BARON VAN ASBECK
TWEE KERKEN
GEÏNSPIREERD DOOR LE CORBUSIER
Eelko Kroon
Colofon Tekst & Samenstelling: Eelko Kroon Sluisweg 66 3371 EW Hardinxveld-Giessendam Telefoon: 0184-617423 Mobiel: 06-43522643 E-mail: L.K.Kroon@student.tudelft.nl Studienummer: 1303031
Aanleiding: Scriptie Architectuurgeschiedenis Technische Universiteit Delft Faculteit Bouwkunde Julianalaan 134 2628 BL Delft Postbus 5043 2600 GA Delft Telefoon: 015-2789111 E-mail: informatie@bk.tudelft.nl Website: http://bk.tudelft.nl/ Vakcode: AR2A010 Begeleider: Dr. H. van Bergeijk Telefoon: 015-2781018 E-mail: H.vanBergeijk@tudelft.nl
Kerkgebouwen: Protestantse Paaskerkgemeente Augustinuspark 1 1185 CN Amstelveen Website: http://www.paaskerk-amstelveen.nl/ Protestantse Gemeente Wassenaar - Messiaskerk Zijllaan 57 2241 KC Wassenaar Website: http://www.pkn-wassenaar.nl/messiaskerk/
Omslag: Foto Paaskerk (boven): Eelko Kroon, Hardinxveld-Giessendam. Foto Messiaskerk (onder): Messiaskerk, Wassenaar.
BARON VAN ASBECK
TWEE KERKEN
GEĂ?NSPIREERD DOOR LE CORBUSIER
Scriptie Architectuurgeschiedenis over de invloed van de
Chapelle Notre Dame du Haut te Ronchamp, ontworpen door
Le Corbusier, op de
Paaskerk te Amstelveen en de
Messiaskerk te Wassenaar, ontworpen door
Ir. J.B. baron van Asbeck
Eelko Kroon
4
BARON VAN ASBECK - TWEE KERKEN - GEÏNSPIREERD DOOR LE CORBUSIER
Hoe lieflijk is Uw woning, HEER van de hemelse machten! Psalm 84:2, onberijmd
5
6
BARON VAN ASBECK - TWEE KERKEN - GEÏNSPIREERD DOOR LE CORBUSIER
Voorwoord Voor u ligt een boekwerk waarin twee bijzondere kerkgebouwen van de Nederlandse architect Baron van Asbeck worden beschreven. Gebouwen die heel duidelijk geïnspireerd zijn op één van de meesterwerken van de wereldberoemde Zwitserse architect Le Corbusier: de Chapelle Notre Dame du Haut in Ronchamp. Dit voorwoord wil ik benutten om diverse personen te bedanken. Deze scriptie heb ik geschreven voor het vak Architectuurgeschiedenis, dat deel uitmaakt van de Masteropleiding Architectuur aan de Faculteit Bouwkunde van de Technische Universiteit Delft. Met deze scriptie toon ik aan dat ik bestaande architectuur met een objectiverende en kritische houding kan beschrijven. Daarnaast plaats ik in dit verslag de geanalyseerde gebouwen in een duidelijke context, door ze te vergelijken met het referentieproject. Op maandag 14 september 2009 sprak ik met Herman van Bergeijk, de verantwoordelijke begeleider van de sectie Architectuurgeschiedenis. Ik was op zoek naar een onderwerp en had al ‘iets met kerken’ in gedachten. Kerken zie ik als bijzondere gebouwen, omdat ze gebouwd zijn als huis van samenkomst, waarin God geëerd wordt. Het lijkt me dan ook prachtig om ooit een kerk te mogen ontwerpen. “Wees specifiek,” zei Van Bergeijk, “kies bijvoorbeeld een bepaald gebouw of een bepaalde architect. Het heeft geen zin om over kerkbouw in het algemeen te schrijven. Wat jij schrijft moet iets toevoegen aan de bestaande literatuur.” Na wat zoekwerk in de bibliotheek van de Faculteit Bouwkunde kwam ik een bijzonder gebouw tegen in een boek over hervormde kerkbouw. Het ging om Baron van Asbecks Paaskerk in Amstelveen. Het gebouw sprak me aan vanwege de gelijkenis met de al genoemde kapel van Le Corbusier, maar ook doordat het veel expressiever vormgegeven is dan veel andere kerken uit de Wederopbouwperiode. Na wat zoekwerk op het internet kon ik een lijst samenstellen van enkele kerkgebouwen die Ir. J.B. baron van Asbeck kort na de Tweede Wereldoorlog ontwierp. Naast de Amstelveense Paaskerk viel de Wassenaarse Messiaskerk mij op, vanwege een vergelijkbare vormentaal en witgestucte gevels. Ik besloot om deze twee gebouwen in kaart te brengen en na te gaan op welke wijze Van Asbeck zich heeft laten inspireren door zijn Zwitserse tijdgenoot Le Corbusier. Herman van Bergeijk keurde dit thema goed in een kort gesprekje op donderdag 17 september 2009. De week daarna bezocht ik beide kerken, nadat ik contact had opgenomen met de kosters. Ook vroeg ik in beide plaatsen de bouwtekeningen op bij het gemeentearchief. Ik wil de heer Van Bergeijk hartelijk bedanken voor de korte gesprekjes, die soms ook plaatsvonden na de MSc1colleges over Frank Lloyd Wright, die ik in die periode bijwoonde. U heeft mij met weinig woorden kunnen stimuleren bij het opstarten van deze scriptie! Verder wil ik de kosters van beide kerken bedanken voor hun hartelijke ontvangst en hun enthousiaste medewerking, ook tijdens enkele korte telefoontjes. De heer St. Boot ontving mij op 22 september 2009 in de Paaskerk en gaf mij zelfs een kalender met prachtige foto’s mee. Bedankt! Op 25 september bracht ik samen met mijn vriendin Marinda een bezoek aan de Messiaskerk, waar de heer C. Hofland ons te woord stond en voor koffie zorgde. Ook u wil ik heel hartelijk bedanken! Op 6 oktober 2009 had ik telefonisch contact met de heer J.D. van Asbeck, een zoon van de architect. Hij heeft mij veel verteld over het werk van zijn vader. Ook dit heeft mij enorm geholpen, mede doordat hij mij in contact bracht met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Op 18 augustus 2010 gaf u mij nog nuttige kritiek op het hoofdstuk over uw vader. Hartelijk bedankt! Mevrouw Tine van Merwijk stuurde mij per post een interview met Baron van Asbeck toe dat af werd genomen in het jaar 2000. Hartelijk bedankt voor uw hulp. Deze informatie was zeer bruikbaar. Op woensdag 4 november 2009 sprak ik met de heer Abe van der Werff, secretaris van de Prof. Dr. G. van der Leeuw Stichting. Hij gaf mij enkele (kopieën van) nummers van het blad van zijn stichting, waarin Van Asbecks Paaskerk aan bod kwam. Ook schonk hij me een lijst van alle kerken die gebouwd zijn in de periode 1945-1963. Bedankt voor uw tijd en uw hulp, alsmede voor het prettige gesprek! Twee weken later, op woensdag 18 november 2009, ging ik naar Amersfoort, waar ik een afspraak had met Drs. Peter Don. Via de heer J.D. van Asbeck kwam ik aan zijn gegevens. De heer Don gaf mij een korte rondleiding door de bibliotheek van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Daarnaast gaf hij mij inzicht in de beschikbare archieven van Baron van Asbeck. Hartelijk bedankt voor uw hulp! Via de afdeling ®MIT, onderdeel van de Faculteit Bouwkunde van de Technische Universiteit Delft, ontving ik ook enkele kopiën van een artikel over de Paaskerk. Hiervoor wil ik Ivan Nevzgodin, de auteur, hartelijk bedanken. Ook aan mijn ouders ben ik een woord van dank verschuldigd. Pa en ma, dankzij jullie kan ik studeren. Bedankt voor het lenen van de auto en voor jullie hulp en interesse! Dan een woord van dank aan mijn vriendin Marinda: Je hebt steeds met veel interesse naar mij geluisterd als ik over mijn scriptie vertelde. Je bent zelfs met me meegeweest naar de Messiaskerk in Wassenaar. In de laatste periode, toen ik deze scriptie af wilde ronden, heb je mij echt gestimuleerd. Dankjewel! Tot slot dank ik God, omdat Hij me de kracht en het inzicht gaf bij het schrijven. Dankzij Hem was ik in staat om mijn geloof en mijn studie via deze scriptie op een creatieve wijze te combineren. Ik wens u veel leesplezier! Eelko Kroon
September 2010
PS: Voor de literatuurkritiek verwijs ik u naar het hoofdstuk ‘De link met Le Corbusier’, op bladzijde 39.
Voorwoord
7
8
BARON VAN ASBECK - TWEE KERKEN - GEÏNSPIREERD DOOR LE CORBUSIER
Inhoudsopgave
Colofon
2
Voorwoord
7
1. INTRODUCTIE: DE GEBOUWEN
11
De Paaskerk & De Messiaskerk
13
2. ACHTERGRONDEN: DE ARCHITECT
15
Ir. J.B. baron van Asbeck
17
3: ACHTERGRONDEN: DE REFERENTIE
21
Le Corbusier
23
De Chapelle Notre Dame du Haut te Ronchamp
27
4. INTERMEZZO: GODS WOORD
31
Kerkbouw in het licht van de eeuwigheid
33
5. ONDERZOEK: DE INSPIRATIE
37
De link met Le Corbusier
39
Omgeving & Verschijningsvorm
43
Materialisering & Constructie
51
Glas & Raampartijen
53
Interieur
57
6. EXTRA: ANDERE KERKEN
63
Ronchamps invloed
65
7. CONCLUSIE: HET ANTWOORD
67
Ge誰nspireerd door Le Corbusier
69
Literatuurlijst
70
Illustratieverantwoording
72
Inhoudsopgave
9
10
BARON VAN ASBECK - TWEE KERKEN - GEÏNSPIREERD DOOR LE CORBUSIER
1
INTRODUCTIE: DE GEBOUWEN
Och, mocht ik in die heilige gebouwen, De vrije gunst, die eeuwig Hem bewoog; Zijn lieflijkheid en schonen dienst aanschouwen! Hier weidt mijn ziel met een verwond’rend oog. Want God zal mij, opdat Hij mij beschutt’, In ramp en nood versteken in Zijn hut; Mij bergen in ‘t verborgen van Zijn tent en op een rots verhogen uit d’ ellend’. Psalm 27:3, Oude Berijming, 1773
11
Figuur 1.1 Ir. J.B. baron van Asbeck: Paaskerk, Amstelveen (1963).
Figuur 1.2 Ir. J.B. baron van Asbeck: Messiaskerk, Wassenaar (1967).
12
1. INTRODUCTIE: DE GEBOUWEN
De Paaskerk & De Messiaskerk In de periode van de Wederopbouw, direct na de Tweede Wereldoorlog, zijn veel kerken gebouwd. Bij vrijwel alle kerkgebouwen uit die tijd wordt het exterieur gedomineerd door baksteen.1 Toch zijn er uitzonderingen. Een Wederopbouwarchitect die enkele bijzondere witte kerken ontwierp, is Ir. J.B. baron van Asbeck. Het gaat om de Paaskerk in Amstelveen (1963) en de Messiaskerk in Wassenaar (1967). Bij het zien van deze gebouwen zal de architectuurkenner direct denken aan de Chapelle Notre Dame du Haut te Ronchamp, ontworpen door Le Corbusier van 1950 tot 1954. Is dat Van Asbecks inspiratiebron?
1. Ort, Drs. F.Z. & Ing. H.S. Steensma, Zomaar een dak... - Hervormde kerkbouw tussen 1945 en 1995 (Zoetermeer, 1994), p. 13. 2. http://www. historischamstelveen. nl/keizer%20Karelpark. html (geraadpleegd op 9 oktober 2009). 3. Jansen, K., Zes Nederlandse kerken (Amsterdam, 1964), p. 6. 4. Overbosch, W.G., ‘De kosten van kerkbouw’, Uit en in de steigers - Kerkbouw in Nederland, 19601967, Mededelingen der Prof. Dr. G. van der Leeuw-Stichting, nr. 36, 1964, pp. 17791787. 5. http://www. paaskerk-amstelveen. nl/ > De Paaskerk > Historie (geraadpleegd op 9 oktober 2009). 6. Gesprek met koster St. Boot in de Paaskerk, op 22 september 2009. 7. Werkenlijst, afkomstig van het bureau van Van Asbeck, ter beschikking gesteld door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in Amersfoort, geraadpleegd en gekopiëerd tijdens een bezoek op 18 november 2009. 8. Micklinghoff, Frans, Kerken in Wassenaar (Wassenaar, 2005), p.125. 9. Micklinghoff, Frans, idem. 10. http://www. pkn-wassenaar.nl/ kerkelijkbureau/ > Algemene Kerkenraad (geraadpleegd op 12 oktober 2009). 11. Gesprek met koster C. Hofland in de Messiaskerk, op 25 september 2009.
De Paaskerk in Amstelveen Na de Tweede Wereldoorlog was er veel woningnood in Amstelveen. De nieuwe wijk Keizer Karelpark is toen tot stand gekomen en bestaat voor een groot deel uit flatgebouwen met vier of vijf woonlagen.2 Te midden van die flatgebouwen bevindt zich het Augustinuspark, een groen gebied met een grote vijver. Op deze locatie werd in de periode 19581963 de Paaskerk ontworpen en gebouwd. Het gebouw bevindt zich gedeeltelijk op een heuveltje en gedeeltelijk in het water. Het valt op door die situering, maar tevens door de gevels van witgepleisterd metselwerk en het zeer bijzondere hypparschaaldak 3 (zie Figuur 1.1). De toepassing van deze ingenieuze constructie was mogelijk doordat de opdrachtgever veel geld ter beschikking stelde voor het nieuwe gebouw.4 De gevels bevatten vele kleine vierkante openingen met gekleurd glas. In de zuidgevel is tevens een glas-in-betonraam opgenomen. Pasen De Paaskerk is ontworpen in opdracht van de Kerkvoogdij van de Hervormde Gemeente Wassenaar. Het gebouw is vernoemd naar één van de belangrijkste christelijke feestdagen, het Paasfeest, waarop de opstanding van Jezus Christus wordt herdacht.5 In 1963 nam de Hervormde Gemeente het gebouw in gebruik. In 1998 fuseerden de Hervormden met de Gereformeerden van Wassenaar. De Paaskerk werd als kerkelijk centrum gekozen. In 2006 sloot de gemeente zich aan bij de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) en ging verder onder de huidige naam ‘Paaskerkgemeente’. Gebruik De kerkzaal bevindt zich op de verdieping van het gebouw. Op de begane grond zijn diverse zalen gesitueerd, die momenteel onder meer gebruikt worden voor een (dagelijkse) ouderenopvang, voor vergaderingen en voor de jaarlijkse rommelmarkt van de Paaskerkgemeente. De koster van de Paaskerk heeft een fulltime baan van 36 uur per week. Hij coördineert het gebruik van het gebouw.6
De Messiaskerk in Wassenaar De gemeente Wassenaar wordt gedomineerd door talloze villa’s temidden van een bosrijke omgeving. Het dorp is bekend als woonplaats van Kroonprins WillemAlexander en zijn gezin, maar ook vanwege attractie- en vakantiepark Duinrell. Dwars door Wassenaar heen loopt een vaart, de Zijlwatering. Waar deze watering in verbinding staat met de Princehaven ligt de Zijllaan. Aan deze straat werd in 1966 met de bouw van de Messiaskerk gestart (zie Figuur 1.2). Van Asbeck is al in 1961 met de opdracht begonnen.7 Het gebouw is, evenals de Paaskerk in Amstelveen, die enkele jaren eerder werd ontworpen, uitgevoerd met witte gevels. In plaats van witgepleisterd metselwerk is hier echter beton en porussteen toegepast. De kerkzaal beschikt over talloze willekeurig gerangschikte rechthoekige ramen in de gevels. Aan het witte volume van de kerkzaal is een bijgebouw geplaatst, uitgevoerd in metselwerk met een afwijkende kleur. Messias In 1967 werd de Messiaskerk in gebruik genomen door de opdrachtgever, de Hervormde Gemeente Wassenaar.8 Voor de naam ‘Messias’ is bewust gekozen. Deze wijkt af van de andere Wassenaarse kerkgebouwen, die naar de wijk waarin zij staan zijn vernoemd. Messias komt van het Hebreeuwse woord Masjieach, wat ‘gezalfde koning’ of ‘gezalfde hogepriester’ betekent.9 De Hervormde Gemeente Wassenaar is in 2005 toegetreden tot de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) en gefuseerd met de Gereformeerde Kerk Wassenaar en de Gereformeerde Kerk Wassenaar-Zuid. Behalve in de Messiaskerk komen er ook twee wijkgemeenten samen in de Dorpskerk en de Kievitkerk.10 Uitbreiding Na de fusie is de Gereformeerde Zijllaankerk afgebroken. De aanbouw is toen uitgebreid om meer ruimte te maken. Deze wordt nog steeds frequent gebruikt voor allerlei activiteiten van verenigingen die bij de kerk horen. De koster, die hier ook 36 uur per week werkt, ziet hierop toe.11
De Paaskerk & De Messiaskerk
13
14
BARON VAN ASBECK - TWEE KERKEN - GEÏNSPIREERD DOOR LE CORBUSIER
2
ACHTERGRONDEN: DE ARCHITECT
“Ik werd benaderd voor mijn kerkelijke opdrachten. Ik heb daar nooit naar gesolliciteerd.” Ir. J.B. baron van Asbeck
15
Figuur 2.2 De obelisk op de Pyramide van Austerlitz, Woudenberg. Baron van Asbeck ontwierp kort na WO II de top van glas en metaal.
Figuur 2.3 Restauratie na oorlogsschade van de Waalse Kerk of Agnietenkapel, Arnhem (1947). De voorgevel is opgetrokken in de stijl van de Delftse School.
Figuur 2.4 Restauratie na oorlogsschade van de Nederlandse Hervormde kerk te Kesteren (1945). Dit was Baron van Asbecks eerste kerkelijke opdracht.
Figuur 2.5 Nederlands Hervormde Ontmoetingskerk, Eefde (1954). De eerste nieuw ontworpen kerk van Baron van Asbeck.
Figuur 2.6 Nederlands Hervormde Noorderkerk, Bilthoven (1955).
Figuur 2.7 Pinkster- of Ontmoetingskerk, Nederlandse Protestantenbond, Bennekom (1957).
16
2. ACHTERGRONDEN: DE ARCHITECT
Ir. J.B. baron van Asbeck Alvorens de Paaskerk en de Messiaskerk onder de aandacht te brengen wordt het leven en werk van de architect Ir. J.B. baron van Asbeck beschreven. Johannes Bernardus van Asbeck werd geboren in Den Haag op 5 januari 1911.12 Na de Tweede Wereldoorlog richtte hij een architectenbureau op in Driebergen.
Figuur 2.1 Ir. J.B. baron van Asbeck.
12. Nannen, AnneMarie, interview met J.B. baron van Asbeck in november 1999, in: Over wederopbouw gesproken: interviews met verantwoordelijke architecten en stedebouwkundigen uit de wederopbouw periode (Zeist, 2000), pp. 4-11. 13. Nannen, AnneMarie, idem. 14. Nannen, AnneMarie, idem. 15. Nannen, AnneMarie, idem. 16. Telefoongesprek met J.D. van Asbeck, een zoon van Ir. J.B. baron van Asbeck, op 6 oktober 2009. 17. http://www. defransetijd.nl/content/ de_pyramide_van_ austerlitz.html (geraadpleegd op 8 oktober 2009). 18. http://www. vanasbeck.com/ > Over ons > Geschiedenis (geraadpleegd op 8 oktober 2009). 19. Nannen, AnneMarie, idem. 20. Werkenlijst, afkomstig van het bureau van Van Asbeck, ter beschikking gesteld door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in Amersfoort, geraadpleegd en gekopiëerd tijdens een bezoek op 18 november 2009. 21. http://www. waalsekerkarnhem.nl/ > Geschiedenis (geraadpleegd op 8 oktober 2009). 22. Nevzgodin, Ivan, Transformations of Dutch Church Building after the Second World War, in: The Challenge of Change - Dealing with the Legacy of the Modern Movement (Amsterdam, 2008), p. 537. 23. Nannen, AnneMarie, idem.
Jeugd J.B. van Asbeck was de zoon van een Haagse marineofficier. Zijn moeder kwam uit Woudenberg. Haar vader was daar burgemeester. Van zijn derde tot zijn zesde levensjaar woonde Van Asbeck in Woudenberg, waar hij zich ook op latere leeftijd weer gevestigd heeft. Toen hij op zijn zesde weer in Den Haag woonde, volgde hij daar na de lagere school de HBS. Vervolgens ging hij studeren aan de Technische Hogeschool te Delft, de huidige Technische Universiteit. Hier kreeg hij onder meer les van Professor M.J. Granpré Molière, de inspirator van de Delftse School en later van de Rooms-Katholieke kerkbouw van de Bossche School. Een andere docent die Van Asbeck van belang achtte, was D.F. Slothouwer, die de geschiedenis van de bouwkunst doceerde. Tijdens zijn jeugd ondernam Baron van Asbeck enkele vakantiereizen naar Italië en Scandinavië, waar hij veel inspiratie opdeed.13 Tweede Wereldoorlog Baron van Asbeck studeerde af aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog. Toen hij in Delft bezig was met tekenen hoorde hij de Duitse bommen vallen op vliegveld Iepenburg tussen Den Haag en Rotterdam. Vanwege het uitbreken van de oorlog las hij pas in februari 1941 in de krant dat hij daadwerkelijk geslaagd was. Tijdens de oorlog kon hij gaan werken bij architectenbureau Eschauzier. Wegens gebrek aan opdrachten is hij hier maar kort werkzaam geweest. Vervolgens kon hij onder leiding van Professor Froger aan de slag in opdracht van de Nederlandse Spoorwegen, waar hij onderzoek deed naar uitbreidingen van het spoorwegennetwerk.14 Eigen bureau Na de oorlog startte Van Asbeck een eigen bureau. Al voor het einde van de oorlog had hij zitting in de Bouw- en Restauratiecommissie voor de kerken. Zijn eerste kerkelijke opdracht vloeide daaruit voort.15 Hij heeft echter ook diverse projecten op andere gebieden gedaan. De Pyramide van Austerlitz Eén van zijn eerste werken was het aanbrengen van de metalen en glazen top op de obelisk van de Pyramide van Austerlitz, bij Woudenberg 16 (zie Figuur 2.2). Dit was nodig vanwege de nieuwe functie als brandtoren.
