Werk zoeken
1
Loopbaan en burgerschap
P. van Enckevort J. Koenders D. de Ridder A. de Voest Serienummer:
DigiCode: Voor het activeren van de DigiCode kijk op pagina 6 van deze map Te activeren tot:
2
Voorwoord
Colofon Uitgeverij: Uitgeverij Edu’Actief b.v. Meppel Auteurs: P. van Enckevort, J. Koenders, D. de Ridder, A. de Voest Redactie: Uitgeverij Edu’Actief b.v. Meppel Inhoudelijke redactie: P. van Enckevort Vormgeving: Adato design, Wijhe, DTP-Studio Joke Wensing, Apeldoorn Illustraties: G. Westerhof, Gramsbergen Drukwerk: Zalsman, Zwolle P. van Enckevort Context! Loopbaan en burgerschap niveau 1 Context! is door Edu’Actief ontwikkeld in samenwerking met Uitgeverij Delta Press. ISBN: 978 90 6053 920 0 NUR: 134 Trefwoord: leermiddelen; mbo Copyright © 2012 Uitgeverij Edu'Actief b.v. Meppel Postbus 1056 7940 KB Meppel Tel.: 0522-235235 Fax: 0522-235222 E-mail: info@edu-actief.nl Internet: www.edu-actief.nl Tweede druk/derde oplage Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, microfilm, fotokopie of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means, without written permission from the publisher. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb. 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (Postbus 3060, 2130 KB) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
Thema 1.1
Voorwoord Wat wil ik worden?
Met je aanmelding voor een mbo niveau 1-opleiding geef je aan dat je een vak wilt leren. G
G
Als je nog niet weet wat je wilt worden, dan oriënteer je je tijdens dit jaar op een beroep. Je volgt dan een niveau 1 AKA-opleiding. Als je al wel weet wat je wilt worden, dan volg je de beroepsopleiding niveau 1.
In beide opleidingen moet je een aantal vakken bestuderen. Een van deze vakken is Loopbaan en Burgerschap. Loopbaan zorgt ervoor dat je zicht krijgt op je eigen kwaliteiten en mogelijkheden. Tijdens de burgerschapslessen leer je om te gaan met situaties die jij in jouw omgeving regelmatig tegenkomt. Voor je ligt de werkmap die bij de methode Context! hoort. Met behulp van Context! werk je aan je ontwikkeling op het gebied van loopbaan en burgerschap. Deze map is aangepast aan de nieuwste eisen van de onderwijsminister. Dit betekent dat het onderdeel Leren niet meer tijdens Loopbaan en burgerschap aan de orde komt. Daarom heeft deze map niet meer hoofdstuk 1 Leren en begint deze map met hoofdstuk 2.
Om goed met de methode Context! te kunnen werken, is het belangrijk dat je eerst de tekst: ‘Hoe werkt Context!?’ leest. Hierin wordt precies verteld hoe je moet werken en wat er van je wordt verwacht. We wensen je veel leerplezier.
Let op! Lees eerst de studiewijzer voordat je begint aan je activiteiten.
4
Voorwoord
Hoe werkt Context!? Studiewijzer Je bent onlangs gestart met een middelbare beroepsopleiding. In deze opleiding sta jij als aankomend beroepsbeoefenaar centraal. Tijdens je opleiding kwalificeer je jezelf. Een kwalificatie is het geheel van bekwaamheden die jij aan het eind van jouw opleiding beheerst. De kwalificatie heeft te maken met drie aspecten: G Je kunt op het niveau van je opleiding functioneren in een beroep. G Je hebt kennis van je loopbaanmogelijkheden en het vervolgonderwijs. G Je bent voorbereid om als volwaardig burger deel te nemen aan de maatschappij.
Functioneren in een beroep Uiteraard worden aan de opleiding eisen gesteld met betrekking tot het uitvoeren van je beroep. De eisen die aan jou worden gesteld om in een bepaald beroep aan de slag te kunnen, staan vermeld in het kwalificatiedossier van jouw opleiding. In dit kwalificatiedossier staan de kerntaken vermeld. Kerntaken geven de inhoud van je beroep aan. Om deze kerntaken goed onder de knie te krijgen, moet je werkprocessen uitvoeren en beroepscompetenties ontwikkelen. Jouw school heeft zelf een manier ontworpen om dit te beoordelen.
