SPELLING EN GRAMMATICA - Deel 3
Nederlandstalig
NEDERLANDS
Nederlandstalig
Wat ga je doen? Je maakt kennis met de vele stijlen binnen de Nederlandstalige popmuziek. Zo behandelt het eerste hoofdstuk stevige rockmuziek van Nederlandse bodem. In het tweede hoofdstuk gaat het over de opkomst van de Nederpop. In het derde hoofdstuk komen vlotte raps en vrolijke feestnummers voorbij. In het laatste hoofdstuk neemt de liefde een belangrijke plaats in met onvergetelijke luisterliedjes en echte smartlappen. Terwijl je kennismaakt met de vele muziekgenres, artiesten en liedjes, oefen je ook nog eens met spelling en grammatica. Tot slot stel je je eigen Top 10 samen. Als daar geen muziek in zit! Wat heb je daarbij nodig? In deze module werk je met: - teksten over allerlei genres: rockmuziek, smartlappen, rap en meer; - stukjes van songteksten; - teksten over beroemde artiesten, blijvers en eendagsvliegen.
Wat leer je? Je herhaalt en leert: - hoe je zinnen ontleedt in zinsdelen; - hoe je die zinsdelen benoemt; - hoe je werkwoorden vervoegt in verschillende tijden; - hoe je verschillende woordsoorten herkent; - hoe je leestekens en hoofdletters gebruikt; - hoe je ervoor kunt zorgen dat je foutloos schrijft; - hoe je van meer zinnen ĂŠĂŠn zin kunt maken; - te beoordelen wat je al kunt en waaraan je nog aandacht moet besteden.
3
Nederlandstalig HOOFDSTUK 2
2
Top of flop: Nederpop In de jaren zeventig waren in ons land vooral Engelstalige liedjes populair. In de jaren tachtig kwam daar verandering in. Het Nederlandstalige lied was helemaal terug. Sommige liedjes flopten en sommige bands bleken eendagsvliegen te zijn. Dat gold echter niet voor Toontje Lager, Het Goede Doel, Doe Maar en de Frank Boeijen Groep. Zij stoven naar de top en veroverden de Nederlandse hitlijsten. Veel liedjes die in dit hoofdstuk langskomen, zullen je bekend in de oren klinken. Ze worden namelijk nog regelmatig op de radio gedraaid.
1 Op herhaling
Lees onderstaande zinnen goed door. Benoem daarna persoonsvorm, gezegde, onderwerp en lijdend voorwerp. Let op: niet in iedere zin staat een lijdend voorwerp.
1
Begin jaren tachtig leefde de Nederlandstalige popmuziek helemaal op.
gez: pv:
2
Veel nieuwe Nederpop-bands werden opgericht.
gez: pv:
3
gez: gez: gez:
lv: o:
De studentenbands Van Dik Hout en Guus Meeuwis & Vagant scoorden diverse hits.
gez: pv:
7
lv: o:
In de jaren negentig ontstonden opnieuw veel nieuwe bands. pv:
6
lv: o:
Ook Het Goede Doel, Toontje Lager en de Frank Boeijen Groep hadden veel succes. pv:
5
lv: o:
Doe Maar had heel veel succes bij de Nederlandse jeugd. pv:
4
lv: o:
lv: o:
Verder bezetten De Kast, Volumia! en Bløf de Nederlandse hitlijsten.
gez: pv:
lv: o:
22
Nederlandstalig HOOFDSTUK 2
2 Voor het goede doel (1)
Lees onderstaande zinnen eerst goed door. Benoem daarna persoonsvorm, gezegde, onderwerp en - als ze erin staan - lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp en bijwoordelijke bepaling.