De Pyramide van Austerlitz is overigens van 2001 tot en met 2004 en vervolgens van 2007 tot 2008 volledig gerestaureerd en teruggebracht in de staat van 200 jaar geleden.17 De obelisk bleef zoals die was en bevat dus nog steeds Van Asbecks top. Restauratie van kerkgebouwen Van Asbeck werd gevraagd voor het restaureren van kerkgebouwen die zwaar beschadigd waren tijdens de Tweede Wereldoorlog.18 Het eerste project betrof de restauratie en wederopbouw van de Nederlands Hervormde kerk van Kesteren,19 waarmee hij startte in 1945 (zie Figuur 2.4). De overige door hem gerestaureerde kerkgebouwen staan in IJzendoorn (1945), Lexmond (1946), Eethen (1946 en 1952), Genderen (1946), Arnhem (1947), Mijnsheerenland (1955), Piershil (1955 en 1968) en Arkel (1964).20 Een noemenswaardig project betreft de restauratie van de Waalse Kerk of Agnietenkapel in Arnhem, waarbij de voorgevel in de stijl van de Delftse school werd opgetrokken, in navolging van Van Asbecks THdocent Granpré Molière 21 (zie Figuur 2.3). Nieuwbouw van kerken In de jaren ‘50 en ‘60 van de twintigste eeuw werd het sociale leven in Nederland gedomineerd door de verzuiling. Dit was van invloed op de keuze van een architect voor het bouwen van een kerk.22 Baron van Asbeck was zelf lid van de Nederlands Hervormde kerk. Hij was secretaris van het Instituut voor Religieuze en Kerkelijke Kunst. Ook onderhield hij contacten met de Prof. Dr. G. van der Leeuw-Stichting, die werd opgericht door dominee W.G. Overbosch, die tevens voorzitter was. Van Asbeck heeft veel met hem samengewerkt.23 Daardoor, maar ook door zijn restauraties van de genoemde Nederlands Hervormde kerkgebouwen, werd hij in 1954 voor het eerst gevraagd voor het ontwerpen van een nieuw kerkgebouw. Het ging om de Dorps- of Ontmoetingskerk in Eefde 24 (zie Figuur 2.5). Daarna volgden de Nederlands Hervormde (NH) Noorderkerk in Bilthoven (1955, Figuur 2.6), de Pinkster- of Ontmoetingskerk van de Nederlandse Protestantenbond in Bennekom (1957, Figuur 2.7), de NH Marcuskerk in Utrecht (1958, Figuur 2.8), de kapel van Sanatorium Zonnegloren in Soest (1959, Figuur 2.9), de NH Adventskerk in Eindhoven (1960, Figuur 2.10), de kapel van het Centrum voor Jeugdhulp in Maarsbergen (1962, Figuur 2.11), de in dit Ir. J.B. baron van Asbeck
17
Figuur 2.8 Nederlands Hervormde Marcuskerk, Utrecht (1958).
Figuur 2.9 Kapel Sanatorium Zonnegloren, Soest (1959).
Figuur 2.10 Nederlands Hervormde Adventskerk, Eindhoven (1960).
Figuur 2.11 Kapel Centrum voor Jeugdhulp, Maarsbergen (1962).
Figuur 2.12 Nederlands Hervormde Ichthuskerk, Vlaardingen (1964).
Figuur 2.13 Paleis het Loo, Apeldoorn (1684). Baron van Asbeck restaureerde het paleis in 1970.
18
2. ACHTERGRONDEN: DE ARCHITECT
boek beschreven NH Paaskerk te Amstelveen (1963), de NH Ichthuskerk in Vlaardingen (1964, Figuur 2.12) en ten slotte de NH Messiaskerk te Wassenaar (1967), die ook in dit boek aan bod komt. Hausse in kerkbouw Baron van Asbeck heeft dus een bijdrage geleverd aan de hausse in kerkbouw die plaatsvond na de Tweede Wereldoorlog. Volgens de Prof. Dr. G. van der LeeuwStichting werden er namelijk in de eerste twee decennia na de oorlog in Nederland maar liefst 1564 kerken en kapellen gebouwd.25+26 De kerken van Baron van Asbeck mogen met recht tot de Wederopbouwarchitectuur worden gerekend. Andere bouwwerken Gedurende de periode waarin hij kerken ontwierp, kwamen er ook opdrachten binnen voor restauratie en nieuwbouw van andere gebouwtypen, waaronder scholen, woonhuizen en kastelen. Enkele noemenswaardige door Van Asbeck gerestaureerde
24. Mourik, Ir. W.J.G. van, Hervormde kerkbouw na 1945 (‘s Gravenhage, 1957), pp. 54-61.
panden zijn Kasteel Eerde te Ommen, Slot Zuylen te Maarssen, Slot Zeist in Zeist en Paleis het Loo in Apeldoorn 27 (Figuur 2.13). Overdracht bureau Er bestaat nog steeds een bureau dat Van Asbecks naam draagt, maar dit heeft geen relatie meer met het oorspronkelijke wederopbouwwerk van de baron. In 1990 heeft Baron van Asbeck de leiding over zijn bureau namelijk overgedragen aan Freek de Koning en Bert van Capelle en werd de naam veranderd in Van Asbeck Bouw en Restauratie Consultants B.V.28 Nalatenschap Ir. J.B. baron van Asbeck is op het moment van schrijven nog in leven, maar wegens hoge ouderdom niet meer aanspreekbaar over zijn werk.29 Hij heeft een prachtige nalatenschap in de vorm van talloze nieuwe en gerestaureerde bouwwerken in Nederland, waarvan velen over een monumentenstatus beschikken!
De kerken van Baron van Asbeck mogen met recht tot de Wederopbouwarchitectuur worden gerekend.
25. Overbosch, W.G., Lijst van Nederlandse kerken 1945-1963, (Amsterdam, 1963). 26. Overbosch, W.G., ‘Voortzetting en correcties op de “Lijst van Nederlandse kerken”, 1960-1967’, Uit en in de steigers - Kerkbouw in Nederland, 19601967, Mededelingen der Prof. Dr. G. van der Leeuw-Stichting, nr. 36, 1964, pp. 17911882. 27. http://www. vanasbeck.com/, idem. 28. http://www. vanasbeck.com/, idem. 29. Telefoongesprek met J.D. van Asbeck, op 18 augustus 2010.
Ir. J.B. baron van Asbeck
19
20
BARON VAN ASBECK - TWEE KERKEN - GEÏNSPIREERD DOOR LE CORBUSIER
3
ACHTERGRONDEN: DE REFERENTIE
“L’architecture est le jeu, savant, correct et magnifique des volumes sous la lumière.” Le Corbusier
21
Figuur 3.2 Le Corbusier: Villa Savoye, Poissy (1928-1930).
Figuur 3.3 Le Corbusier: Unité d’Habitation, Marseille (1945-1952).
Figuur 3.4 Le Corbusier: Unité d’Habitation, Marseille (1945-1952). Principedoorsnede van twee apartementen rondom een corridor.
Figuur 3.5 Le Corbusier: Het dominicanenklooster van Sainte-Marie de La Tourette (1953-1957).
22
3. ACHTERGRONDEN: DE REFERENTIE
Le Corbusier De Paaskerk en de Messiaskerk van Baron van Asbeck vertonen beiden gelijkenissen met de wereldberoemde Chapelle Notre Dame du Haut in het Franse Ronchamp. De Zwitserse Charles Édouard Jeanneret, die bekend is geworden onder zijn pseudoniem ‘Le Corbusier’, ontwierp deze kapel tussen 1950 en 1954.30 Le Corbusier is wereldberoemd vanwege talloze inspirerende werken.
Figuur 3.1 Charles Édouard Jeanneret (Le Corbusier).
30. Curtis, William .J.R., Modern architecture since 1900 (Londen/New York, 2007), p. 419. 31. Voor een uitgebreid overzicht van het leven en werk van Le Corbusier is het raadzaam om de website van de Fondation Le Corbusier te raadplegen: http://www. fondationlecorbusier. asso.fr/. 32. Le Corbusier, Vers une Architecture (Parijs, 1922). 33. Archipedia, http:// www.architectenweb. nl/aweb/archipedia/ archipedia.asp?ID=535 (geraadpleegd op 12 oktober 2009). 34. Leupen, Bernhard (et al), Ontwerp en analyse (Rotterdam, 2005), p. 56. 35. Zwol, Jasper van, Het woongebouw Klassieke en recente ontwerpen (Amsterdam, 2009), pp. 52-55. 36. Archipedia, http:// www.architectenweb. nl/aweb/archipedia/ archipedia.asp?ID=3296 (geraadpleegd op 16 oktober 2009). 37. Nevzgodin, Ivan, Transformations of Dutch Church Building after the Second World War, in: The Challenge of Change - Dealing with the Legacy of the Modern Movement (Amsterdam, 2008), p. 540. 38. Curtis, William J.R., idem, p. 423.
Zijn leven Charles Édouard Jeanneret werd geboren op 6 oktober 1887 in het Zwitserse La Chaux-de-Fonds. Hij ging later in Parijs werken en nam dan ook de Franse nationaliteit aan in de jaren ‘20 van de twintigste eeuw. Zijn pseudoniem ‘Le Corbusier’ is afgeleid van de naam van zijn overgrootmoeder, ‘Lecorbésier’. Jeanneret gebruikte die naam voor het eerst als auteur in 1920. In 1922 werd het zijn architectennaam, die hij ook in het burgerlijk leven gebruikte. Le Corbusier overleed op 77-jarige leeftijd door verdrinking ten gevolge van een hartaanval tijdens een zwempartij in de Middellandse Zee.31 Vers une architecture Le Corbusier schreef in de beginjaren van zijn bureau voornamelijk boeken en artikelen. Eén van de belangrijkste publicaties van zijn hand is Vers une architectur uit 1922, waarin hij een nieuwe bouwkunst voorstelt, die past in het gemechaniseerde tijdperk. In het boekje zijn de zeer invloedrijke artikelen gecondenseerd die in het tijdschrift l’Esprit Nouveau verschenen. Zijn interesse voor de klassieke Griekse architectuur en de aantrekkingskracht die het machinale concept op hem had kwamenhierin duidelijk naar voren.32 Enorm oeuvre Le Corbusier wordt wereldwijd, maar zeker ook in Nederland als zeer invloedrijk gezien. Hij heeft een indrukwekkend oeuvre achtergelaten, wat wel blijkt uit dit citaat uit Archipedia: “In totaal heeft Le Corbusier vijfenzeventig gebouwen in twaalf landen gebouwd, nam hij deel aan meer dan veertig stedenbouwkundige projecten, maakte hij ruim achtduizend tekeningen, vierhonderd schilderijen en veertig sculpturen, schreef hij meer dan veertig boeken en publiceerde honderden artikelen.” 33 Het is in dit boek niet relevant om zijn totale oeuvre te presenteren. Toch is het goed om wel wat van zijn werk te noemen. Enkele van zijn meest spraakmakende, daadwerkelijk uitgevoerde ontwerpen, naast de kapel te Ronchamp, komen nu aan bod. Villa Savoye Van 1928 tot 1930 ontwierp Le Corbusier Villa Savoye, ook wel bekend als Villa les Heures Claires, bij Poissy (zie Figuur 3.2). Het ontwerp van dit woonhuis is gebaseerd op de ‘vijf punten van een nieuwe architectuur’, die Le Corbusier opstelde:
1. De kolommen (les pilotis) 2. Het dakterras (le toit-jardin) 3. De vrije plattegrond (le plan libre) 4. Het strookraam (la fenêtre en longueur) 5. De vrije gevel (la façade libre) Een ander belangrijk punt van de villa is de ‘route architecturale’, die in Villa Savoye de vorm heeft van een hellingbaan die tot het dak doorloopt.34 Unité d’Habitation Een ander zeer invloedrijk project is de Unité d’Habitation, een enorm woongebouw in Marseille (1945-1952, zie Figuur 3.3). Le Corbusier noemde dit gebouw zelf la cité radieuse. Het complex bevat maar liefst 337 appartementen in 23 typen, van één tot tienpersoons. Het is een vrijstaand, schijfvormig gebouw op pilotis. Het heeft 17 verdiepingen met op elke derde laag een corridor en op de zevende en achtste verdieping diverse voorzieningen, waaronder winkels en een hotel. Op het dak zijn diverse andere functies geplaatst, zoals een trimbaan en een zwembad. De openbare ruimte is dus in het gebouw opgenomen. De woningen zijn op een bijzondere wijze gestapeld rond de corridors (zie Figuur 3.4). Dit gebouw heeft talloze architecten geïnspireerd bij latere woongebouwen.35 Ondanks dat is er ook veel kritiek op het complex geweest. Vanwege de massaliteit en de enorme hoeveelheid bewoners wordt kreeg het de bijnaam maison du fada (het gekkenhuis).36 Het dominicanenklooster van SainteMarie de La Tourette Naast de kapel van Ronchamp, die in het volgende hoofdstuk aan bod komt, is er een ander sacraal gebouw van Le Corbusier dat van invloed is geweest op de Nederlandse kerkbouw na de Tweede Wereldoorlog: het dominicanenklooster van Sainte-Marie de La Tourette bij Lyon 37 (zie Figuur 3.5). Het is ontworpen en gebouwd tussen 1953 en 1957. Le Corbusier kreeg deze opdracht dus terwijl de kapel van Ronchamp (19501954) gebouwd werd. Al lang daarvoor, in 1907, had hij een bezoek gebracht aan het Kartuizer klooster in Ema, Toscane. Le Corbusier was diep onder de indruk van de geordende architectuur, de balans tussen publiek en privaat en de omkaderde vensters die een blik op de natuur boden vanuit de cellen.38 Hij had ook al eerder een bezoek gebracht aan een gemeenschap van monniken in Griekenland. Le Corbusier had dus jaren van onderzoek en inspiratie Le Corbusier
23
^ Figuur 3.7 Le Corbusier: Het dominicanenklooster van Sainte-Marie de La Tourette (19531957). Interieur van de kloosterkerk.
< Figuur 3.6 Le Corbusier: Het dominicanenklooster van Sainte-Marie de La Tourette (19531957). Driedimensionaal totaalbeeld. Het U-vormige bouwdeel bevat de kloostercellen. Het volume dat de U afsluit is de kloosterkerk.
Figuur 3.8 Le Corbusier: Het dominicanenklooster van Sainte-Marie de La Tourette (1953-1957). De crypte, die licht krijgt via canons de lumière in het dak.
24
3. ACHTERGRONDEN: DE REFERENTIE
achter de rug. Zijn ontwerp voor La Tourette is dan ook een herinterpretatie van een oud type. De kloosterwoningen zijn Uvormig geörienteerd rond een binnenplaats (zie Figuur 3.6). De materialisering van het complex is verre van klasiek, want er is ruw beton toegepast (béton brut, daarover later meer). De kloosterkerk is een apart blok dat de binnenplaats afsluit en van binnen gedomineerd wordt door betonnen oppervlaktes, kleur en licht, waardoor een bijzondere, sacrale sfeer ontstaat 39 (zie Figuur 3.7). De crypte is op een dergelijke
wijze uitgevoerd. Deze krijgt licht via buisvormige betonnen vensters in het dak, canons de lumière (zie Figuur 3.8). Wereldberoemd Het is, zoals al eerder werd vermeld, niet nodig om het totale werk van Le Corbusier onder de aandacht te brengen, maar de beschreven ontwerpen bieden een goed beeld dat in het achterhoofd gehouden dient te worden bij het lezen van de beschrijving van de Chapelle Notre Dame du Haut, in het volgende hoofdstuk.
Le Corbusiers dominicanenklooster van Sainte-Marie de La Tourette is ook van invloed geweest op de Nederlandse kerkbouw na de Tweede Wereldoorlog.
39. Curtis, William J.R., idem, p. 424.
Le Corbusier
25
Figuur 3.9 Le Corbusier: Chapelle Notre Dame du Haut, Ronchamp (1954). Zuidoostaanzicht.
Figuur 3.10 Dakconstructie: houten (verloren) bekisting en betonnen schil (6 centimeter, bĂŠton brut).
Figuur 3.11 Dakconstructie: schetsen van het houten constructieprincipe.
Figuur 3.12 Zuidgevel met grote toren naast de hoofdentree.
Figuur 3.13 Noordgevel met twee torens naast de secundaire entree.
26
3. ACHTERGRONDEN: DE REFERENTIE
De Chapelle Notre Dame du Haut te Ronchamp Tussen 1950 en 1954 ontwierp en bouwde Le Corbusier de Chapelle Notre Dame du Haut te Ronchamp, Frankrijk (zie Figuur 3.9). Deze kapel deed vanwege de expressieve vormentaal veel stof opwaaien. Eén ding was zeker: de meester van de Europese moderne architectuur was grondig van richting veranderd.40 De beelden van deze kapel zijn door heel West-Europa gegaan en hebben op die manier diverse architecten beïnvloed. Ook Baron van Asbeck moet deze beelden gezien hebben, want zijn Paaskerk en Messiaskerk vertonen beiden gelijkenissen met dit werk van ‘de meester’.
40. Curtis, William J.R., Modern architecture since 1900 (Londen/ New York, 2007), p. 420. 41. Bekaert, Geert, In een of ander huis - Kerkbouw op een keerpunt (Tielt en Den Haag, 1967), p. 82. 42. Pauly, Danièle, Le Corbusier: La Chapelle de Ronchamp / The Chapel at Ronchamp (Parijs / Bazel / Boston / Berlijn, 1997), p. 58. 43. Pauly, Danièle, idem, interview met Canon Ledeur, afgenomen door Danièle Pauly, maart 1974. 44. Le Corbusier & Jean Petit, Le Livre De Ronchamp (Parijs, 1961), p. 18. 45. Bekaert, Geert, idem, p. 83. 46. Le Corbusier & Jean Petit, idem, pp. 140-142. 47. Pauly, Danièle, idem, p. 100.
Aanleiding Le Corbusier weigerde aanvankelijk iedere kerkelijke opdracht. In zijn stad van de mens was er geen plaats voor een kerk: “Ik kan niet bouwen voor mensen die niet bij mij logeren. Ik proef het leven van een parochie niet, ik ben geen parochiaan. En dan... die lui die je in en uit ziet gaan tussen het moment dat ze uit bed komen en het gebraden zondagsvlees, dat is niet fraai om te zien.” 41 Toch begon Le Corbusier aan de opdracht, doordat enkele vrienden, François Mathey en pater Couturier, hem overhaalden. De argumenten om de opdracht aan te nemen waren bijzonder. Het ging niet om het ontwerpen in opdracht van een institution morte, maar voor een traditie die nog steeds in leven was. Op de heuvel bij Ronchamp, in de Vogezen, had namelijk al sinds de negentiende eeuw een kerk gestaan, die in 1913 vernietigd werd door blikseminslag. Vervolgens is op de fundering van dat gebouw een nieuwe kerk gebouwd, die in de herfst van 1944 werd getroffen door Duitse bombardementen.42 Canon Ledeur, secretaris van de Commission d’Art Sacré de Besançon, smeekte Le Corbusier om de opdracht aan te nemen met de volgende woorden: “Nous n’avons pas grand’chose à vous offrir, mais nous pouvons vous offrir ceci: un magnifique paysage, et la possibilité d’aller jusqu’au bout. Je ne sais si vous devez faire des églises, mais si vous devez en faire une, les conditions sont ici requises, permettant de penser que la cause n’est pas perdue d’avance et que là sera favorisée une totale liberté de création.” 43 (We hebben u niet veel te bieden, maar wat we bieden is dit: een fantastische locatie en de mogelijkheid om tot het uiterste te gaan. Ik weet niet of u affiniteit heeft met het bouwen van kerken, maar als u er één bouwt zijn de voorwaarden die Ronchamp biedt ideaal. Dit is geen verspeelde kans: u krijgt de totale vrijheid om te ontwerpen wat u wilt). Daarmee kon Le Corbusier aan de gang gaan. Zo’n opdracht zal geen architect laten schieten. Abstractie De beslissende factor om de opdracht aan te nemen was ongetwijfeld Le Corbusiers bezoek aan de locatie. Hij kwam ‘in contact’ met het landschap en ontdekte de quatre horizons,44 die hij opnam in zijn eerste schetsen. De vrijheid die hij kreeg
heeft hij genomen. Hij heeft een gebouw ontworpen dat zijn weerga niet kent. De vormen zijn verre van geometrisch. Zijn eerder ontworpen wooneenheden lieten iets zien van beperktheid en abstractie. De kapel van Ronchamp is totaal afwijkend. Hij ís abstract, maar totaal niet beperkt of gestandaardiseerd. De vormen zijn vrij. Het is overigens niet zo dat Le Corbusier nooit met vrije vormen experimenteerde. Op het dak van zijn Unité d’Habitation zijn vrije vormen toegepast en zou zelfs, als Le Corbusier geen afkeer van religie zou hebben, plaats geweest zijn om een kerk op te nemen.45 Vormentaal Wat allereerst opvalt aan de kapel van Ronchamp is de moeilijk afleesbare vorm, de witte gevels met grof pleisterwerk en het enorme bruingeschilderde betonnen dak. Dat dak oogt als massief beton, maar bevat een verloren bekisting en houten liggers, waaromheen een zes centimeter dikke betonnen schil is geplaatst 46 (zie Figuur 3.10 en 3.11). Die schil is uitgevoerd in béton brut, beton dat niet glad afgewerkt is, maar de afdruk van de gebruikte bekistingsplanken nog laat zien. Verder vallen de drie torens op, die doen denken aan periscopen. De hoogste bevindt zich links naast de hoofdingang in de zuidgevel (zie Figuur 3.12). De andere twee zijn iets lager en zijn ruggelings gepositioneerd aan weerszijden van de deur in de noordgevel (zie Figuur 3.13). In de drie torens zijn drie afzonderlijke kapellen opgenomen. Gevels Bij de oostgevel is een kansel opgesteld, zodat er buiten diensten gehouden kunnen worden (zie Figuur 3.9). De Notre Dame du Haut is namelijk een bedevaartskerk. Le Corbusier plaatste in zijn boek Le Livre De Ronchamp diverse foto’s waarop duizenden pelgrims te zien zijn (zie Figuur 3.14). De noord- en zuidgevel bevatten talloze rechthoekige, breder uitlopende raamopeningen. De zuidgevel variëert onderaan in dikte van 3,70 meter in het westen tot 1,40 meter in het oosten en is bovenaan slechts een halve meter dik.47 Het licht dat door het (gekleurde) glas binnenkomt leidt tot een sacrale sfeer (zie Figuur 3.15). In de westgevel is een waterspuwer, uit-
De Chapelle Notre Dame du Haut te Ronchamp
27
Figuur 3.15 Sacrale sfeer als gevolg van de lichtinval door de ramen in de zuidgevel.
