Nursing december 2013

Page 1

Jaargang 19 | december 2013 | nursing.nl

Nr. 12

Agressie in de THUISZORG

Verpleegkundige ĂŠn mantelzorger: thuis gaat het zorgen gewoon door

Waarom verpleegkundige autonomie zo nodig is, en wat je ervoor moet doen

Palliatieve zorg: zin en onzin van interventies bij reutelen


Gerard en Leonie zoeken

“Even uit de sleur: dat betekent veel�

Elk jaar organiseert de Zonnebloem aangepaste vakanties in binnenen buitenland voor mensen met een fysieke beperking. Mensen zoals Gerard Nagtzaam (45) uit Fijnaart en Leonie van het Bolscher (26) uit Hengelo. Ruim 3.000 verpleegkundigen, verzorgenden en helpenden maken naast hun baan tijd vrij om deze zorgvakanties als vrijwilliger mogelijk te maken.


zorgvrijwilligers voor hun vakantie

G

erard Nagtzaam (45) heeft een progressieve aandoening aan zijn hersenen en leeft daarom van dag tot dag. Lopen gaat moeilijk en ook heeft hij last van zijn fijne motoriek. “Tijdens een Zonnebloemvakantie kan ik ontsnappen aan de dagelijkse sleur. Even in een andere omgeving zijn, dat betekent veel.”

Nieuwe gezichten Ruim twintig jaar lang woonde Gerard samen met zijn vader, die twee jaar geleden overleed. “Nu ben ik alleen en afhankelijk van thuiszorg.” Eenzaam is Gerard gelukkig niet. “Maar ik zie wel te weinig nieuwe gezichten. De Zonnebloemvakanties zijn daarom perfect voor mij: een nieuwe omgeving, nieuwe dingen doen en nieuwe mensen leren kennen. Je bent er even tussenuit, en dat is heel belangrijk als je wereld verder niet heel groot is.” Zo actief mogelijk blijven Het verloop van Gerards ziekte is onvoorspelbaar. “Mijn kleine hersenen verschrompelen. Dat kan snel of langzaam gaan, maar ook lange tijd stabiel blijven. Daarom doe ik nu wat ik nog kan. Gewoon zo actief mogelijk blijven, dan hou je het het langst vol.” Meelevend en gezellig Gerard gaat graag met de Zonnebloem mee. “De aanwezige zorg is geweldig. De vrijwilligers zijn ontzettend behulpzaam, en ook nog eens meelevend en gezellig. Ik ken er inmiddels al een paar wat beter. Vorige keer zei er eentje dat ik beter was gaan lopen. Dat deed me heel goed. Toen ik thuiskwam, heb ik me meteen weer opgegeven.” Lekker op vakantie Net als Gerard wil ook Leonie van het Bolscher (26) lekker op vakantie. Maar dat wordt een hele uitdaging, omdat ze afhankelijk is van zorg, aangepaste accommodaties en aangepast vervoer. Daar komt bij dat Leonie door haar spasmen snel moe is. Zonder zorgen Elk jaar zoekt Leonie weer een nieuwe vakantiebestemming. “Zonvakanties en stedentrips zijn mijn favoriet.

“Op vakantie gaan met de Zonnebloem geeft me rust”

Londen, Parijs, Turkije: ik hou ervan om andere landen te zien. Het buitenland brengt voor mij wel een praktisch probleem met zich mee: welke hotels zijn aangepast en geschikt voor mij? Wat zijn rolstoelvriendelijke bestemmingen? In Nederland weet ik dat wel, maar niet in een ander land. Het geeft mij heel veel rust dat iemand anders – de Zonnebloem – dat al heeft uitgezocht voor me. En dat ik zorgeloos vakantie kan vieren.”

Alles vragen Die rust is ook heel belangrijk voor Leonie. “Door te kiezen voor een Zonnebloemvakantie, kan ik meer genieten van de reis. Vooral ook door de zorg van de verpleegkundigen, verzorgenden en andere vrijwilligers van de Zonnebloem. Ze zijn altijd heel gemotiveerd en er op ingesteld om je te helpen. Dus je kunt altijd alles aan ze vragen. Zonder hen kan ik niet op vakantie.”

Ben jij ook verpleegkundige of verzorgende en wil je Gerard, Leonie en andere mensen met een fysieke beperking een onvergetelijke vakantie bezorgen? Ga dan ook met ons mee! Kijk op www.zonnebloem.nl/geefzorg

Zonder elkaar is iedereen alleen.


Gezocht: Verpleegkundigen

www.spital-biel.ch

die begrijpen hoe het is om vrouw te zijn! Biel liegt in der Schweiz und ist eine lebendige, zweisprachige Stadt mit 50‘000 Einwohnern in reizvoller Lage am Bielersee – siehe auch www.biel-bienne.ch.

Heb jij interesse in:

Das Spitalzentrum Biel betreibt das fßhrende medizinische Zentrum der zweisprachigen Region Biel-Seeland-sßdlicher Berner Jura. Zur Verstärkung unserer Teams suchen wir per sofort oder nach Vereinbarung

een eigen praktijk als Care for Women specialiste;

Dipl. Fachfrau/-mann Operationstechnik HF (80 – 100 %)

het verbeteren van de gezondheid van vrouwen;

und

de vrijheid van het zelfstandig ondernemerschap;

professionele organisatie?

Bezoek dan onze informatiedag op 10 december, 10 januari en 18 februari Kijk voor meer informatie op www.opleiding.careforwomen.nl of bel met: 033 - 2472050. Koningin Wilhelminalaan 1 | 3818 HN Amersfoort

Dipl. Expertin/Experte Anästhesiepege NDS HF (80 – 100 %) unserer Homepage www.spital-biel.ch unter Stellenangebot. FĂźr AuskĂźnfte stehen Ihnen Frau R. Stanglmair, OP-Managerin, ! " # $ % & ' ( )* $ Tel. +41 32 324 17 69 gerne zur VerfĂźgung. Spitalzentrum Biel AG Vogelsang 84 CH-2502 Biel


REDACTIONEEL ALEXIA

Lefgozers

I

k was laatst op het tvz-congres in Ede, met als thema ‘Innoveren kun je leren’. Hierin stond de vraag centraal: hoe maak je de vertaalslag van wetenschap naar praktijk? Het was een kleinschalig congres en daardoor was er voor de aanwezige verpleegkundigen veel ruimte voor persoonlijke verhalen en discussies. Ik was verbaasd over de lage opkomst. Kennelijk zijn niet veel verpleegkundigen bezig met innoveren. Misschien omdat het woord ‘innoveren’ grote organisatorische veranderingen suggereert, terwijl het juist gaat om kleine, dagelijkse dingen. Deskundigen binnen de verpleegkunde roepen verpleegkundigen op het heft in eigen hand te nemen, en te innoveren, compleet met tips en de bijbehorende terminologie. Trainer Mark de Jong heeft het in zijn artikel in dit nummer over autonomie, eigen verantwoordelijkheid en verpleegkundig leiderschap. Dat is vrij heftige taal en suggereert ook grootse dingen. Terwijl ook hij dat niet zo bedoelt. Of wat te denken van ‘ethiek’? Bart Cusveller, lector verpleegkundige beroepsethiek, sprak hierover tijdens het tvz-congres. Hoewel hij het voornamelijk had over de noodzakelijke competenties van verpleegkundigen inzake ethische discussies, stipte hij ook aan dat ethiek niet alleen gaat over euthanasie en abortus. Maar net zo goed over het bespreekbaar maken van eigen en andermans fouten, om maar eens wat te noemen. Zou dat het zijn, zo vraag ik mij af. Zouden wij (vakbladen, docenten, wetenschappelijk onderzoekers) verpleegkundigen afschrikken met gespierde taal, terwijl wij eigenlijk iets anders bedoelen? Of hebben wij simpele zaken domweg moeilijk gemaakt door er verpleegkun-

dige lectoren en wetenschappers op los te laten? Misschien kan het allemaal veel eenvoudiger. Ik zie het zo: Innoveren = Opkomen voor je organisatie Autonomie = Opkomen voor je patiënt Leiderschap = Opkomen voor jezelf Ethiek = Opkomen voor je organisatie, je patiënt en jezelf Hoezo kort door de bocht? De overeenkomst lijk mij helder. De belangrijkste competentie waarover je volgens mij als verpleegkundige dient te beschikken is: lef. De verpleegkundige van vandaag moet ongelooflijk veel lef hebben om haar werk goed te kunnen uitoefenen. Alles staat of valt bij lef. Heb het lef om je uit te spreken, om discussies aan te gaan, om op te staan en te vallen en te zeggen waar het op staat. Zonder lef staat het vak stil. Zonder lef, sta jij stil en wordt je patiënt niet beter. Ik kan mij niet voorstellen dat dat is wat je wilt. Maar hoe ontwikkel je een gezonde dosis lef als je dat niet hebt? Dat is waar het volgens mij over moet gaan. Er zijn allerlei soorten trainingen die je lef-competentie een nieuwe boost kunnen geven. Denk aan agressietrainingen, presentatietrainingen of teambuildingsessies. Wat dat betreft kan ik wel jaloers zijn op de reclamespotjes van Defensie. Misschien moeten we in plaats van het instellen van een numerus fixus voor de hbo-v wel een assessment invoeren waarin het lef van verpleegkundigen getest wordt, net als bij Defensie. Geen lef? Ongeschikt. Next! Want alleen geschikte lefgozers kunnen innoveren.

Alexia Hageman Hoofdredacteur Nursing alexia.hageman@reedbusiness.nl

december 2013 | nursing

5


congres

PIJN Als woorden tekort schieten‌ 23 januari 2014 | Van 9.30 – 16.30 uur | Postillion Bunnik PIJN, een veelvoorkomend probleem. In Nederland lijdt maar liefst ÊÊn op de vijf volwassenen aan chronische

als woorden tekort schieten? Hoe ga je om met religie- en cultuurverschillen, met taalbarrières of pijn bij !

" !

