LEGT DE PRAKTISCHE BASIS
StruX Praktijk en loopbaan
StruX
PRAKTIJK EN LOOPBAAN
Arbeidsvaardigheden
Arbeidsvaardigheden
Arbeidsvaardigheden Dit boek is onderdeel van de leerlijn Praktijk en loopbaan. Het gaat over de vaardigheden die je nodig hebt op de werkvloer. Praktijk en loopbaan bestaat uit: • Stage 1, voorbereidende interne stage • Stage 2, begeleide interne stage • Stage 3, begeleide externe stage • Stage 4, zelfstandige externe stage • Stage 5, aan het werk • Arbeidsvaardigheden. Maak samen werk van onderwijs Boom beroepsonderwijs wil jongeren helpen zich te ontwikkelen tot echte vakmensen. Wij zijn er voor de doeners en de makers. Om samen werk te maken van onderwijs verbinden wij docenten, studenten en het bedrijfsleven met elkaar. Zo zorgen we ervoor dat jongeren het beste uit zichzelf halen. Met inspirerend lesmateriaal voor een wereld die continu verandert. Dat maakt ons trots!
NAAM:
9 789037 252149
Kiezen
HOOFDSTUK 3
Kiezen Dit leer je dit hoofdstuk. 1.
Je kunt uitleggen hoe je een keuze maakt en waarop je moet letten als je een keuze maakt.
EEN KEUZE MAKEN Soms is kiezen makkelijk. Bijvoorbeeld het kiezen van een film of wat je eet. Kiezen is al lastiger wanneer het om veel geld gaat. Koop je een iPad of een computer? Keuzes maken die gaan over jouw toekomst is moeilijk. Welk soort werk vind jij leuk? Welk beroep wil je gaan doen? Wil je een vervolgopleiding volgen? Welke dan? HOE MAAK JE EEN KEUZE? Je kunt een keuze maken door te kijken naar de voordelen en de nadelen. Voorbeeld Je gaat naar je stage, het regent. Ga je op de fiets of pak je de bus? Kies je de fiets? Het voordeel is dat het geen geld kost. Het nadeel is dat je nat wordt. Kies je de bus? Het voordeel is dat je niet nat wordt en dat het sneller gaat. Het nadeel is dat het geld kost. Welke keuze maak je als je geen geld hebt? Of als je die dag een sollicitatiegesprek hebt?
OPDRACHT 1 Doe de test. Kies het antwoord dat het beste bij je past.
23
Wat is jouw uitslag? Ben je eens met deze uitslag? ja / nee Leg je antwoord uit.
24
Kiezen
KEUZES HEBBEN GEVOLGEN Het maken van een keuze heeft altijd gevolgen. Als je kiest voor het ene, vervalt het andere. Als je kiest voor de iPad, zul je (voorlopig) de computer niet kunnen kopen. Als je kiest voor een vakantiebaan, kun je niet met je vrienden op vakantie. Daarom is het belangrijk dat je goed nadenkt voor je een keuze maakt: • Bedenk wat de voor- en nadelen van de keuze zijn. • Bedenk wat de gevolgen van de keuze zijn. • Bepaal wat jij belangrijk vindt. • Verzamel, indien nodig, informatie.
OPDRACHT 2 Over welke 4 dingen moet je nadenken voordat je een keuze maakt? 1. 2. 3. 4.
OPDRACHT 3 Je voelt je vandaag rot. Hoofdpijn, moe. Ga je wel of niet naar school? Wat zijn de gevolgen van je keuze? Ik ga wel naar school. Gevolg: Ik ga niet naar school. Gevolg: Een vriend weet dat jij graag in de horeca wil werken. Hij vertelt je dat zijn sportschool iemand zoekt voor in de kantine. Je moet dan wel zelf even langsgaan. Wat zijn de gevolgen van je keuze? Je gaat bij de sportschool langs. 1. 2.