Figuur 3.14 Bijeenkomst met pelgrims bij de Notre Dame du Haut.
Figuur 3.16 EĂŠn van Le Corbusiers eerste schetsen voor de kapel van Ronchamp.
Figuur 3.17 Waterspuwer en opvangtank bij de westgevel.
Figuur 3.18 Plattegrond.
28
3. ACHTERGRONDEN: DE REFERENTIE
gevoerd in béton brut, opgenomen, die het hemelwater van het dak afvoert naar een tank. Op deze plaats wordt het contrast tussen het béton brut en de gepleisterde gevels duidelijk (zie Figuur 3.17). Plattegrond en interieur Het gebouw is ontworpen vanuit de gevels. De eerste schetsen van Le Corbusier tonen dat ook aan (zie Figuur 3.16). De plattegrond is afgeleid van die gevels, en heeft dan ook geen duidelijk definieerbare vorm (zie Figuur 3.18). Opnieuw komt Le Corbusiers vrijheid naar voren. De kerkzaal bevat slechts weinig meubilair. Bij de zuidgevel, met de bijzondere diepe raamopeningen, zijn enkele banken met betonnen poten, geplaatst. Bij de wand in de oostgevel, waar aan de buitenzijde een kansel staat, bevindt zich een enkele centimeters verhoogd podium, waarop het, eveneens betonnen, altaar staat. In de oostgevel is een vierkant raam opgenomen, dat geïnspireerd is op nissen in oude kathedralen. Het bevat een Mariabeeld. Daaronder staan een houten kruis en een kandelaar met kaarsen. Bij de noordgevel, onder één van de torens, hangt een betonnen kansel aan de wand. De toepassing van beton, al dan niet uitgevoerd als béton brut, voor vrijwel al het meubilair, leidt tot een minimalistische uitstraling van het interieur. Toch wordt de sfeer bovenal bepaald door de expressieve vormgeving. De materialisering is daaraan ondergeschikt.
Une oeuvre d’art total Le Corbusier bestempeld zijn kapel als une oeuvre d’art total.48 Verder verklaart hij de sacrale sfeer deels met het volgende citaat: “L’architecture est forme, volumes, couleur, acoustique, musique.” 49 De toepassing van vorm en volume komen duidelijk naar voren. Kleur komt met name terug bij de ramen, die kleur geven aan het voornamelijk in grijs en wit uitgevoerde interieur. Akoestiek komt naar voren in de bijzonder dakvorm. En muziek? Architectuur is muziek? Muziek is kunst. De kapel van Ronchamp is kunst. Le Corbusier wordt heel vaak geciteerd. Hij werd in zijn tijd gezien als “de meester van de Europese moderne architectuur.” 50 De Notre Dame du Haut is één van zijn meest abstracte ontwerpen. Minimalistisch materiaalgebruik, een zeer expressieve vormentaal, een bijzondere locatie, maar bovenal: een kapel, een sacraal, een devoot, een heilig gebouw, ter ere van een hoger doel. Dat doel was voor Le Corbusier zelf puur architectonisch. De opdrachtgevers zagen het anders. Zij vroegen een vermaarde architect om een bedevaartskapel te ontwerpen ter ere van God.51 Daar is Le Corbusier in geslaagd, misschien wel zonder het zelf zo bedoeld te hebben. Voor Le Corbusier was architectuur een doel. Voor God was architectuur een middel. Voor God was zelfs Le Corbusier, de wereldberoemde architect, slechts een middel.52
48. Pauly, Danièle, idem, p. 106. 49. Le Corbusier & Jean Petit, idem, p. 17. 50. Curtis, William J.R., idem, p. 420. 51. De Notre Dame du Haut is een RoomsKatholieke kapel. Mariaverering wordt in dit boek echter buiten beschouwing gelaten. Hoewel de auteur protestantschristelijk is, en de kerken van Baron van Asbeck, die in dit boek beschreven zijn, ook protestants zijn, is een religieuze discussie in een architectonisch en historisch boek niet op zijn plaats. Om gebouwen met een devote functie te kunnen vergelijken heeft de auteur een oecumenisch standpunt ingenomen. 52. Zie de Bijbel, De brief aan de Hebreeën, hoofdstuk 3, vers 4: “Elk huis heeft zijn bouwer, maar God is de bouwer van alles.”
Voor Le Corbusier was architectuur een doel. Voor God was architectuur een middel.
De Chapelle Notre Dame du Haut te Ronchamp
29
30
BARON VAN ASBECK - TWEE KERKEN - GEÏNSPIREERD DOOR LE CORBUSIER
4
INTERMEZZO: GODS WOORD
Zou God werkelijk op aarde kunnen wonen? Zelfs de hoogste hemel kan U niet bevatten, laat staan dit huis dat ik voor U heb gebouwd. 1 Koningen 8:27
31
Figuur 4.2 De tempel van Salomo, naar de beschrijvingen in 1 Koningen 5 tot en met 8 en 2 Kronieken 2 tot en met 6.
Bij de bouw van de tempel werden alleen stenen gebruikt die al in de groeve waren afgewerkt; in de tempel was tijdens de bouw geen enkel geluid van hamers, houwelen of andere ijzeren gereedschappen te horen. 1 Koningen 6:7
Wat is dan de sterveling dat U aan hem denkt, het mensenkind dat U naar hem omziet? Psalm 8:5, onberijmd
Jezus zei: â&#x20AC;&#x2DC;Ik heb in het openbaar tot de wereld gesproken. Ik heb steeds onderricht gegeven op plaatsen waar de Joden bij elkaar komen, in synagogen en in de tempel.â&#x20AC;&#x2122; Johannes 18:20
32
4. INTERMEZZO: GODS WOORD
Kerkbouw in het licht van de eeuwigheid
Figuur 4.1 Prof. Dr. G. van der Leeuw.
53. Gesprek met L.A. van der Werff, secretaris van de Prof. Dr. G. van der Leeuw-Stichting, op 4 november 2009. 54. Nannen, AnneMarie, interview met J.B. baron van Asbeck in november 1999, in: Over wederopbouw gesproken: interviews met verantwoordelijke architecten en stedebouwkundigen uit de wederopbouw periode (Zeist, 2000), pp. 4-11. 55. Genesis 11:1-9. 56. Psalm 8:5, onberijmd. 57. Genesis 3:19, Job 7:21, Psalm 90, Prediker 3:20. 58. Exodus 25:8, 29:45, Leviticus 26:12. 59. Exodus 25-40. 60. 1 Koningen 5-8, 2 Kronieken 2-6. 61. Zie bijvoorbeeld het oudtestamentische Bijbelboek Ezra. Ook in het Nieuwe Testament, in de tijd van de rondwandeling van Jezus op aarde, is er weer een tempel in Jeruzalem, die werd gebouwd door Herodus de Grote. 62. 1 Koningen 8:27. 63. Psalm 127:1, Spreuken 2:6. 64. Handelingen 17:28. 65. Hebreeën 7:18-22, 10:10. 66. 1 Korinthe 3:9, 16-17, 2 Korinthe 6:16, Efeze 2:19-22, Kolossenzen 1:18, 1 Petrus 2:5.
Hoort een protestants-christelijke theologische beschouwing thuis in een historisch-wetenschappelijke publicatie? Wanneer het over kerkbouw gaat is dat gerechtvaardigd. Waarom? Kerkbouw is niet zomaar iets. Kerkbouw gaat niet over het huisvesten van mensen, maar om het huisvesten van God en Zijn gemeente. De eerste naoorlogse minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, Professor Dr. Gerardus van der Leeuw, zag religie en kunst als twee horizontale lijnen, die volgens een wiskundig model elkaar raken in het oneindige, in het hiernamaals.53 Als aanhanger van zijn gedachtegoed richtte Ds. W.G. Overbosch de Prof Dr. G. van der Leeuw-stichting op. Hij was een theoloog en heeft veel gepubliceerd over kerkbouw en liturgiek. Omdat hij samenwerkte met Baron van Asbeck,54 is zijn gedachtegoed relevant voor dit onderzoek, maar het is tevens representatief voor de heersende visie op kerkbouw tijdens de Wederopbouwperiode. In navolging van Overbosch en zijn belangrijkste co-auteur, Ds. H.R. Blankesteijn, is dit hoofdstuk dan ook geschreven. Deze tekst gaat echter nog verder dan de geschriften van hun hand, aangezien talloze beweringen vanuit een calvinistische overtuiging Bijbels onderbouwd zijn. Kathedralen Veel middeleeuwse bouwmeesters die begonnen met de bouw van een kathedraal, hebben de voltooiing nooit meegemaakt. Talloze romaanse, maar voornamelijk gotische, kathedralen, zijn in een periode van meerdere eeuwen tot stand gekomen en weerspiegelen soms ook verschillende bouwstijlen. Andere kerken zijn wegens geldgebrek nooit voltooid, waarvan dan bijvoorbeeld de platte toren zonder spits nog steeds getuigt. Macht Zijn dergelijke bouwwerken tot eer van God gebouwd? Gaat het om devotie, of streelt het voornamelijk het ego van de machtige middeleeuwse geestelijkheid? Vertoont het bouwen van kolossale kerken geen overeenkomsten met de bouw van de Toren van Babel, die wegens de hooghartigheid van de bouwlieden bestraft werd met de Babylonische spraakverwarring? 55 Stof Wie zijn wij, mensen, dat wij denken dat we alles in onze eigen hand hebben? 56 We leven hier 60, 70, 80 jaren en sterven, om terug te keren tot stof.57 Het aardse leven is vergankelijk. Tabernakel en tempel Toch lezen we in de Bijbel dat God Zijn volk Israël al oproept om een heiligdom voor Hem te maken, zodat hij in hun midden kan wonen.58 Vele hoofdstukken worden gewijd aan de bouw van de tabernakel, tot in de details.59 Later bouwt koning Salomo de tempel 60 (Figuur 4.2). Opnieuw komt hier de vergankelijkheid naar voren. De tempel is meerdere malen verwoest en herbouwd, omdat Israël God verliet en later weer in nood tot Hem vluchtte.61 Koning Salomo sprak bij de inwijding van de tempel zelf al uit: “Zou God werkelijk op aarde kunnen wonen? Zelfs de hoogste he-
mel kan U niet bevatten, laat staan dit huis dat ik voor U heb gebouwd.” 62 Afhankelijkheid Wij zijn in alles afhankelijk van God.63 In Hem leven wij, bewegen wij en zijn wij,64 sprak de apostel Paulus op de berg Areopagus uit, daarbij refererend aan Griekse schrijvers. De gemeente Wat is de kerk? Is de hedendaagse christelijke kerk vergelijkbaar met de oudtestamentische tempel, waar de offerdiensten plaatsvonden? Nee, wij leven onder het Nieuwe Verbond, waarbij de offerdienst overbodig is geworden.65 De kerk, het gebouw van God, bestaat niet uit een concreet bouwwerk, maar uit haar leden, uit de gemeente, die levende stenen vormen en samen deel uitmaken van het lichaam van Jezus Christus, Die Zelf het Hoofd is.66 Leerhuis Toch zijn er plaatsen van samenkomst nodig voor de kerkelijke gemeente. Ook Jezus Zelf bezocht de tempel 67 en de Joodse synagogen,68 waar Hij vaak onderricht gaf. Jezus stond Zelf dus achter de instelling van een ‘leerhuis’, wat de synagoge, naast de tempel voor de offerdienst, was. Zijn discipelen zullen Hem daarin ook nagevolgd zijn.69 We lezen in de Handelingen van de apostelen op talloze plaatsen dat zij bijeen kwamen op de eerste dag van de week, om het brood te breken (het sacrament van het Heilig Avondmaal), om te bidden en voor onderricht.70 Soms waren hun bijeenkomsten in de tempel 71 (maar dat was voor niet-Joden in andere landen niet mogelijk), vaak ook in huizen 72 of in de open lucht.73 De behoefte aan een vaste ruimte ontstond naarmate de gemeente groter werd en niet meer in een woonhuis kon samenkomen. De apostel Paulus schrijft ook over het Kerkbouw in het licht van de eeuwigheid
33
Figuur 4.3 De tabernakel, naar de beschrijvingen in Exodus 25 tot en met 40.
Ik heb toch nooit in een huis gewoond, vanaf de dag dat Ik de Israëlieten uit Egypte heb geleid tot nu toe! Al die tijd trok Ik rond in tent en tabernakel. 2 Samuël 7:6
Als de HEER het huis niet bouwt, vergeefs zwoegen de bouwers. Psalm 127:1, onberijmd
Elk huis heeft zijn bouwer, maar God is de bouwer van alles. Hebreeën 3:4
34
4. INTERMEZZO: GODS WOORD
huis van God, als over een specifieke ruimte waar de samenkomsten plaatsvinden.74 Gotiek Nergens in het Nieuwe Testament lezen wij hoe het leerhuis vormgegeven dient te worden. De eeuwenlang toegevoegde torens zijn ontsproten aan de wil van de mens om een indrukwekkend bouwwerk te creëren. De Joodse mens, die dus alleen het Oude Testament leest, heeft daarom dan ook een afkeer van met name de gotische kathedralen.75 Nochtans neemt dat niet weg dat de pracht en praal van dergelijke bouwwerken indrukwekkend is en een groot deel van de geschiedenis en ontwikkeling van de (westerse) bouwkunst herbergt.
67. Mattheüs 21:12 en 23, Markus 11:11, 15 en 27, 12:35, 14:49, Lukas 2:26, 19:45 en 47, 20:1, 21:37 en 38, 22:53, Johannes 5:14, 7:14, 28 en 37, 8:2, 10:23, 18:20. 68. Mattheüs 12:9, Markus 1:21, 3:1, Lukas 4:16, 6:6, 13:10, Johannes 6:59. 69. Blankesteijn, H.R. & W.G. Overbosch, Een hut om in te schuilen - Kerken van nu en morgen, (Baarn 1964), p. 30. 70. Handelingen 1:15, 2:44, 6:2, 10:33, 11:26, 13:44, 20:7. 71. Handelingen 2:46, 5:12, 21 en 42. 72. Handelingen 2:46, 12:12, Romeinen 16:5 en 23, 1 Korinthe 16:19, Kolossenzen 4:15, Filémon 1:2. 73. Handelingen 2:14, 16:13.
Soberheid Enerzijds is soberheid dus geboden bij kerkbouw. We leven niet meer in de tijd van de Joodse offerdienst in de tempel. God wil niet meer in een gebouw, maar in óns wonen.78 Is dat dan de reden dat veel kerkgebouwen uit de Wederopbouw in een sobere stijl zijn uitgevoerd? Geenszins. Veelal werd er niet diep over nagedacht. Niet elke architect was zelf religieus. Velen lieten zich inspireren door de toenmalige bouwstijlen, zoals de Nieuwe Zakelijkheid van Walter Gropius, Le Corbusier en Ludwig Mies van der Rohe. Le Corbusier ontwerpt later zijn invloedrijke Chapelle Notre Dame du Haut, die onder het neo-expressionisme is te scharen, maar ook kenmerken van het brutalisme vertoont.79 Ir. J.B. baron van Asbeck liet zich echter niet alleen door architectuurstromingen beïnvloeden, maar drong vanwege de samenwerking met dominee Overbosch dieper door tot de liturgiek en de Bijbelse visie op kerkbouw.80 Talenten In het Bijbelboek Exodus wordt gesproken over Bezáleël en Ahóliab, die uitzonderlijke talenten hadden ontvangen van God. Deze
talenten - smeden, beeldhouwen, hout bewerken, wol weven en borduren - zetten zij in voor de bouw van de tabernakel en gebruikten zij dus tot eer van God.76 Ook het Nieuwe Testament roept ons op om onze talenten in te zetten in Gods dienst.77 Het bouwen van een Godshuis staat zo dus in een ander licht. Dit roept niet uitsluitend op tot soberheid. De soberheid is zelfs uit te sluiten wanneer de oproep klinkt om al ons kunnen te gebruiken tot Gods eer. Dan zetten wij alles op alles om Hem te behagen,81 al kunnen wij dat niet uit onszelf. Het doet ons streven naar een architectuur die God en onze medemens dient, zonder onze eigen vergankelijkheid en de betrekkelijkheid van het leven uit het oog te verliezen. Een hut om in te schuilen Nogmaals een woord over de oudtestamentische tabernakel (zie Figuur 4.3). De tabernakel was een tent, een verplaatsbaar heiligdom. Deze werd gebruikt bij de veertigjarige woestijnreis van de Israëlieten. Na de verovering en inname van het land Kanaän kreeg hij een plaats in Silo, waar hij gestaan heeft totdat koning Salomo de opdracht kreeg een stenen tempel te bouwen.82 De tabernakel geeft iets aan van betrekkelijkheid, van tijdelijkheid. Maar was de tabernakel dan ook een eenvoudig uitgevoerd en snel gecreëerde constructie? Geenszins! De tabernakel was rijkelijk versiert. De kostbaarste materialen werden toegepast. Zuiver goud, sittim- of acaciahout, linnen, zilver, koper, brons, enzovoorts. Onze kerkgebouwen zijn, in het licht van de eeuwigheid, tijdelijke constructies. De tabernakel was dat ook. Een tijdelijke constructie, een hut om in te schuilen,83 mag iets uitstralen van Gods macht en majesteit. Wij eren God met ons bouwwerk. Ons bouwwerk zelf vereren wij niet, beseffend dat het in de eeuwigheid overbodig zal zijn:
74. 1 Korinthe 11:20-22, 1 Timótheüs 3:15. 75. Blankesteijn, H.R. & W.G. Overbosch, idem, p. 46. 76. Exodus 35:30-35. 77. Kolossenzen 3:17. 78. 1 Korinthe 6:19. 79. Ort, Drs. F.Z. & Ing. H.S. Steensma, Zomaar een dak... - Hervormde kerkbouw tussen 1945 en 1995 (Zoetermeer, 1994), p. 10.
Maar een tempel zag ik niet in de stad, want God, de Heer, de Almachtige, is haar tempel, met het Lam. Openbaringen 21:22
80. Nannen, AnneMarie, idem. 81. 1 Thessalonicenzen 4:1. 82. Jozua 18:1-2, Samuël 7:6. 83. Blankesteijn, H.R. & W.G. Overbosch, idem.
Kerkbouw in het licht van de eeuwigheid
35
36
BARON VAN ASBECK - TWEE KERKEN - GEÏNSPIREERD DOOR LE CORBUSIER
5
ONDERZOEK: DE INSPIRATIE
“Ik was overigens ook gecharmeerd van het werk van Le Corbusier.” Ir. J.B. baron van Asbeck
37
Figuur 5.1 Ir. J.B. baron van Asbeck: Paaskerk, Amstelveen (1963).
Teksten in recente publicaties suggereren wel een relatie tussen Le Corbusiers Notre Dame du Haut en (met name) Van Asbecks Paaskerk.