#

$

%

dit congres en leer o.a. over: & ' ( & ) ! ( & *

! k is va

! k is va

Om da t

G

N

SI

UR

N

www.reedbusinessevents.nl/pijn

Om da t

or ter w den je be

or ter w den je be

ontdek. Zij ontdekt opnieuw haar mogelijkheden in jouw wijk. Wijkverpleegkundige niveau 5 Rotterdam Jij signaleert de behoefte aan zorg in jouw wijk en coĂśrdineert, met of zonder indicatie, de zorgketen van de klant. Je bent een belangrijke schakel in de wijk. Kijk op www.werkenbijLaurens.nl

meer dan zorg


INHOUD

Nursing inhoud

18

Klinische kennis & vaardigheden 25 Medicijnquiz: Ritalin 29 Decubituspreventie in de praktijk 38 Casus psychiatrie: delier 46 Reutelen in de terminale fase 49 Medicijnquiz: de antwoorden 52 Labwaarden: trombocyten 54 Voedingssonde plaatsen met een magneetje

41

29 54

Thuiszorg 12 5 vragen over: hervorming langdurige zorg 18 Omgaan met agressie in de thuiszorg Beroepsuitoefening 34 Het belang van verpleegkundige autonomie Wetenschap 15 Onderzoek: pijn, astma bij peuters, informed consent 26 EBP: wondreiniging met kraanwater of zoutoplossing?

Binnenkort in Nursing Artsenvisite Die kan korter!

Tracheacanule Complicaties en verzorging FotograďŹ e cover: IStock

Collega’s 8 De Overdracht: korte berichten 16 Zorgfoto: vakantie bij het Rode Kruis 24 Column Hugo: Ambulance 37 Impact: Wie ben ik? 41 Verpleegkundige en mantelzorger 63 Column Sandra: De dokter weet het beter Van de redactie 5 Hoofdredactioneel Alexia 62 Colofon

december 2013 | nursing

7


OVERDRACHT

volg Nursing op Twitter: @nursing_nl

BOEKEN

3 VRAGEN AAN

‘Zuster over de vloer, thuiszorg toen en nu’

Nieuwe Nursingblogger Renée

Dit e-book over de geschiedenis van de thuiszorg bevat verhalen over het Groene en Wit-Gele Kruis, wijkzusters met roeping, tbc-krasjes en het strenge ‘rust, reinheid, regelmaat’ uit de kraamzorg. Maar ook over de professionalisering van het vak verpleging, de Witte Woede, demonstraties voor een beter loon, tijdschrijven en stopwatchzorg. à Eva Rensman en Leonie van den Schoor à Gratis te downloaden op: http://stichting-else.nl

Zilver in bruikleen Vlak voor haar overlijden vertelt de moeder van de auteur dat ze als verpleegster in

de oorlog de opdracht kreeg om Joodse psychiatrisch patiënten te begeleiden naar Kamp Westerbork. Een gebeurtenis waar zij haar hele leven mee heeft geworsteld. à Zilver in Bruikleen: dilemma’s van een verpleegster in oorlogstijd à Johan Gortworst à € 18,95 à Verkrijgbaar in alle boekhandels

Wie: Renée Struijf (20) is tweedejaars student verpleegkunde aan de Hogeschool Utrecht en is als nieuwste Nursing-blogger toegevoegd aan het rijtje Sandra, Hugo, Jos en Annabeth.

1

Coos de Joode fotografie

8

Waar ga je over bloggen?

‘Als groen blaadje kwam ik terecht in een vreemde stad, waar mijn studie het enige was dat ik kende. Al dat jaar ging ik voor het eerst op stage. Mijn eerste blogs zullen vooral over die tijd van ‘eerste keren’ gaan. Inmiddels ben ik veel nieuwe dingen tegengekomen die mij als student bezig houden. Dat is waar ik vooral over zal schrijven. Actuele onderwerpen waar een verpleegkundige in opleiding mee te maken heeft.’

2

Waar worstelen studenten op dit moment mee, denk je?

‘Alle studenten verpleegkunde houden zich sowieso bezig met welke specialisatie ze gaan kiezen. Je wordt immers vrij breed opgeleid en je moet in een relatief korte tijd ontdekken welke van de vakgebieden het beste bij je past. Geluk-

3

Waarom moeten mensen jouw blogs gaan lezen?

‘Hopelijk herkennen studenten zich in de dingen die ik meemaak. Ik ben zelf ook altijd nieuwsgierig hoe andere studenten met bepaalde zaken omgaan en vind het leuk daar over te lezen of te horen. Gediplomeerde collega’s zullen door mijn blogs misschien een stukje terug in de tijd gaan. Iedereen weet vast nog wel iets over haar eigen opleidingstijd en de dingen die toen speelden. Misschien herkennen zij dingen of zien ze juist dat de zaken volledig anders zijn. Op deze manier kunnen de ervaringen een beetje gedeeld en uitgewisseld worden!’ Je vindt de eerste blog van Renée ‘Mijn eerste stagedag’ op Nursing.nl > verpleegkundigen > blogs

Meer nieuws over je vak? Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief, via www.nursing.nl

nursing | december 2013

kig kunnen we van alles een beetje proeven tijdens stages, maar het blijft lastig. En als je dan eenmaal wéét wat bij je past, hoop je maar dat er genoeg banen zijn tegen de tijd dat je je diploma in handen hebt. Dat is tegenwoordig ook niet meer zo vanzelfsprekend…’


OVERDRACHT

like Nursing op Facebook:VakbladNursing

HERREGISTRATIE IN CIJFERS

In 2013 stonden

274.795 verpleegkundigen geregistreerd in het BIG-register.

Maar liefst

26 procent van hen is niet op de hoogte van de plicht tot herregistratie.

Van hen die het wel

50

procent weten, is via het BIG-register

7

procent geïnformeerd, via de beroepsvereniging

20

procent via een en vaktijdschrift. Van de verpleegkundigen die de criteria voor herregistratie kennen,

86

procent denkt eraan te kunnen voldoen. Bron: Onderzoeksrapport Tweede evaluatie van de wet BIG, ZonMw, 2013.

Numerus fixus voor bijna alle hbo-v’s Van de zeventien hbo-v’s die Nederland telt, voeren vijftien met ingang van volgend schooljaar (2014-2015) een numerus fixus in.

D

e opleidingen moesten dit vóór 1 december bij het DUO (Dienst ordelijUitvoering Onderwijs) hebben aangevraagd. Alleen de Noordelijnd (HZ) ke Hogeschool Leeuwarden (NHL) en Hogeschool Zeeland us fixus doen vooralsnog niet mee. Onderwijsinstellingen stellen de numerus or(een maximaal aantal beschikbare studieplaatsen) in omdat ze bijvoorbeeld een grote toeloop van studenten verwachten. Hoe scholen hier invulling aan geven, mogen ze zelf weten. Hogeschool Windesheim in Zwolle kiest bijvoorbeeld voor speciale selectiedagen, waar de aankomende studenten worden getoetst op verpleegkundige beroepshouding, studievaardigheden, rekenvaardigheden, taalvaardigheden en motivatie.

NU OP NURSING.NL Helft niet bekend met criteria herregistratie BIG Meer dan de helft van de verpleegkundigen (54 procent) is niet op de hoogte van de criteria voor herregistratie van de Wet BIG. 20 november 2013

Vermijdbare sterfte ziekenhuizen flink gedaald De potentieel vermijdbare schade en sterfte in ziekenhuizen is de afgelopen jaren gehalveerd. In 2011-2012 overleden 970 patiënten als gevolg van vermijdbare fouten. In 2008 waren dit er nog 1960. 19 november 2013

‘Onderzoek nodig naar Cito-toets voor herregistratie’ Volgens verpleegkundige Marijke Buitenhuis, zorgcoordinator bij De Stichtse Hof te Laren, zijn de vragen en situatieschetsen in de Citotoets voor herregistratie BIG op z’n minst discutabel en soms pertinent onwaar. Er moet een onderzoek komen. 12 november 2013

Tuchtmaatregel voor verpleegkundige met kinderporno Een kinderverpleegkundige krijgt gedeeltelijke ontzegging van zijn bevoegdheid als verpleegkundige wegens het bezit en veelvuldig bekijken van kinderporno. 11 november 2013

december 2013 | nursing

9


OVERDRACHT

TOEN EN NU

Verpleegkundige voor het leven Je kunt de laatste tijd geen verpleegkundige spreken of het gaat over de herregistratie. Voor verpleegkundigen die niet meer praktiseren, is het een drama. Want wie zich niet laat herregistreren, wordt automatisch uit het BIG-register geschreven. En dat voelt voor velen als een dolksteek. Want verpleegkundige, dat ben je toch voor het leven? Met de invoering van de wet BIG in 1993 kwam een eind aan een lange periode van onduidelijkheid over de kwaliteit van de verpleegkundige. Was degene die je infuus kwam verwisselen wel bevoegd? Kreeg je wel de juiste medicijnen toegediend? Toen verplegen rond 1900 een beroep werd, was er geen wetgeving om de bekwaamheid van verpleegsters te toetsen. Daarom speelde het ziekenhuis waar verpleegsters werden opgeleid een doorslaggevende rol. Had je naar het oordeel van de directie goed en vooral heel hard gewerkt, liefst zonder klagen, dan kreeg je bij vertrek een recommandatie mee. De geneesheer en de directrice zetten hun handtekening er-

Helft thuiswonende 75-plussers ondervoed

U

it de resultaten van een pilotproject van thuiszorgorganisatie Wit-Gele Kruis (WGK) West-Vlaanderen blijkt dat 49% van de gescreende 75-plussers ondervoed is of een verhoogd risico heeft op ondervoeding. ‘Veel ouderen eten te weinig of onvoldoende gevarieerd, wat kan leiden tot ondervoeding of problemen zoals moeite bij het slikken of smaakstoornissen,’ zegt Jo Logghe, verpleegkundig directeur van het WGK West-Vlaanderen. ‘Vaak zijn de oorzaken van praktische aard, zoals de beperkte mogelijkheden om zelf eten klaar te maken of boodschappen te doen vanwege beperkte mobiliteit, vermoeidheid of sociaal isolement. Meestal is met eenvoudige tips al veel te bereiken. Denk aan het klaarzetten van tussendoortjes of de buren vragen om boodschappen mee te brengen.’ (KM) Alle tips en voorbeelden zijn gebundeld in de brochure ‘Gezond en voedzaam eten: concrete tips om ondervoeding te voorkomen,’ aan te vragen via info@wgkwvl.be.

