HET SINT JANSKERKHOF IN SLUIS
Verleden,
heden
en
toekomst
INHOUD 1. Inleiding
3
2. Geschiedenis
5
3. Grafstenen
11
4. Opgraving
15
5. Huidige situatie
17
6. Inrichtingsmodellen 21 Sponsoren 25 Literatuur 25
Werkgroep “St. Janskerkhof” Sluis, 2006 Voorzitter: Leden:
Henk Hendrikse Johan Aers Wim Behr Rinette van Beurden Jan Blankert Ernst-Jan Pals Joop Poley
Samenstellers: Henk Hendrikse Ernst-Jan Pals ISBN-10: ISBN-13:
90-810632-1-9 978-90-810632-1-0
Afbeeldingen omslag voorzijde: Beschilderde sarcofaag met een voorstelling van de Calvariescène (Foto: ROB) Tekening van de St. Janskerk (kopie uit de 1e helft van de 19de eeuw, z.n. en z.j. Bron: Zeeuws Archief Middelburg)
Afb. 1: Overzichtsfoto van het St. Janskerkhof (Foto: E. Pals)
St. Janskerkhof
In een stadspark begrensd door de Dinsdagstraat, St. Jansstraat, St. Pieterstraat en de Rentjes in Sluis liggen de restanten van de St. Janskerk met daaromheen het bijbehorende kerkhof (zie afb. 1 en 2). Deze aan Johannes de Doper gewijde kerk brandde in 1811 geheel af waarna de overgebleven resten in 1823 opgeruimd zijn. Het terrein van kerk en kerkhof werd ingericht als weiland en bleef zo gedurende meer dan honderd jaar onaangeroerd liggen. In 1948 werden de funderingen opgegraven en werden door middel van grondkeermuurtjes de contouren van het kerkgedeelte aangegeven. Het kerkgedeelte zelf bleef na de opgraving circa 80 cm onder het maaiveld verdiept achter. In dit verdiepte gedeelte liggen o.a. de restanten van circa 60 grafstenen die na de opgraving weer teruggeplaatst zijn. Enkele fragmenten van middeleeuwse beschilderde grafkelders zijn eveneens bewaard gebleven. Twee delen zijn opgesteld in de raadzaal van het Belfort in Sluis, terwijl twee andere zich bevinden in de crypte onder de Abdijgebouwen in Middelburg. Thans, bijna 60 jaar na de opgraving, bevinden de opgegraven funderingsresten, de grondkeermuurtjes en de grafstenen zich in zeer slechte staat. De 60 grafstenen waren tot voor kort met gras en onkruid overwoekerd en de opschriften en afbeeldingen zijn nauwelijks meer leesbaar. Daarnaast is door diverse oorzaken, o.a. weersinvloeden, vrijwel geen enkele grafsteen meer heel, een aantal is zelfs in een tiental fragmenten uiteen gevallen en delen ervan ontbreken thans. Deze grafstenen zijn niet gedocumenteerd en ook de exacte ligplaats is niet vastgesteld. Het is dan ook de hoogste tijd om deze stenen alsnog te docu足 menteren, en een reddingsplan op te stellen om de grafstenen, althans een deel ervan, voor de toekomst te behouden. Naast een reddingsplan voor de grafstenen dient het gehele park opnieuw ingericht te worden. Het terrein maakt op dit moment een onaantrekkelijke en verwaarloosde indruk. Een met het oog op behoud van de resterende fundamenten en grafstenen in 2005 opgerichte werkgroep van de stadsraad Sluis is bezig om de nodige stappen te ondernemen teneinde de gegevens van de grafstenen te documenteren en het stadspark nieuw elan te geven. Dit laatste zal uiteraard een beslissing van de gemeente Sluis zijn die eigenaar van het complex is. Maar St. Janskerkhof
1. INLEIDING
een beslissing over inrichting, aankleding en gebruik van een openbaar stadspark gaat uiteindelijk alle inwoners van Sluis aan. De werkgroep wil dan ook graag een beroep doen op iedereen die een idee, mening of plan heeft, met betrekking tot het bovenstaande om dit aan de werkgroep kenbaar te maken. Inmiddels liggen er drie ontwerpen op tafel die door de werkgroep gebruikt zullen worden om het actieplan te bespreken met de betreffende ambtenaren van de gemeente Sluis. Met deze publicatie hopen de samenstellers de waarde en het belang van dit historische object onder ieders aandacht te brengen.
Afb. 2: Ligging van het St. Janskerkhof op de topografische kaart van Sluis (Bron: Topografische Dienst, Emmen, 1997)
Afb. 3: Tekening van de St. Janskerk (kopie uit de 1e helft van de 19de eeuw, z.n. en z.j. Bron: Zeeuws Archief Middelburg)
St. Janskerkhof
De kerk De kerk, gewijd aan Johannes de Doper, dateert vermoedelijk uit het eerste kwart van de 14de eeuw. De exacte bouwdatum is niet bekend maar gezien het feit dat de kerk in 1330 een zg. “Tafel van de Heilige Geest” bezat, moet de bouwdatum dus uit de jaren daarvoor dateren. De Tafel van de H. Geest, ofwel kortweg: de H. Geest, was een organisatie die zich om de armen bekommerde. De mensen die daarmee belast waren, werden de H. Geestmeesters of de Armenmeesters genoemd. Het stratenblok gelegen tussen de Zuiddijkstraat en de Noorddijk (Hoogstraat) is planmatig, dus in één keer, aangelegd. Dit is nu nog duidelijk te zien aan de rechtlijnige loop van de huidige straten. Van de Schaliestraat is bovendien de aanlegdatum bekend, nl. 1325. De St. Janskerk is gelegen in dit stratenblok. Het is dan ook aan te nemen dat de bouw van de kerk omstreeks 1325 een aanvang nam. Het patronaatsrecht van de St. Janskerk berustte in de Middel eeuwen bij de St. Baafskerk in Gent. Toen in de 16de eeuw het bisdom Brugge werd opgericht (1559) is het ondergebracht bij dat bisdom. Naast de St. Janskerk bezat Sluis in de Middeleeuwen een tweede kerk, nl. de O.L.Vrouwekerk. Deze was gelegen ten westen van de huidige Oude Kerkstraat. Op het eind van de Tachtigjarige Oorlog is deze kerk wegens grote bouwvalligheid afgebroken. Een deel van de Oude Kerkstraat wordt Plompe Toren genoemd, deze naam verwijst naar de ruïne van de toren die tot de 19de eeuw nog aanwezig was. De St. Janskerk was een driebeukige kruiskerk waaraan in later tijd enkele kleine kapellen werden toegevoegd en een zevenhoekig gesloten koor bezat (zie afb. 4). In veel publicaties wordt vermeld dat de kerk een lengte had van 100m. Dit is echter onjuist. Het schip had een lengte van 70m en was 26m breed, met de kapellen erbij bedroeg de breedte 37m. De toren had een lengte van 14m. Schip en toren hadden dus in totaal een lengte van 84m. Dit is een zeer groot formaat voor een kerk. Ter vergelijking, de meeste dorpskerken komen niet verder dan een lengte van 45m. Aan de hand van gravures van de kerk uit de achttiende eeuw kunnen we vaststellen dat deze uit baksteen was opgetrokken. De bouwwijze was Romaans, wat te St. Janskerkhof
2. GESCHIEDENIS
