Personen- en familierecht en erfrecht Theorie- en werkboek Mr. Lydia Janssen Mr. Maaike Timmer
Licentie:
Colofon Uitgeverij: Edu’Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteurs: mr. Lydia Janssen en mr. Maaike Timmer Titel: Personen-, familie- en erfrecht ISBN: 978 90 3724 970 5 Eerste druk/eerste oplage Cartoons: Remco Brouwer Beeldredactie: Edu’Actief b.v. en mr. Paul Bles © Edu’Actief b.v. 2019
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl). De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.
Inhoud Voorwoord
7
Thema 1 Personen- en familierecht
9
1.
Inleiding personen- en familierecht
11
1.1
Inleiding
12
1.2
Burgerlijk Wetboek
12
1.3
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
13
1.4
Kernbegrippen
14
2.
Geboorte, overlijden en naam
15
2.1
Inleiding
16
2.2
Geboorte en overlijden
16
2.3
Vermissing
18
2.4
Basisregistratie Personen
19
2.5
Burgerlijke stand
20
2.6
Achternaam
22
2.7
Wijziging achternaam
23
2.8
Voornaam
24
2.9
Samenvatting
25
2.10
Kernbegrippen
25
2.11
Opdrachten
27
3.
Handelingsbekwaamheid
29
3.1
Inleiding
30
3.2
Gevolgen van handelingsonbekwaamheid
31
3.3
Opklimmende handelingsbekwaamheid
31
3.4
Handlichting
32
3.5
Vanaf 16 jaar handelingsbekwaam
32
3.6
Curatele, mentorschap en beschermingsbewind
33
3.7
Samenvatting
37
3.8
Kernbegrippen
37
3.9
Opdrachten
39
3
4
4.
Huwelijk, geregistreerd partnerschap en samenwonen
41
4.1
Inleiding
42
4.2
Huwelijk
42
4.3
Huwelijkssluiting
44
4.4
Rechten en plichten van de echtgenoten
44
4.5
Hoofdelijke aansprakelijkheid voor huishoudelijke schulden
45
4.6
FinanciĂŤle bescherming van echtgenoten
46
4.7
Gemeenschap van goederen en bestuur
46
4.8
Huwelijkse voorwaarden
47
4.9
Geregistreerd partnerschap
48
4.10
Samenwonen
48
4.11
Samenvatting
50
4.12
Kernbegrippen
50
4.13
Opdrachten
52
5.
Het einde van de relatie
55
5.1
Inleiding
56
5.2
Het einde van een huwelijk of een geregistreerd partnerschap
56
5.3
Echtscheiding
57
5.4
Mediation
59
5.5
Nevenvoorzieningen en voorlopige voorzieningen
59
5.6
BeĂŤindiging of ontbinding geregistreerd partnerschap
61
5.7
Uit elkaar gaan van samenwoners
62
5.8
Samenvatting
63
5.9
Kernbegrippen
63
5.10
Opdrachten
65
6.
De juridische ouders van een kind
67
6.1
Inleiding
68
6.2
Juridische moeder
68
6.3
Juridische vader
69
6.4
Adoptie
71
6.5
Gevolgen van het ouderschap
71
6.6
Samenvatting
73
6.7
Kernbegrippen
73
6.8
Opdrachten
74
7.
Gezag over minderjarige kinderen
77
7.1
Inleiding
78
7.2
Inhoud van het gezag
79
7.3
Gezamenlijk gezag door twee ouders
80
7.4
Eenhoofdig gezag van een ouder
81
7.5
Ouderschapsplan
82
7.6
Omgang
82
7.7
Informatie en consultatie
83
7.8
Voogdij
83
7.9
Kinderbeschermingsmaatregelen
84
7.10
Samenvatting
86
7.11
Kernbegrippen
86
7.12
Opdrachten
88
Thema 2 Erfrecht
90
8.
Inleiding erfrecht
91
8.1
Inleiding
92
8.2
Wettelijk en testamentair erfrecht
92
8.3
Aanvaarden of verwerpen van de nalatenschap
93
8.4
Bewind
95
8.5
Samenvatting
96
8.6
Kernbegrippen
96
8.7
Opdrachten
97
9.
