NUMMER 6 April 2019, 22e JAARGANG
EINDELOOS d FEEST d
Met de JWSN-winnaar!
Hoe Oranje boven kwam en het koninkrijk vierde
Pechvogel in het Louvre Saturnus en prins Carnaval? Hebzucht en liefdadigheid gaan samen Bizarre cadeaus en veel meer d MAANDBLAD VOOR STUDENTEN (KUNST)GESCHIEDENIS AAN DE UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM d
PAGINA 2
EINDELOOS
Inhoudsopgave Feest van Persepolis
3
2,5 jaar feest voor 200 jaar koninkrijk Hoe Nederland het koninkrijk al decennialang probeert te vieren
Het Lam Gods
COLOFON
4
6
Afrikaanse soldaten in de loopgraven (JWSN-winnaar) Waarom Frankrijk wel koloniale onderdanen naar het Westfront stuurde 8
Hoofdredactie Loes Knijn Rutger Hoekstra
Eindredactie
Silvio Algra Bente Marschall Suzanne Nellestijn
Opmaak
Rutger Hoekstra Bizarre cadeaus Hapklare historie 10
Drukwerk
Pechvogel van het Louvre Spoiler: dat is het schilderij tégenover Mona Lisa 12
Redactie
Speed-o-Print, Amsterdam
Een levensgevaarlijke traditie Stierenrennen in het Spaanse Pamplona 17
Yves den Bak Sterre Berentzen Haye Heida Rutger Hoekstra Job Holtz Anne van Keulen Loes Knijn Bente Marschall Suzanne Nellestijn Alan van Rijn Froukje Vroom Maura Wesseling Romy Zoetendal Sophie Zwaal
Hoe Oranje boven kwam 18
Met bijdrage van
Historisch verhaal
13
Hebzucht en liefdadigheid Het loterijwezen in de Nederlanden
14
Van Satarnus tot carnaval 15 Wijn, panters en vrijheid De verering van Dionysos 16
Vivian Lieberom New Yorkse Ticker-tape Parade 19
HOOFDREDACTIONEEL
Redactieraad
Dr. Jouke Turpijn Dr. Willem Melching Prof. dr. Wyger Velema Onze Eindeloos-redactie heeft april met recht de Facebookpagina van BLABLA in de gaten voor Dr. Wendelien van Welie Beste lezers,
uitgeroepen tot feestmaand: er was genoeg te vieren. Op dinsdag 2 april hielden wij ons jaarlijkse Jan-Willem Schulte Nordholt-gala in brouwerij Homeland. Onder het genot van heerlijke biertjes werd de prijs uitgereikt voor het beste essay onder eerstejaars geschiedenisstudenten. Het was ook dit jaar weer lastig voor onze jury om een winnaar te kiezen, maar het is gelukt. Eindeloos presenteert met trots het winnende artikel van Vivian Lieberom: ‘Afrikaanse soldaten in de loopgraven. Waarom Frankrijk wel koloniale onderdanen naar het Westfront stuurde’. Vivian nogmaals gefeliciteerd! Twee dagen later was het voor de Eindeloos-redactie weer feest: het eerste BLABLA-fest! Samen met onze collega’s van Absint (Nederlands), Cimedart (Filosofie) en Writer’s Block (Engels) vierden wij op 4 april de oprichting van de Bladenbinding Letteren Amsterdam(BLABLA) met een feestavond in de Vondelbuncker! Met poëzie, muziek, filosofisch speeddaten en uiteraard onze eigen Historische Pubquiz was het een geslaagde avond! De feestgangers gingen door tot in de late uurtjes. Heb je onze primeur gemist of kon je er geen genoeg van krijgen? Houd EINDELOOS 6
nieuwe activiteiten!
Het feesten blijft maar doorgaan deze maand. De 27ste van april is het weer Koningsdag, dus dat betekent troep van zolder en lekker met je kleedje naar buiten! Froukje is deze maand in de geschiedenis gedoken van deze oer-Hollandse traditie. Je leest er alles over op pagina 18. Om in koninklijke sferen te blijven, ook de oprichting van ons koninkrijk is uitgebreid gevierd in Nederland. Dit was echter niet altijd een succes, ondanks de inspanningen van Huub Stapel. Het koningshuis bleek in het verzuilde Nederland geen verbindende factor. En zelfs de meest recente viering van ons koninkrijk werd door de helft van de Nederlanders niet opgemerkt, zie pagina 4. Maar ook buiten april is er heel wat af gefeest: carnaval in het Zuiden, stierenrennen in Pamplona of de New Yorkse Ticker-Tape Parade. Check vooral de achterkant voor Tycho’s leukste onderschriften! Veel leesplezier! Loes Knijn & Rutger Hoekstra
Uitgever: Stichting Eindeloos
Eindeloos is een onafhankelijk periodiek van en voor de studierichtingen Geschiedenis en Kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Het blad wordt uitgegeven door de Stichting Eindeloos en is gelieerd aan studievereniging Kleio. Eindeloos ligt iedere maand in de bladenbakken van het P. C. Hoofthuis in het Bushuis. Reacties, ingezonden stukken, liefdesverklaringen en hatemail kunt u sturen naar eindeloos@ kleio-amsterdam.nl Deze uitgave kwam tot stand met subsidie van de Universiteit van Amsterdam. Stichting Eindeloos Postbus 1626 1000 BP Amsterdam Zie ook: eindeloosweblog.wordpress.com
PERSEPOLIS - 3
Feest van Persepolis Alan van Rijn - In het jaar 1971 vierde Iran (voor 1935 het Perzische Rijk geheten) haar 2500-jarig jubileum. De sjah van Iran, Mohammad Reza Pahlavi, organiseerde het grootste feest dat de moderne geschiedenis gekend heeft. Voor dit feest werd een stad gebouwd van tenten, waarin de rich and famous en adel van de wereld in luxe mochten verblijven. Een vloot van honderd vliegtuigen en veertig vrachtwagens was nodig om eten, drinken en wat niet meer vanuit Frankrijk naar de oude hoofdstad van het rijk, Persepolis, te vervoeren. De sjah en zijn vrouw waren het sprankelende middelpunt van het festival. De wereld moest zien dat Iran opkomende was en haar rechtmatige plaats tussen de grote naties der aarde zou innemen. Al zou dat van korte duur zijn toen bleek dat het feest de toenemende onvrede onder de Iraanse bevolking voedde.
Op de uitnodiging stond: ‘Vergeet niet je revolutionaire ideeën mee te nemen, maar ik ga nog niet zeggen wat we gaan doen’
D
De sjah schafte 250 rode Mercedes-Benz limousines aan om de gasten van het vliegveld naar de tentenstad te vervoeren. De gastenlijst bestond uit hoge adel, hoge diplomaten en een aantal staatshoofden. Bijzonder aan deze samenkomst was dat voor het eerst in de geschiedenis gezegd kon worden dat de hele wereld bijeenkwam. Zowel Europese als Afrikaanse koningshuizen werden vertegenwoordigd evenals de seculiere regeringen van de Westerse wereld en communistische regimes. Als hoogtepunt van het feest sprak de sjah bij de tombe van Cyrus, de grondlegger van Perzië, de woorden: “Grote Cyrus, slaap zacht, wij zijn alert!”. Het feest was een exhibitie van Perzische cultuur, geschiedenis en trots. Een historisch moment om een nieuw en glorieus tijdperk in te luiden, steeds meer geïntegreerd in de rest van de wereld, maar met nationale trots
van de Iraniërs als de nieuwe generatie Perzen. De festiviteiten extravagant noemen, zou het gebeuren tekortdoen. De gasten moesten immers wel weten dat ze het beste eten met de beste champagne ter wereld nuttigden, na grandioze parades van Perzische soldaten in historische kostuums. De kosten van dit alles liepen op tot een bedrag dat gelijk stond aan de nationale begroting van Zwitserland over een periode van twee jaar. Het regime van de sjah verloor in de jaren ‘70 in rap tempo aanzien. Er gingen stemmen op in zowel het Westen als de islamitische wereld dat het feest niet te rechtvaardigen was. In Iran bestond nog
Voor het eerst in de geschiedenis kwam de hele wereld bijeen
altijd grote armoede en het feest van de sjah, een hoogtepunt van extravagantie, werd gezien als exemplarisch voor de groeiende decadentie van het koninklijk gezag, en misschien voor sommigen van de westerse cultuur. Niet alleen deze pompeuze feesten voedde de weerzin die de bevolking voelde tegen het koninklijk gezag. De staat hanteerde in het geheim bijvoorbeeld ook brute martelmethodes. Het Iraanse volk begon zo steeds meer te voelen dat ze in een dictatuur leefden. Ondertussen groeide bij de conservatieve islamitische factie het ongenoegen over de verwestersing van het land. Sommige historici zien het jubileumfeest als een katalysator voor de Iraanse Revolutie van 1978-79 waarbij de sjah werd afgezet en de Islamitische Republiek werd gesticht. Het feest luidde het einde van ‘zijn’ Perzische Rijk in. De droom van een nieuw Perzisch tijdperk viel in duigen. d EINDELOOS 6
4 - 200 JAAR
2,5 jaar feest voor 200 jaar koninkrijk Sterre Berentzen – Op 30 november 2013 was het zover: Frederik Willem van Oranje-Nassau (Willem I der Nederlanden) kwam aan op het strand van Scheveningen. Dat lijkt niet te kloppen, Frederik Willem van Oranje-Nassau leefde toch twee eeuwen geleden? Het was natuurlijk niet de echte Willem I geweest, maar Huub Stapel die probeerde een zo goed mogelijke soevereine vorst te spelen. Zo werd 2,5 jaar feest ingeluid: van 30 november 2013 tot september 2015 werd het 200-jarig bestaan van het Koninkrijk Nederland gevierd.