25
Je gaat niet bij de sportschool langs. 1. 2. Op zaterdag werk je in een kledingzaak. De eigenaar van de kledingzaak biedt je een contract aan voor 1 jaar, voor 32 uur per week. Je moet dan wel meteen met je school stoppen. Wat zijn de gevolgen van je keuze? Je gaat niet in op het aanbod, je maakt eerst je opleiding af. 1. 2. 3. Je stopt met je opleiding en gaat in de kledingzaak werken. 1. 2. 3.
WAARDEN Iedereen heeft bepaalde dingen die hij belangrijk vindt in zijn leven. Dat noem je waarden. Bijvoorbeeld je geloof of je gezondheid. Ook op school en op je werk zijn er dingen die je belangrijk vindt. Bijvoorbeeld respect hebben voor elkaar. Hier houd je rekening mee als je een keuze maakt.
OPDRACHT 4 In de tabel staan waarden over je werk. Wat vind jij belangrijk? Zet daar een kruisje achter. Staan er waarden niet bij die jij toch belangrijk vindt? Vul die onderaan in.
26
Kiezen
Waarden 1. Ik werk graag zelfstandig. 2. Ik ben graag eigen baas. 3. Ik vind het prettig om duidelijke opdrachten te krijgen. 4. Ik werk graag in een team. 5. Ik werk om (veel) geld te verdienen. 6. Ik doe graag zwaar werk. 7. Ik werk graag buiten. 8. Ik wil meteen een vaste baan. 9. Ik wil mensen helpen. 10. Ik werk graag met mensen. 11. Ik leer graag nieuwe dingen. 12. Ik vind het vervelend als ik thuis nog moet werken. 13. Ik pak graag extra werk aan. 14. Ik houd ervan om steeds met iets nieuws bezig te zijn. 15. Ik wil graag werk met veel afwisseling. 16. Ik wil graag steeds hetzelfde werk doen. 17. Ik wil vaste werktijden. 18. Ik wil in mijn werk zelf beslissingen kunnen nemen. 19. Ik wil graag werken in een goede sfeer. 20. Ik wil in mijn werk kunnen leven naar mijn geloof.
Bespreek jullie antwoorden. Vertel waarom jij voor iets hebt gekozen. Luister naar wat anderen vertellen. Ben je van gedachten veranderd? Pas je kruisjes dan aan.
27
Welke 3 waarden zijn voor jou het meest belangrijk?
OPDRACHT 5 Welk beroep vind jij leuk? Vind je de waarden die jij in werk belangrijk vindt terug in dit beroep? Leg je antwoord uit.
Zoek een personeelsadvertentie op van het beroep dat jij leuk vindt. Zoek in de krant of op internet. Knip de advertentie uit of print hem uit. Plak de advertentie hier op.
28
Kiezen
OPDRACHT 6 Maak een miniposter over een keuze die jij moet maken. Denk na over een lastige keuze die je hebt gemaakt (of die je nog moet maken). Schrijf in het midden je keuze. Verzamel de informatie die je nodig hebt. Schrijf op wat belangrijk is voor het maken van je keuze. Plak je er foto’s bij of maak tekeningen.
OPDRACHT 7 Je hebt in je leven al veel keuzes gemaakt. Goede en minder goede. Noem 1 keuze die goed voor je is geweest. Wat was het gevolg van deze keuze? Hoe ben je tot deze keuze gekomen? Noem 1 keuze die minder goed was.
29
Wat was het gevolg van deze keuze? Hoe ben je tot deze keuze gekomen?
OPDRACHT 8 Dit hoofdstuk ging over keuzes maken. Beoordeel jezelf.
1.
Ik kan uitleggen hoe je een keuze maakt en waarop je moet letten als je een keuze maakt.
WOORDENLIJST Gevolg Effect. Iets wat gebeurt doordat je iets doet of zegt. Waarden Dingen die mensen belangrijk vinden, bijvoorbeeld respect voor anderen.
30