Wettelijk erfrecht
9.1
Inleiding
100
9.2
Vier groepen erfgenamen
100
9.3
Graad van bloedverwantschap
102
9.4
Plaatsvervulling
104
9.5
Bescherming van de echtgenoot
105
9.6
Wilsrechten
106
9.7
Samenvatting
109
9.8
Kernbegrippen
109
9.9
Opdrachten
111
10.
Testamentair erfrecht
113
10.1
Inleiding
114
10.2
Redenen voor een testament
114
10.3
Testament
117
10.4
Uitleg van het testament
120
10.5
Legitieme portie
121
10.6
Legaat
122
10.7
Codicil
122
10.8
Samenvatting
124
10.9
Kernbegrippen
124
10.10 Opdrachten
99
126
5
6
11.
Vereffening en verdeling van de nalatenschap
129
11.1
Inleiding
130
11.2
Gang van zaken na het overlijden
130
11.3
Vereffenen van de nalatenschap
131
11.4
Verdelen van de nalatenschap
133
11.5
Erfbelasting en boedelkosten
133
11.6
Samenvatting
135
11.7
Kernbegrippen
135
11.8
Opdrachten
136
12.
Index
138
Voorwoord Voor je ligt een theorie- en werkboek dat hoort bij de methode JuridischJuist.info. JuridischJuist.info is de methode voor de volgende opleidingen: • Juridisch-administratief dienstverlener (niveau 4) • Medewerker human resource management (HRM) (niveau 4). Dit boek bevat de thema’s Personen- en familierecht en Erfrecht. De inhoud van beide sluit volledig aan bij de kerntaken in het kwalificatiedossier Juridisch Administratieve Beroepen en bij de toetsmatrijzen van Stichting Praktijkleren. Met behulp van de opdrachten aan het slot van ieder hoofdstuk kun je vaststellen of je de leerstof op toepassingsniveau beheerst. Op de methodesite www.juridischjuist.info zijn extra opdrachten en casussen te vinden, onder meer verwerkingsopdrachten die je in staat stellen om te oefenen met juridische modellen. Daarnaast is per boek een ontwikkelingsgerichte toets beschikbaar, waarmee je je kunt voorbereiden op het SPL-examen.
Kwalificatiedossier Uiteraard worden aan de opleiding eisen gesteld met betrekking tot het uitvoeren van het beroep. De eisen die aan jou worden gesteld om in een bepaald beroep aan de slag te kunnen, staan vermeld in een zogenoemd kwalificatiedossier. In dit kwalificatiedossier staan kerntaken vermeld. Kerntaken zijn de belangrijkste taken die in een beroep voorkomen. Om deze kerntaken goed onder de knie te krijgen moet je werkprocessen uitvoeren en competenties ontwikkelen. Werkprocessen zijn eigenlijk werkzaamheden die je dagelijks moet uitvoeren. Om dat goed te kunnen doen moet je allerlei competenties ontwikkelen, zoals samenwerken, luisteren, initiatief nemen, vakkennis ontwikkelen en omgaan met stress. De theorieboeken met opdrachten en de inhoud van de website van de methode Juridischjuist.info zullen je hierbij helpen.
Hoe werkt de methode? De methode bestaat uit theorieboeken waarin opdrachten zijn opgenomen en een website. Voor elke opleiding heb je een aantal theorie- en werkboeken nodig. In deze theorie- en werkboeken wordt de basistheorie beschreven en worden begrippen uitgelegd. Aan het eind van elk hoofdstuk vind je opdrachten. Op de methodesite staan bronnen, zoals video's, weblinks en documenten waar in de boeken naar wordt verwezen.
Bekijk de video op de methodesite.
Activeer de weblink of download het document van de methodesite. Deze website kun je bereiken via www.juridischjuist.info.
Hoe moet je de licentie activeren? Voordat je de digitale leeromgeving kunt gebruiken, moet je je licentie activeren. • Overleg met je docent welk type account je gebruikt. • Ga naar www.edu-actief.nl/licentie. • Bekijk de instructiefilm of lees het stappenplan. • Volg de stappen. Daarna kun je aan de slag. De licentie is 12 maanden geldig. Veel succes!
8
Thema 1 Personen- en familierecht
HOOFDSTUK 1 Inleiding personen- en familierecht
Het recht bestaat uit vijf rechtsgebieden: staatsrecht, bestuursrecht, strafrecht, burgerlijk recht en internationaal recht. Met het personen- en familierecht zitten we in het burgerlijk recht.
