Acces? Acces!

Page 1

Acces? Zoektocht naar verdedigingswerken van de waterlinies en hun huidige functies

Anouk Fransen en Ernst-Jan Pals

Acces!

Vorming van een visie op de Wierickerschans met behulp van de referentiestudie Anouk Fransen en Ernst-Jan Pals



Acces? Zoektocht naar verdedigingswerken van de waterlinies en hun huidige functies

Anouk Fransen en Ernst-Jan Pals

Acces!

Vorming van een visie op de Wierickerschans met behulp van de referentiestudie Anouk Fransen en Ernst-Jan Pals



Voorwoord Na ruim vierjaar de opleiding Tuin- en Landschapsinrichting te hebben gevolgd op Hogeschool Larenstein, is nu eindelijk te tijd aangebroken om af te studeren. Bosch Slabbers Tuin- en Landschapsarchitecten uit Den Haag heeft ons een interessante opdracht aangeboden, die wij voor een groot deel naar eigen inzichten konden vormgeven. Wij willen Bosch Slabbers daarvoor dan ook van harte bedanken. Een bijzonder woord van dank gaat uit naar Wijnand Bouw en Thor Hendriks van Bosch Slabbers voor de goede begeleidingen en prettige samenwerking. Voor de begeleiding vanuit Larenstein willen we Marianne van Lidth de Jeude en Ad Woudstra van harte bedanken. Door de uitdagende opdracht en de goede begeleiding hebben we deze periode allebei als zeer prettig ervaren. Graag willen wij nog een aantal mensen bedanken die ons hebben geholpen bij het tot stand komen van dit afstudeerwerk, namelijk de heer Harmsen voor de rondleiding op en de informatie over de Wierickerschans, de heer Engel en mevrouw Kramer van de Stichting Menno van Coehoorn voor de informatie over verdedigingswerken en Lennaert Dekkers voor de informatie over Fort Pannerden. Tot slot willen we de familie Fransen, de familie Pals en Henk Zwijgers bedanken voor hun steun, niet alleen tijdens deze afstudeerperiode, maar ook gedurende de rest van onze Larenstein-tijd. Velp, februari 2005 Anouk Fransen en Ernst-Jan Pals

5


Inhoudsopgave Voorwoord 5 Samenvatting 9 1. Inleiding

14

2. Verdedigingswerken in de Lage Landen

20

2.1 De eerste verdedigingswerken

21

2.2 Verbeterde ommuringen

22

2.3 Het Oud-Nederlandse Stelsel

23

2.4 Het Nieuw-Nederlandse Stelsel

24

2.5 Linies en stellingen

25

3. De Waterlinies

28

3.1 De werking van de waterlinie

30

3.2 Landschap

31

3.3 De Utrechtse Waterlinie

36

3.4 De Oude Hollandse Waterlinie

38

3.5 De Nieuwe Hollandse Waterlinie

43

3.6 Einde van de waterlinie

44

3.7 Overige linies en stellingen

46

4. Referenties

54

4.1 Gorinchem

56

4.2 Woudrichem

66

4.3 Fort Vuren

74

4.4 Werk aan de Hoofddijk

80

4.5 Fort aan de Biltstraat

87

4.6 Fort op de Voordorpse Dijk

92

Inhoudsopgave

Voorwoord 5 Samenvatting 9 1. Inleiding 14

6

2. De Wierickerschans 2.1 Romeinen 2.2 Historie van de omgeving van de Wierickerschans 2.3 Historie van de Wierickerschans 2.4 Huidige functie 2.5 Landschap 2.6 Cultuurhistorie 2.7 Recreatie 2.8 Ecologie 2.9 Beleid

28 30 33 36 40 42 47 48 50 51

3. De Wierickerschans en de referenties 3.1 De Wierickerschans en Gorinchem 3.2 De Wierickerschans en Woudrichem

54 56 66


4.7 Fort Blauwkapel

4.8 Fort op de Ruigenhoekse Dijk

103

4.9 Naarden

108

4.10 Fort Pannerden

116

4.11 Consequentietabel voor forten

122

Conclusies en aanbevelingen

98

143

Literatuurlijst 147 Bijlagen

3.3 De Wierickerschans en Fort Vuren 3.4 De Wierickerschans en Werk aan de Hoofddijk 3.5 De Wierickerschans en Fort aan de Biltstraat 3.6 De Wierickerschans en Fort op de Voordorpse Dijk 3.7 De Wierickerschans en Fort Blauwkapel 3.8 De Wierickerschans en Fort op de Ruigenhoekse Dijk 3.9 De Wierickerschans en Naarden 3.10 De Wierickerschans en Fort Pannerden 3.11 Consequentietabel voor forten

4. Visie op de Wierickerschans 4.1 Functie 4.2 Landschap 4.3 Recreatie 4.4 Ecologie 4.5 Actiepunten ten behoeve van de Wierickerschans

74 80 87 92 98 103 108 116 122 126 130 130 134 136 138

Conclusies en aanbevelingen 143 Literatuurlijst 147 Bijlagen

7


8


Samenvatting De toenemende interesse voor verdedigingswerken en waterlinies heeft geleid tot een opdracht voor Bosch Slabbers Tuin- en Landschapsarchitecten uit Den Haag om een referentiestudie te doen die tot een toekomstvisie voor de Wierickerschans kan leiden. De Wierickerschans is een onderdeel van de Oude Hollandse Waterlinie. Wij hebben onszelf de vraag gesteld: Hoe maak je van de Wierickerschans het ‘hart van het Groene Hart’? Door een onderzoek te doen naar verdedigingswerken die tot een waterlinie hebben behoord en de resultaten hiervan te vergelijken met de situatie van de Wierickerschans, hopen wij antwoord te kunnen geven op deze vraag. Het boekje Acces? bevat de resultaten van het referentieonderzoek en een historische achtergrond, het boekje Acces! bevat de vergelijking van de referenties met de Wierickerschans en een visie. Deze samenvatting geeft een beknopte weergave van beide boekjes. Een stukje geschiedenis De Romeinen in Nederland bouwden al castella om zich te beschermen tegen de vijand. Na het vertrek van de Romeinen gingen ook de toenmalige inwoners van de Lage Landen zichzelf en hun eigendommen beschermen tegen vijanden. De vroege verdedigingswerken bestonden lange tijd slechts uit een aarden wal, een gracht, houten staketsels en een ophaalbrugje. Onder vijandige dreiging ging men in de dertiende en veertiende eeuw over tot de bouw van een stenen ommuring, die bescherming bood tegen de stenen kogels. Door een steeds zwaarder wordend geschut en ijzeren kogels, moest ook de ommuring worden verzwaard. Aan de muren werden rondelen of bastions aangebracht om de muur te verdedigen. In de Tachtigjarige Oorlog bleek ook de zware ommuring niet voldoende weerstand te bieden. Er werden uitgebreide systemen van aarden wallen met bastions, grachten en ravelijnen aangelegd. Ook dit zogenaamde Oud-Nederlandse Stelsel bleek in latere oorlogen een aantal mankementen te kennen. Het systeem werd aangepast met onder andere grotere bastions, een gemetselde muur ter vervanging van de onderwal en grotere ravelijnen. Dit systeem werd bekend als het Nieuw-Nederlandse Stelsel. Door Napoleons snelle manier van oorlogvoeren ontstond de wens in de Nederlandse verdediging meer eenheid te scheppen. Stellingen en linies werden belangrijker. Bestaande linies en stellingen werden gemoderniseerd en nieuwe werden aangelegd. Bij zowel de bestaande als de nieuwe linies werd vaak gebruik gemaakt van water. Waterlinies zijn lineaire verdedigingsstelsels, waarbij hele stukken polderland onder water worden gezet in tijden van dreiging. Het water was te breed om overheen te kunnen schieten en te ondiep om overheen te kunnen varen of doorheen te kunnen lopen. Sloten en greppels waren namelijk niet zichtbaar. Hoger gelegen punten, accessen, zijn kwetsbare punten in een waterlinie. Deze punten werden voorzien van verdedigingswerken, zoals forten. De waterlinies waren afgestemd op de natuurlijke gesteldheid van het landschap. De Oude Hollandse Waterlinie vormde 330 jaar lang de ruggengraat van de Nederlandse defensie. De voorloper hiervan werd in 1629, tijdens de Tachtigjarige Oorlog, aangelegd onder de naam Utrechtse Waterlinie en liep aan de westzijde van Utrecht van Muiden tot Vreeswijk. Toen de Fransen in 1672 de toenmalige Republiek binnenvielen, werd besloten tot de aanleg van de Hollandse Waterlinie, later de Oude Hollandse Waterlinie genoemd. Deze liep van Muiden tot voorbij Gorinchem. Een grote vijand van de waterlinie was vorst. Eind december 1672 begon het te vriezen en de Fransen trokken met een grote legermacht over het ijs door het zwakste punt van de linie, tussen Nieuwerbrug en Woerdense Verlaat. Kort daarop begon het te dooien en dit werd de redding van de verdedigers.

9


De Fransen waren bang om ge誰soleerd te raken en zij trokken daarom snel terug. In 1673 werd begonnen met het aanpassen van de linie. Ook in de daaropvolgende eeuwen werd de Oude Hollandse Waterlinie meerdere malen aangepast en in werking gesteld. In 1815 werd begonnen met de aanleg van de Nieuwe Hollandse Waterlinie en een jaar later behoorde de Oude Hollandse Waterlinie tot de geschiedenis. De Nieuwe Hollandse Waterlinie liep van Naarden en Muiden via de oostzijde van Utrecht naar de Merwede. Ook deze linie werd meerdere keren aangepast en in staat van paraatheid gebracht. Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog werd de linie zonder effect gebruikt als verdediging tegen de Duitsers. Aan het einde van de oorlog gebruikten de Duitsers de Nieuwe Hollandse Waterlinie tegen de oprukkende geallieerde troepen. Nederland heeft vele andere linies en stellingen gekend, waarbij vaak gebruik werd gemaakt van water. De belangrijkste linies en stellingen bleven ook na de Vestingwet van 1874 in gebruik, totdat ook zij in de loop van de twintigste eeuw werden opgeheven. Na de Tweede Wereldoorlog werd nog een laatste linie aangelegd tegen de communistische dreiging vanuit Oost-Europa, de IJssellinie. De Wierickerschans De Wierickerschans is een onderdeel van de Oude Hollandse Waterlinie. Ver voor het ontstaan van deze linie lieten de Romeinen hun sporen na in de omgeving. De noordgrens van hun Rijk, de Limes, volgde de loop van de Rijn. In verschillende plaatsen in de omgeving van de Wierickerschans, zoals Bodegraven en Woerden, zijn Romeinse resten opgegraven. De Limes is momenteel zonder kennis niet meer zichtbaar in het landschap. Tot de sterke bevolkingsgroei in tiende eeuw vestigde men zich op de hogere droge delen, zoals op de oevers van de rivieren. Later had men behoefte aan meer landbouwgrond en begon men met de systematische ontginning van de woeste laaggelegen veengronden. Ontwatering speelde daarbij een belangrijke rol, eerst via de Rijn, na de aanleg van de Enkele en Dubbele Wiericke via de Hollandse IJssel. Inklinking van de bodem maakte de aanleg van opgehoogde kades noodzakelijk. In 1672 werd, als onderdeel van de Oude Hollandse Waterlinie, in grote haast een eenvoudige versterking opgeworpen waar de Enkele of Kleine Wiericke in de Rijn uitkomt, als verdedigingswerk tegen de Fransen: Schans de Kleine Wiericke. Bij de Dubbele Wiericke werden twee tegenover elkaar gelegen schansen opgeworpen. Het gebied tussen de Wierickes werd ge誰nundeerd. Dankzij vorst konden de Fransen toch de linie oversteken, maar door het intreden van de dooi trokken zij zich terug, waarbij ze de schans voor een deel vernielden. In het jaar na dit rampjaar werd een nieuwe, sterke en goed verdedigbare schans gebouwd, de huidige Wierickerschans. Deze deed dienst tot in 1815 de Nieuwe Hollandse Waterlinie werd aangelegd, waarna de bestemming veranderde in opslagplaats voor buskruit en munitie. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden er Franse, Engelse en Belgische militairen op het fort geplaatst. In de Tweede Wereldoorlog kwam de Wierickerschans in handen van de Duitsers. Na de oorlog werd het fort weer gebruikt door de Nederlandse defensie, als opslag en als communicatiecentrum. In 1997 werd het fort eigendom van Staatsbosbeheer. Af en toe organiseert Staatsbosbeheer activiteiten op het fort. Ook de stichting Fort van de Verbeelding organiseert evenementen. Het fort is alleen tijdens deze evenementen geopend. Het landschap in de omgeving van de Wierickerschans bestaat uit een overgang van zavel- en kleigronden naar veengronden. De bebouwing komt voor op de hogere oeverwallen, op de lagere veengronden komt vrijwel uitsluitend grasland voor. Het gebied wordt doorsneden door verschillende infrastructurele werken, als de A12 en de spoorlijn, en door een groot aantal watergangen, zoals de Oude

10

Rijn, de Enkele en Dubbele Wiericke. De Wierickerschans valt op als een strak en


beplant element in het open landschap. Het is het enige overgebleven fort van de Oude Hollandse Waterlinie. De historische schootsvelden en inundatievlaktes zijn nog grotendeels open, toch is de Oude Hollandse Waterlinie niet meer als een lijn in het landschap zichtbaar. De omwalling geeft de Wierickerschans een besloten sfeer. Het fort heeft een nagenoeg symmetrische compositie. De hoofdentree leidt bezoekers via de symmetrieas naar het terreplein. De bebouwing rond het terreplein is van verschillende leeftijden. Een aantal gebouwen is in slechte conditie. De recreatieve waarde van het gebied is matig. Zo is bijvoorbeeld het open veenweidegebied aan de noordkant van de schans ontoegankelijk. In de omgeving van de Wierickerschans is een aantal recreatief aantrekkelijke steden te vinden en de Reeuwijksche en Nieuwkoopse Plassen zijn in de buurt. Tussen deze recreatiepunten zijn fiets-, wandel- en kanoroutes aangelegd. Ook met de auto is het gebied goed te bezoeken, met het openbaar vervoer minder. Het laagveengebied heeft grote ecologische waarden en potenties, met name voor (weide)vogels. Vooral de Nieuwkoopse Plassen, die behoren tot de belangrijkste laagveengebieden van West-Europa. In dit laagveenlandschap ligt de Wierickerschans, die met het landschap in contact staat via verschillende waterlopen. Om de ecologische waarde van het gehele gebied te verhogen, wordt gezocht naar ecologische verbindingen. Op het fort zelf zijn verschillende vegetatietypen te vinden. Er komen verschillende vogelsoorten voor. In het Kruithuis houden vleermuizen hun winterslaap. Voor het gebied bestaan verschillende wensen: de uitbreiding van Bodegraven, waterberging, verhogen recreatieve mogelijkheden, ecologische waarde en behoud en ontwikkeling van de Wierickerschans. Referentieonderzoek De huidige situatie van de Wierickerschans is vergeleken met een aantal referentieobjecten. Het referentieonderzoek heeft zich gericht op verschillende soorten verdedigingswerken, namelijk forten en vestingen. Gekozen is voor verdedigingswerken met uiteenlopende huidige functies en karakteristieken. Tot de Oude Hollandse Waterlinie, en later tot de Nieuwe Hollandse Waterlinie, behoorden de vestingen Gorinchem, Woudrichem en Naarden. Tot de Nieuwe Hollandse Waterlinie behoorden Fort Vuren, Werk aan de Hoofddijk, Fort op de Biltstraat, Fort op de Voordorpse Dijk, Fort Blauwkapel, Fort op de Ruigenhoekse Dijk en Fort Pannerden. Wij hebben gekeken naar de huidige functie, landschappelijke situatie, cultuurhistorie, recreatieve mogelijkheden en ecologische waarden van deze verdedigingswerken. Gorinchem is een vestingstad bij de monding van de Linge in de Merwede. Samen met de vesting Woudrichem en Slot Loevestein vormde Gorinchem een effectieve verdedigingsdriehoek. Gorinchem was een onderdeel van de Oude Hollandse Waterlinie. Gorinchem is een stad met veel verschillende functies. De stad wordt gekenmerkt door de ligging aan de Merwede, door de hoge omwalling die een onderdeel is van de rivierdijk, de grote uitbreidingswijken buiten de vesting en de scheve Sint Janstoren. De omwalling is grotendeels intact en toegankelijk voor wandelaars. Ook in de rest van de stad zijn veel cultuurhistorische elementen terug te vinden. Ook Woudrichem was een onderdeel van de Oude Hollandse Waterlinie en diende ter afsluiting van de Merwede en de (Afgedamde) Maas. In het historische vissersstadje is toerisme tegenwoordig van groot belang. Door de vesting en de oude bebouwing wanen bezoekers zich in het verleden. Ook rondom de vesting van Woudrichem is nieuwe bebouwing verrezen. Fort Vuren ligt ten oosten van Gorinchem aan de Waal en is gebouwd als onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Het fort valt op vanuit het open landschap in het noorden. De zuidkant van de omwalling maakt deel uit van de Waaldijk. Een

11


deel van het fort is ’s zomers toegankelijk voor recreanten die er kunnen eten en overnachten. Een ander deel van het fort is in vervallen toestand. Het Werk aan de Hoofddijk, Fort op de Biltstraat, Fort op de Voordorpse Dijk, Fort Blauwkapel, Fort op de Ruigenhoekse Dijk behoren tot de fortenreeks van de Nieuwe Hollandse Waterlinie rond Utrecht. Deze forten hebben momenteel niet of nauwelijks relatie met elkaar. Het Werk aan de Hoofddijk is opgeslokt door universiteitsterrein de Uithof, wat het slecht zichtbaar maakt. Het werk doet dienst als botanische tuin en is alleen voor bezoekers van de tuin toegankelijk. Fort aan de Biltstraat ligt op de rand van het huidige Utrecht en wordt in tweeën gedeeld door de Biltstraat. Op het zuidelijke gedeelte zijn woningen gebouwd en heeft de Marechaussee een terrein, op het noordelijke deel is een ‘Herinneringscentrum voor de toekomst’ gevestigd. Alleen van het noordelijke deel zijn de wallen nog aanwezig. De zone rondom het fort is ingericht als park, waarvandaan het fort goed zichtbaar is. Fort Voordorp ligt nog altijd in het oorspronkelijke open landschap. Het fort zelf is ook nagenoeg in historische staat en in gebruik als evenementenlocatie. In de gebouwen zijn zalen en een restaurant gevestigd, op het terrein is een terras te vinden en op twee bastions is een parkeerterrein aangelegd. In de omgeving van het fort wordt nieuwe natuur aangelegd, waarin ook Fort Voordorp een rol speelt. Via de Voordorpse Dijk komt men van Fort Voordorp nagenoeg rechtstreeks uit bij Fort Blauwkapel. Dit fort ligt direct tegen Utrecht aan en wordt omgeven door infrastructuur. In Fort Blauwkapel is een historisch dorpje opgenomen met een kerkje. Bewoning is van het fort binnen de omwalling dan ook de belangrijkste functie. De functie van de zone rondom het fort is voornamelijk recreatief. Deze zone is namelijk ingericht als park. Fort Ruigenhoek ligt in het Noorderpark, een slagenlandschap waar ecologie en recreatie de hoogste prioriteit hebben. Het fort zelf is geheel toegewezen aan de ecologie en daardoor niet toegankelijk. Wel lopen er een aantal routes door het Noorderpark langs Fort Ruigenhoek. Vanaf deze routes is het fort goed zichtbaar en te herkennen. Door de ontwikkeling van natuurbos naast het fort is het fort op grotere afstand niet meer waar te nemen. De vestingstad Naarden is ontstaan op een uitloper van de Utrechtse Heuvelrug ten zuiden van de voormalige Zuiderzee. De vesting speelde zowel een rol voor de Oude als voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Het dubbele vestingstelsel is voor een groot deel gerestaureerd. Binnen de vesting zijn vele functies te vinden die horen bij een historisch stadje. De vesting is voor het grootste deel omgeven door de bebouwing van het nieuwe Naarden en door beplanting. De relatie die de vesting had met het landschap is daardoor nagenoeg verdwenen. Fort Pannerden is het meest oostelijk gelegen fort van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Het fort werd gebouwd bij de splitsing van de Waal en het Pannerdens Kanaal, ter voorkoming dat de vijand de Rijn kon afsluiten. Het grote afgelegen complex valt op in de openheid van de uiterwaarden van beide rivieren. Ecologisch gezien speelt het fort een rol in de uiterwaarden. Momenteel wordt het fort bewoond door krakers. Visievorming Met de randvoorwaarden, de kennis van de historische en huidige situatie van de Wierickerschans en diens omgeving en de kennis opgedaan tijdens de referentiestudie in ons achterhoofd, hebben wij een toekomstvisie voor de Wierickerschans opgesteld. De cultuurhistorie vormt de basis van ons denken. De hoofdgedachte van onze visie op de Wierickerschans luidt dan ook: Hart van het Groene Hart: Centrum van bewustwording: Knooppunt van de Limes en de Oude Hollandse Waterlinie. De Wierickerschans wordt het middelpunt en het

12

rustpunt in een recreatief netwerk, waarvoor gebruik gemaakt wordt van de


cultuurhistorische lijnen van de Limes en de Oude Hollandse Waterlinie. Belangrijke ingreep voor het zichtbaar maken van de Oude Hollandse Waterlinie is inundatie van de historische inundatievelden. Langs de A12 wordt een stuk permanent ge誰nundeerd, andere stukken worden in tijden van hoog water ge誰nundeerd. Dit alles om de noord-zuid lijn in het landschap zichtbaar te maken. Door de hogere waterstand worden ecologische waarden in het gebied versterkt. Inundatie houdt het gebied open, zodat de beplante Wierickerschans opvalt in het landschap. Dit houdt tevens in dat toekomstige uitbreidingen van Bodegraven niet tussen Bodegraven en het fort moeten plaatsvinden, maar ten noorden van Bodegraven. Langs en door de inundatiegebieden worden bestaande recreatieroutes versterkt en nieuw aangelegd, zowel over land als over water. In het recreatienetwerk neemt ook de oost-west lijn, de Limes / Oude Rijn, een belangrijke plaats in. De Wierickerschans ligt op de kruising van deze twee routes. Openstelling van de Wierickerschans is een voorwaarde. Nieuwe permanente functies en tijdelijke evenementen voor verschillende doelgroepen geven het fort een nieuwe impuls en maken het aantrekkelijk voor recreanten. De eenheid en cultuurhistorische waarde van het fort mogen hierdoor niet aangetast worden. Ook de kenmerkende in of meer symmetrische opzet moet behouden blijven. Binnenkomend via de hoofdpoort geeft deze symmetrie een indrukwekkend beeld. Eigen invulling door de recreant is belangrijk, zowel op het fort als in de omgeving. Daarom is het belangrijk om bijvoorbeeld niet de gehele omwalling van het fort te verharden, of alle recreatieroutes tot in detail uit te stippelen. Men moet zelf kunnen kiezen. Informatievoorziening is van belang. Informatie over de historie, de voorzieningen en de ecologie van de plek en de omgeving vergroot het bewustzijn en de waardering.

13


1. 1.


Inleiding Merck toch hoe sterck nu in 't werck sich al steld, Die 't allen tijd so ons vrijheit heeft bestreden. Sie hoe hij slaeft, graeft en draeft met geweld, Om ons goet en ons bloet en onse steden. In dit lied uit de Gedenckklanck refereert Adriaen Valerius (ca. 1575-1625) aan de sterke weerstand die de vesting Bergen op Zoom bood tijdens de Tachtigjarige oorlog. In vroeger eeuwen waren vestingen en andere verdedigingswerken een belangrijk middel om de bevolking te beschermen. Nu, eeuwen later, zijn het de verdedigingswerken zelf die beschermd moeten worden. Nadat de verdedigingswerken van de waterlinies hun militaire functie hadden verloren, is een aantal geheel of gedeeltelijk verdwenen. Een aantal andere verkeert in slechte staat. In 1629 werd het startsein gegeven voor de aanleg van de eerste Nederlandse waterlinie. Een waterlinie is een reeks onderling verbonden gebieden die onder water kunnen worden gezet, waarbij de accessen worden verdedigd met behulp van verdedigingswerken zoals forten. Accessen zijn toegangen in de waterlinie, zoals wegen, spoorwegen, dijken en rivieren, waarlangs de vijand de andere kant van de linie kon bereiken. De linie werd gebruikt ter verdediging van het eigen achterliggende grondgebied in tijden van oorlog. De laatste decennia is de belangstelling voor de waterlinies in Nederland flink toegenomen onder historici, ecologen, projectontwikkelaars, landschapsarchitecten en beleidsmakers. Een mooi voorbeeld van deze toenemende belangstelling is de Wierickerschans. Bosch Slabbers Tuin- en Landschapsarchitecten te Den Haag hebben van de Provincie Zuid-Holland de opdracht gekregen een visie te maken voor de Wierickerschans. Zij hebben de ambitie de Wierickerschans te ontwikkelen tot ‘het hart van het Groene Hart’. De vraag die beantwoord moet worden, luidt: Hoe maak je van de Wierickerschans het ‘hart van het Groene Hart’? Deze vraag roept een wedervraag op, namelijk: Wat betekent ‘het hart van het Groene Hart’? Het woord ‘hart’ slaat op de strategische ligging van de Wierickerschans in een netwerk van cultuurhistorie, natuur, water en infrastructuur. Het ‘Groene Hart’ wordt door beleidsmakers bestempeld als een gebied voor rust, ruimte en groen midden in de dichtbevolkte en drukke Randstad. Het Groene Hart waar wij ons op richten is het uitgestrekte, aaneengesloten laagveenlandschap waar de Wierickerschans middenin ligt en wat vanaf de omwalling van de Wierickerschans wordt beleefd als een eenheid. Met deze kennis stellen we de vraag nogmaals: Hoe maak je van de Wierickerschans het ‘hart van het Groene Hart’? Ons antwoord hierop is: Door in het gebied van de Wierickerschans en de waterlinie de cultuurhistorie beleefbaar te maken, de recreatiemogelijkheden te optimaliseren en de ecologische waarden te verhogen en door deze factoren elkaar onderling te laten versterken. Een volgende vraag dient zich aan: Hoe maak je van het hiervoor gegeven antwoord werkelijkheid? Hierop luidt ons antwoord: Door te kijken naar referentieobjecten en hieruit conclusies te trekken voor de kansen van hergebruik, de mogelijke relaties met de omgeving en de aantakking op bredere structuren van de Wierickerschans en omgeving.

15


Acces? is een zoektocht naar de historisch-militaire elementen, die deel hebben uitgemaakt van waterlinies in Nederland, en hoe daarmee wordt omgegaan. Een aantal forten en vestingen uit verschillende perioden en met uiteenlopende functies hebben we onderzocht op hun recreatieve aantrekkelijkheid, functionaliteit, cultuurhistorische situatie, landschappelijke ligging en ecologische waarde. Daaraan voorafgaand wordt duidelijk gemaakt welke rol verdedigingswerken, en dan met name waterlinies, hebben gespeeld in de Nederlandse geschiedenis en hoe zij zich in de loop der eeuwen hebben ontwikkeld. Het doel van dit referentieonderzoek is landschapsinrichters kennis te laten maken met de historische achtergrond van de Nederlandse waterlinies en te laten zien welke functionele en inrichtingsmogelijkheden er zijn voor de historisch-militaire elementen van deze linies. Het referentieonderzoek is in feite een vooronderzoek voor het opstellen van een visie voor Fort de Wierickerschans, een fort van de Oude Hollandse Waterlinie. In het onderdeel Acces! worden de onderzoeksresultaten namelijk gewaardeerd en vergeleken met de situatie van de Wierickerschans. Dit leidt tot een visie op hoofdlijnen voor de Wierickerschans en omgeving. Deze visie is opgesteld met als doel de bij de Wierickerschans betrokken partijen te overtuigen van onze uitgangspunten. De visie kan als basis dienen voor het opstellen van een meer uitgewerkte visie die uiteindelijk leidt tot een concreet plan voor de Wierickerschans en diens omgeving. Sinds een aantal jaren wordt er door verschillende partijen overleg gepleegd over de mogelijke inrichting van de Wierickerschans. Deze partijen zijn de volgende: de Provincie Zuid-Holland, de Gemeente Bodegraven, Staatsbosbeheer en de Stichting Wierickerschans. Ook Stichting ‘De Bruggen’, een Algemeen Christelijke Stichting voor mensen met een verstandelijke handicap, is hier een tijd onderdeel van geweest. De partijen hebben verschillende ideeën over de inrichting en ontwikkeling van het fort. Dit onderzoek is er niet op gericht om commentaar te geven op deze ideeën. Om niet te veel beïnvloed en gestuurd te worden, hebben wij zonder al te veel besef van deze ideeën gekeken naar de mogelijkheden. Zo kan worden gekeken naar de beste mogelijkheden. Wel houden wij ons aan een aantal randvoorwaarden, om geen onrealistische ideeën te bedenken. Zo is er een aantal beleidsmatige randvoorwaarden, namelijk: het gebied is in de Nota Ruimte aangeduid als Nationaal Landschap, de gehele schans met inbegrip van de gracht en de meeste gebouwen is rijksmonument en valt daarmee onder de Monumentenwet en het gebied wordt in de Nota Belvedère aangemerkt als Belvedère–gebied. Daarnaast ligt de loop van de Oude Rijn en beide Wierickes vast, wordt er gezocht naar een mogelijkheid om water te bergen en is er de uitbreidingswens van Bodegraven. Bij het onderzoeken van de referenties en het komen tot een visie is steeds gebruik gemaakt van een onderverdeling in vijf begrippen. Deze begrippen zijn de hoofdonderwerpen van de referenties en zijn de belangrijkste begrippen van het nieuwe plan voor de Wierickerschans en diens omgeving. Hieronder geven wij onze definities van deze begrippen. Huidige functie Onder het kopje huidige functie wordt aangegeven op welke manier het verdedigingswerk momenteel gebruikt wordt. Het betreft de functie die er het meest uitspringt, maar ook de nevenfuncties. De huidige functie is voor een belangrijk deel bepalend voor de inrichting van een verdedigingswerk en daarmee voor het karakter.

16


recreatie

ecologie

cultuurhistorie

landschap

Relaties tussen de begrippen

Landschap Landschap is een stuk land met een ruimtelijk-visuele samenhang. Het landschap vormt de basis voor vele ontwikkelingen. Hier vinden de cultuurhistorie, recreatie en ecologie hun plaats. Het landschap van een verdedigingswerk wordt zowel bepaald door het verdedigingswerk zelf als door diens omgeving. Er moet onder andere worden gelet op de massa en openheid op en rond het verdedigingswerk, de zichtbaarheid en de herkenbaarheid, de schootsvelden en de inundatievlakten. De verbindingen naar buiten toe zijn belangrijk, alsook de inrichting binnen en buiten de wallen, de wallen zelf en de zichtlijnen van en naar het verdedigingswerk. Ook het watersysteem mag in de landschappelijke benadering niet worden vergeten. Cultuurhistorie Cultuurhistorie is een zeer breed begrip, maar wij verstaan onder waardevolle cultuurhistorie: unieke overblijfselen van het verleden. Nog waardevoller zijn zij wanneer zij ook potenties bieden voor de toekomst. Historische gebeurtenissen hebben geleid tot het ontstaan en de ontwikkeling van de verdedigingswerken. Deze waardevolle overblijfselen zien wij als belangrijke handvatten voor de toekomst, waarbij het principe van de Nota Belvedère, namelijk ‘behoud door ontwikkeling’, het uitgangspunt is. Historisch belangrijke elementen of gebieden worden gewaarborgd voor toekomstige generaties door ze een eigentijdse, hedendaagse invulling te geven. Anders gezegd: blootstellen in plaats van balsemen. Immers, balsemen betekent op een bepaald, willekeurig tijdstip de klok stilzetten, wat het einde inhoudt van de geschiedenis. De mate waarin de geschiedenis afleesbaar is in het huidige landschap is medebepalend voor de waardering van landschap en cultuurhistorie. Recreatie Het woord recreatie betekent letterlijk ‘herschepping’, ofwel ontspanning ten opzichte van het dagelijkse leven. Recreatie betreft alle plaatsen waar mensen in hun vrije tijd heengaan ter ontspanning, alsook de routes waarlangs men zich ter ontspanning voortbeweegt en de manieren waarop men dit doet. In ons onderzoek doelen wij met het woord recreatie vooral op de plaatsen en routes waar men zich ontspant, omdat deze de inrichting van een plek beïnvloeden. De recreatie

17


is te zien als een laag die over de cultuurhistorie, ecologie en het landschap heen kan worden gelegd. Het maakt namelijk gebruik van al deze begrippen. Recreatie, cultuurhistorie, ecologie en landschap hebben een sterke invloed op elkaar. Cultuurhistorische en ecologische elementen bepalen in belangrijke mate de recreatieve aantrekkingskracht van de plek. De recreatie op haar beurt kan ervoor zorgen dat mensen warm gaan lopen voor de ontwikkeling en het behoud van ecologische, cultuurhistorische en landschappelijke waarden. Ecologie Ecologie omvat alle plaatsen die voor dieren en planten een aantrekkelijk leefgebied vormen en de routes waarlangs dieren en planten zich verspreiden. Het gaat om zowel grote als kleine gebieden en zowel over land als over water. Waardevolle ecologische gebieden zijn waardevol omdat er bijvoorbeeld zeldzame planten of dieren voorkomen, de combinatie van abiotische en biotische factoren uniek is, de mens weinig invloed heeft op het gebied of de biodiversiteit hoog is. Met behulp van de ecologie kunnen bepaalde keuzes op het gebied van landschap, cultuurhistorie en recreatie sterker beargumenteerd worden. Gekeken moet worden naar de verhouding tussen de ecologie en de recreatie. Hoe kan het één het ander versterken en wanneer gaat het elkaar tegenwerken? Leeswijzer Het verslag bestaat uit twee in elkaar verweven delen. Wanneer de twee delen bij elkaar op één bladzijde te vinden zijn, corresponderen zij met elkaar. Het onderdeel Acces? staat ten dienste van het onderdeel Acces!, waarin de resultaten van het eerste onderdeel worden gebruikt om tot een visie voor de Wierickerschans te kunnen komen. Omdat beide onderdelen moeilijk los van elkaar gezien kunnen worden, zitten de onderdelen letterlijk aan elkaar vast. Dit geeft de mogelijkheid om op één pagina onderwerpen die in Acces? besproken worden, in Acces! te vertalen naar de situatie van de Wierickerschans. Na deze algemene inleiding geeft hoofdstuk 2 van Acces? een inleiding in de verdediging van de Lage Landen. Aan de hand van de geschiedenis worden de verschillende verdedigingswerken besproken, alsook de ontwikkeling die zij hebben doorgemaakt. Hoofdstuk 3 van Acces? gaat in op de principes van het fenomeen waterlinie. De twee belangrijkste Nederlandse waterlinies, te weten de Oude en de Nieuwe Hollandse Waterlinie, worden besproken. Vervolgens wordt een beknopt overzicht gegeven van andere linies in Nederland. Het vierde hoofdstuk van Acces? bevat een onderzoek naar verschillende verdedigingswerken verschillende

in

functies.

Nederland, In

dit

van

verschillende

zogenaamde

leeftijden

referentieonderzoek

en wordt

met de

functionele, landschappelijke, cultuurhistorische, recreatieve en ecologische situatie van de verdedigingswerken beschreven. Hoofdstuk 2 van het onderdeel Acces! gaat over de geschiedenis en de huidige situatie van de Wierickerschans en zijn omgeving. Tevens wordt de relatie van de Wierickerschans met het Groene Hart toegelicht. In het derde hoofdstuk van dit onderdeel worden de bevindingen van de referenties op landschappelijk, cultuurhistorisch, recreatief en ecologisch gebied gewaardeerd en gekoppeld aan de situatie van de Wierickerschans. Gekeken wordt welke bevindingen van de referenties we kunnen gebruiken voor de toekomst van de Wierickerschans. In hoofdstuk 4 van Acces! tenslotte, bevindt zich een visie op hoofdlijnen die gemaakt is naar aanleiding van de analyse van de Wierickerschans en de resultaten uit het vergelijkende referentieonderzoek.

18

In bijlage IV is een woordenlijst te vinden waar onder andere de onderdelen van


de verdedigingswerken worden uitgelegd.

19


2.


Verdedigingswerken in de Lage Landen Nederlanders zijn al vele eeuwen bezig met het verdedigen van zichzelf en hun eigendommen. Eerst hadden de verdedigingswerken een primitief karakter en beschermden ze slechts kleine oppervlaktes. Onder invloed van nieuwe vijanden, nieuwe manieren van oorlog voeren en andere belangen, veranderden de inzichten in verdedigingstechnieken aanzienlijk. Veel verdedigingswerken zijn in de loop der eeuwen geheel of gedeeltelijk verdwenen, nadat ze hun militaire functie hadden verloren. In het begin van de twintigste eeuw ontstond een interesse voor de oude vestingwerken en de wens deze te behouden. Dit resulteerde onder andere in de oprichting van de Stichting Menno van Coehoorn in 1932, die zich met name inzet voor het behoud van vestingwerken. 2.1 De eerste verdedigingswerken De Romeinen bouwden in Nederland castella om zich te beschermen tegen de vijand. Aan de Rijn, die de noordgrens vormde van het Romeinse Rijk, voegden ze de castella samen tot een verdedigingslijn, de Limes. Na het vertrek van de Romeinen werd er slechts incidenteel gebruik gemaakt van verdedigingswerken. Ze bestonden lange tijd enkel uit een aarden wal en een greppel. Vanaf de achtste en negende eeuw werden grachten gegraven rond boerderijen, hofsteden, versterkte huizen en kastelen. Na de bevolkingstoename vanaf de tiende eeuw ontstonden stadsgemeenschappen, die versterkt werden met een aarden wal, een gracht en een ophaalbrugje. Om te voorkomen dat de vijand de gracht kon

Voorbeeld van staketels voor een aarden wal

Schema van de eerste aarden verdedigingswerken

over steken, werd een rij houten palen geplaatst, zogenaamde staketsels. In de dertiende en veertiende eeuw trachtten de graven van Holland en de graven en hertogen van Gelre hun grondgebied uit te breiden ten koste van andere graven, hertogen en bisschoppen. Dit deed steden besluiten de stad van een stenen muur te voorzien. Allereerst werd, indien nog niet aanwezig, een gracht en aarden wal aangelegd. Vervolgens werden poorten gebouwd op de meest kwetsbare plaatsen: de toegangen via land en water. Wanneer ook de torens stonden, bedoeld als uitkijkpost, werd de muur gemetseld. De inwoners en boeren moesten de kosten hiervan dragen, terwijl de schuttersgilden de bewaking

21


Schema van de eerste ommuring met torens

Plattegrond van de eerste ommuring van Sluis

van de vesting voor een belangrijk deel in handen hadden. Oorlog werd vooral gevoerd door het belegeren van een stad. Wanneer een leger een stad bereikt had, omsingelde het de stad, sloeg zijn tenten op, omringde het kamp met houten palen, palissaden genoemd, en de belegering van een stad was een feit. Een stad van betekenis kon een dergelijke belegering lang volhouden. Er waren grote voorraden voedsel en wapens aangelegd en de stadsmuren beschermden de inwoners tegen stenen kogels. 2.2 Verbeterde ommuringen In de Middeleeuwen werd het reeds eeuwen bekende buskruit voor het eerst gebruikt voor het afschieten van projectielen. Het effect van de eerste primitieve kanonnen was echter gering. De kanonnen waren moeilijk te hanteren, men kon er maar enkele schoten per dag mee lossen en de stenen kogels richtten weinig schade aan. In de vijftiende eeuw kwam daar verandering in, de kanonnen werden handzamer en de ijzeren kogels richtten meer schade aan. Bovendien werden de houten onderstellen van kanonnen, affuiten genoemd, voorzien van wielen, zodat ze ook bij veldtochten gebruikt konden worden. Toen de Italianen in 1494 een enorme nederlaag leden tegen de Fransen die gebruik maakten van dit nieuwe geschut, gingen Italiaanse geleerden over tot het ontwikkelen van nieuwe vestingbouwmethoden, berekend op de kracht van het vuurgeschut. Deze

Schema van het verbeterde ommuringssysteem met rondelen

methoden vonden in heel Europa navolging. In het noordelijke deel van de Nederlanden zocht men in eerste instantie zonder buitenlandse hulp naar een betere verdediging. Hoge en kwetsbare delen van poorten en torens werden verwijderd, sommige torens werden opgevuld met aarde en tegen muren en poorten werden aarden versterkingen opgeworpen. Nieuwe ommuringen, meestal rond stadsuitbreidingen, bestonden in de vroege zestiende eeuw uit lage, zware muren. Aan de ommuring werden rondelen,

22

lage halfronde torens, gebouwd, zodat de tussenliggende muurdelen beter te


verdedigen waren. Later werd ook het Italiaanse bastion of bolwerk, vijfhoekige uitbouwen, aangebracht. Het geschut stond opgesteld op de bastions en de wallen. In de bastions werden voor het opstellen van het geschut overwelfde kelders gemetseld, moordkuilen of kazematten genoemd. Rondom de vesting lag een systeem van schootsvelden. De grootte van deze open terreinen werd bepaald door de reikwijdte van het geschut.