zien is aan de kleine rondboogramen (zie afb. 3). Het dak was vermoedelijk met leien bedekt. De pilaren in de kerk waarop het gewelf rustte, waren vermoedelijk vervaardigd uit natuursteen. De restanten die nu nog in het veld liggen zijn in ieder geval van hardsteen. Het is natuurlijk mogelijk dat alleen het basement uit natuursteen bestond en de rest uit baksteen. Dit verhaal blijft enigszins hypothetisch omdat er, voor zover bekend, geen interieurafbeeldingen van de kerk bestaan. Slechts een gravure van het grafmonument voor jhr. Charles van der Noot is bekend. De ligging van de kerk is georiënteerd, dat wil zeggen oost – west, volgens middeleeuwse, katholieke traditie. Kerken in de Middeleeuwen behoorden gebouwd te worden in de richting van de opgaande zon. Men zegt dan dat een kerk 'georiënteerd' is. De symboliek van de opgaande zon is zo oud als de mensheid. In veel wereldgodsdiensten bidt men in de richting van de opgaande zon. En doden worden begraven in oost – west richting, uitkijkend als het ware naar de opgaande zon. Ook de christenen namen dit gebruik over. Men bad in de richting van het oosten, en men bouwde kerken met het koor op het oosten, zodat de priester aan het altaar (met de rug naar de gelovigen) in de richting van de opgaande zon stond, symbool van het opgaande licht van Christus. Begraven in de St. Janskerk Vanaf de intrede van het Christendom, circa 800 na Christus, maakt geleidelijk aan de destijds gebruikelijke crematie plaats voor de lijkbegraving. Na het ontstaan van steden en dorpen en de daarbij gepaard gaande kerkbouw neemt de wens om dichtbij of in de kerk begraven te worden toe. Deze begravingen vonden reeds de dag na het overlijden plaats, waarbij men de dode in een lijkwade gewikkeld, al dan niet in een kist, ter aarde bestelde. De rijken kregen een plaats in de kerk in gemetselde graven, die al of niet beschilderd waren. Een aantal van dergelijke beschilderde sarcofagen is ook in de St. Janskerk aangetroffen. Van begravingen buiten de kerk op het kerkhof hebben we geen informatie, omdat dat terrein nooit archeologisch onderzocht is. In de 16de eeuw verdwijnt langzaamaan het gebruik om graf kelders te beschilderen. Ook worden, in tegenstelling tot de
veelal centraal in het schip van de kerk en het koor liggende grafkelders, de rijkste grafkamers tegen de zijmuur van de kerk of in speciaal daarvoor aangebouwde kapellen geplaatst. Hierdoor ontstaat er ruimte om tegen de zijgevel wapenborden of rouwborden te plaatsen met informatie over de overledene. Onder invloed van de Renaissance en de daarmee gepaard gaande individualisering gaat men meer informatie betreffende de overledene op grafmonumenten en op grafzerken plaatsen. Naast overlijdensplaats en -datum worden de titels die de overledene droeg en de functies die hij/zij in het aardse leven vervulde breed uitgemeten. Ook het aantal personen dat in één kelder begraven wordt neemt in de loop van de tijd toe. Hoewel in middeleeuwse grafkelders al begravingen aangetroffen zijn met meerdere personen, blijkt dit geen regel te zijn in tegenstelling tot de latere begraafwijze. In de 16de en 17de eeuw ontwikkelt de individuele grafkelder zich tot een werkelijke familiekelder. Man, vrouw, ongehuwde en gehuwde kinderen, broers, zusters en hun aangehuwde familieleden, zij krijgen vaak allemaal gezamenlijk een laatste rustplaats in de grafkelder. Ook de St. Janskerk heeft een aantal zeer fraaie grafmonumenten bezeten, die echter tijdens de brand en de daarop gevolgde instorting van de kerk verloren zijn gegaan. Gelukkig is er in het verleden van deze grafmonumenten evenals van een aantal grafzerken in de St. Janskerk een inventarisatie gemaakt zodat we uit die bron nog informatie hebben.
Afb. 4: Plattegrond van de St. Janskerk
Na de Reformatie Tot 1604 bleef de St. Janskerk een katholieke kerk. Nadat de troepen van Maurits Sluis bevrijd hadden van de Spanjaarden is de kerk voor de protestantse eredienst ingericht. De kerk bezat een tiental prachtige grafmonumenten, voornamelijk daterend uit de zeventiende eeuw. Deze grafmonumenten waren voor het merendeel tegen de zijmuren opgesteld. Eronder bevonden zich de grafkelders van de overledenen. Vooral de rijke protestanten vonden een laatste rustplaats in de kerk. Soms sloten de graven niet goed af waardoor er een lijklucht hing in de kerk. Hier komt de uitdrukking ‘rijke stinkerds’ vandaan. In diverse publicaties uit de achttiende eeuw wordt de kerk geroemd om haar schoonheid. St. Janskerkhof
Wie de kerk binnentrad werd getroffen door de vele zeer rijk uitgevoerde grafmonumenten waarvan vele met marmer gedecoreerd waren. Hierna volgen enige beschrijvingen van de rijkst versierde grafmonumenten gepubliceerd door de heer G.C.A. Juten in 1902. Uiteraard is de schrijfwijze aangepast aan de huidige tijd. De Latijnse tekst is integraal overgenomen uit de beschrijving van Juten. Grafmonument 1 Bij het binnenkomen via de kleine deur bevond zich aan de linkerzijde daarvan een nis met een graftombe uit wit marmer, ondersteund door twee getorste kolommen eveneens in wit marmer. Daarop lagen beelden van een man en een vrouw in wit geaderd marmer. De man droeg een harnas met de commandostaf in de rechterhand, de vrouw was gekleed in een lang gewaad met aan het voeteneinde een windhond van wit marmer. De nis was omgeven door wapenschilden in wit marmer, twee leeuwen op het front van het kapiteel en op de hoeken. Op de frontmuur van de nis een zwart marmeren plaat waarop in goud de volgende tekst: Ici gist noble homme Messire Guillaume Zoete de Lake, chevalier de l’orde de st. Michel, seigneur d’Hautain et fils d e noble homme Alexander Zoete deLake, en son vivant Gouveneur de lílle de Walcheren et colonel des Regiment de Zelande. Et la noble Dame Marquerite de Berghem, et qui avant été XXVI ans Admiral de Zelande venu en age subt. Lieutenant du haut et puissant Prince Frederic Henry par la grace de Dieu Prince d’Orange, au Gouveneur de l'Ecluse, collonel au regiment de Zelande,qui trepasse XXVI Septembre MVIc XXXVII. Et noble de Dame de Hertaing, fille de noble homme Guillaume de Hertaing, seigneur de Marguette, en son vivant Gouveneur de Bergues sur Zoom, collonel de Regiment Infanterie Wallone et de noble dame Anne de Levin, son epouse, la quelle trepasse le V Avril lán MVIc XXXVI. De graftombe was omgeven door een fraai ijzeren hekwerk en was geplaatst in de zuidbeuk van de kerk. Bijschrift: Deze Willem was gedurende 26 jaar luitenant-admiraal van Zeeland en beroemd om zijn tochten tegen de Spanjaarden St. Janskerkhof