1.1
INLEIDING Het burgerlijk recht beschrijft de rechtsrelaties tussen burgers onderling. Als deze relaties op geld waardeerbaar zijn, dan behoren deze relaties tot het vermogensrecht. Een voorbeeld is de relatie tussen koper en verkoper, tussen huurder en verhuurder en tussen werknemer en werkgever. Dit zijn zakelijke relaties, want ze hebben een bepaalde economische waarde. Dit vermogensrecht kun je vinden in Boek 3, 6 en 7 van het Burgerlijk Wetboek. Behalve zakelijke relaties beschrijft het burgerlijk recht ook familierechtelijke relaties. Dit zijn de juridische relaties tussen familieleden en tussen echtgenoten. Het onderdeel van het burgerlijk recht waarin de familierechtelijke relaties worden beschreven, heet het personen- en familierecht. Dit recht kun je vinden in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. Als het in het personen- en familierecht om personen gaat, gebruikt de wet de term natuurlijke personen om daarmee duidelijk te maken dat het om mensen van vlees en bloed gaat. Het recht kent namelijk ook andere personen, dat zijn rechtspersonen. Dit zijn ondernemingen en instellingen die een zelfstandig leven leiden in het recht. Voorbeelden van rechtspersonen zijn de naamloze vennootschap, de besloten vennootschap, de stichting en de vereniging. Rechtspersonen kunnen zelf eigenaar zijn van een gebouw, als verkoper of verhuurder optreden en bijvoorbeeld mensen in dienst nemen. De regels over rechtspersonen vallen ook onder het burgerlijk recht. Dat deel van het burgerlijk recht wordt het rechtspersonenrecht genoemd. Het rechtspersonenrecht kun je vinden in Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
Burgerlijk recht.
1.2
BURGERLIJK WETBOEK Een belangrijke rechtsbron voor het burgerlijk recht is het Burgerlijk Wetboek (BW). Het BW beschrijft vooral de rechten en plichten die burgers (en bedrijven) ten opzichte van elkaar hebben. Het BW bestaat uit negen delen, die Boeken worden genoemd. In Boek 1 staat het personen- en familierecht. Elk Boek van het BW begint opnieuw bij art. 1. Daarmee kent het BW dus negen verschillende artikelnummers 1. Dat kan verwarrend zijn. Daarom staat bij wetsartikelen in het BW ook altijd het Boeknummer: art. 4 van Boek 1 wordt dan art. 1:4 BW, art. 198 van Boek 1 wordt art. 1:198 BW en art. 5 van Boek 5 art. 5:5 BW.
Boek 1 Burgerlijk wetboek
12
1. Inleiding personen- en familierecht
1.3
WETBOEK VAN BURGERLIJKE RECHTSVORDERING Een ander wetboek voor het burgerlijk recht is het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). In dit wetboek staan vooral procedures en vormvoorschriften. Anders dan het BW nummert het Rv gewoon door. Zo begint Boek 2 van het Rv met art. 430 en Boek 3 met art. 621. Daarom is het niet nodig het boeknummer te vermelden bij een artikel uit het Rv. Voor het personen- en familierecht vind je in het Rv bijvoorbeeld de beschrijving van de procedure voor een echtscheiding en voor een kinderbeschermingsmaatregel.
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
13
1.4
KERNBEGRIPPEN Burgerlijk recht Rechtsgebied waarin de rechtsrelaties tussen personen worden geregeld. Personen- en familierecht Onderdeel van het burgerlijk recht waarin de regels staan over de natuurlijke persoon en zijn familierelaties. Rechtspersonenrecht Onderdeel van het burgerlijk recht waarin de regels staan over organisaties en bedrijven die een zelfstandig leven leiden in het recht. Vermogensrecht Onderdeel van het burgerlijk recht waarin op geld waardeerbare rechten worden geregeld.
14
HOOFDSTUK 2 Geboorte, overlijden en naam
Casus Ibrahim en Selma krijgen een dochter. Nog dezelfde dag gaat Ibrahim zijn dochter aangeven bij de burgerlijke stand. Ibrahim en Selma geven hun dochter de naam Fatima.