Rondeel in de stadsmuur van Maastricht

Plattegrond van de ommuring van Amersfoort

2.3 Het Oud-Nederlandse Stelsel Met de Nederlandse opstand tegen de Spaanse koning Filips II in de jaren zestig van de zestiende eeuw was de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) een feit. Hoewel de Nederlanden nog geen centraal gezag kenden, wordt Willem van Oranje gezien als leider van deze opstand. In de Nederlanden was er toen nog geen nationaal leger en de meeste steden lagen nog achter hun Middeleeuwse ommuring. Wel wisten de inwoners van de steden (mannen ĂŠn vrouwen) om te gaan met vuurwapens en boden de vele rivieren en waterlopen een natuurlijke bescherming. In die tijd vonden vele belegeringen plaats. Menig stad moest zich na maanden van beleg overgeven. Water werd vaak gebruikt ten tijde van belegeringen van vestingplaatsen. Stukken land werden expres onder water gezet, zowel door de verdediger als door de aanvaller. Het westen van Nederland bestond immers voor een groot gedeelte uit polders en door gebruikmaking van water kon met minder mankracht effectief worden gewerkt. Pas rond 1600 richtte Maurits, de tweede zoon van Willem van Oranje, het Staatse Leger op. Dit meer gedisciplineerde leger was in vaste dienst van

Plattegrond van de Oud-Nederlandse verdedigingswerken van Sluis

Schema van het Oud-Nederlandse Stelsel

23


de Staten-Generaal der Verenigde Zeven Nederlanden. Prins Maurits werd bijgestaan door de Brugse wiskundige Simon Stevin. Deze Simon Stevin was ook de theoreticus van het nieuwe verdedigingssysteem, het zogenaamde Oud-Nederlandse stelsel. Dit typisch Nederlandse systeem werd na de eerste belegeringen door de Spanjaarden geboren uit noodzaak. De aarde die was gebruikt om de middeleeuwse ommuringen te versterken, was goedkoop en bleek bovendien goed bestand tegen aanvallen met zwaar geschut. Daarom ging men over tot de aanleg van uitgebreide systemen van aarden wallen, grachten en ravelijnen, een soort verdedigingseilanden in de gracht. Ook de bastions werden uitgevoerd in aarde. 2.4 Het Nieuw-Nederlandse Stelsel Met de Vrede van Münster (1648) kwam een einde aan de Tachtigjarige Oorlog. Vier jaar later raakte de Nederlanden alweer in oorlog, nu met Engeland (16521654 en 1665-1667). Deze oorlog speelde zich voornamelijk af op zee waardoor aan het leger en de verdedigingswerken weinig aandacht werd besteed. Zowel het leger als de verdediging van de steden verkeerden in 1672, ook wel het rampjaar genoemd, dan ook in slechte staat. In dit jaar verklaarden drie bondgenoten: Lodewijk XIV van Frankrijk, de koning van Engeland en de bisschop van Münster, de oorlog aan de Republiek. De Hollandse Oorlog (1672-1678) was een feit. In het rampjaar beschouwden Frankrijk, Engeland en Münster de regering als radeloos, het volk redeloos en het land reddeloos. Alleen onderwaterzetting van strategisch belangrijke gebieden kon de vijand nog tegen- of ophouden. Maar ook dit was slecht geregeld: zowel de bevolking als plaatselijke bestuurders werkten de inundaties op allerlei manieren tegen. Pas toen de jonge stadhouder Willem III dreigde met de doodstraf, wist hij boeren en burgers van zijn plannen te overtuigen. De opmars van Lodewijk verliep niet zoals hij dat wenste. De Franse troepen stuitten op de geïnundeerde stukken land van de Hollandse Waterlinie, die liep van Muiden tot voorbij Gorinchem, waardoor de verovering van Amsterdam werd tegengegaan. Ook in andere delen van de Republiek verliep het niet naar wens: in Aardenburg wisten nog geen 200 burgers een aanval van 5000 Franse soldaten af te slaan en in het noordoosten hield de Fries-Groningse Waterlinie de troepen van de bisschop van Münster tegen. Al met al lukte het de bondgenoten niet de Republiek te vernietigen. Het was Willem III wel duidelijk dat er vernieuwingen moesten worden doorgevoerd. Niet alleen in de krijgsmacht, maar vooral ook in de verdedigingswerken. Het Oud-Nederlandse stelsel kende een aantal mankementen. Zo bleken de bastions

24

Menno van Coehoorn

Simon Stevin


te klein en slecht gesitueerd om de hoofdwal te verdedigen en ook de onderwallen bleken moeilijk te verdedigen. Daarom werden er veranderingen voorgesteld. Menno van Coehoorn, kolonel van Willem III, zette dit nieuwe stelsel op papier, bekend als het Nieuw-Nederlandse stelsel. Belangrijke veranderingen van het systeem waren onder andere grotere bastions en ravelijnen en de toevoeging van tenailles, losse onderwallen in de gracht voor de hoofdwal. Aan de buitenzijde van de hoofdgracht werd een bedekte of gedekte weg toegevoegd, gedekt door de buitenwal. Opvallend is tevens de gemetselde onderste rand van de hoofdwal, ter vervanging van de onderwal. Deze gemetselde, en daardoor kwetsbare, delen dienden laag en van buiten de vesting niet zichtbaar te zijn. In de bastions werd de gemetselde kazemat in ere hersteld. Van Coehoorn ontwikkelde zijn methode speciaal voor het lage en vlakke Nederlandse landschap, waarbij hij onderscheid maakte in landschappen die onder water gezet, geïnundeerd, konden worden en

Plattegrond van een deel van de NieuwNederlandse verdedigingswerken van Bergen op Zoom

Schema van het Nieuw-Nederlandse Stelsel

landschappen die niet geïnundeerd konden worden. 2.5 Linies en stellingen Aan het einde van de achttiende eeuw kwam de wens naar voren om in de verdediging van de Republiek, en later van het Koninkrijk der Nederlanden, meer eenheid te scheppen. Het leger werd beter georganiseerd, er kwamen militaire opleidingen en de dienstplicht werd in stappen ingevoerd. Een actief verdedigend leger kon het beste opereren als het werd gesteund vanuit één of meer grote steden, de kernvestigingen. Deze kernvestigingen waren het beste beschermd door een linie van verdedigingswerken in een grote omtrek, zodat artillerie en bombardementen de stad niet bereikten. Onderwaterzetting bleef hierbij in de Nederlanden een belangrijk middel. Deze inzichten ontstonden door de snelle manier van oorlog voeren van de Franse keizer Napoleon. In 1810 veroverde hij

Bunkers op Walcheren behorende tot de Atlantikwall

25


Het stelsel van linies langs de grenzen van de Republiek

in rap tempo zowel de noordelijke als de zuidelijke Nederlanden en voegde deze samen. In 1813 werd Napoleon verslagen en werd in de noordelijke Nederlanden het Koninkrijk der Nederlanden gesticht, waaraan in 1815 de zuidelijke Nederlanden werden toegevoegd. In dit jonge Koninkrijk werden bestaande linies en stellingen aangepast en vernieuwd en werden nieuwe linies aangelegd, zoals de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Tijdens de Tweede Wereldoorlog deed een aantal verdedigingswerken nog dienst. Zo hielden de Grebbelinie en verdedigingswerken aan de Afsluitdijk na de Duitse inval op 10 mei 1940 nog enkele dagen stand. EĂŠn van de laatst gebouwde verdedigingswerken in Nederland is van Duitse hand. In opdracht van Hitler werd een betonnen verdedigingslinie langs de kust van het toenmalige Derde Rijk gebouwd, van Noorwegen tot Zuid-Frankrijk: de Atlantikwall. In de loop van de twintigste eeuw zijn alle vestingen, stellingen en linies uit hun verdedigende functie ontheven.

26


27


3. 2.


De geschiedenis van de waterlinies Na de tijd van de Romeinse Limes en de individuele verdedigingswerken werden er verdedigingslijnen van water opgeworpen. Eerdere linies raakten in verval en in de daarop volgende tijden werden nieuwe, verbeterde linies aangelegd. Gedurende vier eeuwen was het onder water zetten van stukken land, die samen een linie vormden, één van de belangrijkste middelen om Nederland te verdedigen. De Oude Hollandse Waterlinie vormde 330 jaar lang de ruggengraat van de Nederlandse defensie. Er is veel geld en tijd gestopt in de realisatie van de linie en de voortdurende aanpassingen. De defensielijn is verschillende keren met succes in gebruik genomen. In 1816 is de Oude Hollandse Waterlinie zijn verdedigende functie kwijtgeraakt. Men stapte over op een nieuwe waterlinie met een betere positionering: de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Hierover werd het volgende gezegd: ‘Het doel is ene doorlopende terreinhindernis te vormen ten oosten van het rijkste en gewichtigste deel des lands, ten einde de levende strijdkrachten in staat te stellen, den toegang van die zijde, zelfs aan een overmachtigen aanvaller te beletten’ (Kainos. De Nieuwe Hollandse Waterlinie en hare verbetering naar de eisen des tijds. Breda 1874) Naast de Oude en Nieuwe Hollandse Waterlinie heeft Nederland zich in de loop der eeuwen verdedigd met verschillende andere linies en stellingen, vaak gebruik makend van water. De belangrijkste linies en stellingen bleven ook na de Vestingwet van 1874 in gebruik, totdat ook zij in de loop van de 20e eeuw werden opgeheven. Het betreft hier de Grebbelinie, de Stelling van Amsterdam, de Zuiderwaterlinie, de Nieuwe Hollandse Waterlinie, de Stelling van Den Helder, de Stelling van de Monden der Maas en van het Haringvliet en de Stelling van het Hollands Diep en het Volkerak. De drie eerstgenoemde linies waren, samen met

2. De Wierickerschans De Nederlanders hebben een sterke binding met water. Ze hebben ertegen gestreden en daardoor land gewonnen. Het water werd en wordt met onder andere dijken, sluizen en molens onder controle gehouden. Het water werd niet alleen gezien als vijand, maar ook als een element dat om te zetten was in een bruikbaar middel bij het verdedigen van land. De Romeinen zijn daar mee begonnen, zij gebruikten de Rijn als grens van hun Rijk. Na het vertrek van de Romeinen uit ons land en vóór de komst van de Nederlandse waterlinies is water gebruikt bij de verdediging van individuele huizen en steden. De vorming van de waterlinies was de volgende stap. Tussen Bodegraven en Nieuwerbrug, vlak bij de Oude Rijn, bevindt zich de Wierickerschans. Aan het adres Zuidzijde 132, 2411 RX te Bodegraven is dit zeventiende-eeuwse aarden verdedigingswerk te vinden. De Wierickerschans was een onderdeel van de Oude Hollandse Waterlinie. Het verdedigde het acces de Oude Rijn. Met de omgeving van de Wierickerschans denken wij aan het gebied dat een rechtstreekse invloed uitoefent op de schans en andersom. Invloedrijke elementen in het gebied zijn de Nieuwkoopse en Reeuwijksche Plassen, Bodegraven en Woerden, de snelweg A12, de spoorlijn, de Oude Rijn, de Enkele en Dubbele Wiericke en de Meije. In dit hoofdstuk kijken we naar de ontstaansgeschiedenis van het gebied en de Wierickerschans. Daarna komen de kenmerken van de Wierickerschans en diens omgeving aan de orde, gekoppeld aan knelpunten en potenties van het gebied. In bijlage II is een aantal foto’s van de Wierickerschans en omgeving te vinden. In bijlage III zijn verschillende kaarten van de Wierickerschans en omgeving te vinden.

29


de Nieuwe Hollandse Waterlinie, de grootste en zullen hier kort worden toegelicht. Na de Tweede Wereldoorlog werd nog een laatste linie aangelegd, de IJssellinie. Ook deze zal hier kort worden toegelicht. 3.1 De werking van een waterlinie Een waterlinie is een lineair en militair verdedigingstelsel. Een belangrijk onderdeel van de linie, en de belangrijkste hindernis, is water. De linie bestaat uit een reeks van aaneengesloten, onder water gezette stroken polderland. Deze reeks wordt beveiligd door verdedigingswerken en troepenopstellingen. De vijand kon niet of nauwelijks over de velden heen schieten en niet over het water varen of er doorheen lopen. De waterbarrière was namelijk enkele kilometers breed en enkele tientallen centimeters diep. Door de laag water waren sloten en greppels onzichtbaar. Hoger gelegen gronden, wegen en grotere waterlopen, zoals rivieren, zijn accessen. Dat zijn kwetsbare punten waarlangs de aanvaller op het grondgebied van de verdediger zou kunnen doordringen. Op deze punten werden batterijen, schansen of forten aangelegd om de accessen met geschut te kunnen verdedigen. Met behulp van een waterlinie kon met relatief weinig manschappen een groot gebied worden verdedigd. De belangrijkste ingrediënten van de

Forten op de accessen

Fort met schootsveld voor en massa en dijk achter

Deel van de Romeinse ´Peutinger kaart´ uit ca 1200 met daarop een deel van het Romeinse Rijk

30

2.1 Romeinen De Romeinen zijn de eerste geweest die in het gebied van de Lage Landen hun eigendommen hebben verdedigd met behulp van water. Vanaf het midden van de eerste eeuw waren de Romeinen, met tussenpozen, aanwezig tot in de loop van de vijfde eeuw. De Limes, de noordgrens van hun rijk, werd bepaald door de Rijn. Ze maakten voor de verdediging van hun grens ook gebruik van castella. Castella waren een soort forten met een gemiddelde grootte van 170 bij 150 meter. Ze waren onderling verbonden door een heerbaan, de hoofdweg van de Romeinen. In de moerassige gebieden zaten de Romeinen in nattere tijden niet geïsoleerd op hun forten, wat eerder werd gedacht. De heerbaan had een uitstekende fundering op palen, zodat deze ook in natte perioden gebruikt kon worden. De weg werd bewaakt met wachtposten die men stationes noemde. De plaatsing van de forten en posten werd waarschijnlijk


IngrediĂŤnten linie: water, verdedigingswerken en een beperkt aantal manschappen

waterlinie zijn dus water, gebouwde versterkingen, geschut en gespecialiseerde manschappen. Soms waren de civiele voorzieningen voor het onder water zetten van het land niet toereikend om het water op tijd op het vereiste peil te brengen en houden. Daarom werden er door de genie, deze is belast met de aanleg van alle militaire werken, ook enkele speciale militaire voorzieningen aangebracht, zoals sluizen. De bedoeling was om voornamelijk met behulp van sluizen water in te laten, daarbij werden soms coupures gemaakt in dijken. Op sommige plekken was de linie kilometers breed. Er kon voor Nederlandse begrippen een aanzienlijk hoogteverschil afspelen in een doorsnede. De linies kregen daarom een onderverdeling in zogenaamde inundatiekommen. Ten tijde van de Nieuwe Hollandse Waterlinie werd het ruim 85 km lange terrein van het militaire landschap verdeeld in negen inundatiekommen. Daardoor konden overal de ideale inundaties van 30 tot 60 centimeter boven maaiveld worden gesteld. In deze kommen kwamen geringe hoogteverschillen voor en ze waren door kades en dijken van elkaar gescheiden. 3.2 Landschap In de zeventiende eeuw wees de Franse ontwerper Vauban op het belang van de beheersing van het terrein. Hij gaf de voorkeur aan misleiden, verwarren

Verbeelding van het castellum in Zwammerdam

Romeinse ruiterhelm, gevonden in de Put van Broeckhoven

bepaald door de aan- of afwezigheid van belangrijke punten langs de grens, zoals (zij)rivieren en (zij)wegen. De aanwezigheid van de Limes werd in hoge mate bepaald door de natuurlijke vorm van het landschap en de bewegingen die langs en door de grens noodzakelijk werden geacht. Als het beter uitkwam, werd de grenslinie aangepast en een opgeworpen fortificatie kon vrij snel worden vervangen door een vernieuwde versie. Vervoer van de meeste goederen vond over het water plaats. In de omgeving van de Wierickerschans hebben waarschijnlijk in de plaatsen Woerden, Zwammerdam,

31


Stadhuis en de Waag in Nieuwpoort met daaronder het toeleidingskanaal voor de inundaties, beschermd tegen eventuele sabotages door boeren

Het te verwachten uiterlijk van een inundatiegebied bij onderwaterzetting

EĂŠn van de geopende inundatiesluizen bij Woudrichem in mei 1940

32

Historische kaart uit 1900 met daarop de Wierickerschans (zie ook bijlage III)


Kommenkaart van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. De hoogteverschillen en de accessen zijn duidelijk in de kaart te vinden

en ontmoedigen in plaats van het botweg op elkaar inhakken, verwonden en uitputten. De ideeën van de ontwerper waren van belang voor de ontwikkeling van de waterlinies. In de loop van de zeventiende eeuw werden de aan oorlog verbonden activiteiten verplaatst van de stad naar het land. Het toneel was open en overzichtelijk en de uitslag werd voornamelijk bepaald door de getalssterkte. Elk landschap heeft een eigen strategische waarde en daarmee gevolgen voor de gekozen tactiek. De verdediger heeft het landschap liever open, zodat hij de tegenstander van veraf kan zien aankomen. Het landschap werd beheerst door gebruik te maken van hulpmiddelen, zoals bootjes, karren en, in latere tijden, een tank, of door het aanpassen van het landschap zelf. De verdedigende partij hield sterk rekening met de natuurlijke gesteldheid van het terrein. De natuurlijke barrières van de uitgestrekte Nederlandse rivierenlandschappen en de drassige streken werden makkelijk gezien als hindernis voor de tegenpartij. Op de plaatsen waar de natuur geen verdediging bood, lagen de verdedigingswerken. Voor een goede werking van de linie was gedegen camouflage onontbeerlijk: het maakte de aanvaller onzeker, omdat de verdediger wel de aanvaller kon zien, maar de aanvaller niet de verdediger. Voor camouflagetechnieken werd gekeken naar de Engelse landschapsstijl. Panoramaschetsen werden door de militairen gebruikt om het landschap in korte tijd te verkennen. De militaire wetenschap heeft zich altijd intensief beziggehouden met het in kaart brengen van het aardoppervlak. In de negentiende eeuw kwam de eerste atlas voor het volk uit. In deze atlas werden

Utrecht, de Meern en Alphen aan den Rijn castella gestaan. Verwacht wordt dat in Bodegraven ook bouwwerken van de Romeinen hebben gestaan. Waarschijnlijk waren dit wachttorens. Bij opgravingen zijn verschillende Romeinse opgravingen gedaan, zoals een schip in Woerden, schepen in Zwammerdam, delen van de heerbaan en een Romeinse helm in de Put van Broeckhoven. 2.2 Historie van de omgeving van de Wierickerschans Het water had in het noorden en het westen van ons land, voor de komst van de vroegste bewoners, vrij spel. Daarom vestigden deze bewoners zich op de hogere, drogere delen in het landschap zoals oevers van rivieren, stroomruggen en strandwallen of zelf opgeworden heuvels. De Oude Rijn en de oeverwallen vormden tot ver in de Middeleeuwen één van de weinige verbindingen tussen de hoge Pleistocene gebieden van Midden-Nederland en het kustgebied. Toen vanaf de tiende eeuw een sterke bevolkingsgroei plaatsvond had men behoefte aan meer landbouwgrond. Om die reden begon met grootschalige, systematische ontginningen van de woeste laaggelegen veengronden. Het veengebied in de omgeving van Bodegraven is in de middeleeuwen planmatig ontgonnen volgens een vast patroon van vaak haaks op de rivier staande sloten. De basis van de ontginningen waren de drogere stroomruggen van de Meije, de Oude Rijn en de Oud-Bodegraven. De lange weilanden die ontstonden zijn karakteristiek voor het slagenlandschap. Een deel van het gebied is niet verveend als gevolg van de ongeschiktheid van het veen als brandstof. Een goede ontwatering was een belangrijk onderdeel voor het succes van de ontginning. Na de aanvankelijk primitieve afwateringsmethoden, waren het vanaf de veertiende eeuw de windmolens die deze klus moesten klaren. Gedurende lange tijd verliep de ontwatering van de omgeving van de Wierickerschans via de Oude Rijn. Daarna werden noord-zuid gerichte ontwateringsassen gegraven, zoals de Enkele en Dubbele Wiericke in de dertiende eeuw, en liet men het water op de Hollandse IJssel

33


Afbeelding van de Post bij Nieuwerbrug uit 1673

militaire gegevens geretoucheerd of vermomd. De plannen van de waterlinies waren namelijk geheim. In 1798 werd het startsein gegeven voor een zorgvuldige meting van het landschap: de driehoekmeting. Dit maakte het ontwerp van de Nieuwe Hollandse Waterlinie mogelijk. Tot op dat moment bestonden de verdedigingslinies uit een aaneenschakeling van meerdere stellingen, schansen en versterkingen, min of meer toevallige onderwaterzettingen en vestingsteden. Men was er zelden zeker van of een onderwaterzetting ook daadwerkelijk en binnen een bepaalde tijd zou functioneren. Het was belangrijk om te weten met welke bodemsoorten men te maken had. De noodzakelijke hoeveelheid aan te brengen water voor het bereiken van het gewenste peil is afhankelijk van deze kennis. Bij het ontwerpen van de Nieuwe Hollandse Waterlinie is optimaal gebruik gemaakt van de bestaande landschappelijke gegevens. Aan de westzijde van de linie gebruikte men steundijken en aan de oostzijde maakte men voornamelijk gebruik van de hogere Pleistocene zandgronden en de oeverwallen. Eeuwenlang werd het terrein rondom de vestingen en forten aangepast aan de strategische eisen voor een optimale defensie. Hierbij kan worden gedacht aan het vrije schootsveld en de aanplanting van struiken, bomen en hagen. De beplantingen hadden meerdere functies. Zij waren er voor de maskering van het fort in het landschap, het voorhanden hebben van gebruikshout, het bijeenhouden van de taluds en om te dienen als hindernishagen. Doornhagen,

34

Topografische kaart met daarop de huidige situatie Wierickerschans ( zie ook bijlage III)


Retouchering militaire gegevens: de Wierickerschans, kaart uit omstreeks 1850 veelal meidoornstruiken vormden in de zeventiende eeuw, naast palissaden, een barrière op of onder aan de wal van menig vestingwerk. Tot ver in de negentiende eeuw werd aan het prikkelbosje een verdedigende werking toegekend. Het forsere hout, zoals iepen, eiken en populieren, kon bij een aanval ter verdediging worden gebruikt door een rij dik hout aan de borstwering op te maken. De randen van de gracht werden veelal met wilgentenen aangeplant en de gedekte gemeenschapswegen met wat forser hout. In de negentiende eeuw werd er bewuster omgegaan met de beplantingen op de forten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Bomen en struiken werden achter en naast het fort geplaatst om deze op te doen laten gaan in de horizon van de aanvaller. Voor het fort was weinig beplanting in verband met het schootsveld. Toen de vliegtuigen kwamen was het gedaan met de beplantingen als camouflagemiddel. Men probeerde toen het water aan zicht te onttrekken met behulp van waterplanten. Van belang voor de defensie met behulp van een verdedigingswerk is natuurlijk een vrij schootsveld. Om dat te kunnen afdwingen zijn in de loop der tijden diverse wettelijke bepalingen van kracht geweest. In 1792 was er het volgende besluit: Waarschouwing tegen het planten van bomen, heggen etc., het opwerpen van hoogtens, en het aanleggen van gebouwen, in de nabijheid en onder het kanon der fortificatiÍn. Hierin werd bepaald dat binnen een afstand van 100 roeden (227 meter) vanaf de helling van de buitengracht niet gebouwd mocht worden. De regels werden in 1810 en 1814 aangepast. In 1853 werd de Wet op de Verboden

De eerste staat van de Wierickerschans: Schans de Kleine Wiericke

uitkomen. Dit was noodzakelijk door de dichtslibbing van de monding van de Oude Rijn bij Katwijk. Vervolgens werd de Oude Rijn opgestuwd, waardoor het peil van de Hollandse IJssel zover opliep dat de watergangen hierop niet meer konden lozen. Het watersysteem werd wederom rigoureus omgegooid, waarna het water werd afgevoerd op het Haarlemmermeer. Rond 1800 is de monding van de Rijn open gemaakt en daardoor was lozing op zee weer mogelijk. Ontwatering zorgde voor een steeds voortgaande inklinking van de bodem, zodat het in de late Middeleeuwen noodzakelijk werd de natuurlijke oeverwallen van de riviertjes op te hogen door ze te bekaden. De Wierickekade is hiervan een voorbeeld. In 1672 werd de kade opgehoogd en kreeg de

35


Kringen, ofwel de Kringenwet, ingevoerd. Rondom de buitengrenzen van ieder vestingwerk lagen drie denkbeeldige kringen: een kleine kring van 300 meter van het werk, een tweede of middelbare kring tot op 600 meter en de grote kring tot 1000 meter. Binnen deze cirkels golden strenge bouwvoorschriften. De veelal houten woningen in de verboden kringen konden in tijd van nood makkelijk uit de weg worden geruimd. In 1951 werd de wet opgeschort en in 1963 werd officieel ingetrokken. De 110 jaar oude Kringenwet heeft een enorme invloed gehad op de ruimtelijke ordening van het landschap van de waterlinie. 3.3 De Utrechtse Waterlinie In 1579 werd bij de Unie van Utrecht het besluit vastgelegd om een gemeenschappelijke defensie te gaan voeren. Het gevolg hiervan was de vorming van de eerste Nederlandse staatsvorm: de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en een gezamenlijk leger: het Staatse Leger. De oorzaak van dit besluit was genomen onder druk van de Spaanse dreiging. Door de komst van de Spanjaarden werd het nut van inundaties als verdedigingsmiddel ingezien. Er werden plannen gemaakt door de gewesten Holland en Utrecht voor een gezamenlijke waterlinie, maar door onderlinge geschillen tussen de twee gewesten werden deze vooralsnog niet uitgevoerd. Veertig jaar na de totstandkoming van het concept van een waterlinie liet stadhouder Frederik Hendrik, prins Maurits’ halfbroer en opvolger, de plannen van een Utrechtse Waterlinie daadwerkelijk uitvoeren. Vanwege de komst van Spaanse en Habsburgse troepen in 1629 werd deze in grote haast aangelegd. De linie liep langs de Vecht en de Vaartse Rijn, van Muiden tot aan Vreeswijk. De forten bestonden uit een eenvoudige, veelal gesloten, veelhoekige omwalling van opgeworpen aarde. Daaromheen lag een diepe gracht en houten palissaden of staketsels voor de wallen zorgden voor een extra hindernis. De forten lagen meestal in het hart van de te verdedigen weg of dijk, zodat de doorgaande wegen vaak in een boog om de forten liepen. Ze bewaakten tevens de inundatiesluizen, waarmee het land onder water kon worden gezet. Op deze wijze kon het leger met weinig mankracht een groot gebied verdedigen. De werking van de Utrechtse Waterlinie werd niet op de proef gesteld. De vijandige troepen vluchtten terug vanwege een ingreep van het Staatse Leger.

naam Prinsendijk, genoemd naar Prins Willem III. De verhoging van de bestaande Wierickekade was nodig om te voorkomen dat Holland zou overstromen, als de vijand de Lekdijk zou doorsteken. De dijk was ook hoofdverkeersader voor de legertroepen tussen de Rijn en de IJssel. De kaden op de oevers ontwikkelden zich tot doorgaande wegen en werden op den duur dijken. Het meeste transport vond, tot een paar honderd jaar geleden, plaats over water. De Oude Rijn was sinds de zeventiende eeuw een belangrijke vaarweg tussen Utrecht en Leiden.

36

2.3 Historie van de Wierickerschans De polders tussen de Meije en de Oude Rijn en het gebied tussen de Kleine (later Enkele) Wiericke en de Dubbele Wiericke maakten deel uit van de Oude Hollandse Waterlinie. Met grote haast werd in 1672, in de buurt van Bodegraven waar de Kleine Wiericke uitkomt in de Oude Rijn, een eenvoudige versterking opgeworpen: Schans de Kleine Wiericke. Deze versterking had als doel het acces de Oude Rijn te verdedigen tegen de Fransen in het rampjaar. Bij Nieuwerbrug werden aan beide zijden van de Oude Rijn kleine, zwakke schansen opgeworpen. De drie schansen waren gericht op het oosten en waren open aan de achterzijde. EĂŠn van de schansen bij Nieuwerbrug werd verdedigd onder het commando van de Hollandse kolonel Pain et Vin. Rond kerstmis viel een strenge vorst in en dit maakte het voor de Fransen mogelijk de waterlinie te betreden. Terwijl de Fransen bezig waren Zwammerdam en Bodegraven te plunderen en plat te branden, viel de dooi in. Versterkingen konden daardoor niet worden bereikt en de Franse troepen startten aan hun terugtocht richting Nieuwerbrug. Pain et Vin zag Bodegraven branden en sloeg op de vlucht. Hierdoor konden de Fransen ongehinderd naar Woerden trekken. Aan het eind van het jaar werd Schans de Kleine Wiericke deels verwoest door de Fransen. In januari 1673 werd kolonel Pain et Vin wegens lafheid ter dood veroordeeld en opgehangen.


Kaart met daarop verschillende waterlinies

Kaart van de Wierickerschans uit het jaar 1724

37


3.4 De Oude Hollandse Waterlinie Tussen de gewesten Holland en Utrecht vonden regelmatig conflicten plaats. Daarom ontwikkelden de Staten van Holland na de komst van Spaanse en Habsburgse troepen plannen om een eigen kunstmatige linie aan te leggen. Deze lijn met als naam de Hollandse Waterlinie, later Oude Hollandse Waterlinie, zou lopen van Schoonhoven via Oudewater en Woerden naar Nieuwersluis. In 1648 was er de Vrede van Münster. Door dit verdrag werd een einde gemaakt aan de Tachtigjarige Oorlog en werd de Republiek door Spanje erkend als internationaal soevereine mogendheid. De Republiek beleefde in die tijd een Gouden Eeuw en was een wereldspeler op economisch, militair en wetenschappelijk gebied. Doordat Frankrijk zich vooral door de Republiek gedwongen voelde onder ongunstige voorwaarden vrede te sluiten met Spanje begon zij een boycot tegen de Republiek waarbij zij bondgenoten zocht. In 1672 vielen de legers van de Franse koning Lodewijk XIV de Republiek binnen. Om die reden zorgden de Staten van Holland en Utrecht gezamenlijk voor de realisatie van de Hollandse Waterlinie. Daarnaast vonden er rondom de wereldhaven Amsterdam uitgebreide inundaties plaats met water uit de Zuiderzee. Grote stukken land werden onder water gezet. Het hele gebied rondom Amsterdam tot aan Naarden stond blank. De Waterlinie liep van Muiden via Weesp en Nigtevecht over Abcoude en Oudekerk naar Uithoorn, van daar naar Woerdense Verlaat, Nieuwerbrug, Goejanverwelle, Schoonhoven, Ameide en Gorinchem, tot in het Land van Altena. De breedte van de onder water gezette stukken land varieerde enorm. Tussen Amsterdam en Naarden was de breedte ongeveer 30 kilometer, maar tussen Woerdense Verlaat en Nieuwerbrug was dit ongeveer twee kilometer. De bevolking van Nederland was bij onderwaterzetting van het land vaak de dupe. Ten tijde van het actief zijn van de Oude Hollandse Waterlinie moest men helpen bij het aanleggen en verhogen van kaden en met het opwerpen van wallen en schansen. De boerenbevolking was natuurlijk ook niet blij met de overstroming van hun land, wat soms zelfs met zout water uit de Zuiderzee gebeurde. De linie die werd verzorgd door Holland en Utrecht bestond uit zes sectoren en er waren drie aangestelde inundatiecommissies. De realisatie van de Waterlinie werd vertraagd door logistieke problemen, tekort aan materiaal en geld, tegenwerking van de bevolking en stadsbesturen en te lage waterstanden in de

38

Door prins Willem III werd in januari 1673 opdracht gegeven een nieuw fort te bouwen om zo de zwakke plek in het inundatiegebied af te sluiten. Aan Anthonie Smits werd opdracht gegeven om een sterke en goed verdedigbare schans te bouwen aan de Wiericke. ‘Het groot fort aen den cleynen Wierick’ werd gebouwd in ongeveer zes maanden. In augustus 1673 was het bouwwerk, de huidige Wierickerschans, gereed. De kosten hiervan bedroegen 89.000 gulden. De huidige toegangspoort werd in 1783 gebouwd. Er werd bij de bouw hiervan onder meer gebruik gemaakt van onderdelen van de oorspronkelijke poort van 1673. In 1747 werd het groot pulvermagazijn, ook wel kruithuis genoemd, gebouwd. Na 1815 werd de Oude Hollandse Waterlinie vervangen door de meer oostelijk gelegen Nieuwe Hollandse Waterlinie. Omdat de Wierickerschans geen deel uitmaakte van die nieuwe waterlinie, verloor hij snel aan betekenis als verdedigingswerk. De bestemming veranderde rond 1828 in opslagplaats van buskruit en munitie. De schans werd aangewezen als 'Hoofddepot van 's Rijks buskruit'. In 18281830 werd de schans in tweeën gedeeld door een wal en gracht voor het transport van buskruit. De oorspronkelijke zeventiende-eeuwse bebouwing maakte grotendeels plaats voor nieuwe depots en magazijnen. Slechts de kazernewoninkjes en de drie sorties, ook wel uitvalspoorten genoemd, dateren nog uit 1673. Andere arsenalen en bunkers dateren uit 1786, 1830, 1937 en 1938. In 1951 werden nog drie opslagruimten gebouwd. Gezien de aard van de opgeslagen materialen, ligt het voor de hand dat op het terrein strenge regels golden. Roken was natuurlijk ten strengste verboden, maar ook het dragen van nylon kleding was taboe: door de wrijving van bijvoorbeeld nylon kousen, zou een vonkje kunnen ontstaan, met alle fatale gevolgen van dien. In één opslagruimte zijn nog draagbalken te zien, die bekleed zijn met lood. Hieraan werden zakken buskruit met koperen haken te drogen gehangen. De combinatie van lood met koper maakte het ontstaan van vonken onmogelijk. De bewoners van Bodegraven en hun bestuurders hebben waarschijnlijk nooit geweten hoe gevaarlijk de opgeslagen materialen werkelijk waren en wat


Inundatievelden van de Oude Hollandse Waterlinie in 1672

Foto van de Wierickerschans, gemaakt tussen de twee Wereldoorlogen

de gevolgen zouden zijn geweest van een explosie. Voor zover bekend hebben zich geen ongelukken voorgedaan. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden op het fort militairen geplaatst uit Frankrijk, Engeland en BelgiĂŤ. In die jaren werd het kruithuis gebruikt als kerk. In 1915 werd in Bodegraven de staat van beleg afgekondigd, waarbij de plaatselijke commandant het militair gezag uitoefende. In 1939 werd het fort een opslagplaats van munitie en lichte wapens. In de jaren 1940-1945 namen de Duitsers het fort in gebruik. In die periode werd de binnengracht gedempt door de Duitse bezetters. Direct na de bevrijding bood de schans plaats aan de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten. Tussen 1945 en 1960 werd de Wierickerschans weer gebruikt als munitiedepot. Er werden onder meer bazooka's en fosforbommen opgeslagen.

39


rivieren. Het scheelde niet veel, maar uiteindelijk werden de Fransen gedurende een halfjaar buiten de deur gehouden. Wanneer de Fransen direct een massale aanval hadden ondernomen, dan hadden zij waarschijnlijk kunnen doorbreken tot in Amsterdam. Er waren namelijk problemen met de huisvesting en proviandering van soldaten en paarden, de legerorganisatie was chaotisch en stedelingen en plattelandbewoners, die gedwongen waren graafwerk te verrichten, vluchtten. Een grote vijand van de waterlinie als verdedigingswerk was vorst. Op sterk ijs werden korpsen schaatsenrijders ingezet. Eind december 1672 begon het te vriezen en de Fransen trokken met een grote legermacht over het ijs door het zwakste punt van de linie. De meest smalle strook van inundatievelden lag tussen Nieuwerbrug en Woerdense Verlaat. Kort daarop begon het te dooien en dit werd de redding van de verdedigers. De Fransen waren bang om geĂŻsoleerd te raken en zij trokken daarom snel terug. Dankzij de verlaten post bij Nieuwerbrug waren zij in staat het gebied te ontvluchten. De inwoners van Zwammerdam en Bodegraven kwamen er niet zo goed vanaf. In deze dorpen werd brand gesticht, geplunderd, gemoord en verkracht. Na de Hollandse Oorlog, die duurde van 1672-1678 tegen de Fransen, raakte de Republiek der Zeven Nederlanden nog enkele keren actief betrokken bij gewapende conflicten, onder andere bij de Spaanse Oorlog (1702-1713). Hierbij werd de waterlinie in gereedheid gebracht en tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog (1740-1748) werden ook proefinundaties gesteld. Aan de waterlinie werd met grote tussenpozen incidentele veranderingen aangebracht. Direct na de ervaring met de Fransen werd in 1673 besloten de Hollandse Waterlinie aan te passen. Nieuwe forten werden gebouwd en oude werden aangepast en verbeterd. Verder werd er gewerkt aan de sluizen. De inundaties van 1672 waren immers onvoorbereid en moesten vaak door middel van het botweg doorsteken van dijken tot stand komen. Een belangrijke verandering was de oostwaartse verplaatsing van de inundatievelden in delen van de linie. Hierdoor kon gebruik worden gemaakt van bijvoorbeeld de vestingstad Woerden, aangezien deze nu achter de linie kwam te liggen. In 1787 vielen de Pruisen het land binnen. Dit was vanwege de roep om hulp van prinses Wilhelmina, de echtgenote van stadhouder Willem V, aan haar broer, de Pruisische koning Friedrich Wilhelm II, omdat zij gevangen genomen was door de

In 1960 werd de laatste munitie verwijderd en ging het fort fungeren als opslagplaats voor het leger en het in Delft gevestigde wapenmuseum. In de jaren zeventig diende de Wierickerschans onder meer als communicatiecentrum van het Ministerie van Defensie met de Nederlandse militairen die in WestDuitsland waren gelegerd. In december 1997 ging de eigendom van de Wierickerschans over van het Ministerie van Defensie naar Staatsbosbeheer.

