Factor-E Dienstverlening Basisdeel - thema 3

Page 1

3

ARBO, KWALITEITSZORG EN MILIEU

Dit thema gaat over wat je moet je doen als je een onveilige situatie tegenkomt. En hoe je moet omgaan met ongewenst gedrag. In je werk zijn er altijd regels waaraan je je moet houden. Deze regels kunnen voortkomen uit wetgeving over arbeidsomstandigheden en milieu. Elke organisatie maakt op basis van de wetgeving haar eigen regels. Elk werk kent risico’s, en daarom is veilig werken zo belangrijk. LEERDOELEN 1.

Je kunt de veiligheid van faciliteiten en/of materialen en middelen controleren.

2.

Je kunt bijzonderheden en risico’s voor de veiligheid van klanten en collega’s inschatten.

3.

Je kunt hulp (laten) halen.

4.

Je kunt tijdig, duidelijk en nauwkeurig aan de leidinggevende rapporteren.

5.

Je kunt alert en adequaat handelen in onveilige situaties.

6.

Je kunt zorg en aandacht voor de situatie van de klant tonen.

OPDRACHT 1 VOORBEREIDEN Bekijk de leerdoelen hiervoor. Je ziet wat je moet kunnen en kennen op het gebied van Arbo, kwaliteitszorg en milieu. En je ziet waarop je beoordeeld wordt tijdens de praktijktoets. Welk leerdoel lijkt jou uitdagend? Waarom?

Waar zie je tegenop? Leg uit waarom.

Welke ervaringen heb je al met deze leerdoelen?

Waar denk je dat je deze leerdoelen tegenkomt in je werk?

1


REGELS OP HET WERK Regels op je werk zijn gebaseerd op de wetgeving over arbeidsomstandigheden en milieu. Arbeidsomstandigheden hebben te maken met de omgeving waarin je werkt. Werk je veilig, werk je gezond, werk je milieubewust en houd je je aan de regels? De regels worden aangepast aan het soort werk dat je doet en de organisatie waarin je werkt. Zo zorg je ervoor dat de regels passen bij de organisatie, de werkzaamheden, de medewerkers en de klanten. Regels kunnen bijvoorbeeld gaan over: • werk- en rusttijden In de Arbowet staan regels over werktijden. Afgesproken is hoe lang een werkdag of dienst mag duren. Ook is afgesproken hoeveel pauze een medewerker heeft en hoeveel tijd er tussen de ene en de andere dienst moet zitten. In het algemeen genomen mag je niet de ene dag tot 23.00 uur werken en de volgende dag al om 6.30 uur beginnen. Ook niet als je dit zelf graag wilt. • werken met persoonlijke beschermingsmiddelen Bijvoorbeeld handschoenen voor het werken met bijtende en chemische stoffen. Ook kan het gaan om het dragen van beschermende kleding, veiligheidsschoenen of een helm. In de zorg kan het erom gaan dat je werkgever ervoor zorgt dat er altijd handschoenen zijn die je kunt gebruiken. • melden van arbeidsongevallen en beroepsziekten Werkgevers zijn verplicht om ongevallen en bepaalde beroepsziekten te melden. Een ongeval is bijvoorbeeld een ongeluk met injectienaalden. Een beroepsziekte is een ziekte die vooral ontstaat of voorkomt onder bepaalde arbeidsomstandigheden. Kappers kunnen bijvoorbeeld last krijgen van de verfstoffen waarmee zij werken. Je werkt soms met chemische middelen en je moet regelmatig tillen. Hierdoor loop je risico’s.

Persoonlijke beschermingsmiddelen.

2


ARBO, KWALITEITSZORG EN MILIEU

OPDRACHT 2 REGELS OP HET WERK Denk aan je werk of leerbedrijf. Welke arboregels zijn daar belangrijk? Geef drie voorbeelden. 1. 2. 3.

DE ARBOWET De Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) is een wet die regels bevat voor werkgevers en werknemers om de gezondheid, de veiligheid en het welzijn van werknemers te verhogen. Het doel is om ongevallen en ziekten, veroorzaakt door het werk, te voorkomen. De regels gaan bijvoorbeeld over frisse lucht, aanwezigheid van daglicht en een veilige en schone werkomgeving. Verder is het belangrijk dat je met plezier naar je werk gaat. Dit heeft te maken met welzijn. Welzijn wil zeggen dat het lichamelijk en geestelijk goed met je gaat. Niemand is hetzelfde, dus het welzijnsgevoel is voor iedereen anders. Voor de een mag het druk en rommelig zijn. De ander heeft het liever rustig en ordelijk. Als je het werk niet leuk vindt, kijk dan samen met je leidinggevende of het anders kan.