38
5. ONDERZOEK: DE INSPIRATIE
De link met Le Corbusier Dat Ir. J.B. baron van Asbeck zich bij het ontwerpen van de Paaskerk en de Messiaskerk liet inspireren door Le Corbusier, is al duidelijk geworden na het lezen van het hoofdstuk over de Notre Dame du Haut. Alleen al het zien van de foto’s van het Franse kerkgebouw suggereert dit. Toch zijn er diverse kenmerken, op diverse schaalniveaus, die deze suggesties niet alleen versterken, maar daadwerkelijk bewijzen. In de volgende hoofdstukken wordt daarop ingegaan. Allereerst is het relevant om na te gaan welke auteurs en bronnen omtrent Van Asbecks gebouwen de link met Le Corbusier leggen. 84. Asbeck, Ir. J.B. baron van, N.h. Paaskerk te Amstelveen, Bouwkundig Weekblad, jg. 82, nr. 16, 1964, pp. 184-185. 85. Zie hoofdstuk 2, over de architect Ir. J.B. baron van Asbeck. 86. Granpré Moliere, M.J., Ook Le Corbusier onder de profeten, Bouw, jg. 12, nr. 44, pp. 1094-1096. 87. Telefoongesprek met F. de Koning, directeur van Van Asbeck Bouw en Restauratie consultants B.V., op 29 oktober 2009. 88. Dit bleek tijdens een bezoek aan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in Amersfoort, op 18 november 2009. Zij beschikten niet over materialen omtrent de Messiaskerk, maar wel over correspondentie, berekeningen en tekeningen van de Paaskerk. De gewenste informatie, een verwijzing naar Le Corbusier, werd echter niet aangetroffen. 89. Nannen, AnneMarie, interview met J.B. baron van Asbeck in november 1999, in: Over wederopbouw gesproken: interviews met verantwoordelijke architecten en stedebouwkundigen uit de wederopbouw periode (Zeist, 2000), pp. 4-11. 90. Nannen, AnneMarie, idem, p. 6. 91. Nelissen, Prof. Dr. Nico, Geloof in de toekomst! - Strategisch Plan voor het Religieus Erfgoed, Heeswijk, 2008. 92. Nevzgodin, Ivan, Transformations of Dutch Church Building after the Second World War, in: The Challenge of Change - Dealing with the Legacy of the Modern Movement (Amsterdam, 2008), p. 540. 93. Nevzgodin, Ivan, idem, p. 541.
Gebrek aan primaire bronnen Ir. J.B. baron van Asbeck schreef kort na de oplevering in 1964 zelf een tekst over de Amstelveense Paaskerk in het Bouwkundig Weekblad.84 Hij schrijft voornamelijk over de meest in het oog springende thema’s: de locatie en de dakconstructie. Hij rept met geen woord over inspiratie en schrijft al helemaal niet over Le Corbusier. Hetzelfde geldt voor artikelen van andere auteurs uit dezelfde tijd. Overal komt de dakvorm aan bod, maar achtergronden over de ontwerpfase en inspiraties worden buiten beschouwing gelaten. De Messiaskerk in Wassenaar wordt helemaal niet beschreven in toendertijd gepubliceerde tijdschriften of boeken. Er zijn geen publicaties uit de jaren ‘60 of ‘70 bekend die aandacht aan het gebouw besteden. Van Asbeck bouwde een hele serie kerken.85 De Messiaskerk behoort tot één van zijn laatste kerkgebouwen uit de Wederopbouwperiode en verdween daardoor waarschijnlijk op de achtergrond. Kende men toendertijd in Nederland Le Corbusiers kapel te Ronchamp nog niet? Zeker wel. Van Asbecks inspirator Granpré Molière beschreef de Notre Dame du Haut bijvoorbeeld in 1957 in het blad Bouw,86 maar er zijn veel meer publicaties uit die tijd bekend. Dergelijke architectuur kon niet onopgemerkt blijven. Van Asbeck begon in 1958 met het ontwerp voor de Paaskerk. Dat was dus kort na het verschijnen van de artikelen over de kerk van Ronchamp in de Nederlandse bouwbladen, waardoor de link tussen zijn werk en dat van Le Corbusier eenvoudig te leggen is. Het huidige bureau Van Asbeck Bouw en Restauratie Consultants B.V. beschikt niet meer over materialen uit de beginjaren van het bureau.87 Bij de overname in 1999 is een deel daarvan vernietigd. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, toendertijd Rijksdienst voor de Monumentenzorg, heeft een deel van het materiaal overgenomen. Correspondentie waarin Le Corbusier of diens kapel genoemd wordt is echter niet aanwezig.88 Baron van Asbeck is zelf niet meer in staat om over zijn oeuvre te spreken, vanwege zijn hoge ouderdom. Alle primaire bronnen aangaande de inspiratie voor de Paaskerk en de Messiaskerk zijn dus niet meer beschikbaar.
Interview In een interview met Baron van Asbeck in 1999, dat af werd genomen door AnneMarie Nannen,89 vertelde hij dat hij liever tekende dan schreef. Dat is dan ook de reden dat Van Asbeck nooit teksten heeft geschreven waarin hij uitgebreid in gaat op zijn inspiratie. In hetzelfde interview, opgenomen in een publicatie van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, vertelt Van Asbeck wel wat over architecten die hem hebben geïnspireerd. Hij noemt onder meer de Zweedse architect R. Östberg en zijn THdocent Granpré Molière. Een essentieel citaat is: “Ik was overigens ook gecharmeerd van het werk van Le Corbusier.” 90 Hierbij spreekt Van Asbeck niet over specifieke gebouwen, maar over zijn oeuvre in het algemeen. De link tussen de Paaskerk en de Messiaskerk en Le Corbusiers Notre Dame du Haut is uiteraard wel snel te leggen. Recente publicaties In Nederland was het jaar 2008 het ‘Jaar van het Religieus Erfgoed.’ 91 Er werd toen voornamelijk aandacht besteed aan religieuze gebouwen van honderden jaren oud. Toch zijn er in de twintigste eeuw en met name in de periode van de Wederopbouw talloze kerkgebouwen tot stand gekomen. In dat kader schreef Ivan Nevzgodin, onderzoeker bij ®MIT, een afdeling van de Faculteit Bouwkunde van de Technische Universiteit Delft, een tekst in het boek The Challenge of Change: Dealing with the Legacy of the Modern Movement. Zijn tekst, getiteld Transformations of Dutch Church Building after the Second World War, gaat onder meer over de maatschappelijke en architectonische invloeden die de hausse in kerkbouw, direct na de Tweede Wereldoorlog, in gang zette. Hij beschrijft duidelijk dat Le Corbusier veel invloed heeft gehad op de Nederlandse kerkbouw: “In particular the chapel of Notre Dame du Haut in Ronchamp, completed in 1954, and the Dominican priory Sainte Marie de La Tourette (1956-1960), both designed by the FrenchSwiss Le Corbusier had a big impact.” 92 Vervolgens geeft hij enkele voorbeelden, waaronder Van Asbecks Paaskerk.93 Drs. F.Z. Ort suggereert in zijn boek Zomaar een dak... - Hervormde kerkbouw tussen 1945 en 1995 ook een link tussen de Notre Dame du Haut en de Paaskerk, waarbij hij verwijst naar de uitvoering van De link met Le Corbusier
39
Figuur 5.2 Ir. J.B. baron van Asbeck: Messiaskerk, Wassenaar (1967).
Dat Baron van Asbeck zich daadwerkelijk heeft laten inspireren door de Notre Dame du Haut zal voor elke architectuurkenner duidelijk zijn.
40
5. ONDERZOEK: DE INSPIRATIE
94. Ort, Drs. F.Z. & Ing. H.S. Steensma, Zomaar een dak... - Hervormde kerkbouw tussen 1945 en 1995 (Zoetermeer, 1994), p. 10. 95. Mens, Robert, Bart Lootsma, Jos Bosman, Le Corbusier en Nederland (Utrecht, 1985), afb. 207 en 208, p. 138.
het dak van de eredienstruimte.94 Jos Bosman plaatste in zijn bijdrage aan het boek Le Corbusier en Nederland (1985) een pagina van het artikel over de Paaskerk in het Bouwkundig Weekblad uit 1964 naast een afbeelding van de Notre Dame du Haut, waarmee hij de overeenkomsten tussen beide gebouwen aangaf.95 Op de website van de Vereniging Historisch Amstelveen is te lezen dat de Paaskerk kennelijk 96 is geïnspireerd door Le Corbusiers bedevaartskerk. In 2008 publiceerde het Instituut Collectie Nederland (ICN) een digitaal document over monumentale wandkunst uit de Wederopbouwperiode.97 In paragraaf 4.2 van deze publicatie gaat het onder meer over glas-in-betonvensters. Daarbij komen ook de ramen van de Paaskerk en de Messiaskerk aan bod. Opnieuw lezen we dat de Paaskerk “door Le Corbusiers kapel in Ronchamp geïnspireerd lijkt te zijn.” 98 Het is vreemd dat hier de link tussen de Messiaskerk en Ronchamp niet wordt gelegd. Die link vinden we wel ergens anders terug, ook in recente bronnen. In 2005 verscheen het boek Kerken in Wassenaar, van de hand van de Wassenaarse auteur Frans Micklinghoff. Hij beschrijft de negen kerkgebouwen die Wassenaar kent en wijdt ook een hoofdstuk aan de Messiaskerk. Over Van Asbeck schrijft hij: “Dat hij zich onmiskenbaar liet inspireren door Le Corbusier (...) en speciaal diens kerk te Ronchamp (...), geeft de architect ruiterlijk toe.” 99 In De Wassenaarse Krant van 4 september 2007 lezen we over de Open Monumentendag op 8 september van datzelfde
jaar: “Opengesteld is eveneens de opvallend vormgegeven Messiaskerk, Zijllaan 57, een schepping van J.B. baron van Asbeck die zich duidelijk liet inspireren door de bekende Zwitserse architect Le Corbusier.” 100 Een andere bron waar Le Corbusier wordt genoemd, treffen we aan op de website van Reliwiki, een Nederlandse database over religieuze gebouwen. Deze site wordt steeds verder aangevuld en verbeterd door gebruikers. Elke geïnteresseerde kan zich aanmelden. In het gedeelte over de Messiaskerk in Wassenaar is het volgende citaat opgenomen: “De kerk werd in 1966-67 gebouwd onder architectuur van ir. J.B. baron van Asbeck, met bewuste referentie aan Le Corbusier’s kerk te Ronchamp (echter niet zo direct als diens Paaskerk in Amstelveen, van 1963).” 101 Over de betrouwbaarheid van de geplaatste informatie valt te discussiëren. Ondanks dat is het wel een feit dat degene die dit geschreven heeft, de Reliwiki-gebruiker Wisgerhof, de kapel van Ronchamp herkent in Van Asbecks ontwerpen. Afleesbare inspiratie Er zijn niet veel bronnen beschikbaar die verwijzen naar een direct te leggen link tussen het werk van Le Corbusier en de Paaskerk en Messiaskerk van Baron van Asbeck. Toch zal elke architectuurkenner, maar ook elke leek, die afbeeldingen van de diverse kerkgebouwen onder ogen krijgt, de overeenkomsten tussen de ontwerpen ontdekken. Deze worden per thema in kaart gebracht in de volgende hoofdstukken.
96. http://www. historischamstelveen. nl/paaskerk.html (geraadpleegd op 19 oktober 2009). 97. Burkom, Frans & Yteke Spoelstra, Categoriaal Onderzoek Wederopbouw 1940-1965, http:// www.monumentalewandkunst.nl/ (geraadpleegd op 19 oktober 2009). 98. http://www. monumentalewandkunst.nl/index. php?option=com_conten t&task=view&id=52&It emid=98 (geraadpleegd op 19 oktober 2009). 99. Micklinghoff, Frans, Kerken in Wassenaar (Wassenaar, 2005), p. 125.
“Ik heb overigens weinig gepubliceerd. Ik denk dat ik zeker mijn bijdrage heb geleverd, maar meer op het gebied van tekeningen dan van publicaties. Dat heb ik nog! Ik teken liever dan dat ik een brief schrijf.” Ir. J.B. baron van Asbeck
100. Onbekende auteur, Agenda - Open Monumentendag, De Wassenaarse Krant, jg. 3, nr. 36, 2007, p. 7. 101. http://reliwiki. nl/index.php?title= Wassenaar%2 C_ Zijllaan_57_-_Messias (geraadpleegd op 19 oktober 2009).
De link met Le Corbusier
41
Figuur 5.3 Schets van de heuvel bij Ronchamp met het silhouet van de ruĂŻne van de vorige kapel, gemaakt door Le Corbusier in de trein tussen Parijs en Bazel.
Figuur 5.4 Schets van de heuvel bij Ronchamp met een nieuw silhouet, gemaakt door Le Corbusier in de trein tussen Parijs en Bazel.
Figuur 5.5 Reconstructie van de silhouetten van de voormalige kapellen op de heuvel bij Ronchamp, die terugkomen in de expressieve vorm van Le Corbusiers Notre Dame du Haut.
Figuur 5.7 De Paaskerk te Amstelveen, gesitueerd aan een vijver temidden van talloze flatgebouwen uit de jaren â&#x20AC;&#x2DC;50 van de twintigste eeuw (foto: 1969).
Figuur 5.6 Foto van de Notre Dame du Haut in de heuvelachtige en bosrijke context.
42
5. ONDERZOEK: DE INSPIRATIE
Figuur 5.8 De Paaskerk in het Augustinuspark in Amstelveen. Op deze foto zijn nergens flatgebouwen zichtbaar (foto: 2009).
Omgeving & Verschijningsvorm Le Corbusiers kapel in Ronchamp staat op een zeer bijzondere locatie: een heuvel waar al eerder twee kerken hebben gestaan. Le Corbusier zette op die plaats een zeer bijzonder vormgegeven gebouw neer. In hoeverre zijn er op het niveau van de situering lijnen te trekken tussen de Notre Dame du Haut en de kerken van Baron van Asbeck? De locatie zelf is een historisch gegeven. Op die historie heeft een architect geen invloed. Het omgaan met de locatie is echter wel een taak van de architect, waarbij hij de aanwezige kwaliteiten teniet kan doen, maar ook kan benutten. Dit heeft alles te maken met de verschijningsvorm van de kerkgebouwen, die nu uitgebreid beschreven wordt. Silhouet Le Corbusier heeft tijdens een treinreis van Parijs naar Bazel op 20 mei 1950 enkele schetsen gemaakt van de heuvel bij Ronchamp met het silhouet van (de ruïne van) de voormalige kapel 102 (zie Figuur 5.3 en 5.4).Een boek dat hier verder op in gaat is Mystical themes in Le Corbusier’s architecture in the chapel Notre-Dame-du-Haut at Ronchamp: the Ronchamp Riddle, geschreven door Robert Coombs.103 Hij beschrijft, aan de hand van materialen uit Le Corbusiers bibliotheek en schetsboeken, hoe de silhouetten van de twee oude kapellen geleid hebben tot de expressieve vormentaal van de Notre Dame du Haut (zie Figuur 5.5). Le Corbusier vond, evenals zijn opdrachtgevers, de locatie van essentieel belang voor zijn ontwerp. Hij schreef zelf: “Ronchamp? Contact avec un site, situation dans un lieu, éloquence du lieu, parole adressée au lieu.” 104 (Ronchamp? Contact met een landschap, situatie op een plaats, overtuigingskracht van de plaats, parool gericht tot de plaats).
102. Pauly, Danièle, Le Corbusier: La Chapelle de Ronchamp / The Chapel at Ronchamp (Parijs / Bazel / Boston / Berlijn, 1997), p. 62. 103. Coombs, Robert, Mystical themes in Le Corbusier’s architecture in the chapel Notre-Damedu-Haut at Ronchamp: the Ronchamp Riddle (Lewiston, 2000). 104. Le Corbusier & Jean Petit, Le Livre De Ronchamp (Parijs, 1961), p. 18. 105. http://www. historischamstelveen. nl/keizer%20Karelpark. html (geraadpleegd op 20 oktober 2009). 106. Micklinghoff, Frans, Kerken in Wassenaar (Wassenaar, 2005), p. 127-128.
Relaties De Notre Dame du Haut staat in de Vogezen, op een heuvel ten noordwesten van de plaats Ronchamp. De omgeving is bosrijk (zie Figuur 5.6). De relaties met de omgeving worden aangegaan door de totale vorm, die doet denken aan het heuvelachtige landschap, maar ook door de buiten opgestelde kansel bij de oostgevel. Weilanden De locatie van De Paaskerk in Amstelveen kent geen bijzondere en al helemaal geen kerkelijke geschiedenis. Voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog bestond het gebied uit weilanden, waar vee graasde.105 Na de oorlog werden er flatgebouwen met vier en vijf bouwlagen gebouwd. Op een open plaats tussen deze gebouwen werd een vijver gegraven. Naast deze vijver ontwierp Baron van Asbeck de Paaskerk, een opvallend gebouw temidden van de flats (zie Figuur 5.7). Schaalgrootte en bebouwing In eerste instantie lijkt de locatie van de Paaskerk dus totaal af te wijken van die
van de Notre Dame du Haut. Dit heeft alles te maken met schaalgrootte. In de nabijheid van Le Corbusiers bedevaartskerk staan bijna alleen maar bomen. De kleine gebouwtjes in de directe omgeving van de heuvel vallen in het niet, juist omdat ze op een lager gedeelte staan. De bebouwde kom van Ronchamp bevindt zich hemelsbreed op iets minder dan een kilometer van de kapel. De flatgebouwen in het Augustinuspark, zoals de locatie van De Paaskerk in Amstelveen heet, staan op ongeveer honderd meter van de kerk. Vanwege de groene omgeving is het in Amstelveen goed mogelijk om de Paaskerk te fotograferen zonder de omliggende flats. Op de foto van Figuur 5.8 doet het gebouw opeens veel sterker denken aan Le Corbusiers kapel, vanwege het ontbreken van een (storende) bebouwde context. Bij Van Asbecks Messiaskerk in Wassenaar is iets vergelijkbaars aan de hand. Op foto’s uit de tijd van de bouw is te zien dat de nabije omgeving welliswaar weinig bebouwing bevat, maar grotendeels is ingevuld met een parkeerterrein (zie Figuur 5.9). Dat is een stedelijk element, wat ook direct een contrast oproept met de Notre Dame du Haut. Toch zijn er ook foto’s te nemen die een natuurlijke context suggereren (zie Figuur 5.10 en 5.11). Het parkeerterrein is overigens in 1998 getransformeerd in een eenlaags gebouw met parkeerdek. Op de kop van dat parkeerdek kwam een tweelaags flatgebouw, met op het dak een ‘penthouse’ met dakterras. De Federatieve Beheersraad van de Messiaskerk en de Nederlands Hervormde Kerkvoogdij hebben ernstige bezwaren gemaakt tegen het plan, maar dit mocht niet baten.106 Regelgeving Tot nu toe gaat het alleen nog maar over de uitstraling van de context rondom Van Asbecks kerken. Dat is iets waar de architect geen invloed op had. Zijn taak was juist om op een weloverwogen wijze met deze omgeving om te gaan. Bij beide kerkgebouwen had hij te maken met regelgeving. In Amstelveen moest een gebouw met een plat dak gebouwd worden, omdat alle omringende flats ook platte daken hebben. Juist vanwege die stricte regelgeving ging Omgeving & Verschijningsvorm
43
Figuur 5.9 De Messiaskerk in Wassenaar, naast een groot parkeerterrein, een stedelijk element (foto: 1970).
Figuur 5.10 De Messiaskerk in een groene context (foto: 1967).
Figuur 5.11 De Messiaskerk aan de Zijlwatering (foto: 2009).
Figuur 5.12 Ir. J.B. baron van Asbeck: Marcuskerk, Utrecht (1958). Plattegrond die gedomineerd wordt door talloze nevenruimten.
Figuur 5.13 Ir. J.B. baron van Asbeck: Adventskerk, Eindhoven (1960). Plattegrond die gedomineerd wordt door talloze nevenruimten.
44
5. ONDERZOEK: DE INSPIRATIE
Van Asbeck een ontwerp maken met een dak dat absoluut niet plat is: het al eerder genoemde hyparschaaldak. De gemeente was onder de indruk en het plan werd dan ook daadwerkelijk uitgevoerd.107 Op die manier wist Baron van Asbeck het kerkgebouw te onderscheiden van de eenvoudige, maar hogere, omringende gebouwen. Hij schreef hier zelf over: “Gegeven het contrast in de afmetingen drong zich de gedachte op, nu ook een contrast te zoeken in de vormgeving, daar het gebouw anders verloren dreigde te gaan in de ruimte.” 108 Bij de Messiaskerk in Wassenaar was er in eerste instantie een relatief klein kavel ter beschikking gesteld. Het kerkbestuur vond dat er te weinig mogelijkheden waren om de kerk in de toekomst verder te ontwikkelen. Er werd druk uitgeoefend op de gemeente en uiteindelijk kreeg een groter terrein de kerkbestemming.109 Hier ging het dus niet zo zeer om een ingreep van de architect, maar wel om zaken die zijn vrijheid in eerste instantie beperkten.
107. Nannen, AnneMarie, interview met J.B. baron van Asbeck in november 1999, in: Over wederopbouw gesproken: interviews met verantwoordelijke architecten en stedebouwkundigen uit de wederopbouw periode (Zeist, 2000), p. 9. 108. Asbeck, Ir. J.B. baron van, N.h. Paaskerk te Amstelveen, Bouwkundig Weekblad, jg. 82, nr. 16, 1964, pp. 184-185. 109. Nannen, AnneMarie, idem, p. 9. 110. Ort, Drs. F.Z. & Ing. H.S. Steensma, Zomaar een dak... Hervormde kerkbouw tussen 1945 en 1995 (Zoetermeer, 1994), p. 25. 111. Overbosch, W.G., ‘Tekst van de radiotoespraak, gehouden voor de microfoon van het I.K.O.R. (‘Het Geladen Schip’) op zondagavond 8 september 1963 door ds. W.G. Overbosch, over de Hervormde ‘Paaskerk’ in Amstelveen-Zuid, arch. Ir. J.B. baron van Asbeck (Driebergen)’, Mededelingen der Prof. Dr. G. van der Leeuw-Stichting, nr. 25, 1963, pp. 10851095. 112. Micklinghoff, Frans, idem, p. 126. 113. Overbosch, W.G., idem, p. 1085.