40

2.4 Huidige functie De schans en de meeste gebouwen hebben nu de status van Rijksmonument. Lange tijd hing er een geheimzinnige sfeer rond het fort. Defensie deed geen mededelingen over het gebruik en daardoor was het voor omwonenden en passanten slechts gissen naar het gebeuren achter het ijzeren toegangshek . Na het verloren gaan van de militaire functie heeft Staatsbosbeheer de Wierickerschans gekocht. Zij beheren het fort, maar zijn niet de enige gebruiker van het fort. De stichting Fort van de Verbeelding organiseert regelmatig projecten op het gebied van kunst en cultuur op het fort. Het betreft onder andere bedrijfsarrangementen, culturele zondagen, lezingen en activiteiten voor kinderen. Deze activiteiten spelen zich zowel af in de gebouwen als op het fortterrein. EĂŠn van de gebouwen wordt bewoond door een particulier. Andere gebouwen doen dienst als kantoren van Staatsbosbeheer en de stichting Fort van de Verbeelding, of zijn in gebruik genomen als opslagruimte. De huidige functies zorgen ervoor dat het fort beperkt is opengesteld voor het publiek. In feite is het fort alleen opengesteld wanneer Staatsbosbeheer of Fort van de Verbeelding activiteiten organiseert en dan ook alleen voor bezoekers van deze activiteiten. Andere bezoekers, en mensen die het fort op een ander tijdstip willen bezoeken, worden afgeschrikt door het ijzeren toegangshek. De geĂŻnteresseerde bezoeker die zich voorbij het hek waagt, krijgt een ongemakkelijk gevoel op het fort, doordat de huidige functie en inrichting niet duidelijk maken of het fort wel of niet toegankelijk is.


Afbeelding van ‘De Franse wreedheid tot Bodegraave en Swammerdam geschiedt in den Jaare 1672’ patriotten. De patriotten stelden de waterlinie in werking, maar desondanks dat wisten de Pruisen het land te nemen. Door deze actie van de Pruisen kwamen de zwakke plekken van de linie aan het licht. Na de capitulatie van de patriotten in 1787 werd het front van de linie in het gebied tussen Lek en Merwede definitief oostwaarts verschoven naar de Diefdijk en de benedenloop van de Linge tot aan Gorinchem. Aan het eind van de achttiende eeuw werden er geen grote investeringen in de krijgsmacht gedaan en een krachtige buitenlandse politiek ontbrak. Om die reden was de oude Republiek minder weerbaar. De defensielinies, vestingen en forten waren sterk verwaarloosd. Dit bleek bijvoorbeeld tijdens de strenge winter van 1794-1795, toen de Franse macht ongehinderd kon aanvallen over het ijs van

Afbeelding uit omstreeks 1800 van de Wierickerschans (het noorden is onder)

41


De verschuiving van de waterlinie tussen 1672 en 1794 naar het oosten

42

2.5 Landschap De ontstaansgeschiedenis van het landschap waar de Wierickerschans onderdeel van uitmaakt is goed te herkennen in de bodemopbouw. In een strook langs de Oude Rijn worden voornamelijk zavel- en kleigronden aangetroffen, dit zijn de zogenaamde oeverwallen. Deze kleigronden gaan via klei-opveengronden over in veengronden. De aanwezige oeverwallen en stroomruggen zijn in het algemeen hoger gelegen dan het omliggende veenweidegebied. De hoogste delen in het gebied liggen langs de Oude Rijn (0,5 tot 1 meter -NAP) de laagste zijn gelegen in de Meijepolder (2 tot 2,5 meter -NAP). Omdat de hoger gelegen en kleiige oeverwallen en stroomruggen een grotere draagkracht bezitten en van nature beter zijn ontwaterd dan de veengronden, zijn met name hier de bebouwingslinten terug te vinden. In het veengebied komt nauwelijks bebouwing voor. Ook de kern van Bodegraven is grotendeels op de oeverwallen gelegen. Op de van nature natte veengronden wordt vrijwel alleen grasland aangetroffen. De weidsheid in dit gebied is inmiddels vrijwel uniek. Het is dan ook aangemerkt als Nationaal Landschap en Belvedère-gebied. Bodegraven kent een goede ontsluiting. Het ligt aan de snelweg A12 tussen Utrecht en Den Haag en is door de N11 met Leiden verbonden. Ook is er een NS-station aanwezig. De A12 ligt verhoogd in het landschap. Het verkeer op de A12 is vanaf de schans duidelijk te horen en te zien. Vanaf de spoorlijn en de A12 is de schans zichtbaar, zij het met moeite, door de aanwezige onderbeplanting op de zuidkant van de omwalling. Bij aankomst in de kern van Bodegraven ontstaat zicht op de watertoren, de molen en de kerktoren. De aanwezigheid van de Oude Rijn is uitsluitend merkbaar aan de oevers en ter plaatse van de bruggen. Opvallend aanwezig in het landelijk gebied is steeds de watertoren van de Meije. De bebouwingslinten zijn bepalend voor het beeld, omdat ze, samen met de kavelstructuur, de maat en de richting van de open ruimtes bepalen. Het lint van de Meije is sterk kronkelig en daardoor meer verdicht


de Zuiderwaterlinie. Ook de Oude Hollandse Waterlinie bleek niet meer aan de eisen te voldoen en er werd gewerkt aan een opvolger. Aan de Oude Hollandse Waterlinie werd aanvankelijk nog gedacht als reservelinie, maar zij verloor snel de aandacht en in 1816 behoorde de linie tot de geschiedenis. Vanaf toen hadden de vestingsteden Woerden, Oudewater, Schoonhoven en Nieuwpoort geen militaire rol meer. 3.5 De Nieuwe Hollandse Waterlinie Onder leiding van Cornelis Krayenhoff, een arts en patriot met een brede militaire belangstelling, werd in 1815 in opdracht van koning Willem I begonnen met de aanleg van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Hierbij werd in grote lijnen het tracĂŠ aangehouden dat reeds in opdracht van Napoleon was uitgewerkt. Het tracĂŠ liep van Naarden en Muiden, langs de Vecht, de oostkant van Utrecht en de Lek, naar de Merwede. De inrichting van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, waar het inundatiestelsel en de onmisbare verdedigingswerken onderdeel van waren, duurde, met onderbrekingen, van 1815 tot 1885. De realisatie kostte zoveel tijd, vanwege de (internationale) politieke en militair-technische ontwikkelingen en de ingrijpende infrastructurele en waterstaatkundige veranderingen gedurende de negentiende eeuw. Omstreeks 1864 was het werk aan de Nieuwe Hollandse Waterlinie zo goed als voltooid. Na grote spanningen tussen Frankrijk en Pruisen brak in 1870 de FransDuitse Oorlog uit, en werd het Nederlandse leger gemobiliseerd. De forten van de Waterlinie waren op volle sterkte bemand en de voorbereidingen werden getroffen. Een evaluatie van deze gebeurtenis bracht talloze tekortkomingen aan het licht, zowel op technisch als op tactisch gebied. De uitkomsten van de evaluatie hadden ingrijpende gevolgen voor de verdere ontwikkeling van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Een uitkomst was dat de forten dekkingsmogelijkheden misten voor manschappen en materieel. Er was behoefte aan remises, bomvrije bergplaats voor geschut of ander materieel, en bomvrije kazernes voor de manschapen en de wallen dienden te worden verzwaard. Omstreeks 1860 was Utrecht centraal gelegen in een knooppunt van wegen en spoorlijnen. De ring van zes oudere forten die Utrecht beschermde, lag ten opzichte van de mogelijke posities van een nieuwe soort vijandelijk geschut, dat met een getrokken loop, te dicht bij de stad.

Afbeelding van de huidige situatie van de Wierickerschans (het noorden is onder)

43


Cornelis Krayenhoff (1785-1840)

Daarom werd oostwaarts een tweede vooruitgeschoven fortenkring aangelegd. Aan de geschiedenis van de vestingbouw is af te lezen dat de ontwikkelingen van de verdedigingsmethoden altijd achterliepen op die van de aanvalswapens. In 1893 werd een groot aantal van de forten met de term nutteloos gekwalificeerd. Men zag meer brood in het gebruik maken van levende, mobiele strijdkrachten die verspreid in de linie moesten opereren om een stormaanval met de nieuwste wapens te weerstaan. Hier kwam het accent op te liggen, in plaats van op de ‘dode weermiddelen’. 3.6 Einde van de waterlinie De Duitsers maakten voor de Eerste Wereldoorlog een zwakte-sterkte analyse van de Nieuwe Hollandse Waterlinie en daarin werd opgemerkt dat, wanneer de inundaties op tijd werden gesteld, de Hollandse versterkingen bijna niet

44

dan het lint langs de Oude Rijn. Op dijken en langs wegen zijn veel populieren en knotwilgen aanwezig. Ook deze beïnvloeden het beeld sterk. De Wierickerschans ligt anderhalve kilometer ten oosten van Bodegraven, aan de zuidzijde van de Oude Rijn op de oeverwal. Het fort kan gezien worden als een schakel tussen verschillende landschappen: het laagveengebied en de Oude Rijn met haar oeverwallen. Het landschap rond het fort is erg open en daardoor overzichtelijk. Door de geringe omvang van het fort en de grote ruimte eromheen, beleef je het fort sterk van buiten. De hoogte van het beplante fort ten opzichte van het lage, open landschap maakt het fort tot een zeer krachtig element. De Wierickerschans kan beschouwd worden als een groen eiland. Dit eiland heeft iets spannend, iets mystieks. De bijzondere vorm, het dichte hek tezamen met de geschiedenis, waarin het fort niet betreden mocht worden, zijn hier onder andere oorzaken van. Daardoor heeft het fort een hoge belevingswaarde. De historische link die het fort had met zijn omgeving, gevormd door de Oude Hollandse Waterlinie, is moeilijk te herkennen in het landschap. Alleen de Prinsendijk geeft deze link direct aan. Verschillende wateren doorsnijden het gebied. Natuurlijk is er de Oude Rijn, het acces. De Oude Rijn heeft momenteel een min of meer vast waterpeil. De wens bestaat om de oude Rijn zo nu en dan te ontlasten. De Enkele Wiericke loopt aan oostzijde van de schans richting het zuiden, onder de A12 door. De Prinsendijk is aan de westzijde van deze waterloop te vinden. De Dubbele Wiericke begint in Nieuwerbrug en loopt ook richting het zuiden. Daarnaast zijn er diverse hoger gelegen kades, zoals de Meijekade, en vele sloten in het gebied. Naast deze oude elementen zijn er een aantal meer recente en omvangrijke ontwikkelingen in het gebied, zoals de aanleg van de A12, de aanleg van de spoorlijn en het graven van de Put van Broeckhoven voor de fundering van de A12. Vanuit het landschap valt de beplante omwalling van de Wierickerschans op. Deze omwalling is van groot belang voor de beleving van het fort. De omwalling geeft een besloten gevoel, het maakt van de


Overzicht van de hoofdinlaatpunten in de Nieuwe Hollandse Waterlinie

Luchtfoto van de huidige situatie van de Wierickerschans

45


te overwinnen vielen. Voor het uitbreken van de oorlog in 1914 bracht het neutrale Nederland onder andere de Nieuwe Hollandse Waterlinie in staat van verdediging en inundaties werden gesteld op het voorbereidingspeil. Nederland werd niet aangevallen, maar de militair-technische ontwikkelingen van de Eerste Wereldoorlog maakten duidelijk dat de strategische en tactische waarde van de waterlinie sterk was afgenomen. Vlak voor de aanvang van de Tweede Wereldoorlog werd hard aan de verdedigingslinies gewerkt. In mei 1940 werden delen van de Stelling van Amsterdam, de Nieuwe Hollandse Waterlinie en de Grebbelinie geïnundeerd, maar vliegtuigen dropten Duitse parachutisten en bommen ver achter de linies. Dit was het begin van het einde van de waterlinie. In 1944 en 1945 gebruikte de Duitse bezetter inundaties tegen de oprukkende geallieerde legers, maar vertrokken voordat deze waren gearriveerd. 3.7 Overige linies en stellingen De Grebbelinie Toen tijdens de Tachtigjarige Oorlog de Republiek der Verenigde Nederlanden vorm begon te krijgen, ontstond de behoefte het land naar het oosten te verdedigen. De moerassige en slecht begaanbare gebieden in de Gelderse Vallei boden hier de mogelijkheid voor. Er werd voorgesteld een linie met vijf schansen te bouwen, maar hiervan kwam weinig terecht. Slechts één schans werd gebouwd. Deze zeer zwakke linie bood dan ook geen enkele weerstand. In 1701 werd door Menno van Coehoorn gekeken naar de inundatiemogelijkheden van de Gelderse Vallei. In 1744 werd begonnen met de aanleg van de zogeheten Grebbelinie. Deze linie is tweemaal in werking gesteld. De eerste maal in 1793 toen de Fransen naar het noorden oprukten. De Fransen bereikten de Gelderse Vallei toen niet. De tweede in werkingstelling was weer bedoeld om de Fransen tegen te houden. Alles leek voor de Nederlanders voorspoedig te verlopen, totdat de inundatievlaktes bevroren. Nederland kwam in Franse handen. Hoewel de Grebbelinie in de Vestingwet van 1874 nog werd aangemerkt als voorpostenlijn van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, verloor de Grebbelinie een deel van haar militaire waarde. De mobilisatie van de Eerste Wereldoorlog ging grotendeels aan de linie voorbij. In 1926 werd zelfs een deel van de linie

ruimte een wereld op zich. Daar waar de wallen toegankelijk zijn heeft men zicht op de omgeving en de binnenzijde van het fort en wordt de relatie tussen het gebied binnen en het gebied buiten de wallen duidelijk. De compositie van de gebouwen op de Wierickerschans is opmerkelijk anders dan die van andere forten. Het fort met de gebouwen kent een min of meer symmetrische inslag. De gebouwen bij het terreplein zijn op het plein georiënteerd. Andere gebouwen zijn georiënteerd op de entree om deze in de gaten te kunnen houden. Bij binnenkomst komt men door een poort en stuit men niet, zoals bij vele andere forten, op een voor de entree geplaatst gebouw. De bezoeker komt het fort binnen via het oude poortgebouw, loopt tussen twee haast identieke, witte gebouwen van drie verdiepingen door en komt uiteindelijk door de coupure in de binnenwallen uit op het terreplein. Men loopt dus door het midden van de nagenoeg symmetrische compositie. Eerder was de compositie geheel symmetrisch, met uitzondering van de positie van het kruithuis. Door de dikke muren en de steunberen is het een opvallend gebouw. Het gebouw heeft een tijd gediend als kerk. Deze functie lijkt passend voor het gebouw vanwege het uiterlijk. In 1951 zijn er twee loodsen en een wapenkamer bijgekomen die ook niet beantwoorden aan de symmetrische compositie. Deze gebouwen moeten hoogstwaarschijnlijk (deels) vervangen worden vanwege de slechte conditie waar zij in verkeren. Het gehele verharde oppervlak van de Wierickerschans bestaat uit rode gebakken klinkers, in keper- en halfsteensverband. Deze duurzame verharding past bij de historische uitstraling van het fort en zorgt tevens voor een goede toegankelijkheid. De omwalling en de ruimte buiten de wallen is niet verhard. De vraag naar parkeerruimte is groot. In de huidige situatie is een parkeergelegenheid langs de Oude Rijn aangelegd, deze ligt in het schootsveld voor de schans en is niet toereikend. Ook wordt geparkeerd direct voor de entree.

46


Overzicht van de inundatie in mei 1940. De linies werden nooit volledig geinundeerd

Zichtlijnen vanaf de wallen van de Wierickerschans, vanuit het fort en vanuit de omgeving van het fort

2.6 Cultuurhistorie De Wierickerschans is het enige overgebleven fort van de Oude Hollandse Waterlinie in Zuid-Holland. De twee historische lijnen, de Limes en de Oude Hollandse Waterlinie die elkaar in het gebied kruisen, zijn in het gebied nauwelijks leesbaar. De forten in Hekendorp en Nieuwerbrug zijn verdwenen. Wel is er van de Oude Hollandse Waterlinie een aantal vestingen over. In de buurt van de Wierickerschans is dat bijvoorbeeld Woerden. In Woerden is ook het kasteel, wat een rol speelde in de waterlinie, nog te vinden. Voor de herkenbaarheid van de Limes is men afhankelijk van opgravingen en andere resten. Zo zijn in Woerden delen van een castellum gebruikt in kerkje.

47


Overzicht van de inundaties in 1944-´45

Fort de Wierickerschans is voor het grootste deel intact en de omgeving is nog redelijk open. De strakke omwalling en de vorm met de vele hoeken van de Wierickerschans zijn uniek in de omgeving. Behoud van het historische fort en het open landschap is een voorwaarde voor de herkenbaarheid van de Wierickerschans als historisch militair element. Op de Wierickerschans waant men zich in het verleden. Van opvallende, opdringerige nieuwerwetse bebouwing, reclameborden en dergelijke is niets merkbaar. Vanwege de gebouwen uit verschillende tijden is een verloop van tijd te ontdekken. De aanwezigheid van militaire elementen, zoals kazematten, schootsvelden en inundatievlaktes, bevordert de herkenbaarheid en het historische besef. De historische Prinsendijk bevat de langste onverharde wandelroute van Nederland. Er bestaat een plan om langs de Prinsendijk een natuurstrook te ontwikkelen. Deze natuurstrook kan dienen als ecologische verbindingszone tussen de Nieuwkoopse Plassen, de Reeuwijksche Plassen en de Krimpenerwaard.

48

2.7 Recreatie De term Groene Hart wordt door velen geassociĂŤerd met een recreatief sterk ontwikkeld gebied. Hoewel het gebied rondom de Wierickerschans deel uitmaakt van het Groene Hart, is de recreatie hier niet sterk ontwikkeld. De belangrijkste kwaliteiten voor recreatie in de omgeving van de Wierickerschans worden gevormd door het aantrekkelijke landschap en de rust en ruimte die er heersen. Ook de steden Woerden, Alphen aan den Rijn en Bodegraven dragen bij aan de aantrekkelijkheid van het gebied, alsook de monumentale bebouwing van de bebouwingslinten. Belangrijke recreatiegebieden zijn de Nieuwkoopse en Reeuwijksche Plassen. Ook is er een aantal kleinere recreatieve attracties, zoals de Hollandse Boerderij, gevestigd langs de Meije. Dit voormalig agrarisch bedrijf heeft zich ontwikkeld tot het enige verblijfsrecreatieve terrein in de gemeente Bodegraven. In de gemeente komen enkele dagrecreatieve terreinen voor, die gebruikt worden door de inwoners van Bodegraven. Ten oosten van


opgeheven als verdedigingswerk. In 1939 kwam daar verandering in. De Duitse dreiging deed men ertoe beslissen de linie weer in staat van verdediging te brengen. In de begindagen van de Tweede Wereldoorlog werd enkele dagen heftig verzet geboden in de Grebbelinie, totdat Nederland op 14 mei 1940 capituleerde. In de oorlog namen de Duitsers de Grebbelinie in gebruik en breidden deze uit. In 1951 verloren de laatste delen hun status van verdedigingswerk en twintig jaar later werd de linie een natuurreservaat. Een aantal van de verdedigingswerken werd gerestaureerd. De Stelling van Amsterdam De oorsprong van de Stelling van Amsterdam ligt in het eerdergenoemde rampjaar 1672. In dat jaar werd een groot gebied ten zuiden van Amsterdam onder water gezet. Dit was een voorzorgsmaatregel voor het geval de Fransen erin zouden slagen de Oude Hollandse Waterlinie te passeren. In de eeuw die hierop volgde werd het inundatiegebied meerdere malen uitgebreid. Vanaf 1787 werd de versterking van de hoofdstad gecoördineerd door Cornelis Krayenhoff. Onder zijn supervisie kwam een verdedigingslinie tot stand die vrijwel de gehele stad omsloot. Het betrof niet alleen de voorbereiding van inundaties, maar ook de aanleg van zo’n 45 aarden verdedigingswerken. Deze objecten staan bekend als de Posten van Krayenhoff. De Vestingwet van 1874 gaf het politieke startschot voor de aanleg van de huidige Stelling van Amsterdam. Omstreeks 1920 vormde de stelling een vrijwel gesloten cirkel om de stad Amsterdam heen. Tijdens de mobilisatie van de Eerste Wereldoorlog werd de Stelling van Amsterdam in staat van paraatheid gebracht. De stelling werd toen niet in werking gesteld. Anders was dat tijdens de Tweede Wereldoorlog. Een dag na de Duitse invasie werden delen van de stelling voor het eerst geïnundeerd. In het gebied vonden geen gevechtshandelingen plaats en na de Nederlandse capitulatie werden de inundaties weer ongedaan gemaakt. In 1944 gaf Hitler opdracht om grote delen van westelijk Nederland, waaronder een deel van de Stelling van Amsterdam, onder water te zetten. Het doel was een extra verdediging achter de werken van de Atlantikwall. Ook tijdens de bevrijding vonden in dit deel van het land geen gevechtshandelingen plaats. Ongeschonden kwam de stelling echter niet uit de strijd. Gedurende de oorlog was een groot gebrek aan wapens en staal. De Duitse

de Put van Broekhoven is een sportcomplex gesitueerd, bestaande uit twee voetbalvelden. De Put van Broekhoven heeft geen recreatieve betekenis meer. Vroeger werd de put gebruikt als recreatieplas, tegenwoordig is het terrein afgeschermd met een omheining en niet meer voor publiek toegankelijk. De belangrijkste recreatieve potentie bestaat momenteel voornamelijk uit routegebonden vormen van recreatie, tussen de grotere recreatiegebieden. De Landelijke Fietsroute 4, de Midden-Nederlandroute, volgt de oude Rijn. De route doorkruist Bodegraven en komt langs de Wierickerschans. Ook de fietsroute langs de Meije wordt intensief gebruikt door fietsers. De Meije vormt voor kanoërs eveneens een schakel in de zogenaamde Groene Route door de Nieuwkoopse Plassen. Vanaf station Bodegraven loopt een 14 à 18 kilometer lange wandelroute langs de Enkele Wiericke, de Wierickerroute. Via de Reeuwijksche Plassen eindigt deze route in Gouda. Aan de westzijde van het gebied is een deel van het lange afstandswandelpad Pelgrimspad gesitueerd. Naast uitgezette routes biedt Bodegraven ook andere mogelijkheden tot fietsen, wandelen en kanoën. Afhankelijk van voldoende vorst in de winter kan daar schaatsen aan worden toegevoegd. Wanneer men met de fiets of te voet langs de zuidzijde van de Rijn gaat, heeft men lange tijd geen zicht op de Wierickerschans. Pas op korte afstand komt het fort ineens in zicht. Het fort kan op deze manier ‘ontdekt’ worden. Dit geldt zowel vanuit oostelijke als uit westelijke richting. Jammer is dat het zicht deels geblokkeerd wordt door een esdoornhaag. Het gebied is goed te bezoeken met de auto. De tocht zal door velen gewaardeerd worden. De weg met de vele bochten door de Meije zorgt voor een afwisselende tocht met steeds een ander zicht, de watertoren van de Meije blijft constant zichtbaar. Door de Reeuwijksche Plassen lopen smalle wegen door het water. Ook de route langs de Oude Rijn van Woerden naar Bodegraven is interessant. In Nieuwerbrug kan men de Oude Rijn oversteken via de enige nog overgebleven tolbrug in Nederland. De bereikbaarheid met het openbaar vervoer is een ander verhaal. Bussen rijden in de omgeving zelden

49


De Stelling van Amsterdam

bezetter verwijderde dan ook alle bruikbare onderdelen van de stelling. Na de oorlog verloor de Stelling van Amsterdam haar defensieve functie. Een lange tijd van sluimerend verval brak aan. Pas in het begin van de jaren negentig werd de stelling op de Provinciale Monumentenlijst geplaatst. In 1996 werd de stelling tevens op de Lijst van het Werelderfgoed van de UNESCO geplaatst. Momenteel wordt getracht de stelling als cultuurhistorisch, militair en ecologisch waardevol gebied te behouden en deels te restaureren. De Zuiderwaterlinie Al tijdens de Tachtigjarige Oorlog werden steden in Brabant voorzien van een vesting en met elkaar verbonden door middel van korte linies om de zuidgrens van de toenmalige Republiek te verdedigen. Door de aanhoudende dreiging vanuit het zuiden, met name de dreiging van de Fransen, werd in de loop van de achttiende

en er is geen bushalte in de directe omgeving van het fort. De schans ligt anderhalve kilometer van het station vandaan, wat neerkomt op een klein halfuur lopen.

50

2.8 Ecologie Het West-Nederlandse veenweidegebied, waar het landelijk gebied van Bodegraven deel van uitmaakt, heeft een kenmerkende flora en fauna. Deze worden bepaald door de combinatie van bodem, waterhuishouding en agrarisch grondgebruik. Aangrenzend aan de noordzijde van de gemeente zijn de Nieuwkoopse Plassen gesitueerd. Dit laagveengebied met veenplassen behoort tot de meest belangrijke laagveengebieden van West-Europa, en herbergt onder andere de grootste kolonie purperreigers van Europa. Ten zuiden van de gemeente ligt een ander belangrijk gebied voor diverse vogelsoorten, namelijk de Reeuwijksche Plassen. De vegetaties zijn kenmerkend voor vochtige, matig voedselrijke tot voedselrijke ecotopen met een vrij intensief agrarisch grondgebruik. Met name de graslanden zijn als gevolg van de voedselrijke situatie weinig divers en worden overheerst door een klein aantal snelgroeiende soorten. De wateren in het gebied herbergen een grote soortenrijkdom. De graslanden hebben een belangrijke functie voor weidevogels. Daarnaast functioneert het gebied als foerageergebied voor broedvogels uit de omgeving en als foerageer- en rustgebied voor doortrekkers of wintergasten. In het gebied worden ook enkele amfibieĂŤnsoorten aangetroffen. In de Meije is een schraal grasland ontwikkeld, als onderdeel van een groter natuurontwikkelingsproject. Midden in dit veengebied ligt de Wierickerschans. In het voorjaar van 1999 is door Staatsbosbeheer een vegetatie- en broedvogelonderzoek uitgevoerd. Hieruit kwam naar voren dat de belangrijkste vegetatiekundige waarden voorkomen op de twee noordelijke bastions, omdat deze vrij zijn gebleven van houtopslag. Hier groeien onder andere Rood zwenkgras, Reukgras, Echte valeriaan, Pinksterbloem,


eeuw de Zuider Frontier ingericht. Op basis van plannen van Van Coehoorn werden bestaande linies en vestingen verbeterd en met elkaar verbonden, werden er nieuwe linies en werken aangelegd en werd het geheel aangevuld met inundatievlaktes. De Zuider Frontier volgde ongeveer de noordgrens van de huidige provincie Noord-Brabant en sloot in het oosten aan op de IJssellinie en in het westen op de Staats-Spaanse Linies in Zeeuwsch-Vlaanderen. Tijdens de Franse overheersing door Napoleon verloor de Zuider Frontier haar functie. Toen de Fransen verslagen waren ontstond in het Koninkrijk der Verenigde Nederlanden weer behoefte aan een goed verdedigde zuidgrens. Tot de afscheiding van België in 1830 vond dit plaats in het zuiden van België. Na 1830 werd de Zuider Frontier terug in gebruik genomen en gemoderniseerd. Met de Vestingwet van 1874 verschoof het zwaartepunt van de Nederlandse verdediging naar het westen van het land. De Zuider Frontier werd vanaf dat moment Zuiderwaterlinie genoemd en deed dienst als opvanglinie voor terugtrekkende troepen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog vormde het meest westelijke stuk een onderdeel van de Duitse Atlantikwall. De Zuiderwaterlinie werd in 1952 definitief opgeheven als verdedigingswerk. De IJssellinie Al rond het jaar 12 v. Chr. waren de Romeinen bezig met een soort stuw bij de splitsing van de Waal en de Nederrijn. Het doel was om meer water in de Nederrijn te laten stromen zodat ze zich beter konden verdedigen. Ook rond 1700 werd dit principe toegepast om de Nederrijn en de IJssel te gebruiken voor de verdediging van de Republiek. In 1701 stelde Menno van Coehoorn een afdamming van de Nederrijn en de IJssel voor, om het IJsseldal gecontroleerd te kunnen inunderen. Een aangepaste versie van dit plan zou pas na de Tweede Wereldoorlog in NAVOverband uitgevoerd worden. Toen na de Tweede Wereldoorlog de Koude Oorlog uitbrak, zette de NAVO een verdedigingslijn uit tegen het communistische OostEuropa. In Nederland volgde deze verdediging de loop van de Rijn, zodat bij een aanval uit het oosten het noordelijke deel van het land onbeschermd zou zijn. Daarom stelde de Nederlandse regering een plan op voor de IJsselverdediging, wat tussen 1949 en 1952 werd uitgevoerd. Het plan omvatte inundatiekommen in het IJsseldal en verschillende bunkers. Het meest opzienbarend waren de

Moerasspirea en Gulden boterbloem. De zuidelijke helft van de Wierickerschans is momenteel begroeid met verschillende boomsoorten en struweel. In de kruidlaag van dit gebied komen echte bossoorten als Look-zonder-look, Maarts viooltje en Geel nagelkruid spaarzaam voor. In het struweel komen vogels als de Tuinfluiter, de Fitis, de Tjiftjaf en de Winterkoning voor. Het fort ligt aan een rivier, de Oude Rijn, en er zijn tal van andere watergangen in de directe omgeving aanwezig die ecologische potenties bevatten en kunnen dienen als ecologische verbindingen. In de visrijke fortgracht zijn Gele plomp en Witte waterlelie veelvuldig te vinden. Grote delen van de oevers zijn begroeid met riet. Langs de zonnige delen van de oevers groeien onder andere Oeverzegge, Pluimzegge, Gele lis en Waterzuring. De gracht is een broedplaats voor de Fuut, Meerkoet en Waterhoen. In het riet broeden de Bosrietzanger, de Rietgors en de Kleine karekiet. Ook de gebouwen worden gebruikt door vogels en zoogdieren. In een aantal gebouwen broedt een kolonie Kauwtjes. In het kruithuis houden vleermuizen hun winterslaap. Het kruithuis is in de winter dan ook gesloten voor bezoekers. 2.9 Beleid Onder het kopje beleid worden globaal de ideeën van het beleid behandeld die van toepassing kunnen zijn op de visie. Door weet te hebben van de grote lijnen van het beleid kunnen er meer realistische ideeën worden gevormd. De Wierickerschans ligt in het centrum van het Groene Hart. Het Groene Hart is een benaming voor het open, landelijke gebied binnen het stedelijk gebied van de randstad. In de structuurvisie van de gemeente Bodegraven, ‘Bodegraven, vitaliteit op een knooppunt’, wordt een kwaliteitszonering van het Groene Hart weergegeven. De kwaliteitszonering Groene Hart maakt een onderverdeling in

51


Linies, stellingen en vestingen volgens de Vestingwet van 1874

drijvende stuwen in de IJssel bij Olst, de Nederrijn bij Arnhem en de Waal bij Nijmegen. Deze immense stuwen lagen in vredestijd in speciale havens en konden bij een vijandige dreiging in de rivier worden afgezonken. Later verschoof de verdedigingslijn van de NAVO naar West-Duitsland en in 1964 werd de IJssellinie opgeheven als verdediging en deels gesloopt.

52

verschillende soorten Groene Hartgebieden. Rond de Wierickerschans zijn twee typen Groene Hart te onderscheiden: grote en kleine. Het landschap aan de noordzijde van de Oude Rijn behoort tot de Grote Groene Harteenheden waar ruimte en rust domineren. Het beleid is er in dit gebied op gericht duurzaam agrarisch gebiedsbeheer te verkrijgen door schaalvergroting en extensivering van de rundveehouderij, waarbij natuurontwikkeling een plaats krijgt binnen het agrarische bedrijf. Aan de zuidzijde zijn er de Kleine Groene Harteenheden: relatief gave landschappen met een kleinere schaal en met de functie van groen uitloopgebied. Hiervoor geldt dezelfde beleidslijn, met als toevoeging het verbeteren van de bereikbaarheid en toegankelijkheid voor de recreant. Daarnaast wil men inklinking tegengaan door peilverhoging en groei van werk- en woongelegenheden opvangen binnen bestaand stedelijk gebied. Langs de schans is een onderdeel van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur gepland. Deze verbindt de Reeuwijksche Plassen met de Venen (Nieuwkoopse Plassen). Hiervoor wordt de Enkele Wiericke aangewezen. Deze wordt versterkt om als ecologische verbinding te kunnen dienen. Deze zone ligt aan de oostkant van de schans. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid om de Put van Broeckhoven, thans een vogelreservaat, te koppelen aan de ecologische structuur. Het gebied wordt in de Nota Ruimte aangeduid als Nationaal Landschap. Dat wil zeggen dat het een gebied is met internationaal zeldzame of unieke en nationaal kenmerkende landschapskwaliteiten, in samenhang daarmee bijzondere natuurlijke en recreatieve kwaliteiten. Landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten van Nationale Landschappen moeten behouden blijven en waar mogelijk worden versterkt. Tegelijkertijd moet de recreatieve betekenis toenemen. De provincies nemen deze uitgangspunten over in streek- en structuurplannen, waarbij het ministerie van VROM de regie voert. In de Nota Belvedère is het gebied aangemerkt als Belvedère-gebied. Dit houdt in dat het een gebied is van grote cultuurhistorische waarde, bestaande uit archeologische, historisch-(steden)bouwkundige


en/of historisch-geografische waarden. De Nota Belvedère is niet bindend maar sturend. Voor bepaalde projecten kan het een (financieel) steuntje in de rug zijn. Tot slot noemen wij de Monumentenwet. De Wierickerschans is, met inbegrip van de gracht en de meeste gebouwen, Rijksmonument en valt daarmee onder de Monumentenwet. Ruwweg houdt de wet in dat een monument niet gesloopt, beschadigd of gewijzigd mag worden zonder dat er hiervoor een vergunning is afgegeven.

53


4. 3.


Referenties Het referentieonderzoek heeft zich zowel gericht op de Oude als op de Nieuwe Hollandse Waterlinie en op verschillende soorten verdedigingswerken, namelijk forten en vestingen. Gekozen is voor verdedigingswerken met uiteenlopende huidige functies en karakteristieken en uit verschillende delen van Nederland, om tot een zo representatief mogelijk onderzoek te komen. Tot de Oude Hollandse Waterlinie, en later tot de Nieuwe Hollandse Waterlinie, behoorden de vestingen Gorinchem, Woudrichem en Naarden. Tot de Nieuwe Hollandse Waterlinie behoorden Fort Vuren, Werk aan de Hoofddijk, Fort op de Biltstraat, Fort op de Voordorpse Dijk, Fort Blauwkapel, Fort op de Ruigenhoekse Dijk en Fort Pannerden. Bij het kijken naar de verschillende referenties is een onderverdeling gemaakt in verschillende categorieĂŤn. Deze zijn de volgende: historie, huidige functie, landschap, cultuurhistorie, recreatie en ecologie. Gekozen is voor deze indeling, om een overzichtelijk beeld te geven van hetgeen waarnaar gekeken is.

3. De Wierickerschans en de referenties Om te zien hoe men in Nederland omgaat met verdedigingswerken van de verschillende waterlinies, is een aantal referentieobjecten onderzocht. Van deze verschillende objecten is de historie, huidige functie, landschap, cultuurhistorie, recreatie en ecologie beschreven. In dit hoofdstuk worden deze aspecten van de verschillende referenties op hun waarde beoordeeld. Tevens worden zij vergeleken met de situatie van de Wierickerschans, om te kijken wat de mogelijkheden en onmogelijkheden voor de Wierickerschans zijn.

55


3.1 Gorinchem Historie Gorinchem ligt van oudsher op een strategische positie op een hoger gelegen stuk land bij de monding van de Linge, welke de stad in tweeĂŤn deelt, in de Merwede. De stad is waarschijnlijk rond het jaar 1000 ontstaan. Samen met Slot Loevestein en Woudrichem vormde de stad een effectieve verdedigingsdriehoek. De rivieren zorgde voor bedrijvigheid en welvaart. Ooit was Gorinchem een belangrijk centrum van visserij, (vee)markten en handel. Het Middeleeuwse Gorinchem werd zowel bedreigd door het water als door de buurstaten Holland en Gelre. Daarom werd de stad aan het einde van de dertiende eeuw versterkt met wallen en palissaden. Halverwege de veertiende eeuw werden de wallen versterkt met

Topografische kaart: Gorinchem, Woudrichem, Slot Loevestein en Fort Vuren

3.1 De Wierickerschans en Gorinchem Huidige functie Van de wallen wordt veel gebruik gemaakt. Het is voor de stad een belangrijk recreatiegebied. Het kan gezien worden als een soort stadspark. Ook de Wierickerschans kan worden gezien als groen recreatie-element. De combinatie van historische elementen, zoals de omwalling en de oude bebouwing, en moderne toevoegingen, zoals het winkelcentrum, zorgt voor een gevarieerd recreatief aanbod. Daardoor zullen verschillende groepen mensen zich aangetrokken voelen.

56


De schootsvelden van Woudrichem, Gorinchem, Slot Loevestein en Fort Vuren

stenen muren en torens. Dit alles kon niet voorkomen dat Gorinchem in 1417 door Holland werd veroverd. Deze verovering zorgde er echter voor dat de stad een bloeiende handel kreeg. In 1572 namen de Watergeuzen tijdens de Tachtigjarige Oorlog zonder slag of stoot de stad in. Het stadsbestuur heeft toen maatregelen genomen en een compleet nieuwe vesting werd gebouwd. In 1609, na ruim 25 jaar graven en bouwen, beschikte de stad over een nieuwe omwalling met elf bastions en vier poorten. De nieuwe omwalling maakte de stad tweemaal zo groot. Aan het eind van de Middeleeuwen werd Gorinchems meest kenmerkende bouwwerk voltooid: de Grote Toren, ook bekend als de Sint-Jans toren. De vesting Gorinchem vormde een onderdeel van de Oude Hollandse Waterlinie, samen met Woudrichem, ter afsluiting van de rivier de Waal met Waaldijk en uiterwaarden. Aan het begin van de achttiende eeuw werden drie ravelijnen en een enveloppe aangelegd. Als onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie is de stad al vroeg in de negentiende eeuw door voorgelegen werken gedekt. Daardoor is zij nauwelijks gemoderniseerd en bezit zij weinig bomvrije gebouwen. In de stad waren wel kazernes, artillerieloodsen en vele andere gebouwen met een militaire functie.