nursing | december 2013

onder en hiermee kon je de wereld in als bevoegd verpleegster. Kwalificaties als beschaafd en betrouwbaar waren hierbij belangrijk. Na zo’n ziekenhuisperiode kozen veel verpleegsters voor de particuliere verpleging. Wie dan de kwaliteit van de zuster kon beoordelen, was de patiënt zelf. Aanbevelingsadvertenties in kranten en tijdschriften voor een bepaalde verpleegster, met naam en adres, waren dan ook heel gewoon. Dat een beetje frauderen onder verpleegsters in die vroege periode aantrekkelijk was, bleek wel uit het feit dat gediplomeerde verpleegsters hun insigne eenvoudig konden uitlenen aan een bekende. Die ander, vaak een familielid, speldde het insigne op en was dan ook verpleegster. Niemand die dat in de gaten had! Met de wetgeving van 1921 kwam er betere controle op de kwaliteit, hoewel de patiënt nog steeds geen idee had hoe bekwaam de verpleegster aan zijn bed was. Daar bracht de wet BIG pas verandering in. Foto: FNI

10

Tekst: Nannie Wiegman, directeur Florence Nightingale Instituut, fni.nl @FNInl


OVERDRACHT

mail je bijdrage voor deze rubriek naar: nursing@reedbusiness.nl

REACTIES Uit de pers, via Twitter, Facebook, mail en Nursing.nl Pia Liphuijsen: Ik was erg geraakt door het interview met Lucia de Berk in de vorige Nursing. Hartelijk dank, wat een verhaal! ➤ Ellen Lindemans: Ik denk dat Lucia veel zinnigs te vertellen heeft. Een waarschuwing is zeker op zijn plaats, zeker als je ziet hoe op de werkvloer soms wordt omgegaan met een ‘niet doorsnee’ collega. Praten over een ander is kennelijk nog steeds niet ontdekt als vernietigend. Hoe kun je goed werk leveren met iemand die je net hebt zitten beroddelen? Nog steeds zeg ik wel eens tegen een collega: ‘Laat nooit een kans voorbij gaan om eens je mond dícht te houden’ ➤ Corien Harder-Drayer: Mooi artikel in Nursing over belang van beroepsverenigingen voor verpleegkundigen, zoals V&VN met specifieke afdelingen. De moeite waard ➤ Meisievanmagdat: Schrijft ze eerst zo puntig over de klaagcultuur onder verpleegkundigen, komt ze nu met een huilie column. Alleen Sandra Kleefstra mag én kan dat ➤ Saskia Rijkenberg: Mooie column van Hugo over NIAZ. Is accreditatie een papieren tijger of leidt het daadwerkelijk tot kwaliteitsverbetering? ➤ Florence Nightingale Instituut: Op 11 november 1993 werd de Wet BIG in het staatsblad gepubliceerd. Hoeveel verpleegkundigen zal het BIG-register nog tellen na 31 december? ➤ Yvonne Oosterlaar: ‘Onderzoek naar Cito-toets voor herregistratie nodig’. Beetje laat en vervelend voor alle geslaagden! ➤ Madeleen Uitdehaag: Goede gastblog over de Cito-toets voor herregistratie. De vraagtekens zijn zeer herkenbaar voor mij! ➤ Esther Donkers: Zo mee eens! Het klopt van geen kant. En levert voor Cito een hoop geld op: 400 euro per toets! ➤ Erica Witkamp: Over kwaliteit BIG-toets valt te discussiëren. Maar ook over het feit dat velen te laat zijn om hun herregistratie te regelen ➤ Femke: Hoe kan het dat de GGZ zo weinig aandacht krijgt in jullie blad? Ik vind het een mooi blad, maar voor mij te weinig raakvlakken ➤ Kayleigh: Inderdaad jammer dat jullie je richten op de algemene gezondheidszorg. Reden voor mij geweest om niet door te gaan met mijn abonnement ➤ Redactie Nursing: Nursing richt zich inderdaad vooral op verpleegkundigen in het ziekenhuis of de thuiszorg. Een keuze die we hebben moeten maken omdat het helaas onmogelijk is om alle sectoren voldoende te bedienen. december 2013 | nursing

11


12

ACHTER HET NIEUWS

Na lang steggelen is het nu zo goed als zeker: zowel verpleging als verzorging wordt overgeheveld naar de Zorgverzekeringswet (Zvw).1 Wat betekent dit voor wijkverpleegkundigen? Nursing checkte het bij beroepsvereniging V&VN. tekst Nienke Berends

5

vragen over hervorming thuiszorg

nu de ‘knip’ van de baan is

1

Wat betekent de overheveling naar de Zvw voor verpleegkundigen in de thuiszorg?

‘Belangrijk uitgangspunt is dat de cliënt zo lang mogelijk thuis moet kunnen blijven wonen en daarbij de regie over zijn leven behoudt. Het mooie daarvan is dat de wijkverpleegkundige vanuit de Zorgverzekeringswet (Zvw) meer mogelijkheden krijgt om samen met de cliënt te zoeken naar de meest passende oplossingen, waarbij het gaat om ‘zorgen dat’ in plaats van ‘zorgen voor’. Dat houdt in dat wijkverpleegkundigen zoeken

naar oplossingen waarmee ze zichzelf overbodig maken. Dat kan soms al heel simpel door met de cliënt te zoeken naar een hulpmiddel om zelf steunkousen aan te trekken. Verpleegkundigen worden meer de regisseur van zorg en de verbindende schakel tussen het medische en het sociale domein.’

2

In welk opzicht gaat dat het dagelijks werk van wijkverpleegkundigen veranderen? In de huidige situatie wordt een indicatie gesteld door een adviseur van het

‘Deze ontwikkeling is een belangrijke impuls voor de professionalisering van het vak’ nursing | december 2013

Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) of een transferverpleegkundige. Daarnaast mogen wijkverpleegkundigen aan de hand van een Standaard Indicatie Protocol (SIP) in een aantal situaties ook zelf een indicatie stellen, die achteraf wordt getoetst door het CIZ. Er komt dan een indicatie voor de functies verpleging, persoonlijke verzorging of persoonlijke verzorging speciaal. In de nieuwe situatie gaat het niet om een functiegerichte indicatie, maar om het stellen van een verpleegkundige diagnose en het vaststellen van de gewenste interventies. Dit doet een beroep op het vermogen van wijkverpleegkundigen om klinisch te redeneren en om samen met cliënten op zoek te gaan naar passende oplossingen, met als doel zichzelf overbodig te maken. De zorg is dan minder productiegericht en meer oplossingsgericht. Wijkverpleegkundigen


ACHTER HET NIEUWS

EEN VOORBEELD Meneer De Vries heeft Parkinson, zijn gezondheid gaat snel achteruit. Hij krijgt een indicatie voor persoonlijke verzorging: dagelijks hulp bij wassen/douchen. In het kader van het project ‘Een basisvoorziening wijkverpleging’ van V&VN en de Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NPCF) wordt deze zorg niet direct ingezet, maar gaat een wijkverpleegkundige in gesprek met meneer De Vries en zijn vrouw, om te onderzoeken wat hierbij passende zorg is. Al gauw blijkt dat de echtgenote graag zelf voor haar man wil zorgen. Zij vertelt hoe ze er samen uit zijn gekomen: ‘Allereerst heeft de wijkverpleegkundige allerlei zaken voor ons op poten gezet, regelde ze praktische dingen als een trippelstoel en alarm. Bij alles wat ze deed overlegde ze met mij, zodat ik op de hoogte bleef en het heft in eigen hand kon houden. Uiteindelijk besloten we dat de verpleegkundige nog maar één keer per week komt helpen bij het douchen van mijn man, omdat ik dat niet meer alleen durf. De overige dagen was ik mijn man zelf. De wijkverpleegkundige geeft mij tips daarbij en beantwoordt mijn vragen, bijvoorbeeld over de mogelijkheden die er in de wijk zijn voor extra hulp. Ook geeft ze me advies bij praktische vragen over bijvoorbeeld verdovende zalf als mijn man gevallen is. Bij ingewikkelder vragen vraagt zij mij of het goed is dat zij de huisarts belt. Voor een gesprek met de WMO-consulent maakte ze een lijstje met aandachtspunten voor me. Dit neemt ze iedere week met mij door. Ik vind het heel prettig dat zij hiervoor de tijd neemt. Doordat zij mij helpt bij deze coördinerende taken kan ik naast mijn baan grotendeels zelf voor mijn man zorgen.’ Casus uit een van de proeftuinen van het project ‘Een basisvoorziening wijkverpleging’ door V&VN en NCPF. In dit project mochten wijkverpleegkundigen de indicatie van het CIZ naast zich neerleggen.

zullen hierdoor in de eerste periode meer tijd steken in de cliënt dan ze gewend zijn, waardoor op een later moment juist minder zorg nodig is. Dat doet een groter beroep op de professionaliteit van wijkverpleegkundigen. Zij zijn bij uitstek degenen die de zorgvraag kunnen beoordelen, de indicatie voor het niveau van de zorg vaststellen en deze zorg zelf verlenen of waar nodig doorverwijzen.’

3

Is er al met deze werkwijze geëxperimenteerd in de praktijk?

‘Ja, denk bijvoorbeeld aan het programma Zichtbare Schakel. Maar ook het project van Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN) en

Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NPCF) van twee jaar geleden ‘Een basisvoorziening wijkverpleging’ is hiervan een voorbeeld (zie kader).’

4

Hoe denken jullie over deze ontwikkeling?

‘Positief. We zien in deze ontwikkeling een mogelijkheid om betere zorg te realiseren, met grotere tevredenheid van cliënten, uitdagender werk voor wijkverpleegkundigen, tegen dezelfde of minder kosten. Deze ontwikkeling is wat ons betreft bovendien een belangrijke impuls voor de professionalisering van het vak. De professionele regie komt immers bij de beroepsgroep zelf te liggen. Door de eis van de zorgverzekeraars om te laten zien wat je doet en met welk

resultaat, is de beroepsgroep genoodzaakt om zorgvuldig te formuleren wat het vak inhoudt en op basis van welke richtlijnen er wordt gewerkt. Een eerste aanzet hiervoor is al gedaan met het Expertisegebied wijkverpleegkundige, waarin de rollen en competenties van wijkverpleegkundigen zijn vastgelegd. Daarnaast is V&VN Eerstelijnsverpleegkundigen fractie Wijkverpleging gestart met een project rondom wijkverpleegkundige richtlijnen. We merken dat er nu ruimte is om te investeren in onze beroepsgroep, omdat de noodzaak heel duidelijk is.’

