruimen. De benodigde materialen vind je in de keuken. Je dekt de tafel. Als iedereen aanwezig is, schep je het eten op en serveer je het. Na afloop ruim je de tafel af en breng je alles naar de keuken. Daar gaat het in de vaatwasser. Voordat je aan het eind van de dag naar huis gaat, moet je de vaatwasser uitruimen en alles op de juiste plek terugzetten. Je vindt het prettig om met een werkplan te werken: zo vergeet je niets!

a. Vul het werkplan in.

100


Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

Wie voert uit?

Materialen

Wie regelt dat?

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Taak

b. Bespreek je werkplan in een groep van klasgenoten. Hebben jullie dezelfde activiteiten? Of zijn er verschillen? Wat is er goed aan beide plannen? Wat kan beter? Maak nu samen een nieuw plan.

c. Vul na afloop voor jezelf de volgende tabel in. In mijn plan staat:

Een beschrijving van welke ruimte moet worden ingericht Een beschrijving van het doel

Een overzicht van alle betrokken partijen en personen Een overzicht van taken

Een overzicht van benodigde materialen en voorzieningen Tops: Tips:

d. Je kunt de uitwerking van deze opdracht in je portfolio opnemen. Maak hierover dan afspraken met je docent.

101


C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S https://www.shutterstock.com/nl/image-photo/empty-european-gym-class-school-sports-538382059

Een opgeruimde en schone sporthal.

Een sporthal is ingericht voor sportactiviteiten, zoals badminton, volleybal, gymnastiek, turnen, zaalhockey en zaalvoetbal. Iedere sport heeft zijn eigen regels en materialen. Een sportvereniging controleert vaak zelf de materialen, verzorgt het onderhoud, zet materialen klaar en ruimt weer op. Soms zijn er afspraken dat een medewerker sport en recreatie van de sporthal daarvoor zorgt. Bij het gebruiksklaar maken van de sporthal hoort dat je: 1. de geldende afspraken, regels en voorschriften volgt 2. de zaal controleert op: – stof of stofwebben aan plafond, lampen, vensterbanken en andere oppervlakken – een hygiënisch schone vloer – schone ramen en deuren en deurknoppen – gevaarlijke obstakels – kapotte verlichting – schone, hele en veilige materialen en meubilair in eigendom van de sporthal – schone, hele en veilige materialen van sportverenigingen of scholen, als dit bij de afspraken hoort. 3. onderhoud pleegt: – Wat niet schoon is, maak je schoon. – Je meldt kapotte materialen aan de leidinggevende of repareert of verwijdert deze. 4. de materialen klaarzet volgens de afspraken: – banken op de goede plaats – toestellen en attributen op de juiste plaats

102


Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

– de tribune toegankelijk voor publiek. Na afloop ruim je de sporthal op. Je controleert of er geen mankementen zijn en je zorgt dat de hal schoon genoeg is voor de volgende activiteit. Gebreken of andere onoplosbare zaken meld je aan je leidinggevende.

Opdracht 72 Koersbal

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Een groep ouderen in het buurtcentrum heeft gevraagd of het mogelijk is een wekelijks terugkerende koersbalmiddag te organiseren. Jij zoekt uit wat dit inhoudt en belooft je team in de volgende bespreking uitleg te geven. a. Zoek op internet informatie over koersbal. Maak aantekeningen. Schrijf de informatie overzichtelijk op zodat je daarmee de volgende vragen kunt beantwoorden. b. Wat is koersbal?

c. Wat heb je daarvoor aan materialen nodig?

d. Hoe realiseer je dat in een zaal?

e. Wat is de opstelling van het veld?

f. Wat moet je doen om de zaal gebruiksklaar te maken?

103


C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Opdracht 73 De fitnessruimte gebruiksklaar maken

https://www.shutterstock.com/nl/image-photo/background-image-various-exercise-machines-workout-1680262693

a. Bekijk de foto. Welke werkzaamheden zijn minimaal nodig om de fitnessruimte gebruiksklaar te maken? Noem twee werkzaamheden.

b. Waar let je op bij het gebruiksklaar maken van de toestellen? Noem vier aandachtspunten.

c. Wat doe je als je grote mankementen constateert?