Landschap Bij Gorinchem kan men zien dat de uiterwaarden een welkome aanvulling zijn op het recreatieve gebeuren. De combinatie van de strakke wallen, waarvandaan men de stad en de omgeving kan overzien, en de uiterwaarden, waar men wat meer weg is van de stad en zich wat dichter bij de rivier voelt, is erg sterk. Er is daardoor afwisseling in een wandeling en men heeft keus. Dit is iets waar men bij de Wierickerschans ook gebruik van kan maken. Er zijn wallen vanaf waar men uitzicht en overzicht heeft en er is ruimte binnen de omwalling, waar men een meer geborgen gevoel krijgt. In Gorinchem is de wal als verdedigingswerk tegen de mens niet altijd herkenbaar. Het heeft vaak meer het uiterlijk van een rivierdijk aangezien deze functie door de wallen wordt gedragen. De omvang van de omwalling van de Wierickerschans is kleiner dan die van Gorinchem. Het geheel is daardoor overzichtelijker en de functie als verdedigingswerk is daardoor duidelijker herkenbaar. Als er een stad binnen de wallen ligt, dan zal men zich op de wallen niet snel weg van de stad voelen. Op de Wierickerschans zal men dit wel hebben. Het kan echt een rustpunt zijn. De bebouwing hier roept een sfeer op die niet snel geassocieerd zal worden met de hedendaagse bewoonde wereld. In Gorinchem kan over de wallen rond de hele vestingstad worden gelopen. Het uiterlijk van de wallen is overal soortgelijk. Hoog, steil en met een verharding van asfalt. Alles is overzichtelijk en helder. Dit moet bij de Wierickerschans anders, wil men hier de gewenste mystieke sfeer realiseren en waarborgen. Bovendien is het uitzicht dat men in Gorinchem

57


Dit was omdat de vesting voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie als groepsdepot fungeerde. Het Merwede-kanaal, dat uitmondt in de Merwede aan de westzijde van de stad, werd in 1887-1893 gegraven. Daarvoor werd een bastion afgegraven. Bij de schutsluizen van het kanaal bouwde men een bomvrije caponnière ter flankering van de gracht. Omstreeks 1930 werd in het bastion aan de zuider Lingedijk een kazemat van gewapend beton gebouwd. Huidige functie Op de grens van Gelderland, Zuid-Holland en Brabant liggen de historische verdedigingswerken Slot Loevestein, Gorinchem en Woudrichem in een oerHollands rivierengebied. Samen vormen zij de Vestingdriehoek met hun

Inundaties en versterkingen in de winter van 1794-1795, tijdens de Franse inval

Stad met vestingwerken: bebouwing in werk

58

Fort: stad buiten het werk

vanaf de wallen heeft meer gevarieerd dan het uitzicht dat men vanaf de wallen van de Wierickerschans kan krijgen. Het is daarom waarschijnlijk wenselijk om de wallen niet overal toegankelijk te maken, zodat wanneer deze wel toegankelijk zijn en men buiten de wallen kan kijken, men verrast kan worden. De combinatie van de strakke omwalling met het rommelige volkstuinencomplex veroorzaakt een ongemakkelijk contrast.


Opening inundatiesluis bij Dalem in de buurt van Gorinchem op 15 april 1940, vanwege de Duitse dreiging

Situatie van 17 april 1940, op 23 april werd het hoogste peil bereikt

eeuwenoude onderlinge geschiedenis, ligging aan de rivier en hun verbinding door een voet-/ fietsveer. Gorinchem is veelzijdig. Zowel voor de eigen inwoners als voor de mensen die er werken, winkelen en recreëren. Gorinchem heeft een gevarieerd aanbod van woningen, winkels, scholen, kantoorlocaties en industrieterreinen. Bezoekers uit binnen- en buitenland waarderen vooral de historische binnenstad en het cultuurlandschap. Binnen de vestingstad is een modern winkelcentrum te vinden. Landschap Woudrichem, Gorinchem, Loevestein en Fort Vuren hebben een duidelijke verbinding met elkaar die met name door de rivieren tot stand wordt gebracht. De rivier is een fysieke barrière, maar levert tegelijkertijd zichtrelaties op. De visuele verbinding wordt veroorzaakt door hogere onderdelen in de verdedigingswerken die als oriëntatiepunten fungeren, zoals kerken en het slot. Vanaf Gorinchem is aan de overkant van de rivier de Mosterdtoren van Woudrichem te zien. De uiterwaarden brengen een toegankelijk groen gebied tot aan de rand van de vesting. Er is hier veel variatie. Water, grasland en opgaand groen wisselen elkaar af. Op de topografische kaart is te zien dat er rondom de vesting veel nieuwe bebouwing is bijgekomen. In de realiteit wordt deze nieuwe bebouwing nauwelijks ervaren. De wallen met de grachten zorgen voor een brede grens.

Een verdedigingswerk is pas zichtbaar vanuit het landschap wanneer men de kans krijgt vanuit het landschap richting verdedigingswerk te kijken. Bij de verdedigingswerken van de Vestingdriehoek wordt deze ruimte gecreëerd door de rivier. Door de ruimte die de rivier biedt kunnen mensen een blik werpen op de verdedigingswerken, waardoor zij nieuwsgierig raken. Water is hier niet alleen een fysieke barrière, maar ook een verbindend element. Bij de Wierickerschans kan worden gedacht aan een manier om plaatsen in de omgeving met een geschiedenis, zoals Bodegraven en Woerden, met elkaar te verbinden om zo de recreatiepotentie van het gebied te verhogen. De rivier kan hierbij worden gebruikt. Een visuele relatie met behulp van de rivier is niet mogelijk dus zou een andere manier gezocht moeten worden om zo de verbinding duidelijk te maken. Er kan worden gedacht aan recreatieverbindingen over het water en informatieborden die de vroegere aanwezigheid van de Limes aangeven.

59


De Vestingdriehoek met op de voorgrond Slot Loevestein

Fort Vuren met op de achtergrond Slot Loevestein.

De historische wallen aan de rivierzijde zijn tegenwoordig ongeveer drie meter hoger dan vroeger en dienen hier als rivierdijk. De wallen tonen strak, steil en hoog. De borstwering is eveneens verhoogd en verliest daardoor geheel zijn oorspronkelijke functie. De bastions geven de vesting het karakter van een vestingstad terug. Een belangrijk verschil met een rechte rivierdijk is dat men lopend op de wallen steeds van richting verandert en daardoor telkens een andere kant opkijkt. De meeste bastions zijn nog in originele staat terug te vinden. Er is een bastion met verharding van asfalt, basketbalnetten en bankjes waar voornamelijk jongeren gebruik van maken. Deze levert een heel ander beeld dan de met gras beklede bastions. De wallen hebben een grotere omvang dan die van de vestingsteden Naarden

Cultuurhistorie Zonder kennis van de waterlinie is aan het landschap niet te zien dat dit eerder uit schootsvelden en inundatievelden bestond die grote invloed uitoefenden op de ruimtelijke ordening van het gebied. Bij de Wierickerschans kan er naar een manier worden gezocht dit besef onder de mensen te vergroten en de cultuurhistorie in het landschap door te laten schemeren. Recreatie en ecologie kunnen hierbij een grote rol spelen. In Gorinchem zijn de nieuwe bebouwing en de felverlichte reclames erg overheersend. Wanneer in de Wierickerschans nieuwe bebouwing wordt toegevoegd moet worden opgelet dat dit niet teveel overheerst. Nieuwe bebouwing moet integreren en een eenheid vormen met de overige bebouwing. Het proberen om nieuwe bebouwing te plaatsen in een historische stijl doet af aan de cultuurhistorische waarheid.

60


en Woudrichem. De stad heeft een grootschalig karakter met daarbij de grote haven en de brede rivier. Vanaf de wallen krijgt men verschillende malen een zeer weids uitzicht over het water. Kleinschalige elementen zijn er ook te vinden. Een opvallend voorbeeld daarvan zijn de aan de oostzijde buiten de wallen gelegen volkstuinen. Een opvallend object in het dorp is de scheve Sint-Jans toren. Dit oriëntatiepunt leidt naar het centrum van het stadje en naar het marktplein. Een belangrijke locatie buiten de vesting staat bekend als ‘buiten de waterpoort’. Dit is een coupure in de wallen waar vroeger een poortgebouw heeft gestaan. Vanaf deze locatie varen de voetveren. Cultuurhistorie De rijke historie van Gorinchem is nog overal terug te vinden in de vesting: het historische centrum, de gerestaureerde stadspoorten en de vestingwallen weerspiegelen 600 jaar geschiedenis. In de loop der tijd heeft zich een aantal veranderingen aan de omwalling voorgedaan. Eén van de bastions moest plaats maken voor het Merwedekanaal en drie stadspoorten zijn afgebroken ten behoeve van het verkeer.

Luchtfoto van Gorinchem in 1999. Op de voorgrond enkele gerestaureerde bastions van de vesting.

Recreatie Rondom de gehele stad kan over de wallen worden gelopen. De uiterwaarden liggen zeer dichtbij. Het voordeel van de rondgaande wandelstructuur rond de stad is dat de bewoner van de vestingstad tijdens een wandeling op de wallen nooit ver van huis is. De locatie van de Wierickerschans bevindt zich anderhalve kilometer buiten de stad Bodegraven en daar gaat dit niet voor op. De te zetten stap van Bodegraven naar de Wierickerschans kan worden verkleind door de verbinding en de route hiertussen recreatief aantrekkelijk te maken. Er zal een wezenlijk verschil zijn in het soort bezoekers. In Gorinchem wordt er door vrijwel elke bevolkingsgroep uit Gorinchem gebruik gemaakt van de omwalling, aangezien deze rond de hele stad liggen. Bij de Wierickerschans zullen eerder mensen terechtkomen die er op zoek naar waren en zal het aandeel mensen die niet uit omliggende plaatsen komen groter zijn. Wanneer men dat wenst, zal men hier meer moeten doen om mensen te trekken. Variatie in het recreatieaanbod is daarvoor een middel. Er is in Gorinchem een bastion met verharding van asfalt, basketbalnetten en bankjes waar voornamelijk jongeren gebruik van maken. Deze levert een heel ander beeld dan de met gras beklede bastions. Het toont namelijk rommeliger. De vroegere militaire functie is hier moeilijker in te herkennen. Nu is Gorinchem een grote stad en weegt een afwijkende inrichting van een van de bastions niet zwaar. Bij de Wierickerschans met zijn vier bastions is dit een ander verhaal. Er moet hier worden uitgekeken met het teveel invullen van de onderdelen van het fort, waardoor helderheid, eigen invulling van de bezoeker, de symmetrie en het laten blijken van de vroegere functie verloren gaat.

61


Abstracte voorstelling van de huidige situatie van Gorinchem. De nieuwe bebouwing omringt de noordzijde, dankzij de rivier blijft een deel van de vesting in een open omgeving (voor legenda zie bijlage I)

De Dalempoort is de enige overgebleven stadspoort van de vestingstad en dateert uit 1597. Deze poort vormde vroeger de verbinding met het oosten. Nu doet de Dalempoort dienst als woning. Verder verkeert de vesting grotendeels in oorspronkelijke staat, vooral omdat de stad pas in 1959 haar status als vesting kwijtraakte. De stadswallen met bastions, grachten en ravelijnen zijn aangewezen als Rijksmonument. In vier eeuwen tijd is er eigenlijk nauwelijks iets veranderd aan de vestingwallen. Er werden wat dingen bijgebouwd, zoals een aantal kruitmagazijnen en een stenen beer, een gemetselde waterkering in de gracht, met daarop monniken, gemetselde obstakels. De historische verdedigingswerken zijn in de loop van de tijd behoorlijk in verval geraakt en daarom is in 2001 begonnen met de restauratie daarvan. Vanwege de functie van delen van de wallen als rivierdijk zullen de wallen nooit hetzelfde uiterlijk krijgen als in het verleden. Recreatie Over de wallen kan men rond de hele oude stad lopen. Er is een pad met verharding van asfalt met daarop een laag wit split. Op diverse plaatsen zijn kunstobjecten te ontdekken. De rivier met de uiterwaarden en havens levert een belangrijke bijdrage aan de recreatie, evenals de historische binnenstad en het winkelcentrum. Er staan veel bankjes vanaf waar men een weids uitzicht

In Gorinchem zijn er op de wallen kunstobjecten te vinden. De wallen zijn een geschikte locatie voor kunstobjecten, vanwege de parkachtige uitstraling en het steeds veranderen van richting waardoor het ontdekken van de objecten verrassend is. De Wierickerschans is hiervoor minder geschikt vanwege de minder grote oppervlakte van de wallen, waardoor het snel te druk aan zal doen. De afstand tussen bebouwingskernen en Fort de Wierickerschans is te groot om de Wierickerschans als toevluchtsoord te zien waar men korte tijd verblijft wanneer men de stad even zat is.

62


Beeld van een zalmvisser met op de achtergrond de uiterwaarden net buiten de vestingstad

Pad op de wallen met esdoorn haag, op de achtergrond de Dalempoort en molen De Hoop

heeft over de rivier, de uiterwaarden en de havens. Net als in Woudrichem zijn hier informatieborden over de cultuurhistorie van de plek. De Lingehaven is een passantenhaven midden in de stad. Meer dan honderd pleziervaartuigen kunnen in deze haven aanmeren. Op de Grote Markt in Gorinchem is het Gorcums museum te vinden in het oude stadhuis uit 1860. Het museum biedt een overzicht van de geschiedenis

Abstracte voorstelling van de historische situatie van Gorinchem. De vesting ligt tussen de rivier en de open schoots- en inundatievelden (voor legenda zie bijlage I)

Ecologie Hoewel Gorinchem en de Wierickerschans beide aan een rivier liggen, verschillen de situaties enorm van elkaar. Ten eerste ligt de Wierickerschans vrij in het landschap, terwijl Gorinchem vrijwel geheel omsloten is door nieuwe bebouwing. De mogelijkheid om ecologische verbindingen te realiseren met de omgeving is bij de Wierickerschans dan ook aanzienlijk groter dan bij Gorinchem. Ten tweede is de ecologische waarde die de rivier toevoegt in Gorinchem groter is dan bij de Wierickerschans. De schans ligt dan wel aan de Oude Rijn, maar er ligt een weg tussen. De vesting van Gorinchem maakt daarentegen onderdeel uit van de rivierdijk en staat met haar voeten in de uiterwaarden.

63


Bastion ingericht voor jongeren. Geasfalteerd voor sportmogelijkheden

‘Buiten de Waterpoort”

van de vestingstad. De stellingmolen ‘De Hoop’ op de wal dateert uit 1764 en is gerestaureerd in 1995. Voor bezoekers is het mogelijk om te zien hoe de productie van graan tot meel plaatsvindt.  Ecologie De vestingwerken van Gorinchem zijn een onderdeel van de rivierdijk van de Merwede.

Daardoor speelt de Merwede met de uiterwaarden een belangrijke

rol in de ecologische situatie van de vesting Gorinchem. Het stelsel van rivieren met hun nevengeulen en uiterwaarden is een belangrijke ecologische structuur in West-Europa. Ze zijn een vrij trekroute voor planten en dieren. Water speelt niet alleen aan de rivierzijde van de vesting een belangrijke rol. Aan de westzijde wordt de stad begrensd door het Merwede-kanaal en de rest

Aanzicht Gorinchem vanaf de BenedenMerwede. Vanaf de rivier is de omwalling en de Sint-Jans toren van ver te aanschouwen

64


De Sint-Jans toren met knik

Het weidse uitzicht over het water bij de haven

van de stad wordt omgeven door een gracht. Tevens loopt de Linge door de stad zelf. Het Merwede-kanaal heeft een strak kanaalprofiel met beschoeiing. De Linge is binnen de stadswallen voorzien van gemetselde kades. De gracht tenslotte heeft een wat natuurlijker profiel met flauwere, begroeide oevers en niet overal beschoeiing. De vestingwerken worden omringd door grote nieuwbouwwijken en infrastructuur. Alleen langs de Merwede aan de oostzijde van de stad is er een relatie met het omliggende niet stedelijke landschap. Aan deze zijde is ook de ecologisch interessante Woelse Waard te vinden. De wallen zijn strak, worden intensief beheerd en veel betreden. Ecologie heeft op deze wallen geen belangrijke plaats. Toch zal het gras en de bomen wel gebruikt worden door onder andere vogels. De zone rondom de wallen is op enkele plaatsen wat kleinschaliger en meer begroeid en daardoor meer geschikt als leefgebied voor planten en dieren.

65


6.2 Woudrichem Historie Woudrichem is waarschijnlijk in de negende eeuw ontstaan op de oeverwal van de rivier de Beneden-Merwede als een marktplaats. Later kwam daar een kring van nederzettingen omheen. In 1356 heeft de plaats stadsrecht gekregen. Woudrichem was de hoofdstad van het Land van Altena, tegenwoordig een streek in het noorden van de provincie Noord-Brabant. Destijds behoorde de stad en het Land van Altena tot het gewest Holland. De ligging van Woudrichem aan de rivieren was altijd een strategische. De stad is verschillende keren belegerd en geplunderd. Na de Franse tijd werd het land van Altena definitief Brabants. Door de stadsrechten, die als gevolg het visrecht en het recht tot het heffen van riviertol hadden, bloeide het stadje op. In 1386 begon men aan de stadsmuur. In 1420 werd de riviertol overgebracht naar Gorinchem waarna Woudrichem in verval raakte. In 1573 werd de stad door de Geuzen onverdedigbaar gevonden en zij hebben de

De vestingsteden Gorinchem en Woudrichem en het Slot Loevestein sluiten de Waal en de Merwede af (het noorden is onder)

3.2 De Wierickerschans en Woudrichem Huidige functie Woudrichem biedt voor velen een aangename woonomgeving. De omwalling geeft bewoners een besloten gevoel en het historische uiterlijk geeft de plaats een idyllisch karakter. Men waant men zich in een wereld op zich, weg van de grote stad.

66


Historische kaart van Woudrichem

stad verbrand. Op voorstel van Prins Willem van Oranje werd de stad in de periode van 1583 tot 1588 van wallen voorzien naar ontwerp van Adriaan Anthonisz, een belangrijk persoon wat betreft het perfectioneren van het Oud-Nederlandse Vestingstelsel. Deze wallen werden binnen de oude muren aangelegd, waardoor het stadsoppervlak praktisch werd gehalveerd. Daarna werd de stad weer opgebouwd met de hulp van andere steden.

Aanzicht van Woudrichem vanaf de BenedenMerwede. Opvallend zijn de Mosterdtoren en de omwalling

Luchtfoto van Woudrichem

Landschap Woudrichem lijkt extra kleinschalig door het contrast met de grootschalige rivieren met de bijbehorende uiterwaarden. Het doet erg dorps aan. De kleine haven representeert het kleine vissersstadje aan de rivier. Woudrichem is net een kleine weergave van Gorinchem. De grootschaligheid van de rivier de Merwede sluit aan op deze van Gorinchem en contrasteert met de kleinschaligheid van Woudrichem. Schootsvelden en inundatievlaktes zijn tegenwoordig vaak volgebouwd of vol geplant. Hierdoor neemt het besef van het bestaan van een waterlinie af. Dit is ook het geval bij voornamelijk de vestingsteden Woudrichem en Gorinchem. Opvallend is dat bij de vestingsteden Woudrichem en Gorinchem en het slot Loevestein de bebouwing als oriĂŤntatiepunt fungeert en bij forten meestal de omwalling, waardoor de functie en de inhoud van het object niet gelijk duidelijk is.

67


Abstracte voorstelling van de historische situatie van Woudrichem. Woudrichem en Slot Loevestein bewaakten samen het acces de Maas (voor legenda zie bijlage I)

In de zeventiende eeuw werd de vesting toegevoegd aan de Oude Hollandse Waterlinie. De vesting diende ter afsluiting van de, later afgedamde, Maas met de zuidelijke Maasdijk. Met het geschut werd Gorinchem, Loevestein, en later ook Fort Vuren ondersteund. Ook moest het direct voorgelegen inundatiekanaal met ontvangstkom en sluizen worden bewaakt. Deze hoofdinlaatmiddelen waren gebouwd ten behoeve van het inundatieveld in het Land van Altena. Na het aanbrengen van de wallen is de stad niet meer aangevallen. Wel is er in de loop van de eeuwen nog gesleuteld aan de vestingwerken, maar de situering is gehandhaafd. In 1814 werd Woudrichem opgenomen in de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Vanaf dat moment mocht er niet meer rondom de vesting worden gebouwd. In de rivierdijk werd in 1815 een sluis gebouwd om het land te kunnen inunderen. In die tijd bestond Woudrichem uit zeven bastions, waarvan de drie aan de rivierzijde bemuurd waren. Verder waren er nog twee ravelijnen en twee in de gracht gelegen beren, ter scheiding van de rivier. Voor de functie als onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie werd er weinig aan de vesting gesleuteld, omdat de vesting in een minder belangrijk front lag en later door nieuwe, voor de vestingstad gelegen werken werd gedekt. In 1851 werd het bomvrije arsenaal gebouwd, in 1852 de kazerne versterkt en in 1867 werden er twee bomvrije buskruitmagazijnen toegevoegd.

Cultuurhistorie De kleinschaligheid van een verdedigingswerk draagt bij aan het historische gevoel. Dit blijkt onder andere uit het verschil in grootte tussen Gorinchem en Woudrichem. In het kleinere Woudrichem waant men zich nog meer in het verleden. Ook het ontbreken van een modern winkelcentrum met felverlichte reclames draagt bij aan dit gevoel. Bij de Wierickerschans zal men zich in het verleden voelen. Van moderne bebouwing en neonverlichting is niets merkbaar. Vanwege de gebouwen uit verschillende tijden is een verloop van tijd te ontdekken. Het oude centrum is een gaaf gebleven monument waar men zich eeuwen terug in de tijd waant, ook omdat het nog geheel omringd wordt door de oude vestingwallen. In de oude vesting zijn overal leilindes te vinden die het dorp een extra historische uitstraling geven. Op de Wierickerschans is ook voornamelijk historische bebouwing te vinden.

68


Abstracte voorstelling van de huidige situatie. Opvallend is de losse ligging van de nieuwe bebouwing, als gevolg van de ligging van de vesting bij de samenkomst van de twee rivieren (voor legenda zie bijlage I)

vaak een historisch karakter. De gebouwen staan dicht bij elkaar, hebben een geringe omvang en het uiterlijk is gevarieerd. De gebouwen die van oudsher het belangrijkst waren in het stadje wijken af van de overige bebouwing door het extra volume en de locatie, zoals te zien bij de molens op de wallen en de Waterpoort bij de entree. De kleine haven is het gevolg van de vissersgeschiedenis van het stadje aan de grote rivieren. Woudrichem bestaat uit twee onderdelen: de oude vesting en de nieuwe bebouwing. De nieuwe bebouwing ligt los van de oude vesting. De nieuwe bebouwing heeft een geheel eigen vorm en heeft weinig invloed op de oude vesting. In de oude vesting zijn overal leilindes te vinden. Op de wallen zijn lindebomen te vinden. Er is hier geen onderbeplanting waardoor de wallen herkenbaar zijn van binnen en van buiten de vesting. Woudrichem en Gorinchem hebben vele overeenkomsten. Beide liggen aan de rivier en bestaan uit veel van dezelfde ingrediënten die bij Woudrichem in een mindere mate aanwezig zijn. Je staat altijd op of naast de wallen en daardoor heb je altijd zicht op hetgeen naast de wallen. De wallen van de twee vestingsteden fungeren deels ook als rivierdijken. Echter, de wallen van Woudrichem zijn kleiner, zo ook de huizen en de haven.

Recreatie Het oude stadje heeft een hoge recreatieve waarde. Het voetveer draagt hieraan bij. De oude bebouwing in het stadje is prettig om te aanschouwen. Bijzonder mooi is de Hoogstraat met zeer waardevolle panden en fraaie gevelstenen met als afsluiting het restaurant in het vroegere raadhuis. De toegankelijkheid van de omwalling vergroot de recreatieve waarde van een verdedigingswerk. Dit geldt ook voor wandelpaden of een parkzone rondom een verdedigingswerk. De toegankelijkheid van de gehele omwalling zorgt voor een duidelijke route en een goed zicht op het verdedigingswerk en diens omgeving. Wallen die slechts voor een deel toegankelijk zijn daarentegen, zoals de wallen bij Woudrichem, zorgen voor een afwisselende route en wekken nieuwsgierigheid, doordat men de stad van allerlei kanten bezichtigt. Het niet toegankelijk maken van delen van de omwalling van de Wierickerschans dient de voorkeur. Het mysterieuze wordt zo gewaarborgd. Bovendien is het landschap rond de Wierickerschans zo overzichtelijk, dat het niet noodzakelijk is de gehele omwalling toegankelijk te maken om toch een duidelijk beeld van het landschap te kunnen krijgen. Het type verharding op de omwalling is mede bepalend voor de sfeer van de wallen. Onverharde paden geven de wandeltocht wat avontuurlijks, met als nadeel dat de paden na regen haast onbegaanbaar zijn. Verharde paden geven de wallen een veel strakker karakter. De verharding van het te betreden oppervlak is in Woudrichem divers. Deze diversiteit sluit aan bij het dorpse karakter van de plek. Bij de Wierickerschans is het een goede zaak te kiezen voor één verhardingstype om de herkenbaarheid te waarborgen en omdat er geen aanleiding

69


Achtereenvolgens: pad buiten de wallen, pad binne de wallen, pad van tegels op de wallen en een onverhard pad op de wallen

Huidige functie In 1955 is de vesting opgeheven en kwam er de gelegenheid om buiten de vesting nieuwe wijken te bouwen. Niet alleen de militaire betekenis verdween, ook de visserij, de eeuwen door de belangrijkste bron van inkomsten, moest het langzaam maar zeker afleggen tegen overbevissing, vervuiling en kanalisatie van de rivieren. Vanwege de restauratie van de vesting, het toerisme en de nieuwbouw buiten de wallen krijgt de oude stad nu nieuwe impulsen om te overleven. Landschap De dominante toren in de oude vesting is vanaf Gorinchem te aanschouwen. Deze rijk versierde gotische toren hoort bij een gotische kerk en draagt de bijnaam: de Mosterdpot. Tijdens de tocht met het veer richting de vestingstad is steeds meer te zien, zoals de oranje daken van de rijtjeswoningen aan de westkant, net buiten. Vanaf Woudrichem is, vanwege het tussenliggende open landschap waar de afgedamde Maas een belangrijk onderdeel van is, Slot Loevestein zichtbaar. Ook hogere gebouwen in de vestingstad Gorinchem zijn te zien. Woudrichem is overzichtelijk door de geringe grootte en de duidelijke oriëntatiepunten, zoals de Mosterdpot, de korenmolen ‘Nooit Gedagt’ en de enige overgebleven oorspronkelijke poort: de Waterpoort. Twee poorten zijn er verdwenen: de Koepoort en de Loevesteinse poort. Deze poorten zijn coupures in de vestingwal geworden. Woudrichem is een klein stadje met een dorps karakter. Op de Mosterdpot en de korenmolen na zijn er weinig grote gebouwen te vinden. De bebouwing heeft

70

is verschillende materialen te gebruiken. Het gekozen materiaal zal niet overheersend moeten zijn, aangezien er vanuit cultuurhistorisch oogpunt geen verharding werd gebruikt, maar zal de toegankelijkheid van de wallen moeten bevorderen om zo de recreatieve waarde te verhogen. Het parkeren vindt in Woudrichem overal in de vesting plaats. Dit doet af aan het historische karakter van de plaats. Er zou kunnen worden gedacht aan het concentreren van parkeerplaatsen op onopvallende plekken, indien mogelijk buiten de vesting op uit het zicht gelegen locaties. Op die manier kunnen de plekken in de stad met de grootste recreatieve en historische waarde, zoals de Hoogstraat, autovrij worden gehouden. De recreatieve en cultuurhistorische waarde van de Wierickerschans wordt verhoogd wanneer het parkeren uit het zicht gebeurt. De heldere informatiepanelen, in dezelfde stijl als die in Gorinchem, zorgen ervoor dat men extra geïnteresseerd raakt en de omgeving bewuster in zich opneemt. Ook bij de Wierickerschans zullen informatiepanelen het bewustzijn van de geschiedenis van het gebied en de relaties tussen de onderlinge onderdelen vergroten.Informatieborden zijn voor iedereen zichtbaar. Ze geven het publiek informatie over een verdedigingswerk of de linie waartoe het werk behoorde. Zo kan voorzien worden in een behoefte van de recreant en bovendien kunnen relaties tussen verschillende verdedigingswerken verduidelijkt worden. In de Vestingdriehoek wordt dit principe ter hand genomen: in de twee vestingen en bij het slot staan informatieborden van eenzelfde type. Bij het fort Vuren zullen deze borden in de toekomst te vinden zijn. Bij de Wierickerschans kan gebruik worden gemaakt van


Zichtlijnen tussen de verschillende onderdelen van de Vestingdriehoek. De rivier is een bindend element (voor legenda zie bijlage I)

Cultuurhistorie Met uitzondering van de Waterpoort, waardoor de schippers vroeger de stad in konden komen en die nu ook Gevangenenpoort wordt genoemd, werden alle poorten vervangen door coupures. Tijdens de hoogwaterperiode van 1995 werd duidelijk dat de vestingmuur toch niet zo sterk was als iedereen dacht. In het kader van de Deltawet Grote Rivieren werd de hele vesting, inclusief de stenen waterkering, opgeknapt en versterkt. Een grote zwarte herinneringssteen, bevestigd in de muur van de Gevangenenpoort, herinnert aan die bouw en sloopperiode.  De vesting is met de bijbehorende militaire gebouwen goed bewaard gebleven. De onderdelen die nodig waren voor het inunderen met het Maaswater zijn nog compleet aanwezig. De waaiersluis uit 1815 is dichtgemaakt. De daarachter liggende ontvangstkom met de eveneens dichtgemetselde damsluis en het

De Hoogstraat

informatieborden om zo de recreatieve en ecologische verbindingen en gebieden en de geschiedenis van de schans en de omgeving aan te geven.

71


De Waterpoort

De Mosterdpot

inundatiekanaal zijn er nog. Het oude centrum is een gaaf gebleven monument. Veel oude huizen zijn bewaard gebleven. De centrumfunctie is uit het stadje verdwenen en is nu in de nieuwe bebouwingskern gelegen. De historische haven en het Visserijmuseum getuigen nog van de eeuwenlange zalmvisserij die hier heeft plaatsgevonden. Het visrecht van Woudrichem en haar inwoners is het oudste en nog enig bestaande visrecht in Nederland. De korenmolen ‘Nooit Gedagt’ staat van oudsher op de stadswal van de vestingstad. De molen wordt nog steeds gebruikt om meel te malen. Recreatie Het voetveer draagt bij aan de recreatieve functie. Zo ook de oude bebouwing in het stadje. Informatiepanelen biedt informatie aan geïnteresseerden in de cultuurhistorie.

Ecologie De ecologische waarden van de vesting Woudrichem zijn, net als in Gorinchem, met name aanwezig aan de rivierkant. Het verschil met Gorinchem is dat de vesting van Woudrichem relatief gezien meer contact heeft met een rivier en uiterwaarden, omdat Woudrichem grenst aan twee rivieren. De ecologische waarde zal in verhouding groter zijn. Ook aan de niet-rivierkant is er meer relatie met het landschap. Toch is ook de ecologische situatie van Woudrichem moeilijk te vergelijken met die van de Wierickerschans.

72


De wallen zijn niet overal te betreden. Soms kan men op de wallen komen en een andere keer kan een pad vlak achter of voor de wallen worden bereikt. De verharding van het te betreden oppervlak is divers. In de stad zelf zijn dit voornamelijk klinkers. Op de wallen is er verharding in de vorm van tegels en asfalt of er is geen verharding. Onlangs heeft Woudrichem er een nieuwe toeristische trekpleister bij gekregen. Dagelijks zijn in de historische stadshaven traditionele schepen te bewonderen. In de haven is ook een buitenmuseum te vinden. In het Visserij- en Cultuurhistorisch museum kan worden kennisgemaakt met de geschiedenis van Woudrichem. Het parkeren vindt overal in de vesting plaats. Ecologie Net als van Gorinchem, zijn ook de vestingwerken van Woudrichem een onderdeel van de rivierdijk, niet alleen van de Beneden Merwede, maar ook van de Afgedamde Maas. Ook hiervoor geldt dat dit deel van de vesting meespeelt in het stelsel van rivieren, uiterwaarden en nevengeulen. Het Gors, een uiterwaard met nevengeulen en struweel, staat in verbinding met de vesting. De zuidwestkant van de stad, die niet aan de rivieren grenst, is omgeven door een gracht. Deze gracht ligt in een vrij brede groene zone. Aan de overzijde van deze zone ligt het nieuwe Woudrichem. Dit nieuwe deel van de stad is gering van omvang, zodat er nog een aantal open relaties zijn tussen de vesting en het landschap. Ecologische uitwisseling tussen beide is dan ook mogelijk, zij het beperkt. Op de stadswallen staan vooral lindes zonder onderbeplanting. In het stadje zelf staan veel leilindes. In juni bloeien de lindes op de wallen en de leilindes in de stad rijkelijk en worden door bijen en hommels bestoven. Daarnaast worden vogels aangetrokken naar deze bomen.

73


4.3 Fort Vuren Links: Het plattegrond van 1864 van Fort Vuren met een redoute en een lunet.

Rechts: Tussen 1873 en 1879 werd de lunet en de redoute met elkaar verbonden, de bomvrije toren werd verlaagd en aan de oostzijde voorzien van een aangeaarde vrijstaande contrescarpgallerij

Foto uit 1915 van Fort Vuren. Strakke profielen en onbegroeide wallen

Historie Fort Vuren is een onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Het fort ligt aan de Waal tegenover Slot Loevestein. Het werd in 1844 gebouwd op de noordelijke Waaldijk ten oosten van Gorinchem. De grondvorm was een aarden redoute op de Waaldijk, omringd door een natte gracht. Een redoute is een eenvoudig, meestal gesloten verdedigingswerk zonder bepaalde vorm. Ten noorden van de redoute lag een tot het fort behorende lunet, ook wel ravelijn genoemd. Het fort diende, samen met slot Loevestein, ter afsluiting van het Waalacces en ter bescherming van de voor en achter het fort gelegen sluizen. Verder dekte het Gorinchem tegen een directe aanval. In 1847-1849 werd in de redoute een grote bomvrije toren gebouwd, omgeven

3.1 De Wierickerschans en Fort Vuren Huidige functie De huidige functie op het fort sluit aan bij de bebouwing en laat de cultuurhistorie van het fort in zijn waarde. Vraagtekens kunnen worden gezet bij de, voornamelijk in de wintermaanden, beperkte toegankelijkheid en het onverzorgde beeld.

74


Abstracte voorstelling van de historische situatie van Fort Vuren (voor legenda zie bijlage I)

Abstracte voorstelling van de huidige situatie van Fort Vuren met de kleine en daardoor opvallende begraafplaats. Er is nog steeds een opvallend grote ruimte aan de noord- en zuidzijde van het fort te vinden (voor legenda zie bijlage I)

Landschap Fort Vuren is vanaf grotere afstand herkenbaar als fort. Vanuit het open binnendijkse gebied ziet men een duidelijk afgesloten vorm gemaakt door wallen. Ondanks de afwezigheid van bastions is duidelijk dat het hier om een verdedigingsobject gaat. Dit ook vanwege de aanwezige kazematten. Dit heeft als gevolg dat de nieuwsgierigheid wordt gewekt en dat mensen het fort gaan bezoeken. Opvallend is de aanwezigheid van de begraafplaats. Deze valt op door de ligging aan de Nweg, de ligging naast het fort en het kleinschalige karakter. Vanaf de begraafplaats is het fort met zijn wallen erg aanwezig. Voor de oplettende kijker zal het fort vanaf de N-weg te zien zijn. Door de begraafplaats wordt het namelijk iets aan het zicht ontrokken. Vanaf de overkant van de rivier ziet men achter de rivierdijk een wal en daardoor is de locatie van het fort te bepalen. Wanneer men van het bestaan geen weet heeft zal niet snel geconcludeerd worden dat het een fort betreft. Door de aanlegsteiger die voor het fort plaatsheeft, zullen mensen wellicht concluderen hier iets bijzonders te gaan aanschouwen. Het niet duidelijk zijn van de functie van het achter de rivierdijk gelegen object maakt het mysterieus, wat de cultuurgeschiedenis eer aandoet en interessant maakt. Tochten over het water vinden vrijwel altijd in de warmere maanden plaats wanneer het fort open is. Dit kan jammer worden gevonden, aangezien somber en donker weer het fort een extra mysterieuze sfeer geeft.

75


door een gracht met ophaalbrug. In 1873-1879 werd deze situatie ingrijpend veranderd. Het aardwerk van de redoute werd met het lunet verbonden en de bomvrije toren verlaagd, omdat deze te kwetsbaar was voor vijandelijke aanvallen. Ter bescherming werd de oostzijde het fort voorzien van een aangeaarde vrijstaande contrescarpgallerij. Een contrescarpgallerij is een in de contrescarp aangebracht gallerijgebouw, voorzien van schietgaten en raamopeningen. Dit maakt het fort bijzonder. Verder werd in het noordelijk deel een bomvrije kazerne met remises gebouwd. Het fort heeft geen bastions. Huidige functie Tegenwoordig wordt het fort in de zomer voornamelijk gebruikt voor culturele activiteiten en in de winter wordt de toren bewoond door honderden vleermuizen. Er is een restaurant, een kampeerterrein en er is een beperkte mogelijkheid

Aanzicht Fort Vuren vanuit binnendijks gebied

Aanzicht Fort Vuren vanaf de Waal. Zonder er weet van te hebben, is het niet te zien dat het hier een fort betreft

Cultuurhistorie Verdedigingswerken kunnen een moderne functie krijgen met behoud van het historische karakter. Voorwaarde hiervoor is dat aan het verdedigingswerk en de historische bebouwing geen grootschalige aanpassingen worden verricht. Dit betekent dat de meeste functies een plaats krijgen in de gebouwen en dat op het terrein en aan de gebouwen weinig toevoegingen worden gedaan. In Fort Vuren worden de gebouwen gespaard bij de inrichting ten behoeve van de nieuwe functie. Het historische thema wordt doorgevoerd in de inrichting. Minder fraai is het dat er een nieuw woonhuis is bijgeplaatst op het fortterrein bij de entree. Deze steekt erg af tegen de historische bebouwing en ontsiert de entree. Bij de Wierickerschans zal men zich sneller in de geschiedenis wanen wanneer opvallende nieuwerwetse toevoegingen zo min mogelijk op korte afstand zichtbaar zijn.

76


om in de toren te overnachten. Fort Vuren wordt veel bezocht door sportieve wandelaars en fietsers die met hun slaapzak in de oude soldatenvertrekken willen overnachten. Alleen een bezichtiging of op het terras iets drinken is ook mogelijk. Landschap Er kan een onderscheid worden gemaakt in het landschap binnendijks en het landschap buitendijks. Het fort ligt binnendijks, maar maakt gebruik van de rivierdijk en heeft dus met beide landschappen te doen. Vanaf de wallen van het fort, die niet betreden kunnen worden, en de rivierdijk kan men zicht hebben op beide landschappen. Het landschap binnendijks is erg open. Akkers en weilanden overheersen het beeld. De bebouwingskernen liggen enkele kilometers verder en zijn vanaf het fort in de verte te zien. Tussen het fort en de N-weg ligt een kleine begraafplaats in een verder open gebied. Verder zijn er in de omgeving kronkelende wegen met oude wilgen. Langs de dijk staan kleine dijkhuisjes. De wallen herbergen kazematten, weinig onderbeplanting en ze maken zichtbaar een afgesloten vorm.