Nevenruimten Bij de kapel van Le Corbusier spelen alle religieuze activiteiten zich af onder één dak. Ook de buitenkansel is onder (een uitkraging van) datzelfde dak opgesteld (zie eventueel de plattegrond in het hoofdstuk over de Chapelle Notre Dame du Haut, Figuur 3.18). De eredienstruimte met de kerkbanken neemt de grootste ruimte in. Dat is eeuwenlang zo geweest in (westerse) kerkgebouwen. In de jaren ‘50 van de twintigste eeuwe kwam daar verandering in. Het kerkzijn werd toen langzamerhand gezien als meer dan een zondagse samenkomst rond Woord en sacrament. Er was een groeiende behoefte aan kerkelijke nevenactiviteiten in de week. Daar was ruimte voor nodig. De eredienstruimte was vaak te groot voor dergelijke samenkomsten. Men wenste ruimten voor catechese en gesprekskringen, voor persoonlijk gebed, maar ook voor sociale activiteiten vanuit de omliggende woonwijk. Vanuit die functies vloeide vanzelfsprekend de behoefte aan een ontvangsthal met toiletten en een keuken.110 Typologie Ir. J.B. baron van Asbeck was in de ogen van dominee W.G. Overbosch een voorvechter van de liturgische beweging, die grote waarde hecht aan nevenruimten voor doordeweekse samenkomsten. Hij heeft een eigen type kerk gecreëerd, dat onder meer weerspiegeld wordt door de plattegronden van zijn Marcuskerk in Utrecht en zijn Adventskerk in Eindhoven, die gedomineerd worden door enorme vleugels met nevenruimten 111 (zie Figuur 5.12 en 5.13). Wanneer wij de plattegronden van de Paaskerk en de Messiaskerk hiermee vergelijken, wijken zij beiden af (zie Figuur 5.19 en 5.20). De Messiaskerk verschilt van-
wege de veel kleinere opzet van de nevenruimten. Deze zijn overigens uitgebreid in 1996.112 Dit leidde ertoe dat het grote witte volume met de kerkzaal optisch wat meer naar de achtergrond verdween en visueel verschoof richting de Zijlwatering. Vergelijk bijvoorbeeld Figuur 5.9 (1970) met Figuur 5.2 (2009). Dat J. Lankhorst, die deze uitbreiding ontwierp, Van Asbecks aanbouw in dezelfde stijl voortzette, getuigt van respect. Wanneer hij namelijk iets contrasterends had toegevoegd, zou de compositie van de witte kerkzaal en de lage bakstenen nevenruimten totaal uit elkaar gevallen zijn. De Amstelveense Paaskerk is totaal anders van opzet, omdat hier is gekozen voor een verdiepingskerk, iets waartoe de omliggende hoge bebouwing de architect welhaast verplichtte.113 De nevenruimten zijn op de begane grond geplaatst, terwijl de kerkzaal zich op de verdieping daar boven bevindt. Dit leidt tot een duidelijk gedefinieerde verschijningsvorm, zonder storende aangebouwde vleugels. Vier verschillende gevels Le Corbusiers Notre Dame du Haut is aan alle vier zijden verschillend. Dit leidt ertoe dat de vorm van het bouwwerk moeilijk is te doorgronden. Elke gevel heeft iets specifieks. Bij de noordgevel is dat de secundaire entree tussen de twee lage torens. De oostgevel bevat de buitenkansel. De zuidgevel heeft naast de grote toren en de hoofdentree de opvallende raamindeling. De westgevel is voorzien van een waterspuwer. Op eenzelfde wijze onderscheiden de gevels van de Paaskerk zich ook van elkaar (zie Figuur 5.14). De noordgevel bevat de hoofdentree met entreetrap en -helling. De oostgevel wordt gedomineerd door de entree tot de begane grond met de nevenruimten. De zuidgevel is verbijzonderd door de toevoeging van een glas-in-betonraam, waarover later meer. De westgevel bevat een bordes met enkele traptreden naar het vijverwater. De relatie die hierdoor met de buitenwereld wordt aangegaan doet denken aan de buiten opgestelde preekstoel bij Le Corbusiers bedevaartskerk. Monoliet Ondanks dat de kapel van Le Corbusier in Ronchamp een moeilijk te definiëren vorm heeft, komt hij toch over als een op zichzelf staand gebouw, vanwege de nagenoeg bebouwingsloze context. Het hoge witte gedeelte van de Messiaskerk komt over als een monoliet, waarbij met name de noorden zuidgevel vanwege de willekeurig gerangschikte raamopeningen doen denken aan Le Corbusier. De totaal afwijkende aanbouw is juist vanwege het contrast niet storend aanwezig. De monoliete uitstraling van de kerkzaal blijft behouden. Omgeving & Verschijningsvorm
45
Noordgevel met de hoofdentree.
Oostgevel met de entree tot het benedenhuis.
Zuidgevel met het glas-in-betonraam van Jan Meine Jansen.
Westgevel met het terras aan de vijverzijde.
Figuur 5.14 Ir. J.B. baron van Asbeck: Paaskerk, Amstelveen (1963). Gevels.
Noordgevel. De aanbouw links is in 1996 langer geworden dan op deze originele tekening.
Oostgevel. Het getekende kruis is niet uitgevoerd, maar op deze plaats kwamen ook ramen. Er werd bij de bouw slechts ĂŠĂŠn klok in de toren geplaatst.
Zuidgevel. Sterke gelijkenis met Le Corbusiers kapel te Ronchamp.
Westgevel met het glas-in-betonraam van Jan Meine Jansen.
Figuur 5.15 Ir. J.B. baron van Asbeck: Messiaskerk, Wassenaar (1967). Gevels.
46
5. ONDERZOEK: DE INSPIRATIE
De westgevel beschikt overigens over een glas-in-betonraam dat vergelijkbaar is met dat van de Paaskerk. Aan de oostzijde bevindt zich de aanbouw met de nevenruimten en de hoofdentree (zie Figuur 5.15). Figuur 5.16 Maquette van de Paaskerk, met vrijstaande klokketoren.
Figuur 5.17 Het carillon van de Paaskerk.
Figuur 5.18 De klok van de Messiaskerk.
114. Ort, Drs. F.Z. & Ing. H.S. Steensma, idem, p. 15. 115. Blankesteijn, H.R. & W.G. Overbosch, Een hut om in te schuilen - Kerken van nu en morgen, (Baarn 1964), p. 13. 116. Blankesteijn, H.R. & W.G. Overbosch, idem, p. 26. 117. Ort, Drs. F.Z. & Ing. H.S. Steensma, idem, p. 16. 118. Jansen, K., Zes Nederlandse kerken, (Amsterdam, 1964), p. 6. 119. Telefoongesprek met de koster van de Paaskerk, St. Boot, op 16 november 2009. 120. Micklinghoff, Frans, idem, p. 125. 121. Dit blijkt uit archieftekeningen voor de schoonheidscommissie van de gemeente Wassenaar. Deze zijn op te vragen bij de gemeente. De twee klokken zijn ook zichtbaar op Figuur 5.15. Op archieffoto’s van de bouw is slechts één luidklok te zien.
Torens De Notre Dame du Haut heeft drie opvallend vormgegeven torens van bescheiden hoogte. Bij veel kerkgebouwen uit het begin van de twintigste eeuw werd de aanwezigheid van een toren als een vanzelfsprekendheid gezien. Kerktorens waren een symbolische verwijzing naar ‘het hogere’, maar werden ook ingezet als klokkendrager. In de naoorlogse periode werd de toevoeging van een toren aan de nieuwe kerkgebouwen al minder als vanzelfsprekend beschouwd.114 Dominee H.R. Blankesteijn schreef hierover: “Soms hoort men een predikant nog vergenoegd constateren, dat de toren van zijn nieuwe kerk net iets hoger is dan de omliggende flats. Het is ongerijmd, daar nog iets van te verwachten. We kunnen het tegen de moderne hoogbouw niet opnemen. En we moeten het ook niet willen.” 115 Dat het haast niet meer mogelijk was om hoge torens toe te voegen, kwam mede doordat de nieuwe kerkgebouwen veel kleinere afmetingen hadden dan de bekende gothische kathedralen. Een hoge toren zou dan ook detoneren ten opzichte van het eigenlijke kerkgebouw. De al eerder aangehaalde dominee W.G. Overbosch schrijft in dezelfde publicatie als dominee Blankesteijn dat de gemiddelde mens bij het denken aan een kerk nog steeds uitgaat van de ‘cathedrale situatie.’ 116 De kerktoren is volgens hem voor veel mensen de spil, waar alles om draait, ongeacht of het om kerkelijken of buitenkerkelijken gaat. Een ander interessant aspect is dat de bouw van een toren vanuit stedenbouwkundig perspectief vaak wenselijk is, terwijl kerkbesturen sinds de jaren ‘50 van de twintigste eeuw een andere mening zijn toegedaan. De kerk is geen dominerende factor in de samenleving meer en stelt zich bescheiden en dienstbaar op.117 Carillon Bij de Paaskerk was het in eerste instantie de bedoeling dat er een vrijstaande klokketoren werd toegevoegd aan de noordoost-
zijde van het gebouw 118 (zie Figuur 5.16). Dit ontwerp is echter nooit uitgevoerd. Een extern element zou alleen maar afbreuk doen aan de expressieve vormgeving van het kerkgebouw. Aangezien een luidklok toch gewenst was, is later een carillon bevestigd aan de noordgevel, links naast de hoofdentree (zie Figuur 5.17). Dit klokkenspel is afkomstig van de Pinksterkerk uit 1965, die werd ontworpen door prof. M.F. Duijntjer. Deze kerk in Amsterdam Buitenveldert viel in het verleden onder het gezag van de Hervormde gemeente van Amstelveen en had daardoor dan ook contacten met de Paaskerkgemeente, waaraan zij het al door hen gebruikte carillon schonken.119 Bescheiden klokketoren Bij de Messiaskerk was van Asbeck ook van plan geweest om een losse klokketoren te plaatsen, in het water van de Princehaven.120 Op de bouwtekeningen voor de Messiaskerk tekende Baron van Asbeck een bescheiden torentje met twee klokken op de hoogste hoek van het dak.121 Uiteindelijk werd er bij de bouw slechts één - grotere - luidklok opgehangen (zie Figuur 5.18). Het klokketorentje maakt deel uit van de westgevel en doet daardoor geen afbreuk aan de compositie van het witte bouwvolume. Overeenkomsten Tot slot kan geconcludeerd worden dat met name de Paaskerk op het gebied van de (inpassing in de) omgeving en de verschijningsvorm veel overeenkomsten vertoont met Le Corbusiers kerk in Ronchamp. Het hyparschaaldak draagt daaraan bij, maar ook de vier gevels met elk hun eigen identiteit refereren aan de Notre Dame du Haut. De groene omgeving is een basisgegeven dat Van Asbeck de kans bood om een zich duidelijk onderscheidende kerk te ontwerpen. De Messiaskerk vertoont op dit gebiedt minder gelijkenissen. De locatie, die een relatief stedelijke verschijning heeft, wijkt af. Door de toevoeging met nevenruimten in een extra volume is de verschijningsvorm anders, hoewel de witte kerkzaal als monoliet kan worden beschouwd. Met name de gevels met talloze ramen - die in een volgend hoofdstuk aan bod komen - zijn direct op Le Corbusiers kapel gebaseerd.
Welnu, ik heb voor U een vorstelijk huis gebouwd, dat voor altijd Uw woning kan zijn. 2 Kronieken 6:2
Omgeving & Verschijningsvorm
47
16
15
14
0
2
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16.
4
6
8
10 m
Tochtportaal benedenhuis Ontmoetingshal Trap naar kerkzaal Keukenblok Spreekkamer (predikant) Terras Jeugdkerk met 180 zitplaatsen Podium (bij afgesloten vouwwand bruikbaar als clubkamer) Hobbyclub met berging Toiletten CV-ruimte Catechisatieruimte Berging Tochtportaal kerkzaal Kerkzaal met 400 zitplaatsen Liturgisch centrum
Figuur 5.19 Ir. J.B. baron van Asbeck: Paaskerk, Amstelveen (1963). ^ Plattegrond kerkzaal op de eerste etage. > Plattegrond begane grond met nevenruimten. In het benedenhuis is in de loop der tijd een groter uitgiftepunt voor consumpties geplaatst naast het oorspronkelijke keukenblok. De banken in de kerkzaal op de verdieping zijn in 2000 vervangen door losse stoelen.
48
5. ONDERZOEK: DE INSPIRATIE
7
8
1
5
4
2 3 10 10 9
12
11 13
6
10
9
8
7
4
2
3 1
0
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
2
4
6
8
5
6
6
10 m
Tochtportaal Ontmoetingshal Zondagschool Consistoriekamer (kerkenraad) Keuken Toiletten Berging CV-ruimte Kerkzaal met 450 zitplaatsen Liturgisch centrum
Figuur 5.20 Ir. J.B. baron van Asbeck: Messiaskerk, Wassenaar (1967). Plattegrond met kerkzaal en nevenruimten. In 1991 en 1992 vonden enkele wijzigen plaats. Er werd toen een nieuw, verhoogd, liturgisch centrum ontworpen. In 1996 werden de nevenruimten uitgebreid, waardoor het lage bouwdeel langer werd.
Omgeving & Verschijningsvorm
49
Figuur 5.21 Le Corbusier: Chapelle Notre Dame du Haut, Ronchamp (1954). Zuidgevel met het bruine betonnen dak.
Figuur 5.22 Ir. J.B. baron van Asbeck: Paaskerk, Amstelveen (1963). Zuidoostaanzicht. De vorm van het dak vertoont overeenkomsten met Le Corbusiers kapel in Ronchamp. Het is hier echter uitgevoerd in hout.
Figuur 5.23 Ir. J.B. baron van Asbeck: Messiaskerk, Wassenaar (1967). De bouw: het aanbrengen van de koperen dakafwerking.
Figuur 5.24 Ir. J.B. baron van Asbeck: Messiaskerk, Wassenaar (1967). Luchtfoto waarop het koperen dak duidelijk zichtbaar is. De koperen afwerking is overigens vanaf het maaiveld nauwelijks te zien.
Figuur 5.25 Le Corbusier: Chapelle Notre Dame du Haut, Ronchamp (1954). Het dak drukt van binnen gezien door de gekromde vorm een ‘stempel’ op de ruimte.
Figuur 5.26 Ir. J.B. baron van Asbeck: Messiaskerk, Wassenaar (1967). Ook hier drukt het dak een ‘stempel’ op de ruimte, mede door de afwerking met blauwgroen bladkoper.
Zomaar een dak boven wat hoofden, deur die naar stilte openstaat. Muren van huid, ramen als ogen, speurend naar hoop en dageraad. Huis dat een levend lichaam wordt als wij er binnengaan om recht voor God te staan. Huub Oosterhuis
50
5. ONDERZOEK: DE INSPIRATIE
Materialisering & Constructie De draagconstructies van de kerkgebouwen hebben een grote invloed op de verschijningsvorm. Dit thema is relevant, omdat overeenkomsten met de Chapelle Notre Dame du Haut zijn te ontdekken. Baron van Asbeck heeft voor sommige bouwdelen dezelfde materialen toegepast als Le Corbusier, hoewel er ook verschillen zijn aan te wijzen. Figuur 5.27 Het storten van de betonnen steunberen van de Amstelveense Paaskerk.
122. Groat, Linda & David Wang, Architectural Research Methods, (New York, 2002), p. 102. 123. Jansen, K., Zes Nederlandse kerken, (Amsterdam, 1964), p. 7. 124. Jansen, K., idem. 125. Boom, Ir. J. van der, Rapport - De verzorging van de akoestiek in de kerkzaal en de nevenruimten van de Paaskerk te Amstelveen, (Delft, 1962), p. 1. 126. Dit blijkt uit aantekeningen van Ir. J.B. baron van Asbeck, die aanwezig waren in het archief van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in Amersfoort, geraadpleegd tijdens een bezoek op 18 november 2009. 127. Micklinghoff, Frans, Kerken in Wassenaar (Wassenaar, 2005), p. 125. 128. Overbosch, W.G., ‘Tekst van de radiotoespraak, gehouden voor de microfoon van het I.K.O.R. (‘Het Geladen Schip’) op zondagavond 8 september 1963 door ds. W.G. Overbosch, over de Hervormde ‘Paaskerk’ in Amstelveen-Zuid, arch. Ir. J.B. baron van Asbeck (Driebergen)’, Mededelingen der Prof. Dr. G. van der Leeuw-Stichting, nr. 25, 1963, pp. 10851095. 129. Micklinghoff, Frans, idem. 130. Pauly, Danièle, Le Corbusier: La Chapelle de Ronchamp / The Chapel at Ronchamp (Parijs / Bazel / Boston / Berlijn, 1997), p. 98. 131. Ort, Drs. F.Z. & Ing. H.S. Steensma, Zomaar een dak... Hervormde kerkbouw tussen 1945 en 1995 (Zoetermeer, 1994), p. 82. 132. Zie noot 126.
Hypparschaaldak Le Corbusiers kapel valt met name op vanwege het kolossale betonnen dak, dat bruin van kleur is en een afdruk van de gebruikte bekistingsplanken vertoont (béton brut). De dakvorm is geïnspireerd door de schaal van een krab, die de architect in 1946 vond op Long Island, bij New York.122 In de vormentaal van de dakconstructie vertoont de Amstelveense Paaskerk de meeste gelijkenissen met de Notre Dame du Haut (zie Figuur 5.21 en 5.22). De kleur, donkerbruin, komt ook overeen. Baron van Asbeck gebruikte echter een zeer complexe houtconstructie om zijn hyperbolische paraboloïde te realiseren. Het dakvlak heeft een ruitvormig grondvlak met diagonalen van 33,40 en 36,45 meter. Het overstek ten opzichte van de gevel verloopt van 1,06 meter bij de betonpenanten tot 2,14 meter bij de hoge hoekpunten.123 De totale hypparschaal rust op twee zware stalen jukken die in het betonlichaam van de steunberen zijn opgenomen. Deze jukken zijn via een trekband in de vloerconstructie met elkaar verbonden. Kantelen van de schaal wordt voorkomen door de stalen steunstrippen in de glasstrook tussen de gevels en het dak. Onder de schaal bevindt zich een plafond van delen van Amerikaans redwood, dat ook buiten de glasstrook doorloopt tot de boeiboorden. Tussen dat ‘gewelf’ en de schaal zijn leidingen opgenomen. Het plafond draagt ook bij aan de stijfheid van het geheel.124 Door de kromming van het dak ontstaat een goede akoestiek, maar ook de materialisering van de binnenwanden draagt hieraan bij. Hier zijn hollith-betonblokken toegepast.125 Het schaaldak is van boven afgewerkt met een isolatielaag van 2,5 cm houtwolcementplaten, waarover een waterdichte timeroid bedekking met glasfalt is aangebracht. In eerste instantie was het overigens de bedoeling om koper als afwerking te gebruiken.126 Expressieve vormen Bij de Messiaskerk is het dak ook bijzonder, alhoewel het niet zo complex is als dat van de Paaskerk. Het dak speelt een ondergeschikte rol ten opzichte van de gevels, doordat er geen sprake is van een overstek. Het ligt als het ware binnen de gevels en is
aan de buitenkant afgewerkt met koper (zie Figuur 5.23 en 5.24). De overeenkomst met het dak van Le Corbusiers kapel is dat ook in de Messiaskerk de gekromde vorm van het dak een ‘stempel’ drukt op de ruimte, mede door de binnenafwerking met blauwgroen bladkoper 127 (zie Figuur 5.25 en 5.26). Bij de Paaskerk is die overeenkomst echter nog groter, door de lichtstrook tussen de dakrand en de gevels.128 Draagconstructies De dakconstructie van de Messiaskerk rust op de gevels. De zuidgevel is in ter plaatse gestort beton uitgevoerd, de overige drie zijn van porussteen.129 Het bijgebouw van de Messiaskerk heeft dragende gevels van metselwerk en interne ronde staalkolommen. Dit principe is voortgezet bij de al eerder aangehaalde uitbreiding in 1996. Bij de Notre Dame du Haut bestaan de gevels uit een skelet van ter plaatse gestorte betonnen kolommen, die doorlopen tot aan het dak en dus zichtbaar zijn tussen de strookramen. De overige tussenruimtes zijn opgevuld met stenen van de ruïne van de vorige kapel, omdat er geen goede transportweg naar de locatie liep.130 De gevel is afgewerkt met zeer grof pleisterwerk. De wanden van de Paaskerk dragen het dak niet en bestaan aan de buitenzijde uit bakstenen, die zijn voorzien van een witte stuclaag.131 Een eerder voorstel was om het metselwerk te vertinnen.132 De verdiepingsvloer rust overigens wel op de buitengevels, evenals op de gemetselde binnenwanden van de benedenverdieping. Ter plaatse gestort beton is hier gebruikt voor de al eerder genoemde steunberen (zie Figuur 5.27). Conclusie Wat de constructie betreft is het vooral van belang dat bij Van Asbecks kerken de daken met hun bijzondere vormen overeenkomsten vertonen met Le Corbusiers kapel in Ronchamp, wat ook in het vorige hoofdstuk al naar voren kwam. De uitvoering van die daken is verschillend op het gebied van materialisering. Kleurgebruik speelt wel een rol, ook bij de witgeschilderde (Messiaskerk) en -gestucte (Paaskerk) gevels.
Materialisering & Constructie
51
Figuur 5.28 Le Corbusier: Chapelle Notre Dame du Haut, Ronchamp (1954). Er ontstaat een sacrale sfeer door de gekleurde raamopeningen in de zuidgevel.
Figuur 5.29 Ir. J.B. baron van Asbeck: Messiaskerk, Wassenaar (1967). Ook hier ontstaat een sacrale sfeer door de gekleurde ramen. De zuidgevel is afgebeeld, maar ook de andere gevels bevatten dergelijke vensters.
Figuur 5.30 Ir. J.B. baron van Asbeck: Messiaskerk, Wassenaar (1967). De neggen van de ramen lopen taps toe, net als bij de Notre Dame du Haut, alhoewel de wanden daar veel dikker zijn.