104


Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

Opdracht 74 Een gymnastiekzaal inrichten Bekijk de website.

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

a. Download de plattegrond voor de gymzaal van de website. b. Sleep, schuif en plaats de toestellen. Zorg dat een veilig, overzichtelijk en afwisselend spelparcours ontstaat. c. Print het resultaat en sla het op. d. Bespreek jouw opstelling met klasgenoten. Vinden zij het een goed parcours?

e. Is het parcours veilig?

f. Pas eventueel het parcours aan. g. Je kunt de uitwerking van deze opdracht in je portfolio opnemen. Maak hierover dan afspraken met je docent. Voordat het zwembad in de ochtend opengaat, is er al heel wat werk verzet. Dat werk hoort in meer of mindere mate bij jouw taken. Denk daarbij aan: • het ‘stofzuigen’ van het zwembad • het verwijderen van aanslag • watermonsters nemen om de kwaliteit te beoordelen • de douches, toiletten en andere voorzieningen hygiënisch schoonmaken • het zwembad en de zonneweiden controleren en eventueel afval opruimen • speeltoestellen controleren, eventueel repareren of defecten melden • de geldende afspraken, regels en voorschriften uitvoeren. Als dat allemaal in orde is, is het zwembad gebruiksklaar.

Opdracht 75 Een feestelijke gebeurtenis Casus: bedrijfsfeest in het zwembad

Het zwembad is afgehuurd voor een bedrijfsfeest. Het feest vindt plaats in de multifunctionele ruimte en de kinderen van de gasten mogen gebruikmaken van het recreatiebad. Jij moet met een aantal collega’s de multifunctionele ruimte en het zwembad feestelijk inrichten. Ook moet je de ruimtes controleren of ze gebruiksklaar zijn.

105


a. Hoe ga je de multifunctionele ruimte en het zwembad feestelijk inrichten?

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

b. Welke materialen heb je hierbij nodig?

c. Welke eisen stel je aan de materialen die je gebruikt?

d. Welke werkzaamheden ga je verrichten om te controleren of het zwembad en de multifunctionele ruimte gebruiksklaar zijn?

e. Wat moet er gebeuren voor je het recreatiebad voor dit feest in kunt richten? Schrijf jouw opmerkingen puntsgewijs op.

Een vakantiepark heeft over het algemeen een speciale zaal voor de recreatieactiviteiten. Al is dit niet altijd het geval. Het komt ook voor dat je de ruimte deelt met het restaurant of de receptie. Je houdt dan bij het gebruiksklaar maken rekening met de andere gasten die ook binnen kunnen komen. Daarover voer je overleg met jouw leidinggevende en de collega’s van de andere afdeling. Bij het inrichten en gebruiksklaar maken van de recreatiezaal hoort dat je: • de geldende afspraken, regels en voorschriften volgt • met je leidinggevende en collega’s bespreekt welke ruimte je gaat gebruiken • met eventueel andere betrokkenen bespreekt hoe je de beschikbare ruimte verdeelt • weet hoe de opstelling in de zaal moet zijn van meubilair en attributen • bespreekt wat je aan meubilair, toestellen en materialen nodig hebt. Dat zet je eventueel op een lijst. • meubilair en attributen controleert en op de goede plaats zet • de materialen verzamelt, controleert en op de juiste plaats zet of legt • zorgt dat alles gebruiksklaar is op het moment dat gasten arriveren.

106


Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Na afloop ruim je de recreatiezaal op. Je controleert of er geen mankementen zijn en je zorgt dat de ruimte schoon genoeg is voor de volgende activiteit. Gebreken of andere onoplosbare zaken meld je aan je leidinggevende.

107


Opdracht 76 Een recreatieruimte gebruiksklaar maken Werk voor deze opdracht samen met een klasgenoot. Gebruik een apart vel papier of werk de opdracht uit op de computer. a. Bespreek samen hoe je de zaal gaat inrichten voor een theatervoorstelling voor 40 personen. b. Teken de plattegrond van de inrichting van een zaal voor een theatervoorstelling. Laat ook zien waar het toneel zich bevindt.