Akker aan de noordzijde van het fort

Begraafplaats aan de noordzijde van het fort

Recreatie Het fort is in de winter zelden open en daardoor kan de nieuwsgierigheid bij het ontdekken van het fort niet worden bevredigd. Voor de Wierickerschans kan worden gekeken naar verschillende recreatiemogelijkheden in verschillende seizoenen om zo de potenties optimaal te kunnen benutten. In de winter kan meer gedacht worden aan recreatie op het fort en in de zomer aan recreatie op het fort en routegebonden recreatie. Door de aanwezigheid van de huidige functies in het fort zal men minder snel geneigd zijn het fort alleen te bezichtigen zonder gebruik te maken van de nieuwe faciliteiten. Het hek geeft aan dat men zich op privÊ-gebied bevindt en daardoor voelt men zich bekeken en minder vrij. Bij de Wierickerschans is het goed wanneer duidelijk wordt gemaakt dat bezoeken vrij staat en dat hier geen consequenties aan verbonden zijn. Dit kan gebeuren door het overdag constant openhouden van het fort, een niet vijandelijk hek te plaatsen en het met borden aan te geven. In de zomer varen er speciale watertaxi’s tussen het fort, Slot Loevestein, Woudrichem en Gorinchem. Deze zorgen voor een hoogwaardige routegebonden recreatie. Het kunnen bezoeken van het fort met het veer maakt het bezoek extra aantrekkelijk. Bij de Wierickerschans kan ook worden gezocht naar manieren om de tocht naar het fort recreatief aantrekkelijk te maken. Daarbij kan worden gedacht aan tochten over water of land. De aanwezigheid van de rivier zorgt voor nog meer positieve punten. Zo kan men, net buiten het fort, de rivier met constant langsvarende schepen aanschouwen. Het parkeren vindt plaats buiten het fort in een strook direct naast de weg met grastegels. Op het fort zelf wordt

77


De rivier de Waal met aan de overkant Slot Loevestein

Parkeerplaats aan de rivierzijde van het fort

Aan de kant van de rivier is alleen het bovenste deel van de wallen te zien. De grootsheid van de rivier zorgt voor een groot contrast met de begraafplaats aan de noordzijde van het fort. Cultuurhistorie De bijbehorende militaire gebouwen zijn nog aanwezig op het fort. De nieuwe functies nemen hierin plaats en dringen het fort geen nieuw uiterlijk op. Ook zijn er, uit een nieuwere tijd, kazematten te vinden die buiten het fort goed zichtbaar zijn. De gebouwen en het terrein zien er in de winter van 2004 slecht onderhouden uit en geven een rommelig beeld. Er wordt voortdurend gewerkt aan het onderhoud van het fort. Aan de entreezijde is een nieuw woonhuis bijgeplaatst. Recreatie In de winter kan er alleen in het weekend worden overnacht en gegeten in het fort. Het is in deze tijd erg moeilijk te bereiken met het openbaar vervoer. In de zomer varen er speciale watertaxi’s tussen het fort, Slot Loevestein, Woudrichem en Gorinchem. Slot Loevestein, aan de andere kant van de rivier, kan duidelijk worden gezien vanaf de omwalling van Fort Vuren. Het parkeren vindt plaats buiten het fort in een strook met grastegels direct naast de weg. De komende jaren zullen bij de beginpunten van de routes

gekampeerd en daarvoor zou het parkeren van auto’s op het fort storend kunnen zijn. Jammer is dat nu vanaf de rivier de auto’s duidelijk zichtbaar zijn. Door de grastegels heeft het parkeerterrein zonder de aanwezigheid van auto’s een groen beeld. De vestingwerken, maar vooral Fort Vuren en Slot Loevestein kunnen gezien worden als rustpunten. Door de afwezigheid van opdringerige nieuwbouw en herriemakende wegen kan men hier het besef van de realiteit en het heden tijdelijk kwijtraken. Dit is ook het geval bij de Wierickerschans

78


Contrescarpgallerij

Contrescarpgallerij met opslagruimte

informatiepanelen worden geplaatst voor de mensen die meer willen weten over de bijzonderheden onderweg. Ecologie Het uitgestrekte rivierenlandschap biedt onderdak aan talloze ganzen en weidevogels. De uiterwaarden leveren een belangrijke natuurwaarde aan het gebied. Het fort maakt gebruik van de rivierdijk en heeft een sterke binding met de rivier. In de winter overnachten er vele vleermuizen in het fort. Het is met zijn wallen, de aanwezigheid van water en het groene uiterlijk een aantrekkelijk gebied voor dieren. Negatief voor de ecologie is de beschoeiing langs de binnenzijde van de buitenste wal. Gezien de steilheid van deze oever en het te behouden strakke karakter is dat waarschijnlijk wel noodzakelijk.

Ecologie In de wintermaanden worden verschillende gebouwen behuisd door vleermuizen en daarom zijn deze gebouwen dan niet toegankelijk. De recreatiemogelijkheden worden in de winter en de herfst zeer weinig benut. Een mogelijkheid zou zijn om andere delen van het fort wel open te laten voor de nieuwsgierige bezoeker. Het fort oogt verder groen en heeft waarschijnlijk een ecologische verbinding met de uiterwaarden. In de nog te plaatsen informatiepanelen zou hier iets over kunnen worden vermeld om zo het ecologische bewustzijn te bevorderen. De steile en beschoeide oevers van de gracht zijn nadelig voor de ecologie, maar horen bij de cultuurhistorie. Er zou kunnen worden gekozen voor meer ecologische randen aan het water, daar waar deze meer uit het zicht liggen en het bijbehorende deel van het fort meer ecologisch is ingericht. Ook bij de Wierickerschans zou hieraan kunnen worden gedacht.

79


4.4 Werk aan de Hoofddijk

Topografische kaart van de oostzijde van Utrecht met daarop forten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie

3.4 De Wierickerschans en Werk aan de Hoofddijk Huidige functie De huidige functie van het Werk aan de Hoofddijk is geheel educatief. Gezien de omgeving van het werk, universiteitsterrein de Uithof, lijkt dit een logische keuze. Het beperkt openstellen van het werk is in dit geval ook niet zo’n probleem. Van de Nieuwe Hollandse Waterlinies zijn veel verdedigingswerken over, zodat bepaalde forten een zeer specifieke functie kunnen krijgen en daardoor geheel of gedeeltelijk afgesloten voor het publiek zijn. Van de Oude Hollandse Waterlinie daarentegen is slechts weinig overgebleven. Het zou zonde zijn de unieke Wierickerschans niet of beperkt voor het publiek open te stellen.

80


Uitbreidingsplan voor Utrecht uit 1921 met daarop de Verboden Kringen

Historie Door de aanleg van de Nieuwe Hollandse Waterlinie hoorde ook Utrecht bij het verdedigbare deel van Nederland, de zogenaamde Vesting Holland. De eerste fortenkring werd in de jaren 1816-1824 aangelegd. Ze dienden ter afsluiting van accessen en ter verdediging van de stad en de inundatiewerken. In de jaren zestig van de negentiende eeuw werd gebruik gemaakt van een nieuw soort geschut met een groter bereik. Daarom werd besloten tot de aanleg van een tweede fortenkring rond de stad. Deze forten en andere verdedigingswerken werden aangelegd op ongeveer 3,5 kilometer van de rand van de stad, ongeveer gelijk aan het bereik van het geschut.

Het hek rond het Werk aan de Hoofddijk blokkeert zichtlijnen naar het fort

De Wierickerschans is vanuit het open landschap wel zichtbaar

81


De twee fortenkringen bij Utrecht met de inundatievlakten

Het Werk aan de Hoofddijk werd tussen 1877 en 1879 gebouwd als onderdeel van deze vooruitgeschoven fortenkring rond Utrecht. Het was bedoeld als afsluiting van het acces de Hoofddijk. Vanwege de niet gebastioneerde grondvorm wordt het aangeduid met ‘werk’ in plaats van ‘fort’. Het Werk aan de Hoofddijk is een klein, in de keel open werk met een bomvrije kazerne en drie remises. Tijdens de mobilisatie in de Eerste Wereldoorlog zijn er voor het werk schuilplaatsen van gewapend beton gebouwd. Huidige functie Het gehele terrein van het Werk aan de Hoofddijk is eigendom van de Universiteit van Utrecht en heeft een educatieve en academische functie gekregen. Op het terrein is de botanische tuin gevestigd. Er is een veelheid aan bomen en planten aangebracht. Dit en de aangebrachte hoogteverschillen en slingerende

Landschap Van de forten rondom Utrecht is het Werk aan de Hoofddijk waarschijnlijk het meest ingesloten door het stedelijke weefsel. Onder andere hierdoor heeft het werk geen relatie met andere forten van de linie. Historisch en recreatief gezien is dat jammer. Gezien de educatieve functie is dit isolement vrij logisch. De landschappelijke situatie van de Wierickerschans is geheel anders en biedt meer mogelijkheden om het historische geheel van de waterlinie te laten zien. Uit de landschappelijke situatie van het Werk aan de Hoofddijk valt te leren dat beplanting op een fort ervoor zorgt dat een fort opvalt vanuit de omgeving, terwijl beplanting om een fort heen ervoor zorgt dat een fort op kortere afstand niet gezien kan worden.

82


padenstructuur, hebben ervoor gezorgd dat het werk een compleet nieuw uiterlijk heeft gekregen. De bomvrije kazerne en de remises worden gebruikt als kantoren van de tuin en voor magnetisch onderzoek. De gebouwen zijn geheel gebouwd van steen en kennen daarom een zeer rustige magnetische omgeving. De functie maakt gebruik van de eigenschappen van de gebouwen. Landschap Het Werk aan de Hoofddijk ligt in het stedelijke weefsel van het Utrechtse universiteitscentrum, de Uithof. Vooral bij de keel van het werk, de zuidwest zijde, is veel hoge bebouwing aanwezig. Aan de noordoostzijde bevinden zich wat losse bebouwingselementen in proefvelden. De aanwezigheid van de grote hoeveelheid bebouwing maakt het werk tot een soort groene oase in de stad. In deze oase is de stad wel voelbaar, met name door de snelweg aan de west- en noordzijde en door de hoogbouw. Door de vele en hoge bebouwing kan het werk niet vanaf grote afstand gezien worden. Alleen vanuit het noordoosten valt het werk op als een beplantingsmassa te midden van gebouwen en proefvelden. Het werk kent eigenlijk twee randen. Allereerst is er het hek, wat het hele terrein van de botanische tuin omsluit. Dit hek vormt, samen met de beplanting, een hele

De bomvrije kazerne

De botanische tuin

Cultuurhistorie Cultuurhistorische elementen zijn enkel nog op het werk zelf terug te vinden, namelijk de gracht, een deel van de omwalling en de historische gebouwen. Toch is ook het werk zelf fors aangepast aan de huidige functie. In de omgeving van het werk herinnert niets meer aan de historische militaire functie. Het gehele inundatiesysteem is verdwenen en nagenoeg alle oorspronkelijk open ruimte is dichtgebouwd of -geplant. Ook wat dat betreft is de situatie dus aanzienlijk anders dan die van de Wierickerschans en blijkt de Wierickerschans meer kansen te bieden om de cultuurhistorie te behouden en ontwikkelen.

83


duidelijke scheiding tussen het werk en diens omgeving. Onder andere hierdoor heeft het werk geen relatie met andere forten van de linie. In deze geĂŻsoleerde en afgesloten tuin kunnen studenten ongestoord plantenkennis opdoen. Pas als men door het toegangshek van de botanische tuin is, komt men bij de tweede rand. Deze wordt gevormd door de rand van het werk zelf: de gracht en de aarden wal. Hier wordt duidelijk dat het om een verdedigingswerk gaat. De huidige functie, ligging van het Werk aan de Hoofddijk en de dubbele rand zorgen ervoor dat het werk weinig relatie meer heeft met andere forten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Cultuurhistorie EĂŠn van de remises en een aantal van de schuilplaatsen zijn verdwenen. Twee andere remises en de bomvrije kazerne bestaan nog en zijn in goede staat. De grondvorm van het werk is nog goed herkenbaar. Ook de aarden wal is nog grotendeels aanwezig. Op het werk zijn ten behoeve van de huidige functie als botanische tuin nieuwe hoogteverschillen en watergangetjes aangebracht. Dit om ruimte te winnen en de habitat van de aanwezige planten zo dicht mogelijk te benaderen. Er zijn meerdere paden toegevoegd, ook aan de buitenzijde van de wal. Tevens zijn er zowel op als rond het werk kassen aangebracht. Het terrein aan de buitenzijde van de gracht is helemaal opnieuw aangelegd met paden, gebouwtjes en voorbeeldtuinen. Van de schootsvelden en inundatiewerken is niets meer terug te vinden. Er kan dus gesteld worden dat het werk van dichtbij herkenbaar is als verdedigingswerk, maar dat het zijn historische militaire karakter vrijwel helemaal heeft verloren. Recreatie In de Uithof wordt het werk aangeduid als botanische tuin en niet als Werk aan de Hoofddijk. De bewegwijzering leidt naar het toegangshek van de botanische tuin. Zonder deze bewegwijzering is het werk moeilijk te vinden, mede omdat het nauwelijks zichtbaar is. Voor mensen die niet weten dat het werk tegenwoordig een botanische tuin is, is het moeilijk vindbaar. De botanische tuin is tegen betaling voor iedereen toegankelijk. De gebouwen zijn gesloten voor het publiek. Het Werk aan de Hoofddijk wordt weinig door recreanten bezocht. De ligging

Recreatie De huidige functie van het Werk aan de Hoofddijk spreekt een klein publiek aan en is dan ook voor een klein publiek aantrekkelijk. De mensen die er komen, komen er vooral om educatieve redenen. In dit geval is de beperkte recreatieve waarde een logisch gevolg van de functie, maar op de Wierickerschans is dat onwenselijk. Het werk is voor eventuele bezoekers moeilijk te vinden, tenzij men op zoek is naar de botanische tuin. Het ontbreken van bewegwijzering en een route, zorgt niet alleen voor het moeilijk vindbaar zijn van het werk, maar ook voor het ontbreken van een relatie met de andere forten rond Utrecht. Deze forten zijn ooit aangelegd met het doel een gesloten verdediging rond Utrecht te vormen. Nu zijn het losse elementen, wat bij het Werk aan de Hoofddijk het sterkst blijkt.

84


op het universiteitscentrum, de educatieve functie en het ontbreken van een fortenroute zijn hier de oorzaak van. Vooral dat laatste is een belangrijk punt. Het werk mist elke relatie met andere forten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Er is geen visuele relatie, geen fysieke relatie, er is geen route van en naar andere

Abstracte voorstelling van de historische situatie van het Werk aan de Hoofddijk in het open landschap (voor legenda zie bijlage I)

Abstracte voorstelling van de huidige situatie van het Werk aan de Hoofddijk, opgeslokt door bebouwing en omgeven door een hek (voor legenda zie bijlage I)

forten en er is op de plek zelf weinig informatie over de historische functie van het werk en de linie aanwezig. Bezoekers kunnen hun auto op verschillende terreinen in de Uithof parkeren. De botanische tuin heeft geen eigen parkeerterrein. Er is wel een gelegenheid om fietsen te stallen. Ecologie Het Werk aan de Hoofddijk heeft geen bijzonder grote ecologische betekenis. Het ligt in het stedelijke weefsel en is omgeven door infrastructuur. Forse verbindingen met andere ecologisch aantrekkelijke gebieden zijn er niet. Bovendien wordt het

Ecologie Ecologisch gezien is de waarde van het Werk aan de Hoofddijk gering, met name omdat het werk geheel omsloten wordt door de stad en er geen verbindingen zijn met andere ecologisch aantrekkelijke gebieden. De Wierickerschans biedt door de minder ingesloten ligging meer mogelijkheden voor de ecologie.

85


Aanzicht Werk aan de Hoofddijk, gezien vanaf de noord-oostzijde terrein het gehele jaar betreden, zij het in de zomer meer dan in de winter. Ook de gebouwen worden het hele jaar gebruikt. Wel kan het werk gezien worden als een soort stapsteen voor bijvoorbeeld vogels. Het werk sluit daarmee aan op de stedelijke groenstructuur van Utrecht. Ook de enorme diversiteit aan planten en bomen is aantrekkelijk voor onder andere vogels en insecten. De gracht is aantrekkelijk voor vissen. Omdat de oevers niet overal beschoeid zijn, is de gracht ook een aantrekkelijke leefomgeving voor amfibieĂŤn en reptielen.

Pad direct buiten de wallen aan de grachtzijde

86

Aansluiting van de botanische tuin op het openbare gebied


4.5 Fort aan de Biltstraat Historie Tussen 1816 en 1819 werd het Fort aan de Biltstraat gebouwd ter afsluiting van het acces de Biltse Straatweg van Utrecht naar De Bilt. Het werd gebouwd als een aarden gebastioneerd werk met een aarden reduit. De Biltstraat liep midden door het fort, maar om het reduit heen. In de loop van de negentiende en twintigste eeuw werd het fort meerdere keren veranderd en verbeterd. Er werden onder andere een verdedigbaar wachthuis, een bomvrije kazerne, remises en schuilplaatsen gebouwd. Omstreeks 1930 werd de Biltstraat verbreed en dwars door het reduit getrokken. De bomvrije kazerne werd daardoor in tweeĂŤn gedeeld en het reduit en het wachthuis moesten worden afgebroken. Ter compensatie werd de wal voorzien van een vijftal kazematten van gewapend beton. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was het fort in Duitse handen en deed het onder andere dienst als executieplaats. Na de oorlog is het enkele jaren een gevangenkamp geweest voor NSB-ers. Huidige functie De tweedeling van het fort heeft gezorgd voor twee verschillende bestemmingen. Het zuidelijke gedeelte is deels bebouwd met rijtjeswoningen en deels in gebruik

Herinneringscentrum op de noordelijke helft

Nieuwbouw op de zuidelijke helft

3.5 De Wierickerschans en Fort aan de Biltstraat Huidige functie Gezien de geschiedenis van het Fort aan de Biltstraat is deze een zeer geschikte plaats voor een herinneringscentrum. In een dergelijk centrum kan informatie gegeven worden over de vroegere functies van het fort en de linie en daaraan gekoppeld een blik in de huidige en toekomstige tijd. Ook op de Wierickerschans kan informatie worden gegeven over de geschiedenis van de historische lijnen, waardoor mensen zich bewust worden van de historie van de plek.

87


bij de Koninklijke Marechaussee. Ook de zuidelijke helft van de bomvrije kazerne is in gebruik bij de Marechaussee. Op het noordelijke gedeelte is een ‘Herinneringscentrum voor de toekomst’ ingericht. In dit centrum is een interactieve tentoonstelling ingericht over vooroordelen, mensenrechten, het zondebokverschijnsel en het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog. De bezoekers worden uitgenodigd hun meningen te geven, opdrachten uit te voeren en keuzes te maken. Een deel van het fort is gewijd aan iedereen die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn of haar leven liet voor de vrijheid. Het herinneringscentrum wil het bewustzijn van het verleden vergroten en de relatie leggen met het heden en de toekomst.

Abstracte voorstelling van de historische situatie van Fort aan de Biltstraat (voor legenda zie bijlage I)

Abstracte voorstelling van de huidige situatie van Fort aan de Biltstraat, aan de rand van Utrecht, omgeven door groen en losse bebouwing (voor legenda zie bijlage I)

Landschap Bezoekers van het gedeelte van Fort de Biltstraat wat nog het meest intact is, de noordelijke helft, komen op een vreemde plaats het fort binnen: in het midden. Door de brede Biltstraat is de oorspronkelijke ingang aan de keel van het werk aan de westkant onherkenbaar. Eigenlijk is men dus al in het fort, wanneer men denkt het fort binnen te komen. Dit leidt tot desoriëntatie. Voor een goede beleving van de Wierickerschans is het dan ook van belang dat bezoekers het fort via de oorspronkelijk en officiële ingang aan de noordzijde binnenkomen. Alleen dan hebben bezoekers gelijk een goed zicht op de opzet van het fort.

88


Aanzicht vanaf de Biltstraat richting Utrecht, tussen de twee forthelften door

Landschap Het Fort aan de Biltstraat ligt nu min of meer op de grens van het huidige Utrecht. Het wordt van Utrecht gescheiden door een hoger gelegen ringweg. Vanaf deze weg is er nauwelijks zicht op het fort. Tussen het fort en de weg ligt namelijk een zone met beplanting en bebouwing. Aan de oostkant van het fort, de kant die van de stad af is gericht, is een groen, parkachtig gebied aangelegd met wandel- en fietspaden. Dit park ligt om de gracht heen en houdt dus enige afstand van de omwalling van het fort. Vooral rondom de noordelijke helft is dit gebied dicht beplant. Vanuit dit parkachtige gedeelte is het fort goed zichtbaar en als verdedigingswerk herkenbaar. De herkenbaarheid van de zuidelijke helft is minder sterk. Om dit parkachtige deel bevindt zich hoogbouw in een groene omgeving en de omwalling is hier afwezig, waardoor de nog aanwezige gracht niet als zodanig wordt beschouwd. Vanaf grotere afstand is het fort niet goed waar te nemen. De Biltstraat is ĂŠĂŠn van de grotere wegen die vanuit het oosten Utrecht binnenkomt. Het Fort aan de Biltstraat kan dan ook gezien worden als entree van de stad. Maar zo wordt dit niet ervaren. Voor gebruikers van de Biltstraat is het namelijk niet duidelijk dat de weg een fort doorkruist, onder andere door het aan beide zijden van de weg geplaatste hek. Cultuurhistorie Van het gedeelte ten noorden van de Biltstraat zijn de aarden wal, de gracht, de helft van de bomvrije kazerne, diverse kazematten en een aantal van de schuilplaatsen nog intact. Dit deel van het fort is dan ook goed herkenbaar als verdedigingswerk. Van de zuidelijke helft zijn alleen de grondvorm, de gracht

Cultuurhistorie Zoals ook gezegd kan worden van de andere forten rondom Utrecht, heeft Fort de Biltstraat geen relatie met de vroegere waterlinie. Het ontbreken van een fysieke en een zichtrelatie is hiervan de oorzaak. Daar staat tegenover dat het fort als entree een hele duidelijke relatie met de stad kan krijgen.

89


De doorsnijding van het fort door de Biltstraat

De buitenzijde van het noordelijke deel van het fort

en de zuidelijke helft van de bomvrije kazerne nog intact. De aarden wal is hier vergraven. Op dit deel zijn woningen en andere gebouwen toegevoegd. Van de schootsvelden en inundatiewerken is niets terug te vinden. Alles is beplant of bebouwd. Het Fort aan de Biltstraat heeft daardoor geen relatie met andere forten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Er is geen visuele relatie, geen fysieke relatie, er is geen route van en naar andere forten en er is geen informatie over de historische functie van de linie aanwezig. Recreatie Het Fort aan de Biltstraat en diens omgeving is recreatief redelijk aantrekkelijk. Alleen het zuidelijk deel van het fort heeft geen recreatieve waarde. Het noordelijke gedeelte is zowel aantrekkelijk voor mensen die het fort zelf willen bekijken als voor mensen die het herinneringscentrum een bezoek willen brengen. Het noordelijke deel is goed als verdedigingswerk te herkennen. Bovendien is er op dit deel informatie over het fort aanwezig. De parkzone rond het fort is aantrekkelijk voor voetgangers en fietsers. Vanaf de paden is het fort duidelijk herkenbaar en er is informatie over het fort aanwezig. De doorsnijding door de Biltstraat is voor de parkzone een probleem. Wie van het ene deel naar het andere deel van het park wil, moet de drukke Biltstraat oversteken. Er is een onveilige verkeerssituatie voor voetgangers, onder andere door het ontbreken van oversteekplaatsen.

Recreatie Door de ligging tegen de stad aan, heeft het fort een betekenis voor de stedelijke groenstructuur. Vooral de parkachtige zone rondom het fort wordt veel gebruikt als wandel- en fietsgebied. Helaas vormen de noordelijke en zuidelijke parkhelft geen eenheid door de forse barrière van de Biltstraat. De afstand van de Wierickerschans tot de stad, Bodegraven in dit geval, is te groot om de schans van betekenis te laten zijn in het stedelijke recreatienetwerk. De Wierickerschans zal dan ook een andere recreatieve doelstelling krijgen en worden opgenomen in een regionaal recreatienetwerk. Naast de parkzone rond het fort, vervult de noordelijke helft van Fort de Biltstraat zelf ook een recreatieve functie als herinneringscentrum en als historisch verdedigingswerk. Het herinneringscentrum is duidelijk aangegeven en is ook op internet terug te vinden. Dat het fort ook gewoon als verdedigingswerk te bezichtigen is, komt minder duidelijk naar voren. Een bezoeker wordt enigszins afgeschrikt door het hek wat het fort scheidt van de Biltstraat. Bij de poort van het hek is het onduidelijk of het fort toegankelijk is voor iedereen of alleen voor (betalende) bezoekers van het herinneringscentrum.

90


Ecologie De zuidelijke helft van het fort heeft nagenoeg geen ecologische betekenis. Het noordelijke deel en de parkzone rond het fort hebben wel een beperkte ecologische waarde. Er is veel opgaande beplanting aanwezig en op een aantal plaatsen ook onderbegroeiing. Dit is aantrekkelijk voor vogels en kleinere zoogdieren. Het fort vervult daarmee een rol in de stedelijke ecologie. De waarde is beperkt, omdat het gebied veel betreden wordt door voetgangers en fietsers. Door de grote hoeveelheid groen kan er een ecologische verbinding bestaan met het landschap ten oosten van Utrecht. De snelweg doorsnijdt deze verbinding echter. De gracht is aantrekkelijk voor vissen. Omdat de oevers niet overal beschoeid zijn, is de gracht en de omgeving daarvan ook aantrekkelijk voor amfibieÍn en reptielen. Uitwisseling tussen de twee delen van het fort zal minimaal zijn, omdat de Bilstraat een barrière is. De bebouwing die niet in gebruik is, zoals de kazematten en bunkers, is aantrekkelijk voor vleermuizen. Voorwaarde daarvoor is dat deze in de winter niet toegankelijk zijn.

Ecologie Fort de Biltstraat speelt een rol in de stedelijke groenstructuur en daarmee in de stedelijke ecologie. Sterke regionale verbindingen zijn er niet. Anders is dat bij de Wierickerschans. Deze ligt op te grote afstand van een stad om mee te spelen in de stedelijke groenstructuur, maar kan wel een belangrijke rol vervullen in de regionale ecologische structuur.

91


4.6 Fort op de Voordorpse Dijk Historie Het Fort op de Voordorpse Dijk (kortweg Fort Voordorp) werd in 1869-1870 aangelegd aan de oostkant van Utrecht, ten noorden van het dorp De Bilt. Het fort lag midden tussen de inundatiegebieden. Van hieruit konden de nabijgelegen inundatiesluizen, duikers en het spoor Utrecht – Amersfoort verdedigd worden. Samen met de forten uit de zogenaamde tweede kring forten, waar ook Ruigenhoek, Rijnauwen en Vechten deel van uitmaken, vergrootte het de afstand tussen Utrecht en eventuele vijandelijke aanvalsbatterijen. Het fort werd gebouwd als een onregelmatige gebastioneerde vierhoek met een bomvrije kazerne, remise en schuilplaatsen. In 1960 werd het Fort op de Voordorpse Dijk opgeheven als verdedigingswerk.

Foto uit 1940 van een groepsnest met schuilplaatsen uit een Duitse studie Huidige functie Na een periode van verwaarlozing en verval kwam Fort Voordorp in 1990 in particuliere handen. Na een grondige restauratie is het fort in 1998 in gebruik genomen als evenementenlocatie en restaurant. In de aanwezige gebouwen zijn onder andere zalen, een restaurant en opslag gevestigd. Tussen de gebouwen bevindt zich een terras. De inrichting van het terrein gaat grotendeels uit van de

3.6 De Wierickerschans en Fort op de Voordorpse Dijk Huidige functie Fort Voordorp is een zeer geschikte plaats voor een evenementenlocatie: de verschillende gebouwen en vertrekken kunnen op verschillende manieren worden gebruikt, er is ruimte om te parkeren en de rest van het fort kan gebruikt worden als terras, tuin of wandelgebied. Op twee bastions van Fort Voordorp is een halfverhard parkeerterrein aangelegd. In het geval er auto’s staan, worden deze deels gecamoufleerd door hagen van ongeveer twee meter hoog. Het nut van deze hoge hagen valt te betwisten. Ze camoufleren de auto’s dan wel voor een deel, maar op het moment dat er geen auto’s staan, bepalen de hagen het beeld. Historisch en ruimtelijk gezien zou het beter zijn de hagen een meter lager te maken of helemaal te verwijderen. Het verwijderen van de hagen zou het terrein tevens geschikt maken voor andere evenementen.

92


Binnenruimte bomvrije kazerne als restaurant

Binnenruimte bomvrije kazerne als feestzaal

bestaande eigenschappen van het terrein. Vooral van de hoogteverschillen wordt veelvuldig gebruik gemaakt. Op twee bastions is een halfverhard parkeerterrein aangelegd. Auto’s gaan deels schuil achter hagen en hoogteverschillen. Wanneer er geen auto’s staan, geven alleen de betonbanden en de ongeveer twee meter hoge hagen dit aan. In het geval er auto’s staan, worden deze deels gecamoufleerd door de hagen. Op het moment dat er geen auto’s staan, bepalen de hagen het beeld. Landschap Het fort wordt aan alle zijden omgeven door agrarisch gebied met verspreide bebouwing langs de Voordorpse Dijk. Op grote afstand valt de beplantingsmassa van het fort op in het verder vrij open landschap. De kazematten in de weilanden doen vermoeden dat het om een verdedigingswerk gaat. Ten noordoosten van het fort ligt de Hooge Kampse Plas, waarschijnlijk een zandwinplas. Deze plas en diens omgeving wordt op dit moment ingericht als stapsteen in de Ecologische Hoofdstructuur. De grondwal die eromheen lag wordt afgegraven, zodat een deel van het schootsveld van Fort Voordorp hersteld wordt. Het fort ligt op een kruising van twee wegen. De Voordorpse Dijk loopt van zuidoost naar noordwest en is de belangrijkste toegangsweg. Voor elk van de

Landschap Fort Voordorp ligt in een nog open landschap, zodat het beplante fort op afstand opvalt als een beplantingsmassa. Kazematten in het landschap geven aan dat het om een verdedigingswerk gaat. Vanaf de weg, die rond het gehele fort ligt, is het fort als verdedigingswerk herkenbaar, hoewel de onderbeplanting op de wallen het beeld vertroebelt. De aarden omwalling en een deel van de bebouwing is vanaf de weg zichtbaar. Op de omwalling is een wandelroute aangelegd met paden van houtsnippers. Deze natuurlijke halfverharding past goed bij de sfeer op het fort. Openingen in de beplanting bieden vanaf de omwalling af en toe een mooi zicht op de gracht en het open landschap. Het landschap zelf is niet erg spannend, maar doordat er niet constant zicht op is, blijft het boeien. De snelweg en spoorlijn in de omgeving van het fort liggen op een afstand van minimaal 400 meter. Deze afstand zorgt ervoor dat de infrastructurele werken vanaf het fort altijd merkbaar, maar niet storend aanwezig zijn. Bovendien zijn deze vanaf het fort nauwelijks zichtbaar. De Voordorpse Dijk vormt een fysieke verbinding tussen Fort Voordorp en Fort Blauwkapel. Een zichtrelatie of een goede bewegwijzering ontbreekt echter. Deze dijk kan gebruikt worden om de historische eenheid weer zichtbaar en merkbaar te maken. Ook bij de Wierickerschans is er een dergelijke mogelijkheid aanwezig. Vanaf de Wierickerschans loopt de Prinsendijk in zuidelijke richting. Deze Prinsendijk was ooit de westelijke begrenzing van het inundatieveld en kan nu gebruikt worden om deze terug zichtbaar te maken.

93


vier kanten geldt, dat de weg recht naar het fort toe gaat. Het fort lijkt het einde van de weg te zijn, maar bij de gracht aangekomen, ziet men dat de weg om het fort heen is gelegd. Vanaf deze weg, die rond het gehele fort ligt, is het fort duidelijk als verdedigingswerk herkenbaar. De aarden omwalling en een deel van de bebouwing is vanaf de weg zichtbaar. Wie de Voordorpse Dijk volgt in noordwestelijke richting, komt nagenoeg rechtstreeks uit bij Fort Blauwkapel. Een bruggetje aan de zuidwestkant van Fort Voordorp geeft toegang tot het verdedigingswerk. Op de omwalling is een wandelroute aangelegd met paden van houtsnippers. Ruimtes tussen de beplanting bieden vanaf de omwalling uitzicht op de gracht en het open landschap. In de omgeving zijn een aantal grote infrastructurele werken aanwezig, zoals een snelweg in het westen en een spoorlijn in het noorden. Tussen het fort en de infrastructuur zit een afstand van minimaal 400 meter.

Abstracte voorstelling van de historische situatie van Fort Voordorp (voor legenda zie bijlage I)

Abstracte voorstelling van de huidige situatie van Fort Voordorp in het nog altijd open landschap (voor legenda zie bijlage I)

Cultuurhistorie Op Fort Voordorp blijkt dat nieuwe functies heel goed een plaats kunnen krijgen in de historische gebouwen, zonder het karakter van deze gebouwen wezenlijk aan te tasten. De buitenkant is gerestaureerd in oude luister, de binnenkant aangepast aan de nieuwe functie. De openheid van het landschap geeft een goede indruk van de historische schootsvelden en inundatievlaktes. Dit vergroot, samen met de aanwezigheid van kazematten in de omgeving, het historisch militaire karakter. Het fort zelf is, zoals gezegd, op geringe afstand als verdedigingswerk herkenbaar, maar de onderbeplanting op de omwalling maakt het beeld onscherp.

94


Aanzicht van Fort Voordorp vanaf de Voordorpse Dijk

Cultuurhistorie De aarden omwalling, de bomvrije kazerne, de remise en de schuilplaatsen zijn door een grondige restauratie in vrijwel oorspronkelijke staat teruggebracht. Alleen het interieur van de gebouwen is aangepast aan de nieuwe functie als evenementenlocatie en restaurant. Op het fort zijn slechts weinig toevoegingen gedaan, de meeste nieuwe functies hebben een plaats gekregen in de bestaande gebouwen. Achter de bomvrije kazerne is een soort tentachtige overkapping gebouwd. De schootsvelden en inundatievlaktes, die het fort geheel omgeven, zijn nog goeddeels open. Wanneer de grondwal rond de Hooge Kampse Plas is afgegraven, zal de openheid nog sterker ervaren worden. De Voordorpse Dijk, die diende als keerkade tussen inundatiekommen, is nog altijd hoger gelegen. In de omgeving van het fort zijn nog een aantal kazematten te vinden. Recreatie Via een brug over de gracht is het fort in principe voor iedereen toegankelijk. De gebouwen zijn alleen voor gasten van de zalen en het restaurant geopend. De aarden wallen zijn grotendeels beplant, zowel met bomen als met onderbeplanting. Een wandelroute over de omwalling geeft de recreant een goede indruk van het fort en de omgeving. Vanaf de omwalling zijn de gebouwen en de vorm van het fort namelijk goed te zien. Ook kan door openingen in de beplanting het landschap in gekeken worden. Verder geeft beplanting de bezoeker een beschut gevoel. Ook de weg rond het fort en de gracht is aantrekkelijk voor recreanten. Het fort

Recreatie De gebouwen van Fort Voordorp zijn alleen voor gasten van een evenement of iets dergelijks toegankelijk, de rest van het fort is voor iedereen open. Bezoekers kunnen een mooie wandeling maken over de omwalling. De opgaande en onderbeplanting op de wallen bepaalt voor een belangrijk deel de sfeer van de wandeling. Allereerst geeft het de wandelaar een besloten gevoel. Daarnaast zorgen ruimte tussen de beplanting voor een afwisselend beeld: het ene moment kan de wandelaar een blik werpen op de omgeving van het fort, dan weer heeft men overzicht over het fort zelf, maar nooit kan men in ĂŠĂŠn oogopslag alles overzien. Op dit punt botst de recreatie met de cultuurhistorische herkenbaarheid van het fort. Minder onderbeplanting zorgt namelijk voor een grotere herkenbaarheid van het verdedigingswerk, maar zorgt tegelijkertijd voor een minder interessant beeld tijdens een wandeling over de wallen. Bij de Wierickerschans zal dan ook een afweging gemaakt moeten worden of er wel of geen onderbeplanting op de wallen komt. Zo niet, dan zal er naar een andere manier gezocht moeten worden om de wallen aantrekkelijk en interessant te maken.

95


De bomvrije kazerne

De parkeerplaats op een bastion

is vanaf deze weg goed herkenbaar, maar door de beplanting niet in één keer geheel te overzien. Door ruimtes tussen de beplanting is af en toe een deel van de bebouwing te zien. Dit maakt recreanten nieuwsgierig en nodigt hen uit om op het fort te komen. Ecologie Fort Voordorp valt binnen de Ecologische Hoofdstructuur van de provincie Utrecht. Het wordt gerekend tot de bestaande natuur. Het fort is waardevol voor de natuur, en dan met name de wallen en de gracht. De wallen zijn grotendeels beplant met verschillende soorten bomen en onderbeplanting. Deze beplanting is niet strak aangelegd, maar van nature ontstaan. Dit maakt ze uitermate geschikt voor kleinere zoogdieren en vogels. De oevers van de gracht zijn begroeid, niet al te steil en niet beschoeid. Dat maakt ze toegankelijk voor amfibieën, reptielen, zoogdieren en vogels. De provincie wil in de omgeving van het fort nieuwe natuur ontwikkelen. Bij de Hooge Kampse Plas is daar al een begin mee gemaakt. De aarden wal langs de plas wordt afgegraven tot op het niveau van de plas, waardoor de mogelijkheid ontstaat voor de ontwikkeling van een moeraszone met rietkragen en ruigtes. Door dit project zal de plas kunnen functioneren als stapsteen voor kleine en grote zoogdieren, amfibieën, reptielen, vogels en insecten. Tussen het fort en de plas zijn geen grote barrières. Daarom kan uitwisseling van dieren tussen deze twee gebieden plaatsvinden. Zodoende kunnen beide gebieden elkaar versterken op

Ecologie Uit het feit dat de Provincie Utrecht Fort Voordorp meeneemt in de provinciale Ecologische Hoofdstructuur, blijkt dat de ecologische waarde van het fort groot is. Deze waarde wordt met name bepaald door de verbindingen met andere ecologische gebieden in de omgeving. Door deze verbindingen kunnen de gebieden elkaar onderling versterken.

96


Kazemat in de omgeving van het fort

Buitenzijde van het fort

ecologisch vlak en een grotere rol spelen binnen de Ecologische Hoofdstructuur. Vooral in de zomer wordt het fort frequent bezocht, maar de verstoring voor de natuur valt waarschijnlijk mee. Auto’s en wandelaars komen alleen op het fort en op de wallen. De ecologisch meest waardevolle gebieden, de buitenzijde van de wallen, worden niet betreden. Bovendien concentreert een belangrijk deel van de recreatie zich in de gebouwen.

97


4.7 Fort Blauwkapel Historie Bij het dorpje Blauwkapel, ten noorden van Utrecht, werd in 1787 een versterking opgeworpen. Deze versterking bij het kruispunt van de wegen naar De Bilt en Hilversum was een voorpost ter bescherming van Utrecht. In de jaren 1818-1821 werd op deze plaats het huidige fort aangelegd als onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Om de kosten van onteigeningen te beperken, is het gehele dorpje Blauwkapel in het fort opgenomen. Het regelmatige gebastioneerde fort had een aarden reduit in de keel. Later werd dit reduit vervangen door een bomvrij exemplaar. Het strategische belang van het fort op de keerkade tussen twee inundatiekommen nam aan het einde van de negentiende eeuw toe, toen er twee spoorlijnen werden aangelegd. Deze lijnen kruisen elkaar vlak naast het fort.