Koningin Juliana en Prinses Beatrix bij de viering van 150 jaar Koninkrijk in 1963. Geen Huub Stapel te vinden.
D
it hele evenement roept natuurlijk ten eerste de vraag op waarom er 2,5 jaar lang gevierd moet worden dat Nederland al 200 jaar een koninkrijk is. Dit komt omdat de inwijding van Willem I der Nederlanden ook ongeveer zo lang duurde. Frederik Willem van Oranje-Nassau werd na de Slag bij Leipzig in 1813 ingehuldigd als Soeverein Vorst der Verenigde Nederlanden, maar pas in 1815 riep hij zichzelf uit tot koning. Nederland werd hiermee niet voor het eerst een Koninkrijk. Het Koninkrijk Holland had al bestaan tussen 18061810 met aan het hoofd Napoleons jongere broertje Lodewijk Napoleon Bonaparte. Met de vele feestelijkheden van enkele jaren terug vierde Nederland niet zozeer dat het eindelijk een koninkrijk werd. Er werd vooral herdacht hoe het Koninkrijk der Nederlanden in de laatste twee eeuwen vorm kreeg. Bijzondere aandacht kregen vijf verworvenheden van twee-
EINDELOOS 6
honderdjaar onafhankelijkheid en democratisch bestel: persoonlijke rechten en vrijheden, bestuurlijke stabiliteit in een moderne rechtsstaat, internationale oriëntatie, ruimte voor actief burgerschap en eenheid in verscheidenheid. Er was sprake van een feestje in de Ridderzaal, bestaande uit een Bijzondere Verenigde Vergadering ter ere van tweehonderdjaar Staten-Generaal. Er werd een ‘Nationaal Comité 200 jaar Koninkrijk’ opgericht met een eigen budget, stafbureau en website. Het doel van dit Comité was “bewustwording van het Nederlands democratisch bestel, kennis van de rechtsstaat en de grondwet en bevordering van de saamhorigheid in Nederland.” Naast het aangestelde Comité dat zorgde voor de nodige evenementen, kwamen er ook drie monumentale biografieën uit van koning Willem I, Willem II en Willem III. Alle drie de biografieën zijn door koning Willem-Alexander in ont-
vangst genomen, ondanks het feit dat zij niet alleen het rooskleurige verhaal vertellen. Zo blijkt uit de biografie van Willem I dat hij onder meer een buitenechtelijk gezin had met vier kinderen. Hoewel het tweehonderdjarig bestaan van het koninkrijk op meer dan tweehonderd plaatsen werd gevierd, heeft bijna de helft van de Nederlanders in de twee jaar aan plechtigheden niets gemerkt van de viering, zo blijkt uit een peiling van Ipsos in opdracht van de NOS. Maar zes procent van de ondervraagden zegt te hebben geparticipeerd in het festijn. Slechts zeventien procent van de ondervraagden vond het daadwerkelijk belangrijk dat er aandacht kwam voor 200 jaar koninkrijk. 52 procent van de ondervraagden was het er zelfs niet mee eens dat er 2 miljoen euro aan belastinggeld is uitgetrokken voor dit feest. Maar waarom werd het dan toch gevierd? Dit was namelijk zeker niet de eerste
KONINKRIJK - 5
Al honderd jaar pakt de verering van het Koninkrijk niet uit zoals bedoeld. In 1963 sloeg de viering amper aan en in 2013 had meer dan de helft van de Nederlanders er niets van meegekregen.
Operatie Saving Private Huub in volle gang
keer dat een jubileum van het Koninkrijk werd gevierd: 1963 stond in het teken van 150 jaar koninkrijk, hoewel zo’n herdenking toen ook al niet meer vanzelfsprekend leek. Het herdenkingsbegrip stond door de Tweede Wereldoorlog onder druk. Desalniettemin kwam de herdenking er wel en werd gepoogd deze zo ‘zinvol’ mogelijk te maken, waarbij naast het verleden ook de toekomst centraal moest staan. De herrijzenis van de Nederlandse Staat werd een centraal begrip. De herdenking sloeg ook toen amper op nationaal niveau aan. Het herdenkingsjaar ging zelfs gepaard met veel kritiek. Ook in 1913 pakte de herdenking anders uit dan van bovenaf opgelegd was. Hoewel het voor velen een buitenkans was om hun Nederlandse producten in het buitenland te promoten en de opening van het Haagse Vredespaleis duizenden bezoekers trok, ervoer niet iedereen dit als een nationaal feest. Katholieke Ne-
derlanders vierden het jubileum in eigen kring, zij hadden geen baat bij de protestantse heldenverhalen. Voor de katholieken onderling zal de herdenking wel een bindende factor zijn geweest, maar op nationaal niveau zeker niet. Ook de sociaaldemocraten verzetten zich in zekere mate tegen de herdenking, of participeerden er in ieder geval niet of amper in. De sociaaldemocraten waren gericht op een wereldwijde saamhorigheid. Individuele nationale saamhorigheid hoorde hier niet bij en al helemaal niet in de vorm van de verering van het koningshuis. Al zeker honderd jaar pakt de verering van het Konikrijk dus niet helemaal uit zoals bedoeld. Nederland lijkt niet te leren van haar ‘fouten’ wat betreft deze herdenkingen. Maar misschien moeten we de doelen heel anders bekijken en gaat het meer om de bewustwording van het bestaan van het koninkrijk dat nu voornamelijk haar ‘macht’ probeert te legitime-
ren aan de hand van een zekere traditie. Dit is ook enigszins nodig: zo denkt maar ongeveer de helft van de Nederlanders dat de monarchie moet blijven en maar 38 procent voelt zich werkelijk verbonden met het koningshuis. Voorzitter van het ‘Nationaal Comité 200 Jaar Koninkrijk’ Ank Bijleveld achtte het belangrijk dat we stil blijven staan bij wat het koninkrijk betekent. De koning heeft eigenlijk wetgevend gezien geen macht in ons land, alleen zijn handtekening is nodig voor elke wet die door het parlement is aangenomen. De koning vervult echter wel een verbindende rol. Hij staat boven de partijen en vertegenwoordigt als het ware de gehele natie. Dit laatste is ook belangrijk op internationaal niveau. Daar staat dan wel weer tegenover dat Willem-Alexander dit jaar 5,8 miljoen euro uitgekeerd kreeg en het is niet alsof hij Huub Stapel uit eigen zak heeft betaald… d EINDELOOS 6
6 - LAM GODS
Lam Gods
Bente Marschall – Het Lam Gods is de gangbare naam van een altaarstuk van (Hubert) en Jan van Eyck, dat vandaag de dag nog te bezichtigen is in de Sint-Baafskathedraal te Gent. Het veelluik is van zichzelf al een feest voor het oog. Een kunstzinnig hoogstandje. In 1458 maakten de Gentenaren dit altaarstuk tot onderdeel van de festiviteiten rond de Blijde Intrede van hun hertog, Filips de Goede.
Voor inspiratie zou Vindicat eens naar Gent kunnen gaan. Een glas bloed bij de ontgroening is daar heel normaal.
D
e stad Gent kon haar hertog, Filips de Goede, op Sint Jorisdag (23 april) 1458, in haar stad verwelkomen. De festiviteiten en deze Intrede hadden eigenlijk zeventien dagen eerder plaats moeten vinden, maar een aardbeving werd geïnterpreteerd als een slecht voorteken en de Intrede werd uitgesteld. In de late middeleeuwen ging de officiële Intrede van een vorst in één van zijn steden gepaard met de nodige festiviteiten en officiële handelingen. Bij zo’n Intrede erkende de stad de vorst als haar heer en beloofde hem trouw te zullen zijn. De vorst, op zijn beurt, (her)bevestigde de privileges en rechten van de stad. Vaak werd de vorst al buiten de stadsmuren welkom geheten door het stadsbestuur. Zo ook in 1458. Na deze formaliteiten trok men, in een vooraf vastgestelde route, de stad door, naar de residentie van de vorst. Ter ere van deze gebeurtenis werden tableaux vivants opgevoerd en huizen uitbundig versierd met luxe stoffen en schilderingen. Een tableau vivant is een (vrijwel) stilstaand toneelstuk. Ze waren bij uitstek geschikt om een boodschap aan de vorst en het overige publiek te communiceren. Filips de Goede passeerde op de route die hij in Gent aflegde negentien tableaux vivants. Een hele ‘happening’, want het EINDELOOS 6
kostte Filips vier uur om ze allemaal langs te gaan. De opvoering van Het Lam Gods was het negende op de route. Deze opvoering droeg de titel Chorus beatorum in sacrificium agni pascilis [‘Het koor van de gezegenden tijdens het offer van het paaslam’] en werd op drie tonelen bij de Poul opgevoerd. De naam van de polyptiek is dus niet overgenomen door de tableau vivant-makers. Het veelluik wordt van oudsher aangeduid met de titel (De Aanbidding van) Het Lam Gods. In het midden, op het hoogste podium, stond een troon met daarop het Tronende Jezus-personage, compleet met een kroon op het hoofd en gouden kronen bij zijn voeten. Johannes de Doper en Maria stonden, overeenkomstig het altaarstuk, aan zijn zijdes opgesteld. Zowel naast Maria als naast Johannes stond een koor en muzikanten. Deze twee groepen waren aan de zijkanten van het eerste podium gesitueerd. Gezang en muziek klonk. Ook was er een grote fontein, de ‘Bron des Levens’, opgesteld vóór de podia.