OPDRACHT 3 REGELS OVER GEZONDHEID, WELZIJN EN VEILIGHEID Geef van elke situatie aan of het gaat over gezondheid, welzijn of veiligheid. SITUATIE

GEZONDHEID

WELZIJN

VEILIGHEID

Je struikelt bijna over een emmer die nog in het gangpad staat. Je werkt in een ruimte zonder licht. Je hebt weinig plezier in je werk. Je hebt recht op pauze als je de hele dag werkt. Het wassen van de ramen mag je alleen doen als er een goede trap is. Staan op een stoel mag niet. Je voelt je niet op je gemak bij de nieuwe teamleider.

RECHTEN EN PLICHTEN VOOR WERKGEVERS EN WERKNEMERS In de Arbowet staat dat werkgevers en werknemers samen moeten zorgen voor goede werkomstandigheden. Ieder heeft daarin zijn eigen taak. De werkgever moet zich houden aan de regels over gezondheid, welzijn en veiligheid. Jij als werknemer moet je werk doen zoals is afgesproken. Je moet daarbij gevaarlijke of ongezonde omstandigheden melden.

3


Als je werkt met kwetsbare doelgroepen is veiligheid extra belangrijk. Jij als professional bent verantwoordelijk voor de veiligheid van de klanten, omdat ze daar zelf vaak niet voor kunnen zorgen.

OPDRACHT 4 RECHTEN EN PLICHTEN WERKGEVER EN WERKNEMER Bij wie hoort welke taak? TAAK

WERKGEVER

WERKNEMER

Uitvoeren van instructie. Verzorgen van juiste materialen om taak uit te voeren. Opbergen van materialen op de juiste plek. Onderzoeken van ongevallen op werkplek. Melden van mogelijk gevaarlijke omstandigheden. Rekening houden met ergonomische regels tijdens het verplaatsen van een cliënt. Bestrijden van mogelijk gevaar.

OPDRACHT 5 VEILIGHEID BOVEN ALLES Ineke werkt als facilitaire medewerker bij een camping. Een van haar taken is het opruimen en schoonmaken van de recreatieruimte. De afsluitbare kast met schoonmaakspullen is in de gang ernaast. Haar werkgever heeft ervoor gezorgd dat zij de schoonmaakspullen veilig kan wegzetten. Ineke moet alles netjes opruimen als ze klaar is en de kast weer goed afsluiten. Welke redenen kunnen er zijn om de schoonmaakmiddelen in een afgesloten kast te bewaren?

RISICO-INVENTARISATIE EN -EVALUATIE Om erachter te komen wat in het bedrijf de meest voorkomende risico’s zijn voor de gezondheid van het personeel moet een bedrijf een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) uitvoeren. Met een RI&E brengt het bedrijf de risico’s in kaart op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu. Dit kan een organisatie zelf doen of laten doen. Een daarvoor opgeleide medewerker loopt met een checklist door het hele bedrijf en beoordeelt de arbeidsomstandigheden. Daarna beoordeelt het bedrijf of het omstandigheden moet aanpassen. In de RI&E moet staan welke gevaren er zijn op de werkvloer en welke maatregelen het bedrijf hiertegen neemt. Afhankelijk van beroepen en werkgevers zijn er veel verschillende wetten en regels over de arbeidsomstandigheden.

OPDRACHT 6 CHECKLIST Izaak moet als verantwoordelijke voor de RI&E een check doen binnen de instelling waar hij werkt. Hij loopt een rondje door het gebouw en onderzoekt of er situaties zijn die gevaarlijk kunnen zijn. Hij heeft zes punten gevonden die een gevaar opleveren.

4


ARBO, KWALITEITSZORG EN MILIEU

Bedenk voor elk onderwerp een maatregel die Izaak zou kunnen nemen en geef voor elk onderwerp de factor die daarbij hoort: gezondheid, veiligheid of welzijn. ONDERWERP

GEVAAR

EHBO

De EHBO-middelen zijn altijd lastig te vinden.

Werkplek

De stoel is niet juist afgesteld.

Nooduitgangen

De nooduitgangen zijn niet vrij want er staan rolstoelen en rollators voor.

Werktempo

Medewerkers geven aan te weinig tijd te hebben voor de taken.