Historisch kaartje van Fort Blauwkapel Op en rond het fort zijn verschillende keren veranderingen en verbeteringen aangebracht. Tijdens de mobilisaties in de twintigste eeuw is er onder andere nog een mitrailleurkazemat geplaatst. In het reduit waren tot 1994 de kantoren van het Bureau Voorbereidingen Voorzieningen aan Kunstwerken gevestigd. Dit bureau was onder andere belast met de vernietiging van bruggen bij vijandelijke dreigingen.

3.7 De Wierickerschans en Fort Blauwkapel Huidige functie Het fort is aantrekkelijk voor bewoning. De oude, kleinschalige en diverse bebouwing binnen de omwalling veroorzaken een aangenaam woonklimaat. Op het braakliggende terrein in de zuidwesthoek van het fort zou, in stijl, nieuwbouw kunnen verrijzen. Ook de provincie en de gemeente zien dit in. In het bestemmingsplan zijn beperkte woon- en werkfuncties opgenomen. Omdat het dorpje Blauwkapel bij de aanleg van het fort opgenomen is in het fort, is de woonfunctie voor de hand liggend. Het fort is eigenlijk een heel klein vestingstadje met historische woningen. Eventuele bewoning van de Wierickerschans zal van een hele andere orde zijn. Hier zijn geen historische woningen, maar historische militaire gebouwen, die dan geschikt gemaakt zullen worden voor bewoning. Vanwege de geringere grootte van de Wierickerschans is dat geen goede optie wanneer men gaat voor de recreatie. De bewoners zouden het binnenterrein snel als privĂŠterrein kunnen zien.

98


Huidige functie Fort Blauwkapel speelt momenteel een dubbele rol. Allereerst de functie wonen. Het fort bevat een redelijk in zichzelf gekeerd dorpje met circa 120 inwoners. De omwalling geeft, samen met de beplanting op de wallen, een besloten gevoel. Hoewel het fort direct tegen Utrecht aanligt en geheel omgeven wordt door grote infrastructurele werken, is de aanwezigheid van een grote stad nauwelijks te merken. Het dorpje is een kleine wereld op zich. Het dorpsgevoel wordt versterkt door de aanwezigheid van een kerkje. Fort Blauwkapel is wat voorzieningen betreft van de stad afhankelijk. De tweede rol is de recreatieve rol die het fort heeft voor de stad Utrecht. Vooral de groene zone rondom de gracht wordt door de bewoners van Utrecht gebruikt als park. In deze zone zijn dan ook wandelpaden aangelegd. Landschap Fort Blauwkapel ligt aan de noordoostkant van Utrecht op de overgang van stad en landschap. Het fort is geheel ingesloten door infrastructuur. Aan de

Historische bebouwing in het fort

Kerkje in het fort

Landschap In Fort Blauwkapel wordt heel duidelijk hoe sterk bufferend de omwalling werkt. De wallen houden een groot deel van de stedelijke en infrastructurele druk buiten. Daardoor wordt het fort een wereldje op zich, waar bewoners en bezoekers zich geborgen voelen.

99


Abstracte voorstelling van de historische situatie van Fort Blauwkapel (voor legenda zie bijlage I)

Abstracte voorstelling van de huidige situatie van Fort Blauwkapel, direct tegen Utrecht aan en ingesloten tussen infrastructuur (voor legenda zie bijlage I)

zuid- en oostzijde liggen twee spoorwegen. Op wat grotere afstand bevindt zich aan de oostzijde tevens een snelweg. Aan de noord- en westzijde zijn wegen aangelegd. Tussen de infrastructurele werken en het fort met zijn gracht ligt een soort groene buffer van variĂŤrende breedte. In deze zone staan veel bomen zonder onderbeplanting. Door de omwalling en de groene buffer is de omgeving vanuit het fort nauwelijks merkbaar aanwezig. Vanaf de wallen is de omgeving wel zichtbaar, maar deze wallen zijn niet toegankelijk. Vanaf de wandelpaden in deze parkzone is het fort duidelijk te zien en te herkennen. Ook vanaf de wegen en spoorwegen rond het fort is het duidelijk als verdedigingswerk te herkennen. De gebastioneerde wal, de opgaande beplanting en de gracht zorgen voor deze herkenbaarheid. Vanuit het landschap in het noorden en oosten, en vanuit de stad in het zuiden is het fort niet te herkennen. De omliggende wegen en spoorlijnen zijn namelijk allemaal verhoogd aangelegd of voorzien van een geluidsscherm. Vanuit de stad aan de westkant van het fort, is het fort wel te zien als een beplantingsmassa. Het zicht blijft echter beperkt tot de directe stedelijke omgeving van het fort. Hoe verder men de stad in gaat, hoe meer de hoge bebouwing het zicht wegneemt.

Cultuurhistorie Doordat het dorpje Blauwkapel al bestond voordat het fort gebouwd werd, zijn er gebouwen van verschillende leeftijden: woningen uit de tijd voor de bouw van het fort, militaire gebouwen behorende bij het fort en woningen uit latere eeuwen. Ook op de Wierickerschans zijn de gebouwen uit verschillende perioden. Deze zeer verschillende gebouwen kunnen verschillend gebruikt worden. Daarnaast is het in dat geval makkelijker om nieuwe gebouwen toe te voegen of slechte gebouwen te vervangen door een nieuw exemplaar.

100


Cultuurhistorie De bebouwing van het gehucht Blauwkapel is nog altijd in het fort aanwezig, inclusief het kerkje. Er zijn een aantal nieuwe woningen bijgebouwd. Ook een aantal voormalige militaire gebouwen staan nog op het terrein, waaronder de bomvrije kazerne. In het zuidwestelijke bastion is alle bebouwing verdwenen. De omwalling en de gracht zijn nog intact. Ook de aarden omwalling van het reduit is nog duidelijk herkenbaar. Aan de oostzijde van het fort is nog een oud sluisje te vinden. De schootsvelden en inundatievlaktes aan de noordkant zijn nog voor een deel open. Deze zijn vanuit het fort en vanuit het park echter niet zichtbaar. Dat geldt ook voor de keerkade die vanaf het fort in noordelijke richting gaat.

Aanzicht Fort Blauwkapel vanaf infrastructuur

Recreatie De parkzone rondom het Fort Blauwkapel vervult de functie van wijkgroen voor de wijken rondom het fort, met name voor de wijk Overvecht. Het is een zone met veel bomen in gras, wandelpaden en bankjes. Hoewel het park helemaal omgeven wordt door infrastructuur, wordt het vrij intensief gebruikt. In tegenstelling tot de parkzone rond het fort, wordt het fort zelf niet of nauwelijks recreatief gebruikt. Toch is de oude, kleinschalige en diverse bebouwing recreatief zeer aantrekkelijk. Ook het militaire verleden en uiterlijk bieden mogelijkheden

Recreatie De recreatieve functie van Fort Blauwkapel, en dan met name de parkzone rondom het fort, blijft beperkt tot wijkgroen. Door het fort zelf kan worden gewandeld, waarbij genoten kan worden van de oude bebouwing. Op regionaal niveau speelt het fort momenteel nauwelijks een rol. Door de forten rondom Utrecht weer een relatie met elkaar te geven, kan deze regionale functie versterkt worden. De Wierickerschans daarentegen speelt geen rol in het stedelijke recreatieve netwerk. Voor de regionale recreatie speelt de schans een aanzienlijk grotere rol.

101


Sluis in de omgeving van het fort

voor de recreatie. Momenteel, winter 2004-2005, is het fort door werkzaamheden wat rommelig. Ecologie Op en rond Fort Blauwkapel is er veel sprake van verstoring door de wegen, spoorwegen en de aanwezigheid van de stad. Verbindingen met andere natuurgebieden zijn er niet. De ecologische betekenis van het fort op grotere schaal is dan ook zeer beperkt. Op kleinere schaal heeft het fort wel enige ecologische betekenis. De vele bomen op het fort zijn geschikt als broed- en schuilplaats voor vogels. De gracht en de flauwe oevers zijn geschikt voor reptielen, amfibieĂŤn en vogels. Bovendien heeft het fort een plaats binnen de groenstructuur van de stad Utrecht en speelt het een rol in de stedelijke ecologie. De bomvrije kazerne staat momenteel leeg. Deze rustige, stille ruimte met een constante lage temperatuur en luchtvochtigheid biedt in de winter onderdak aan vleermuizen.

Ecologie Wat geldt voor de recreatie van Fort Blauwkapel, geldt ook voor de ecologie, namelijk dat deze vooral waardevol is voor de stedelijk ecologische structuur. En ook hierbij is het verschil met de Wierickerschans dat deze wel een regionale ecologische functie zal vervullen.

102


4.8 Fort op de Ruigenhoekse Dijk Historie Het Fort op de Ruigenhoekse Dijk werd gebouwd in 1869-1870 als deel van de tweede fortenkring rond Utrecht. Het regelmatig gebastioneerde vierkante fort diende ter afsluiting van het acces Ruigenhoekse Dijk en ter verdediging van de keerkade tussen twee inundatiekommen. Op het fort werden bomvrije kazernes, remises en schuilplaatsen gebouwd. Tijdens de mobilisaties in de twintigste eeuw werd het fort uitgebouwd tot infanteriesteunpunt.

Loopgraven,

schuilplaatsen,

waarnemingsposten

en

mitrailleuropstellingen werden aangepast in beton. Opvallend is het neoclassicistische legeringsgebouw met stormtrap. Via deze trap kon men op het dak van het gebouw komen. Tot 1994 was de explosievenwerkplaats van het Bureau Voorbereidingen Voorzieningen aan Kunstwerken op het Fort op de Ruigenhoekse Dijk gevestigd. Huidige functie Het fort heeft momenteel een voornamelijk ecologische functie. Daarmee sluit het aan bij verschillende natuurgebieden in de omgeving. Daarnaast heeft het een recreatieve functie. Hoewel het fort zelf niet toegankelijk is, is het wel opgenomen

Historisch kaartje van Fort op de Ruigenhoekse Dijk

3.8 De Wierickerschans en Fort op de Ruigenhoekse Dijk Huidige functie Gezien de omgeving waar Fort Ruigenhoek in ligt, is de huidige ecologische functie van het fort logisch. Het maakt namelijk deel uit van een groot natuurpark. Het geheel toewijzen van Fort Ruigenhoek aan de ecologie komt de ecologie zeer ten goede, maar betekent ook dat bezoekers niet welkom zijn op het fort. Zoals eerder opgemerkt, is dat bij de Nieuwe Hollandse Waterlinie geen probleem, hier zijn immers nog genoeg andere forten wel te bezoeken. Van de Oude Hollandse Waterlinie is aanzienlijk minder overgebleven en het is zaak om datgene wat over is, open te stellen voor het publiek.

103


in meerdere recreatieve routes door het gebied te noorden van Utrecht, het Noorderpark. Verder is er in de gracht aan de noordzijde een openluchtzwembad aangelegd. Landschap Fort Ruigenhoek lag lange tijd in een zeer open slagenlandschap. Het slagenlandschap wordt gekenmerkt door langgerekte percelen en komt voor in het laagveengebied. Voor een deel is dit landschap nog aan de noordkant van Utrecht aanwezig, maar er zijn meerdere bosgebieden aangelegd. Ook aan de westkant van het fort ligt tegenwoordig een bosgebied. Vanaf een afstand vormt de beplanting van het bos een geheel met de beplanting van het fort. Wegen vanuit het noorden, oosten en westen komen recht op het fort uit. Ze lopen in een halve cirkel aan de oostzijde rond het fort. Langs deze wegen komt verspreide bebouwing voor. Het landschap tussen deze wegen is open. Toch is het fort vanaf deze wegen nauwelijks te onderscheiden, omdat de beplanting

Abstracte voorstelling van de historische situatie van het Fort op de Ruigenhoekse Dijk (voor legenda zie bijlage I)

Abstracte voorstelling van de huidige situatie van het Fort op de Ruigenhoekse Dijk, met aan de westkant het natuurbos (voor legenda zie bijlage I)

Landschap De verdichting van het slagenlandschap door middel van bossen is in strijd met de historische openheid. Openheid waar ook de forten rondom Utrecht gebruik van maakten. Deze bosaanleg past echter wel in de visie van de provincie om een grotere en meer gevarieerde oppervlakte natuur te ontwikkelen. Bij de Wierickerschans zullen we moeten bedenken welk soort landschap we willen behouden of ontwikkelen, open of meer besloten. Aan de hand daarvan kan worden gekeken welke soort(en) natuur daarin een plaats kunnen krijgen.

104


Zicht op het fort vanuit het landschap in het oosten

van het fort opgaat in de beplanting van het bos. Wel trekken de kazematten en loopgraven de aandacht. Vanaf de weg die rond het fort loopt is het fort wel zichtbaar. Door de grondvorm en de omwalling is het fort ook als zodanig te herkennen. De historische bebouwing is slechts voor een klein deel te zien van buitenaf. Cultuurhistorie Sinds 1994 is er op Fort Ruigenhoek zelf weinig gebeurd. Vrijwel alle gebouwen zijn nog aanwezig en de loopgraven uit 1939-1940 zijn nog duidelijk zichtbaar. Ook de omwalling is nog grotendeels intact, net als de gracht en een aantal kazematten rond het fort. Veel van deze elementen zijn echter in een vervallen staat. De twee dijken naar het fort toe zijn nog als dijken herkenbaar in de lage inundatievlaktes. De inundatievlaktes en de schootsvelden zijn aan de westkant van het fort niet meer open, maar beplant. Recreatie Het landschap ten noorden van Utrecht, ook wel het Noorderpark genoemd, is zeer afwisselend en daardoor recreatief aantrekkelijk, vooral voor wandelaars en fietsers. Het open slagenlandschap wordt afgewisseld met bosgebieden, plassen, kleinschalige bebouwing en historisch-militare elementen. Door dit landschap lopen verschillende recreatieve routes. Fort Ruigenhoek is onderdeel van het Noorderpark. Een aantal van de recreatieve routes komt langs het fort. Het fort zelf is niet toegankelijk. Ook een groot deel van het naast het fort gelegen bos mag niet betreden worden. Een stuk van het

Cultuurhistorie Bij Fort Ruigenhoek is cultuurhistorie ondergeschikt aan ecologie. De onderbeplanting zorgt voor een geringere herkenbaarheid van de omwalling, de historische gebouwen zijn vervallen en het fort valt door de bosgebieden niet meer op in het oorspronkelijk open landschap. Voor de toekomst van de Wierickerschans zal, vanwege zijn unieke aanwezigheid, de nadruk eerder komen te liggen op cultuurhistorie en recreatie. Ecologie zal vooral in de omgeving van het fort een rol gaan spelen. Het mysterieuze karakter doet wel eer aan het verleden, toen de bevolking ook geen weet had van het bestaan en de inrichting van forten.

105


Zicht op Fort Ruigenhoek vanuit het zuiden

Gesloten hek van Fort Ruigenhoek

bos aan de zuidwestkant is wel toegankelijk voor voetgangers. Eén van de routes verbindt Fort Ruigenhoek met Fort De Gagel, wat ongeveer anderhalve kilometer westwaarts ligt. In het gebied staan informatieborden met daarop uitgebreide informatie over beide forten, het landschap, de natuur en de recreatieroutes. Een zichtrelatie tussen de twee forten bestaat niet. Er zijn plannen om het recreatienetwerk van het Noordenpark in de komende jaren uit te breiden met meer wandel- en fietspaden en een kanoroute. Vanaf de weg die rond de gracht ligt, ziet het fort er haast mysterieus uit. Door de vele bomen en onderbeplanting is het fort erg donker. Tussen de beplanting door is af en toe een deel van de historische bebouwing te zien. Ergens anders zijn alleen zwarte schapen te zien, die het fort begrazen. Deze mysterieuze sfeer maakt mensen nieuwsgierig en leidt ze naar het toegangshek. Wanneer dit hek gesloten blijkt, rijst de vraag: Wat heeft dit fort te verbergen…? Een recreatief element van een heel andere orde, maar wel gekoppeld aan het fort, is het openluchtzwembad. Aan de noordkant van het fort is een deel van de gracht afgebakend als zwembad. Buiten het zomerseizoen is het zwembad niet storend aanwezig. De weinige bebouwing die bij het bad hoort, gaat voor een groot deel schuil achter beplanting en het zwembad zelf is dan toegeëigend door eenden en andere watervogels. In de zomer is het een vrij druk bezocht zwembad.

Recreatie De routes door het Noorderpark die ook Fort Ruigenhoek aandoen, zorgen ervoor dat veel recreanten kennis maken met het fort, zij het alleen vanaf de buitenkant. Hierdoor, en door de informatievoorziening over het gebied en het fort, wordt men zich bewust van de aanwezigheid van het fort en van de ecologische waarde ervan. Hoewel het fort zelf niet toegankelijk is, maakt de mysterieuze sfeer mensen wel nieuwsgierig. De donkere beplanting, het feit dat men slechts af en toe een glimp van het fort kan zien en het gesloten hek zijn hier belangrijke oorzaken van. Ook op de Wierickerschans kan mysterieusheid mensen nieuwsgierig maken, bijvoorbeeld door het fort niet te overzichtelijk en overal toegankelijk te maken. Het zwembad in de fortgracht lijkt, in verband met verstoring, op een vreemde plaats te liggen, zo dicht tegen een afgesloten natuurgebied. Bovendien ligt het op een afstand van een kilometer van de stad. Een dergelijk zwembad zou beter passen bij een fort met een meer intensieve recreatieve functie.

106


Ecologie Het veenlandschap ten noorden van Utrecht, waar Fort Ruigenhoek een onderdeel van is, is nog volop in ontwikkeling. De aanwezige bossen zijn vrij jong en bestaan voornamelijk uit wilgen, zomereiken, grauwe abelen, populieren en zoete kersen. De bossen zijn belangrijk voor vogels en zoogdieren. Naar mate de bossen ouder worden, zal hun belang voor de dieren toenemen. Een deel van de bossen, waaronder het bos tegen Fort Ruigenhoek aan, is afgesloten voor het publiek. De bossen worden omgeven door uitgestrekte bloemrijke graslanden, doorsneden door de voor het gebied kenmerkende sloten. Deze graslanden hebben vooral grote waarde voor insecten (met name vlinders) en weidevogels, zoals de grutto en de ooievaar. Het uitgebreide systeem van sloten, weteringen en plassen is in combinatie met de oevers van groot ecologisch belang. Verschillende soorten vissen, kleine zoogdieren, amfibieĂŤn, reptielen, insecten en vogels leven in of rond het water. Al deze ecologische waarden komen voor op of rond Fort Ruigenhoek: de beplanting op het fort is een onderdeel van de bossen, de inundatievlakte bestaat uit bloemrijke graslanden en de gracht is een onderdeel van het watersysteem. Op het fort worden dan ook regelmatig broedvogels als de grote bonte specht, de blauwe reiger, de bosuil en de ijsvogels aangetroffen. Bovendien is het fort een soort hoger gelegen eilandje in het lage veenlandschap. Het fort is namelijk opgehoogd met zand uit de gracht. Ook een deel van de gebouwen is bedekt met een laag zand. Dit levert een aantal bijzondere plantensoorten op, zoals de koningskaars en zwarte toorts. Het feit dat het fort en delen van het Noorderpark afgesloten zijn voor het publiek, geeft de natuur een grotere kans om zich te ontwikkelen. Vogels kunnen ongestoord broeden, schuwe dieren kunnen in alle rust hun leven leiden en planten kunnen groeien zonder vertrapt te worden. Vanuit ecologisch standpunt is de aanwezigheid van het zwembad dan ook ongewenst.

Ecologie Fort Ruigenhoek is waarschijnlijk het ecologisch meest interessante fort rondom Utrecht. Hier is duidelijk gekozen voor het optimaliseren van de ecologische kwaliteiten van het fort en de omgeving. Zoals hiervoor duidelijk is geworden heeft dat consequenties voor de cultuurhistorie, het landschap en de recreatie.

107


4.9 Naarden Historie Naarden is al voor het jaar 1000 ontstaan aan de oever van de voormalige Zuiderzee. Na de verwoesting van het stadje tijdens de Hoekse en Kabeljauwse twisten (1349-1428) werd besloten Naarden op een andere plaats te herbouwen, een aantal kilometers ten zuidwesten van het oude Naarden, op een uitloper van de Utrechtse Heuvelrug, tussen de Zuiderzee in het noorden en een uitgestrekt moerasgebied in het zuiden. Het steeds oprukkende water van de Zuiderzee was namelijk een sterke dreiging. Deze plaats was de enige toegang tot de belangrijke Hollandse steden vanuit het oosten. De eerste ommuring werd in de Tachtigjarige Oorlog door de Spanjaarden afgebroken en ze lieten de stad weerloos achter. Amsterdam zag Naarden als een belangrijke vooruitgeschoven verdediging en gaf opdracht de stad te voorzien van een Oud-Nederlands vestingstelsel. Naarden maakte toen deel uit van de Oude

De oude vesting van Naarden voor 1685

De Nieuw-Nederlandse vestingwerken van Naarden in 1685

3.9 De Wierickerschans en Naarden Huidige functie De vesting Naarden herbergt veel verschillende functies, historisch en modern, binnen en buiten, educatief en ontspannend en daardoor voor verschillende doelgroepen. Deze multifunctionaliteit kan ook gerealiseerd worden op de Wierickerschans, mits het historische karakter niet wordt aangetast. De verschillende gebouwen, de omwalling en de omgeving geven hier aanleiding toe. Het grotendeels geasfalteerde parkeerterrein op een van de bastions is, vanaf de vestingwerken gezien, een storend element. Als er auto’s geparkeerd staan, vallen deze direct op. Maar ook als er geen auto’s geparkeerd zijn, is het terrein dominant aanwezig. Wanneer men zich niet op de wallen bevindt, maar in of buiten de vesting, valt het parkeerterrein minder op. Het is namelijk iets verdiept in het bastion aangelegd. Een dergelijk parkeerterrein zou op de Wierickerschans nog meer storend zijn. De schans is namelijk aanzienlijk kleiner van omvang dan Naarden en heeft bovendien maar vier bastions, terwijl Naarden er zes telt. Een parkeerterrein met onopvallende verharding en markering zou op de Wierickerschans beter zijn, maar een parkeerterrein buiten de schans heeft de voorkeur.

108


Zicht op de vesting Naarden vanuit het moderne Naarden

De schootsvelden van onder andere Naarden en Muiden

Hollandse Waterlinie. De stad lag, vanuit de vijand gezien, voor de waterlinie. Een krachtige vesting was dan ook noodzakelijk. Verschillende keren ging Naarden over van de ene machthebber naar de andere en ongeveer even vaak werd de vesting aangepast. De huidige vesting in NieuwNederlandse stijl is in 1685 voltooid onder Willem III. Het omvat een dubbele gordel van wallen en grachten en het fort Ronduit, wat zo’n 200 meter ten noorden van de vesting ligt. In de zeventiende eeuw was dit nog een schans bij de haveningang aan de Zuiderzee. In de achttiende eeuw werd deze vervangen door een nieuwe schans en met de vesting verbonden door een zigzaggende borstwering. Als onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie werd Naarden tussen 1873 en 1888 nogmaals versterkt. Dit was noodzakelijk omdat Naarden ook hier voor de linie ligt. De bomvrije onderkomens dateren uit die tijd. Ook werd in dit kader het Fort Ronduit herbouwd als controlepunt over de buitendijkse gronden ten noorden van de stad. In 1926 wordt Naarden opgeheven als verdedigingswerk.

Landschap De vesting Naarden is voor een groot deel omgeven door de bebouwing van het moderne Naarden. Hierdoor, en door de grote hoeveelheid beplanting rondom de vesting, wordt de vesting vanuit de omgeving grotendeels aan het oog onttrokken. Naarden is daarmee veel minder opvallend aanwezig dan de Wierickerschans, die nog wel in een open landschap ligt. Voor de herkenbaarheid en opvallendheid van de schans vanuit de omgeving is landschappelijke openheid dan ook een voorwaarde.

109


Topografische kaart van het huidige Naarden Huidige functie De vesting herbergt veel verschillende functies. Binnen de vesting zijn er vooral woningen, winkels, scholen, cafés, bedrijfjes, kerken en andere functies die een klein stadje nodig heeft. Binnen de vesting Naarden wonen ongeveer 1500 mensen. Ook de verdedigingswerken zelf kennen meerdere functies. Eén van de bastions is in gebruik als vestingmuseum, op een ander bastion is een parkeerterrein aangelegd en één van de kazernes is een restaurant en designcentrum. Het geheel van verdedigingswerken is toegankelijk als wandelgebied. De buitenste gordel van verdedigingswerken biedt plaats aan verschillende kleinschalige recreatieve functies, zoals een zeilvereniging en een kinderboerderij. De huidige functies zijn deels geënt op de historische militaire functie, zoals het vestingmuseum, en deels nieuw.

Cultuurhistorie Door de hedendaagse restauratie, de multifunctionaliteit en bruikbaarheid van de vesting om in te wonen, werken en recreëren komt het uiterlijk van de vesting Naarden niet geforceerd over. Het is een leefbaar en bruikbaar stadje in een historische setting, zonder een opdringerig museaal karakter. Het historische karakter is wel duidelijk in de vesting aanwezig. Om de vesting heen is het historische karakter voor een groot deel verloren gegaan. Omdat de openheid verdwenen is, worden de historische schootsvelden en inundatievlakken niet meer ervaren. Hierdoor is ook de vroegere betekenis voor de Oude en Nieuwe Hollandse Waterlinie niet meer zichtbaar. Alleen de oude houten huizen in de vroegere schootsvelden zijn nog een verwijzing naar het militaire verleden.

110


Abstracte voorstelling van de historische situatie van Naarden met in het noorden Fort Ronduit aan de Zuiderzee (voor legenda zie bijlage I)

Abstracte voorstelling van de huidige situatie van Naarden met de bebouwing van het moderne Naarden en de A1 (voor legenda zie bijlage I)

Landschap In het moderne Naarden maakt men onderscheid tussen Naarden en de vesting Naarden. Naarden ligt op de overgang van de Utrechtse Heuvelrug naar de lager gelegen veengebieden. Op de Heuvelrug zijn er veel bossen, terwijl het veengebied vooral open en rechtlijnig is. In het veengebied ligt het Naardermeer. Het Naardermeer is een groot natuurreservaat met plassen, bossen en moerassen. Ten noorden van Naarden ligt het Gooimeer. De vesting Naarden grenst, met uitzondering van de noordzijde en een smalle doorsteek in het westen, vrijwel nergens meer aan het oorspronkelijke landschap. De nieuwe bebouwing van het huidige Naarden omringt bijna driekwart van de vesting. Ingezoomd op de vesting Naarden blijkt dat deze als het ware is opgebouwd uit verschillende schillen, waarvan de kern wordt gevormd door de bebouwing van de vesting. Door het vrij rechte stratenpatroon zijn de wallen vanuit de vesting

Recreatie De onverharde paden op de omwalling van Naarden passen beter bij het voormalige militaire karakter van de vesting dan verharde paden. De wandelaar ontdekt zelf de route en waant zich daardoor in een wereld op zich, afgezonderd van de stad. Dit effect wordt versterkt door de hoogteverschillen in de omwalling, waardoor men zich afwisselend op de wallen en in de dalen van de wallen bevindt. Een nadeel van de onverharde paden is dat met name de hellingen moeilijker begaanbaar zijn na een regenbui en dat ze slecht toegankelijk zijn voor de minder valide mens. De omwalling van de Wierickerschans kent minder hoogteverschillen dan de omwalling van Naarden, maar ook hier zal een manier gezocht moeten worden om de wandelaar op een aangename en interessante manier kennis te laten maken met de omwalling. De route van het station Naarden-Bussum naar de vesting Naarden is zeer onduidelijk. De afstand is vrij kort, maar een duidelijke bewegwijzering en goede paden ontbreken, zodat bezoekers moeten zoeken. Het feit dat de vesting op afstand nauwelijks zichtbaar is, versterkt dit. De Wierickerschans is wel zichtbaar vanuit de omgeving. Samen met een duidelijke route is dat een middel om recreanten naar het fort toe te lokken.

111


goed zichtbaar. De binnenste schil is de eerste gordel van wallen en grachten. Deze wallen zijn toegankelijk voor wandelaars. De omwalling kent vrij veel hoogteverschillen. Daardoor bevindt een wandelaar zich op het ene moment boven op de wallen en op het andere moment in een dal. Vanaf de wallen heeft men zicht op de bebouwing van de vesting, op de vestingwerken zelf en af en toe op de omgeving van Naarden. De tweede schil bestaat uit de tweede gordel van wallen en grachten. Op deze tweede omwalling is veel beplanting aanwezig. Tevens is er een recreatieve route met verschillende kleinschalige recreatieve elementen. Vanaf deze route is de vesting van Naarden duidelijk te zien. De toren van de Grote Kerk domineert het stadsbeeld. De derde schil wordt gevormd door stukken beplanting, open stukken en de eerste bebouwing van het moderne Naarden. Het is een soort groene buffer tussen de vesting en de wijken van het moderne Naarden. Deze verdichte schil zorgt ervoor dat het zicht van binnen naar buiten ĂŠn het zicht van buiten naar binnen beperkt is. Op afstand is de vesting Naarden moeilijk te herkennen. Wel springt de beplanting in het oog. Vanaf de A1 ten noorden van Naarden verraadt de vorm van de beplanting en de buitenste gracht de aanwezigheid van een vesting, maar de meeste automobilisten zal dit waarschijnlijk niet opvallen. Ook de aanwezigheid van het Fort Ronduit, wat direct tegen de snelweg aanligt, ontgaat vrijwel iedereen. De vesting is pas goed zichtbaar wanneer men de tweede gracht bereikt heeft. Dan zijn de wallen, bastions, grachten en ravelijnen zeer goed te herkennen. Cultuurhistorie De vesting Naarden is een van de meest gave vestingen die Nederland kent, bestaande uit een dubbele gordel van wallen en grachten. De vesting herbergt een grote hoeveelheid historische, al dan niet militaire gebouwen. De vesting is echter niet altijd in goede staat geweest. De Rijksgebouwendienst begon in 1964 met groot onderhoud, waarbij de negentiende-eeuwse situatie het uitgangspunt is. Momenteel wordt nog altijd gewerkt aan de restauratie van de verdedigingswerken, waarbij verschillende nieuwe functies hun eigen plek krijgen.

Ecologie De vestingwerken zijn een leefgebied voor verschillende plant- en diersoorten. Toch is de ecologische waarde, door de forse verstoring, de geĂŻsoleerde ligging en de stedelijke druk, niet erg groot. Omdat de vesting op een landschappelijk bijzondere plaats ligt, namelijk op de samenkomst van de Utrechtse Heuvelrug, de laagveengebieden en het Gooimeer, heeft de plaats wel ecologische potenties. De vesting zou een schakel kunnen zijn tussen deze landschappen, mits er verbindingen komen. Momenteel zijn er weliswaar verbindingen, maar deze zijn zeer zwak. In de omgeving van de Wierickerschans is wel voldoende ruimte en mogelijkheid om ecologische verbindingen te realiseren, zodat ook de ecologische betekenis van de schans zelf zal toenemen.

112


Glazen daken van de Promerskazerne in de wallen

Parkeren op een bastion

Kernpunten zijn een duurzaam beheer en duidelijk zichtbare vestingwerken zonder verlies van natuurwaarden. Duurzaamheid blijkt uit het gebruik van duurzame en natuurlijke materialen en uit ingrepen die toekomstig verval moeten tegengaan. De zichtbaarheid van de vesting wordt vergroot door de vesting in historische situatie te herstellen en door camouflerende beplanting te verwijderen. Vooral dit laatste is vaak in strijd met het behoud van natuurwaarden. Door delen van de beplanting te laten staan en niet alle oevers te beschoeien, probeert men een evenwicht tussen zichtbaarheid en natuurwaarden te vinden. Bij de restauratie valt de samenwerking tussen Rijksgebouwendienst en particulieren op. Het casco van de Promerskazerne bijvoorbeeld is gerestaureerd door de Rijksgebouwendienst, terwijl interieurontwerper Jan des Bouvrie het interieur heeft vernieuwd. Het gebouw is nu in gebruik als designcentrum annex restaurant. Van de schootsvelden is het grootste deel bebouwd. In het westen en het zuidoosten zijn nog kleine open plekken. Het landschap aan de noordzijde van de vesting is nog vrij open, maar daar loopt de A1 dwars doorheen. De nog open schootsvelden vormen samen met de vesting beschermd stadsgezicht en zijn zo ook in het bestemmingsplan opgenomen. Momenteel is er een discussie gaande over het al dan niet bebouwen van de overgebleven schootsvelden aan de westzijde van de vesting. In de reeds bebouwde schootsvelden bevinden zich nog een aantal houten woningen.

113


Recreatie De historische kern van Naarden trekt jaarlijks vele recreanten. De panden zijn er oud, smal en zeer gevarieerd. Voorts heeft de kern voorzieningen te bieden als winkeltjes, cafés, restaurants en natuurlijk de Grote Kerk. De vestingwerken zijn een attractie op zich. In één van de bastions is het Vestingmuseum gevestigd en de gehele omwalling is toegankelijk voor wandelaars. Er is een uitgebreid netwerk van onverharde wandelpaden. Wandelend over deze paden waant men zich in een wereld op zich. Ook op de buitenste vestinggordel is een recreatieroute aangelegd. Vanaf deze route heeft de wandelaar of fietser zicht op de vesting. Langs deze route hebben zoals gezegd een aantal kleinschalige recreatieve elementen een plaats gekregen. De vesting Naarden heeft drie toegangen. Vanuit het noordwesten is de vesting duidelijk te bereiken via een route langs de Naardertrekvaart. Ook de route vanuit het zuidoosten is duidelijk. De route vanaf het treinstation Naarden-Bussum in het zuiden is echter onduidelijk. De afstand is makkelijk te overbruggen, maar het ontbreekt aan goede wandelpaden en een duidelijke bewegwijzering. Eenmaal binnen de vesting is er wel een goede bewegwijzering en informatievoorziening. Daardoor krijgt men een goede indruk van het functioneren van de vesting. Parkeren kan zowel binnen als buiten de vesting. Buiten de vesting is dat mogelijk in het moderne Naarden, binnen de vesting in de straten en op een parkeerterrein op één van de bastions.

Houten huis in een verboden kring

114

Centrum van Naarden met zicht op de kerk


Wallen van Naarden met zicht op de Grote Kerk

Trap in de wallen

Ecologie De Naardense wallen en grachten zijn een leefgebied voor verschillende dier- en plantensoorten, maar de vestingwerken worden niet gezien als natuurgebied. De grote mate van verstoring en de ge誰soleerde ligging ten opzichte van andere natuurgebieden zijn hiervan belangrijke oorzaken. De vesting ligt op een landschappelijk bijzondere plaats, namelijk op de samenkomst van de Utrechtse Heuvelrug, de laagveengebieden en het Gooimeer. Deze zeer verschillende gebieden hebben elk grote ecologische waarden, maar de verbindingen met de vesting Naarden zijn beperkt. Aan de westzijde van de vesting Naarden is er een open strook tussen de nieuwe bebouwing van Naarden. Deze strook is een smalle verbinding tussen de vesting en het laagveengebied, met het Naardermeer als ecologisch hoogtepunt. Deze verbinding is echter smal en wordt doorsneden door twee wegen. In het noordoosten van de vesting is er een vrij grote open zone, die zowel grenst aan het Gooimeer als aan de Utrechtse Heuvelrug. Ook hier is sprake van doorsnijding. De snelweg scheidt Naarden van diens omgeving.

115


4.10 Fort Pannerden Historie Na de aanleg van het Pannerdens Kanaal in de jaren 1701-1707 bij Doornenburg, op de plaats waar de Waal en de Rijn splitsen, werd de Sterreschans gebouwd. Deze stervormige verdediging werd aangelegd om de nieuwe splitsing te kunnen verdedigen tegen vijandige schepen. Aan het einde van de achttiende eeuw werd de schans ingenomen door de Fransen die het werk vernietigden. In 1869 werd begonnen met de bouw van Fort Pannerden, aan de scheidingsdam tussen beide watergangen. Dit fort kwam meer stroomopwaarts te liggen dan de Sterreschans, omdat door aanslibbing de splitsing Waal – Pannerdens Kanaal was opgeschoven. Fort Pannerden is een sperfort, dat wil zeggen een zelfstandig naar alle zijden verdedigbaar fort. De functie van het fort was te voorkomen dat de

Pannerdens Kanaal met de Sterreschans omstreeks 1782

Plattegrond van Fort Pannerden

3.10 De Wierickerschans en Fort Pannerden Huidige functie Dat een fort een aantrekkelijke woonomgeving kan zijn, blijkt uit de aanwezigheid van krakers in fort Pannerden. Het fort ligt in een rustige omgeving, wordt omringd door een bijzonder rivierenlandschap en geeft een besloten gevoel. Maar deze permanente bewoning van het gehele fort zorgt er wel voor dat het fort beperkt opengesteld is voor bezoekers. In hoeverre een bewoond fort geschikt is voor recreatie, hangt af van de inrichting van het fort: wordt het fort geheel bewoond of voor een deel en is de buitenruimte geheel in gebruik bij de bewoners of is een deel toegankelijk voor recreanten? De auto’s van de bewoners en andere bezittingen die op en rondom het fort geplaatst zijn, geven het fort een zeer rommelige uitstraling. Vooral bij de entree van het fort springen deze bezittingen in het oog. Dit kan gezien worden als een tweede nadeel van bewoning van een verdedigingswerk.

116


Topografische kaart van Fort Pannerden bij de splitsing van de Waal en het Pannerdens Kanaal

vijand de Rijn kon afdammen waardoor de Nieuwe Hollandse Waterlinie droog zou vallen. Daarnaast moest het fort de scheepvaart op de grote rivieren beheersen en troepen kunnen legeren. In latere jaren werd het fort verbeterd en versterkt. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was het fort geheel ingericht en gevechtsklaar. Na de oorlog werd er echter flink bezuinigd, zodat het in 1939 onbruikbaar werd verklaard. Wederom werd het gevechtsklaar gemaakt en in mei 1940 bood het fort nog enige tijd verzet. Omdat er in eerste instantie geen luchtafweer was, kon het fort door de vijand worden omsloten, zodat het zich 11 mei ’40 overgaf. Huidige functie In 1988 werd het fort overgedragen aan Staatsbosbeheer die het in erfpacht gaven aan de Stichting Fort Pannerden. Deze stichting wil het fort restaureren en openstellen voor het publiek. Het fort is zowel een rijks- als gemeentelijk

Landschap Sinds de aanleg van Fort Pannerden is er in het omringende landschap niet veel veranderd. Door de aanwezigheid van de rivieren is het landschap grotendeels open gebleven. Hierdoor valt het fort van vrij grote afstand op en is er vanaf het fort een mooi zicht op de omgeving. De hoogte van het fort ten opzichte van het lage landschap maakt het fort tot een zeer krachtig element. Een groot verschil tussen Fort Pannerden en Fort de Wierickerschans is de ligging. Fort Pannerden ligt geheel afgezonderd op een landtong. Bezoekers komen er alleen als zij ook de bedoeling hebben er naartoe te gaan. De Wierickerschans daarentegen ligt langs een doorgaande route. Mensen komen er min of meer toevallig langs en kunnen dan besluiten er eens een kijkje te gaan nemen.

117


monument. Fort Pannerden wordt momenteel bewoond door een groep krakers. De Stichting Fort Pannerden heeft het fort officieel in beheer. De stichting wil het fort, wat nu zeer beperkt is opengesteld, eigenlijk in oude staat terugbrengen en openstellen voor het publiek. Tevens willen zij er een historisch-militair museum in vestigen. De directe omgeving van het fort heeft zowel een ecologische als een recreatieve functie. Het gebied maakt deel uit van de uiterwaarden van de Waal en het Pannerdens Kanaal, onderdelen van een belangrijk ecologisch netwerk. In de Klompenwaard ten noordwesten van het fort is natuur in ontwikkeling. Dit natuur ontwikkelingsgebied is permanent opengesteld voor recreanten.