1
Henk Temming en Sander van Herk richtten in 1978 de Nederlandstalige popgroep Het Goede Doel op.
gez: o:
mwv: bb:
pv:
2
lv:
Temming haalde later dat jaar zijn jeugdvriend Henk Westbroek bij de groep.
gez: o:
mwv: bb:
pv:
3
lv:
In 1982 verscheen de eerste single In het leven.
gez: o:
mwv: bb:
pv:
4
lv:
Dit nummer gaf de band enige landelijke bekendheid.
gez: o:
mwv: bb:
pv:
5
lv:
In september van dat jaar bereikte de single Gijzelaar de Nederlandse hitlijsten.
gez: o:
mwv: bb:
pv:
6
lv:
De hits Vriendschap en BelgiĂŤ stonden op hetzelfde succesvolle debuutalbum.
gez: o:
mwv: bb: lv:
pv:
7
Dit debuutalbum BelgiĂŤ kreeg de platina status.
gez: o:
mwv: bb:
pv:
8
lv:
Na 1992 nam het succes van Het Goede Doel af.
gez: o:
mwv: bb:
pv:
lv:
23
Nederlandstalig HOOFDSTUK 2
3 Voor het goede doel (2)
Lees onderstaande zinnen eerst goed door. Benoem daarna persoonsvorm, gezegde, onderwerp en - als ze erin staan - lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp en bijwoordelijke bepaling.
1
In 2008 zouden Temming en Westbroek opnieuw gaan optreden onder de naam Het Goede Doel.
gez: o: bb:
mwv:
pv:
2
lv:
Voor de nieuwe serie optredens brachten zij het nieuwe album Gekkenwerk uit.
gez: o:
mwv: bb:
pv:
3
lv:
Het Goede Doel schenkt bij dit project aandacht aan de stichting ViAfrica.
gez: o:
mwv: bb:
pv:
4
lv:
Deze stichting biedt middelbare scholen in Afrika computertoepassingen aan.
gez: o:
mwv: bb:
pv:
lv:
Voorzetsels Een voorzetsel staat meestal voor een zelfstandig naamwoord of voornaamwoord. Veelvoorkomende voorzetsels zijn: aan, achter, bij, boven, door, in, langs, met, na, naar, naast, om, onder, op, over, te, tegen, tussen, uit, van, via, voor. Het voorzetsel te staat vaak voor een heel werkwoord. Bijvoorbeeld: Die zangeres wist in korte tijd maar liefst vier nummer 1-hits te scoren.
24
Nederlandstalig HOOFDSTUK 2
Samengestelde zinnen Een samengestelde zin is een zin die uit twee of meer zinnen bestaat. Deze zinnen noem je deelzinnen. Iedere deelzin heeft een eigen persoonsvorm. De deelzinnen worden samengevoegd met een voegwoord. Een samengestelde zin kan bestaan uit de combinatie hoofdzin + hoofdzin of uit de combinatie hoofdzin + bijzin(nen). Hoe kun je zien of een deelzin een hoofdzin of een bijzin is? - In de hoofdzin staat de persoonsvorm helemaal vooraan of direct na het eerste zinsdeel. - In een hoofdzin kun je nooit het woordje niet tussen het onderwerp en de persoonsvorm plaatsen. - In de bijzin staat de persoonsvorm verderop in de zin. - Een bijzin begint meestal met een voegwoord, maar let op: de voegwoorden en, of, maar, want en dus verbinden altijd een hoofdzin met een hoofdzin. Een paar voorbeelden (de voegwoorden zijn vetgedrukt): - Ik ken de liedjes van Toontje Lager wel, want mijn moeder heeft een paar cd’s van die groep. (hoofdzin + hoofdzin) - Ik luister graag naar liedjes van Frank Boeijen, omdat ik de teksten heel mooi vind. (hoofdzin + bijzin) - Toen ik het lied Over de Muur voor de eerste keer hoorde, begreep ik het helemaal niet. (bijzin + hoofdzin)
29
Nederlandstalig HOOFDSTUK 2
8 Doe nog Maar een keer (1)
Lees eerst de tekst Samengestelde zinnen. Bekijk daarna de zinnen hieronder. Schrijf de hoofdzin(nen) en de bijzin op (als die er is). Schrijf van elke deelzin alleen het eerste en het laatste woord op. Noteer ook het voegwoord dat beide deelzinnen met elkaar verbindt. De eerste zin is al voorgedaan.