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Een plein of veld op een vakantiepark moet een veilig veld zijn. Gasten mogen geen gevaar lopen. Zo’n veld of plein dient vaak meerdere doeleinden. Het is een ontmoetingsplek, er worden spelletjes gespeeld en er wordt een drankje gedronken. Tijdens activiteiten lopen publiek en deelnemers regelmatig door elkaar. Als het goed is, staan er prullenbakken, maar die gebruikt niet iedereen. Daardoor raakt een veld of plein vervuild. Gebruiksklaar maken van het recreatieveld of -plein houdt in dat je: • de geldende afspraken, regels en voorschriften volgt • het plein of het veld controleert: verwijder lastige, gevaarlijke, scherpe of vieze voorwerpen, zoals stukjes glas, blikjes, stokken en dergelijke • de prullenbakken controleert (Zijn ze vol, dan leeg je ze.) • bespreekt welke toestellen, materialen en attributen nodig zijn (Maak eventueel een lijst.) • het veld of plein uitzet voor de activiteit die gaat plaatsvinden • alle benodigdheden verzamelt en controleert • alles op de juiste plek zet. Na afloop controleer je alle materialen en toestellen en ruimt ze op. Je controleert het veld of plein op achtergelaten rommel en afval. Ook dat ruim je op en maak je schoon. Tekorten of gebreken die je zelf niet kunt oplossen meld je aan je leidinggevende.

Opdracht 77 De knutselmiddag

Je maakt een draaiboek voor het gebruiksklaar maken van de zaal voor een knutselmiddag voor kinderen of kies een eigen activiteit voor het draaiboek. Maak daarvoor de volgende opdrachten. a. Bepaal de inhoud van de knutselmiddag. Wat laat je knutselen of doen? Voor welke leeftijdsgroep?

b. Bespreek welke materialen nodig zijn en waar je die vandaan haalt.

c. Stel de opstelling van de ruimte vast. Bespreek daarbij het meubilair waarop je laat werken. d. Stel puntsgewijs de werkzaamheden vast die achtereenvolgens nodig zijn voor de ruimte gebruiksklaar is.

108


Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

Verantwoordelijk

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Werkzaamheden

e. Schrijf achter de taken wie verantwoordelijk is voor de uitvoering. f. Laat het draaiboek aan andere studenten lezen. g. Weten zij na het lezen precies wat ze zouden moeten doen?

h. Verbeter de punten in het draaiboek als dat nodig is. i. Je kunt de uitwerking van deze opdracht in je portfolio opnemen. Maak hierover dan afspraken met je docent.

Opdracht 78 Feest op de pauzeplaats Casus: einde van het studiejaar

Ter afsluiting van het studiejaar is er een bijeenkomst van studenten met hun ouders en enkele docenten. In totaal komen er 60 personen. De afsluiting vindt plaats op het overdekte deel van de pauzeplaats. Een hoek van de pauzeplaats gaat dienst doen als bar. Op deze avond worden ook diploma’s en certificaten uitgereikt.

Je gaat met een of meerdere klasgenoten de pauzeplaats omtoveren tot een feestelijke ruimte. a. Maak voordat je begint een plattegrond van de ruimte. b. Bespreek samen: • hoe de pauzeplaats er feestelijk uit moet gaan zien • welke materialen je gebruikt • welke schoonmaakwerkzaamheden noodzakelijk zijn • wat verzameld moet worden om de pauzeplaats gebruiksklaar te maken • de inrichting van de bar • de verdeling van de werkzaamheden. c. Je kunt de uitwerking van deze opdracht in je portfolio opnemen. Maak hierover dan afspraken met je docent. Geef bij de uitwerking aan welke bijdrage jij aan het resultaat van deze opdracht hebt geleverd.

109


1.11 Project Bij dit project werk je samen met drie klasgenoten. In dit project richten jullie een werkruimte in. Aan het einde presenteer je de werkruimte en jullie aanpak aan de docent of praktijkbegeleider. In dit project word je beoordeeld op het product dat je oplevert en op de samenwerking tijdens het project.