5

Hebben jullie helemaal geen twijfels?

‘Iedere grote hervorming - en dat is dit zeker - brengt lastige momenten met zich mee. De persoonlijke verzorging van bijvoorbeeld mensen met een verstandelijke of zintuiglijke beperking, of met een psychiatrische aandoening gaat wel naar de gemeenten. Hoewel dat een kleiner deel is dan aanvankelijk de bedoeling was,1 krijgen medewerkers in de thuiszorg voor deze cliëntgroepen dus wél te maken met gescheiden verantwoordelijkheden en financieringsstromen. Bovendien kunnen ook deze cliënten vroeg of laat somatische of psychische aandoeningen krijgen, waarvoor ze verpleging nodig hebben. Om dat goed te laten verlopen, is samenwerking met wijkverpleegkundigen essentieel. We roepen de gemeenten dan ook op om wijkverpleegkundigen hierbij te betrekken.’

Met dank aan Mariska de Bont en Monique Roedoe van Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN).

Noot onder de verantwoordelijkheid van

moeten aankloppen. In november liet

wilde de Nederlandse regering alle kosten

de thuiszorginstellingen. Cliënten die

staatssecretaris Van Rijn (VWS) weten

rond thuisverzorging naar de gemeentes

verpleging en verzorging thuis nodig

hiervan af te zien.

overhevelen. De thuisverpleging bleef

hebben, zouden dan bij twee loketten

1 Om te bezuinigen op de AWBZ-uitgaven

december 2013 | nursing

13


en aa r t

s

ka

r ten gra kaa ti

Ga naar: www.zorgvakblad.nl kerstcircus voor meer informatie

s

Deze maand kans op gratis kaarten voor Kerst Circus Ahoy!

gra ti

us irc

ar ten

C st

Als abonnee van Nursing maak jij iedere maand kans op een mooi cadeau of profiteer je van scherpe kortingen.

www.nursing.nl

gra t

r Ke

Zorgt voor jou

n

k is

gra tis

a r te ka


IN DE WETENSCHAP

Rubriek over wetenschappelijk onderzoek. Gepromoveerd of afgestudeerd? Mail naar margot.hamel@reedbusiness.nl.

tekst Margot Hamel

Interne geneeskunde Muziek tijdens darmonderzoek is niet pijnverlagend

P

atiënten die tijdens een sigmoïdoscopie zonder sedatie naar muziek luisteren, ervaren niet minder pijn dan mensen die geen muziek beluisteren. Dat concludeert internist Jan Meeuse in zijn proefschrift. Hij vond geen bewijs voor de hypothese dat muziek pijn verlaagt. Dat bleek op basis van onderzoek onder 307 patiënten die een sigmoïdoscopie ondergingen. Bij een sigmoïdoscopie wordt de endoscoop tot het colon transversum opgevoerd. 153 patiënten luisterden naar muziek van eigen keuze, 154 beluisterden niets. Ook ontdekte de promovendus dat radiotherapie in de terminale fase kan helpen in de bestrijding van pijn door botmetastasen. Bij 45% van de 274 onderzochte patiënten verminderde daardoor de pijn. Echter, omdat het effect van bestralen op pijn nog wel eens op zich laat wachten, is deze behandeling voor mensen met een beperkte levensverwachting mogelijk niet weggelegd. Verder beschrijft hij vijf oncologiepatiënten met pijnlijke huidlaesies (o.a. door tumorgroei of radiatie) die behandeld zijn met lidocaïne in zilversulfadiazinecrème, in verschillende concentraties. De behandeling was effectief bij de beschreven patiënten. Er is echter verder onderzoek nodig voordat lidocaïne in zilversulfadiazine kan worden geadviseerd als standaardtherapie voor pijnlijke huidlaesies bij oncologiepatiënten.

Jan Meeuse. Aspects of pain in measurement, management and health care utilization. Groningen, oktober 2013

Kwaliteit van zorg Verpleegkundige zou rol kunnen spelen bij informed consent

U

Longziekten Vijf voorspellers voor astma bij peuters

it literatuurstudie naar de praktijk van informed consent en maatregelen ter verbetering hiervan blijkt dat er ruimte is voor verbetering. Zo stelt promovenda Astrid Susilo (arts en gezondheidswetenschapper) voor om ook andere zorgverleners te betrekken bij informed consent, met name verpleegkundigen die een belangrijke rol kunnen spelen als pleitbezorgers voor patiënten. ‘Informed consent’ betekent dat de arts de patiënt op een begrijpelijke en volledige wijze informeert over de voorgestelde behandeling. Duidelijk moet zijn wat de aard en het doel zijn van de behandeling, wat de diagnose en prognose zijn voor de patiënt, welke risico’s aan de behandeling verbonden zijn en welke alternatieven mogelijk zijn. Hoewel vaak gezegd wordt dat de rol van pleitbezorger een van de kerntaken van verpleegkundigen is, laat literatuuronderzoek zien dat verpleegkundigen deze rol lang niet altijd vervullen, hoewel zij er tijdens hun opleiding wel op worden voorbereid. Susilo deed in Indonesië verkennend onderzoek onder 38 artsen, naar de manier waarop verpleegkundigen rond informed consent ingezet konden worden. De artsen waardeerden het vooral als de verpleegkundigen klinische kennis, goede communicatievaardigheden en helder inzicht in de principes van informed consent combineerden. Zij waren echter van mening dat artsen, patiënten en het beleid van het ziekenhuis de belangrijkste factoren zijn bij informed consent.

stma bij kinderen is te voorspellen op basis van vijf risicofactoren. Leeftijd, familieonderzoek, een slaapstoornis als gevolg van piepende ademhaling, piepende ademhaling zonder griep, en een allergietest voor specifieke aeroallergenen (sIgE) zijn voldoende om de klinische astma predict score (CAPS) vast te stellen. Dat staat in het proefschrift van huisarts-onderzoeker Lonneke van der Mark. Op basis hiervan kunnen huisartsen bij peuters en kleuters gemakkelijk astma constateren. In deze leeftijdsgroep is astma moeilijk te diagnosticeren; in de eerstelijnszorg bestond dan ook behoefte aan betere diagnostiek. Een CAPS ligt altijd tussen 0 en 11 punten. CAPS lager dan 3 betekent dat de kans op astma kleiner is dan circa 22 procent, bij een score van 7 of hoger is dat ongeveer 74 procent. Op basis van de score kunnen huisarts en ouders beslissen of verdere actie nodig is. Van der Mark voerde een langlopende cohortstudie uit, onder peuters en kleuters met een hoog risico op het ontwikkelen van astma. 771 van hen werden gevolgd tot zesjarige leeftijd. Gegevens over astmasymptomen, persoons- en omgevingsfactoren kwamen voort uit gevalideerde vragenlijsten en bloedafname om het sIgE te meten. Op zesjarige leeftijd werd de aanwezigheid van astma geëvalueerd, op basis van astmasymptomen, medicatie, en hyperreactiviteit van de luchtwegen gemeten met een longfunctietest.

Astrid Susilo. Learning to be the patient advocate. The development of a communication skills course to enhance nurses’ contribution to the informed consent process. Universiteit Maastricht, oktober 2013

Lonneke van der Mark. Children with asthma in general practice: the development of the clinical asthma prediction score. Universiteit van Amsterdam, oktober 2013

A

december 2013 | nursing

15


ZORGFOTO VAN DE MAAND

FIETSDUO Een verpleegkundige fietst samen met een oudere dame door de besneeuwde tuin van landgoed IJsselvliedt in Wezep. Ze zijn op een ‘Bijzondere Vakantie’ van het Rode Kruis, waarbij verpleegkundige vrijwilligers mensen met een beperking begeleiden. Op de duofiets hoeft de vakantievierster niet zelf te trappen, zo raakt ze niet uitgeput en is er tijd voor een praatje. ‘Dat is wat onze verpleegkundige vrijwilligers aanspreekt: de tijd voor patiënten die ze tijdens hun werk missen, is hier wel’, aldus Mariska van Beek van het Rode Kruis. Naast het trapwerk en sociale taken voert de verpleegkundige tijdens de vakantie zorgtaken en verpleegtechnische handelingen uit.

nursing | december 2013


december 2013 | nursing


18 thuiszorg

Agressie te lijf

Tot hier en niet verder

nursing | december 2013


agressie in de thuiszorg 19

In de thuiszorg heeft een op de drie medewerkers weleens te maken met verbale agressie. Fysieke agressie komt minder vaak voor, maar dat het flink kan escaleren bewijst het incident in Limburg waarbij een wijkverpleegkundige om het leven kwam. Deskundigen willen meer aandacht voor agressie in de thuiszorg. ‘Er wordt nog te vaak gedacht dat agressie erbij hoort.’ tekst Marloes Oelen fotografie iStockphoto

V

rijdag 27 september 2013 vindt er in een fl at in het Limburgse Weert een gruwelijk incident plaats. Een wijkverpleegkundige – al bijna 25 jaar in dienst bij zorgorganisatie De Zorggroep – wordt tijdens de zorg voor een cliënte neergestoken. Ze overlijdt ter plaatse. Nog diezelfde middag meldt de cliënte zich op het politiebureau en bekent de daad. Wat er precies gebeurd is, blijft gissen. Het onderzoek loopt nog en daarom wil persvoorlichter Nikit Rempkens van De Zorggroep zich niet inhoudelijk uitlaten over de zaak. ‘Het is ons ook een groot raadsel wat er is gebeurd. De verpleegkundige had een lange staat van dienst en stond bekend als zeer kundig en professioneel.’