en Algerijnen en door zijn hulp bij het beleg van La Rochelle. Hij werd later gouverneur van Sluis en ‘over de quartieren van Vlaenderen’. Hij huwde met Olimpia de Hertaing. De beschrijving van het grafmonument van zijn broer Philips volgt hieronder. Grafmonument 2 In de noordbeuk van de kerk stond een zeer fraai grafmonument vervaardigd van wit marmer, bedekt met een zwarte steen, zonder afbeeldingen. Hierop stonden twee marmeren pilaren ter ondersteuning van een nis of boog, versierd met wapenschilden eveneens in marmer. In de muur van de nis was een zwarte steen geplaatst waarop stond: Hier ligt begraven Jonkheer Philip Zoete van Lake geseit Houtain, Heer van Hoogwoude en Erstwoude, in sijn leven LieutenantGeneraal van zijne Exell. Heyndric Frederik bij der gratie Gods, Prince van Orangien, in de kwartieren van Vlaanderen, collonel van de regimenten van Zeeland, Hoogbailliu van ’s Lands van den Vrijen, zone van jonkheer Alexander, Gouveneur van Walcheren, collonel van de regimenten van Zeeland, en sterft den 15 November 1626. Op de zijkant stond op een fraaie steen: Adriaan } Zoete, kinderen van jonkheer Philip Anna } Zoete en vrouwe Louise van der Margaretha } Noot. Ook dit grafmonument was omgeven met een fraai met loofwerk versierd ijzeren hekwerk. Bijschrift: Philip Zoete huwde in Sluis met Louise van der Noot op 19 oktober 1619. Uit dit huwelijk worden de volgende kinderen gedoopt in Sluis: Alexander, 16 augustus 1615; Karel, 28 augustus 1616; Philips, 10 december 1617; Loyssa, 4 augustus 1618; Willem, 14 februari 1621; Anna, 17 augustus 1622; Margaretha, 13 september 1623; Adriaan, 6 oktober 1624; Maurits, 26 juli 1626. Grafmonument 3 Tegen de hoofdkolom van de noordbeuk of het noordkruis stond een zeer fraai grafmonument (zie afb. 5) waarop de volgende tekst op de achtermuur stond:
Afb. 5: Grafmonument van Charles van der Noot (kopergravure door J. Harrewijn, z.j. Bron: Zeeuws Archief Middelburg)
Hier ligt begraven jonkheer Charles van der Noot, ende sterf den 30 Augustus 1614, Heere van Hoogwoude ende Ertswoude etc. in sijn leven collonel van een regiment voetknegten, casteleyn en Gouveneur der stede van Sluys, L’van den Hooggeborene Prince Heyndrick Frederik van Nassau, over alle andere steden en sterkten en garnisoenen in Vlaenderen onder de gehoorzaamheid van de Hoog Mog. Heeren Staten Generaal der Vereenigde Nederlanden, zone van den Heer Cherles van der Noot, Ridder en Heere van Rissoir etc. Op de zijmuur stond: Hier ligt begraven vrouwe Margaretha van der Aa, die sterft den 11 october 1605, wedue van den heer Charles van der Noot, ridder Heere van Risoir, La Haie en Munsaing, collonel van twee regimenten voetknegten, ten dienste van zijne Exelentie Willem bij der gratie Gods, Prince van Orangien, Grave van Nassau. Ende jonkvrouwe Sabina van der Noot, die sterft den 9 februari 1608, dochter van jonkheer Charles van der Noot, Heere van Hoogwoude. Op de muur was het wapenschild bevestigd van Van der Aa. In de gouden lijst boven de tombe in het frontispies stond in zwarte en gouden letters Memento Mori. Op een blauwe grafzerk in de tombe lag het beeld van Charles van der Noot in het harnas, gebeeldhouwd in blauw arduin, zeer fraai bewerkt en een leeuwhondje aan de voeten. Het grafmonument zelf was eveneens vervaardigd van blauw arduin, versierd met wapenschilden en trofeeÍn, met vier marmeren pilaren op de hoeken, van boven overdekt met een frontispies. Daarboven stonden drie beelden, die Geloof, Hoop en Liefde voorstelden. Op de hoeken van het frontispies waren engeltjes geplaatst. Rondom het grafmonument was een zeer fraai uitgevoerd ijzeren hek geplaatst dat gesloten kon worden d.m.v. een deur. Binnen de lijsten van het frontispies stond de volgende Latijnse tekst: Aeternae memoriae Caroli van der Noot, herois veri maximi qui annos sex et trigenta animo insuperabilis, corpore illesus, ferro vindicare potuit; in Germania, Gallia, belgica ejus vindex; Ostendam omnium quint(?) historia loquiter urbium celeberriman menses quidecem feliciter defensavit, Slusae inter prinos St. Janskerkhof
expugnatores, cujus annos plures ipse munimentum fuit in hac terra quam virtute sibi emit, hosti eripuit. – Uxor masta. Bijschrift: Karel van der Noot was bevelhebber van de lijfgarde van prins Maurits. Hij onderscheidde zich in tal van gevechten. Van maart tot november 1601 was hij gouverneur van Oostende. In 1604 werd hij naast prins Maurits licht gewond bij de bele gering van Sluis. Na de overgave van de stad werd hij benoemd tot bevelhebber. Hij was gehuwd met Anna Manmaker, dochter van Adriaan, heer van Hofwegen. Zij kregen één dochter, Sabina die overleed op 9 februari 1608. Grafmonument 4 In het koor, naast de voormalige consistorie, stond een zeer oud grafmonument. In een nis lag een zwart/blauwe arduinen grafzerk waarop afgebeeld een man en een vrouw met een aantal ornamenten. Deze grafsteen is volgens overlevering in 1777 uit de nis gehaald en vóór het monument op de grond gelegd. Dit deed men omdat de nis zeer bouwvallig geworden was. Op de voorzijde van de grafsteen stond in gotische letters de volgende tekst: Hier lighet Thomas va(n) Schoenevelt, f Willem van Schoeneveldt, die welke van dese wereld verlaet in ’t jaer MCCCC enXVII dach van de Hooymaend. Hier lighet Jonkvraauwe ..... Bijschrift: Thomas van Schoonevelde was baljuw van de watere. Restanten van de gevangenis “Het Steen van de Watere” bevinden zich onder het appartementencomplex “De Kogge”, opgegraven in 1998. Er tegenover zullen zich in de tuin van de voormalige dokterswoning in de Lange Wolstraat nog belangrijke resten bevinden van “ Het Steen van de Lande”. Tot net na de Tweede Wereldoorlog was nog een restant van een van de torens aanwezig. Helaas werd dit in de zestiger jaren van de vorige eeuw afgebroken.
steen van arduin met daarop twee beelden van personen. Deze waren levensgroot afgebeeld en de steen was voorzien van een aantal ornamenten. Op de rand van de grafzerk waarop de beelden lagen stond in gotisch schrift het volgende: Anthony de Baanst f Anth. Rudder, Heere van Sainevelt, die starf Ao Xve ende sesse. Den III in november. Hier ligt begraven Mevrauwe, Johanna fa Gillis van der Steyne(of Preyne) geselnede van Mr. Anthoni Rudder starf XVc en XX in Hooymaent XXIIII. In gebrekkig Latijn stond op de rechtopstaande steen: Hic jacet Anthonius de Baanst cognomine dictus, Antonii quondam filius in genere natus miles et doctus satis in jure peritus quam lege canonica. Nune morte secat jacet hae petra … quem … putate repletus noxia laxendis? Veniam sincere precando amen quisque dicat … orando sic pie legat quatenus et herois ? volait transcendere polos, obiit et merito confidens in Domino, vulnerea quinqeu desint ? medica sui. Daaronder een vers eveneens in Latijn: Hic jacet Anthonius De Baanst cognomine dictus Antonii quondam filius De genere natus Miles et doctus. Sane in jure peritus. Na de brand en instorting van de kerk lagen de beelden nog op de zerk, maar de letters waren totaal weggebrand. Zoals al opgemerkt, heeft geen van de hierboven beschreven graf monumenten, evenals de zes niet beschreven grafmonumenten, de brand overleefd.
Grafmonument 5 In het koor tegenover het voormalige sanctuarie stond een zeer oud monument, namelijk een nis met daarin een grote blauwe St. Janskerkhof
Afb. 6: Grafsteen van Mayke Boudins, vermoedelijk afkomstig uit de St. Janskerk
Afb. 7: Grafsteen (2) van Cornelis van der Woude (1500, inv. nr. 37. Foto: H.