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Voorbereiden: De opdracht Op school of op de stage ga je een werkruimte inrichten. Dit kan bijvoorbeeld een vergaderruimte, een horecaruimte, een opslagruimte, een sport- of recreatieruimte zijn. Overleg met je docent of praktijkbegeleider welke werkruimte je gebruiksklaar gaat maken. Opdrachtgever De docent of praktijkbegeleider is jullie opdrachtgever.

Producten Jullie leveren een dossier op met: • een moodboard • Een ingerichte (eventueel gefilmde) werkruimte • een presentatie aan de docent of praktijkbegeleider • een verslag van de overlegmomenten en de actielijst.

Producteisen Je vraagt de opdrachtgever welke eisen hij stelt aan de ingerichte ruimte. Daarbij gaat het ook om eisen ten aanzien van sfeer en aankleding. Deze eisen worden genoteerd.

Opdracht 79 De opdracht a. Wat is precies de opdracht?

b. Waarom heeft de opdrachtgever jullie deze opdracht gegeven?

c. Wat wil de opdrachtgever precies?

110


Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

d. Wie werken er allemaal mee aan het project?

Opdracht 80 Afspraken maken en voorbereiden

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Voor een project moet er veel gebeuren. Verdeel de taken goed. Maak samen met je klasgenoten een actielijst en verwerk die in je verslag. Voorbereidende actie

Wie?

Wat heb je nodig? Wanneer klaar?

Check

Voordat je een project of een taak uitvoert, is het belangrijk om onderzoek te doen. Je verzamelt hierbij alle informatie die je nodig hebt. • Wat zijn de afmetingen van de ruimte die je gaat inrichten? • Wat heeft een ingerichte werkruimte nodig? • Vertel iets over de mensen die de ruimte gaan gebruiken. Wie zijn het? Welke leeftijd hebben zij? In welk soort ruimte voelen zij zich thuis? Om hoeveel mensen gaat het? • Wat zijn de eisen aan de inrichting? • Hoe zorg je ervoor dat de werkruimte aan de eisen voldoet? • Heb je apparatuur nodig? Zo ja, welke? • Moet je voor catrering zorgen? • Welke materialen heb je nodig om een moodboard te maken? • Zijn er nog vragen waarop je een antwoord moet hebben voordat je kunt beginnen?

Opdracht 81 Ontwerp Voordat jullie gaan beginnen met de uitvoering, maken jullie een moodboard. • Verzamel de materialen voor het moodboard. • Kijk op internet rond voor ideeën voor hetzelfde soort ruimtes. • Maak een lijst met punten waar jullie ruimte aan moet voldoen.

111


Opdracht 82 Uitvoeren 1. Maak het moodboard volgens de gestelde producteisen. Het moodboard maak je digitaal of met papier, stiften en losse afbeeldingen. Gebruik het stappenplan Moodboard maken. 2. Richt de werkruimte volgens de gestelde eisen in. Film eventueel de ingerichte ruimte. 3. Werk je verslag bij.

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

4. Presenteer het moodboard, de ingerichte werkruimte (of de film) en het verslag aan je docent of praktijkbegeleider.

Opdracht 83 Terugkijken

a. Evalueer het project aan de hand van de volgende vragen. Zet een kruisje in de tabel. 1 is onvoldoende en 5 is goed. Geef per score een korte toelichting VRAAG

1

2

3

4

5

TOELICHTING

Hoe verliep de samenwerking?

Wat vind je van het eindresultaat?

Wat vind je van je eigen bijdrage?

Hoe goed hebben jullie je kunnen houden aan de planning?

b. Geef voor de vragen waarbij je een 1 of een 2 hebt ingevuld aan waardoor dit komt en hoe je dit een volgende keer anders zou aanpakken.

Opdracht 84 Beoordeling project Beoordelingscriteria

a. 1 2

112

De inrichting past bij de wensen van de opdrachtgever. De ruimte is ingericht passend bij de doelgroep.


Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

Beoordelingscriteria

De ruimte is sfeervol ingericht.

4

De inrichting van de ruimte past bij het doel.

5

Er is rekening gehouden met hygiëne.

6

Het moodboard is verzorgd en netjes.

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

3

7

Het moodboard sluit bij de doelgroep en de wensen van de opdrachtgever.

8

Samenwerken: Ik draag bij aan een goede sfeer in de groep en aan het resultaat.