Loopbaan en burgerschap Naast de eisen zoals vermeld in het kwalificatiedossier zijn er ook eisen op het gebied van loopbaan en burgerschap. Deze eisen staan in het document ‘Loopbaan en burgerschap in het mbo’. Loopbaanoriëntatie en -begeleiding zorgen ervoor dat je zicht krijgt op je eigen kwaliteiten, mogelijkheden en motivatie. Burgerschap draagt bij aan jouw maatschappelijke betrokkenheid en jouw deelname aan de maatschappij. De kwalificatie-eisen die op het gebied van loopbaan en burgerschap gesteld worden, zijn als volgt verdeeld: 1. Loopbaan G loopbaanontwikkeling/loopbaanoriëntatie en -begeleiding. 2. Burgerschapsvorming G de politiek-juridische dimensie G de economische dimensie 1 en 2 G de sociaal-maatschappelijke dimensie G de dimensie vitaal burgerschap.
5
Voorwoord
De methode Context! De methode Context! geeft een uitwerking van loopbaan en burgerschap in het mbo en is geheel in overeenstemming met de uitgangspunten van competentiegericht beroepsonderwijs. De ontwikkeling van loopbaan en burgerschap is een doorlopend proces tijdens je opleiding. In de Context-map staan 14 thema’s met daarin 111 activiteiten. G Deze thema’s komen in de dagelijkse beroepspraktijk daadwerkelijk voor. G In het thema loopbaan speelt het zelf kunnen vormgeven van de loopbaan een centrale rol. G De thema’s burgerschap verwijzen naar zeer verschillende aspecten van de relatie tussen overheid en burger en tussen burgers onderling. Met het gebruik van de methode Context! voldoet de school aan de resultaatverplichting voor het onderwijsaanbod op het gebied van loopbaan en burgerschap. Door het uitwerken van de activiteiten ontwikkel je jezelf en voldoe je aan de inspanningsverplichting zoals de onderwijsinspectie dit verwacht. De uitwerking van loopbaan en burgerschap vindt plaats aan de hand van drie vragen: G Waar gaat het om? (de thema’s) G Wat is daarvoor nodig? (de activiteiten) G Welke kenniselementen zijn daarbij van belang? (de toetsen)
De thema’s (Waar gaat het om?) Het overzicht van de thema’s is te vinden in de inhoudsopgave van deze map.
Opbouw van een thema A. Inleiding Hier wordt in het kort verteld waar het thema over gaat. In de meeste gevallen zul je de situatie wel herkennen. Soms gaat het thema over een onderwerp dat nieuw voor je is.
B. Kennischeck Met behulp van de kennischeck kun je controleren of je alle begrippen kent die je voor de uitvoering van de activiteiten nodig hebt.
C. Activiteiten De kern van elk thema bestaat uit een aantal activiteiten. Door deze activiteiten uit te voeren, laat je zien hoe ver je bent met je ontwikkeling op het gebied van loopbaan en burgerschap. De activiteiten hebben verschillende werkvormen. De ene keer zoek
Voorwoord
6
je iets op het internet, een andere keer ga je naar een instantie buiten de school of nodig je iemand uit om iets te komen vertellen. Soms bekijk je een filmpje, dan weer lees je een tekst. Je maakt een kort verslag of je vult een formulier in. Je werkt alleen of in een groep aan de activiteiten. In alle gevallen moet je het resultaat van je activiteiten bewaren in je ontwikkelportfolio. Dit kan zowel op papier als digitaal. Door een portfolio te maken, kan op elk moment worden vastgesteld hoever je bent met het uitvoeren van de activiteiten en de toetsen. Aan het eind van je opleiding wordt vastgesteld of je je voldoende ontwikkeld hebt.
D. Hulpmiddelen Bij elke activiteit staat, wanneer dit voor de uitwerking nodig is, een verwijzing naar de hulpmiddelen. Bij de hulpmiddelen vind je tekstbronnen, filmpjes, schema’s, enquêtes, kortom alles wat je nodig hebt om de activiteiten goed uit te kunnen voeren. Ook vind je bij de hulpmiddelen links naar websites. Voor de hulpmiddelen ga je naar www.methodecontext.nl.