(ca. 1566, grafsteen van kalksteen, hoogte 52.5 cm, breedte 41.0 cm, dikte 7.0
Hendrikse)
cm. Foto: Zeeuws Museum, collectie KZGW)
10
St. Janskerkhof
Behalve de opgerichte grafmonumenten lagen in de kerkvloer tal van grafstenen vervaardigd van marmer, witsteen of blauw arduin. In een 19de eeuwse beschrijving wordt een aantal van 45 exemplaren genoemd. Waarschijnlijk zijn er veel meer geweest, die hebben echter de catastrofe van 1811 niet overleefd. In 1902 verscheen een publicatie van de heer G.C.A. Juten ge titeld: Grafschriften in de St. Janskerk te Sluis (Sluis, 1902). Juten baseerde zich op gegevens die in de negentiende eeuw door de heer J.F. Wenegem Ferleman waren verzameld in een handschrift dat was getiteld: Beschrijving en Inscriptiën der Graf tombes en eenige grafzerken, geplaatst geweest zijnde in de St. Janskerk te Sluis in Vlaanderen, afgebrand den 16 September 1811. Al in 1815 en 1816 was door dhr. P. Meesters een aantal gegevens over de grafmonumenten gepubliceerd. Jammer genoeg is deze beschrijving echter onvolledig. De beschrijvers hebben wel de moeite genomen om de teksten die op de verschillende grafstenen voorkomen zo goed mogelijk te kopiëren maar de beschrijving van de vaak voorkomende wapens ontbreekt. Hierdoor is het nu vaak onmogelijk om de restanten van de grafstenen die nog aanwezig zijn te identificeren. Dikwijls is namelijk de tekst verder uitgesleten dan de afgebeelde wapen schilden. Onder de beschrijvingen van de stenen vinden we burgemeesters, schepenen en baljuws van Sluis, en priesters en kerkmeesters van de St. Janskerk of de O.L.Vrouwekerk. Enkele grafstenen uit de O.L.Vrouwekerk zijn namelijk na de afbraak overgebracht naar de St. Janskerk. Verder lagen er grafstenen van andere belangrijke personen uit Sluis. Hieronder volgen enkele beschrijvingen die op deze stenen zijn aangetroffen. Eén van de uit overlevering bekendste, is de grafsteen van zuster Catelijntje. Grafsteen 1 Voor de ingang van de burgemeestersbank en achter de graf tombe van Van der Noot (grafmonument nr. 3), lag een kleine witstenen zerk waarop stond: Hier ligt begraven zuster Catelyntje ............................................................ Ao XVc LXXVIII den 9 in Maerte. (1578) Bid voor de ziele. St. Janskerkhof
3. GRAFSTENEN
De overige tekst was uitgesleten. Volgens een bekend volks verhaal stond daarop deze tekst: Hier ligt begraven zuster Catelijntje, Zij heeft geleefd gelijk een zwijntje, Zij is gestorven als een verkje, Daarom ligt zij onder dit zerkje.
Rekening houdend met het formaat van de grafsteen is het onmogelijk dat deze tekst daarop stond. We (Juten) houden het dus voor een volksverhaal. Evenals de mededeling dat zij ter boetedoening van haar zonden rechtopstaand begraven is en haar grafsteen dus maar het formaat van het vierkant van het hoofdeinde van de kist had! Wel was zij in haar leven waarschijnlijk een zuster van een Geestelijke orde. Waar deze steen gebleven is niet bekend, hij is niet bij de recente inventarisatie aangetroffen. We moeten er dus rekening mee houden dat hij verloren is gegaan. Wel is een vergelijkbaar formaat grafsteen, vermoedelijk afkomstig uit de St. Janskerk, bewaard gebleven (zie afb. 6). Deze steen bevindt zich in de collectie van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (KZGW) in Middelburg. Op de steen is een meisje afgebeeld, gekleed in een gewaad tot aan haar voeten en met de handen gevouwen. De randtekst luidt: Sepulture van Mayke filia Vincent Boudins bij Arnoldyna filia Goris Blankaert, overleden den 3 december 1566. Grafsteen 2 Vrijwel in het midden van het koor lag een grafsteen (zie afb. 7) waarop stond: Sepulture van Cornelis van der Woude fs Adriaen die overleet ano XVc en Martina de dochter van Adriaen Frans, gheselnede van Cornelis voorz. Die overleet den XXI Wedemaent ano XVc LIII. Op de grafsteen de afbeelding van een mans- en een vrouws persoon terwijl aan de voeten de volgende tekst stond: Wijlen opperhoofdman van de parochie van Lapschure. Dit is één van grafstenen die beschreven zijn door Juten en één van de acht die we nu nog dankzij deze beschrijving terug konden vinden. Het is bekend dat deze grafsteen in de zestiger jaren 11
van de vorige eeuw nog gaaf was. Helaas is dat nu niet meer het geval, de steen is in ongeveer 15 stukken gebroken terwijl de bovenrand verdwenen is. Toch is deze steen uit historisch oogpunt en qua afbeelding belangrijk om te behouden. Ook de ouderdom, hij dateert uit 1500, maakt het belangrijk als monument. De tekst op de steen is in gotisch schrift en op dit moment slecht te ontcijferen. Maar dankzij de 19de eeuwse omschrijving die ervan bestaat betreft het zonder twijfel deze steen. Bij het restaureren zal de tekst nog wel enigszins ‘opgehaald’ kunnen worden. We moeten er alles aan doen om het mogelijk te maken dit object zo snel mogelijk te redden. Het liefst nog dit jaar, 2006. Grafsteen 3 In de zuidbeuk van de kerk lag een grafsteen (zie afb. 8) met opgekapte wapens en de tekst: Hier legt begraven Maarten Engels in syn leven Burger deser steede Sluys en sterft den 1 November 1613 en Maeykens Leenders zijne huisvrouw, die sterft den 8 April 1638. Ook hun kinderen stonden op de steen vermeld.
Afb. 8: Grafsteen (3) van Maarten Engels (1613, inv. nr. 28. Foto: H. Hendrikse)
12
Grafsteen 4 Op een blauwe vierkante zerk (zie afb. 9), nog onbeschadigd (Juten), die lag onder het orgel, stond vermeld: Sepulture vand’Heer Lowijs Boullongier, fs Jonkh… Jonkh. Nicolaas Moens, in tiden ontfanger en Thesaurier der stad Sluijs, als ook van gravelicke domainen, die overleet Ao XVIc … ende van Jonkvr. Barbara Hauwe fa d’Heer Durink, sijn wettelijke huijsvrouwe den lasten Louwmaand anno 1614. In het midden was deze zerk bekapt met een wapen, waaraan zijdelings, door een lintje symbolisch eraan vastgemaakt, een langgerekt vierkant, waarop stond: Hier light eerde met eerde gedeckt, Als eerde uit eerde sal worden verweckt, Ende eerde uit eerde sal upstaen, Ochere wilt dan haar ziele in genade ontfaen. Op het hierboven vermelde lintje stond: Sans varier 1615. Ook deze grafsteen, bijzonder vanwege de vierkante uitvoering, is inmiddels in vele fragmenten gebroken. St. Janskerkhof
Grafsteen 5 In het midden van het koor lag een grote blauwe grafsteen waarop stond: Sepulture van Meester Thomas Houweel, die sterft in ’t jaar MCCCC LXVIIII. Sepulture van Jonkvr. Margrieta Jansson’s voorn. Thom. Wijf, die staerf MCCC XCII den XIII October. Midden in de slinger stond: Sepulture van Jonkvr. Cateline Houweelf. Gilles wijf, die staerf in ’t jaar MCCCC. Het bovenstaande was geschreven in gotisch schrift en het hierna volgende in Latijnse letters: Hier leght begraven Geleijn Houweel, Bugemeester dezer stede Sluijs, sterft den 1 april 1648 en Zijne huisvrouwe Margarietha Canneel, sterft den 14 July 1637 ende D’Heer Johan fs Geleijn Houweel, in leven oud-Burgemeester en sterft schepen dezer stede, den 23 Februarij 1670. Dit graf is later aan de kerk vervallen en daarna gebruikt als een begraafplaats voor de heren predikanten van deze Gemeente en heren kerkmeesters.