Het kostte Filips vier uur om alle tableaux vivants langs te gaan.
Vanaf de top van de fontein vloeiden in drie stromen wijn. Te midden van deze podiums was een altaar opgericht met daarop een figuur van een lam, uit wiens borst bloed (waarschijnlijk ook wijn) liep. Alle toeschouwers, Filips de Goede, zijn entourage, het stadsbestuur, de inwoners van Gent en bezoekers van de stad, konden van dit ‘levende’ Lam Gods genieten. Op het eerste gezicht lijkt de Blijde Intrede van 1458 een vrolijk geheel, zonder confrontaties of andere onenigheden. Maar niets is minder waar. Dit bezoek van de hertog was het eerste bezoek dat hij aan de stad bracht sinds de stad tegen hem in opstand was gekomen in 1452-1453. Met deze opstand had Gent zich geprobeerd te verzetten tegen de centralisatiepolitiek van Filips de Goede. De stad wilde niets van haar autonomie inleveren. Het conflict werd beslecht op 23 juli 1453 met de Slag bij Gavere, waar zo’n zeventien- à achttienduizend Gentse soldaten het leven lieten. Het verzet was definitief gebroken. De Gentenaren kregen zware represailles opgelegd. De stad Gent wilde het liefst zo snel mogelijk weer op goede voet met de hertog komen en zo wellicht enige zelfstandigheid terugwinnen. Er stond voor de Gentenaren dan ook veel op het spel met deze ‘Blijde’ Intrede. d
Advertentie
Ontdek de Geschiedenis Lees Geschiedenis Magazine
Een abonnement cadeau doen óf zelf geen nummer meer missen? Profiteer nu van de introductieaanbieding:
1e jaar van €67,50 voor slechts €38,95 + cadeaupakket
CADEAUPAKKET • Terry Jones’ 3-delige documentaire Crusades (dvd, t.w.v. € 24,95). • Een gratis entreekaart voor het Nationaal Militair Museum •
(t.w.v € 12,50) 24-delige documentaire Oneindig Noord-Holland (dvd, t.w.v. €23,99)
Dit introductietarief geldt alleen het eerste jaar.
www.geschiedenismagazine.nl/aanbieding EINDELOOS 6
8 - WINNAAR
Afrikaanse soldaten in de loopgraven
Waarom Frankrijk wel koloniale onderdanen naar het Westfront stuurde
‘Maar iedereen gaat naar het Westfront, papa?’
V ivian L ieberom - In de Eerste Wereldoorlog vochten er naast de Fransen nog 500.000 Afrikaanse soldaten. De troupes indigènes , ofwel de inheemse troepen, kwamen voor het grootste deel uit West-Afrika. Hoewel er vrijwilligers bij zaten, waren de meesten onvrijwillig gerekruteerd. Ze hadden nauwelijks een band met het moederland: ze deelden de taal en meestal ook het geloof niet. Bovendien waren Afrikanen in de ogen van Europeanen primitieve barbaren. Toch besloot Frankrijk de koloniale onderdanen in grote getale in te zetten.
D
e Senegalezen aan de Franse kant van het Westfront hadden hun zakken vol met oren die ze hadden afgehakt van witte mannen. Verder verminkten ze lijken en verkrachtten ze elke vrouw die ze zagen. Althans, dat is wat de Duitsers aan de andere kant van het front geloofden. Het was voor de Duitsers ondenkbaar dat er ‘barbaren’ tegen witte mannen vochten. De Britten waren ook huiverig zwarte mannen als gelijken naast witte mannen te laten vechten. De Fransen zelf zagen de Afrikanen ook als gewelddadige barbaren en waren bang dat ze Franse vrouwen zouden verkrachten. Waarom zette Frankrijk dan toch 500.000 inheemse troepen in? Dat antwoord moet gezocht worden in de verlichtingsidealen van de achttiende eeuw. Revolutionaire idealen De Fransen streefden kleurenblind te zijn, een idee dat was ontstaan rond de Franse Revolutie van 1789. Gedreven door de verlichtingsideeën, vervingen de
gedupeerden van het ancien régime het absolutisme door een nieuw politiek gedachtegoed waarin liberté, égalité et fraternité de belangrijkste principes waren. De gedachte was dat elk mens gelijk was en gelijke rechten had. Dat gold voor mannen, vrouwen, slaven en ook voor koloniale onderdanen. Het principe vrijheid uitte zich in de opkomst van het abolitionisme in de achttiende eeuw. De abolitionisten streefden naar de afschaffing van slavernij en geloofden dat Afrikanen net zoveel recht op vrijheid hadden als Fransen. Een ironisch streven, gezien de Afrikanen onder de Franse bezitters nooit vrij waren. De Afrikanen in de kolonies werden in de praktijk niet beschouwd als volwaardige Fransen, maar toch werd het idee van broederschap nagestreefd als het handig uitkwam. Bijvoorbeeld in de discussie over het wel of niet inzetten van Afrikanen aan het Westfront. Het idee was dat de koloniale onderdanen meer verbintenis moesten krijgen met het moederland en moesten verbroederen met de Fran-
sen. Militaire dienst was daar, zo dachten de voorstanders van een Afrikaans koloniaal leger, uiterst geschikt voor. In de negentiende eeuw was vrijwel het gehele Afrikaanse continent gekoloniseerd door een paar Europese grootmachten. Frankrijk had grote stukken land in het noorden en het westen van Afrika. Het Verenigd Koninkrijk bezat veel van het oosten en het zuiden. De rest was verdeeld over Duitsland, Italië, Spanje, Portugal en België. De koloniën werden voornamelijk gebruikt als bron van grondstoffen zoals kolen en ijzer en als nieuwe afzetgebieden. Het waren dus vooral exploitatiekoloniën en de Europeanen keken neer op Afrikanen. Ze waren in hun ogen primitief en gewelddadig en ze zouden geen beschaving kennen. Frankrijk deed in de negentiende eeuw haar best de Afrikaanse bevolking van de Franse kolonies te beschaven en te civiliseren. Missionarissen moesten de Afrikanen bekeren tot het christendom. De Fransen probeerden hun eigen taal en cultuur over te brengen. De Britten en
Eindeloos feliciteert de winnaar van de
Vivian Lieberom
Jan Willem Schulte Nordholtprijs 2019
Voor het beste eerstejaars populairwetenschappelijke artikel Geschiedenis
EINDELOOS 6
JWSN-PRIJS - 9
andere grootmachten hadden zich ook beziggehouden met het brengen van beschaving in de kolonies, maar de Fransen zagen de mission civilisatrice al eeuwenlang als speerpunt van koloniale macht en moderniteit. Het verspreiden van liberale idealen was deel van de civilisatiemissie en de Fransen wilde de koloniën verbinden met de Derde Franse Republiek. Geboren vechters Generaal Charles Mangin was de grootste en belangrijkste voorstander van een Afrikaanskoloniaal leger aan het Westfront. In 1910 schreef hij La Force Noire, waarin hij onderscheidmaakte tussen races guerrières en races non-guerrières. Het waren volgens hem juist de‘primitieve’ eigenschappen van Afrikanen, zoals de ‘barbaarsheid’ en ‘moordlustigheid’, die ze geschikte soldaten maakten. Sommige volken en rassen waren betere vechters dan andere. Algerijnen waren bijvoorbeeld oorlogszuchtiger dan Tunesiërs, maar minder oorlogszuchtiger dan Marokkanen. Mangin stelde dat Afrikanen een aantal natuurlijke kenmerken hadden die van pas zouden komen bij oorlogsvoering. Ze zouden goed tegen strenge klimaten kunnen en ze konden zware bagage over lange afstanden verplaatsen. In vergelijking met witte mensen zouden ze een onderontwikkeld zenuwstelsel hebben waardoor ze pijn beter konden verdragen. Door een strenge hiërarchie in de cultuur waar de Afrikanen vandaan kwamen, zouden ze gedisciplineerd en gehoorzaam zijn. Mangins theorie was dus vooral gebaseerd op racistische vooroordelen en dat leidde tot de keuze de troupes indigènes een speciale taak te geven. Mangin had bedacht de inheemse troepen in te zetten als shock troops. De Duitsers hadden een irrationele angst voor de Afrikanen en Mangin wilde daarop inspelen door ze zo gevaarlijk en barbaars mogelijk te laten lijken. Als de Afrikanen als eerste het niemandsland zouden betreden, dan zouden de Duitsers zich uit doodsangst en van schrik meteen terugtrekken. Bovendien zag Mangin in dat de extra beschikbare mankracht nodig was. Frankrijk had in totaal ruim acht miljoen Fransmannen ingezet tussen 1914 en 1918. Frankrijk zou in