9

Samenwerken: Ik houd me aan mijn afspraken.

10

Plannen/organiseren: Ik heb alle spullen die ik nodig heb bij me.

11

Plannen/organiseren: Ik kan mijn werk plannen en organiseren.

12

Plannen/organiseren: Ik kan prioriteiten stellen.

13

Plannen/organiseren: Ik doe de dingen op de afgesproken tijden.

b. Bespreek de beoordeling van dit project met je docent en/of praktijkbegeleider. Als jullie het samen eens zijn, tekenen jullie beiden voor akkoord. Naam docent en/of praktijkopleider: Handtekening:

Akkoord of gezien? Datum:

Naam student: Handtekening:

Akkoord of gezien? Datum:

1.12 Praktijktoets

In deze praktijktoets laat je zien dat je werkzaamheden kunt voorbereiden. Deze praktijktoets kun je uitvoeren op school, op je stage of op je werkplek. Je doet deze praktijktoets individueel of in een groep. Overleg met je docent waar je de toets doet. De uitwerking van deze opdracht kun je in je portfolio opnemen. Maak hierover dan afspraken met je docent. Je krijgt de praktijktoets van je docent.

113


Opdracht 85 Praktijktoets Opstellen van een werkplan Bij het voorbereiden en afstemmen van werkzaamheden is het belangrijk dat je planmatig te werk gaat. Je bereidt werkzaamheden voor, voert ze uit en evalueert het resultaat. Daarom is het handig om een zogenaamd werkplan op te stellen: Voorbereiding

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

a. Doel:

Waarom: Waar:

Werkzaamheden

Wanneer (volgorde/tijd)

Wat

Wie

Middelen

Opmerking

Wat

Wie

Middelen

Opmerking

Wat

Wie

Middelen

Opmerking

Uitvoering

b. Werkzaamheden Wanneer (volgorde/tijd)

Na afloop

c. Werkzaamheden Wanneer (volgorde/tijd)

114


Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

Na afloop

Evaluatie:

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Wat is de opdracht? Bij deze opdracht kies je in overleg met je docent, leidinggevende of praktijkbegeleider voor de voorbereiding van een eenvoudige klus. De klus kan betrekking hebben op sportieve of recreatieve activiteiten, maar kan ook betrekking hebben op andere werkzaamheden waarvoor een werkplan opgesteld moet worden. Bijvoorbeeld werkzaamheden in de horeca of gericht op beheer en onderhoud. Voor de werkzaamheden die hierbij horen stel je een werkplan op. De uitwerking van deze opdracht kun je in je portfolio opnemen. Maak hierover eventueel afspraken met je docent. Hoe voer je de opdracht uit (stappen)? • Overleg met je docent of praktijkbegeleider voor welke klus je een werkplan gaat opstellen. Maak ook afspraken over de wijze van evalueren / beoordelen en het inleveren van de resultaten van deze praktijktoets. Het voeren van werkoverleg is onderdeel van de opdracht. • Bestudeer de leerstof die betrekking heeft op de inhoud van een werkplan. • Vul het werkplan in. Terugkijken Met je docent of praktijkbegeleider heb je een evaluatiegesprek. Bespreek het resultaat en het ingevulde ‘zelfbeoordelingsformulier’ met je docent of praktijkbegeleider.

Opdracht 86 Beoordeling praktijktoets

a. Vul de beoordeling in.

Beoordelingscriteria

1

Je werkt volgens de voorschriften van de organisatie en volgt de aanwijzingen van je leidinggevende of collega’s nauwkeurig op.

2

Je kunt een werkplan maken, lezen en gebruiken en je werkzaamheden in een logische volgorde plannen.

3

Je verzamelt actief informatie over de werkuitvoering en vraagt om toelichting of hulp wanneer dat nodig is.

4

Je stemt je werk af met collega's, leidinggevende of overige betrokkenen.

5

Je bereidt werkzaamheden voor en verzamelt de juiste (hulp)middelen, materialen, toestellen, apparatuur en meubilair.

6

Je neemt actief deel aan werkoverleggen en vergaderingen en je komt voor jezelf op.