Organisatie

Medewerkers weten niet altijd wie verantwoordelijk is voor een taak.

Geluid

In de activiteitenruimte is het altijd erg lawaaiig. Zeker als er veel mensen tegelijk bezig zijn met een activiteit. Een oorzaak is dat de ruimte erg kaal is ingericht.

MAATREGEL

FACTOR

ERGONOMISCH WERKEN Ergonomisch werken wil zeggen: je werkt op zo’n manier dat het je lichaam zo min mogelijk belast. Anders kun je klachten krijgen. Zo zijn er regels over hoe je goed kunt tillen, of over verplichte pauzes. Als je jong bent vind je deze regels misschien wat overdreven. Maar bedenk dat je je beroep misschien wel dertig of veertig jaar uitoefent. Je moet dus zuinig zijn op je lichaam. Je kunt ergonomisch werken door gebruik te maken van hulpmiddelen, zoals een steekkarretje. Je gebruikt je lichaam dan minder, omdat je de spullen niet hoeft te tillen. Ook moet je gebruikmaken van gebruiksvoorwerpen en machines die veilig zijn, zodat jij gemakkelijk en gezond kunt werken. Bijvoorbeeld werktafels die in hoogte verstelbaar zijn, voldoende licht en ventilatie in ruimtes waar gewerkt wordt of een slimme indeling van een ruimte, waardoor je elkaar niet in de weg kunt lopen.

Door kinderen zelf te laten lopen werk je ergonomisch, want je hoeft ze niet te tillen.

5


Staan Veel mensen staan tijdens hun werk. Vaak staan mensen niet goed rechtop. Na een tijdje gaan ze ‘hangen.’ Daardoor kun je rugpijn krijgen. Tips voor het staan zijn: • Kijk recht vooruit. • Trek je kin in. • Ontspan je schouders. • Span je buikspieren aan. • Zet je voeten plat op de grond en iets uit elkaar.

Staan. Zitten Als je zittend werk hebt, is een goede stoel belangrijk. Een goede stoel kun je instellen. Ook de hoogte van het werkvlak is belangrijk. Het werkvlak moet iets boven de elleboog zijn. Je kunt dan je onderarmen horizontaal houden. Tips voor het zitten zijn: • Zit altijd rechtop en zak niet onderuit. • Ga zo ver mogelijk naar achteren op de zitting zitten. Zo krijgt je rug goed steun. • Zet je voeten stevig en plat op de grond. • Schuif je stoel aan onder je werkblad. • Laat je rug tijdens het werken regelmatig tegen de leuning rusten. • Zet je beeldscherm op ooghoogte.

6

Zitten.


ARBO, KWALITEITSZORG EN MILIEU

Tillen Als je verkeerd tilt, krijg je problemen met je rug. Tips voor het tillen zijn: • Kijk recht vooruit. • Ga recht voor het voorwerp staan. • Zet je voeten iets uit elkaar. • Houd je rug zo recht mogelijk. • Pak het voorwerp stevig vast met twee handen. • Houd je armen zo recht mogelijk en zo dicht mogelijk bij je lichaam. • Til het voorwerp zo dicht mogelijk bij je lichaam. • Draai bij het tillen nooit je rug.

Tillen.

OPDRACHT 7 STAAN Maak vier foto’s van mensen die staan. Beoordeel de foto’s. Staan deze mensen op de juiste manier? Leg je antwoord uit.

Lees de tips bij Staan. Kloppen jouw beoordelingen?

OPDRACHT 8 ZITTEN Maak vier foto’s van mensen die zitten. Beoordeel de foto’s. Zitten deze mensen op de juiste manier? Leg je antwoord uit.

7


Lees de tips bij Zitten. Kloppen jouw beoordelingen?

OPDRACHT 9 TILLEN Maak vier foto’s van mensen die iets tillen. Beoordeel de foto’s. Tillen deze mensen op de juiste manier? Leg je antwoord uit.

Lees de tips bij Tillen. Kloppen jouw beoordelingen?

OPDRACHT 10 HULPMIDDELEN VOOR ERGONOMISCH WERKEN Welke hulpmiddelen voor ergonomisch werken worden er op jouw school, stage of werkplek gebruikt? Beschrijf drie voorbeelden: • Welk hulpmiddel is het? • Waarvoor wordt het gebruikt? • Waarom wordt dit hulpmiddel gebruikt? Welke problemen voorkom je ermee? • Waar moet je op letten als je het hulpmiddel gebruikt? Lever bewijsstukken aan. Bespreek met je docent welke bewijsstukken mogelijk zijn.