Hoe log je in? Bij Context! hoort een DigiCode-licentie die toegang geeft tot de website www.methodecontext.nl. Op deze website vind je de hulpmiddelen en bronnen/links. De DigiCode-licentie dient eerst geactiveerd te worden. • Ga naar digicode.edu-actief.nl. • Bovenaan de pagina staan vier lege vakken. Vul hier de DigiCode-licentie in die je bij dit product hebt gekregen. De DigiCode-licentie bestaat uit 4 maal 6 tekens en is niet hoofdlettergevoelig. • Klik op de knop ‘Activeren’ en volg de verdere instructies op de website. Je kunt hierna twee jaar gebruikmaken van www.methodecontext.nl.
De activiteiten (wat is daarvoor nodig) De methode geeft een advies over de thema’s die per niveau uitgewerkt kunnen worden. Let op: Uit te werken basisthema’s: Aantal activiteiten in deze thema’s:
2.0, 2,1, 2.3, 3.1, 4.1, 4.2, 5.2, 6.1, 7.1 67
Keuzethema’s: Aantal activiteiten in deze thema’s:
2.2, 5.1,5.3, 6.2, 7.2 44
7
Voorwoord
De toetsen (welke kenniselementen zijn van belang?) De toetsen die afgenomen worden, zijn volgens de standaarden toetsconstructie gemaakt. De toetsen kunnen door de onderwijsinstelling in een beoordelingsmodel opgenomen worden. De instelling moet dan zelf de toets vaststellen en de afnameprocedure hanteren. Context! levert op verzoek de toetsverantwoording. De toetsen zijn geconstrueerd gericht op de basisthema’s en gerelationeerd aan het document Loopbaan en burgerschap in het mbo. Aantal toetsen: 6 Aantal vragen per toets: 12 meerkeuzevragen Versies: A en B.
8
Voorwoord
Thema 2.0
Wat wil ik worden?
A. Introductie Je hebt besloten om in het middelbaar beroepsonderwijs een opleiding te gaan volgen. Je hebt je goed laten voorlichten en je hebt je keuze gemaakt. Je kiest ervoor om een vak te gaan leren of je kiest ervoor om eerst verschillende beroepen te leren kennen. Jouw eigen keuze is erg belangrijk omdat je nu iets gaat doen wat je zelf wilt. In het beroepsonderwijs leer je in het bedrijf en op school. Leren op school houdt in dat je moet weten hoe de schoolregels zijn. Wat zijn de lestijden en wat zijn de pauzetijden? Hoe zijn de regels over te laat komen of helemaal niet komen en op welke manier meld je je ziek? Ook moet je weten welke vakken je krijgt en wat je op school moet doen. Hoeveel tijd moet je aan je studie besteden en hoeveel huiswerk heb je? In dit thema ‘Wat wil ik worden?’ werk je aan activiteiten waardoor je meer inzicht krijgt in je school en jouw eigen inzet.