Figuur 5.31 Ir. J.B. baron van Asbeck: Paaskerk, Amstelveen (1963). In de gevels zijn talloze kleine gekleurde glazen bouwstenen toegepast. Ook hier lopen de neggen taps toe.
Figuur 5.32 Le Corbusier: Chapelle Notre Dame du Haut, Ronchamp (1954). In de aandachtswand, boven het â&#x20AC;&#x2DC;liturgisch centrumâ&#x20AC;&#x2122;, bevinden zich kleine lichtopeningen en een groot venster, dat fungeert als nis (met Mariabeeld).
Figuur 5.33 Ir. J.B. baron van Asbeck: Paaskerk, Amstelveen (1963). Deze afbeelding, uit 1964, vertoont veel overeenkomsten met Figuur 5.32, door de kleine lichtopeningen en het vierkante venster in de aandachtswand.
De indirecte lichttoetreding, via de openingen in de zuidgevel van Le Corbusiers kapel, leidt tot een sacrale sfeer.
52
5. ONDERZOEK: DE INSPIRATIE
Glas & Raampartijen Le Corbusiers kapel is bekend vanwege de indirecte lichttoetreding die plaats vindt via de gekleurde raamopeningen in de zuidgevel. Een dergelijk thema paste Baron van Asbeck toe bij de Wassenaarse Messiaskerk. Ook de andere ramen in zijn twee kerkgebouwen vertonen overeenkomsten met de Notre Dame du Haut. Figuur 5.34 Bij de ramen in de hoeken van de Paaskerk zijn plantenbakken geplaatst, die de diagonaalwerking tegengaan.
133. Pauly, Danièle, Le Corbusier: La Chapelle de Ronchamp / The Chapel at Ronchamp (Parijs / Bazel / Boston / Berlijn, 1997), p. 118. 134. Burkom, Frans & Yteke Spoelstra, Categoriaal Onderzoek Wederopbouw 1940-1965, http:// www.monumentalewandkunst.nl/ (geraadpleegd op 3 februari 2010). 135. Micklinghoff, Frans, Kerken in Wassenaar (Wassenaar, 2005), pp. 125-126. 136. Quaerens, Peter, ‘Drie protestantse kerken in Amsterdam en Amstelveen’, Katholiek Bouwblad, jg. 31, nr. 24, 1964, pp. 563-574. 137. Overbosch, W.G., ‘Tekst van de radiotoespraak, gehouden voor de microfoon van het I.K.O.R. (‘Het Geladen Schip’) op zondagavond 8 september 1963 door ds. W.G. Overbosch, over de Hervormde ‘Paaskerk’ in Amstelveen-Zuid, arch. Ir. J.B. baron van Asbeck (Driebergen)’, Mededelingen der Prof. Dr. G. van der Leeuw-Stichting, nr. 25, 1963, pp. 10851095. 138. Blankesteijn, H.R. & W.G. Overbosch, Een hut om in te schuilen - Kerken van nu en morgen, (Baarn 1964), p. 21. 139. Overbosch, W.G., idem, p. 1092. 140. Blankesteijn, H.R. & W.G. Overbosch, idem. 141. Burkom, Frans & Yteke Spoelstra, idem. 142. Micklinghoff, Frans, idem, p. 126. 143. Arnaud, V., ‘Beeldende kunst in de kerken van Amstelveen en Amsterdam’, Katholiek Bouwblad, jg. 31, nr. 24, 1964, pp. 575-576. 144. Zie pagina 45.
Sacrale sfeer De dikke zuidgevel met diepe raamopeningen van de kapel in Ronchamp is al eerder aan bod geweest. De indirecte lichttoetreding zorgt voor een bijzondere, sacrale sfeer 133 (zie Figuur 5.28). Ir. J.B. baron van Asbeck paste een grote hoeveelheid raamopeningen toe bij de gevels van zijn Wassenaarse Messiaskerk (zie Figuur 5.29). Hier zijn de vensters ingevuld met glas-in-betonramen, in voornamelijk blauwe en paarse tinten. “Vrijwel alle ramen zijn non-figuratief, maar in de raampjes tussen voorhof en kerkzaal zijn ook enkele geabstraheerde symbolen te ontdekken.” 134 Vanwege de talloze gevelopeningen werd de kerk al in de jaren ‘60 van de vorige eeuw ‘de ponskaart’ genoemd.135 Bij de Paaskerk in Amstelveen, die enkele jaren eerder werd ontworpen, koos Van Asbeck voor een subtielere verwijzing naar Le Corbusiers zuidgevel. Van Asbeck paste in alle gevels gekleurde glazen bouwstenen toe, die samen kleur toevoegen aan de compositie. Bij Baron van Asbecks kerken zijn de raamopeningen voorzien van taps toelopende neggen (zie Figuur 5.30 en 5.31). Dat is ook overgenomen van Le Corbusier, alhoewel die een veel dikkere wand ontwierp. Bij de Messiaskerk kan niet eens gesproken worden van indirecte lichttoetreding, omdat de vensters in verhouding met de wanddikte erg groot zijn. De lichttoetreding is dus direct. De kerkzaal bevat, naast het nog te beschrijven vierkante glas-in-betonraam, geen andere raamopeningen, terwijl in de Paaskerk het meeste licht via de strookramen tussen de gevels en het dak naar binnen komt. Deze strookramen werden al eerder beschreven en zijn ook terug te vinden in de Notre Dame du Haut (zie Figuur 5.32 en 5.33). Peter Quarens schreef in 1964 in het Katholiek Bouwblad over Van Asbecks Paaskerk: “De voor moderne kerkruimten stereotiepe glasstrook die dak en wanden scheidt, is hier volkomen verantwoord en daardoor fraai.” 136 Opmerkelijk is overigens dat de glasstrook in de twee hoeken waar de kapconstructie op betonnen steunberen rust afgesloten wordt door een groot transparant venster. Deze openingen benadrukken de diagonale richting die door de dakvorm in het gebouw aanwezig is en trekken de blik van de kerkgangers naar buiten, waar de vijver te zien is. Om dat te ondervangen zijn echter plantenbakken voor het glas geplaatst 137+138 (zie Figuur 5.34).
Glas-in-beton Een zelfde effect heeft het glas-in-betonraam van Jan Meine Jansen, dat is opgenomen in de aandachtswand boven het ‘liturgisch centrum.’ 139+140 In de Messiaskerk is een vergelijkbaar venster toegepast, eveneens ontworpen door Meine Jansen, die hiervoor overigens ook de talloze kleinere glas-in-betonramen vervaardigde.141 De glas-in-betonramen eisen de aandacht van de kerkgangers op en richten zo hun blik op de voorzijde van de kerk. In de Messiaskerk fungeert het vierkante venster als icoon van heiligheid. Het beeldt het verhaal van het brandende braambos uit het Bijbelboek Exodus af: “een vierkant kruis, het gezicht van een man, de armen uitgestrekt en veel vuur.” 142 In dezelfde uitgave van het Katholiek Bouwblad waar Peter Quarens in schreef, schreef ook V. Arnaud een artikel over de Paaskerk, waarbij hij specifiek inging op het glas-in-betonraam. In zijn ogen is het een vreemd element, dat afbreuk doet aan de totale compositie: “Door de dakconstructie en de als ramen fungerende muuropeningen is de ruimte diagonaal gericht. De banken, maar ook de kansel, het doopvont en daar tussen de avondmaalstafel zijn daarentegen opgesteld vanuit een frontale gerichtheid. Deze situatie geeft aan de ruimte een onuitgesprokenheid die door de plaatsing van het betonraam moest worden opgeheven.” Vervolgens schrijft hij over een “gewapende vrede” die door het raam ontstaat. Bovendien heeft het raam in de buitengevel volgens hem geen functie en werkt het “spinnewebachtige” element storend.143 Dit is echter een persoonlijke visie, die niet iedereen zal delen, aangezien het raam aan de buitenzijde wel degelijk een stempel op de gevel drukt, waarmee deze zich onderscheidt van de andere gevels. Ondanks dat lijken Baron van Asbeck en Jan Meine Jansen zich de kritiek wel aangetrokken te hebben, want het glas-inbetonraam dat later voor de Wassenaarse Messiaskerk werd ontworpen is veel subtieler aanwezig in de buitengevel. Toch is het hier een vreemdere eend in de bijt. Bij de Paaskerk heeft elke gevel een duidelijke eigen identiteit.144 Bij de Messiaskerk worden drie gevels overheerst door de aanwezigheid van kleine glas-in-betonramen, terwijl in de westgevel de enige opening uit het grote, figuratieve, glas-in-betonraam bestaat. De link tussen de glas-in-betonramen en de ‘liturgische centra’ die zich daaronder Glas & Raampartijen
53
Figuur 5.35 Ir. J.B. baron van Asbeck: Paaskerk, Amstelveen (1963). Het glas-in-betonraam van Jan Meine Jansen bevindt zich in de aandachtswand, boven het liturgisch centrum.
Figuur 5.36 Ir. J.B. baron van Asbeck: Paaskerk, Amstelveen (1963). Het glas-in-betonraam is in de buitengevel nadrukkelijk aanwezig.
Figuur 5.37 Ir. J.B. baron van Asbeck: Messiaskerk, Wassenaar (1967). Het podium van het liturgisch centrum is enkele malen gewijzigd. Ook hier bevindt het glas-in-betonvenster zich in de aandachtswand.
Figuur 5.38 Ir. J.B. baron van Asbeck: Messiaskerk, Wassenaar (1967). Het glas-in-betonraam is hier aan de buitenzijde veel subtieler vormgegeven.
Figuur 5.39 Het uit de gereformeerde Zijllaankerk afkomstige glas-in-loodraam, ontworpen door Roeland Koning en vervaardigd door P. Willemse. Het verbeeldt een visioen uit Openbaringen 21:10, waar Johannes de heilige stad Jeruzalem te zien krijgt.
Figuur 5.40 Het daklicht, waarin het glas-in-loodraam zich bevindt, biedt via de andere zijde voor de binnenkomende bezoeker een blik op de witte gevel van het volume dat de kerkzaal bevat.
54
5. ONDERZOEK: DE INSPIRATIE
bevinden, wordt duidelijk op de Figuren 5.35 tot en met 5.38. Hergebruik De Messiaskerk bevat nog een raam dat niet onbesproken mag blijven, alhoewel het niet om een keuze van Baron van Asbeck gaat. De al eerder aangehaalde uitbreiding van de nevenruimten in 1996 kwam voort uit de federatieve samenvoeging van de Zijllaankerk en de Messiaskerk. De Zijllaankerk is toen verkocht en in 2000 gesloopt. Dat gebouw bevatte een rond glas-in-loodraam, in 1940 ontworpen door de Wassenaarse schilder Roeland Koning.145 Het raam bevat de tekst OPENB.XXI:X, wat verwijst naar het tiende vers van hoofdstuk 21 van het Bijbelboek Openbaringen. Daar lezen we: “Ik raakte in vervoering, en hij nam mij mee naar een heel hoge berg en liet me de heilige stad Jeruzalem zien, die uit de hemel neerdaalde, bij God vandaan.” 146 Deze ‘gouden stad’ is zichtbaar tussen de wolken op de achtergrond. De man op de voorgrond stelt Johannes voor, de auteur van het boek Openbaringen.147 Het raam werd geproduceerd door glaskunstenaar P. Willemse.148 Na de fusie tussen de Zijllaankerk en de
Messiaskerk werd besloten om als herinnering aan het oudere gebouw dat glas-inloodraam een plaats te geven in het dak van de nevenruimten van de Messiaskerk.149 Het is schuin geplaatst en functioneert als daklicht (zie Figuur 5.39). Het raam is zichtbaar bij het verlaten van de kerkzaal. De symboliek die hier achter gezocht kan worden verwijst naar de geciteerde Bijbeltekst: de bezoekers verlaten het kerkgebouw en worden er aan herinnerd dat zij op weg zijn naar de heilige stad. Bij het binnentreden van de kerkzaal heeft de bezoeker via het daklicht zicht op de gevel van het witte bouwvolume (zie Figuur 5.40). Slotopmerking Alle raamopeningen in Van Asbecks kerkgebouwen spelen een rol in de totale compositie. De gekleurde ramen met afgeschuinde neggen komen in beide kerken voor en verwijzen duidelijk naar Le Corbusiers kapel. Hetzelfde geldt voor de vierkante glas-in-betonvensters. Zonder de toepassing van glas in de kerkgebouwen, zou de sfeer nooit zo sacraal kunnen zijn als nu het geval is. Ir. J.B. baron van Asbeck was zich daar terdege van bewust.
Ik raakte in vervoering, en hij nam mij mee naar een heel hoge berg en liet me de heilige stad Jeruzalem zien, die uit de hemel neerdaalde, bij God vandaan. Openbaringen 21:10
145. Micklinghoff, Frans, idem, p. 71. 146. Openbaringen 21:10. 147. Micklinghoff, Frans, idem, p. 127. 148. Dit is te lezen op het glas, linksonder, naast de tekst OPENB. XXI:X. 149. Gesprek met koster C. Hofland in de Messiaskerk, op 25 september 2009.
Glas & Raampartijen
55
Figuur 5.41 Le Corbusier: Chapelle Notre Dame du Haut, Ronchamp (1954). Het betonnen doopvont ter plaatse van de zuidentree.
Figuur 5.42 Ir. J.B. baron van Asbeck: Paaskerk, Amstelveen (1963). Het betonnen, schaalvormige, doopvont in het liturgisch centrum.
Figuur 5.43 Ir. J.B. baron van Asbeck: Messiaskerk, Wassenaar (1967). Het vijfhoekige stenen doopvont, ontworpen door de Wassenaarse kunstenaar Rob Blöte.
Figuur 5.44 Le Corbusier: Chapelle Notre Dame du Haut, Ronchamp (1954). Eén van de preekstoelen in de noordelijke wand, uitgevoerd in béton brut.
Ga dus op weg en maak alle volken tot Mijn leerlingen, door hen te dopen in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Mattheüs 28:19
56
5. ONDERZOEK: DE INSPIRATIE
Interieur Als aanvulling op het vorige hoofdstuk wordt hier verder ingegaan op de liturgische centra in Van Asbecks kerken. Het interieur speelt in een kerk een belangrijke rol. De invulling word bepaald door de liturgische elementen, zoals het doopvont, de avondmaalstafel en de kansel. Ook materiaaltechnisch is het interieur belangrijk, omdat het de sfeer van het kerkgebouw bepaalt. Denk bijvoorbeeld aan de vloerafwerking en de vormgeving van de meubilering.
150. Blankesteijn, H.R. & W.G. Overbosch, Een hut om in te schuilen - Kerken van nu en morgen, (Baarn 1964), p. 7. 151. Blankesteijn, H.R. & W.G. Overbosch, idem. 152. Ort, Drs. F.Z. & Ing. H.S. Steensma, Zomaar een dak... Hervormde kerkbouw tussen 1945 en 1995 (Zoetermeer, 1994), p. 82. 153. Steensma, Regnerus, ‘Nieuw liturgisch meubilair in protestantse kerken’, Letter to the editor, 2005, p. 234. 154. Overbosch, W.G., ‘Tekst van de radiotoespraak, gehouden voor de microfoon van het I.K.O.R. (‘Het Geladen Schip’) op zondagavond 8 september 1963 door ds. W.G. Overbosch, over de Hervormde ‘Paaskerk’ in Amstelveen-Zuid, arch. Ir. J.B. baron van Asbeck (Driebergen)’, Mededelingen der Prof. Dr. G. van der Leeuw-Stichting, nr. 25, 1963, pp. 10851095. 155. Micklinghoff, Frans, Kerken in Wassenaar (Wassenaar, 2005), p. 126. 156. Ort, Drs. F.Z. & Ing. H.S. Steensma, idem. 157. Dit blijkt uit de originele plattegrond, zie Figuur 5.20.
Huiskamer H.R. Blankesteijn is duidelijk als het over de kerk als huiskamer gaat. Hij schrijft “dat een kerkruimte zwakker wordt, naarmate wij er meer dingen in brengen, die typisch zijn voor onze, beperkte en toevallige, levensstijl. Met andere woorden: wij mogen in de kerkruimte niet breed-uit gaan leven, we mogen van de kerkruimte ook niet verlangen, dat ze de huiskamer wordt. Een zekere mate van ‘ongezelligheid’ moet de kerk eigen zijn, en de kerkbanken laten zich niet vervangen door fauteuils.” 150 Bovendien benadrukt hij ook dat een kerk een tijdelijke schuilplaats is voor de christelijke gemeente. Een christen is niet thuis op aarde, maar is op doorrijs naar de eeuwigheid. De kerkruimte is geen stukje hemel op aarde, zoals de oosters orthodoxe kerk dat wel ziet.151 Vloerafwerking Het gebruik van tapijt in een kerkgebouw strookt dan ook niet met dit gedachtegoed. Baron van Asbeck heeft in beide gebouwen betonnen grindtegels toegepast.152 Kille materialen, die geen aandacht opeisen. Le Corbusier paste in zijn kapel een natuurstenen vloer toe, subtiel afwijkend van de materialisering van de rest van zijn interieur. Liturgisch centrum Regnerus Steensma, verbonden aan de Faculteit Godgeleerdheid en Godsdienstwetenschap van de Rijksuniversiteit Groningen, schrijft: “In de jaren dertig van de twintigste eeuw kwam in de hervormde kerk de liturgische beweging op, die ernaar streefde om naast de prediking ook de andere elementen van de liturgie tot zijn recht te laten komen, dat wil zeggen een juiste verhouding tussen woord en sacrament en geen eenzijdige nadruk op de preek.” 153 Volgens W.G. Overbosch is Baron van Asbeck een voorvechter van die liturgische beweging.154 Dat zien we terug bij de liturgische centra van de geanalyseerde kerken. In de Rooms-Katholieke traditie bestaat deze samenhang al eeuwen. Vroeger bevatten kathedralen een absis waar de sacramenten plaatsvonden. In Le Corbusiers Notre Dame bevindt zich een ‘podium’ aan de oostzijde van de kapel, in verband met de gerichtheid op Jeruzalem van alle Rooms-Katholieke kerken. Het ligt één traptrede hoger dan de rest van de kerk-
zaal en wordt afgescheiden door een lange houten knielbank. In de Amstelveense Paaskerk ligt het liturgisch centrum drie treden hoger dan het gedeelte met de zitplaatsen. Het is over de volle breedte geplaatst langs de zuidgevel. Bij de Messiaskerk in Wassenaar was er oorspronkelijk geen verhoogd podium. Op de plattegrond (Figuur 5.20) is te zien dat er wel een onderscheid wordt gemaakt, door de avondmaalstafel die zich tussen de kansel en de kerkbanken bevindt. In 1991 is een verhoogd podium geplaatst, inclusief een avondmaalstafel en katheder in kersenhout, vervaardigd door de firma De Vree. Tijdens de viering van het 25-jarig bestaan van de Messiaskerk in 1992 werd het nogmaals vernieuwde liturgisch centrum in gebruik genomen. Het was ontworpen door G. Lankhorst, die later ook de uitbreiding van de nevenruimten zou tekenen.155 De huidige opstelling is te zien op Figuur 5.37 en brengt enkele diagonalen in de ruimte. Ook hier ligt het liturgisch centrum drie treden hoger dan de vloer van de kerkzaal. Het Heilig Avondmaal De invulling van de liturgische centra is verschillend. Bij een Rooms-Katholieke kerk, zoals die in Ronchamp, ligt de nadruk op de viering van de eucharistie en is het podium ingevuld met een avondmaalstafel. Deze treffen we ook aan in de protestantse kerken van Van Asbeck, maar daar wordt dit sacrament het Heilig Avondmaal genoemd. Bij de Paaskerk staat de avondmaalstafel ook centraal.156 Het gaat hier echter om een zeer klein element, dat ook als spreekgestoelte wordt benut. In de Wassenaarse kerk van Baron van Asbeck was de oorspronkelijke avondmaalstafel veel groter. Hij vormt een langwerpige afscheiding tussen de kerkbanken en de kansel.157 Bij de huidige opstelling is deze vervangen door een kleinere tafel van kersenhout, die ook hier functioneert als extra spreekgestoelte (zie Figuur 5.37 en 5.46). De Heilige Doop Het tweede sacrament dat een plaats inneemt in de liturgische centra is de Heilige Doop. Voor het bedienen daarvan wordt in de kerk al eeuwenlang gebruik gemaakt van de doop door de besprenging. Dopelingen worden dus niet ondergedompeld, Interieur
57
Figuur 5.45 Ir. J.B. baron van Asbeck: Paaskerk, Amstelveen (1963). De kansel, die afgewerkt is met purperhart fineer.
Figuur 5.46 Ir. J.B. baron van Asbeck: Messiaskerk, Wassenaar (1967). Liturgisch centrum. Van links naar rechts: het doopvont, een kandelaar, de huidige avondmaalstafel (tevens spreekgestoelte) en de huidige kansel.
Figuur 5.47 Ir. J.B. baron van Asbeck: Messiaskerk, Wassenaar (1967). Het orgel, gemaakt door K.B. Blank & Zoon (Herwijnen, 1973), geplaatst op een balkon in de ronde oosthoek van de kerkzaal.
Figuur 5.48 Ir. J.B. baron van Asbeck: Paaskerk, Amstelveen (1963). Het Leeflang-orgel uit 1967. Dit is de originele kleurstelling, die sinds 2007 opnieuw de panelen siert.
Looft God, met bazuingeklank; Geeft Hem eer, bewijst Hem dank; Looft Hem, met de harp en luit; Looft Hem, met de trom en fluit; Looft Hem, op uw blijde snaren; Laat zich â&#x20AC;&#x2DC;t orgel overal Bij het juichend vreugdgeschal, Tot des Heeren glorie, paren. Psalm 150:2, Oude Berijming, 1773
58
5. ONDERZOEK: DE INSPIRATIE
Figuur 5.49 De grijstinten die lange tijd de panelen op het Leeflangorgel van de Paaskerk sierden.