OPDRACHT 11 ERGONOMISCH WERKEN 1 Vanuit de facilitaire organisatie waarvoor ik werk krijgen wij richtlijnen voor ergonomisch werken. Het is belangrijk dat wij ons daaraan houden, want de richtlijnen zorgen ervoor dat je het werk op de juiste manier uitvoert wat betreft je lichaam. Er zijn ook hulpmiddelen die ons helpen om ergonomisch te werken. Zo zijn er goede bureaustoelen, maar ook karretjes om spullen te vervoeren. Dankzij deze hulpmiddelen hoop ik dit werk nog lang te kunnen doen. Fiona werkt bij een activiteitencentrum. Ze let al heel goed op haar houding bij staan, zitten en tillen. Geef haar nog twee tips om ergonomisch te werken. 1. 2.

8


ARBO, KWALITEITSZORG EN MILIEU

OPDRACHT 12 ERGONOMISCH WERKEN 2 Bekijk het filmpje. Noem twee punten die verkeerd zijn bij de meneer die achter de computer werkt. 1. 2. Wat gaat er verkeerd bij de mevrouw die achter de computer werkt? Leg uit waarom dit verkeerd is.

Welke twee punten zijn goed bij de mevrouw die achter de computer werkt? 1. 2. Wat gaat er verkeerd bij de mevrouw die een doos tilt?

Wat doet Pauline goed bij het tillen van de doos?

WERKHOUDING Alleen een wet die jou beschermt is niet voldoende: je moet zelf ook goed opletten. Met een juiste werkhouding kun je klachten voorkomen. Tips voor een juiste werkhouding: • Wissel je houding af. • Voorkom een gedraaide houding bij tillen of bukken. • Maak niet te vaak dezelfde beweging achter elkaar. • Voorkom dat je moet reiken. Til niet hoger dan je schouders. • Til niet te zwaar. • Loop niet te lang door met klachten. Laat een arts ernaar kijken. Voorkom ook risico’s tijdens het werk: • Maak natte vloeren zo snel mogelijk droog. Kan dit niet, zet er dan een bordje bij. • Voorkom tocht. • Zorg dat de ruimte waarin je werkt goed is verlicht. • Volg altijd de veiligheidsvoorschriften. • Probeer onveilige situaties te herkennen.

9


OPDRACHT 13 FYSIEKE BELASTING Bekijk de website. Treesia werkt als helpende in een kinderdagverblijf. Als helpende is ze groepshulp en ondersteunt ze de pedagogisch medewerkers in het dagelijks verzorgen en begeleiden van de kinderen. Vandaag is het een drukke dag en veel kinderen moeten een schone luier. Treesia tilt de kinderen een voor een op de verzorghoek om ze een schone luier te geven. Na het verschonen dekt ze de tafel voor het middageten. Het brood, de bordjes en het beleg moet ze halen uit de keuken. Die is aan de andere kant van het gebouw. Treesia loopt een paar keer heen en weer met een dienblad om alles op tafel te zetten. Tijdens het eten met de kinderen zit Treesia op een lage kruk. Na afloop van het eten loopt ze weer een paar keer heen en weer om alles terug te brengen naar de keuken. Na het afruimen van de tafel gaat ze gauw de stapelbedjes verschonen. Treesia is niet erg groot en moet op haar tenen staan als ze het bovenste bedje wil verschonen. Ze moet ver naar voren reiken als ze het hoesje goed om het matras wil krijgen. Aan het einde van de dag gaan de kinderen nog even buiten spelen. Terwijl de kinderen gehaald worden door hun ouders, ruimt Treesia het speelgoed op. Ze tilt twee fietsjes per keer naar de schuur. De laatste tijd merkt Treesia dat het fysiek niet goed met haar gaat. Ze heeft wat vaker last van haar rug, nek en schouders. Op welke manier denk jij dat Treesia haar fysieke belasting kan verminderen? Maak een lijst met tips die je haar kunt geven. NUMMER 1 2 3 4 5

10

TIP


ARBO, KWALITEITSZORG EN MILIEU

OPDRACHT 14 POSTER MAKEN Gebruik stappenplan Poster maken. Doe deze opdracht in een groep van vier. Overleg voor welk soort bedrijf jullie een poster gaan maken. Zoek op internet naar informatie over ‘tips ergonomie.’ Kies samen met je groep drie tips. Maak van deze drie tips een ‘do’s en don’ts’-poster. Met de poster laat je de tips zien en leg je uit wat iemand wel en niet moet doen.