de toekomst steeds meer afhankelijk zijn van de koloniale mankracht. Mangin zag nog een voordeel in het inzetten van de troupes indigènes en dat
Volgens Mangin waren ze door hun ‘barbaarsheid’ en ‘moordlustigheid’ geschikte soldaten had alles te maken met de civilisatiemissie. Hoewel de revolutionaire idealen verre van volledig bereikt waren, hadden ze nog steeds kracht. De koloniën moesten de cultuur van de Fransen overnemen en de koloniale onderdanen moesten zich als broeders voelen. Militaire dienst was een belangrijk middel voor de assimilatie, want dienen in het Franse leger zou de koloniale onderdanen dichter bij het moederland brengen. Kleur zou niet uit moeten maken, want in theorie waren de koloniale onderdanen Frans en zouden ze net als de Fransen in het leger dienen. Mangin zag de inzet van de troupes indigènes aan het Westfront als hoogepunt van de civilisatiemissie. Vader en zoon aan het front Aan het begin van de oorlog was het beeld dat de Fransen van Afrikanen hadden negatief. Het Franse volk was anders dan de politieke elite helemaal niet bezig met verbroedering en assimilatie. Mannen maakten zich meer druk om de veiligheid
van hun vrouwen, die door de ‘primitieve lust’ van de Afrikanen in gevaar zouden zijn. Het was wel gewenst dat het angstbeeld voor Afrikanen de Duitsers zou afschrikken. Dat de Fransen zelf ook bang waren was echter niet de bedoeling. De troupes indigènes moesten namelijk het
levende bewijs zijn van het succes van de mission civilisatrice. Uiteindelijk was na vier jaar oorlog en veel contact en samenwerking tussen Afrikaanse en Franse soldaten het stereotype beeld van Afrikanen als primitieve barbaren vervangen door vriendelijkere vooroordelen. De troupes indigènes werden nu meer als volwassen kinderen gezien, als grands enfants. Dit kwam doordat Franse militaire autoriteiten een vader-zoon-relatie tussen officieren en de inheemse troepen hadden aangespoord. Als ze een goede band met hun leider hadden, zouden de Afrikaanse soldaten onvoorwaardelijk naar hem luisteren. Het leidde tot het beeld van officieren als vaders en de troupes indigènes als kinderen. De grands enfants zouden naïef zijn, omdat ze braaf deden wat hun commandant van hen vroeg. Hoewel het vriendelijk bedoeld was, was grands enfants een kleinerend begrip. Het was typerend voor de civilisatiemissie en de verhouding tussen de Afrikaanse koloniën en Frankrijk, waarbij Frankrijk de moderne vader was die zijn nog onopgevoede en ongemanierde zoon moest opvoeden. De beslissing om Afrikaanse soldaten naar het Westfront te sturen was enerzijds pragmatisch en anderzijds idealistisch. De loopgraven eiste 1.4 miljoen Franse levens en nog miljoenen Fransen raakten gewond. Bijna acht miljoen Fransmannen waren in de vier jaar oorlog in militaire dienst geweest. De voorraad mannen in Frankrijk was aan het opraken. Generaal Mangin had dat voor de oorlog al voorspeld en was al jaren aan het lobbyen voor een wervingscampagne in de koloniën. Het was een begrijpelijk besluit om gebruik te maken van de miljoenen mannen in de koloniën. Waarom maakten Duitsland en Groot-Brittannië daar dan geen gebruik van? Zowel de Duitsers als de Britten beschouwden het inzetten van zwarte Afrikanen naast witte soldaten als een aanval op blanke superioriteit. Dat Frankrijk dat anders zag had te maken met de verlichte idealen waar de Fransen al sinds de revolutie in geloofden. Militaire dienst was deel van de civilisatiemissie. In praktijk werden de koloniale onderdanen niet als gelijken gezien of behandeld, maar het was wel dit ideaal dat Frankrijk deed besluiten toch koloniale onderdanen in te zetten. d EINDELOOS 6
10 - HAPKLARE
BIZARRE CADEAUS Feesten en cadeaus gaan goed samen, dus een Eindeloos die geheel gewijd is aan festiviteiten kan niet zonder aandacht te besteden aan presentjes. Het uitwisselen van giften is een eeuwenoude bezigheid. Het lijkt een gegeven dat we bij bijzondere gelegenheden cadeaus geven of uitwisselen. Er zijn artikelen die stellen dat deze sociale activteit teruggaat tot voor de eerste beschavingen ontstonden, dat het zelfs onderdeel is van ons DNA. Nu weten we hier bij Eindeloos niet of het geven van ‘een bladcadeau’ of rellen om cadeaubonnen bij een bijna failliete winkel ook tot óns DNA behoort, maar we hechten wel waarde aan de intentie om iets cadeau te doen. Daarom zochten we uit wat voor bizarre cadeaus mensen elkaar in de loop van de geschiedenis cadeau gedaan hebben. Misschien doet u nog inspiratie op en is die inspiratieloze boekenbon ook eens verleden tijd.
Kijk het paard in de bek! Maura Wesseling - “Nooit een gegeven paard in de bek kijken”. Als de Trojanen dat wel hadden gedaan was hun stad nog een avond langer veilig gebleven. Een gigantisch houten paard van hun vijanden, de Grieken, stond voor de deur. Een, flink onbetrouwbaar, oud mannetje zei dat het allemaal wel goed zat, en zo rolde samen met het houten paard een leger binnen. Midden in de nacht slopen de Grieken uit de buik van het paard en vermoorden alle mannen en namen de vrouwen als hun buit. Verraad, moord en verkrachting vermomd als een groot houten paard. Dat is pas een bizar cadeau.
De winnaar wacht een glas... Rutger Hoekstra - De Indy 500 is een vijfhonderd mijl (805 kilometer) lange race over tweehonderd rondjes waarin de gemiddelde snelheden van een rondje ver de driehonderd km/u overstijgen. Sinds 1911 is het circuit van de Amerikaanse stad Indiana het decor voor deze wedstrijd. De winnaar krijgt naast een enorme beker, dito geldbedrag en krans ook een fles melk. Een traditie die teruggaat naar 1933 toen Louis Meyer na zijn tweede overwinning om een glas karnemelk vroeg, naar verluidt op aanraden van zijn moeder. In 1936 won hij voor een derde maal en weer vroeg hij om een glas, maar kreeg in plaats daarvan nu een fles. Een lokale zuivelproducent zag zijn kans schoon voor een mooie publiciteitsstunt en sponsorde in de jaren daarop andere winnaars. Een traditie was uitgevonden. Buiten de periode 1947-1955, krijgen de rijders tot op de dag van vandaag bij de huldiging een fles melk in plaats van champagne. Advertentie
‘Want zonder het verleden bestaat geen enk’le tijd’ Kijk voor Kleio’s activiteiten op: www.kleio-amsterdam.nl
of like Kleio op facebook! EINDELOOS 6
HISTORIE - 11
Van olifant naar kameel Bente Marschall- Al vele eeuwen worden dieren als ‘cadeautje’ weggegeven. Olifanten lijken de meest prestigieuze te zijn geweest. Zo kreeg Karel de Grote van de kalief Haroen ar-Rashid de olifant Abul-Abbas en verwende koning Lodewijk IX van Frankrijk de Engelse koning Hendrik III met eenzelfde dier. Toen Giovanni de’Medici aantrad als paus Leo X, aan het begin van de zestiende eeuw, gaf koning Emanuel I van Portugal hem, om hem te paaien, olifant Hanno. Toen de Franse president François Hollande in 2013 bij zijn bezoek aan Mali een kameel cadeau kreeg, werd deze gift-traditie voortgezet. In tegenstelling tot Karel en paus Leo X liet Hollande de kameel echter niet overkomen naar Frankrijk. Hij ‘parkeerde’ het dier bij mensen in Timboektoe, maar gaf wel instructie aan zijn toenmalige minister van Defensie om regelmatig naar de gezondheid van het dier te informeren. Nog geen jaar later bereikte hem het trieste nieuws dat zijn kameel als avondmaal van de verzorgers geëindigd was. Gelukkig kreeg Hollande een nieuwe.