Fysiek en verbaal Agressie tegen verpleegkundigen is geen nieuw fenomeen. Ook niet in de thuiszorg, zo blijkt als we een oproep op Facebook plaatsen, waarop verscheidene thuiszorgmedewerkers reageren. ‘Ik ben eens bedreigd door een cliënt die voor me kwam staan terwijl ik zat. Hij wilde me slaan’. Een ander is wel eens bedreigd met een mes, maar ‘het is gelukkig goed afgelopen’. Of: ‘Ik ben fysiek bedreigd door een zoon van een cliënt die in een psychose zat. Ben door de gang gevlogen met de man achter me aan. Vreselijk’. Maar het escaleerde zelden zoals deze herfst in Weert gebeurde. ‘Incidenten waarbij een verpleegkundige wordt gedood of gemolesteerd, dat zijn uitzonderingen’, zegt Ronald Geelen, psycholoog bij zorgorganisatie Thebe

in Brabant en auteur van verschillende publicaties over agressie in de zorg. Ook uit de cijfers blijkt dat fysieke agressie beduidend minder voorkomt in de thuiszorg dan bijvoorbeeld verbale agressie. Deze zomer vond in het kader van het Nederlandse onderzoeksprogramma Arbeidsmarktinformatie Zorg en Welzijn1 een werknemersenquête plaats onder bijna 900 verpleegkundigen en verzorgenden in de thuiszorg. 32 procent van de ondervraagden had het afgelopen jaar weleens te maken met verbale agressie als schelden, schreeuwen, vernederen, treiteren en pesten; 2 procent had hier vaak mee te maken. 10 procent was geconfronteerd met fysieke agressie als duwen, slaan, vastgrijpen en verwonden. In België worden zulke specifieke cijfers over agressie in de thuisverpleging niet bijgehouden, maar het komt zeker voor, weet preventieadviseur Vincent Moermans van het Wit-Gele Kruis. ‘Agressie laat zich echter moeilijk meten. Verbale agressie registreren we niet, fysieke agressie met letsel wel. Binnen onze organisatie zijn de laatste tien jaar tien meldingen geweest van fysieke agressie met letsel tot gevolg. Bij twee van deze gevallen ging het om verkeersagressie, bij de overige acht bracht een patiënt vanuit zijn ziekte-

WINNEN! Wil jij het nieuwste boek 10x thuiszorg. Lastige situaties bij oudere cliënten van psycholoog Ronald Geelen winnen? Nursing verloot drie exemplaren. Stuur een mailtje met je adresgegevens naar nursing@reedbusiness.nl, onder vermelding van ’10x thuiszorg’.

december 2013 | nursing


20 thuiszorg

beeld onbewust letsel toe bij de verpleegkundige, zoals kneuzingen in de buikstreek.’

Agressie hoort erbij? ‘Of agressie in de thuiszorg meer voorkomt dan bijvoorbeeld in ziekenhuis of verpleeghuis, durf ik niet te zeggen’, aldus Geelen. ‘Maar verpleegkundigen in de thuiszorg staan er letterlijk alleen voor, dat maakt ze veel kwetsbaarder. En de aard van agressie verschilt, in het ziekenhuis is die

‘Mensen met gedrags- en stemmingsproblemen blijven tegenwoordig langer thuis wonen, dat brengt risico’s met zich mee’ vaak het gevolg van angst of onzekerheid. In de thuiszorg komt agressief gedrag vaak voort uit het ziektebeeld (bijvoorbeeld dementie), een persoonlijkheidsstoornis of psychiatrische problematiek. Middelenmisbruik, van bijvoorbeeld drugs of alcohol, vergroot de risico’s. Daarbij is de patiënt op zijn eigen terrein, waardoor hij zich sterker voelt en sneller van zich af zal bijten’. De psycholoog vindt dat er te weinig aandacht is voor agressie in de thuiszorg. Afgelopen jaar volgde in Nederland slechts 30 procent van de verpleegkundigen en verzorgenden in de thuiszorg een training gericht op omgaan met agressie.1 ‘We gaan toe naar een tijd waarin mensen met gedrags- en stemmingsproblemen langer thuis blijven wonen. Dat is op zich niet fout, maar het brengt wel risico’s met zich mee waar verpleegkundigen op voorbereid moeten zijn.’ Ook Jacqueline den Engelsman van verpleegkundigenvakbond NU’91 pleit voor meer aandacht voor agressie thuis. En dat begint met grenzen stellen. ‘Ongewenst gedrag tegen-

nursing | december 2013

gaan start met bewustwording: op welk moment vinden jij en je team dat een patiënt te ver gaat? Voor deze vraag is onvoldoende aandacht. In de praktijk wordt vaak gedacht: Ach… die patiënt is dement, dan hoort agressie erbij.’ Psycholoog Geelen vindt eveneens dat verpleegkundigen beter hun grenzen moeten aangeven, ook als de agressie voortkomt uit de ziekte. ‘Thuiszorgmedewerkers hebben een heel mooie mentaliteit, namelijk ‘Niet zeuren, de schouders eronder en trots zijn op je werk’. Maar ze verliezen zichzelf weleens uit het oog en vergeten dan op te komen voor hun eigen belangen.’

Wees duidelijk Duidelijker grenzen stellen dus. Maar hoe doe je dat? Harry Kat is agressietrainer en legt uit: ‘Spreek scenario’s door in het teamoverleg. Stel, je gaat naar een cliënt die bekend staat om zijn agressieve gedrag, wat doe je dan? Hoe reageer je als hij gaat schelden? Wie bel je als je bedreigd wordt? Door het met elkaar te bespreken, denk je na over mogelijke reacties. Dat is belangrijk omdat je in een daadwerkelijke stresssituatie vaak een blikvernauwing krijgt, je reageert primair. Soms pakt dat prachtig uit, maar in veel gevallen reageer je ook niet passend. Bijvoorbeeld door zelf je stem te verheffen of te gaan dreigen. Of van de zenuwen in de lach te schieten, waardoor de cliënt denkt dat je hem uitlacht (zie ook het kader Hoe irritant zijn we zelf?). Door hier met elkaar over te praten en te oefenen met een agressietraining kun je je beter voorbereiden.’ Om verpleegkundigen instrumenten te bieden om het anti-agressiebeleid te verbeteren, startte het Nederlandse ministerie voor Volksgezondheid deze herfst samen met werkgevers- en werknemersorganisaties als Actiz en NU’91 de campagne Wees duidelijk over agressie. Zo is er een scan waarmee je het agressiebeleid in je instelling kunt beoordelen. Ook is er een tegemoetkoming van €10.000 om een externe partij in te huren die kan helpen met het opstellen van agressiebeleid.2 Gaandeweg de campagnelooptijd – tot eind 2015 – komen er meer hulpmiddelen die verpleegkundigen kunnen aanvragen. Jacqueline den Engelsman van NU’91 vindt het belangrijk als team een grens te trekken. ‘Als je voor je zelf een grens stelt, is dat natuurlijk goed. Maar als een collega het met die grens niet zo nauw neemt, is dat verwarrend voor de patiënt: hij mag bij je collega meer dan bij jou. Door een


agressie in de thuiszorg 21

gezamenlijke grens te trekken, zorg je dat een patiënt ook jouw persoonlijke grens niet overschrijdt en dat alle collega’s veilig kunnen werken.’

Samenspraak huisarts Ook bij het Vlaamse Wit-Gele Kruis Limburg leren verpleegkundigen grenzen stellen. Preventieadviseur Vincent Moermans vult aan: ‘Bijvoorbeeld door grensoverschrijdende situaties te bespreken in het teamoverleg, in de vorm van casussen. Dat doen we in samenspraak met de huisarts of een referentieverpleegkundige psychiatrie. De reden van grensoverschrijdend gedrag is nogal eens te verklaren vanuit het ziektebeeld van de patiënt, misschien nam hij zijn medicatie niet of krijgt hij te veel prikkels. Iedere situatie is uniek, soms is het een oplossing om de wijkagent erbij te betrekken zodat die kan zorgen voor veiligheid.’ Linda Leenders, thuisverpleegkundige bij het Wit-Gele Kruis, is gelukkig met de nieuwe manier van werken. ‘We zijn nu meer bezig met gedrag observeren: zegt de patiënt rare dingen, is hij onrustig? Zeker bij verbale agressie ga ik nu niet direct ageren, maar observeer ik hoe de patiënt zich gedraagt en of ik de stressfactor weg kan halen. Voorheen betrok ik agressie vaak op mezelf, nu evalueren we het incident kritisch met het hele team. Zo is er een demente patiënte die gefrustreerd raakt als ze het koud krijgt tijdens het wassen, dus hebben we afgesproken dat we altijd de handdoek voorverwarmen op de radiator en deze over haar schouders leggen tijdens het toilet. Het zijn kleine details, maar daarmee nemen we de prikkels weg die leiden tot agressie.’