Voorbeeld van do’s en don’ts.

REGELS VOOR DE VEILIGHEID Behalve de Arbowet zijn er nog andere wetten die gaan over veiligheid. Daarnaast hebben bedrijven vaak ook nog hun eigen veiligheidsregels. HACCP HACCP staat voor veilig werken en staat in een wet van de overheid. De letters HACCP staan voor Hazard Analysis and Critical Control Points. De Nederlandse vertaling is: Gevarenanalyse en kritische controlepunten. Bedrijven moeten goed kijken aan welke regels van de HACCP ze zich moeten houden. Dat staat beschreven in een hygiënecode. De hygiënecode bestaat uit een aantal voorschriften en maatregelen die ervoor zorgen dat levensmiddelen hygiënisch worden bewerkt en bewaard en veilig zijn voor consumptie. De controlepunten beginnen bij de ontvangst van grondstoffen en eindigen als het voedsel is afgeleverd en het afval is verwijderd. Ieder bedrijf dat werkt met voedsel is verplicht de hygiënecode te volgen. Als het bedrijf volgens die code werkt, voldoet het aan de eisen die HACCP stelt. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit controleert de naleving van de hygiënecode.

11


Heel veel bedrijven hebben te maken met de HACCP-richtlijnen. Wet milieubeheer De regels voor het werken met gevaarlijke stoffen staan in de Wet milieubeheer (Wm). Deze wet is opgesteld door de overheid om het milieu te beschermen. Hij gaat over vergunningen, heffingen en milieueisen. Als een bedrijf bijvoorbeeld een activiteit uitvoert die het milieu zal belasten, dan moet het bedrijf daarvoor een omgevingsvergunning aanvragen. Je belast het milieu bijvoorbeeld als je gaat bouwen of een boom kapt. Maar denk ook aan het vele afval dat een kinderdagverblijf heeft, bijvoorbeeld luiers. En in keukens is het altijd een uitdaging om zo min mogelijk etenswaren weg te hoeven gooien. Warenwet In de Warenwet staat waaraan producten en apparatuur moeten voldoen om goedgekeurd te worden. Voldoen ze aan deze regels, dan kan de gebruiker gezond en veilig gebruikmaken van de producten. Deze wet bestaat om de consumenten te beschermen, maar ook de medewerkers en cliĂŤnten van organisaties en instellingen. De NVWA (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit) controleert of bedrijven zich aan deze wet houden. Zo niet, dan krijgen ze een waarschuwing of een boete.

OPDRACHT 15 VOEDSELVEILIGHEID Je werkt in een kantine. Aan welke regels houden de medewerkers zich om de voedselveiligheid te garanderen? 1. 2. 3. 4.

OPDRACHT 16 HYGIĂ‹NECODE Bekijk het website. Bij het doen van boodschappen moet je letten op de THT en TGT. Wat is de betekenis van deze afkortingen?

12


ARBO, KWALITEITSZORG EN MILIEU

Het bewaren van levensmiddelen moet je fifo doen. Wat betekent de afkorting fifo? Leg uit wat je moet doen als je producten fifo opslaat.

Welke tip wordt gegeven voor als je gekoeld voedsel laat bezorgen door een leverancier?

Waarom moet je pinda- en maïsproducten, boekweit, noten, specerijen en granen donker en droog bewaren?

Waarom mag je bij het bereiden van voedsel geen handsieraden dragen?

OPDRACHT 17 HACCP Doe deze opdracht met een klasgenoot. Bekijk de films. Beschrijf: • Wat is hier aan de hand? • Wat gaat er niet goed als het gaat om HACCP? • Hoe moet het wel? Bespreek samen waar je op moet letten als je je houdt aan HACCP.

WAT IS KWALITEITSZORG? Kwaliteitszorg is alles wat een organisatie of instelling doet om ervoor te zorgen dat ze goede producten of diensten leveren. Het begint ermee dat organisaties van alle activiteiten vastleggen hoe ze uitgevoerd moeten worden. Hierbij moeten organisaties zich houden aan de regels van de Arbowet en milieuwetten. De regels worden ook gecontroleerd. Als het toch vaak anders gaat dan afgesproken, moet er onderzocht worden hoe dat komt. De regels kunnen onduidelijk zijn of moeilijk uitvoerbaar. Dan moet de organisatie de uitleg verbeteren of op een andere manier gaan werken.