Op een presenteerblaadje… Suzanne Nellestijn - Als het om bizarre cadeaus gaat, kunnen we in de Bijbel altijd wel terecht. Maar van alle geschenken die in het boek van eigenaar wisselen, maakte Salomé het in haar verlanglijstje wel erg bont. Op de verjaardag van de koning Herodes Antipas danste zij zó bevallig, dat hij haar een wens schonk om haar te bedanken. Salomé vroeg hierop haar moeder Herodias, vrouw van Antipas, om advies. Waar moest ze zo’n wens aan besteden? Herodias had niet lang nodig, in de kerkers zat op dat moment iemand opgesloten die het huwelijk tussen haar en Antipas had bekritiseerd en die best het veld mocht ruimen. Daarop vroeg Salomé aan de koning het hoofd van deze criticus. Even later, werd haar aangereikt op een zilveren schotel, het hoofd van Johannes de Doper.
Het hoofdgerecht
Gefeliciteerd met jullie huwelijk! Anne van Keulen - Het peper-en-zoutstel is misschien het grootste cliché cadeau voor bruiloften van nu, maar tijdens de Italiaanse Renaissance hadden ze daar een andere invulling voor. Kunstwerken met een erotische ondertoon waren een gebruikelijk cadeau, waarvan het meest populaire onderwerp, jawel, verkrachting. Kunstwerken waren met gewelddadige taferelen beschilderd om de bruid tot onderdanigheid te zetten. Zo ook deze Botticelli’s Nastagio Degli Onesti-serie. Het verhaal begint in de klassieke vorm van boy meets girl, vervolgens terroriseert de jongen het meisje door te dreigen dat ze door honden opgejaagd zal worden. De hond zal haar van haar ingewanden ontdoen en de darmen oppeuzelen als ze niet voor hem kiest. Het meisje raakt natuurlijk doodsbang en de jongen krijgt het meisje. Geruststellende introductie voor een huwelijksnacht in het vijftiende-eeuwse Italië! Dit had Thierry Baudeut voor ogen toen hij sprak over de renaissance
EINDELOOS 6
12 - PECHVOGEL
Pechvogel van het Louvre Anne van Keulen -Dit feestelijke schilderij van Paolo Veronese uit 1563 hangt in het Louvre op misschien wel de één na belangrijkste hangplek in het museum: tegenover de Mona Lisa. Het schilderij van Da Vinci van 77 bij 53 centimeter oogt haast minuscuul tegenover dit immens grote werk, dat tien meter breed en zes-en-eenhalve meter hoog is.
A
‘Waar is Wallie?’ kan teruggrijpen op een eeuwenoude traditie
fgebeeld is de Bruiloft te Kana, het feest waar Jezus zijn eerste wonder verrichtte. Maria, de moeder van Jezus, die ook aanwezig was op het feest, kwam in paniek naar Jezus toe om hem te vertellen dat de wijn op was geraakt. Jezus beval vervolgens een aantal dienaren zes vaten met een mogelijke inhoud van ongeveer 100 liter tot de nok te vullen met water. Het water veranderde in wijn. Jezus liet een schep daarvan naar de ceremoniemeester brengen. De ceremoniemeester wist niet waar deze wijn vandaan kwam en vertelde vervolgens vol verbazing aan de bruidegom hoe verrukkelijk deze was. Het feest kon ongestoord doorgaan en de wijn vloeide rijkelijk. De opdracht voor dit schilderij werd in 1562 gegeven door Benedictijner monniken ter decoratie van hun eetzaal, waar ze in stilte met elkaar aten. Veronese wist dit enorme doek met maar liefst 130 bruiloftsgasten die te identificeren zijn van het schilderij in vijftien maanden te EINDELOOS 6
schilderen. Interessant is dat de schilder ervoor heeft gekozen om het Bijbelse verhaal in het moderne Venetië weer te geven. Jezus, de figuur in het midden, te herkennen aan zijn aureool, is op traditionele manier weergegeven. Maar hij staat te midden van een chaos aan feestgangers, muzikanten en architectuur uit de zestiende eeuw. Deze wijze van het vertellen van een verhaal door middel van visuele kunst was erg populair in deze tijd. Het gaf een bepaalde hedendaagse
Het viel eens in vier stukken op de grond realiteit aan de oude verhalen. Napoleon nam het schilderij in beslag tijdens zijn Italiaanse campagnes tijdens de Franse Revolutie. Napoleon liet het overbrengen naar de grote hal in het Louvre. Voor dit transport werd het doek in stukken gesneden. Het doek werd
hierdoor zo fragiel, dat een eventuele toekomstige verhuizing van het doek desastreus zou zijn. Maar onder dreiging van de Tweede Wereldoorlog verhuisde het Louvre een groot deel van haar collectie, waaronder ook dit werk. Hierdoor leed het nog meer schade en werd het blootgesteld aan stof. Maar, het schilderij overleefde op wonderbaarlijke wijze. De Bruiloft te Kana lijkt een bijzondere aanleg voor pech te hebben, aangezien het onder meer tegenslagen heeft geleden. Een lekkende ventilatie heeft een gezicht op het schilderij jarenlang verstopt door vlekkerige verf. Het schilderij is ook een keer van de muur gekomen en in vier stukken op de grond uit elkaar gevallen. Het is een wonder dat restaurateurs de meeste schade hebben weten te beperken. De scheur in het midden (ter hoogte van de tafel waaraan Jezus zit) zal voor altijd zichtbaar blijven. In 2007 werd een kopie gemaakt van het gigantische werk. Deze hangt op de oorspronkelijke plek, in de eetzaal van het klooster in Venetië. d
VERHAAL- 13
Een nieuwe start
Deel 2 aankomst - Rutger Hoekstra De hoeven van paarden weerklonken in de straten, mannen stonden te schreeuwen achter hun kramen en boten kwamen van heinde en verre aangevaren. Wat een mensenmassa! Cornelis had nog nooit zoveel mensen en huizen bij elkaar gezien. In de haven waarvandaan hij enkele weken was vertrokken krioelde het ook van de mensen, stonden de gebouwen ook dicht op elkaar, maar dat was niets vergeleken met wat hij hier zag. Terwijl hij de boot afliep en voet zette op vaste bodem in het beloofde land, flitsten zijn ogen van links naar rechts en van boven naar beneden. Dus dit is ‘Amerika’, dacht hij bij zichzelf. Hij zag zichzelf hier wel werken en eten. Heel veel eten zelfs, want wat waren er veel kraampjes en winkels langs de kade en verderop in de straat. De man die hem over Amerika vertelde, had vooralsnog niet tegen hem gelogen. Maar hij had Cornelis niet verteld wat hij nu moest doen.
N
auwelijks bekomen van de eerste indruk werd hij door een man in uniform gedwongen achteraan te sluiten in een lange rij. Vooraan zag hij nog zo’n man in uniform achter een bureautje zitten, alle migranten keurend die bij hem aan het tafeltje kwamen. Cornelis wist niet goed wat dit te betekenen had, maar had de indruk dat het noodzakelijk was. Voor zijn gevoel verstreken er uren en toen hij eindelijk aan de beurt was, werd hem snauwend wat gevraagd. Hij had alleen geen idee wat hem gevraagd was. Op de boot hiernaartoe had hij wel van anderen gehoord dat ze hier een andere taal spraken dan hij gewend was, maar hij had er niet bij stilgestaan een paar woordjes te leren. Cornelis besloot zichzelf maar voor te stellen en te zeggen waar hij vandaan kwam, in het Nederlands. De man bleef nors kijken, snauwde weer wat en wees toen met zijn hand naar een formulier op tafel. Glazig keek Cornelis naar het stuk papier. Er stonden woorden op die hem niet bekend voorkwamen. Een potlood wachtte naast het papier. Het geduld van de man achter het tafeltje werd danig op de proef gesteld door Cornelis, die nadacht over wat hij moest doen. Het was duidelijk dat de man iets van hem verwachtte, dus besloot hij maar datgene wat hij net tegen hem zei, op het papier te krabbelen. Cornelis kon gaan. Niet dat hij veel verder kwam, nu
moest zijn bagage doorzocht worden, maar dat was niet meer dan het omkieperen van zijn jutenzak en het porren met een stok in zijn bezittingen. Het was in orde, maar hij moest zelf wel alles opruimen. Hij had zijn eerste kennismaking met ‘Amerika’ heel anders voorgesteld. Op de boot hoorde hij allemaal dingen over hoge gebouwen die tot in de wolken reikten, een file van koetsen, voortgetrokken door paarden over stalen rails die in de straten lagen, bruggen zo hoog dat de grootste schepen eronderdoor voeren en hij zou struikelen over de mensen die wel een handige knaap als hij konden gebruiken. Nu klopte het meeste van wat hij zag, maar niemand had hem verteld wat te doen als je aankwam. De man die in het dorp had gepredikt over dit mysterieuze land had over de aankomst niets gezegd, de mensen op de boot ook niet, de mensen in de rij zonet niet en de mannen die hem nors aankeken niet. Hij raakte lichtelijk in paniek. Had hij wel het juiste gedaan? Had hij niet beter thuis kunnen blijven, hopende op betere oogsten? Aan de andere kant lagen hier wel nieuwe kansen op hem te wachten, maar dan moesten die negatieve gedachten geen loopje met hem gaan nemen. Hij zette de pas erin en liep vanaf het haventerrein zo de straat op, waar hij bijna direct onder de voet gelopen werd door
een koetsier. De man op de bok foeterde wat, stak een arm in de lucht en reed door. Ja, het was hier veel drukker dan Cornelis gewend was. De man in het dorp had wel wat verteld over andere Hollanders die hier ook naar toe getrokken waren. Als hij nou een van hen kon vinden, dan had hij in ieder geval iemand om mee te praten en die hem wegwijs kon maken. Hij wist echter niet waar hij moest beginnen. Op dat moment hoorde hij, alsof het zo bedoeld was, twee mensen met elkaar praten en kon hij het zowaar verstaan. Het waren twee wat oudere jongens en ze liepen zonder bagage. Zouden dit anderen zijn die net als Cornelis vertrokken waren uit Holland? Hij raapte de moed bijeen en stapte op hen af, introduceerde zichzelf en vertelde dat hij een plek zocht om te slapen en werken. Het duo reageerde niet enthousiast – wat was dat toch hier met nukkige mensen, dacht Cornelis bij zichzelf – maar hij mocht mee. De jongens stelden zichzelf voor als Johannes (‘maar noem me maar Jan, dat doet iedereen hier’) en Adriaan. Ze namen hem mee naar een kroeg. Achter de bar stond een vrouw die Jan en Adriaan hartelijk begroette en vroeg wat voor verstekeling ze nu weer mee hadden genomen. Cornelis wilde antwoorden, maar kreeg niet de kans. Hij voelde een harde dreun, waarna het zwart voor zijn ogen werd. d EINDELOOS 6
14 - NEDERLANDSE
Hebzucht en liefdadigheid Het loterijwezen in de vroegmoderne Nederlanden
Het winnen van de mega jackpot kwam voor Sint Nicolaas uit de lucht vallen
Haye Heida - In de vroegmoderne tijd waren loterijen (en het afsluiten van weddenschappen over de uitkomst ervan) langzamerhand een geliefd tijdverdrijf onder de bevolking geworden. Tientallen mensen vonden tijdelijk werk bij het organiseren en realiseren ervan. Bovendien trokken de spectaculaire trekkingen duizenden toeschouwers en dat betekende omzet voor de winkeliers en kroeghouders, tevens omdat de trekkingen meerdere dagen besloegen. Het is dan ook niet vreemd dat de stadsbesturen tenslotte besloten om het uitbuiten van de goklust niet langer over te laten aan gewiekste ondernemers.