Afb. 9: Grafsteen (4) van Lowijs Boullongier (1615, inv. nr. 33. Foto: H. Hendrikse)
St. Janskerkhof
Grafsteen 6 In het midden van het koor lag een grote blauwe grafsteen waarop een rond wapenschild met opgekapte wapens. Het wapenschild bestaat uit onder andere een kruis, leeuwen, een struisvogel en diverse wapens. De grafsteen en de tekst zijn in fragmenten bewaard gebleven (G. Juten, nr. 40). Op de steen staat de volgende tekst: Sepulture van Dhr. David van Orliens, in sijn leven geweest in den dienst dezer landen 30 jaren gevaren als capiteyn onder eene compagnie voetknegten onder het zeevwsche geghiment en major der stadt slvys ende ingenievr, sterft den 22 april 1652 ovdt synde 82 jaren ende mevrouwe catharina nicolae syn hvysvrouwe ovt 72 jaren sterft den 6 mei 1659 alsmede dhr carolvs van orliens fs david in syn leven schepen ’s lands van den vryen, sterft den 10 junij 1647, oud 39 jaren. De familie Orliens bezat veel eigendommen in en rond Groede, 13
waaronder verschillende landerijen en boerderijen. Ook de koren molen van Groede was in hun bezit. Grafsteen 7 In het kruis van de kerk, bij de middelbank, vóór het voormalige orgel, lag een blauwe zerk, bekapt met wapens, globes en mathematische instrumenten. De tekst luidde: Hier ligt begraven de heer Philips Vlaming in sijn leven ordinarisingenieur der Vereenigde Nederlanden, overleden den 8 april 1631 en Jonkvrouwe Elisabeth van Kerrebroek zijne huisvrouw, is overleden den 12 September 1630 en Jonkvr. Anna Vlaminck, huisvrouw was van den heer Aarnouts Weijts, die overleed den 8 November 1634. Hier light begraven d’Heer Johan Vlaminck, in sijn leven burgemeester en Schepen ’s Lands van den Vrijen. Obiit 19 December 1661 oud 52 jaren en Jonkvr. Johanna de Casembroot, zijne huisvrouw, den 28 December 1666, oud 42 jaren. Al eerder is summier geattendeerd op de catastrofe die de kerk in 1811 trof. Na een reparatie door de loodgieter Moellaert op 16 september raakte de kerk in brand en werd geheel verwoest. Daarna zijn de restanten van de kerk in 1823 opgeruimd. Van de grafmonumenten heeft geen enkele de catastrofe overleefd. Een enkel fragment daarvan, zoals een hazewindhond en het hoofd van een beeld, is toen overgebracht naar de oudheidkamer van Sluis. Daar overleefden zij een tweede ramp in 1944 niet. Een aantal van de aanwezige grafzerken, daterend uit de 15de tot en met de 17de eeuw, bleef soms zwaar beschadigd achter. Een aantal van de kapotte grafstenen is gebruikt als fundering bij de bouw van de nieuwe Hervormde kerk aan de Lange Wol straat. Een deel van de bakstenen, die bij de sloop van de kerk vrijkwamen, werd verkocht en is daarna gebruikt bij de bouw van de Katholieke kerk aan de Oude Kerkstraat. Zo kregen deze middeleeuwse stenen opnieuw met een wijding volgens de katholieke traditie te maken! Het terrein van de voormalige St. Janskerk bleef tot 1948 een weiland waar her en der grafstenen boven de grond uitstaken. 14
Afb. 10: Foto van de opgravingen, met op de voorgrond de opgegraven sarcofagen met afdekstenen en op de achtergrond de wederopbouw van de Dinsdagstraat (ca. 1949. Foto: ROB)
Na de Tweede Wereldoorlog nam een aantal vrouwelijke studenten uit Delft het initiatief om het zwaar verwoeste Sluis weer van het nodige groen te voorzien. Zelf dachten zij hierbij aan het inrichten van een stadspark en de aanplant van bomen op de stadswallen. Voor het park lieten zij de keus vallen op het terrein van de voormalige St. Janskerk. Omdat op de plek die zij voor ogen hadden de restanten van de St. Janskerk lagen, werd de toen net opgerichte Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek verzocht een archeologisch onderzoek in te stellen.
St. Janskerkhof
De opgraving Vanaf juli 1948 tot en met juli 1949 zijn, met tussenpozen waarin het werk stil lag, de restanten van de kerk opgegraven door de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) o.l.v. de heer J. Ypey, wetenschappelijk assistent bij deze dienst (zie afb. 10). Het onderzoek concentreerde zich met name op de funderingen van de kerk zelf. Bij dit onderzoek is o.a. een aantal beschilderde sarcofagen aangetroffen. Dit zijn enigszins trapeziumvormige, uit baksteen gemetselde grafkamers. In tegenstelling tot Aardenburg waar de graven overwelfd waren, bleken de graven in Sluis vlak afgedekt met zandstenen platen. De lengte varieerde van 2,07 cm tot 2,37 cm. De halfsteens muren zijn na het metselen aan de binnenzijde met een dunne kalkpap bestreken waarna in de natte kalk afbeeldingen zijn aangebracht. De voorstellingen zijn altijd van religieuze aard; zo komen naast Maria met Kind (zie afb. 12), de Calvariescène (Christus aan het Kruis geflankeerd door Maria en Johannes, zie afb. 11), Johannes de Doper en wierook zwaaiende engelen voor. Ook grafkelders met alleen Griekse en Andreaskruisen erin afgebeeld kwamen voor. In totaal zijn negen van dergelijke grafkelders aangetroffen. Een aantal was tijdens de opgraving al in zo’n slechte conditie dat behoud onmogelijk bleek. Daarnaast bleek een opgraving gedurende de wintermaanden, ondanks het feit dat de sarcofagen afgedekt werden tijdens vorst, funest voor de beschildering. Voor zover bekend zijn vier kopwanden van beschilderde grafkelders bewaard gebleven. Vóór het lichten zijn de graven voorzien van een gewapend betonnen wand en daarna overgebracht naar de kelder van het Belfort in Sluis om een ontzilting te ondergaan. De conservering is gedaan door de heer F.A.J. Smoorenburg van het Centraal Laboratorium van de Koninklijke musea in Brussel (B). Na conservering zijn deze overgebracht naar de crypte onder de Abdijgebouwen in Middelburg. Nadat het in de Tweede Wereldoorlog verwoeste Belfort in 1962 gerestaureerd was, zijn twee fragmenten hier naar overgebracht. De twee andere delen en een vermoedelijk uit verschillende graven samengestelde sarcofaag staan nog steeds in de crypte opgesteld. Konden de twee overgebleven kopwanden in Middelburg nog geïdentificeerd worden dankzij foto’s uit 1948, St. Janskerkhof
4. OPGRAVING
voor de sarcofaag is dat lastig omdat er geen overeenstemmende foto’s van bestaan. Mogelijk gaat het dus om een exemplaar uit Sluis maar het bewijs ontbreekt. Voor de twee kopwanden die nu enigszins vergeten in de kelders in Middelburg verblijven, is het wenselijk om ook deze terug naar Sluis te halen en er een mooie plaats voor te vinden waar we ze kunnen tentoonstellen.