1
Het eerste album van Doe Maar was niet echt een succes, maar het tweede album Skunk was dat wel. Hoofdzin: Het t/m succes Hoofdzin: maar t/m wel. Bijzin: -- Voegwoord: maar
2
De echte doorbraak kwam echter in maart 1982, toen de single Doris Day uitkwam. Hoofdzin: Hoofdzin: Bijzin: Voegwoord:
3
Nadat Doe Maar met het lied De Bom inspeelde op de dreiging van een kernoorlog, werd de groep in Nederland megapopulair. Hoofdzin: Hoofdzin: Bijzin: Voegwoord:
4
Het serieuze liedje Pa behaalde ook de eerste plaats, maar het succes groeide de groep al snel boven het hoofd. Hoofdzin: Hoofdzin: Bijzin: Voegwoord:
5
In 1984 ging de succesvolle band uit elkaar, omdat de bandleden niet meer op één lijn zaten. Hoofdzin: Hoofdzin: Bijzin: Voegwoord:
30
Nederlandstalig HOOFDSTUK 2
14 Da’s geen bluf!
Lees eerst de tekst Werkwoordstijden. Lees daarna onderstaande zinnen goed door. Schrijf de zinnen over en zet ze steeds in de gevraagde tijd. De werkwoorden die je moet gebruiken, staan tussen haakjes. De eerste zin is alvast voorgedaan.
1
Vtt: Bløf (oprichten) in 1992.
Bløf is opgericht in 1992. 2
Ovt: Bløf (krijgen) landelijke bekendheid met de single Liefs uit Londen.
3
Ott: Sinds 2001 (bestaan) de Zeeuwse popgroep uit Paskal Jakobsen, Bas Kennis, Peter Slager en Norman Bonink.
4
Vtt: In dat jaar (overlijden) de toenmalige drummer, Chris Götte, na een verkeersongeluk.
5
Vvt: De huidige drummer, Norman Bonink, (spelen) eerder in de band van Frank Boeijen.
6
Ovt: Na de dood van Götte (uitbrengen) de band het album Blauwe Ruis.
7
Vvt: De single Mooie dag (bereiken) het grote publiek.
8
Ovt: Op 27 september 2008 (binnenkomen) de single Oktober op de eerste plaats van de Single Top 100.
Werkwoordstijden Zinnen staan in een bepaalde tijd. De volgende vier werkwoordstijden komen veel voor. Het gaat om: - de onvoltooid tegenwoordige tijd (ott), bijvoorbeeld: Ik zing dit lied voor jou alleen. - de onvoltooid verleden tijd (ovt), bijvoorbeeld: Ik zong dit lied voor jou alleen. - de voltooid tegenwoordige tijd (vtt), bijvoorbeeld: Ik heb dit lied voor jou alleen gezongen. - de voltooid verleden tijd (vvt), bijvoorbeeld: Ik had dit lied voor jou alleen gezongen.
35
Nederlandstalig HOOFDSTUK 2
16 Een tussentijdse lijst
Je bent nu aan het eind gekomen van het tweede hoofdstuk. Een mooi moment om weer voor jezelf te beoordelen welke onderdelen je al beheerst en aan welke je nog moet werken. Vul de lijst verder in.
Onderdeel
Beheers ik al
Moet ik nog aan werken
Zinnen ontleden
Hoofdletters en leestekens
Werkwoordspelling
Woordsoorten benoemen
Hoofd- en bijzinnen onderscheiden
Samengestelde zinnen maken
17 Lekker luisteren
Je hebt nu wel heel veel gelezen over Nederpop, maar je hebt de bijbehorende liedjes nog niet gehoord! Je krijgt van je docent fragmenten te horen van een aantal liedjes van dit hoofdstuk. Luister goed. Schrijf hieronder de titels op van de liedjes jij het leukst vindt.
37
Celciusweg 41 8912 AM Leeuwarden Postbus 459 8901 BG Leeuwarden T (088) 294 48 80

edumedia@eisma.nl
www.eisma.nl/edumedia
Beoordelingspakket aanvragen