D
e Bourgondische vorsten slaagden er eerder in een deel van de opbrengst op te strijken, door de eis te stellen dat er voor loterijen een octrooi moest worden aangevraagd. Hierdoor konden zij hun invloed over het financiële verkeer van de steden enigszins behouden. Loterijen werden daarnaast gebruikt om schulden af te betalen (vaak in de vorm van loten), om de armenzorg van geld te voorzien en om andere stadsprojecten te bekostigen. Wanneer particulieren een loterij wilden uitschrijven, was het gebruikelijk dat zij een deel van de opbrengst aan de armenzorg moesten doneren. Bij een loterij werden alle verkochte lotnummers in een ton of mand gedaan. In een andere ton ging een gelijk aantal briefjes, deels voorzien van een prijs en de rest - de zogeheten ‘nieten’ - blanco. Het bekendmaken van de winnaars kon dan ook meerdere dagen beslaan. Het toppunt is misschien wel de Leidse stadsloterij van 1 augustus 1596. Na een kleurrijke optocht van lootmeesters en hun assistenten, las de stadssecretaris het reglement voor en moest het trekkingspersoneel een eed afleggen waarbij het zwoer om de spelregels in acht te nemen. Het kansspel nam vervolgens 52 dagen en nachten in beslag, schijnbaar zonder onderbrekingen; het was gebruikelijk om het versje dat de deelnemer op het lootje had geschreven
EINDELOOS 6
voor te lezen, voordat er bekend werd gemaakt of hij of zij had gewonnen. Naarmate er meer mensen deelnamen aan de loterij was de inleg hoger en bleef er, na aftrek van het prijzengeld en overige onkosten, een grote winst over voor de organisator. Het verloten van zilveren gebruiksvoorwerpen was hierbij niet ongebruikelijk – Utrecht was in 1444 begonnen met het uitloven van zilverwaar in plaats van geld, waarop vele steden volgden. Het voordeel van zilversmeedwerk was namelijk dat het tentoongesteld kon worden. Op deze manier werd de verleiding natuurlijk groter om meerdere loten te kopen. Het blinkende zilver was uiteraard even interessant voor misdadigers als voor de brave burgers. Zo gaven organisatoren de voorkeur aan het tentoonstellen van geverfde houten replica’s, nadat de Antwerpse loterijmeesters in 1565 in de ochtend een lege prijzenkast aantroffen. Dit sluit enigszins aan bij het oordeel van historicus Simon Schama, die in Overvloed en onbehagen de vroegmoderne lo-
Bij het aanzien van blinkend zilverwerk was men geneigd om meerdere loten te kopen
terij schetste als een typisch Nederlandse uitvinding, een spektakelstuk waarin de meest wereldse hebzucht werd aangewend voor vrome doeleinden. Zij was ‘’een van de zeldzame gelegenheden om […] schatten te verwerven zonder dat men de schande op zich laadde die gewoonlijk verbonden was aan de zucht naar gouden zilverwerk’’. Hoewel de loterijrage destijds ook op morele bezwaren kon rekenen, vormde zij vooralsnog een welkome bron van inkomsten. Eventuele kritiek vanuit de kerk werd echter verworpen: de loterij met al zijn spektakels was immers ‘ten voordeele van den armen’. Bovendien had de kerk eerder ook deelgenomen aan het fenomeen, en niet om het kansspel te veroordelen. Voorafgaand aan de Reformatie was het verloten van aflaten niet ongebruikelijk. Naast pure commerciële belangen was er wel degelijk aandacht voor het bevorderen van goede doelen. De gast- en tuchthuizen profiteerden keer op keer van de loterijen en ook de inrichting van tehuizen werd voor een aanzienlijk deel bekostigd met loterijwinsten. Het was dan ook in het belang van de stadsbesturen, dat er slechts één loterij tegelijk openstond. Juist omdat zij zich op een algemeen publiek richtten, moesten de loten betaalbaar zijn. Burgers konden elke gulden immers maar een keer uitgeven. In Holland werden de liefdadigheidsloterij >>>
CARNAVAL - 15
en daarom door steden onderling op elkaar afgestemd zodat zij elkaar niet hoefden te beconcurreren. De stadsbesturen zagen hun inkomsten echter verminderen naarmate er steeds meer particuliere loterijen werden uitgeschreven; door de eeuwen heen zijn er dan ook meerdere pogingen gedaan om het loterijwezen aan banden te leg-
gen, maar met weinig succes. Na de Synode van Dordrecht bleven de loterijen een paar jaar uit – ondanks het feit dat er geen nadrukkelijk verbod op de loterij was opgelegd – maar dit hield geen stand. Uiteindelijk keerden de octrooiaanvragen terug en de illegale, ‘secrete’ of ‘onderhandsche’ loterijen waren nooit geheel verdwenen. Toen de Eerste Kamer
in 1800 een wet uitvaardigde om alle particuliere loterijen te verbieden kreeg zij nog steeds rekesten waarin toestemming werd gevraagd voor het voortzetten van de geldverdelingen. Ook in dit opzicht voelde de vroegmoderne Nederlander zich niet bezwaard een gokje te wagen. d
Van Saturnus tot zuipfestijn
‘Ik zie ze links... ik zie ze rechts... de ene heeft een bochel en de ander die loopt recht!’
Romy Zoetendal - Carnaval: voor veel zuiderlingen het mooiste feest van het jaar. Tegenwoordig wordt het volksfeest vooral gezien als een groot dans- en zuipfestijn met gekke kostuums en karakteristieke muziek. Op het eerste oog lijkt carnaval wellicht oppervlakkig, maar het feest kent een rijke historische traditie. Waar en wanneer is de traditie van carnaval ontstaan? En hoe heeft deze zich ontwikkelt tot het feest dat vandaag de dag door duizenden mensen wordt gevierd?