B. Kennischeck Om de activiteiten (zie C) goed te kunnen doen, moet je weten wat de volgende begrippen betekenen.
2.0 Wat wil ik worden?
2
AKA-opleiding
- Opleiding Arbeidsmarktgekwalificeerd Assistent, je kunt met deze opleiding als assistent aan het werk. ambitie - Je wilt iets bereiken in het leven. AOC - Agrarisch OpleidingsCentrum: onderwijs voor de land- en tuinbouw. assistent-opleiding - Beroepsopleiding op niveau 1. BBL - BeroepsBegeleidend Onderwijs: per week 4 dagen werken en 1 dag naar school. BOL - BeroepsOpleidend Onderwijs: per week 3 tot 4 dagen school en 1 tot 2 dagen stage. BeroepsPraktijkVorming - Je leert op de werkplek. cursist - Deelnemer aan onderwijs. cursist/stagiair - Deelnemer aan onderwijs in de BOL. cursist/werknemer - Deelnemer aan onderwijs in de BBL. creëren - Maken, iemand creëert bijvoorbeeld een mooi gebouw. evalueren - Beoordelen. initiëren - Ergens mee beginnen. innoveren - Met nieuwe ideeën komen, vernieuwen. inventariseren - De dingen opnemen die aanwezig zijn. kenniscentrum - Het bedrijf dat beschrijft wat iemand moet leren. kerntaak - De belangrijkste taak die je in je beroep moet uitvoeren. kwalificatiedossier - De tekst waarin beschreven wordt wat je moet leren. mbo - Middelbaar BeroepsOnderwijs. niveau 1 - Assistent-opleiding en AKA-opleiding. niveau 2 - Basisberoepsopleiding. niveau 3 - Vakopleiding. niveau 4 - Specialistenopleiding. OOK - Onderwijsovereenkomst. praktijksimulatie - Praktijksituatie wordt nagebootst. POK - Praktijkovereenkomst. roc - Regionaal Opleidingscentrum. schoolleren - De uren die je op school bent om te leren. snuffelstage - Je gaat bij verschillende bedrijven kijken. studiewijzer - Hierin staat alles over je school en opleiding. vmbo - Voorbereidend Middelbaar BeroepsOnderwijs. werkplekleren - De plek waar je leert en werkt in een bedrijf. werkproces - Wat er op je werk van je wordt verwacht.
2.0 Wat wil ik worden?
3
C. Activiteiten
Hieronder staan de activiteiten die je moet uitvoeren. Bij elke activiteit staat een code: Cm = Werk deze activiteit uit in je Context!-map. Pf = Bewaar de uitwerking van deze activiteit in je portfolio. Tpf = Bewaar de uitwerking van deze activiteit in je taalportfolio. 1. Studie-informatie (Cm) Als je aan een studie begint, dan wil je goed ge誰nformeerd worden over je studie. Hieronder staan twee teksten over de assistent-opleidingen. G
Lees tekst A en tekst B. Welke tekst heeft met jouw situatie te maken?
G
Als je voor tekst A gekozen hebt, geef dan met een markeerstift aan uit welke vakrichtingen je kunt kiezen.
G
Als je voor tekst B gekozen hebt, geef dan met een markeerstift aan welke opleiding je volgt.
2.0 Wat wil ik worden?
4
TEKST A: Opleiding Arbeidsmarktgekwalificeerd assistent WAT? Bij de opleiding Arbeidsmarktgekwalificeerd assistent (AKA) hoef je nog niet direct een beroepsrichting te kiezen. Je kunt je eerst oriënteren. Tip: Kijk voor een oriëntatie op een beroep in dit thema bij E. bronnen/links. VOOR WIE? De opleiding AKA is een opleiding op niveau 1, bedoeld voor cursisten die nog niet goed weten welk beroep ze moeten kiezen. Je hebt geen vooropleiding nodig. HOE? Je krijgt eerst ongeveer een halfjaar de tijd om rond te kijken bij verschillende beroepen en om te ontdekken waar jij talent voor hebt. Als je dát eenmaal weet, kun je dat talent verder gaan ontwikkelen. Je kunt kiezen uit de volgende vakrichtingen: G Techniek G Economie en Handel G Voedsel en Leefomgeving G Zorg & Welzijn.
TEKST B: Beroepsgerichte assistent-opleiding WAT? Bij de beroepsgerichte assistent-opleiding op niveau 1 heb je jouw keuze al gemaakt voor een bepaald beroep. VOOR WIE? De beroepsgerichte assistent-opleiding is een opleiding op niveau 1, bedoeld voor cursisten die een keuze hebben gemaakt voor een beroep. HOE? Je kunt kiezen uit twee leerwegen: beroepsbegeleidende leerweg (BBL) en beroepsopleidende leerweg (BOL).
2.0 Wat wil ik worden?
5
Welke beroepsgerichte opleiding volg jij? G Assistent bakker G Assistent bouw en infrastructuur G Assistent houtbranche G Assistent logistiek medewerker G Assistent medewerker mode/maatkleding/interieur G Assistent medewerker voedsel en leefomgeving G Assistent mobiliteitsbranche G Assistent operator.
2. Beschrijf jouw schoolsituatie (Cm) Je hebt bij activiteit 1 jouw opleiding weergegeven. Jouw opleiding doe je zowel op school als bij het bedrijf. Hoe is jouw situatie? G
Vul kolom 2 van het onderstaande schema in.