13


Het belang van kwaliteitszorg Het doel van kwaliteitszorg is dat je alles volgens de regels uitvoert. Dit zorgt voor een veilige manier van werken met een constante kwaliteit. Door allemaal op dezelfde manier te werken, weet iedereen wat hij kan verwachten. Dat zorgt voor tevreden werkgevers, werknemers en klanten. Om te laten zien dat jouw bedrijf op de afgesproken manier werkt, zijn er keurmerken. Een keurmerk is een onderscheidingsteken of certificaat. Dit wordt verleend door een erkende instantie.

OPDRACHT 18 KWALITEITSZORG Leg uit waarom het belangrijk is dat je op je werkplek aandacht hebt voor kwaliteitszorg. Gebruik je eigen werkplek als voorbeeld.

KWALITEITSSYSTEMEN Een kwaliteitssysteem is het geheel van procedures, processen en middelen die nodig zijn om de kwaliteit in een organisatie te controleren en te verbeteren als het nodig is. ISO ISO staat voor International Organization for Standardization. De ISO 9001-norm is een kwaliteitsnorm. Als je voldoet aan deze eisen kun je een ISO 9001-certificaat krijgen. Hiermee bewijs je dat de organisatie aan kwaliteitszorg doet. Als organisatie geef je daarmee aan dat je: • zegt wat je doet • doet wat je zegt • het bewijst. Het toetsen, controleren van de kwaliteit Bij het toetsen van kwaliteit ga je beoordelen of de organisatie voldoet aan de gestelde kwaliteitseisen. Dit beoordelen kan op twee verschillende manieren: je kunt een interne of een externe kwaliteitstoetsing doen. Een externe kwaliteitstoetsing is verplicht.

In de zorg en welzijn wordt veel gewerkt met de HKZ-certificering. Organisaties die een HKZ-certificering hebben, mogen dit logo gebruiken.

Interne kwaliteitstoetsing Bij een interne kwaliteitstoetsing kijkt de organisatie zelf hoe het gaat met de kwaliteit van de dienstverlening. Deze toetsing wordt bijvoorbeeld gedaan door een werkgroep waarin diverse medewerkers van de organisatie zitten. Deze werkgroep kan interviews en vragenlijsten afnemen bij medewerkers, klanten en hun familie om te kijken hoe het staat met de kwaliteit van de geboden dienstverlening.

14


ARBO, KWALITEITSZORG EN MILIEU

Externe kwaliteitstoetsing en certificering Bij een externe toetsing of audit controleert een onafhankelijk bureau hoe het is met de kwaliteit van de organisatie. Bij een audit wordt zowel op papier, het beleid, als in de praktijk gekeken of aan de gestelde eisen wordt voldaan. Voldoet de organisatie aan alle eisen, dan zal zij gecertificeerd worden. Met deze certificering kan de organisatie laten zien dat ze een goede dienstverlening levert.

OPDRACHT 19 KEURMERK Waarom laat de instelling de controle doen door een externe organisatie?

Wat is een andere benaming voor deze kwaliteitscontrole?

Waarom laat een bedrijf zien dat het aan bepaalde normen voldoet?

DE PDCA-CYCLUS De PDCA-cyclus heeft vier activiteiten die je steeds herhaalt. De vier activiteiten in de PDCA- of kwaliteitscirkel zijn: • Plan (bedenken): In dit onderdeel kijk je naar de bestaande situatie. Je bedenkt een plan voor verbetering met doelen die je wilt behalen. • Do (uitvoeren): Je voert het plan uit. • Check (controleren): Je controleert of het plan heeft gewerkt. Heb je de doelen behaald? • Act (aanpassen): Je stelt het plan bij. Dit kun je doen om niet behaalde doelen alsnog te behalen of om nieuwe verbeteringen door te voeren.

PDCA-cyclus.

Door deze manier van werken kun je zelf nagaan of je het werk goed hebt gedaan en hoe het beter kan.

OPDRACHT 20 PDCA-CYCLUS Geef bij elke situatie aan in welke fase van de PDCA-cyclus je je bevindt. Situatie 1 Je hebt in je werk gemerkt dat de volgorde van bepaalde taken niet erg handig is. Samen met je leidinggevende heb je bedacht hoe het anders kan. Je gaat deze verbetering nu uitvoeren.

15


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.