158. Blankesteijn, H.R. & W.G. Overbosch, idem, p. 6. 159. Le Corbusier & Jean Petit, Le Livre De Ronchamp (Parijs, 1961), p. 52. 160. Steensma, Regnerus, idem, p. 241. 161. Micklinghoff, Frans, idem. 162. Blankesteijn, H.R. & W.G. Overbosch, idem, p. 29 e.v. 163. Steensma, Regnerus, idem, p. 234. 164. Jansen, K., Zes Nederlandse kerken (Amsterdam, 1964), p. 8. 165. Micklinghoff, Frans, idem. 166. Pauly, Danièle, Le Corbusier: La Chapelle de Ronchamp / The Chapel at Ronchamp (Parijs / Bazel / Boston / Berlijn, 1997), p. 122. 167. Pauly, Danièle, idem. 168. Blankesteijn, H.R. & W.G. Overbosch, idem, p. 22. 169. Micklinghoff, Frans, idem. 170. Blankesteijn, H.R. & W.G. Overbosch, idem. 171. http:// orgelsnoordholland. 50webs.com/ (geraadpleegd op 6 augustus 2010). 172. Gesprek met koster St. Boot in de Paaskerk, op 22 september 2009.
maar de predikant of priester sprenkelt water op het voorhoofd. Daarvoor is een doopvont nodig. De materialisering van een doopvont volgt uit de verhevenheid van het gebruik. Een plastic doopvont zou bijvoorbeeld afbreuk doen aan de functie.158 Binnen de Rooms-Katholieke Kerk bestaan zeven sacramenten. De doop is hier minder nadrukkelijk aanwezig dan in de Protestantse Kerk, waar slechts twee sacramenten bestaan. Dat zien we terug in de opstelling van de twee doopvonten in de kapel van Ronchamp. Ze zijn, relatief onopvallend, opgesteld bij de zuidelijke en bij de noordelijke entree. De materialisering is ‘natuurlijk’. Er is beton gebruikt, dat een donkere kleur en een ruwe afwerking heeft,159 zie Figuur 5.41. Baron van Asbeck gebruikte ook beton voor het doopvont in zijn Paaskerk. Hiermee sluit hij aan bij de sfeer die Le Corbusier wist te scheppen. Van Asbecks doopvont is schaalvormig (zie Figuur 5.42), wat refereert aan de kromming die we ook in het dak aantreffen. Steensma noemt de vormgeving monumentaal en de opstelling dominant.160 In de Wassenaarse Messiaskerk staat sinds 1991 een stenen doopvont van de Wassenaarse kunstenaar Rob Blöte.161 Het is vijfhoekig en minder dominant door de kleinere omvang (zie Figuur 5.43). De prediking Binnen de protestants-christelijke traditie lag de nadruk in een kerkdienst al eeuwen lang op de prediking.162+163 Dit resulteert in een centrale opstelling van de kansel in protestantse kerkgebouwen. Na de opkomst van de liturgische beweging bleef de kansel zijn prominente plaats behouden, maar kwam nu net zo centraal te staan als het doopvont en de avondmaalstafel. Ook in Rooms-Katholieke kerkgebouwen is een preekstoel aanwezig.. De buitenkansel van Ronchamp kwam al eerder aan bod (zie Figuur 3.14). In de kapel treffen we twee kansels aan. Beiden zijn van beton, met een afwerking in béton brut. Ze hangen aan de noordgevel, en zijn toegankelijk via een trap in een nis (zie Figuur 5.44). Ir. J.B. van Asbeck ontwierp zelf preekstoelen voor zijn kerken. In de Paaskerk staat nog steeds de originele kansel (zie Figuur 5.45). De constructie is van stalen kokers, en de treden en delen van de balustrade zijn van hout, dat gefineerd is met purperhart.164 Dezelfde fineersoort is overigens ook bij de avondmaalstafel gebruikt. Op de originele plattegrond van de kerk in Wassenaar (Figuur 5.20) is bij de westelijke wand een andere preekstoel te zien dan op de recente foto’s. Zoals al aan bod kwam, werd deze vervangen bij de eerste vernieuwing van het liturgisch centrum in 1991. Het kersenhouten exemplaar van de firma De Vree is veel eenvoudiger vormgegeven (zie Figuur 5.46).
Door de lagere plaatsing staat de predikant te midden van de gemeente en niet ver erboven, zoals eerst het geval was.165 Muziek Le Corbusier schreef dat hij muziek een rol wilde geven in de architectuur van zijn kapel in Ronchamp: “Il me reste encore une idée pour parachever Ronchamp c’est que la musique vienne (sans auditeur s’il fallait même), la musique automatique émanant de la chapelle à des heures régulieres et s’adressant au dedans comme au dehors, à l’auditeur inconnu éventuel.” 166 (Ik heb nog een idee voor Ronchamp: er moet muziek komen (zelfs als er geen luisteraar is), muziek die automatisch uit de kapel komt op regelmatige tijdstippen, zowel binnen als buiten hoorbaar voor de, eventuele, onbekende luisteraar). Le Corbusier ontwierp een losstaande klokketoren, waarin hij uiteindelijk ‘geluidproducerende machines’ wilde plaatsen. De opdrachtgevers en met name hoge geestelijken waren van mening dat dit project niet door mocht gaan.167 Daardoor zijn er helemaal geen (vaste) muziekinstrumenten in de kapel aanwezig. Vrijwel alle protestantse kerken bevatten een orgel, om de gemeentezang te begeleiden. Het balkon is een traditioneel geworden plaats voor een kerkorgel.168 In Baron van Asbecks Messiaskerk in Wassenaar is ook sprake van zo’n plaatsing. Achterin de kerkzaal, bij binnenkomst rechts van de deur, hangt een orgel uit 1973 (zie Figuur 5.47). Het is vervaardigd door de firma K.B. Blank & Zoon uit Herwijnen. De Wassenaarse orgeldeskundige Dr. Jan van Biezen en de toenmalige organist Leo Köhlenberg hielden toezicht op de plaatsing. De vormgeving, maar ook de klank, doet denken aan een vroeg 17e-eeuws orgel.169 De organist bevindt zich achter het orgel en kan de predikant alleen via een spiegel zien. Het contact tussen voorganger en organist is dus niet ideaal, wat bij dergelijke opstellingen vaak het geval is.170 In de Paaskerk is geen balkon aanwezig. Dit zou afbreuk doen aan de ruimte. Hier is er voor gekozen om een los orgel te plaatsen. Het is gebouwd door Orgelbouw Ernst Leeflang in 1967.171 De panelen bevatten een bijzondere kleurstelling (zie Figuur 5.48). Kort na de bouw zijn grijstinten toegepast (zie Figuur 5.49), maar in 2007 zijn de oorspronkelijke kleuren teruggebracht.172 Door de opstelling aan de zijkant is er oogcontact mogelijk met de voorganger, maar de organist zit met zijn rug naar de gemeente. Beide orgels zijn niet direct bij de bouw geplaatst. Dat heeft naar alle waarschijnlijkheid te maken met een tekort aan financiële middelen, aangezien het oprichten van een nieuw gebouw al veel kosten met zich meebracht. De orgels maken duidelijk deel uit van Interieur
59
Figuur 5.50 Le Corbusier: Chapelle Notre Dame du Haut, Ronchamp (1954). De kerkbanken van beton en hout, op een verhoogd vloerdeel. Rechts één van de betonnen kansels.
Figuur 5.51 Ir. J.B. baron van Asbeck: Paaskerk, Amstelveen (1963). De stoelen die in 2000 de originele houten banken vervingen. Rechts het Leeflangorgel.
Figuur 5.52 Ir. J.B. baron van Asbeck: Paaskerk, Amstelveen (1963). De hete-luchtverwarming met de schoorsteen, die veel afbreuk doet aan het ‘zweven’ van het schaaldak boven de raamstroken.
De hete-luchtverwarming van de Paaskerk, met de schoorsteen die de kerkzaal doorkruist, doet afbreuk aan de krachtige schaalvorm van het dak.
60
5. ONDERZOEK: DE INSPIRATIE
het interieur van de kerken, hoewel bij de Paaskerk de vorm van het gebouw volledig intact wordt gelaten door de keuze voor een los orgel. Daardoor is de vergelijking met de Notre Dame du Haut groter, omdat die geen orgel bevat. Het instrument in de Messiaskerk oogt erg traditioneel en past daardoor minder goed bij de modernistische uitstraling van de rest van de kerkzaal.
173. Pauly, Danièle, idem, p. 50.
Kerkbanken In de kapel van Le Corbusier spelen de meubels een grote rol. Ze vormen samen met de diepe raamnissen een alternerend ritme van ruimte en massa.173 Veel meubels zijn van beton, zoals de al eerder genoemde kansels. Alle afmetingen zijn geordend. Elke positie is in overeenstemming met de ‘Modulor,’ een door Le Corbusier opgesteld systeem dat overeenkomsten vertoont met de ‘gulden snede.’ 174 De kerkbanken hebben betonnen poten met houten zittingen en rugleuningen en staan op een licht verhoogd vloerdeel (zie Figuur 5.50). Ze maken slechts een klein deel van het interieur uit, dus bij goed bezochte vieringen zal het overgrote deel van de bezoekers moeten staan. In de protestantse kerken van Ir. J.B. van Asbeck zijn de kerkzalen helemaal vol gezet met banken, zoals zichtbaar is op de originele plattegronden (Figuur 5.19 en 5.20). De Paas- en Messiaskerk bevatten oorspronkelijk respectievelijk 400 en 450 zitplaatsen. In de Messiaskerk is de indeling meerdere malen gewijzigd, maar dezelfde banken worden nog steeds gebruikt.175 De banken van de Paaskerk werden door Van Asbeck zelf getekend.176 In het jaar 2000 zijn ze vervangen door stoelen (zie Figuur 5.51). De keuze hiervoor werd ge-
maakt vanwege de stijgende gemiddelde leeftijd van de kerkbezoekers, die meer comfort wensten.177 Het aantal zitplaatsen nam hierdoor af naar 350.178 De functie van de kerkbanken in Baron van Asbecks kerken wijkt dus duidelijk af van die in de kapel van Ronchamp. Le Corbusier had een duidelijke theorie over de compositie, terwijl van Asbeck gewoon zo veel mogelijk zitplaatsen in de kerkzalen wilde creëren. Ruimtelijke beleving De overeenkomsten tussen de interieurs van de Notre Dame du Haut en de Paas- en Messiaskerk hebben vooral te maken met de beleving van de ruimte. De toepassing van betonnen elementen, zoals de doopvonten, is een directe overeenkomst. De steenachtige vloerafwerking is dat ook. De kansels en banken wijken af. Bij Van Asbeck is het meubilair vooral gebruiksvriendelijk, terwijl het bij Le Corbusier daadwerkelijk een ruimtelijke functie vervult. Iets dat nog opgemerkt kan worden over het interieur van de Paaskerk, is de heteluchtverwarming die is toegepast.179 Achterin de kerkzaal staat een enorme schoorsteen, die de totale ruimte doorkruist (zie Figuur 5.52). Dit doet veel afbreuk aan de constructie van het hypparschaaldak, dat los boven de gevels lijkt te zweven. Bij Le Corbusier zou een dergelijk element nooit toegepast zijn. In de Messiaskerk geschiedt de verwarming met normale radiators, die relatief onopvallend zijn door hun witte kleur.180 Wanneer de kerken enkele decenia later gebouwd zouden zijn, zal Van Asbeck ongetwijfeld voor een onzichtbare vloerverwarming hebben gekozen, die geen afbreuk aan het concept zou doen.
174. Pauly, Danièle, idem, p. 52. 175. Telefoongesprek met koster C. Hofland, idem. 176. Dit blijkt uit originele tekeningen van Ir. J.B. baron van Asbeck, die aanwezig waren in het archief van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in Amersfoort, geraadpleegd tijdens een bezoek op 18 november 2009. 177. Gesprek met koster St. Boot, idem.
Beter één dag in Uw voorhoven dan duizend dagen daarbuiten, beter op de drempel van Gods huis dan wonen in de tenten der goddelozen. Psalm 84:11, onberijmd
178. http://www. paaskerk-amstelveen. nl/ > De Paaskerk > Verhuur (geraadpleegd op 7 augustus 2010). 179. Overbosch, W.G., idem, p. 1091. 180. Dit blijkt uit waarnemingen tijdens het bezoek aan de Messiaskerk, op 25 september 2009.
Interieur
61
62
BARON VAN ASBECK - TWEE KERKEN - GEÏNSPIREERD DOOR LE CORBUSIER
6
EXTRA: ANDERE KERKEN
“In de meeste kerken, die in Nederland op Ronchamp zijn geïnspireerd, zijn vrijwel uitsluitend uiterlijke kenmerken overgenomen; een gekke gevel, of een flinke toren, die licht vangt.” Jos Bosman
63
Figuur 6.1 Ir. W.A.S. Witlox: H.H. Engelbewaarderskerk, Hoorn (1961). Met name de witte klokketoren is duidelijk door de kapel in Ronchamp geïnspireerd.
Figuur 6.2 K.L. Sijmons: Thomaskerk, Amsterdam (1966). Het weinig spraakmakende exterieur, dat geen overeenkomsten met het werk van Le Corbusier heeft.
Figuur 6.3 K.L. Sijmons: Thomaskerk, Amsterdam (1966). Het interieur, duidelijk geïnspireerd op het werk van Le Corbusier, onder meer door de toepassing van béton brut voor de kansel en de binnenwanden.
Figuur 6.4 P. de Vrieze: Adventskerk, Assen (1967). De witte kleur, de oorvormige plattegrond en de rondingen in de gevels en de toren laten geen twijfel bestaan over Le Corbusiers invloed.
Figuur 6.5 Richard Meier & Partners: Jubilee Church, Rome, Italië (2000). Een recent project. Le Corbusiers invloed blijft decennialang doorwerken. De witte kleur is kenmerkend voor al Richard Meiers gebouwen.
Figuur 6.6 Royal Haskoning Architecten: Petrus- en Pauluskerk, Maassluis (2007). De daken zijn van tentdoek dat over een staalconstructie is gespannen. Het gebouw doet daardoor denken aan de Bijbelse tabernakel.
De invloed van Le Corbusiers Chapelle Notre Dame du Haut houdt al meer dan vijftig jaar stand, zowel in Nederland als internationaal.
64
6. EXTRA: ANDERE KERKEN
Ronchamps invloed
Figuur 6.7 Glas-in-loodraam in de Thomaskerk, geïnspireerd op de geëmailleerde deurpanelen van Le Corbusiers kapel.
Figuur 6.8 Le Corbusier: De geëmailleerde deurpanelen van de kapel in Ronchamp.
181. http://www. architectuur. nl/1018025/Nieuws/ Sloop-dreigt-voorCorbusier-kerk-in-Hoorn. htm (geraadpleegd op 7 augustus 2010). 182. Vereniging Oud Hoorn, Redengevende beschrijving Engelbewaarderskerk, http://oudhoorn.nl/, p. 1, (geraadpleegd op 7 augustus 2010). 183. Mens, Robert, Bart Lootsma, Jos Bosman, Le Corbusier en Nederland (Utrecht, 1985), p. 128. 184. Zie hoofdstuk 3 en in het bijzonder Figuur 3.7. 185. http://www. adventskerk-assen.nl/ > Extra > De Adventskerk (geraadpleegd op 7 augustus 2010). 186. De Bijbel, De brief aan de Romeinen, hoofdstuk 10, vers 17. 187. ArchNewsNow, Iconic Arcs: Jubilee Church by Richard Meier & Partners, http:// www.archnewsnow. com/ (geraadpleegd op 7 augustus 2010). 188. Op 8 mei 2010 bracht de auteur een bezoek aan dit gebouw. 189. Royal Haskoning Architecten, Petrus- en Pauluskerk Maassluis, http://www. royalhaskoning architecten.com/ > Projecten > Publieke gebouwen en Zorg > Petrus- en Pauluskerk Maassluis (geraadpleegd op 7 augustus 2010). 190. Zie hoofdstuk 4 en Figuur 4.3.
Door de bijzondere architectuur van de Notre Dame du Haut is het gebouw wereldberoemd geworden. Talloze architecten, met name degenen die kerken ontwierpen, hebben zich er door laten inspireren. De invloed op het werk van Baron van Asbeck blijkt uit voorgaande hoofdstukken. Diverse kerken van andere architecten zijn een vermelding waard. Dit hoofdstuk is geen naslagwerk, maar biedt slechts een beperkt overzicht van de reikwijdte van Le Corbusiers invloed op enkele kerken in Nederland, zowel uit de Wederopbouwperiode als uit recentere decennia. Ook een zeer spraakmakend internationaal project is toegevoegd. De H.H. Engelbewaarderskerk in Hoorn Een Nederlandse ‘Le Corbusier-kerk’ uit de wederopbouwperiode, die nog recent in het nieuws kwam,181 is de H.H. Engelbewaarderskerk in Hoorn. Het gebouw was gereed in 1961 en werd ontworpen door de architect Ir. W.A.S. Witlox van Architectenbureau Van Oerle-Schrama-Bos uit Leiden.182 Vooral de witte (betonnen) klokketoren vertoont duidelijke overeenkomsten met de Notre Dame du Haut (zie Figuur 6.1). De kerk dreigt gesloopt te worden. Hij wordt niet meer gebruikt en de locatie heeft een woningbouwbestemming. Belangenverenigingen en politieke partijen zien de kerk als architectonisch waardevol en doen studies naar een herbestemming met woonfunctie in het bestaande bouwwerk. De Thomaskerk in Amsterdam Jos Bosman schrijft in het boek ‘Le Corbusier en Nederland’: “In de meeste kerken, die in Nederland op Ronchamp zijn geïnspireerd, zijn vrijwel uitsluitend uiterlijke kenmerken overgenomen; een gekke gevel, of een flinke toren, die licht vangt. Een architect die verder is gegaan is Sijmons. Hij is een volleerd beoefenaar van de vrije, sculpturale architectuur.” 183 Dat blijkt duidelijk uit de Amsterdamse Thomaskerk, die in 1966 werd gebouwd. Het exterieur met de gele bakstenen is weinig spraakmakend (zie Figuur 6.2). De door Bosman benoemde sculpturale architectuur treffen we echter binnen aan (zie Figuur 6.3). Sijmons maakte meubels van béton brut, en werkte ook de binnenwanden daarmee af. De totale sfeer doet direct denken aan Le Corbusiers Notre Dame du Haut, maar ook aan diens dominicanenklooster in Sainte-Marie de La Tourette.184 De glas-in-loodramen vertonen duidelijke overeenkomsten met de geëmailleerde deurpanelen van de kapel van Ronchamp (vergelijk Figuur 6.7 en 6.8). De Adventskerk in Assen Een kerk uit dezelfde tijd is de Adventskerk in Assen, ontworpen door de Groningse architect Piet de Vrieze (zie Figuur 6.4). De uiterlijke gelijkenis met de Chapelle is slechts een eerbetoon aan Le Corbusier.185 Door de rondingen in de wanden zijn er duidelijke overeenkomsten met Van Asbecks Messiaskerk in Wassenaar. De witte
kleur van de Adventskerk is een bewuste keuze: wit is de kleur van de opstanding. De plattegrond heeft de kleur van een oorschelp, gebaseerd op een woord van de Apostel Paulus: “Dus door te luisteren komt men tot geloof, en wat men hoort is de verkondiging van Christus.” 186 Recente kerkarchitectuur Er zouden boeken vol geschreven kunnen worden over alle op Le Corbusiers meesterwerk gebaseerde kerken uit de Wederopbouwperiode. Dat is echter niet het doel van dit hoofdstuk. Daarom worden er nu twee recente kerkontwerpen beschreven. De Jubilee Church in Rome In het jaar 2000 werd de Jubilee Church in Rome opgeleverd. Dit witte bouwwerk werd ontworpen door de Amerikaanse architect Richard Meier. In een interview antwoorde hij op de vraag wat hem inspireerde als volgt: “When I began to think about this church, I thought about the churches in which the presence of the sacred could be felt: Alvar Aalto’s churches in Finland, Frank Lloyd Wright’s Wayfairer’s Chapel in the United States, along with the Chapel at Ronchamp and La Tourette by Le Corbusier came to mind.” 187 De witte kleur en de schaalvormige daken zijn de voornaamste overeenkomsten met Le Corbusiers werk (zie Figuur 6.5). De Petrus- en Pauluskerk in Maassluis Een nog recenter project staat in Nederland. Royal Haskoning Architecten bouwde in 2007 de Petrus- en Pauluskerk in Maassluis.188 De constructie is zeer vernieuwend, door de toepassing van tentdoek dat over een staalconstructie is gespannen.189 Het gebouw vertoont daardoor overeenkomsten met de Bijbelse tabernakel, een tijdelijke constructie.190 De overeenkomsten met Le Corbusier zijn ook hier vooral te vinden in de witte kleur en de krommingen in het dak. Een halve eeuw invloedrijk Uit voorgaande projecten blijkt dat Le Corbusiers invloed al meer dan vijftig jaar stand houdt, zowel in Nederland als internationaal. De Chapelle Notre Dame du Haut in Ronchamp mag dus met recht een meesterwerk genoemd worden! Ronchamps invloed
65
66
BARON VAN ASBECK - TWEE KERKEN - GEÏNSPIREERD DOOR LE CORBUSIER
7
CONCLUSIE: HET ANTWOORD
Baron van Asbeck gaf Le Corbusier een eerbetoon door zoveel van Ronchamps karakter terug te laten komen in zijn Paas- en Messiaskerk.
67
Figuur 7.1 Le Corbusier: Chapelle Notre Dame du Haut, Ronchamp (1954). Schetsmatige weergave van het zuidoostaanzicht, met de buitenkansel.