Reageren op agressie Maar wat als een agressieve situatie toch escaleert? Bij het Wit-Gele Kruis gebruiken ze het crisisont-

‘Wacht minimaal 2,5 uur voordat je teruggaat, zoveel tijd is nodig om het adrenalineniveau van de cliënt en jezelf te laten dalen’ wikkelingsmodel, dat ervan uit gaat dat er vóór de escalatie nog fasen zijn met beïnvloedingsmogelijkheden (zie Crisisontwikkelingsmodel op de volgende pagina). Ook psycholoog Geelen gebruikt dit model regelmatig: ‘Agressie uit zich bij iedere patiënt weer anders: de één heeft een strakke blik, terwijl de ander je juist niet aankijkt. Iedere patiënt zendt weer andere alarmsignalen uit, maar agressief gedrag ontwikkelt zich bij dezelfde

HOE IRRITANT ZIJN WE ZELF? Nursing schreef er al eens over4: in hoeverre lokken verpleegkundigen agressieve reacties zelf uit? De ‘irritatie-top-3’ bij patiënten: 1 de patiënt niet serieus nemen, 2 slecht nieuws verbloemen, 3 snel van een gesprek af willen. Psycholoog Geelen: ‘Als er al controleverlies is, vraag dan niet ‘Waarom doet u dit nu?’ Daardoor doe je een beroep op de hoge hersenfuncties en dat werkt frustrerend bij iemand die al laaiend is en de ruimte om na te denken niet meer heeft.’ Ander uitlokkend gedrag: het gebruik van babytaal, verkleinwoorden of de gebiedende wijs, of over het hoofd van de patiënt heen praten. ‘En allemaal werken we soms op de automatische piloot. Dan wassen we een dementerende patiënt zonder hier bewust mee bezig te zijn, waardoor we kleine signalen van de patiënt missen, zoals weerstand, onzekerheid en pijn. Ook dat vergroot het risico op agressie.’

december 2013 | nursing


22 thuiszorg

CRISISONTWIKKELINGSMODEL3 Fase Crisisontwikkeling

Gedrag patiënt

Algemene houding met suggesties voor begeleiding

0

Nog niets aan de hand

Zoals bekend en gewoon; patiënt zit er bijvoorbeeld ontspannen bij

Observeren en afstemmen: - Let op gedragsveranderingen - Let op de omgeving: welke prikkels zijn er? (drukte, een te donkere kamer), leefruimte (staan er dingen waarmee de patiënt kan gooien?) en veiligheid

1

Angst voor controleverlies

Gedragsverandering bij patiënt, bijvoorbeeld zenuwachtig, rusteloos

Ondersteunen: - Vraag of je iets kunt doen - Bied hulp zonder je op te dringen - Geef informatie en uitleg, houvast en rust

2

Controleverlies

Uitdagen, herhalen van eisen, gespannen spieren, wilde gebaren, dreigen of gillen

Duidelijk zijn, richting geven: - Zeg wat wel en niet kan - Wees kort en concreet - Stel grenzen - Blijf rustig, zorg voor een kalme lichaamstaal

3

Agressief gedrag

Escalatie: de patiënt gaat door het lint. Uitschelden, slaan, trappen, spullen kapot maken

- Spreek duidelijk toe en begrens ontoelaatbaar gedrag - Hou patiënt in het oog - Zorg voor je eigen veiligheid, licht bijvoorbeeld een collega in of stop met de zorg

4

Stoppen agressief gedrag

Namopperen, spanning, angst en schaamte, schuldgevoelens. Patiënt komt tot realiteitsbesef

Op gewenst moment contact herstellen: - Wees terughoudend met nieuwe ‘eisen’ of veranderingen (geen nieuwe vragen stellen of nieuwe zorgtaken uitvoeren) - Vraag hoe het nu gaat - Indien mogelijk: blik samen terug, geef uitleg. Of houd juist afstand en bied rust Heb je in fase 3 zorg geweigerd, dan kun je nu weer terugkeren (waar nodig met een collega) om erover te praten

5

Niets (meer) aan de Zoals bekend en gewoon; hand patiënt zit er bijvoorbeeld ontspannen bij

Evalueren: - Voer noodzakelijke acties uit: rapporteren, collega’s inlichten, teamoverleg plannen

patiënt wel vaak op dezelfde manier. Daarom is het bijhouden van de rapportage zo belangrijk, zodat jij en je collega’s waarschuwingssignalen tijdig kunnen herkennen en erop kunnen anticiperen.’ Agressietrainer Kat vult aan: ‘Negeer signalen niet: een geagiteerde stemming, licht verward en onrustig gedrag. Let ook op een versnelde ademhaling, zweten of een zichtbaar kloppende halsslagader. Op dat moment moet je razendsnel schakelen en beslissen of je iets aan de bron van de spanning kunt doen. Ga op zoek naar de reden van de boosheid. Probeer kalm en rustig over te komen. Soms helpt het om letterlijk wat trager te praten.’

Eigen veiligheid eerst Helpen je maatregelen niet en wordt de patiënt steeds geagiteerder, of wordt hij fysiek agressief?

nursing | december 2013

Neem direct afstand. Nu geldt: eigen veiligheid eerst. Probeer ook niet om de patiënt te kalmeren door bijvoorbeeld een hand op zijn schouder te leggen of op hem in te praten. ‘Bewaar minimaal een beenlengte afstand. Sta met de ene voet voor de andere, met het gewicht op de achterste voet. De juiste lichaamshouding is licht afgewend van de patiënt, zo in een hoek van ongeveer 45 graden. Zo hoef je de patiënt niet voortdurend aan te kijken, maar draai je ook je hoofd niet weg. Ga niet onbewust boos kijken of zuchten en zet niet je handen in je zij’, zegt Kat. Voel je je echt bedreigd en niet veilig, dan mag je in zowel Nederland als Vlaanderen de zorgverlening staken. Meldt dit wel direct bij je leidinggevende. Je kunt later op de dag teruggaan met een collega om in gesprek te gaan met je patiënt.


agressie in de thuiszorg 23

‘Wacht hier zeker 2,5 uur mee, zoveel tijd is nodig om het adrenalineniveau van de patiënt en jezelf te laten dalen’, zegt Kat. Geleen vult aan: ‘Wil je zelf niet meer terugkeren, zorg dan dat er binnen 24 uur een reactie naar de patiënt gaat vanuit je leidinggevende, de organisatie of de politie. Dit kan bijvoorbeeld een brief zijn waarin wordt gesteld dat het gedrag niet wordt getolereerd.’ Thuisverpleegkundige Linda Leenders maakte het onlangs zelf mee bij een jonge patiënt die schizofreen is en epilepsie heeft. ‘Toen hij de deur opendeed, zag ik al dat het mis was. Hij liep onrustig heen en weer, schold me uit voor lelijke teef. Ik bleef rustig. Toen knalde hij de deur dicht, waardoor het raampje eruit spatte. Ik besloot: duidelijk fase 3, liep onmiddellijk naar de auto en bracht mezelf in veiligheid. Ik heb de huisarts en hoofdverpleegkundige verwittigd en in overleg besloten even geen zorg te verlenen. De daaropvolgende weken ging de patiënt naar de huisarts voor zijn inspuiting. Bij ons volgende bezoek hebben we duidelijk aangegeven dat we agressief gedrag niet accepteren en dat hij een grens had overschreden. Hij begreep dat. We hebben ook deze situatie grondig geëvalueerd in het team, waardoor we alerter zijn op signalen van ontregeld gedrag’.

op hun collega. De verdachte zit nog steeds in bewaring, het politieonderzoek is in volle gang. ‘In het team heerst een gevoel van verslagenheid. Het is een optelsom van individuele rouwproces-

‘Je eigen grens stellen is prima, beter is om als team een grens te trekken’ sen: de een gaat het liefst weer bezig met de ‘normale’ werkzaamheden, de ander heeft meer tijd nodig en bij weer een ander verschilt het van dag tot dag’, zegt Albert Lauvenberg, manager van het team waarin de verpleegkundige werkte. Volgens Lauvenberg heeft de droevige gebeurtenis verpleegkundigen ook iets gebracht. ‘Wijkverpleegkundigen gaan ver in het verleggen van hun eigen grenzen. Hoe dat komt, kan ik niet verklaren. Misschien is het kenmerkend voor hulpverleners. Het onderwerp grenzen stellen is nu weer het gesprek van de dag onder managers, teamleiders en verpleegkundigen. Het is belangrijk om aan te geven: tot hier en niet verder.’

Hoe gaat het nu in Weert? Terug naar Limburg, waar een thuiszorgteam in ekpartij verslagenheid achterblijft na de brute steekpartij

Bronnen 1 Grijpstra D, e.a. Werknemersenquête Zorg en WJK 2013, Arbeidsmarktinformatie Zorg en Welzijn (AZW). September 2013. AZW is een onderzoeksprogramma dat wordt uitgevoerd in opdracht van het ministerie van VWS, sociale partners in Zorg en Welzijn, UWV Werkbedrijf en Calibris. Met de website AZWinfo.nl geven zij een actueel beeld van de arbeidsmarktsituatie voor de sectoren Zorg en Welzijn.

2 Meer informatie op www.duidelijkoveragressie.nl. 3 Geelen R. Agressief gedrag bij dementie. Elsevier Gezondheidszorg, Amsterdam 2010. 4 Roels E, Hansma S. Hoe irritant zijn we zelf? Nursing oktober 2008.

december 2013 | nursing


24

COLUMN HUGO

Hugo van der Wedden is medisch socioloog en interim-verpleegkundige. www.hugovanderwedden.nl | Twitter @hugovdwedden

Ambulance

O

p uitnodiging van de ambulancedienst rijd ik een aantal dagen mee om een goed beeld te krijgen van het werk van ambulanceverpleegkundigen. Spanning en actie? Zeker, maar mij is vooral het vele wachten bijgebleven. Er gaan soms uren voorbij zonder melding. We rijden rondjes door de mooie havenstad of eten een ijsje in de zon bij het standbeeld van een beroemde staatsman. Als de politie langsrijdt, zwaaien we vriendelijk. ‘Voor hen is dit niet weggelegd’, stelt ambulanceverpleegkundige Johan terwijl hij de fietsende agenten nakijkt. Hij neemt nog een likje van zijn oubliehoorn met chocolade-ijs. Erik, de chauffeur, zet zijn zonnebril op. ‘Als politieagenten ergens gaan zitten niksen, worden ze uitgekafferd.’ “Ga eens boeven vangen, luie gasten!” Zoiets horen wij dus nooit.’ ‘Dat wij hier een ijsje eten’, vult Johan aan, ‘betekent voor mensen dat er niets aan de hand is. Niemand is gewond, niemand is in levensgevaar.’ De rust wordt plots verstoord door een A1-melding. De ijsjes verdwijnen in de vuilnisbak en binnen no time scheuren we met zwaailicht en sirene door de smalle straatjes bij de haven, via de ringweg naar de hoogbouw in de buitenwijk. Op de boardcomputer lezen we over een man met een lekkend aneurysma in zijn aorta. Hij is nog bij bewustzijn, maar zijn bloeddruk daalt snel. De donkere flat waar we belanden, is ingericht met meubels uit de jaren zeventig. Een volle asbak siert de tafel. De patiënt bevindt zich samen met de huisarts in de slaapkamer. Fred - zo stelt de man van middelbare leeftijd zich voor