D
e historie van carnaval begint in de Oudheid bij de Saturnaliën, een Romeins feest ter ere van Saturnus. Saturnus was de god van landbouw en het zaaien en zou volgens de mythe de bevolking van Italië de vaardigheden voor het bebouwen van land hebben bijgebracht. De festiviteiten begonnen op 17 december en de feestdag was een feriae publicae, een vrije dag voor iedereen inclusief de slaven. Tijdens de viering van de Saturnaliën lag het openbare leven stil en was al het on-
mogelijke mogelijk. Regels en wetten werden van tafel geschoven. Zo werden gokken en dobbelen in het openbaar toegestaan en waren traditionele kledingvoorschriften voor een dag niet verplicht. Naast de overvloed aan drank, eten en wetteloosheid vond er een sociale rollenwisseling plaats tussen de meesters en de slaven. Slaven verkleedden zich als hun meesters en andersom en tijdens de festiviteiten werden slaven bediend door hun meesters. Bij het feest hoorde ook een offerplechtigheid en een feestmaal waarbij men elkaar maskers en poppen cadeau gaf. Hoewel de viering van de Saturnaliën met de opkomst van het christendom in de middeleeuwen verloren is gegaan in Italië, zijn verschillende aspecten van het feest terug te zien in de eerste vieringen van carnavale. Dit Venetiaanse carnaval trok met zijn optocht en gemaskerd bal langs de Italiaanse steden en was zeer populair onder het Italiaanse volk. Het carnaval vond ieder jaar plaats aan het begin van de vastenperiode, de veertig dagen voor Pasen waarbij geen vlees gegeten mocht worden. Mogelijk is de naam van het feest afgeleid uit de Latijnse uitdrukking carne vale dat ‘vaarwel aan het vlees’ betekent. Het feest waaide
door haar grote populariteit over naar Frankrijk en Spanje en kwam uiteindelijk ook in de Lage Landen terecht. Opnieuw gingen de festiviteiten gepaard met een overmaat aan drank, muziek en verkleedpartijtjes. Het middeleeuwse carnaval kende ook de sociale rollenwisseling van de Saturnaliën. In de drie dagen voor het begin van de vasten droeg het stadsbestuur de macht over aan Prins Carnaval en verkleedden de burgers zich. Rang en stand waren door de anonimiteit van de kostuums niet meer van belang waardoor men vrijuit de adel, rijke burgers en de kerk belachelijk kon maken. Wanneer we de historie van carnaval onder de loep nemen, zien we dat er door de eeuwen heen niet zo gek veel veranderd is. De kostuums, de sociale rollenwisseling en de komst van Prins Carnaval zijn tot vandaag de dag terug te vinden beneden de rivieren. Het Brabantse tonproaten en het Limburgse buutereednen, waarbij de sprekers onder andere de draak steken met het lokale bestuur zijn hedendaagse tradities die voortkomen uit deze rijke geschiedenis van carnaval. De populariteit van het feest lijkt geen houdbaarheidsdatum te hebben, tot grote verbazing van veel noorderlingen in Nederland. EINDELOOS 6
16 - DIONYSOS
Wijn, panters en vrijheid Maura Wesseling - De oude Grieken leefden in een samenleving vol cultuur, kennis en vooruitgang. Filosofie, wiskunde en literatuur waren er belangrijk. Bovenal hadden ze een prachtig geloof, met talloze verhalen die voor bijna alles een verklaring gaven. De goden speelden een hoofdrol in deze verhalen en mensen deden zo veel mogelijk om ze te eren. Nu betekende dit soms het slachten van een favoriet geitje. Maar het eren van de god Dionysos was verre van vervelend.
‘Stond de stier van hiernaast ook op de gastenlijst?’
G
oddelijke drank Dionysos kwam op een bijzondere manier in de wereld, namelijk uit het dijbeen van Zeus nadat zijn moeder, Semele, was overleden. Zij had Zeus gesmeekt om zijn ware vorm aan te nemen. Het aanschouwen van de ware vorm van een godheid zorgde er echter voor dat een gewoon mens, zoals Semele, in vuur en vlam zou vliegen. Zeus redde de kleine Dionysos uit Semele’s baarmoeder en stopte het jongetje in zijn dijbeen. Dionysos werd dus niet geboren als god. Maar toen hij de wijndruif, en daarmee de wijn, uitvond, werd hij verklaard tot god. Wijn werd namelijk gezien als iets bovennatuurlijks. Naast wijnbouw en fruitteelt, werd Dionysos ook de god van alles wat wild en ruw is. Zo wordt zijn wagen getrokken door panters en leeuwen en natuurgoden EINDELOOS 6
vielen onder zijn macht. Daarbij komt dat hij werd geassocieerd met geestdrift en enthousiasme. Dit alles is een perfect recept voor een wild feest. En dat is exact hoe de oude Grieken het zagen. Er werden overdreven muziekstukken en poëzie gemaakt, die op feesten aan hem werden opgedragen, de zogenaamde Dionysiën. Een stap verder Zoals wel voor te stellen is, was Dionysos een zeer geliefde god. Er waren echter sommigen die in hun admiratie een stapje verder gingen. Zo bestond al sinds de Mykeense tijd (rond 1600 v. Chr.) de zogenaamde Cultus van Dionysos. Helaas
Dinoysos’ wagen wordt voortgetrokken door pantsers en leeuwen
is er heel weinig over deze cultus bekend, afgezien van schilderingen en een aantal kleine teksten. In de zogenaamde Dionysische Mysteriën eerde de cultus de god. Tijdens deze feesten gebruikten mensen alcohol, muziek en dans om zichzelf te bevrijden van de maatschappij en vrijheid te ervaren. Deze feesten waren echter niet exclusief voor de leden van de cultuszelf. Vrouwen, niet-burgers, bannelingen en zelfs slaven werden uitgenodigd op deze feesten om daar echt vrij te kunnen zijn. Dionysos bood veel mensen een ontsnapping aan hun (zware) leven. Het zal ongetwijfeld ook voor veel alcoholisme hebben gezorgd, maar desondanks zal de Cultus van Dionysos voor veel mensen een geweldige groep zijn geweest. Ze maakten een feest van het leven. d
STIERENRENNEN - 17
Een levensgevaarlijke traditie Stierenrennen in het Spaanse Pamplona
Job Holtz - In Nederland kijken veel mensen er vaak vol afschuw naar: stieren die door de nauwe straatjes van Pamplona worden opgejaagd en verwond door een joelende menigte Spanjaarden. Veel Spanjaarden vinden het echter juist fantastisch. Duizenden mensen komen jaarlijks op dit evenement af, deel van de Fiestas de San Fermín, oftewel de San Fermínfeesten. Traditiegetrouw vinden de feestelijkheden ieder jaar in het begin van juli plaats. Het feest is echter niet zonder gevaar.
Luttele seconden hierna crashte de stier het feestje van Dionysos
O
p 6 juli, om twaalf uur ’s middags, klinkt er een harde knal vanaf het stadhuis van Pamplona. Een vuurpijl, de ‘chupinazo’, luidt hiermee het begin van de San Fermínfeesten in. De feesten staan vooral in het teken van eten. Stierenvlees vormt hierbij het belangrijkste maal, maar ook lamskop en metworst worden veel gegeten. Verder zijn er Baskische volksdansen, openluchtconcerten, straattheaters, veel vuurwerk en een reuzenparade (‘Gigantes y cabezudos’). Alle festiviteiten zijn ter ere van de heilige San Fermín, al is het onduidelijk waar deze bisschop werkelijk vandaan kwam. Zijn graf werd gevonden in het Franse Amiens, zo’n duizend kilometer ten noorden van Pamplona. Aangenomen werd dat San Fermín dienst had gedaan in de Spaanse stad, waardoor het feest een religieuze betekenis kreeg. Het stierenrennen, de ‘encierro’, vormt het bekendste onderdeel van de feestweek. Elke dag worden er zes stieren door
de nauwe straatjes van Pamplona al rennend naar de arena geleid, waar ze uiteindelijk worden gedood. De oorsprong van het stierenrennen is niet helemaal bekend. Aannemelijk is dat het ontstond toen de stieren van de stal naar de arena gebracht moesten worden en de enige manier waarop dit kon, door de straten in het centrum was. Hoewel het rennen met de stieren eerst nog illegaal was, groeide het uit tot de bekende traditie die het nu is, verbonden aan de feestweek. De traditie duurt meestal echter zeer kort: vaak is het stierenrennen na drie minuten alweer afgelopen. Toch wordt het gezien als het spectaculairste onderdeel van de San Fermínfeesten. Hoewel het stierenrennen veel
Jaarlijks vallen er twee- tot driehonderd gewonden
toeristen trekt en veel feestvierders zich erop verheugen, is het allesbehalve ongevaarlijk: jaarlijks vallen er twee- tot driehonderd gewonden, waarvan enkele zwaargewonden en in sommige gevallen zelfs doden. Niet zelden verschijnen filmpjes op internet van nare valpartijen in de straten van Pamplona. Het feest is daarmee dus nogal gevaarlijk, maar voor de feestvierders is er behalve dat ook een ander terugkerend probleem. Er wordt veel geprotesteerd tegen de traditie, omdat het door veel mensen wordt gezien als een onnodige marteling voor de stieren. Eerst werd er geprotesteerd door middel van naaktrennen, maar omdat het aantal toeristen bij het stierenrennen hierdoor toenam, is men hiermee gestopt. In Valencia zijn bepaalde onderdelen van het stierenrennen al verboden en krijgt de traditie minder overheidssubsidie, maar toch blijven de feesten vandaag de dag in zowel Valencia als in Pamplona nog legaal. d EINDELOOS 6
18 - ORANJE BOVEN
Hoe Oranje boven kwam
Froukje Vroom - Het is bijna weer zover. Gooi de onnodige huisraad maar op straat, oefen het Wilhelmus nog een keer en zet de oranjebitter koud. Ook dit jaar viert Prins Pils, Willem-Alexander, zijn verjaardag weer uitbundig. Samen met Máxima en hun drie dochters bezoekt hij Amersfoort. Sinds het einde van de negentiende eeuw is de verjaardag van het staatshoofd de nationale feestdag van Nederland. Dit als opvolger van ‘Waterloodag’, dat toen nog weinig leefde in de collectieve herinnering.