De vondsten Van de opgraving zelf zijn blijkbaar geen dagrapporten gemaakt, wel zijn de aantekeningen van de opgraver, die bij de ROB worden bewaard, voor dit verslag gebruikt. Vondstenlijsten ontbreken eveneens, dus weten we niet of bv. de aangetroffen skeletten zijn gelicht en naderhand bestudeerd. Volgens een inwoner van Sluis zijn veel skeletten naar België overgebracht om daar te worden gebruikt als studiemateriaal op scholen. Wel is er een tekening bewaard gebleven van een skelet in een sarcofaag bedekt met ijzerbeslag, vermoedelijk van een kist. Ook gegevens over andere vondsten zoals keramiek of metaal ontbreken. Op een opgravingtekening staat een beerput vermeld maar of deze is opgegraven is evenmin bekend. Naast voorwerpen zou men verwachten dat delen van de oorspronkelijke aankleding van de kerk, zoals b.v. deur- of raamomlijstingen, delen van de vloer, grafmonumenten etc. aangetroffen zijn. In het verslag vinden we hierover geen woord. We lezen alleen dat de nog aanwezige grafstenen voor de opgraving zijn verplaatst en daarna weer zo goed mogelijk zijn terug gelegd op hun oorspronkelijke plaats. Uit de bewaard gebleven beschrijving van de grafstenen, waarin ook de ligging ter sprake komt, blijkt dat deze, in het aantal gevallen waarin we dit konden verifiëren, met de oorspronkelijke ligging overeenstemt. Na de opgraving is het terrein van de kerk verdiept achterge bleven. De contouren van de kerk zijn d.m.v. grondkeermuurtjes aangegeven. Basementen van zuilen in hardsteen geven de plaats aan van de oorspronkelijke zuilengang, waar deze ontbraken is met baksteen een reconstructie gemaakt. De kruising van het schip met de dwarsbeuken is met een vierpas in baksteen aangeduid. In de koorsluiting is de aansluitende knekelput 15
eveneens gereconstrueerd alsmede enkele traptreden. De toren is echter in de totale reconstructie niet opgenomen. Ook een aantal interessante bouwdetails zoals half uitgebouwde zuilen, die geplaatst waren in de kerk tegen het muurwerk, is weggelaten. Buitenom kwam een bestrating met ijsselsteentjes. In het park zelf zijn diverse schelpenpaden aangelegd. Om de belangrijkste hoeken te accentueren zijn bomen aangeplant met daartussen divers struikgewas. De grafzerken zijn teruggeplaatst, zoveel mogelijk op dezelfde plaats waar ze oorspronkelijk hadden gelegen.
16
Afb. 11: Beschilderde sarcofaag met een voorstelling van de Calvariescène
Afb. 12: Beschilderde sarcofaag met een voorstelling van Maria met Kind
(Foto: ROB)
(Foto: ROB)
St. Janskerkhof
2006 Inmiddels zijn we bijna 60 jaar verder. De huidige toestand van het terrein is verontrustend, zelfs alarmerend. De bomen zijn inmiddels uitgegroeid tot volwassen exemplaren en hun wortelstelsel vormt een bedreiging voor het metselwerk. Doordat de plaatsing van de bomen slecht gekozen is, op soms maar één meter van de grondkeermuurtjes, drukken de boomwortels de muurtjes omver. Om deze toestand een halt toe te roepen dient een tiental bomen zo spoedig mogelijk verwijderd te worden. De grafzerken De huidige staat van de grafstenen is mogelijk nog ernstiger. Nadat de opgraving achter de rug was is de uitgegraven grond deels weer aangevuld. Daarop zijn de stenen zo goed mogelijk, daar waar deze oorspronkelijk vandaan gehaald waren, terug geplaatst. Hierbij is echter geen rekening gehouden met het feit dat de recentelijk uitgegraven grond nog moest inklinken. Het gevolg is dat door de zwaarte de meeste grafstenen, sommige wegen meer dan 2000 kg, door het gebrek aan ondersteuning zijn gebroken. Ook het feit dat de grafstenen in uitgediepte grond liggen, circa 80 cm onder het maaiveld, doet meer kwaad dan goed. Doordat de stenen buiten liggen, waarvoor ze oorspronkelijk nooit bedoeld zijn, zijn ze onder de wisselende weersomstandigheden erg kwetsbaar. In uitgekapte wapens, decoraties etc. verzamelt zich water dat in de winter bevriest en de stenen doet splijten. We moeten dan ook constateren dat op dit moment vrijwel geen enkele grafzerk meer gaaf is. Tussen de fragmenten groeit gras en onkruid en een tiental zerken was tot voor kort geheel en al met gras bedekt. Van de 59 nog aanwezige stenen, 58 binnen de contouren van de kerk en één buiten de kerk, zijn er 25 waarop geen enkele tekst of afbeelding meer leesbaar is. Van de overige exemplaren zijn in een aantal gevallen gedeelten van tekst en afbeelding nog vast te stellen. Dankzij de beschrijving die Juten publiceerde kunnen we een aantal van de grafstenen die er nu nog liggen identificeren. Dit ondanks het feit dat inmiddels alle stenen in fragmenten uiteengevallen zijn. Hierdoor zijn ze extra kwetsbaar voor van dalisme en diefstal. Ook het onderhoud, dat gemeentewerken St. Janskerkhof
5. HUIDIGE SITUATIE
heeft aan dit lastige terrein, doet geen goed aan de kwetsbare grafstenen.