nursing | december 2013

– ziet bleek en klam. ‘Laatste bloeddruk is 75 over 45’, zegt de vrouwelijke huisarts. Johan gaat op de rand van het bed zitten. Terwijl hij Fred uitvraagt en geruststelt, weet hij feilloos een infuus te plaatsen. Tegelijkertijd bevestigt Erik geroutineerd de monitorplakkers op de borst van de man. Ik mag zowaar de infuuszak omhooghouden bij het overtillen naar de brancard. Niet veel later scheuren we de parkeerplaats af. We zijn hooguit vijf minuten binnen geweest. De shockroom van het plaatselijke ziekenhuis maakt indruk: felle lampen, monitors en infuuspalen vol moderne infuusapparatuur. Een man of zeven verzamelt zich rond Fred, die inmiddels op een grote onderzoekstafel ligt. Na een korte overdracht wensen we hem sterkte en vertrekken weer. Ik zie nog net hoe zijn buik wordt ingesmeerd met geleidende gel voor een echoscopie. De zon staat iets lager bij het standbeeld van de beroemde staatsman. We eten een patatje oorlog. ‘Weet je’, zegt Johan, ‘het is onze taak om mensen te stabiliseren en snel naar het ziekenhuis te vervoeren. Infuus erin en gaan!’ Erik zet zijn zonnebril weer op. ‘En als de shockroom het overneemt, zit onze taak erop, zo simpel is het.’ ‘Je liep wel een beetje in de weg’, zegt Johan na een korte stilte, ‘normaal gesproken zijn we veel sneller.’ Erik geeft me daarop een pets tegen mijn achterhoofd. ‘Maar je hebt de infuuszak perfect omhoog gehouden!’ Aan de schaduwkant van het plein lopen twee agenten. We zwaaien vriendelijk. Een patatje oorlog zit er voor hen voorlopig niet in.


Test je kennis over geneesmiddelen. Heb je zelf een vraag over medicijnen, mail dan naar dorien.te.voortwis@reedbusiness.nl.

MEDICIJNQUIZ

ACCREDITATIE Maak de online versie van deze quiz via www.nursing.nl/ medicijnquiz en verdien 1 accreditatiepunt voor het kwaliteitsregister V&V.

®

Ritalin

Bij Attention Deficit Hyperactivity Disorder (ADHD) kan sprake zijn van hyperactiviteit, snel afgeleid zijn, impulsiviteit en/of problemen met aandacht. Bij ADHD type I (voorheen ADD) spelen met name problemen met aandacht, en geen hyperactiviteit. Bij ADHD type H is dit juist wel het geval. Het gecombineerde type (C) komt het meest voor. Mensen met ADHD krijgen vaak Ritalin® voorgeschreven. Wat is dat voor middel en waarom wordt het ook wel eens in de palliatieve zorg gebruikt? tekst Marion Giesberts, E-nursing, Platform voor online zorgcursussen

Vragen

1

De generieke naam van Ritalin® is methylfenidaat. Welk merk van dit middel is NIET verkrijgbaar met vertraagde afgifte? A Concerta® B Equasym® C Ritalin® D Medikinet®

2

Wat zijn contra-indicaties voor het gebruik van methylfenidaat? A Hypertensie B Hyperthyroïdie C Stemmingsstoornis D Alle antwoorden zijn juist

3

Bij voorschrijven van methylfenidaat is een grondig onderzoek van de gezondheidstoestand nodig, evenals zorgvuldige monitoring van werking en bijwerkingen. Veel voorkomende bijwerkingen van methylfenidaat zijn onder meer: A Slapeloosheid B Tachycardie / hartkloppingen

C Bij langdurig gebruik: vertraging groei D Alle antwoorden zijn juist

4

Methylfenidaat kan interageren met andere geneesmiddelen en met voeding. Met welke middelen is dit het geval? A MAO-remmers B Alcohol C Antipsychotica D Alle antwoorden zijn juist

5

Methylfenidaat kan behalve bij ADHD ook worden voorgeschreven bij narcolepsie en in de palliatieve fase. In het laatste geval kan het helpen tegen:* A Depressiviteit B Sufheid als gevolg van opioïden C Misselijkheid en braken D Delier * Meerdere antwoorden mogelijk

® De antwoorden op deze vragen vind je op pagina 49

december 2013 | nursing

25


26

EBP

2

WONDREINIGING

Geeft kraanwater meer risico op infectie dan een zoutoplossing? CASUS Henk Dehaene (75) heeft een grote snijwond aan zijn hand. Deze is wel wat vuil, maar niet gecompliceerd. Op de spoeddienst gebruikt men altijd steriele isotone zoutoplossing om wonden te spoelen. Maar leidingwater kan ook,, heeft een collega gehoord. Wat zegt de literatuur?

?

1 Formuleer je vraag (P=patiënt of probleem, I=interventie, C=vergelijking en O= uitkomst) Noten 1 Jef Adriaenssens is verpleegkundige in AZ St Jozef te Malle. Martine Goossens is stafmedewerker van het Academisch Centrum Huis-

nursing | december 2013

artsgeneeskunde van de KU Leuven. Beiden zijn werkzaam bij het Centrum voor EvidenceBased Medicine (Cebam) in Leuven. Contact: coordinator@ portal4care.be

We zochten met de zoektermen wound, wounds and injuries, multiple trauma, traumatology, disinfectants, tap water, water, saline, irrigation, cleansing, cleaning infection, infection, wound infection onder meer in de richtlijnen van het Nederlands Huisartsengenootschap en de National Guidelines Clearinghouse, systematische reviews via Cochrane, en originele studies via Pubmed, BMJ, BestBETs, ISI Web of Knowledge, SumSearch en de TRIP database.2 Alleen de systematische reviews van Whaley3 en Fern Fernandez & Griffiths4, het litera literatuuroverzicht van Patel 5 B en de klinische & Beldon stud van Moscati et al6 en studies Weis et al7 konden een antwoo formuleren op onze woord vraag.

3

tekst Jef Adriaenssens, Martine Goossens1

Geeft reiniging van nietgecompliceerde, acute verwondingen (huidlaesies) met leidingwater meer of minder wondinfecties dan reiniging van deze wonden met een steriele isotone zoutoplossing (NaCl 0,9%) bij niet- immuungecompromitteerde personen?

Zoekstrategie

Beoordeling resultaten

P: Niet-immuungecompromitteerde patiënten met een niet-gecompliceerde acute verwonding I: Reinigen van de wond met leidingwater C: Reinigen van de wond met een steriele isotone zoutoplossing (NaCl 0,9%) O: Wondinfectie

De SR van Fernandez & Griffiths uit 2012 is een update van een eerdere Cochrane systematische review. De laatste includeert elf studies gepubliceerd tussen 1981 en 2007. De geïncludeerde studies zijn erg heterogeen,

2 www.nhg.org/nhg-standaarden, www.guideline.gov, www.thecochranelibrary.com, www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed, www.bmj.com, www.bestbets.org, ISI web of

knowledge: geen directe URL (zie http://pcs.webofknowledge.com), http://sumsearch. org/, www.tripdatabase.com. 3 Whaley S. Tap water or normal saline for cleansing traumatic


CEBAM is het Belgisch Centrum voor Evidence-Based Medicine (EBM). Het helpt zorgverleners om EBM toe te passen in hun dagelijkse praktijk: www.cebam.be.

daarom zijn de uitkomsten opgesplitst in deelgroepen. Per subcategorie blijven er daardoor vrij weinig artikelen en respondenten over. Op basis hiervan besluiten we dat er geen bewijs is dat het reinigen van wonden met leidingwater meer infectie geeft en dat er beperkte evidentie is dat het de infectiekans zou verminderen. De systematische review van Waley3 uit 2004 includeert vijf artikelen. In een van deze studies vergeleken de auteurs reiniging van acute traumatische wonden bij volwassenen met leidingwater versus reiniging met isotone zoutoplossing. Hieruit blijkt dat er geen aantoonbaar verschil is in infectieratio tussen het gebruik van leidingwater en isotone zoutoplossing. Er is echter nog te weinig onderzoek beschikbaar om dit voldoende sterk te kunnen onderbouwen. Het literatuuroverzicht van Patel&Beldon uit 2003 vergeleek vier studies over wondreiniging van traumatische wonden.5 Eén studie vergeleek leidingwater met een isotone zoutoplossing voor het reinigen van acute verwondingen op de spoedgevallendienst. De auteur concludeert dat er geen beletsel is om leidingwater te gebruiken voor wondspoeling, maar benadrukt de methodologische zwakte en de nood aan verder onderzoek.

Patel&Beldon stellen verder dat de bewijslast meer en meer in het voordeel van leidingwater neigt, hoewel er nog te weinig evidentie is om het reinigen van wonden met leidingwater als beste behandeling naar voren te schuiven. Verder onderzoek kan mogelijk deze trend bevestigen. Bovenop de veiligheid van deze methode moet ook de negatieve invloed van het gebruik van antiseptica op de wondheling meegenomen worden. De auteurs stellen dat eveneens de bacteriologische kwaliteit van het water, het type en de plaats van de wond, de algemene conditie van de patiënt en mogelijke andere contra-indicaties een rol kunnen spelen. De gerandomiseerde, nietgeblindeerde studie van Moscati et al uit 2007 vergeleek bij 715 patiënten op een spoedgevallendienst de infectieratio na gebruik van leidingwater versus isotone zoutoplossing voor wondreiniging van acute niet-ge-

wounds? Br J Community Nurs 2004;9:471-8. 4 Fernandez R, Griffiths R. Water for wound cleansing. Cochrane Database Syst Rev. 2012;Issue 2:CD003861.

5 Patel S, Beldon P. Examining the literature on using tap water in wound cleansing. Nurs Times 2003;99:22-4. 6 Moscati RM, Mayrose J, Reardon RF, et al. A multicenter

compliceerde wonden (voor wondsluiting).6 De auteurs besluiten dat beide methodes geen significant verschil in infectieratio laten zien. De prospectieve dubbelblinde RCT van Weiss et al uit 2013 betrof 663 patiënten die zich aanboden op een spoedgevallendienst en onderzocht de infectieratio na reiniging met leidingwater versus isotone zoutoplossing van traumatische wonden, gevolgd door hechting van de wonden.7 Deze studie vond geen significant verschil in infectieratio en bevestigt voorgaande studies. Wondspoeling met leidingwater is bovendien veel kosteneffectiever.