2.1
INLEIDING Met het verhaal van Ibrahim en Selma zitten we midden in het personen- en familierecht. Door de geboorte ontstaan er familierechtelijke relaties tussen dochter Fatima en haar ouders Selma en Ibrahim. Bovendien heeft vader Ibrahim de plicht om zijn kind aan te geven bij de burgerlijke stand van de gemeente waarin Fatima is geboren. We richten de schijnwerper op het begin en het einde van het leven en we beschrijven de regels voor de voor- en achternaam.
Leerdoelen Geboorte, overlijden en naam
2.2
GEBOORTE EN OVERLIJDEN Het leven van de mens begint bij zijn geboorte en eindigt bij zijn dood.
Ongeboren kind Soms begint het leven van een mens voor het recht al vóór zijn geboorte. Art. 1:2 BW zegt dat het kind waarvan een vrouw zwanger is, als reeds geboren wordt beschouwd zo dikwijls zijn belang dit vordert. Anders gezegd: een ongeboren kind wordt al als persoon gezien als dit in zijn voordeel is.
Voorbeeld Een vrouw is in verwachting. Haar man overlijdt tijdens haar zwangerschap. Het ongeboren kind wordt gezien als erfgenaam van zijn vader. Dit kind deelt daarom, hoewel het nog niet geboren was op het moment dat zijn vader overleed, mee in de erfenis van zijn vader.
Een kind dat dood ter wereld komt, wordt voor het recht geacht nooit te hebben bestaan. Van een kindje dat dood ter wereld komt, wordt een akte van geboorte (levenloos) opgemaakt (art. 1:19i lid 1 BW).
Aangifte van geboorte Binnen drie dagen na de bevalling moet een aangifte van geboorte worden gedaan bij de burgerlijke stand van de gemeente waar de bevalling heeft plaatsgevonden (art. 1:19e lid 6 BW). De moeder mag het kind aangeven (art. 1:19e lid 1 BW). De vader is verplicht om aangifte te doen (art.1:19e lid 2 BW). Is er geen juridische vader of is hij verhinderd om aangifte te doen, dan is iedereen die bij de geboorte aanwezig was, verplicht om aangifte te doen (bijvoorbeeld de arts, de verloskundige of een vriendin van de moeder).
16
2. Geboorte, overlijden en naam
Is er niemand bij de geboorte aanwezig of zijn de aanwezigen verhinderd om aangifte te doen, dan is de bewoner van het huis of het hoofd van de inrichting waar de bevalling heeft plaatsgehad verplicht tot aangifte. Gebeurt dat allemaal niet, dan doet de burgemeester aangifte van de geboorte (art. 1:19e lid 5 BW). De ambtenaar die de aangifte opneemt, stelt de identiteit van de aangever vast aan de hand van een identiteitsbewijs, zoals een paspoort of een identiteitskaart. De ambtenaar van de burgerlijke stand kan de aangever vragen om een verklaring van de verloskundige of de arts die bij de geboorte aanwezig is geweest. In de verklaring bevestigt de arts of de verloskundige dat het kind is geboren uit de als moeder opgegeven persoon (art. 1:19e lid 7 en 8 BW).
Dat wordt overwerken...
Aangifte van overlijden Bij het overlijden van een persoon moet een aangifte van overlijden worden gedaan bij de burgerlijke stand. Dat gebeurt in de gemeente waar het overlijden heeft plaatsgevonden (art. 1:19f BW). Iedereen die van het overlijden weet, is bevoegd om aangifte te doen. Vaak machtigen de nabestaanden de begrafenisondernemer om aangifte van overlijden te doen. Bij de aangifte moet een verklaring van overlijden worden overhandigd aan de ambtenaar van de burgerlijke stand. In dit stuk verklaart een arts dat het overlijden een ‘natuurlijke oorzaak’ had. Dat wil zeggen dat de betrokkene door ziekte of ouderdom ‘gewoon’ is overleden. Alleen als de aangever een dergelijke verklaring kan laten zien, mag de ambtenaar van de burgerlijke stand verlof geven voor het begraven of cremeren van de overledene. Het is strafbaar om een overledene te begraven of te cremeren zonder verlof van de ambtenaar van de burgerlijke stand.
Taak van de forensisch geneeskundige De regel dat de ambtenaar van de burgerlijke stand alleen toestemming voor een begrafenis of crematie mag geven als er bij de aangifte een verklaring van overlijden is, moet voorkomen dat er sporen van een misdrijf of van een medische fout verdwijnen.
17