7

Je bespreekt de voortgang van werkzaamheden en eventuele problemen tijdig en duidelijk met collega’s, leidinggevende of andere betrokkenen.

8

Je lost eenvoudige, praktische problemen volgens afspraak op.

115


Beoordelingscriteria

Je richt alleen en/of samen met gasten en/of collega’s de werk-, activiteiten-, verblijfs-, recreatieruimte of accommodatie in.

10

Je gaat zorgvuldig en op de juiste manier om met de voorgeschreven (hulp)middelen, materialen, toestellen, apparatuur en meubilair.

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

9

Beoordeel jezelf

b. Noem twee dingen waarover je tevreden bent. 1.

2.

c. Noem twee dingen die je de volgende keer anders zou willen doen. 1.

2.

Opmerkingen van de docent of praktijkbegeleider d. TOP

e. TIP

116


Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

f. Bespreek de beoordeling van deze praktijktoets met je docent en/of praktijkbegeleider. Als jullie het samen eens zijn, tekenen jullie beiden voor akkoord. Als jullie het niet eens zijn, teken je voor gezien. Naam docent en/of praktijkopleider: Handtekening: Akkoord of gezien?

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Datum:

Naam student: Handtekening:

Akkoord of gezien? Datum:

1.13 Terugkijken

Opdracht 87 Leerdoelen

a. Kijk naar de leerdoelen van dit thema. Beschrijf kort of je de leerdoelen bereikt hebt. Als je niet alle leerdoelen volledig bereikt hebt, geef dan aan op welke manier je dit alsnog kunt doen.

b. Vul de beoordeling in.

Beoordelingscriteria

1

Je werkt volgens de voorschriften van de organisatie en volgt de aanwijzingen van je leidinggevende of collega’s nauwkeurig op.

2

Je kunt een werkplan maken, lezen en gebruiken en je werkzaamheden in een logische volgorde plannen.

3

Je verzamelt actief informatie over de werkuitvoering en vraagt om toelichting of hulp wanneer dat nodig is.

4

Je stemt je werk af met collega's, leidinggevende of overige betrokkenen.

5

Je bereidt werkzaamheden voor en verzamelt de juiste (hulp)middelen, materialen, toestellen, apparatuur en meubilair.

6

Je neemt actief deel aan werkoverleggen en vergaderingen en je komt voor jezelf op.

7

Je bespreekt de voortgang van werkzaamheden en eventuele problemen tijdig en duidelijk met collega’s, leidinggevende of andere betrokkenen.

8

Je lost eenvoudige, praktische problemen volgens afspraak op.

9

Je richt alleen en/of samen met gasten en/of collega’s de werk-, activiteiten-, verblijfs-, recreatieruimte of accommodatie in.

117


Beoordelingscriteria

10

Je gaat zorgvuldig en op de juiste manier om met de voorgeschreven (hulp)middelen, materialen, toestellen, apparatuur en meubilair.

1.14 Begrippen

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Afspraak Een 'overeenkomst' tussen mensen.

Afstemmen Afspraken maken over wie welke taken uitvoert. Attributen Voorwerpen.

Beamer Een apparaat waarmee beelden uit een computer kunnen worden getoond op een scherm. Budget Bedrag dat je kunt besteden.

Checklist Een lijst met taken die uitgevoerd moeten worden. Wordt ook wel controlelijst of afvinklijst genoemd. Congres Grootschalige bijeenkomst of vergadering.

DAU-formule Een trucje om te controleren of een afspraak goed gemaakt is: duidelijk – uitvoerbaar – acceptabel. Digibord Een combinatie van een digitaal schoolbord, een beamer en een computer. Doelgroep Een groep van mogelijke gasten.

Evalueren Na afloop terugkijken op de voorbereiding en uitvoering.

Formeel werkoverleg Een werkoverleg dat van tevoren is vastgelegd. Er is een datum, tijd en locatie gekozen voor het overleg. De onderwerpen die je bespreekt zijn bekend. Gebruiksmaterialen Materialen die je voor bepaalde werkzaamheden of activiteiten gebruikt. Deze materialen kun je vaak meerdere keren gebruiken. Gezamenlijk werkoverleg gesprek tussen collega's waarin de werkzaamheden worden besproken en afspraken worden gemaakt.