Fort Pannerden op de splitsing van de Waal en het Pannerdens Kanaal

De entree van Fort Pannerden

Landschap Fort Pannerden ligt aan de scheidingsdam tussen de Waal en het Pannerdens Kanaal. Ten noordwesten van het fort ligt de Klompenwaard, een uiterwaard van de Waal. Het fort is vrijwel geheel bedekt met aarde. Het speelt mee in het spel van reliĂŤf, bepaald door de rivier, de uiterwaarden en de rivierdijken. In de omgeving valt het onbeplante fort vanaf vrij grote afstand op als het hoogste element in het landschap. Op korte afstand wordt het enorme complex van 70 bij 75 meter zichtbaar als

Cultuurhistorie Omdat Fort Pannerden nog geheel intact is, is het complex duidelijk herkenbaar als een historisch militair element. Dit wordt versterkt door de geringe veranderingen in de omgeving, waardoor de schootsvelden nog steeds open zijn. De situatie van de Wierickerschans is daarmee vergelijkbaar. Ook deze is voor het grootste deel intact en de omgeving is nog redelijk open. Behoud van het historische fort en het open landschap is een voorwaarde voor de herkenbaarheid van de Wierickerschans als historisch militair element.

118


een fort, compleet met kazematten, een droge gracht en bunkers. Hoewel het hek rond het fort het grootste deel van het jaar gesloten is, is de entree van het fort duidelijk zichtbaar. Ook de auto’s van de huidige bewoners die bij de entree geparkeerd staan, zijn duidelijk te zien. Het landschap in de omgeving is grotendeels open. Vanaf het fort heeft men dan ook zicht op een groot deel van het landschap. Men kan het Pannerdens Kanaal tot voorbij het dorp Pannerden overzien, men kan de Millingerwaard langs de Waal zien en bij helder weer is kasteel Doornenburg zichtbaar. De steenfabriek in de uiterwaard aan de overzijde van het kanaal is vrijwel altijd zichtbaar. Cultuurhistorie Iets ten noorden van Fort Pannerden is de grondvorm van de Sterreschans nog altijd zichtbaar. Van Fort Pannerden is meer te zien. Hoewel na de Tweede Wereldoorlog veel losse materialen van het fort gebruikt zijn voor de wederopbouw, is het fort zelf in redelijk goede staat. Het gebouw is nog geheel intact, zo ook de zeven betonnen bunkers rond het fort, ook wel stekelvarkens genoemd. Ook de aarden bedekking is nog aanwezig.

Abstracte voorstelling van de historische situatie van Fort Pannerden (voor legenda zie bijlage I)

Abstracte voorstelling van de huidige situatie het Fort Pannerden in het nog altijd open landschap van de uiterwaarden (voor legenda zie bijlage I)

Recreatie Zoals gezegd is Fort Pannerden beperkt opengesteld voor publiek. Dat is jammer, want de toegankelijkheid van een dergelijk complex vergroot de beleving en waardering van historisch militair erfgoed. Een grotere waardering van het erfgoed zal waarschijnlijk zorgen voor meer behouds- en restauratiemogelijkheden. Wat geldt voor het fort, geldt ook voor diens omgeving: openstelling van de omgeving zorgt voor meer beleving en waardering van het landschap en de natuur. De Klompenwaard is opengesteld voor het publiek en daardoor kan men er genieten van het landschap en de natuur. De aanwezigheid van duidelijke informatieborden vergroot het ecologische bewustzijn.

119


Aanzicht van Fort Pannerden vanaf de scheidingsdam

Rondom het fort is er eveneens niets wezenlijks veranderd. Met uitzondering van wat struweel in de uiterwaarden, zijn de oude schootsvelden nog open. Recreatie Fort Pannerden kan alleen op een aantal dagen in het jaar vrij worden betreden. De rest van het jaar kunnen geĂŻnteresseerden enkel op afspraak het fort bezichtigen. De omgeving van het fort kan echter het gehele jaar worden bezocht. Vanuit dit gebied heeft men mooi zicht over het landschap en krijgt men een indruk van het grote verdedigingscomplex, zij het op afstand. Bij de toegang van de Klompenwaard staan verschillende informatieborden. De borden geven informatie over het fort, over andere historische elementen in het dorpje Doornenburg en over natuurontwikkeling in de Klompenwaard. Ook staat vermeld waar bezoekers van het gebied rekening mee dienen te houden. Ecologie Fort Pannerden ligt op een ecologisch interessante plaats, op een landtong tussen twee forse waterwegen. De rivieren met hun nevengeulen en uiterwaarden zijn een belangrijke ecologische structuur in het laaggelegen West-Europa. De rivieren zelf vormen vrije trekroutes voor planten en dieren, met name vissen. De uiterwaarden en nevengeulen zijn een geschikte biotoop voor veel planten, zoogdieren, amfibieĂŤn, reptielen en insecten. Aan de noordwest kant van het fort ligt de Klompenwaard, een 95 hectare groot uiterwaardengebied, waar in 1999 begonnen is met natuurontwikkeling. In het

Ecologie Gesteld kan worden dat een fort een grotere ecologische betekenis heeft wanneer het onderdeel uitmaakt van een ecologisch netwerk. De rivieren en uiterwaarden vormen een belangrijk ecologisch netwerk, waarvan Fort Pannerden een onderdeel is. Door de aarden bedekking en de ligging in dit netwerk speelt het fort een grote rol als leefgebied voor planten en dieren die ook in de uiterwaarden en rivieren voorkomen. Door de hoogte van het fort is het tevens een vluchtplaats voor dieren bij een hoge rivierwaterstand. Natuurontwikkeling en relatieve rust vergroten de ecologische waarde van het gebied en het fort. Ook de Wierickerschans ligt aan een rivier, de Oude Rijn, en er zijn tal van andere watergangen in de directe omgeving aanwezig. Dit waternetwerk kan belangrijke verbindingen leggen tussen ecologisch waardevolle plaatsen, zoals de Nieuwkoopse en Reeuwijksche Plassen en ook de Wierickerschans.

120


De splitsing van de Waal en het Pannerdens Kanaal, gezien vanaf het fort

De Klompenwaard

gebied is veel microreliëf te vinden: de hoge winterdijk, een lage zomerdijk en reliëf ontstaan door de invloed van de Waal. De Waal heeft in dit gebied namelijk weer vrij spel. Door de invloed van de rivier en het reliëf hebben zich nu al verschillende typen natuur ontwikkeld, zoals graslanden, ruigtes, rietlanden, struwelen, nevengeulen en plassen. Gedurende het jaar verandert de invloed van de rivier. In droge perioden blijft de rivier binnen de oevers. In tijden dat de rivier veel water moet verplaatsen, staan de uiterwaarden geheel of gedeeltelijk onder water. De rivierdijk en Fort Pannerden vormen dan hoge en droge plaatsen waar dieren naartoe kunnen vluchten. De Klompenwaard, inclusief de rivierdijk en het aarden gedeelte van Fort Pannerden, wordt op natuurlijke wijze beheerd. In het gebied is een kudde Hooglanders en een kudde Konikpaarden losgelaten, die het gebied begrazen.

121


Opgaande beplanting -

Omwalling

+

Gracht

+

Hekwerk

+

Informatievoorziening Route om het fort heen Bebouwingsmassa in omgeving fort

waarde

Recreatieve

waarde

omgeving)

(zichtbaarheid uit

Ecologische

+

+

+

+ of -

+

+ +

+

-

-

-

+

+ of -

+

+

+

+

+

+

+

-

-

-

+ of -

Bos in omgeving fort

-

-

+ of -

+ of -

Acces door watergang

+

+

+ of -

+

+ of -

+ of -

-

+ of -

+

-

+

+

-

+

Acces door weg/ spoorlijn Toegankelijkheid van het fort Toegankelijkheid van de omwalling Binnenkomst via de historische entree Hoog beheersniveau

+

+ +

+ -

+ of -

+ of -

-

+ of -

Parkeren op een fort

-

-

+ of -

Museum op een fort

+ of -

-

+ of -

Natuurgebied(en) in omgeving fort

+ of -

+

+ of -

Bewoning van een fort

122

+

Onderbeplanting

Historische bebouwing op het fort Route / bewegwijzering

Landschap

Cultuurhistorie

(herkenbaarheid)

4.11 Consequentietabel voor forten

+

+ of -


De uitkomsten van het vergelijkende referentieonderzoek kunnen worden samengevat in een zogenaamde consequentietabel. In de tabel zijn kenmerken van een verdedigingswerk omgeving opgenomen. Aan deze kenmerken worden de consequenties voor de cultuurhistorie, het landschap, de ecologische waarde en de recreatieve waarde gekoppeld. Een positieve consequentie voor de cultuurhistorie uit zich in een betere herkenbaarheid van het verdedigingswerk als zodanig. Een positief effect op het landschap rond een verdedigingswerk is bereikt wanneer het verdedigingswerk vanuit het landschap zichtbaar is. Wanneer een kenmerk van een verdedigingswerk een positieve uitwerking heeft op het leefgebied van planten en dieren, kan gesproken worden van een positieve consequentie voor de ecologische waarde. Een positieve consequentie voor de recreatieve waarde tenslotte, houdt in dat het betreffende kenmerk het verdedigingswerk aantrekkelijker maakt voor recreanten. Positieve consequenties worden weergegeven door een +, negatieve door een - en wanneer een kenmerk zowel positieve als negatieve consequenties kan hebben, wordt dit aangeduid met + of -. Alleen deze laatste gevallen zullen hierna voor de duidelijkheid verder worden toegelicht. Alle overige consequenties kunnen worden teruggevonden in de waarderingen van de referentieobjecten. Tot slot moet worden opgemerkt dat in de tabel met name betrekking heeft op forten. In de meeste gevallen gelden de consequenties ook voor andere verdedigingswerken. Onderbeplanting kan een verdedigingswerk een mysterieuze sfeer geven, doordat het geheel wat donkerder wordt en niet helemaal in ĂŠĂŠn keer te overzien is. Deze mysterieuze sfeer wordt vaak aantrekkelijk gevonden en stimuleert mensen het verdedigingswerk nader te gaan bekijken. Daar staat tegenover dat onderbeplanting mooie of interessante zaken aan het oog kan onttrekken. Daarnaast maakt onderbeplanting dat een verdedigingswerk moeilijker als zodanig te herkennen is. Het effect van historische bebouwing op de ecologische waarde van een verdedigingswerk hangt af van de bouwkundige staat en gebruiksintensiteit van een gebouw. Over het algemeen kan worden gesteld dat een buiten gebruik gesteld gebouw, wat in een matige tot slechte staat is, ecologisch waardevoller is. Een voorbeeld van de ecologische waarde wordt gegeven door de vleermuis: deze houdt bij voorkeur een winterslaap in een gebouw dat in de winter niet wordt gebruikt en waarin voldoende spleten en gaten zitten. Historische bebouwing kan echter ook veel recreanten aantrekken en daardoor een negatief effect hebben op de ecologische waarde. Bebouwingsmassa in de omgeving van een verdedigingswerk heeft op de zichtbaarheid, herkenbaarheid en ecologische waarde een overwegend negatief effect. Het negatieve effect op de recreatie hangt daarmee samen: als een verdedigingswerk moeilijk zichtbaar en herkenbaar is, zullen recreanten minder snel geneigd zijn het werk te bezoeken. Anders gezien zijn verdedigingswerken die in een stad liggen vaak een welkome aanvulling op de stedelijke groenstructuur. Zodoende worden ze door stadsbewoners vaak gebruikt als stadspark. Of bos in de omgeving van een verdedigingswerk een positief of negatief effect heeft op de ecologische waarde, hangt af van het gewenste soort natuur op of om een verdedigingswerk. Gekeken moet worden of bij het gewenste soort natuur bos wel of niet gewenst is. Wat geldt voor bebouwing in de omgeving van een verdedigingswerk, geldt ook voor bos in de omgeving. Bos heeft een negatief effect op de zichtbaarheid en herkenbaarheid, zodat recreanten minder snel een bezoek aan het werk zullen brengen. Daar staat tegenover dat bos kan zorgen voor een aangename mystieke sfeer.

123


Als het verdedigde acces een watergang is, wordt dit vaak gezien als waardevol voor de natuur. Watergangen zijn immers veelal belangrijke verbindingsroutes voor planten en dieren. Toch kunnen watergangen ook een negatieve invloed op de ecologie hebben, namelijk als de waterkwaliteit de ecologie aantast, of als de waterrecreanten de ecologie verstoren. Als het verdedigde acces een spoorlijn of een weg is, ligt de situatie wat gecompliceerder. Wat betreft de herkenbaarheid en zichtbaarheid, en daarmee ook de recreatieve waarde, hangt veel af van de vormgeving van de infrastructuur. Verhoogde infrastructuur of geluidsschermen hebben hier een negatief effect op. Wanneer dit niet het geval is, kan het verdedigingswerk zowel vanuit de omgeving als vanaf de infrastructuur gezien en herkend worden. Voor de recreatie speelt daarnaast verstoring door met name geluid een rol. Hoe groter de verstoring, hoe minder prettig mensen zullen recreëren op een verdedigingswerk. Het effect van het beheersniveau van een verdedigingswerk op de recreatieve waarde is vooral afhankelijk van de recreant zelf. Sommige mensen zullen een fort of vesting recreatief aantrekkelijker vinden wanneer deze zeer intensief beheerd wordt, dus wanneer deze er zeer ‘netjes’ uitziet. Anderen daarentegen vinden een verdedigingswerk aantrekkelijker wanneer deze hier en daar wat verrommeld is en wanneer de tand des tijds duidelijke sporen heeft nagelaten. Bewoning van een fort, dit geldt niet voor een vesting, kan het fort een compleet nieuw uiterlijk geven, zodat de herkenbaarheid afneemt. Het kan echter ook een impuls zijn om een bestaand fort te behouden voor de toekomst. Hiermee is eigenlijk ook de invloed op de recreatieve waarde voor een deel verklaard. Hier komt bij dat de recreatieve waarde van een fort ook wordt bepaald door de toegankelijkheid. Bewoning kan ervoor zorgen dat een fort niet meer voor recreanten toegankelijk is. De mogelijkheid om auto’s te parkeren op een verdedigingswerk kan voor recreanten positief zijn. Ze kunnen dan kun auto parkeren vlakbij de plaats waar ze recreëren. Hier staat tegenover dat een parkeerterrein met auto’s een storend element kan zijn op een verdedigingswerk. De aanwezigheid van een museum op een fort kan zowel positief als negatief zijn voor de cultuurhistorische herkenbaarheid van het fort. Wanneer het een museum betreft wat een relatie heeft met de historie van het fort, en wanneer het met respect voor het historische uiterlijk in het fort is geïntegreerd, heeft het een positieve invloed op de herkenbaarheid. Wanneer vooral aan het tweede criterium niet is voldaan, is het effect negatief. Voor de recreatie is de toegankelijkheid wederom bepalend. Wanneer een fort door de aanwezigheid van een museum alleen toegankelijk is voor (betalende) bezoekers van het museum, kan het effect op de recreatie negatief genoemd worden. Wanneer een deel van het fort ook voor niet-museumbezoekers toegankelijk is, geldt deze negatieve invloed niet. Hierbij moet ook worden opgemerkt dat een museum zelf ook een publiek naar zich toetrekt. De ligging en de aard van het natuurgebied in de omgeving van een verdedigingswerk bepalen het effect op de zichtbaarheid en herkenbaarheid. Gaat het om een bosrijk natuurgebied op zeer korte afstand van het verdedigingswerk, is dat voor de zichtbaarheid en herkenbaarheid over het algemeen ongunstig. Het verdedigingswerk gaat dan visueel op in de beplanting van het natuurgebied. Gaat het om een open natuurgebied met bijvoorbeeld veel graslanden, dan is het verdedigingswerk zeer goed zichtbaar en herkenbaar. Natuurgebieden zijn voor veel mensen een aantrekkelijke plaats om te recreëren. Wanneer een verdedigingswerk is opgenomen in een natuurgebied, zullen de recreanten ook een bezoek brengen aan het verdedigingswerk. Dit alles gaat niet op als het natuurgebied niet toegankelijk is voor het publiek.

124


125


4.


4. Visie op de Wierickerschans

Hart van het Groene hart: Centrum van bewustwording: Knooppunt van de Limes en de Oude Hollandse Waterlinie Nu we een aantal referentieobjecten nader hebben bekeken en vergeleken hebben met de situatie van de Wierickerschans, kunnen we een antwoord gaan geven op onze hoofdvraag. Deze hoofdvraag luidt: Hoe maak je van de Wierickerschans ‘het hart van het Groene Hart’? De Wierickerschans is het middelpunt van een cultuurhistorisch en landschappelijk netwerk. Het ligt immers op de kruising van de Limes en de Oude Hollandse Waterlinie en aan een lijn tussen twee steden te midden van een zeer open omgeving. Om hiervan te profiteren zal het fort ook het middelpunt worden van het recreatieve netwerk. De ecologie in het gebied heeft profijt van het fort doordat hierover op het fort informatie wordt verstrekt. De betekenis van ‘het hart van het Groene Hart’ kan op verschillende manieren worden opgevat. Het fort is uniek in de omgeving en de geschiedenis van de plek is verwant aan de geschiedenis van de omgeving. Men zal de historische waarde van het fort kunnen inzien zelfs zonder betreding hiervan. Daarom is het fort de aangewezen plek om het cultuurhistorisch en ecologisch bewustzijn van de bezoeker van het gebied te verhogen. Het is een plek die mensen bewust kan maken van hun omgeving in een tijd dat de ziel van een plek vaak volledig langs mensen heengaat. Het fort kan een plek worden waar mensen uitrusten en kunnen ontspannen. Het wordt dus een rustpunt in een net van recreatieve lijnen. Om het een rustpunt te laten zijn moeten keuzes gemaakt worden wat betreft de inrichting. Functies die betrekking hebben op de recreatie maar niet de bijzondere ambiance van het fort nodig hebben en die niet fortgebonden zijn, zoals een kano- of fietsverhuur, zullen een plek buiten het fort moeten zoeken. Er moet gestreefd worden naar een bepaalde natuurlijkheid, geforceerde situaties dienen te worden vermeden. De bezoeker moet zich ontspannen voelen op de schans en in de omgeving en de kans krijgen zelf te onderzoeken en zelf een eigen opvatting te kunnen vormen. In dit hoofdstuk wordt deze visie verder uitgewerkt op het gebied van functie, landschap, recreatie en ecologie. In tegenstelling tot de analyse en de referenties, zullen we hier de cultuurhistorie niet afzonderlijk behandelen. Cultuurhistorie vormt voor een groot deel de basis van ons denken over de Wierickerschans en is verweven in de andere onderdelen. Bij de visie gaat het om de hoofdlijnen. Het is de bedoeling aanbevelingen te doen die bij een volgende stap kunnen worden verwerkt tot een goed te beargumenteren en helder ontwerp.

De Wierickerschans als cultuurhistorisch en recreatief middelpunt van een netwerk van landschappelijke, cultuurhistorische en ecologische lijnen, waarvan de recreatie gebruik maakt

Recreatieve ontsluiting zorgt voor cultuurhistorische en ecologische bewustwording en waardering (rood). Cultuurhistorie en ecologie hebben een positief effect op de recreatieve waarden (geel)

127


4

i 2

3

i

i

i

i 3

1

i

Legenda

2

1

permanente waterberging

2

seizoensberging

3

piekberging

4

noodberging groene verbindingszone fiets- / wandelroutes waterroutes uitbreiding Bodegraven Wierickerschans

3

schootsveld

i

landschappelijke openheid

i 0

Visie op de omgeving van de Wierickerschans

128

informatiepaneel 500

1000

1500

2000m


0

25

50

75

100m

Legenda omwalling met lindes

pad op omwalling

lezingen / congressen

weiland / gras

kanoroute

cafĂŠ

weg

terreplein

hotel

water

restaurant

parkeerterrein

voetpad op steiger

kanoaanlegplaats

halte watertaxi

wandel- / fietspad

fietsenstalling

tijdelijke evenementen

woningen

informatiecentrum

vleermuizen winterslaap

te vervangen bebouwing

Staatsbosbeheer

tijdelijke inundatie

te behouden bebouwing

bushalte

tijdelijke tentoonstellingen

entree Visie op de Wierickerschans

129


4.1 Functie De Wierickerschans is het enige overgebleven fort van de Oude Hollandse Waterlinie in Zuid-Holland. De strakke omwalling en de vorm met de vele hoeken van de Wierickerschans zijn uniek in de omgeving. Van het bijzondere en unieke fort kan optimaal gebruik worden gemaakt, wanneer op het fort verschillende functies onder worden gebracht en verschillende doelgroepen worden bereikt. Om het unieke van het fort uit te laten komen, is het goed de cultuurhistorie en de recreatie op de eerste plaats te zetten en de ecologie op de tweede. Grote ecologische waarden in het gebied zijn immers niet gebonden aan het fort, dit in tegenstelling tot de cultuurhistorie. Het fort moet gezien en behandeld worden als een eenheid. Wanneer het fort in stukken zou worden gedeeld, waarbij ieder deel steeds een compleet andere functie heeft, neemt de kracht van het fort af. De nieuwe inrichting van het fort moet respect hebben voor het fort en zijn geschiedenis en zonder grote wijzigingen van de historische situatie worden toegepast. De nieuwe functies moeten elkaar aanvullen en versterken. In de omgeving van de schans is gezocht naar een manier om water te bergen. Op die manier kan het cultuurhistorisch besef op een ongeforceerde manier worden verhoogd en de Oude Rijn worden ontlast.

Vroeger werden de werken gebruikt ter verdediging

Nu kan het mensen bij elkaar brengen

4.2 Landschap De Oude Hollandse Waterlinie in beeld De Wierickerschans kan gezien worden als een schakel tussen verschillende landschappen: het laagveengebied en de Oude Rijn met haar oeverwallen. De hoogte van het fort ten opzichte van het lage landschap maakt het fort tot een zeer krachtig element. Het is aan te raden het landschap rond de Wierickerschans open te houden en niet op te vullen met bebouwing of beplanting. Op die manier blijft de unieke schans in de omgeving zichtbaar en herkenbaar. Zodoende blijven zichtrelaties behouden, is het landschap leesbaar en wordt het cultuurhistorische besef vergroot. Het gebied kan open worden gehouden vanwege de cultuurhistorie, de landbouw en waterberging. Waterberging zorgt voor het ontlasten van de Oude Rijn en het uitlaatpunt bij Katwijk aan Zee. Het kan ĂŠĂŠn van de belangrijke landschappelijke en cultuurhistorische lijnen duidelijk zichtbaar maken: de Oude Hollandse Waterlinie. Met het onder water zetten van bepaalde delen land kan duidelijk worden gemaakt dat het een linie van noord naar zuid betreft. Dit kan door (incidenteel) stukken land aan de noord- en zuidzijde van het spoor, de snelweg en het fort te inunderen. Waterwegen zoals de Dwarswetering, de Meyevliet en de beide

130

Doorsnede van de A12 in het gebied met permanente inundatie


Doorsnede van de Enkele Wiericke en de Prinsendijk met rechts seizoens- of piekberging

Wierickes kunnen het water brengen daar waar de inundatie gewenst is. Waterkeringen in het gebied worden gevormd door de kades van de beide Wierickes, de Hazekade en de Rietveldse kade. Bij de inundatie maken we onderscheid in vier verschillende soorten: permanente inundatie, seizoensberging, piekberging en noodberging. De verschillen hangen samen met de hoogteligging en de frequentie: hoe lager de ligging van het land, hoe hoger de frequentie van onderwaterzetting. In kaart van de visie op de omgeving van de Werickerschans op bladzijde 128 is de situering van de inundaties af te lezen. Het laaggelegen stuk land tussen de twee Wierickes, aan beide zijden van de A12, wordt permanent onder water gezet. Waterberging is niet de belangrijkste reden van permanente inundatie. Het is de bedoeling dat het automobilisten op de A12 attendeert op de aanwezigheid van de Oude Hollandse Waterlinie. Een fluctuerende laag water van maximaal 50 centimeter boven maaiveld, die in de zomer grotendeels droogvalt, zorgt voor het ontstaan van een moeras. De automobilist ziet vanaf de snelweg een moerasvlakte met riet, biezen en zeggen, waartussen de weerspiegeling van het water zichtbaar is. Dit gebied moet omgeven worden door een kade. Het beeld is hier duidelijk anders dan in de omringende groene weilanden. De snelweg en de spoorlijn moeten in het landschap worden geĂŻntegreerd, zodat de doorkruising van de Oude Hollandse Waterlinie duidelijk kan worden gemaakt. Er kan dan interactie met het landschap en een verhoging van het historisch besef plaatsvinden onder de gebruikers van deze infrastructuur. Wanneer men over de A12 van de Duitse grens naar Den Haag rijdt, kunnen verschillende verdedigingslinies, zoals de Grebbelinie, de Nieuwe Hollandse Waterlinie, en daaraan toegevoegd de Oude Hollandse Waterlinie, worden aanschouwd.

Doorsnede van het lint naar Driebruggen met rechts een lage kade en seizoensberging

Mensen krijgen daardoor meer besef van de ligging van deze historische lijnen in het land. De overige inundaties zijn afhankelijk van de noodzaak tot waterberging. Het voordeel van incidentele onderwaterzettingen is, dat er een dynamisch karakter wordt gecreĂŤerd wat de ecologie en het cultuurhistorische verhaal ten goede kan komen. In de tijd van de Oude Hollandse Waterlinie stond het land immers ook alleen in tijd van nood onder water. De twee gebieden die zijn aangemerkt voor de seizoensberging zullen elke winter onder water worden gezet, om het wateroverschot tijdens de wintermaanden op te vangen en daarmee het watertekort tijdens de zomer te verminderen. In deze gebieden zullen maatregelen moeten worden getroffen om geen overlast te veroorzaken voor de bewoners van deze gebieden. De woningen staan over het algemeen al wat hoger dan het polderniveau, maar omdat het om een jaarlijks terugkerende inundatie gaat, is de aanleg van kades noodzakelijk. Het gebied blijft buiten het winterseizoen beschikbaar voor veeteelt, zij het op een minder intensieve manier. De piekbergingsgebieden worden alleen onder water gezet indien het water niet meer met de gewenste snelheid kan worden afgevoerd en daardoor elders wateroverlast zou veroorzaken. Het gaat om een inundatie van enkele dagen met een frequentie van hooguit eenmaal per jaar. Bewoning vindt enkel plaats aan de randen van het gebied op de oeverwal van de Oude Rijn, zodat maatregelen slechts beperkt noodzakelijk zijn.

forten afgesl de

131


Tot slot is er één gebied aangewezen voor de noodberging van water. Hierbij gaat het om de berging van water om rampen elders te voorkomen. Omdat noodberging maximaal één keer per jaar voorkomt en woningen wat hoger staat dan het polderniveau, worden maatregelen niet noodzakelijk geacht. In de gebieden voor piek- en noodberging blijft de huidige veeteelt gewoon mogelijk.

Doorsnede van de weg langs de Oude Rijn met een steiger die het parkeerterrein verbindt met de hoofdingang van het fort

De omgeving van de Wierickerschans Bodegraven groeit en zoekt een locatie voor de uitbreiding van de stad. Wij vinden het gebied aan de noordkant van de stad hiervoor het meest geschikt. Op die manier gaat het centrum meer in het midden van de stad liggen, wordt er van de beide zijden van de ringweg rond de stad gebruik gemaakt en worden het vroegere inundatiegebied en de historische schootsvelden opengehouden. De schans blijft in een open gebied liggen, waardoor het een betere kans heeft als hart van het Groene Hart. Verder wordt op deze manier de ecologische verbinding die met behulp van inundaties tot stand kan komen tussen de Reeuwijksche en Nieuwkoopse Plassen niet verstoord. Er zijn twee nadelen: er moet gebouwd worden in het open gebied tussen de recreatief waardevolle lijnen van de Meije en de Oude Rijn en er wordt geen gebruik gemaakt van de waarschijnlijk economisch aantrekkelijke locatie tussen de snelweg en de spoorlijn. De voordelen wegen, met het oog op de schans, zwaarder. Het wegprofiel van de Oude Rijn heeft nu als nadeel dat vanaf het fietspad het zicht richting de schans wordt geblokkeerd door een haag. Het is daarom wenselijk de haag hier te verwijderen. Wanneer er een halte komt bij de schans, ter bevordering van de recreatie, kan deze het beste net voor de rand van de schans geplaatst worden om het uitzicht vanaf de schans niet te blokkeren. Wanneer er een parkeerplaats en een bushalte komen buiten de schans is het veiliger om een extra pad aan te brengen tussen de weg en de schans. Om zo min mogelijk van de gracht in beslag te nemen kiezen we ervoor een pad op steigers te maken, zodat het pad op de gracht ligt, vlak boven de waterspiegel. Vanaf de weg wordt er dan (bijna) overheen gekeken.

132

De Wierickerschans Wanneer een fort beplant wordt en in een open landschap wordt geplaatst, valt het op als een eiland van massa. Een fort beleef je sterk van buitenaf: vanwege de geringe omvang van het fort en de grote ruimte eromheen is de afgesloten vorm goed te herkennen. Intensieve recreatie direct buiten de wallen, zoals een terras, doet af aan de cultuurhistorische waarde van het fort, de beleving van buitenaf en de beleving vanaf de wallen naar buiten. Om de buitenzijde vrij te houden van teveel drukte en materiele toevoegingen is het verstandig de gewenste kanoaanlegplaats binnen het fort te situeren. Dit kan door de, door de Duitsers gedempte, gracht weer terug te brengen. De fietsers kunnen hun fietsen stallen binnen het fort in de buurt van de kanoaanlegplaats om zo de stallingplaatsen van deze vervoersmiddelen te concentreren waardoor ze de minste overlast bezorgen. Een fietsstalling op het fort voorkomt de stalling van fietsen direct voor het fort. Incidenteel of zelden te betreden delen van het fort wekken de nieuwsgierigheid vanwege het historische karakter en mysterieuze voorkomen. Dit is onder andere het geval bij de zolders van de gebouwen en het kruithuis dat in de winter gesloten is vanwege de winterslaap van vleermuizen. Bij de wallen kan er voor worden gekozen deze niet altijd van een verhard pad te voorzien, zodat mensen sneller voor een afwisselende route kiezen en de beslotenheid, en daarmee het gevoel van bescherming dat het fort opwekt, wordt vergroot. Bovendien waren de wallen in vroegere tijden ook niet voorzien van een verhard pad. Het landschap rond het fort is erg overzichtelijk. Daardoor is het niet noodzakelijk om de gehele omwalling


te kunnen betreden om toch een duidelijk beeld van dit landschap te krijgen. Het blikveld wisselt: eerste ziet men het fort van binnenuit, dan van bovenaf en vervolgens kijkt men naar de omgeving van het fort. Hierdoor zal men sneller verrast worden en wordt de relatie tussen het gebied binnen en het gebied buiten de wallen duidelijk. Bij de Wierickerschans is het een goede zaak te kiezen voor één verhardingstype voor de paden op de wallen om de herkenbaarheid hiervan te waarborgen. Bovendien is er geen aanleiding om verschillende materialen te gebruiken. Het gekozen materiaal zal niet overheersend moeten zijn, oorspronkelijk werd er immers helemaal geen verharding op de wallen toegepast. Een halfverharding van een fijn materiaal, zoals gravel of houtsnippers, zou goed passen bij het karakter van de plek. Met halfverharding is de betreding minder eenvoudig en daarmee wordt een verschil aangegeven tussen het dikwijls te betreden binnenterrein en de rustige omwalling, waarbij het bij betreding echt gaat om de omwalling en het uitzicht. De breedte van het pad moet zo zijn dat de wallen niet teveel in beslag genomen worden door pad, maar wel goed toegankelijk zijn. Een pad van ongeveer 75 centimeter breed is aan te bevelen.

Binnen de wallen kan je niet naar buiten kijken, maar buiten kan men wel het verdedigingswerk zien

Er moet bij de Wierickerschans worden opgepast met het teveel willen invullen van de bastions, aangezien er maar vier zijn. Daardoor zou helderheid, eigen invulling van de bezoeker en het laten blijken van de vroegere functie verloren gaan. De omwalling van de Wierickerschans kan worden beplant met bomen, mits de herkenbaarheid als verdedigingswerk niet verloren gaat. Dit betekent dat de wallen zichtbaar moeten blijven. Bomen op de omwalling van het fort lichten het fort extra op in het landschap en tasten het uiterlijk van de omwalling niet aan. Vanaf de spoorlijn zal de schans duidelijker zichtbaar zijn. In vroegere tijden werd gebruik gemaakt van bomen op het fort om gebruikshout voorhanden te hebben en voor het bijeenhouden van de taluds. Toen werd veelal gebruik gemaakt van populieren, omdat ze snel groeien. Nu zijn er op de schans lindes te vinden. Deze hebben als voordeel dat ze een langere levensduur hebben. De wallen zouden van gras moeten blijven of worden voorzien. De Wierickerschans kent een min of meer symmetrische opzet. Wanneer men door de hoofdentree binnenkomt, loopt men door het midden van deze compositie. Via twee poorten komt men uiteindelijk op het terreplein met daaromheen de nagenoeg symmetrisch geordende

Entree via de zijkant zorgt voor desoriëntatie

Entree via de hoofdingang zorgt voor helderheid

133


gebouwen. Het binnenkomen van het fort via de zijkant zou voor desoriëntatie zorgen en de indrukwekkende entree door de hoofdingang teniet doen. Het toevoegen van nieuwe gebouwen op het fort, ten behoeve van een nieuwe functie en vanwege de slechte conditie waarin de te vervangen gebouwen verkeren, is goed mogelijk. De gebouwen laten momenteel al een opeenvolging in tijd zien. Een nieuw toegevoegd gebouw geeft een nieuwe tijd aan, met een nieuw gebruik van het fort. Wanneer op de Wierickerschans nieuwe bebouwing wordt toegevoegd, moet worden opgelet dat dit niet overheerst. Nieuwe bebouwing moet integreren en een eenheid vormen met de overige bebouwing. Het plaatsen van nieuwe, maar historiserende bebouwing, doet af aan de cultuurhistorische waarheid. De nieuwe bebouwing moet bijdragen aan de symmetrische compositie en een toevoeging zijn op het centrale terreplein. Permanente bewoning van het gehele terrein en permanente openstelling voor het publiek verdragen elkaar nauwelijks. Het fort heeft een geringe oppervlakte, zodat bij bewoning weinig openbare ruimte voor recreanten meer over zal blijven. Een ander nadeel van bewoning van het fort kan zijn dat de persoonlijke eigendommen van de bewoners het fort een rommelige uitstraling kunnen geven. Wanneer een parkeerterrein op het fort zou worden aangelegd, zou deze veel ruimte in beslag nemen en zorgen voor een redelijk frequente stroom auto’s die het fort op en af rijden. Daarom pleiten wij voor een parkeerterrein buiten het fort. Daarbij is het wel wenselijk deze parkeerplaats zoveel mogelijk buiten het zicht vanaf het fort en het inundatiegebied te houden. Om de parkeerplaats bij afwezigheid van auto’s niet te laten overheersen, kan ervoor worden gekozen deze een natuurlijke uitstraling te geven. Dit kun je bereiken door, op een fundering, gras of grastegels aan te brengen en de parkeervakken aan te geven met een minimale markering, bijvoorbeeld door het plaatsen van betonnen banden aan de uiteinden van de vakken. Door te zorgen voor alternatief vervoer naar de Wierickerschans, kan de grootte van het parkeerterrein worden beperkt.