Kolom 1 Aantal opleidingsjaren Naam van de school, het adres en het telefoonnummer
Leerweg (kies: BOL, BBL) Naam/code van de groep/klas Het niveau van de opleiding Naam van de begeleider op school Naam van de begeleider op het leerbedrijf Aantal dagen per week bij het bedrijf Aantal lesdagen per week op school Aantal lesuren theorie op school Aantal lesuren praktijk op school
Kolom 2
2.0 Wat wil ik worden?
6
3. De studiewijzer (Pf) KT1 / 1.1 / 3 Op veel scholen wordt gebruikgemaakt van een studiewijzer waarin je informatie vindt over de opbouw van je studie en de manier waarop je die kunt volgen. G
Zorg dat je deze studiewijzer krijgt en bewaar hem in je portfolio.
4. BeroepsPraktijkVorming (Cm) Naast de lesuren en praktijkuren op school, moet je leren in het bedrijf. Dit wordt de BeroepsPraktijkVorming (BPV)genoemd. G
Op welke manier is jouw BPV geregeld? Zet een cirkel om A, B, C of D.
A De BPV vindt op school plaats, de school heeft een bedrijf nagebouwd, het is dan net alsof ik bij een bedrijf werk (praktijksimulatie). B De BPV vindt bij een bedrijf plaats door middel van een AKA-snuffelstage. C De BPV vindt bij een bedrijf plaats. Dit gebeurt tijdens mijn betaalde werk. D De BPV vindt bij een bedrijf plaats. Dit gebeurt tijdens mijn stageperiode. 5. Snuffelstage (Cm) Heb je bij activiteit 1 voor tekst B gekozen, dan kun je deze opdracht overslaan. Heb je bij activiteit 1 voor tekst A gekozen, dan lees je onderstaande tekst en kijk je op de hieronder aangegeven site.
De BeroepsPraktijkVorming is een oriĂŤntatie op de beroepspraktijk. Hiermee ga je alvast kijken of je dit beroep leuk vindt. Dit kan bijvoorbeeld door een snuffelstage. Het vinden van een goede stageplaats is niet makkelijk. Daarom is het belangrijk dat AKA-erkende leerbedrijven zich aanmelden op internet. Op www.stagemarkt.nl kan jij deze leerbedrijven dan makkelijk vinden.
G
Zoek naar een bedrijf dat bij je past en noteer de naam, het adres en het telefoonnummer.
2.0 Wat wil ik worden?
7
6. Onderwijsovereenkomst /OOK (Pf) KT1/ 1.1 / 6 De school maakt met jou afspraken over je opleiding. Deze afspraken worden vastgelegd in een onderwijsovereenkomst. (OOK). G
Zorg voor een kopie van je onderwijsovereenkomst en bewaar deze in je portfolio.
7. OOK (Cm) Beantwoord onderstaande vragen over de OOK. G
De onderwijsovereenkomst is getekend door de directeur van de school. Wie heeft deze overeenkomst verder nog getekend?
G
In je onderwijsovereenkomst kun je de voorwaarden lezen waaraan de school en jij moeten voldoen. Deze voorwaarden zijn in moeilijke taal geschreven. Lees de zinnen in kolom A. Kijk in kolom B wat deze zinnen volgens jou betekenen. Verbind de zinnen die hetzelfde betekenen met een potloodstreep aan elkaar.
G G G
Kolom 1
Kolom 2
1. Bij wederzijds goedvinden van de onderwijsinstelling en de deelnemer kan de OOK beĂŤindigd worden. 2. De deelnemer is gehouden zich naar beste vermogen in te spannen de opleiding met succes af te ronden. 3. De deelnemer is verplicht de opleidingsactiviteiten volgens het voor hem/haar geldende rooster te volgen en dient voor aanvang van de opleidingsactiviteit op de daartoe aangewezen locatie aanwezig te zijn.
1. De deelnemer moet zijn best doen. 2. De deelnemer moet op de aangegeven tijden op school zijn. 3. De deelnemer en de school kunnen samen beslissen om te stoppen met de opleiding.