118


Thema 1 Werkzaamheden voorbereiden en afstemmen

Individueel werkoverleg bespreking tussen medewerker en leidinggevende over het oplossen van een probleem of voor het doen van verslag. Informeel werkoverleg Een werkoverleg waarvan de onderwerpen vooraf niet bekend zijn. Een informeel werkoverleg ontstaat vaak als je tegen een probleem aanloopt tijdens het uitvoeren van een taak.

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Kwaliteitseisen Eisen waaraan een product of dienst moet voldoen. Materialen of middelen Alles wat je gebruikt bij je werkzaamheden.

Multifunctioneel Voor verschillende functies of doeleinden te gebruiken. Planmatig werken Werken volgens een vast plan.

Plannen Goed nadenken over wat je gaat doen.

Planningscyclus De fasering in een werkplan: voorbereiden – uitvoeren – evalueren. Prioriteiten stellen Bepalen wat eerst en wat daarna komt.

Procedure Een document met een verzameling van stappen. Het document beschrijft in welke volgorde je welke acties moet ondernemen om een bepaalde taak uit te voeren. Protocol Een document waarin staat hoe je je moet gedragen of hoe je moet werken. Het document geeft een beschrijving van de werkwijze of het gewenste gedrag in bepaalde situaties. Recreatieteam (ook wel animatieteam) Een groep medewerkers die activiteiten organiseert om gasten te vermaken. Samenwerken Samen een doel bereiken.

Takenpakket Het geheel aan taken die horen bij je beroep. Verbruiksmaterialen Verbruiksmaterialen zijn materialen die na gebruik op kunnen zijn. Ze zijn verbruikt.

119


Vergadering Een overleg met meerdere mensen binnen een organisatie of van meerdere organisaties. Een vergadering heeft altijd een agenda, een voorzitter, vergaderdeelnemers en een schriftelijk verslag (notulen) of actielijst. VGA-kabel Standaardkabel om beeldschermen op de computer aan te sluiten.

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

Werkbegeleiding het bespreken van werkzaamheden en hierover afspraken maken tijdens de uitvoering van het werk. Werkklimaat De stemming of sfeer op het werk. Werkplan Een plan met werkzaamheden.

Werkoverleg Een overleg tussen medewerkers of tussen leidinggevende en medewerkers. Werkverdeling Afspraken maken over wie welke taken uitvoert.

Zes W’s Zes W-vragen die je helpen bij de voorbereiding van je werkzaamheden: wat – wie – wanneer – welke – waar – waarom?

120


INDEX ............................................................................. 9

Protocollen ........................................................ 35

A Afspraak ............................................................. 56 Afstemmen ........................................................ 42 Attributen .......................................................... 91

S Samenwerken ................................................... 43

C O PY (Z R O IG N D HT ER BO BE O EL M D BE -E R N O TA EP AL SO R N ED D AC ER TI WIJ E) S

T Takenpakket ..................................................... 55

B Beamer .............................................................. 97 Budget ............................................................... 82

C Checklist ............................................................ 42 Congresgelegenheid ......................................... 73

V Verbruiksmaterialen ......................................... 74 Vergadering ....................................................... 61 VGA-kabel .......................................................... 98

D DAU-formule ...................................................... 57 Digibord ............................................................. 97 Doelgroep .......................................................... 81

W Werkbegeleiding ............................................... 52 Werkklimaat ...................................................... 44 Werkoverleg ...................................................... 47 Werkplan ............................................................. 8 werkverdeling ................................................... 55

E Evalueren ........................................................... 20

Z Zes W's ............................................................... 14

F Formeel werkoverleg ........................................ 47

G Gebruiksmaterialen .......................................... 74 Gezamenlijk werkoverleg ................................. 52

I Individueel werkoverleg ................................... 52 Informeel overleg .............................................. 47 K Kwaliteitseisen .................................................. 34

M Materialen ......................................................... 24 Middelen ............................................................ 24 Multifunctioneel ................................................ 77

P Planmatig werken ............................................. 14 Plannen ............................................................. 14 Planningscyclus ................................................ 20 Prioriteiten stellen ............................................ 24 Procedure .......................................................... 35

121


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.