Beeld van moeras ontstaan door permanente inundatie

134

4.3 Recreatie Het recreatienetwerk De werkelijke recreatieve en ecologische waarden van het Groene Hart zijn vaak niet wat de gemiddelde randstadbewoner hiervan verwacht. Zij verwachten waarschijnlijk niet het grootschalige landschap met veel weilanden, maar een kleinschalig landschap met veel natuurgebieden en recreatieve mogelijkheden. Door de term ‘Groene Hart’ alleen te gebruiken voor de niet-stedelijke omgeving van de Wierickerschans en door gebruik te maken van de huidige kansen die in het gebied aanwezig zijn, kan een plan worden gemaakt om meer aan het verwachte beeld van de gemiddelde randstadbewoner te voldoen. Dan krijgt het gebied de mogelijkheid optimaal te dienen als een groen uitloopgebied voor, met name, de bewoners van het omliggende stedelijke gebied. Een belangrijke mogelijkheid om van de Wierickerschans het ‘hart van het Groene Hart’ te maken, is het creëren van een stevig regionaal recreatienetwerk waar de schans een onderdeel van is. Het recreatienetwerk verbindt de Wierickerschans met andere recreatief


Onverharde wandelroute door het open gebied

aantrekkelijke gebieden in de omgeving, zoals de Reeuwijksche en Nieuwkoopse Plassen, Woerden en Bodegraven. Het netwerk stelt de omgeving open voor recreanten en zorgt daardoor voor meer beleving en waardering van het landschap, de cultuurhistorie en de natuur. Het recreatienetwerk bestaat zowel uit routes over land voor voetgangers en fietsers, als over water voor kanoĂŤrs. De beide Wierickes, de Meije en de Grecht lenen zich uitstekend om gebruikt te worden als recreatieve route. Het toevoegen van een recreatieve wandelroute door de weilanden ten noorden van de Oude Rijn, zorgt ervoor dat de recreant zich in het open gebied kan begeven en niet aan de randen hiervan hoeft te blijven. De recreant heeft de mogelijkheid om, naast de Prinsendijk aan de zuidzijde van de schans, ook aan noordzijde van de schans van het verharde pad af te wijken en zich een avonturier te voelen. De route zorgt voor een directe en recreatief hoogwaardige verbinding tussen de schans en de Nieuwkoopse Plassen. Langs de routes en op de Wierickerschans kan gebruik gemaakt worden van informatiepanelen om zo de recreatiemogelijkheden en de geschiedenis van de schans en de omgeving aan te geven. Op deze informatiepanelen kan tevens aandacht worden besteed aan de ecologische waarden van het gebied. De informatiepanelen zullen het bewustzijn van de geschiedenis van het gebied en de relaties tussen de onderlinge onderdelen vergroten. De informatievoorziening moet niet de indruk wekken dat alles is voorgekauwd en niet te nadrukkelijk aanwezig zijn. Men moet vooral het fort en diens omgeving zelf kunnen ontdekken en zichzelf vooraf vragen kunnen stellen, die met behulp van de borden kunnen worden beantwoord. Zichtrelaties vanaf het recreatienetwerk naar de Wierickerschans maken dat de schans duidelijk aanwezig is in het landschap en daarmee wordt het historische besef verhoogd. De rondgaande route op kleine afstand van het fort maakt het fort herkenbaar en maakt de recreant nieuwsgierig. Deze route gaat langs de Oude Rijn en over het pad rond de gracht, dat leidt naar de Prinsendijk. Met het openbaar vervoer is het vandaag de dag niet eenvoudig het fort te bereiken. Vanaf het treinstation is het ongeveer een half uur lopen. De buurtbus tussen Woerden en Bodegraven rijdt slechts sporadisch en stopt niet bij het fort. De recreatieve verbinding tussen de Wierickerschans en Bodegraven en Woerden kan worden verbeterd door de bus vaker te laten rijden en deze te laten stoppen bij een te plaatsen halte, door een watertaxi te laten varen of door paard en wagen in te zetten. Van deze twee laatste mogelijkheden kan gebruik worden gemaakt wanneer de recreatietoestroom het grootst is, bijvoorbeeld in het weekend en bij evenementen. AgrariĂŤrs die hun inkomsten niet geheel meer met behulp van het vee kunnen verkrijgen, zouden zich hiervoor kunnen lenen. Recreatie op de Wierickerschans Om de Wierickerschans het recreatieve uitgangspunt van het netwerk te laten zijn, moet de schans opengesteld worden. Het kan dan worden gezien als groen recreatie-element, een rustpunt in de recreatieve route. De recreatieve elementen op het fort zelf moeten het idee van het fort als recreatief uitgangspunt en rustpunt van het gebied versterken. Hierbij kan gedacht worden aan een cafĂŠ, een restaurant en een informatiecentrum voor de Wierickerschans en het Groene Hart. Het is de wens verschillende doelgroepen aan te trekken om optimaal gebruik te kunnen

135


maken van de recreatiemogelijkheden van het fort. Jong en oud heeft immers de behoefte erop uit te trekken en het stedelijk gebied te verruilen voor wat frisse lucht. De interesse voor het fort kan gewekt en vastgehouden worden door verschillende soorten niet-permanente evenementen plaats te laten vinden. Kunstenaars kunnen er bijvoorbeeld een bijzondere plaats vinden voor tentoonstellingen, er kunnen toneelvoorstellingen worden georganiseerd, lezingen en rondleidingen worden gehouden en er kunnen speurtochten voor de jeugd worden uitgezet. De bastions zijn uitermate geschikt voor een tijdelijke invulling, omdat deze dan functioneel zijn, zonder dat er iets aan moet veranderen. De niet-permanente evenementen kunnen het hele jaar door plaatsvinden, maar vooral in de winter is er behoefte aan. Dan vindt de recreatie namelijk vooral op het fort plaats, terwijl in de zomer de recreatie zicht vooral zal afspelen op de routes van het recreatienetwerk. Duidelijk moet worden gemaakt dat bezoeken vrij staat en dat hier geen consequenties aan verbonden zijn. Daardoor worden mensen minder snel afgeschrikt en voelen zij zich vrijer het fort te bezoeken en ontdekken. Deze vrije toegang kan duidelijk worden gemaakt door het zoveel mogelijk open houden van het fort, het niet plaatsen van een vijandig ogend dicht hek en door met duidelijke borden aan te geven dat de toegang vrij is. Positieve gevolgen voor de financiën van het fort kunnen worden veroorzaakt door de aanwezigheid van horecagelegenheden, een hotel en evenementen en tentoonstellingen waarvoor de entree niet vrij is. Het gebied gaat veel recreatiemogelijkheden bevatten. Men zal hierdoor meerdere dagen kunnen recreëren in het gebied. In het gebied zijn weinig mogelijkheden wat betreft het overnachten. Het fort is benoemd als het recreatieve rustpunt. Daarom kan er op het fort de mogelijkheid worden geboden hier te overnachten. Het fort bezit een bijzondere ambiance en is daarom een bijzondere plaats om te overnachten. Het overnachten dient dan wel in één of meerdere gebouwen te gebeuren, zodat er geen rommelig en onverzorgd beeld totstandkomt. De invullingen van het fort mogen niet op zichzelf staan. Het gebruik van het fort moet divers zijn om zo aan de recreatiepotenties te beantwoorden. Er moet dan onderling wel worden samengewerkt om zo de eenheid van het fort te verduidelijken en de recreatiewaarde te versterken. Een voorbeeld: een gezin komt aan met de kano, ze leggen aan binnen het fort en stappen uit. Vervolgens lopen zij naar het gebouw waar op dat moment een tentoonstelling te zien is met schilderijen van een nieuwe kunstenaar. Dan gaan zij bij een volgend gebouw zitten, waarin een café-restaurant is gevestigd, om een drankje te nuttigen. Zij kijken om zich heen en beginnen zichzelf vragen te stellen over de geschiedenis van het fort. Deze vragen worden beantwoord op meerdere plaatsen. In het restaurant wordt naar deze plaatsen verwezen. Zo is in één gebouw Staatsbosbeheer gevestigd en komt men van alles over de waarde van de natuur in de omgeving te weten. Op andere locaties leren zij over de cultuurhistorie van de plek. Dan vertrekken zij weer, meer bewust van hun omgeving en met weet van andere recreatiemogelijkheden in de buurt waar zij zich de volgende keer aan gaan wagen.

136

4.4 Ecologie Voor het hebben van hoge ecologische waarden in het gebied is men niet afhankelijk van het fort. Daarom staat op het fort niet ecologie, maar cultuurhistorie en recreatie op de eerste plaats. Toch zijn er ook dieren, zoals vogels en vleermuizen, die goed gebruik kunnen maken van het fort wanneer gekozen wordt voor de cultuurhistorie. De vogels kunnen gebruik maken van de wallen en de bomen, de vleermuizen kunnen in de winter het kruithuis gebruiken om een winterslaap te houden. Dit kruithuis kan dan in de winter niet betreden worden. Het fort draagt vooral bij aan de ecologie door hierover op het fort informatie te verstrekken. Het fort kan tezamen met de Put van Broeckhoven dienen als rustplaats voor vogels. De ecologie in de omgeving van de Wierickerschans is des te belangrijker. Het ligt in een uitgebreid ecologisch netwerk, waarin de waterwegen belangrijk zijn. De Wierickerschans ligt aan een rivier, de Oude Rijn, en er zijn tal van andere watergangen in de directe omgeving aanwezig, zoals de Enkele en de Dubbele Wiericke. Dit waternetwerk zorgt voor belangrijke verbindingen tussen ecologisch waardevolle plaatsen, zoals de Nieuwkoopse en Reeuwijksche Plassen. Ecologische verbindingen hoeven niet noodzakelijk via het fort te gebeuren. Tussen de vele waterwegen liggen de weilanden van het laagveengebied. Hier kan beweiding goed samen gaan met weidevogels. Weidevogels zijn gebaad bij een geringe gebruiksintensiteit,


een open landschap, een gevarieerde en structuurrijke grasmat en voldoende voedsel. Een goed afgestemd weidevogelbeheer is hiervoor noodzakelijk. De agrariĂŤrs maken samen met natuurbeschermers en de overheid afspraken over de grondwaterstand, de beweiding en over het maaien. Ten tijde van hoge waterstanden kunnen bepaalde delen van deze weilanden geĂŻnundeerd worden. Dit zorgt voor een dynamisch milieu waarbij men voor de ecologische waarden kan kijken naar referentiegebieden.

137


4.5 Actiepunten ten behoeve van de Wierickerschans Landschap reden: actie: referentie:

fort extra op laten vallen in het landschap planten van ĂŠĂŠn soort bomen in een strak verband Fort Voordorp

reden: actie:

fort zichtbaar houden in open landschap inundatie historische inundatievelden en versteviging landbouw

reden: actie: referentie:

herkenbaarheid van unieke vorm, ook vanaf snelweg en spoorlijn vrijhouden wallen van onderbeplanting Fort Blauwkapel (zichtbare bastions vanaf weg)

reden: actie: referentie:

voorkomen desoriĂŤntatie, benadrukken symmetrische opzet entree via hoofdingang niet zoals Fort de Biltstraat (entree vanuit het midden)

reden: het fort heeft vanwege zijn geschiedenis een bijzondere band met het landschap actie: de informatie over het landschap, en daarmee over de cultuurhistorie, de recreatiemogelijkheden en de ecologie in het landschap verschaffen referentie: Fort Ruigenhoek (informatiepanelen Noorderpark) reden: actie:

vraag naar waterbergingsmogelijkheden inundatie historische inundatievelden

reden: actie:

altijd zichtbaar inundatiegebied, altijd aanwezige noord-zuid lijn permanente inundatie

reden: actie:

waterberging afhankelijk van noodzaak verschillende inundatiegebieden, voor seizoens-, piek- en noodberging

reden: fort in open gebied houden, geen verstoring inundatie en schootsvelden actie: de uitbreiding van Bodegraven aan de noordkant van de stad referentie: niet zoals Werk aan de Hoofddijk (ingesloten in de Uithof) reden: gebruikmaking van beide zijden van de rondweg actie: de uitbreiding van Bodegraven aan de noordkant van de stad reden: actie:

open houden zicht vanaf het fort bushalte niet recht voor het fort, maar op de hoek

reden:

voorkomen van een rommelig beeld voor de hoofdentree, behouden van de herkenbaarheid van het fort van buitenaf fietsenstalling binnen het fort, kanostalling binnen fort met gebruikmaking van de gedempte gracht, geen onnodige functies buiten het fort niet zoals Fort Pannerden (eigendommen bewoners voor hoofdentree)

actie:

referentie: reden: geen overheersend pad op de wallen, onderscheid met verharding binnenterrein actie: gebruikmaking van halfverharding zoals gravel of houtsnippers referentie: Fort Voordorp (paden van houtsnippers in tegenstelling tot klinkers op binnenterrein) reden: actie:

138

beperkte omvang omwalling, slechts 4 bastions helderheid door slechts gras en bomen op bastions, incidentele invulling


reden: symmetrische eenheid niet verstoren actie: geen extra permanente bebouwing, alleen vervanging van gebouwen die in slechte staat zijn reden: oppervlakte fort gering, constante confrontatie met auto’s niet wenselijk actie: parkeerterrein buiten het fort, buiten zicht fort referentie: niet zoals Fort de Biltstraat (doorsnijding door Biltstraat) reden: actie: referentie:

beleving van buitenaf (beschermd, geborgen) behouden vrijhouden van wallen en terrein direct buiten wallen, concentratie functies binnen fort Fort Voordorp (alleen functies binnen omwalling)

Cultuurhistorie reden: verhoging bewustzijn, beleving, bescherming en waardering van cultuurhistorie actie: informatie cultuurhistorie referentie: Woudrichem (informatiepanelen) reden: verhoging bewustzijn, beleving, bescherming en waardering van cultuurhistorie actie: inundatie historische inundatievelden reden: actie: referentie:

erkenning historische situatie openhouden omgeving fort Fort Voordorp (open landschap)

reden: actie: referentie:

erkenning historische situatie vrijhouden van wallen en terrein direct buiten wallen, concentratie functies binnen fort Fort Voordorp (alleen functies binnen omwalling)

reden: actie: referentie:

laat met gebouwen tijdsverloop zien, laat nieuw gebruik zien vervangen oud gebouw door nieuw in niet overheersende doch nieuwe stijl met zelfde volume en op zelfde plaats als te vervangen gebouw Woudrichem (nieuwe woningen Hoogstraat)

reden: actie:

het fort is uniek cultuurhistorie en de recreatie op de eerste plaats

reden: actie: referentie:

fort is sterker als eenheid nieuwe invullingen op het fort die elkaar versterken en aanvullen Naarden (vestingmuseum, Promerskazerne)

reden: historische eenheid van Oude Hollandse Waterlinie aangeven, relatie fort – linie verduidelijken actie: inundatie historische inundatievelden, waardoor de noord-zuid lijn duidelijk wordt reden: actie:

makkelijker maken om Limes te ontdekken in landschap op fort en in de omgeving informatie geven over de Limes en de plaatsen waar opgravingen / restanten te bezichtigen zijn

reden: bevorderen van behoudsmogelijkheden actie: informatie over en zichtbaarheid van historie zorgen voor meer waardering referentie: Naarden (restauratie omwalling) reden: bevorderen van behoudsmogelijkheden

139


actie: referentie:

nieuwe ontwikkeling / functies op het fort Fort Voordorp (evenementenlocatie)

Recreatie reden: actie: referentie:

hart als recreatief uitgangspunt, besef recreatiemogelijkheden informatie recreatiemogelijkheden Gorinchem (VVV, website en informatiepanelen)

reden: actie: referentie: reden: actie:

het fort een rustpunt in een recreatief netwerk laten zijn fort niet volproppen met functies, alleen functies die fortgebonden zijn en de ambiance nodig hebben Fort Voordorp (evenementenlocatie)

referentie:

het fort is uniek verschillende recreatieve fortgebonden en ambiancebehoevende functies op het fort onderbrengen Fort de Biltstraat (Herinneringscentrum voor de toekomst)

reden: actie:

regelmatige bezoekers van het gebied zichzelf vragen laten stellen incidentele inundatie, grotere regelmaat dan in geschiedenis

reden: actie: referentie:

slechte verbinding met het openbaar vervoer vaker laten rijden van de bus, plaatsen van een bushalte bij het fort, incidentele verbinding met behulp van paard en wagen en/of watertaxi Vestingdriehoek (busvervoer en veerverbinding)

reden: actie:

situatie vanaf de parkeerplaats en de bushalte naar de hoofdentree van het fort veiliger maken (vanaf de weg onzichtbaar) pad door de gracht aanbrengen

reden: wekken van de nieuwsgierigheid, bevorderen een afwisselende wandeling te nemen actie: niet over de gehele omwalling een verhard pad aanbrengen referentie: Naarden (wallen deels verhard, deels niet) reden: actie: referentie:

bevorderen van het beschermende besloten gevoel niet over de gehele omwalling een verhard pad aanbrengen Woudrichem (niet gehele omwalling toegankelijk)

reden: actie: referentie:

het gevoel opwekken dat men in vroeger tijden is beland opvallende, nieuwerwetse toevoegingen op afstand houden van fort niet zoals Fort Vuren (nieuwe woning)

reden: van fort hart van het Groene Hart maken actie: creĂŤren van stevig regionaal recreatienetwerk met het fort als belangrijk onderdeel referentie: Vestingdriehoek (routes, vervoer) reden: creĂŤren van stevig regionaal recreatienetwerk met het fort als belangrijk onderdeel actie: aanleggen nieuwe en versterken bestaande recreatieroutes reden: toegankelijk maken open gebied actie: (onverharde) wandelroute door open gebied van het fort naar de Nieuwkoopse Plassen

140

reden: actie: referentie:

wekken van de nieuwsgierigheid zichtrelaties naar fort behouden en verbeteren Fort Voordorp (zicht vanaf de Voordorpse Dijk)


reden: actie: referentie:

bevorderen vrijheid en onderzoeksmogelijkheden bezoeker toegankelijk maken van zoveel mogelijk onderdelen van fort niet zoals Fort Blauwkapel (ontoegankelijke omwalling)

reden: actie:

interesse in fort wekken en behouden, aantrekken meerdere doelgroepen organiseren (tijdelijke) evenementen

reden: actie: referentie:

verhogen recreatieve mogelijkheden, bevorderen financiĂŤn vestiging van klein hotel en horecagelegenheid op fort Fort Vuren (overnachtingsmogelijkheden en restaurant)

Ecologie reden: actie: referentie:

verhoging bewustzijn, beleving, bescherming en waardering van ecologie informatie ecologie Fort Ruigenhoek (informatiepanelen)

reden: actie:

nieuwe ecologische verbinding met de Nieuwkoopse en Reeuwijksche Plassen niet verstoren de uitbreiding van Bodegraven aan de noordkant van de stad

reden: actie:

vleermuizen houden winterslaap in kruithuis in winter ontoegankelijk voor bezoekers, in zomer tentoonstellingen

reden: behoefte aan ecologische verbindingen, uitgebreid netwerk van waterlopen actie: ecologische verbindingen via waterwegen, zoals de Enkele Wiericke referentie: Fort Ruigenhoek (Noorderpark)

141


142


Conclusies en aanbevelingen Twaalf weken hebben wij gewerkt aan een onderzoek teneinde een toekomstvisie voor de Wierickerschans op te kunnen stellen. Bij het uitvoeren van het onderzoek en het opstellen van de visie hebben we op verschillende momenten een aantal zaken geconcludeerd. In dit hoofdstuk zullen we de belangrijkste conclusies op papier zetten. Een periode van twaalf weken brengt natuurlijk een aantal beperkingen met zich mee. Volledigheid van het onderzoek en de visie kan dan ook niet worden gegarandeerd. Hieronder zullen wij proberen te verwoorden hoe het onderzoek en de visie opgepakt kunnen worden om hieraan een vervolg te geven. Conclusies In de loop van de jaren verloren de onderdelen van de waterlinies één voor één hun militaire functie. Vanwege de Vestingwet van 1874 werd een groot aantal vestingsteden uit hun keurslijf van stadswallen en poorten bevrijd. Jarenlang was er weinig belangstelling voor de forten en andere verdedigingswerken. Met het verliezen van hun militaire functie verloren zij ook hun eenheid. De linies worden doorsneden door infrastructuur en de forten worden vaak omsloten door nieuwe bebouwing, waardoor de forten slecht zichtbaar zijn. Later groeide het besef dat de forten door hun geïsoleerde ligging en grote mate van rust natuurwaarden hadden verkregen. Met name Staatsbosbeheer hield zich hiermee bezig. Geleidelijk aan ontstonden diverse particuliere initiatieven om gebruik te maken van de forten en hun omgeving. De laatste decennia is er steeds meer interesse voor de forten en hun historie ontstaan. Dit heeft geleid tot verschillende plannen om de forten en de linies als geheel weer in beeld te brengen. Vooral voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie zijn meerdere plannen ontwikkeld om de eenheid te herstellen, maar wij hebben gezien dat bij de forten rondom Utrecht de eenheid ver te zoeken is. Toch bieden de historische linies aanknopingspunten om eenheid en een helder ruimtelijk beeld te scheppen. Er is tegenwoordig een grote variatie als het gaat om het gebruik van de forten. Sommige forten zijn vervallen en hebben veel natuurwaarden en andere worden gebruikt als moderne multifunctionele centra. Tijdens het referentieonderzoek hebben we verder functies gezien zoals wonen, recreatie en educatie. Deze uiteenlopende functies kunnen gebruik maken van de kenmerken en kwaliteiten van de verdedigingswerken, zonder deze kenmerken en kwaliteiten aan te tasten. De onderzochte forten en andere verdedigingswerken spelen een belangrijke rol in de recreatie. De forten rondom Utrecht en de omwalling van de vestingsteden spelen vooral een rol in de stedelijke recreatie. Andere forten, waaronder de Wierickerschans, spelen met name een rol in de regionale recreatie. Toegankelijkheid van de verdedigingswerken is een voorwaarde voor een optimaal recreatief gebruik. Toegankelijkheid is ook belangrijk voor de waardering van het historische erfgoed in Nederland. Wanneer mensen toegang krijgen tot het historische erfgoed zullen zij zich ervan bewust worden. Bewustwording leidt tot meer waardering en dat leidt weer tot meer mogelijkheden van behoud voor toekomstige generaties. Ook nieuwe ontwikkelingen zijn van belang voor het behoud van ons historische erfgoed. Verdedigingswerken kunnen een moderne functie krijgen met behoud van het historische karakter. Door historische elementen een nieuwe functie te geven, krijgen zij een nieuwe impuls. Ze doen dan weer mee in de vaart der volkeren en blijven van belang in de moderne maatschappij.

143


Aanbevelingen Voor

een

nog

representatiever

referentieonderzoek

zouden

meer

verdedigingswerken onderzocht kunnen worden. Vooral forten van andere linies en stellingen, met andere functies en van andere bouwjaren kunnen een aanvulling zijn op het onderzoek. Datzelfde geldt voor andere elementen van linies, zoals bunkers, kazematten, redoutes, kades en inundatiesluizen. Immers, hoe breder het onderzoek, hoe breder het gebied waarvoor de resultaten kunnen worden gebruikt. Het lijkt ons ook een goed idee om de onderzochte verdedigingswerken op verschillende tijdstippen en bij verschillende weersomstandigheden te bezoeken. Het is ons namelijk gebleken dat het weer een grote invloed heeft op de beleving. De opgestelde visie is een visie op hoofdlijnen. Deze visie kan worden gebruikt als uitgangspunt voor een meer uitgewerkte visie en uiteindelijk tot een inrichtingsplan. Reeds bestaande plannen en ideeĂŤn kunnen, na het lezen van dit onderzoek en deze visie, nogmaals in overweging genomen worden. Wellicht komt men dan tot de conclusie dat sommige plannen zeer goed mogelijk zijn op of om de Wierickerschans, terwijl andere toch minder positief blijken te zijn. Wij hopen dat onze visie een bijdrage kan leveren aan het maken van een weloverwogen plan voor de Wierickerschans. Voor een verdere uitwerking van de visie achten wij een nader onderzoek naar de mogelijkheden van waterberging noodzakelijk. Er dient dan gekeken te worden naar gedetailleerde hoogtepeilen van het landschap, naar de gewenste en mogelijke bergingscapaciteit, naar het gebruik van het waterbergingsgebied en naar maatregelen die getroffen moeten worden om de berging daadwerkelijk te realiseren. Ook hier kunnen referenties een deel van de oplossing bieden. Zo liggen er ook bij Slot Loevestein plannen voor waterberging.

144


145


146


Literatuurlijst Boekwerken Aa, A.J. van der (1846/1978). Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden. Deel 8 N-O. Zaltbommel: Europese Bibliotheek. Bal, D. (e.a.) (1995). Handboek natuurdoeltypen in Nederland. Wageningen: IKC natuurbeheer. Boland, Dirk, Gorter, Leontien en Hoekstra, Rob (red.) (2002). Boeren met water. Waterberging in combinatie met landbouw. Gouda: Habiforum. Dijk, Mieke van (2000). Dictaat natuurbeheer. Velp: Hogeschool Larenstein. Engelen, F. van (z.j.). Inleiding recreatiekunde. Velp: Hogeschool Larenstein. Feddes, Fred (red.) (1999). Belvedère. Beleidsnota over de relatie cultuurhistorie en ruimtelijke inrichting. ’s Gravenhage: VNG uitgeverij. Finaly, Isja (1994). Herbestemming van militaire terreinen en hun bouwwerken, een nieuwe ontwerp-opgave. Delft: Technische Universiteit Delft. Gils, Robert (1996). Aanplantingen in de versterkingen. Temse: Simon Stevinstichting. Grip, Sander (2002). Verdedigingswerk Naarden moet nu zelf verdedigd worden. Uit: SMAAK jaargang 2, nummer 8. Den Haag: Rijksgebouwendienst. Pp. 24-27. Grontmij (1989). De Nieuwe Hollandse Waterlinie. Ontwikkelingsplan voor het deel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie in de provincie Utrecht. Houten/De Bilt: Grontmij NV. H+N+S Landschapsarchitecten (2003). Staats-Spaanse Linies. Valorisering van frontierland Zeeuws-Vlaanderen. Utrecht: H+N+S Houterman, J.N. en Sakkers, H. (1991). Atlantikwall in Zeeland en Vlaanderen gedurende opbouw en strijd 1942-1944. Middelburg: Sakkers / Houterman. Jansma, Klaas en Schroor, Meindert (red.) (1987). Onze vaderlandse geschiedenis. Leeuwarden: Uitgeverij Inter-Combi van Seijen. Kok, Gerrit (2003). We willen meer ruimte voor het water. Uit: Waterlijn nr. 4, pp. 7. Penning, Ellis en Schouwenberg, Eric (red.) (2002). Waterwildernis. Invloed van waterberging op de ontwikkeling van natuur. Gouda: Habiforum. Roy van Zuydewijn, Noortje de (1988). Neerlands Veste. Langs vestingsteden, forten, linies en stellingen. ’s-Gravenhage: SDU uitgeverij. Schukking, W.H. (1988). Vestingwerken in Nederland. Zutphen: Uitgeverij Terra.

147


Stichting Menno van Coehoorn (1970). Atlas van historische vestingwerken in Nederland. Zuidholland en Zeeland. Eerste aflevering: Zuidholland. Utrecht: Stichting Menno van Coehoorn (niet in de handel). Vesters, Paul (red.) (2003). De Stelling van Amsterdam. Harnas voor de hoofdstad. Utrecht: Uitgeverij Matrijs. Will, Chris (2002). Sterk water. De Hollandse Waterlinie. Utrecht: Stichting Matrijs. Internetsites http://chs.zuid-holland.nl http://fortpannerden.nl http://nl.wikipedia.org http://www.archeos.nl http://www.belvedere.nu http://www.bodegraven.nl http://www.fietsplatform.nl http://www.forten.info http://www.forten-brabant.nl http://www.fortvandeverbeelding.nl http://www.fortvoordorp.nl http://www.geo.uu.nl http://www.gorinchem.nl http://www.gorinchem-presenteert.nl http://www.grebbelinie.nl http://www.groene-hart.nl http://www.hav.nl http://www.kusee.nl/bodegraven http://www.limes.nl http://www.monumentenzorg.nl http://www.nederlandsevestingssteden.nl http://www.ngw.nl/b/bodegrav http://www.provincie-utrecht.nl http://www.rat.de/kuijsten/atlas http://www.rlg.nl http://www.staatsbosbeheer.nl http://www.stelling-amsterdam.nl http://www.vredeseducatie.nl http://www.vriendenvanhetgooi.nl http://www.vrom.nl http://www.woudrichem.nl

148


149


150


Bijlagen Bijlage I Legenda abstracte voorstellingen referenties

Bijlage II Foto’s van de huidige situatie van de Wierickerschans

Bijlage III Kaarten van de Wierickschans en omgeving

Bijlage IV Woordenlijst


Bijlage I Legenda abstracte voorstellingen referenties

verdedigingswerk

bebouwing

industrie

beplanting

water

inundatievlakte

weg

spoor

dijk

schootsveld

begraafplaats

landschappelijke openheid


Bijlage II Foto’s van de huidige situatie van de Wierickerschans

Het open veenweidelandschap rond het fort

OriĂŤntatiepunt: de watertoren van de Meije

De haag langs het fietspad blokkeert het zicht op de schans

De weg langs het fort

De Enkele Wiericke

Noordzijde van de Oude Rijn


Bastion aan de noordzijde

Bastion aan de zuidzijde

Hoofdentree met daarvoor geparkeerde auto’s

Hoofdentree

Populieren op de zuidzijde van het fort

Sortie (uitvalspoortje)

Bastion aan de zuidzijde

Bastion aan de noordzijde


Hoofdpoort uit 1783 met delen uit 1673

Onderkomen uit 1938

Kruithuis uit 1747

Officiersverblijven uit 1830

Coupure in de binnenwal met daarachter het kuiphuis uit 1828

Terreplein met het kuiphuis en een arsenaal uit 1786 (wit gebouw) en de wapenkamer uit 1951

Binnenruimte van het kruithuis

Binnenruimte van de wapenkamer


Bijlage III Kaarten van de Wierickschans en omgeving

0

Topografische kaart van de Wierickerschans en omgeving

500

1000

1500

2000m


0

500

1000

1500

2000m

Historische kaart uit 1900 van de Wierickerschans en omgeving (bron: Bosch Slabbers)


0

zavel- en kleigronden

veengronden

Bodemkaart van de Wierickerschans en omgeving

500

1000

1500

2000

2500m


de Wierickerschans

0

1000 2000 3000 4000 5000m

Kaart van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (bron: Bosch Slabbers)


Kaart met daarop de wandelroutes in de omgeving van de Wierickerschans

Kaart met daarop de fietsroutes in de omgeving van de Wierickerschans

de Wierickerschans bebouwing opgaande beplanting water spoorlijn snelweg vaarroutes fietsroutes wandelroutes Kaart met daarop de vaarroutes in de omgeving van de Wierickerschans

0

1000

2000

3000

4000

(bron: Bosch Slabbers)

5000m


Kaart met daarop de landschappelijke waarden van de omgeving van de Wierickerschans (bron: Bosch Slabbers)

0

1000

2000

3000

4000

5000m


Bijlage IV Woordenlijst

face

gracht

flank

ravelijn

courtine

onderwal

glacis

bastion

Schematische voorstelling van het Oud-Nederlandse Stelsel

glacis

ravelijn

tenaille

gedekte weg

gebogen flank

gracht

face

bastion

Schematische voorstelling van het Nieuw-Nederlandse Stelsel

borstwering

walgang

plongĂŠe

banket

buitentalud

hoofdwal

escarp

onderwal

Doorsnede van een Oud-Nederlandse vestingwal

contrescarp

gracht met cunette

glacis

gedekte weg

buitenwal


Acces toegang die door een inundatie voert, in de vorm van een hoog gelegen terrein, weg, dijk, spoor- of waterweg Affuit (van wielen voorzien) onderstel van een kanon Arsenaal magazijn voor oorlogsbehoeften, veelal met bijbehorende werkplaats Bastion vijfhoekige gemetselde of aarden uitbouw van een verdedigingsmuur of wal Batterij 1. een aantal stukken geschut samengevoegd in een organisatie en in onderling vuurverband; 2. een opstellingsplaats voor een aantal stukken geschut Beer(-muur) gemetselde waterkering in een vestinggracht tussen het binnenwater en het buitenwater Bedekte of gedekte weg een door een aarden wal beschermde weg aan de buitenzijde van de buitenste gracht Belvedère-gebied gebied van grote cultuurhistorische waarde, bestaande uit archeologische, historisch-(steden)bouwkundige en/of historischgeografische waarden Bolwerk Nederlandse benaming van bastion Borstwering verhoogd gedeelte van een verdedigingsmuur of wal, meestal tot borsthoogte reikend, ter bescherming van daarachter opgestelde schutters of geschut Brisantgranaat granaat gevuld met hoogexplosieve springstof Buitenwal buitenste aarden wal van een vesting, naar het open veld aflopend Caponnière 1. een gedekte doorgang naar een voorgelegen werk; 2. gemetselde uitbouw aan de wal, veelal ter flankering van de gracht; 3. vooruitgeschoven verdedigingswerk voor het midden van de hoofdwal Casco romp van huizen en gebouwen Castellum Romeins versterkt legerkamp of fort Contrescarp 1. tegenover de escarp (talud) gelegen, soms bekleed, tweede talud; 2. zware gronddekking aangebracht rond een deel van een torenfort, om dit tegen artillerievuur te beschermen Contrescarpgallerij in een contrescarp aangebracht galerijgebouw, voorzien van schietgaten en raamopeningen, aan de buitenzijde is dit bouwwerk voorzien van zware gronddekking Coupure doorsnijding of doorgraving van een vestingwal, dijk of inundatiekering Courtine gedeelte van de hoofdwal tussen twee bastions Damsluis inlaat voor inundatieterrein Duiker doorlaat onder een weg voor het afvoeren of inlaten van water Enveloppe rond de hoofdgracht gelegen doorlopende beschermingswal, waarvan aaneengeschakelde buitenwerken deel uit kunnen maken, was vaak voorzien van een gedekte weg Face naar buiten gerichte voorste gedeelte van een bastion Flank deel van een bastion dat grenst aan de hoofdwal Fort zelfstandig, gesloten en naar alle zijden verdedigbaar werk, van waaruit de defensie zelfstandig gevoerd kan worden Fortificatie 1. verzamelnaam voor (permanente) verdedigingswerken; 2. het aanleggen van (permanente) verdedigingswerken; 3. kennis en kunde voor de bouw van verdedigingswerken Frontier stelsel van vestigingswerken, gelegen parallel aan (een deel van) de landsgrens Garnizoen legerafdeling die in een stad een vaste standplaats heeft Genie technisch wapen in het leger, belast met de aanleg van alle militaire werken Geschut verzamelnaam voor vuurmonden, onderverdeling in positiegeschut en remisegeschut


Getrokken loop geschut met een spiraalvormig geprofileerde loop, waardoor een schot stabieler, doelgerichter en krachtiger is dan met een gladde loop Geuzen 1. Nederlandse tegenstanders van de Spaanse koning Filips II; 2. partizanen die te land (bosgeuzen of wilde geuzen) dan wel te water (watergeuzen) de Spanjaarden bestreden Groepsnest veldversterking voor een groep infanterie van ongeveer 10 man, bewapend met geweren en en lichte mitrailleur Heerbaan Romeinse hoofdweg Hoofdgracht gracht rondom de hoofdwal Infanterie tactisch wapen in het leger, dat de directe strijd in het veld voert, ook wel voetvolk genoemd Inundatie het (tijdelijk) onder water zetten van een binnendijks gebied, als hulpmiddel ter verdediging Inundatiecommissie groep personen belast met het gezag over de inundatie van een bepaald gebied Inundatiekom onderwater staand terrein waarop een zelfde waterpeil wordt gehandhaafd Inundatiesluis inlaatsluis met puur militaire functie ten tijde van oorlog of oorlogsdreiging, dient om snel water de polder in te laten stromen om een gebied onder water te zetten Kat verhoging op een bolwerk of bastion Kazemat 1. ruimte voor geschut in een rondeel of bastion; 2. klein zelfstandig met geschut uitgerust verdedigingswerk Keel van de vijand afgekeerde zijde van een verdedigingswerk Kernvestiging strategisch belangrijke stad van waaruit de verdediging wordt gesteund Limes met verdedigingswerken versterkte grens van het Romeinse Rijk Linie reeks van verdedigingswerken die elkaar ondersteunen Lunet(te) klein verdedigingswerk met twee facen en veelal korte flanken, doorgaans in de keel open, soms ravelijn of halve maan genoemd Monnik gemetselde of natuurstenen obstakel op een beer Moordkuil Nederlandse benaming van kazemat Nationaal Landschap gebied met internationaal zeldzame of unieke en nationaal kenmerkende landschapskwaliteiten, in samenhang daarmee bijzondere natuurlijke en recreatieve kwaliteiten Nieuw-Nederlands stelsel vernieuwd Nederlands verdedigingssysteem met grotere bastions en ravelijnen, gemetselde kazematten en een bedekte of gedekte weg om de hoofdgracht (Van Coehoorn) Noodberging het tijdelijk bergen van water gericht op het voorkomen van calamiteiten en rampen (eenmaal per 100 jaar enkele dagen tot weken) Ontvangstkom opvangruimte of opvangkolk voor water Oud-Nederlands stelsel Nederlands verdedigingssysteem bestaande uit aarden wallen met bastions, grachten en diverse voorwerken (Stevin) Outillage uitrusting Palissade hindernis of afsluiting gevormd door een rij aangepunte palen, ook wel stormpalen genoemd Patriot 1. vaderlandslievend persoon; 2. tegenstander van de stadhouder aan het einde van de achttiende eeuw Piekberging het tijdelijk bergen van water gericht op het voorkomen van wateroverlast elders (eenmaal per jaar enkele dagen) Post klein verdedigingswerk of versterkte plaats voor het onder vuur houden van een acces Poterne overdekte doorgang door een hoofdwal, dienende voor de verbinding met de voorwerken Pulver poeder


Ravelijn verdedigingseiland in de hoofdgracht, ter dekking van de courtine Redoute algemene benaming voor een eenvoudig, meestal gesloten verdedigingswerk zonder bepaalde vorm Reduit zelfstandig verdedigbaar werk binnen een fort, bedoeld om de verdediging na de val van de hoofdwal voort te kunnen zetten Remise bomvrije bergplaats voor geschut of ander materieel Rondeel halfronde gemetselde uitbouw aan een verdedigingsmuur Schans algemene benaming voor een eenvoudig in de regel aarden verdedigingswerk Schootsveld gedeekte van het terrein dat door een wapen onder vuur kan worden genomen Schuttersgilde vereniging van m.n. gegoede burgers, bedreven in het hanteren van voet-, en handbogen, later vuurwapens Seizoensberging het bergen van wateroverschotten tijdens het winterseizoen gericht op het verminderen van het watertekort in het zomerseizoen (jaarlijks meerdere maanden) Sortie overdekte doorgang naar de onderwal, ten behoeve van het doen van uitvallen en voor het bevoorraden en aflossen van de bezetting van de ravelijnen en andere voorwerken Stadsrechten middeleeuwse privileges verleend door een landsheer aan een nederzetting, op het gebied van handel (markten), verdediging (stadsmuren), tolheffing en persoonlijke vrijheden Staketsel rij palen, aangebracht in een meer, rivier of andere waterloop, met het doel het oversteken ervan te verhinderen Stationes Romeinse wachtpost ter bewaking van de heerweg Stekelvarken kleine betonnen bunker Stelling reeks van verdedigingswerken die elkaar ondersteunen bij of rondom een strategisch belangrijke plaats Steundijk opgeworpen waterkering ter ondersteuning van het inundatiegebied Successieoorlog strijd om de opvolging van een heerser Tenaille losse onderwal in de gracht voor de hoofdwal Terreplein open binnenruimte van een verdedigingswerk Torenfort fort met een bomvrije toren als voornaamste opstelplaats voor geschut, had tevens de functie van reduit, legeringruimte en magazijn Uitlegger met geschut bewapend platboomd vaartuig, bedoeld als beweeglijke aanvulling van de verdediging van een linie of stelling Vestingstad een militair verdedigbare stad, gelegen op een strategische plaats aan een grens of een samenkomst van belangrijke land- of waterwegen Waaiersluis onder andere voor inundatiedoeleinden toegepaste sluis, voorzien van twee gekoppelde deuren van verschillende breedte. Deze constructie biedt de mogelijkheid met weinig mankracht geopend of gesloten te worden tegen de waterdruk in (ontwerp: Jan Blanken, 1808) Waltoren toren aangebracht in of aan een vestingmuur, t.b.v. het flankeren van de muur en aangrenzend terrein, ook gebruikt als uitkijkpost Waterlinie aaneengesloten linie of stelling, bestaande uit door inundaties versterkte verdedigingswerken en troepenopstellingen Waterpoort een opening in de stadsmuur van een vestingstad waar water kan worden doorgelaten, in Friesland aangeduid als pijp Werk verdedigingswerk van een niet nader omschreven type, veelal ongebastioneerd



Colofon Acces? Acces! Een zoektocht naar nieuwe kansen voor de Wierickerschans, onderdeel van de Oude Hollandse Waterlinie, met behulp van een referentiestudie. Anouk Fransen en Ernst-Jan Pals In opdracht van: Bosch Slabbers Zwaardstraat 16 25 84 TX s’Gravenhage Hogeschool Larenstein Tuin- en landschapsinrichting Larensteinselaan 26a 6882 CT Velp Onder begeleiding van: Wijnand Bouw Thor Hendriks Marianne van Lidth de Jeude Ad Woudstra


Een zoektocht naar nieuwe kansen voor de Wierickerschans, onderdeel van de Oude Hollandse Waterlinie, met behulp van een referentiestudie Anouk Fransen en Ernst-Jan Pals

Het is 1672, het Franse leger probeert door te dringen tot de kern van de Republiek der Verenigde Nederlanden. Ze stuiten op de geïnundeerde stukken land van de Oude Hollandse Waterlinie en de in allerijl opgeworpen schans nabij Bodegraven, Schans de Kleine Wiericke. De schans staat onder commando van de Hollandse kolonel Pain et Vin. Rond kerstmis valt een strenge vorst in, zodat de Fransen de waterlinie kunnen betreden. Terwijl de Fransen Zwammerdam en Bodegraven plunderen en platbranden, valt de dooi in. De Franse troepen starten aan hun terugtocht. Pain et Vin ziet Bodegraven branden en slaat op de vlucht. De Fransen trekken ongehinderd naar Woerden en verwoesten Schans de Kleine Wiericke. In januari 1673 wordt kolonel Pain et Vin wegens lafheid ter dood veroordeeld en opgehangen. Vervolgens geeft Prins Willem III opdracht een nieuw fort te bouwen, de Wierickerschans. Ruim drie eeuwen later beschermt de Wierickerschans ons allang niet meer tegen vijanden, maar moet het fort zelf beschermd worden. In dit boekje geven wij onze visie op de Wierickerschans, die antwoord geeft op de vraag: Hoe maak je van de Wierickerschans het ‘hart van het Groene Hart’? Om te komen tot een antwoord op deze vraag gaan we in op de geschiedenis van de Wierickerschans, de Nederlandse verdedigingswerken en de waterlinies en vergelijken we de huidige situatie van de Wierickerschans met verschillende referentieobjecten.

168


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.