4 minute read
Lang leve de King of Chaos©
Gina verhaGen - Wie in de jaren zeventig New York bezocht, kreeg op het vliegveld een folder getiteld: ‘Welcome to Fear City,’ gepaard met de waarschuwing ‘Until things chance, stay away from New York City if you possibly can.’ Het is dan een vieze en rauwe bende in deze Rotten Apple: de maffia is de baas, de straten zijn bezaaid met afval, Times Square is het gevaarlijke epicentrum van pornografie en prostitutie, en huisbazen steken de straten van de East Village in brand in de hoop op verzekeringsgeld. Vele inwoners ontvluchten daarom in recordaantallen de stad. Daarnaast leidt een economische crisis ertoe dat veel brandweerlieden en politieagenten hun baan verliezen en zo hun stad nóg minder kunnen beschermen. Het is het New York waar de hiphop ontstaat en graffitikunstenaars de stad als hun doek bespuiten. Het is ook te midden van dit chaotische New York dat zich het bijzondere chaotische talent van de jonge Jean-Michel Basquiat (1960-1988) ontwikkelt.
Onze legende, onze mythe, onze King of Chaos©
Advertisement
Jean-Michel wordt geboren in 1960 in een Haïtiaans-Puerto Ricaans gezin. Zijn jeugd in Brooklyns Boerum Hill staat in het teken van kattenkwaad, maar ook in het teken van kunst. Zijn moeder neemt de jonge Basquiat regelmatig mee naar de New Yorkse musea en plant zo al vroegtijdig een liefde voor de kunst bij haar zoon. Door de tripjes, en door thuis te luisteren naar de muziek van zijn vader, leert Basquiat zichzelf het kunstvak. Op kladpapier uit zijn vaders bureau tekent de jonge Jean-Michel zo al snel zijn eigen versies van cartoons, stripboeken en Bijbelse verhalen. Basquiat haalt inspiratie uit een rijk palet aan fascinaties. Toen hij op zevenjarige leeftijd werd aangereden door een auto, kreeg hij van zijn moeder in het ziekenhuis het boek Gray’s Anatomy. Dit werd het begin van zijn levenslange fascinatie voor de menselijke anatomie. Zo zouden schedels, pezen en ingewanden later regelmatig terug te vinden zijn in zijn werk om zo de kwetsbaarheid als zowel de kracht van achtergestelde lichamen te onderzoeken. De eerste stap richting het beroemde kunstenaarsleven zette de 17-jarige Basquiat samen met zijn vriend Al Diaz onder de naam SAMO© (uitgesproken als ‘same-oh’, een afkorting van Same Old Shit). In anonimiteit bespuit het tweetal de muren van de East Village en SoHo met humoristische, sarcastische en poëtische teksten. Zo verijzen rond de stad uitdagende teksten die de normen en waarden van de witte kunstwereld betwisten en teksten die hun frustraties uiten als herhaaldelijke doelwitten van racisme. Zo wijst hun graffiti-tekst ‘SAMO©… AS AN ALTERNATIVE 2 ‘PLAYING ART’ WITH THE ‘RADICAL CHIC’ SECTION OF DADDY’$ FUNDS…’, naar hun geloof dat alleen witte mensen deel uit kunnen maken van de kunstwereld omdat papa alles financiert – hoe zit het dan met zwarte kunstenaars? Nadat Basquiat en Diaz zichzelf als de meesters achter SAMO© onthullen, maakt Basquiat gebruik van dit momentum en de nieuwe faam om zijn slag te slaan als so-
Dali: ‘Je vergeet een plekje daaro.’ Basquiat: ‘Pff, ik zie anders nog niks op jouw kant hoor.’
loartiest. Hij begint met het verkopen van postkaartjes, gaat samen met zijn avant-garde band optreden en probeert om zijn helden in levende lijve te ontmoeten. Begin 1980 wordt Manhattan beschilderd met een golf aan opvallende nieuwe tags: ‘SAMO© IS DEAD’. De boodschap? – het is officieel het einde van de samenwerking tussen Diaz en Basquiat. Jean-Michel besluit zich nu volledig te focussen op het schilderen. Zijn werkwijze wordt een soort ‘berekende improvisatie’. Hij knipt en plakt verschillende materialen vanuit verschillende bronnen en mixt deze door elkaar. Ook gebruikt hij oliestift, wasco, spuitverf en potlood. Als hij geen canvas kan betalen, gaat hij op straat op zoek naar hout en bouwt hij zijn eigen doeken. Óf hij gebruikt de muren, vloeren, deuren, radiatoren of ijskasten van zijn vriendin als ondergrond voor zijn werken. Daarnaast begint hij met het verwerken van citaten die hij vindt in menu’s, stripboeken en schoolboeken. Door middel van deze prullenboel weet Basquiat een eigen visuele beeldtaal te creëren en begint hij met het vertellen van zijn eigen interpretaties van (kunst) historische verhalen. Hij geeft kleur aan thema’s zoals cultureel erfgoed, anatomie, identiteit, racisme en onderdrukking. Groepen die vaak op een zijspoor worden gezet, zoals gevangenen, chefs en conciërges, krijgen in Basquiats vertelling een prominente plaats. Ook worden zwarte heroïsche figuren door Basquiat empowered met het – tegenwoordig iconische – symbool van een kroontje. Net als een voorbijrazende storm zal Basquiat de kunstwereld overdonderen – kort maar krachtig. In 1980 komt de kunstenaar namelijk plotseling te overlijden aan een overdosis. Er is echter geen : na zijn dood wordt Basquiats werk nóg waardevoller. Zo wordt in 2017 zijn naamloze blauwe werk met een schedel geveild voor meer dan 110 miljoen dollar. Toch wist Basquiat in zijn actieve periode (minder dan tien jaar) zo’n duizend schilderijen en tweeduizend tekeningen te maken en vertaalde hij zijn talent ook naar sculpturen, poëzie en muziek. Oorspronkelijk als jochie van de straat probeerde Jean-Michel Basquiat zich zo verstaanbaar te maken ten opzichte van de elitaire witte kunstwereld – een wereld die hij een kopje kleiner wilde maken, maar die hem uiteindelijk zelf de kop zou kosten. d