Figuur 7.2 Ir. J.B. baron van Asbeck: Messiaskerk, Wassenaar (1967). Schetsmatige weergave van het oorspronkelijke ontwerp, met de kleine nevenruimten. Links het water van de Princehaven.
Figuur 7.3 Ir. J.B. baron van Asbeck: Paaskerk, Amstelveen (1963). Schetsmatige weergave vanuit het zuidwesten, met links het terras en rechts het glas-in-betonvenster.
“Op het eerste gezicht zou men kunnen menen, dat de bouw van een nieuwe kerk, zeker in onze dynamische en snel veranderende tijd, een onbelangrijke kleinigheid is geworden, waarover alleen een paar deskundigen ter zake van de liturgiegeschiedenis zich kunnen opwinden; bij enig nadenken echter komen wij tot de conclusie, dat werkelijk àlles bij een kerkbouwopdracht in het geding is. En de kerkebouwer wordt ten volle in dat geding betrokken.” Ds. W.G. Overbosch
68
7. CONCLUSIE: HET ANTWOORD
Geïnspireerd door Le Corbusier De Nederlandse architect Ir. J.B. baron van Asbeck werd duidelijk geïnspireerd door de vermaarde Zwitserse architect Le Corbusier. De Amstelveense Paaskerk vertoont diverse overeenkomsten met Le Corbusiers Chapelle Notre Dame du Haut in Ronchamp. Hetzelfde geldt voor Van Asbecks Messiaskerk in Wassenaar. Kerkbouw Baron van Asbeck ontwierp naast de twee genoemde gebouwen diverse andere kerken. Deze zijn echter niet zo opvallend als de Paas- en Messiaskerk.191 De architect Le Corbusier krijgt al meer dan een halve eeuw veel navolging.192 Van Asbeck sprak ooit zelf uit dat hij gecharmeerd was van het werk van Le Corbusier. Verder gaf hij aan dat hij nooit veel heeft geschreven, waaruit af is te leiden dat hij ook nooit een uitgebreide verhandeling over zijn inspiratiebronnen zou opstellen.193
191. Zie hoofdstuk 2. 192. Zie hoofdstuk 3 en 6. 193. Zie hoofdstuk 5 - De link met Le Corbusier. 194. Zie hoofdstuk 1. 195. Zie hoofdstuk 5 - Materialisering & Constructie. 196. Zie Figuur 5.32 en 5.33. 197. Zie Figuur 5.28 en 5.29. 198. Zie hoofdstuk 5 - Interieur. 199. De Volkskrant, Plegen architecten Plagiaat? - http://www. volkskrant.nl/archief_ gratis/ (geraadpleegd op 24 augustus 2010).
Uiterlijke kenmerken De verschijningsvorm van de Paas- en Messiaskerk wordt gedomineerd door de witte gevels. Dat was bijzonder voor de jaren zestig van de vorige eeuw, want bij de meeste kerkgebouwen uit die tijd werd baksteen toegepast.194 De vormgeving valt ook op. De Paaskerk heeft een bijzonder hypparschaaldak, dat dezelfde bruine kleur heeft als het schaaldak van de Notre Dame du Haut. Het dak van de Messiaskerk is minder nadrukkelijk vormgegeven, maar vertoont ook een lichte kromming. De daken zijn bepalend voor het interieur van de gebouwen, zoals dat ook bij Le Corbusiers kapel het geval is.195 Interieur Vanbinnen lijkt de Amstelveense Paaskerk vooral op het Franse meesterwerk door het liturgisch centrum met het vierkante glasin-betonvenster.196 In de Messiaskerk in Wassenaar domineren de talloze raamopeningen, die duidelijk gebaseerd zijn op de zuidgevel van de kapel in Ronchamp.197 De lichttoetreding schept in Van Asbecks kerken een bijzondere, sacrale, sfeer. Iets dat typerend is voor de stijl van Le Corbusier. De meubilering van Le Corbusier vertoont veel minder overeenkomsten met Baron
van Asbecks ontwerpen, omdat die laatste vooral functioneel ingerichte ruimtes wenste te maken.198 Kopie of unicum Ir. J.B. baron van Asbeck heeft verscheidene kenmerken van Le Corbusiers Chapelle Notre Dame du Haut overgenomen. Binnen de architectuurwereld wordt veel over inspiratie gesproken. Talloze architecten nemen kenmerken van andere gebouwen over in hun eigen ontwerp. Of er dan van plagiaat gesproken kan worden, is twijfelachtig. De algemeen heersende opvatting is dat het letterlijk overnemen van tekeningen strafbaar zou moeten zijn, maar dat uiterlijke kenmerken hergebruiken juist een eerbetoon aan de oorspronkelijke bedenker is.199 Baron van Asbeck gaf Le Corbusier een eerbetoon door zoveel van Ronchamps karakter terug te laten komen in zijn Paas- en Messiaskerk. Creativiteit Het ontbrak Van Asbeck niet aan creativiteit. Ondanks de overeenkomsten met het werk van ‘de meester’ beschikken zijn kerken wel degelijk over een eigen identiteit. Met de Paaskerk introduceerde hij een totaal nieuwe typologie binnen de kerkbouw, door voor een meerlaags gebouw te kiezen.200 Bovendien is het hypparschaaldak een unieke constructie.201 De Messiaskerk past bij de typologieën die hij al eerder ontwierp voor de Marcuskerk in Utrecht en de Adventskerk in Eindhoven, vanwege het onderscheid tussen de nevenruimten en de kerkzaal.202 Ir. J.B. baron van Asbeck heeft gedurende de jaren vijftig en zestig van de twintigste eeuw een belangrijke bijdrage geleverd aan de Nederlandse kerkarchitectuur. De Paaskerk in Amstelveen en de Messiaskerk in Wassenaar behoren tot zijn meest spraakmakende ontwerpen en wellicht ook tot de meest spraakmakende kerkgebouwen uit de Wederopbouwperiode!
200. Zie hoofdstuk 5 - Omgeving & Verschijningsvorm. 201. Zie hoofdstuk 5 - Materialisering & Constructie. 202. Zie hoofdstuk 5 - Omgeving & Verschijningsvorm en Figuur 5.12 en 5.13.
Geïnspireerd door Le Corbusier
69
Literatuurlijst Boeken Bakkeren, Lonneke (et al.), Over wederopbouw gesproken: interviews met verantwoordelijke architecten en stedebouwkundigen uit de wederopbouw periode. Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist 2000. Bekaert, Geert, In een of ander huis - Kerkbouw op een keerpunt. Uitgeverij Lannoo, Tielt en Den Haag 1967. Blankesteijn, H.R. & W.G. Overbosch, Een hut om in te schuilen - Kerken van nu en morgen. Bosch & Keuning N.V., Baarn 1964. Boom, Ir. J. van der, Rapport - De verzorging van de akoestiek in de kerkzaal en de nevenruimten van de Paaskerk te Amstelveen. Technisch Physische Dienst T.N.O. en T.H. Delft, Delft 1962. Coombs, Robert, Mystical themes in Le Corbusier’s architecture in the chapel Notre-Dame-du-Haut at Ronchamp: the Ronchamp Riddle. Mellen Press, Lewiston 2000. Curtis, William J.R., Modern architecture since 1900. Phaidon Press Limited / Inc., Londen / New York 2007. Groat, Linda & David Wang, Architectural Research Methods. John Wiley & Sons, Inc., New York 2002. Heuvel, Dirk van den (et al.), The Challenge of Change: Dealing with the Legacy of the Modern Movement. IOS Press B.V., Amsterdam 2008. Jansen, K., Zes Nederlandse kerken. Houtvoorlichtingsinstituut, Amsterdam 1964. Le Corbusier & Jean Petit, Le Livre De Ronchamp. Editec, Parijs 1961. Le Corbusier, Vers une architecture. Crès, Paris 1922. Leupen, Bernard (et al.), Ontwerp en analyse. Uitgeverij 010, Rotterdam 2005. Mens, Robert, Bart Lootsma, Jos Bosman, Le Corbusier en Nederland. Kwadraat, Utrecht 1985. Micklinghoff, Frans H., Kerken in Wassenaar. Euromedia MPP, Wassenaar 2005. Mourik, Ir. W.J.G. van, Hervormde kerkbouw na 1945. Boekencentrum, ‘s Gravenhage 1957. Nelissen, Prof. Dr. Nico, Geloof in de toekomst! - Strategisch Plan voor het Religieus Erfgoed. Stichting 2008 Jaar van het Religieus Erfgoed / Uitgeverij Berne, Heeswijk 2008. Ort, Drs. F.Z. & Ing. H.S. Steensma, Zomaar een dak… - Hervormde kerkbouw tussen 1945 en 1995. Boekencentrum, Zoetermeer 1994. Overbosch, W.G., Lijst van Nederlandse kerken 1945-1963. Prof. Dr. G. van der Leeuwstichting, Amsterdam 1963. Pauly, Danièle, Le Corbusier: La Chapelle de Ronchamp / The Chapel at Ronchamp. Fondation Le Corbusier / Birkhauser Publishers, Parijs / Bazel / Boston / Berlijn 1997. Voordt, Theo van der (et al.), Integrale Plananalyse van Gebouwen - Doel methoden en analysekader. VSSD, Delft 2007. Zwol, Jasper van, Het woongebouw - Klassieke en recente ontwerpen. Uitgeverij SUN, Amsterdam 2009.
Artikelen Arnaud, V., ‘Beeldende kunst in de kerken van Amstelveen en Amsterdam’, Katholiek Bouwblad. 24/1964. Asbeck, Ir. J.B. baron van, ‘N.h. Paaskerk te Amstelveen’, Bouwkundig Weekblad. 16/1964. Granpré Molière, M.J., ‘Ook Le Corbusier onder de profeten’, Bouw. 44/1957. Onbekende auteur, ‘Agenda - Open Monumentendag’, De Wassenaarse Krant. 36/2007. Onbekende auteur, ‘Paaskerk te Amstelveen’, Bouw. 52/1964. Overbosch, W.G., ‘Tekst van de radiotoespraak, gehouden voor de microfoon van het I.K.O.R. (‘Het Geladen Schip’) op zondagavond 8 september 1963 door ds. W.G. Overbosch, over de Hervormde ‘Paaskerk’ in Amstelveen-Zuid, arch. Ir. J.B. baron van Asbeck (Driebergen)’, Mededelingen der Prof. Dr. G. van der Leeuwstichting. 25/1963. Overbosch, W.G., ‘De kosten van kerkbouw’, Uit en in de steigers - Kerkbouw in Nederland, 1960-1967, Mededelingen der Prof. Dr. G. van der Leeuw-Stichting. 36/1964. Overbosch, W.G., ‘Voortzetting en correcties op de “Lijst van Nederlandse kerken”, 1960-1967’, Uit en in de steigers - Kerkbouw in Nederland, 1960-1967, Mededelingen der Prof. Dr. G. van der Leeuw-Stichting. 36/1964. Quaerens, Peter, ‘Drie protestantse kerken in Amsterdam en Amstelveen’, Katholiek Bouwblad. 24/1964. Steensma, Regnerus, ‘Nieuw liturgisch meubilair in protestantse kerken’, Letter to the editor (Rijksuniversiteit Groningen). 2005, te downloaden via: http://theol.eldoc.ub.rug.nl/root/2005/Nieuwliturgischmeubi/
70
BARON VAN ASBECK - TWEE KERKEN - GEÏNSPIREERD DOOR LE CORBUSIER
Websites: Architectenweb: http://www.architectenweb.nl/ Architectuur in Nederland: http://www.architectuur.nl/ ArchNewsNow: http://www.archnewsnow.com/ Burkom, Frans van & Yteke Spoelstra, Monumentale Kunst: Categoriaal onderzoek wederopbouw 1940-1965. Instituut Collectie Nederland: http://www.monumentale-wandkunst.nl/index.php?option=com_content&task=blog section&id=11&Itemid=98 Commissie De Franse Tijd (De Pyramide van Austerlitz): http://www.defransetijd.nl/ Fondation Le Corbusier: http://www.fondationlecorbusier.asso.fr/ Instituut Collectie Nederland: http://www.icn.nl/ Nederlands Architectuurinstituut: http://www.nai.nl/ Nederlandse database over religieuze gebouwen: http://reliwiki.nl/ Orgels in Noord-Holland: http://orgelsnoordholland.50webs.com/ Protestantse Gemeente Wassenaar: http://www.pkn-wassenaar.nl/ Protestantse Paaskerkgemeente Amstelveen: http://www.paaskerk-amstelveen.nl/ Royal Haskoning Architecten: http://www.royalhaskoningarchitecten.com/ Van Asbeck Bouw en Restauratie Consultants B.V.: http://www.vanasbeck.com/ Vereniging Historisch Amstelveen: http://www.historischamstelveen.nl/ Vereniging Oud Hoorn: http://www.oudhoorn.nl/ De Volkskrant: http://www.volkskrant.nl/ Waalse Kerk Arnhem: http://www.waalsekerkarnhem.nl/
Overige bronnen Originele tekeningen Paaskerk, opgevraagd bij de Gemeente Amstelveen. Originele tekeningen Messiaskerk, opgevraagd bij de Gemeente Wassenaar. Werkenlijst, afkomstig van het bureau van Van Asbeck, ter beschikking gesteld door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in Amersfoort, geraadpleegd en gekopiĂŤerd tijdens een bezoek op 18 november 2009.
Geciteerde Bijbelteksten zijn, tenzij anders vermeld, afkomstig uit De Nieuwe Bijbelvertaling, 2005.
Literatuurlijst
71
Illustratieverantwoording http://www.adventskerk-assen.nl/: Figuur 6.4. http://www.amstelveenweb.com/: Figuur 5.51. http://www.archinect.com/: Figuur 3.4. http://www.aug.edu/: Figuur 4.2, 4.3. Avermaete, Tom, On Streets: Architecture, Modernity and the Public Sphere, lezing op 3 september 2009 voor het vak AR1A060 in zaal A, faculteit Bouwkunde, TU Delft, slide 46: Figuur 3.3. Baas, Erik, http://nl.wikipedia.org/: Figuur 6.1. http://www.bistum-hildesheim.de/: Figuur 3.8. Ontleend aan Blankesteijn, H.R. & W.G. Overbosch, Een hut om in te schuilen – Kerken van nu en morgen, Baarn, 1964, p. 90: Figuur 5.12. Ontleend aan Blankesteijn, H.R. & W.G. Overbosch, Een hut om in te schuilen – Kerken van nu en morgen, Baarn, 1964, p. 91: Figuur 5.13. Ontleend aan Blankesteijn, H.R. & W.G. Overbosch, Een hut om in te schuilen – Kerken van nu en morgen, Baarn, 1964, p. 97: Figuur 5.34. Brønnum, Rasmus, http://www.RasmusBrønnum.dk: Figuur 3.5. Carl, C., http://www.panoramio.com/: Figuur 2.8. Ontleend aan Coombs, Robert, Mystical themes in Le Corbusier’s architecture in the chapel Notre-Dame-du-Haut at Ronchamp: the Ronchamp Riddle, Lewiston, 2000, figure 22 (geen paginanummering bij de illustratiepagina’s): Figuur 5.5. http://dannmihalake.wordpress.com/: Figuur 3.1. http://www.dominicains.fr/: Figuur 3.6, 3.7. Dijk, André van, Veenendaal: Figuur 2.3, 2.7. Gemeentearchief Amstelveen: Figuur 5.7, 5.14. Gemeentearchief Wassenaar: Figuur 5.9, 5.10, 5.15, 5.23, 5.29. Google Earth: Figuur 5.24. Ichthuskerk, Vlaardingen: Figuur 2.12 irkearns, http://picasaweb.google.com/: Figuur 3.15, 5.28. Jemolo, Andrea, http://www.archnewsnow.com/: Figuur 6.5. Kattjosh, http://nl.wikipedia.org/: Figuur 2.2. Kerkenverzamelaar, http://reliwiki.nl/: Figuur 2.4, 2.11. Kroon, Eelko, Hardinxveld-Giessendam: Figuur 1.1, 1.2, 5.1, 5.2, 5.8, 5.11, 5.17, 5.18, 5.22, 5.26, 5.30, 5.31, 5.35, 5.36, 5.37, 5.38, 5.39, 5.40, 5.42, 5.43, 5.45, 5.46, 5.52, 7.1, 7.2, 7.3, foto Paaskerk achterkant omslag. Kroon, Eelko, Hardinxveld-Giessendam, reproductie met behulp van materiaal uit Gemeentearchief Amstelveen: Figuur 5.19. Kroon, Eelko, Hardinxveld-Giessendam, reproductie met behulp van materiaal uit Gemeentearchief Wassenaar: Figuur 5.20. Nationaal Museum Paleis het Loo, Apeldoorn: Figuur 2.13. Nes, Job van, Zaandam: Figuur 2.10. Noorderkerk, Bilthoven: Figuur 2.6. http://www.orgelfoto.nl/: Figuur 5.47, 5.48. Le Corbusier & Jean Petit, Le Livre De Ronchamp, Parijs, 1961, p. 36: Figuur 3.17. Le Corbusier & Jean Petit, Le Livre De Ronchamp, Parijs, 1961, p. 44: Figuur 5.32. Le Corbusier & Jean Petit, Le Livre De Ronchamp, Parijs, 1961, p. 52: Figuur 5.41. Le Corbusier & Jean Petit, Le Livre De Ronchamp, Parijs, 1961, p. 84: Figuur 3.14. Le Corbusier & Jean Petit, Le Livre De Ronchamp, Parijs, 1961, p. 131, bewerkt door Eelko Kroon: Figuur 3.18. Le Corbusier & Jean Petit, Le Livre De Ronchamp, Parijs, 1961, p. 132: Figuur 3.12. Le Corbusier & Jean Petit, Le Livre De Ronchamp, Parijs, 1961, p. 140: Figuur 3.10. Mourik, Ir. W.J.G. van, Hervormde kerkbouw na 1945, ’s Gravenhage, 1957, p.58: Figuur 2.5.
72
BARON VAN ASBECK - TWEE KERKEN - GEÏNSPIREERD DOOR LE CORBUSIER
Pauly, Danièle, Le Corbusier: La Chapelle de Ronchamp / The Chapel at Ronchamp, Parijs / Bazel / Boston / Berlijn, 1997, p. 27: Figuur 5.6. Pauly, Danièle, Le Corbusier: La Chapelle de Ronchamp / The Chapel at Ronchamp, Parijs / Bazel / Boston / Berlijn, 1997, p. 47: Figuur 5.25. Pauly, Danièle, Le Corbusier: La Chapelle de Ronchamp / The Chapel at Ronchamp, Parijs / Bazel / Boston / Berlijn, 1997, p. 61: Figuur 5.3, 5.4. Pauly, Danièle, Le Corbusier: La Chapelle de Ronchamp / The Chapel at Ronchamp, Parijs / Bazel / Boston / Berlijn, 1997, p. 71: Figuur 3.16. http://rekuwait.wordpress.com/: Figuur 3.2. http://reliwiki.nl/: Figuur 2.9. http://www.royalhaskoningarchitecten.com/: Figuur 6.6. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort: Figuur 5.16, 5.27. http://www.thomaskerk.nl/: Figuur 6.2. http://www.vanasbeck.com/: Figuur 2.1. http://www.vanderleeuwlezing.nl/: Figuur 4.1. Verburcht, J., http://www.panoramio.com/: foto Messiaskerk achterkant omslag. Velden, Yvo van der, ontleend aan ‘Paaskerk te Amstelveen’, Bouw. 52/1964, p. 1891: Figuur 5.33. Verjaardagskalender Paaskerk, uitgegeven ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan van de Paaskerk (mei 2003): Figuur 5.49. Voltadino, http://www.panoramio.com/: Figuur 3.9. Wladyslaw, http://de.wikipedia.org/: Figuur 6.8.
Illustratieverantwoording
73
BARON VAN ASBECK - TWEE KERKEN G E Ă? N S P I R E E R D
Eelko Kroon
D O O R
L E
C O R B U S I E R
Gedurende de Wederopbouwperiode, na de Tweede Wereldoorlog, werden veel nieuwe woonwijken gebouwd in Nederland. De oorlog had tot een toenemend verlangen naar religie geleidt. In nieuwe wijken was dan ook vraag naar nieuwe kerkgebouwen. De Nederlandse architect Ir. J.B. baron van Asbeck heeft een belangrijke bijdrage aan deze kerkbouw geleverd. Twee van zijn ontwerpen komen in dit boek aan bod, vanwege hun opvallende gelijkenissen met de wereldberoemde Chapelle Notre Dame du Haut te Ronchamp, ontworpen door Le Corbusier. Het gaat om de Paaskerk in Amstelveen (1963) en de Messiaskerk in Wassenaar (1967).
Eelko Kroon werd op 12 april 1988 geboren in Gorinchem en woont in Hardinxveld-Giessendam. Nadat hij in 2006 zijn VWO-diploma ontving, is hij gestart met de Bacheloropleiding Bouwkunde aan de Technische Universiteit Delft. Binnen een jaar slaagde hij voor zijn propedeutisch examen. Praktijkervaring deed hij op in het eerste kwartaal van 2009, toen hij stage liep bij DaF-architecten in Rotterdam. Begin 2010 rondde hij de Bacheloropleiding af. Van februari tot en met juni 2010 volgde Eelko de Masteropleiding Architectuur, met als specialisatie Architectural Engineering, opnieuw aan de TU Delft. In september van hetzelfde jaar startte hij aan dat instituut met de specialisatie ÂŽMIT (Restauratie, Modificatie, Interventie, Transformatie). Hij hoopt in 2012 als architect af te studeren.
Scriptie Architectuurgeschiedenis - Faculteit Bouwkunde - Technische Universiteit Delft