Het park Het St. Janskerkhof is een min of meer rechthoekig park in de noordelijke helft van de kern Sluis. Het park wordt omgeven door 4 woonstraten: de Rentjes, St. Pieterstraat, Dinsdagstraat en St. Jansstraat. Aan alle vier de zijden van het park wordt geparkeerd, door de omwonenden (al dan niet met vergunning) en door toeristen. In de drie eerstgenoemde straten zijn parkeervakken uitgespaard in het park, in de St. Jansstraat wordt op de rijbaan geparkeerd. De plaats waar de St. Janskerk heeft gestaan is verlaagd, om geven door muurtjes van circa 80 cm die de vorm van de kerk aangeven. Verschillende stukken van deze muurtjes zijn ingestort, de rest is in slechte staat, wat eventueel voor gevaarlijke situaties kan zorgen (zie afb. 13). In het verlaagde gedeelte zijn tussen het gras stukken van grafstenen en steunpilaren te vinden. Waar de toren heeft gestaan is het park niet verlaagd. Hier gaven paden van gebakken klinkers de vorm aan. Deze paden zijn echter ver dwenen onder het gras. Om de restanten van de kerk ligt een rondgaand schelpenpad. Dit pad is op verschillende plekken overwoekerd en slecht begaanbaar. Langs de paden is geen verlichting aangebracht. Tussen het pad en de kerk zijn plantvakken aangelegd. De aan wezige beplanting geeft een bijzonder rommelige indruk (zie afb. 14). In het park is een zestigtal lindes (Tilia x euchlora en een enkele kleine Tilia tomentosa) aanwezig. De laatste jaren is een aantal hiervan omgewaaid of omgezaagd, een aantal andere is in slechte staat en dreigt gevaar op te leveren. De vele grote bomen geven het park een donkere aanblik. Het park kent slechts twee entrees: één aan de Rentjes-zijde en één aan de St. Jansstraat-zijde. De entree aan de Rentjes is rommelig, niet geheel verhard en deels overwoekerd. De entree aan de St. Jansstraat bestaat uit een moeilijk begaanbare trap, met scheve en bij regen erg gladde treden. Aan de zuidzijde van het park is er voorts een speelplaats met een aantal speel toestellen, omgeven door een laag hekwerk. 17
Afb. 13: Ingestorte grondkeermuurtjes (Foto: E. Pals)
Afb. 14: Rommelige beplantingsvakken (Foto: E. Pals)
18
Cultuurbezit De Stad Sluis bezit nog een aantal belangrijke historische monumenten, waarvan de St. Janskerk een waardevol onderdeel uitmaakt (zie afb. 15). Het is tevens het oudste gebouw in Sluis waarvan nog restanten overgebleven zijn. De grafstenen tussen deze restanten behoren tot de oudste nog aanwezige kleine monumenten. Het is om meerdere redenen van belang dat deze historische begraafplaats behouden blijft. Informatie op grafstenen biedt ons de mogelijkheid historisch onderzoek te doen naar personen die ooit deel uitmaakten van de Sluisse bestuurslaag. De genealogische, historische en heraldische waarde ervan is groot, vooral omdat dit de voornaamste bron is van waaraan we nu nog gegevens kunnen ontlenen. Immers, het stadsarchief is in 1944 door oorlogsgeweld voor een groot deel verloren gegaan. Daarnaast is een aantal graf stenen vanuit kunsthistorisch oogpunt waardevol vanwege de bijzondere vormgeving. Ook stedenbouwkundig is het kerkhof met haar restanten vanwege de ligging in Sluis van belang. Dit gemeenschappelijk cultuurbezit is het waard om onze bescherming te krijgen en te houden, hiervoor zijn we met zijn allen verantwoordelijk. Reddingsplan Als reactie op de slechte staat van onderhoud is door een aantal inwoners van de stad Sluis het initiatief genomen tot het oprichten van een werkgroep en het ontwikkelen van een reddingsplan voor het St. Janskerkhof. Deze werkgroep, de Werkgroep St. Janskerkhof genaamd, maakt deel uit van de stadsraad Sluis. Het eerste initiatief dat de werkgroep ontplooide was het schoon maken van alle nog aanwezige grafstenen zodat de nog leesbare teksten en zichtbare afbeeldingen geïnventariseerd konden worden. Het schoonmaken, waarbij veel hulp is verkregen van studenten van de lerarenopleiding (PABO) uit Vlissingen is inmiddels achter de rug. Gebleken is dat min of meer alle stenen in zo’n slechte staat verkeren dat, willen we nog iets behouden voor toekomstige generaties, snel optreden noodzakelijk is. Om de nog aanwezige informatie zo nauwkeurig mogelijk vast te St. Janskerkhof
Afb. 15: Huidige situatie van het St. Janskerkhof (Foto: E. Pals)
leggen was het noodzakelijk een identificatienummer op de stenen aan te brengen. Aan de hand van een opnieuw vervaardigde opgravingplattegrond zijn met behulp van medewerkers van de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (SCEZ) alle grafstenen ingemeten en hierop ingetekend. De studenten zijn eveneens behulpzaam geweest met het vastleggen van de nog leesbare teksten op de stenen. Hierna zijn deze voor de dossiervorming noodzakelijke gegevens met behulp van de computer verwerkt tot lijsten, genummerd 1 t/m 59. Bij de verwerking blijkt dat de door Juten gepubliceerde stenen slechts in een beperkt aantal gevallen te vergelijken was met de recente gegevens. De oorzaak is dat het merendeel van de stenen die in de 19de eeuw nog goed leesbaar waren, nu geen informatie meer verschaft. Dat wil zeggen dat de tekst geheel verdwenen is. Bij acht stenen kwam de tekst van Juten overeen met de recent vastgelegde tekst of konden we dankzij zijn notities een steen identificeren. In een aantal gevallen is er bijvoorbeeld van een St. Janskerkhof
tienregelige tekst nu nog maar één regel overgebleven. Eén van de stenen die we dankzij de tekst van Juten teruggevonden hebben, is die van Cornelis van der Woude, hierboven beschreven als grafsteen nr. 4. Deze prachtige grafsteen uit het begin van de 16de eeuw met gotisch randschrift en de afbeelding van een man en een vrouw, voorstellende het echtpaar Van der Woude, is ernstig gedeformeerd. De steen is inmiddels in vijftien stukken gebroken en de bovenzijde ontbreekt. Toch is wat er nog over is van de steen het waard om behouden te blijven. Hiervoor is een restauratieplan noodzakelijk en daarbij zullen de nodige fondsen verworven moeten worden. Uiteraard zijn behalve deze steen nog andere exemplaren belangrijk genoeg om bewaard te blijven voor de toekomst. Hierna worden d.m.v. een aantal inrichtingsvoorstellen ideeën geopperd om het terrein van het St. Janskerkhof nieuw elan te geven. De gerestaureerde grafstenen zullen hierin een plaats krijgen met bijbehorende uitleg over de graftekst. De bedoeling van de Werkgroep is dat het terrein waar de kerk heeft gestaan in 2011 opnieuw aangelegd en ingericht is. Het jaar 2011 is gekozen omdat het dan precies 200 jaar geleden is dat de catastrofale brand van 1811 de kerk met zijn fraaie monumentale inrichting verwoestte.
19
St. Pieterstraat
Legenda
Dinsd
agstr aat
Rentjes
opgemetselde muren St. Janskerk leilindes
wandelpad
zilverlindes
rode kastanjes
gazon
St. Jansstraat
bestaande bebouwing
0
5
10 15
20
25m
Afb. 16: Inrichtingsmodel 1. Leilindes en als ru誰ne opgemetselde muren geven de contouren van de kerk aan, staande op een groen vlak (Bron: E. Pals)
20
langsparkeervakken
schuine parkeervakken
St. Janskerkhof
6. INRICHTINGSMODELLEN