En het bleef nog lang onrustig in Paleis Soestdijk
“
Landgenoten, binnenkort wordt ons prinsesje, Wilhelmina, vijf jaar”, schreef J.W. Gerlach in het Utrechtsch Provinciaal en Stedelijk Dagblad. “Is dat niet een goede gelegenheid om een nieuwe nationale feestdag in te stellen?”. Dit vonden de Utrechters een goed idee. Zo werd op 31 augustus 1885, gehuld in driekleur en oranje, voor het eerst ‘Prinsessedag’ gevierd. Na de kroning van Wilhelmina in 1891 veranderde dit naar Koninginnedag. In 1902 kreeg Wilhelmina te maken met een ernstige ziekte, tyfus. Een spannende periode voor koningshuis en volk omdat de toen kinderloze koningin de laatste in de Oranje-Nassau-dynastie was. Nadat zij hiervan herstelde groeide Koninginnedag uit tot een waar volksfeest met versierde wagens, spelletjes en kermissen. De koninklijke familie nam hier niet aan deel. In 1948 kwam Juliana op de troon, en werd Koninginnedag verplaatst naar haar verjaardag op 30 april. Zij nodigde iedereen uit om in optocht langs het bordes van Paleis Soestdijk te lopen. Bij bosjes schuifelden mensen in een kilometerslange rij langs de trappen en brachten EINDELOOS 6
zij de mooiste bloemen mee voor het koninklijk echtpaar. Het op televisie uitgezonden bloemendefilé was uitermate populair. Vanaf de jaren 60 eindigde de feestvreugde echter steeds vaker in rellen. Voornamelijk in Amsterdam kwamen extreemlinkse jongeren – waaronder die van de provo-beweging – demonstreren op Koninginnedag. Het oranjecomité Parel van de Jordaan zocht een oplossing om van Koninginnedag weer een feest te maken. In 1971 werd een groot popconcert op de Dam georganiseerd en stond de gemeente vrijmarkten toe. Mettertijd werden vrijmarkten een steeds groter onderdeel van Koninginnedag. Bij haar eerste Koninginnedag besloot Beatrix het anders te doen. De feestdag bleef ter ere van haar moeder op 30 april staan, maar de koninklijke familie bezocht voortaan jaarlijks twee steden.
Vanaf de jaren 60 eindigde de feestvreugde echter steeds vaker in rellen
Zo werd in 1981 Koninginnedag nieuwe stijl in Veere en ‘Oranjestad’ Breda gevierd. “Breda Oranjestad is oranje zat!”, exclameerden jongeren in leren jacks met PSP-buttons. Alvorens de koningin een voet in Breda had gezet, arresteerde de politie al 148 politieke actievoerders. In een tijd van woningnood, bezuinigingen en kernenergie was niet iedereen blij met de komst van de kersverse koningin. Ook de aanslag op Koninginnedag 2009 in Apeldoorn is velen sterk bijgebleven. De ontsteltenis in haar blik en bewogenheid in haar toespraak naar aanleiding van de aanslag bracht Beatrix nog dichter bij de evenzo radeloze Nederlanders. “Drie vingers in de lucht: de W van Willem is de W van wij”, het Koningslied luidde de nieuwe invulling van Willem-Alexander in. Koningsdag wordt sinds 2014 op 27 april gevierd, hetgeen in de beginjaren de nodige ‘vergistoeristen’ met zich meebracht. Willem-Alexander wil nog dichterbij het volk staan, wat betekent dat hij zonder morren in de zeepkist stapt, koekhapt en spijkerpoept. Ook dit jaar staat Willy en Max weer van alles te wachten. d
TICKER-TAPE - 19
New Yorkse Ticker-tape Parade
Sophie Zwaal - De feestelijke onthulling van het Vrijheidsbeeld in 1886 betekende het begin van een lange New Yorkse traditie. Terwijl menige kantoormedewerker zijn of haar lunch nuttigde trok het Vrijheidsbeeld door de brede straten van de snelgroeiende stad. Dit ging gepaard met een grootschalige parade door Midtown Manhattan. Uit bewondering voor het immense standbeeld gooiden de medewerkers uit de kantoorramen lege ticker-tapes (de papieren stroken waarop een telex-bericht binnenkwam) naar buiten, wat een uitgestrekte regen van witte slierten tot gevolg had. Sindsdien zijn in Manhattan meer dan honderd ticker-tape parades georganiseerd.
De natte droom van Hollebolle Gijs
O
ptochten zijn New York City nooit vreemd geweest. In de koloniale tijd marcheerden soldaten al regelmatig met hun vlaggen door de straten en ook na de Amerikaanse Revolutie werden belangrijke nationale feestdagen als Onafhankelijkheidsdag, maar ook de voltooiing van belangrijke bouwwerken zoals de Brooklyn Bridge, gevierd met fraaie parades. Vanaf 1886 kregen deze optochten een extra feestelijk karakter, dankzij de introductie van restanten ticker-tape als confettimateriaal. De ticker-tape, uitgevonden in 1867, was een strook wit papier van enkele centimeters breed waarop voortdurend de nieuwste beursnoteringen werden geprint, die via de telegraaf de kantoren bereikte. Tot 1970 was de ticker-tape één van de onmisbare kantoorartikelen in Lower Manhattan, waar het Financial District gevestigd is. Omdat in de kantoren voortdurend rollen tapes voorhanden waren, was het uit het raam mikken een gemakkelijke maar feestelijke manier om deel te nemen aan parades. De ticker-tape parades werden nog
uitbundiger toen in de jaren tachtig van de negentiende eeuw de lage gebouwen in Lower Manhattan werden vervangen door de nu bekende wolkenkrabbers, waardoor het aantal ramen waaruit ticker tapes konden worden geslingerd, fors vermeerderde. Op eigen initiatief werden de tapes naar buiten gegooid bij elke viering in de stad. De eerste officiële, door de stad georganiseerde ticker-tape parade vond plaats in 1918 ter ere van de soldaten die hadden gevochten tijdens de Eerste Wereldoorlog. In de decennia hierna werden vorsten, belangrijke politici en sporters regelmatig verwelkomd in de stad met een douche van papiertjes. De parades werden geleid door fanfares en trokken vanaf het stadhuis in Lower Manhattan noordwaarts over Broadway. Om bij te komen van de papier-douche kregen de gasten een verfijnde lunch in één van de fameuze hotels op Broadway.
Tussen 1945 en 1965 werden 130 ticker-tape parades georganiseerd
Tussen 1945 en 1965 werden 130 ticker-tape parades georganiseerd in New York City, waarvan meer dan de helft als feestelijke ontvangst van buitenlandse staatshoofden. Ook soldaten, terugkerend uit Vietnam of Korea, en Apollo-astronauten ontvingen deze eer tijdens een parade door Broadway. Datzelfde geldt ook voor invloedrijke figuren als Nelson Mandela, Albert Einstein, Theodore Roosevelt, paus Johannes Paulus II, onze koningin Juliana en prinses Beatrix en koningin Elizabeth II van het Verenigd Koninkrijk. In de late jaren zestig werden de ticker-tape machines in de New Yorkse kantoren vervangen door elektronische schermen en daarmee verviel de traditie van de ticker-tape parade grotendeels. De laatste grote ticker-tape parade werd gehouden in 1998, toen de Amerikaanse ruimtevaartveteraan John Glenn werd geëerd na zijn terugkeer uit de ruimte. Dat de ticker-tape parades inmiddels verleden tijd zijn, zal een opluchting zijn voor de stadsschoonmakers, maar voor de echte New Yorkers is het een groot gemis. d EINDELOOS 6
20 - ONDERSCHRIFTEN
Naast Jan Slagter het best bewaarde lijk ter wereld De carrière van de Teletubbie-zon nam later een vreemde wending
Nog steeds meer bezoekers dan de inauguratie van Trump
Tycho’s onderschriften: een selectie
Onlangs maakten we bekend dat de onderschriften niet langer van de hand van Tycho Hofstra zouden komen. De redactie van Eindeloos vond dat dat niet ongemerkt voorbij mocht gaan. Daarom zijn we opzoek gegaan naar de leukste onderschriften die hij in de afgelopen jaren schreef voor Eindeloos. We hebben niet geteld hoeveel hij er schreef, maar gelooft u ons dat het er heel veel zijn. Hier presenteren we daarom in willekeurige volgorde een kleine selectie. Wie nog eens andere onderschriften wil nalezen, kan natuurlijk terecht in ons digitale archief op onze website. Voor ons rest: Tycho, nogmaals bedankt! d
Tevens handig bijzettafeletje
De droom van Volendam is natuurlijk om uiteindelijk één gezamenlijk achternaam te hebben
En de Nobelprijs voor Literatuur gaat naar... EINDELOOS 6
Jawel, zelfs een steen woont ruimer dan jij