Inrichtingsmodellen Zoals gezegd verdient het St. Janskerkhof een grondige opknap beurt, zodat een park ontstaat dat de historie eer aandoet en waarvan de Sluizenaars kunnen genieten. Om tot een geschikte inrichting van het St. Janskerkhof te kunnen komen zijn inmiddels 3 inrichtingsmodellen opgesteld, welke dienen als basis voor de discussie over de toekomst van het St. Janskerkhof. Een belangrijk onderdeel in alle drie de modellen is het vlak maken van het park, zodat een licht in de richting van de Dins dagstraat aflopend vlak ontstaat. Dit zal de toegankelijkheid en het onderhoud sterk ten goede komen. Alle aanwezige bomen en beplanting, waarvan reeds opgemerkt is dat de kwaliteit matig is, zal plaats maken voor nieuw groen. Het vlak zal bestaan uit gras met bomen: verschillende groepen zilverlindes (Tilia tomentosa) en een aantal solitaire rood bloeiende kastanjes (Aesculus carnea ‘Briotii’). In het voorjaar wordt het park opgefleurd door het geel van narcissen en het paars van krokussen. Op dit vlak krijgt de oude St. Janskerk een prominente plek. De 3 modellen laten zien op welke manieren dit mogelijk is. Om de kerk heen komt een geplaveid pad, wat het mogelijk maakt om rond de gehele kerk te lopen. Langs het pad wordt voldoende zitruimte gecreëerd, om te kunnen genieten van het park en de kerk. Vanaf het rondgaande wandelpad worden er 4 paden aangelegd naar de randen van het park. De op cruciale punten aangelegde verlichting zorgt ervoor dat het park ook ’s avonds een aangename plaats is om een wandeling te maken. De langsparkeervakken aan de St. Pieterstraat en Dinsdagstraat blijven gehandhaafd. Omdat de St. Pieterstraat nogal een drukke straat is, wordt langs de parkeervakken een extra trottoir aangelegd, waarop het wandelpad van het park aansluit. De huidige parkeervakken aan de Rentjes worden vervangen door schuine parkeervakken en gebundeld, zodat het park en de kerk meer ruimte krijgen. Model 1 Een aantal stukken van de kerkmuur, evenals een aantal steun pilaren, wordt opgemetseld om een betere indruk te geven van de grootsheid van de oude kerk (zie afb. 16 en 19). De muren St. Janskerkhof
worden echter niet ‘netjes’ gemetseld, maar in de vorm van een ruïne. De hoogte van de muren is dan ook variabel, met een maximum van 2,5 meter. De toren is een uitzondering op deze regel, deze krijgt een hoogte van maximaal 5 meter, zodat verschil ontstaat tussen kerk en toren. Op 4 plaatsen wordt de muur niet teruggeplaatst. Hier nemen leilindes de plaats van de muren in. Deze leilindes geven samen met de muren de vorm van de kerk aan en zorgen voor een gevoel van beslotenheid daarbinnen. De leilindes geven het geheel tevens een wat luchtigere en groenere uitstraling. In het gras binnen de kerk krijgen de grafstenen een respectvolle plaats. Model 2 In dit model wordt de kerkvloer verhard met natuurstenen tegels van groot formaat, waarin de grafstenen zijn opgenomen(zie afb. 17 en 20). Dit biedt meer mogelijkheden voor het gebruik van de kerkvloer voor activiteiten en voorkomt bovendien maaischade aan de stenen. De contouren van de kerk worden grotendeels op maaiveldniveau aangegeven met bestrating in een andere kleur en vorm. Ook de pilaren worden op deze manier aangegeven. Op een aantal belangrijke plaatsen worden de muurtjes wél opgemetseld, maar tot een geringere hoogte (ca. 50 cm), zodat ze tevens gebruikt kunnen worden om op te zitten. Model 3 In dit model komen de voorgaande modellen samen (zie afb. 18, 21 en 22). Op een aantal belangrijke plaatsen worden de muurtjes opgemetseld tot zithoogte, terwijl de rest van de kerk muren wordt aangezet met leilindes. De muurtjes en de leilindes samen geven aan welke vorm de St. Janskerk voor de brand gehad moet hebben. Dat wil zeggen dat de muren van het schip, het transept en de aangebouwde kapellen worden aangegeven. De knekelput wordt niet aangegeven, omdat deze vanuit de kerk niet zichtbaar was. De kerkvloer wordt ook in deze variant verhard met natuurstenen tegels.
21
St. Pieterstraat
Legenda
Dinsd
agstr aat
Rentjes
opgemetselde muren St. Janskerk muren St. Janskerk op maaiveld wandelpad
zilverlindes
rode kastanjes
gazon
St. Jansstraat
bestaande bebouwing
0
5
10 15
20
25m
Afb. 17: Inrichtingsmodel 2. Aan de rand van de verharde kerkvloer worden de muren aangegeven met een afwijkend bestratingsmateriaal en deels opgehoogd tot zithoogte (Bron: E. Pals)
22
langsparkeervakken
schuine parkeervakken
St. Janskerkhof
St. Pieterstraat
Legenda opgemetselde muren St. Janskerk
Dinsd
agstr aat
Rentjes
muren St. Janskerk op maaiveld leilindes
wandelpad
zilverlindes
rode kastanjes
gazon
St. Jansstraat
bestaande bebouwing
0
5
10 15
20
25m
Afb. 18: Inrichtingsmodel 3. De muren van de kerk worden deels opgemetseld tot zithoogte en deels aangegeven met leilindes. De kerkvloer is verhard (Bron: E. Pals)
St. Janskerkhof
langsparkeervakken
schuine parkeervakken
23
24
Afb. 19: Vogelvlucht van inrichtingsmodel 1, gezien in de richting van de
Afb. 20: Vogelvlucht van inrichtingsmodel 2, gezien in de richting van de
St. Pieterstraat (bron: E. Pals)
St. Pieterstraat (bron: E. Pals)
Afb. 21: Vogelvlucht van inrichtingsmodel 3, gezien in de richting van de
Afb. 22: Vogelvlucht van inrichtingsmodel 3, gezien in de richting van de
St. Pieterstraat (bron: E. Pals)
St. Jansstraat (bron: E. Pals)
St. Janskerkhof
SPONSOREN De samenstellers danken de vele personen die op een of andere wijze aan deze publicatie hebben bijgedragen. In het bijzonder Leida Goldschmitz voor het kritisch doorlezen van de tekst en waar nodig het voorzien van commentaar en/of aanvullingen. Bijzondere dank is verschuldigd aan de onderstaande sponsors uit Sluis: Boekhandel Remortel, Nieuwstraat 25 Boekhandel Ultee, Walplein 12 Café – Bar Boo, Nieuwstraat 45 Café – Restaurant De Frietstal, Nieuwstraat 20-22 Café – Restaurant L’Empereur, Groote Markt 6 Chinees Indisch Restaurant Golden River, Kaai 34 Dijkstra Antiek, Smeestraat 2 Dijkstra Juwelier, Zuiddijkstraat 4 Drankenboetiek Belfort, Groote Markt 16 Drogisterij – Parfumerie Van der Linde, Groote Markt 8 Freddy Bogaard Lights, Nieuwstraat 21 GL Sport, Hoogstraat 2 Het Rotanhuis, Walplein 14 Hof van Brussel, Kaai 6 Hollandia Kado, Kapellestraat 37a Hollandia Woondecor, Groote Markt 14 Kapsalon W. Wijffels-Vandaele, Kapellestraat 13 Lindenhoeve / Molen De Brak, Nieuwstraat 26 Maison Distinguée Herenmode, Kaai 5 Pizzeria – Ristorante Romagna, Kaai 7 Reformhuis Polderman, Vrijstraat 1 Restaurant Lambertusvliet, Nieuwstraat 1 Restaurant – Tearoom ’t Populierenhof, Smeestraat 10-12 Restaurant – Tearoom De Smoefelaer, Oude Kerkstraat 38 Restaurant – Tearoom Kostas de Griek, Nieuwstraat 9 Stekelinck Mode, Groote Markt 12 Supermarkt Dijksman, St. Annastraat 41 Tabaksspeciaalzaak Annie Ohms, Kapellestraat 38 Tattoo Piercing Monica, Garenmarkt 7 Van Damme Optiek, Vrijstraat 3 Vishandel Fieret, Kaai 18-20
St. Janskerkhof
LITERATUUR
Aa, A.J. van der (1846). Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden. Deel X S. Gorinchem: Jacobus Noorduyn.
Brinkhorst, E.A. en Vogel-Wessels Boer, I.H. (zonder jaar). Sluis in beelden uit de Zelandia Illustrata. Middelburg: Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. Buysse, E. (1978). Sluis in oude ansichten deel 4. Zaltbommel: Europese Bibliotheek. Dale, J.H. van (1875). Naamlijst van de poorten, torens, steegers, markten, straten enz. der stad Sluis in het midden der 15e eeuw. Middelburg: J.C. & W. Altorffer. Juten, G.C.A. (1902). Grafschriften in de St. Janskerk te Sluis. Sluis. Meesters, P. (1830, bewerkt door Lauret, A.M. 1980). De geschiedenis van Sluis. Tilburg: H. Gianotten. Meesters, P. Maandblad voor het district Sluis. Jaargang 1815 en 1816. Wenegem Ferleman, J.F. Beschrijving en Inscriptiën der Graftombes en eenige grafzerken, geplaatst geweest zijnde in de St. Janskerk te Sluis in Vlaanderen, afgebrand den 16 September 1811. Handschrift Stedelijk Archief, nr. 570.
Afbeelding omslag achterzijde: Vogelvlucht van inrichtingsmodel 3, gezien in de richting van de St. Pieterstraat (bron: E. Pals)
25