4 Conclusie en toepassing Er is bij volwassenen geen klinisch significant verschil in optreden van wondinfectie

EBP

gevonden na spoeling van traumatische wonden met leidingwater of een steriele isotone zoutoplossing. Er is een lichte trend ten voordele van leidingwater. Hoewel de betrouwbaarheidsintervals van de resultaten te breed zijn om voldoende onderbouwde uitspraken te kunnen doen, zien we dat er geen klinisch significant verhoogde kans op infectie is aangetoond bij gebruik van leidingwater. Daarnaast voldoet leidingwater aan de bacteriologische kwaliteitseisen voor wondreiniging van traumatische wonden. Er is wel nog verder onderzoek nodig naar de beste spoelingstechniek, de temperatuur van het water en de kracht van de waterstraal. Dit is een aangepaste versie van een artikel dat eerder verscheen in Huisarts Nu 2013;42. ‘Reinigen van traumatische wonden. Leidingwater versus isotone zoutoplossing’ van dezelfde auteurs.

! Nee, reiniging van traumatisc traumatische wonden met leidingwater geeft niet meer infectierisico dan reiniging met een steriele isotone zoutoplossing comparison of tap water versus sterile saline for wound irrigation. Acad Emerg Med 2007;14:404-9. 7 Weiss EA, Oldham G, Lin M, et al. Water is a safe and effective

alternative to sterile normal saline for wound irrigation prior to suturing: a prospective, double-blind, randomised, controlled clinical trial. BMJ Open 2013;3:1-6.

december 2013 | nursing

27


WAAROM MOEILIJK DOEN ALS HET OOK MAKKELIJK KAN? Snel en efficiĂŤnt zwachtelen met behoud van zelfredzaamheid. 'BSSPX8SBQ CJFEU EĂ? VOJFLF PQMPTTJOH PN PFEFFN PQ FFO VJUFSTU Fò FDUJFWF NBOJFS UF SFEVDFSFO 'BSSPX8SBQ JT FFOWPVEJH EPPS EF DMJĂ‘OU [FMG BBO UF MFHHFO XBBSEPPS IFU [FMGNBOBHFNFOU XPSEU CFWPSEFSE

Varodem levert naast FarrowWrap verbanden ook o.a. Therapeutische elastische kousen, TinkFit compressiebroeken, Microfinehand- en teenverbanden en Kinesiology Tape.

1PTUCVT t ;( )PSO 5FM t 'BY JOGP!WBSPEFN OM t XXX WBSPEFN OM


decubituspreventie wondzorg 29

Decubituspreventie

praktisch bekeken Volgens de laatste decubitusrichtlijnen is er weinig wetenschappelijk bewijs voor decubituspreventie. Maar wat doe je dan in de praktijk? Decubituspreventie vanuit drie perspectieven: de ziekenhuisverpleegkundige, de thuisverpleegkundige en de wetenschapper. tekst Dimitri Beeckman en Marloes Oelen fotograďŹ e Dimitri Beeckman

M

et het verschijnen van de nieuwste richtlijnen voor decubituspreventie 1,2 verdwenen een hoop vaste regels. Zo is er bijvoorbeeld geen evidence voor de frequentie van wisselhouding. Dit maakt het best lastig om decubituspreventie in de praktijk uit te voeren. Want wat kun je nou het beste doen? In dit artikel kijken drie wondprofessionals kritisch naar de preventiemaatregelen in twee casussen. En ze leggen uit welke preventiemaatregelen zij vanuit hun expertise zouden nemen. Steven Smet doet dit vanuit het ziekenhuisperspectief, hij is verpleegkundig wondzorgcoĂśrdinator in het UZ Gent. Rosita van de Velde bekijkt de casussen met een thuisverplegingsbril, als

referentieverpleegkundige wondzorg bij thuiszorgorganisatie Solidariteit voor het Gezin. En Dimitri Beeckman,

professor verplegingswetenschap aan de Universiteit Gent, geeft duiding vanuit de wetenschap.

Casus 1 Mevrouw Vandamme is 87 jaar en opgenomen in het ziekenhuis. Ze heeft decubitus ontwikkeld op het achterhoofd en op de stuit. Voeding en drinken neemt ze niet of nauwelijks tot zich. Haar lichaamsgesteldheid is slecht, ze is cachectisch. Ze heeft de ziekte van Alzheimer. Daarbij is ze spastisch en ligt ze voortdurend in een foetale houding. Ze is incontinent voor stoelgang en urine en heeft koorts. Preventiemaatregelen: matras zonder drukspreidende eigenschappen met wisselhouding om de vier uur. december 2013 | nursing


30 wondzorg

1

1

Casus 1: mevrouw heeft decubitus categorie IV op de stuit en het hoofd. Genomen preventiemaatregelen: matras zonder drukspreidende eigenschappen met wisselhouding om de vier uur.

Wat is je indruk van casus 1? Steven Smet: ‘In deze casus spreken we van een hoogrisicopatiënt, omdat sprake is van verschillende risicofactoren en decubitusletsel. De risicofactoren zijn ondervoeding, incontinentie, verminderde pijngewaarwording en spasticiteit. Daarom moet specifieke preventie worden opgestart.’ Rosita van de Velde: ‘Een complexe casus, gezien de gezondheidstoestand van de patiënt. Ter hoogte van de stuit heeft ze een categorie IV decubitus. De wond is niet zuiver, er is fibrineweefsel aanwezig en mevrouw verliest veel vocht. Ook op haar achterhoofd heeft ze een categorie IV decubitus, met roodheid op de wondranden.’ Dimitri Beeckman: ‘Dit is een zeer complexe wondcasus, met letsels van categorie IV decubitus. Bij het sacrale letsel is dit het meest duidelijk, er is immers een defect dat zowel de huid als de spierlaag betreft. Ik zie ook roodheid en geel fibrinebeslag. De donkerrode kleur van het wondbed (dat mogelijk snel begint te bloeden bij aanraking door een pincet) duidt op een infectie.

De wondranden zijn duidelijk atoon (lage spanning op de wondranden), wat de genezing vertraagt. Bij het letsel op het hoofd kan je discussiëren over de classificatie. De diepte van het letsel is niet vast te stellen en dat is nodig om de categorie te bepalen. Gezien de locatie en de afwezigheid van een vet- en spierlaag ga ik ervan uit dat het letsel na verwijdering van de necrotische korst tot de schedel zal reiken.’

Hoe beoordeel je de preventiemaatregelen? Steven Smet: ‘De preventiestrategie in de casus is absoluut onvoldoende. Vervang het standaardmatras door een drukspreidend traagfoammatras. In ons ziekenhuis liggen deze matrassen al standaard op de bedden. Op zo’n traagfoammatras dient wisselhouding à vier uur te worden opgestart. Als het standaardmatras niet wordt vervangen, is wisselhouding om de twee uur aan te raden. Door de spasticiteit van mevrouw en de slechte algemene toestand zal wisselhouding in deze casus niet zo eenvoudig zijn. Een dynamisch matrassysteem (bijvoorbeeld alterne-

‘Zoals in de meest recente richtlijnen duidelijk beschreven staat, blijft een kant-en-klare oplossing een utopie’ nursing | december 2013

rend) is een overweging, omdat dit systeem de drukpunten voortdurend verlegt, wat het ontstaan van letsels tegengaat. Maar bij patiënten met een zeer hoog decubitusrisico, zoals deze patiënt, kunnen alsnog doorligwonden ontstaan, dus wisselhouding blijft belangrijk. Wat betreft de hielpreventie kies ik voor een traagfoam hielkussen als de patiënt op haar rug ligt. Indien de wond sterk nattend is, is als aanvulling ook een low-air-loss systeem mogelijk, wat een uitdrogend effect heeft door de continue luchtstroom. Observeer de wonden en andere mogelijke drukpunten (bijvoorbeeld de hielen) dagelijks op het ontstaan van nieuwe letsels. Rosita van de Velde: ‘De preventiemaatregelen zijn zeker niet voldoende. Omdat mevrouw door haar grote decubituswonden veel vocht en eiwitten verliest, kan er sondevoeding worden toegediend (Cubison®). Mits er geen problemen zijn met de nieren en natuurlijk in samenspraak met huisarts en familie. De koorts kan wijzen op een infectie, dus dit bespreek ik met de huisarts. Prioriteit heeft wat mij betreft het zorgen voor comfort van de patiënt. Onderdeel daarvan is ook eventuele pijnbestrijding. Daarom zou ik tijdens de verzorging extra alert zijn op pijnprikkels, deze rapporteren, en melden bij de huisarts. Als de patiënte sonde-


decubituspreventie wondzorg 31

2

2

2

Casus 2: mevrouw heeft decubitus categorie III op de stuit en letsel van categorie IV op de hielen. Genomen preventiemaatregelen: een alternerende matras (cellen van 7 cm). Ze krijgt geen wisselhouding en draagt TED kousen.

voeding krijgt, kan zij in overleg met de huisarts ook medicatie krijgen via deze weg. Als mevrouw heel veel pijn heeft, is overschakelen op een morfinepomp een mogelijkheid. Bij de wond aan het hoofd zou ik vilt rond de wond plaatsen om zo de druk op de wond te verminderen wanneer zij op haar linkerzijde ligt. Als mevrouw thuis verpleegd zou worden, zou ik ook even checken of ze in aanmerking komt voor een palliatieve premie (alleen relevant voor de Vlaamse situatie – red). De consultaties van de huisarts worden dan volledig terugbetaald en dat is voor sommige patiënten een grote financiële steun.’ Dimitri Beeckman: ‘Het is wel duidelijk dat de preventie ontoereikend is. Zoals in de meest recente richtlijnen duidelijk beschreven staat, blijft een kant-en-klare oplossing een utopie. De richtlijn stelt dat een grondige patiëntenanalyse de basis is van het preventieplan.1 Gezien de continue immobiliteit en de moeilijkheden bij het geven van wisselhouding (door de aanwezigheid van het letsel en de spasticiteit) heeft een dynamisch systeem de voorkeur boven een statisch drukspreidend matras. Ook bij het gebruik van een dynamisch systeem (bijvoorbeeld een alternerende matras) zal wisselhouding noodzakelijk zijn, zij het minder frequent. Bij deze patiënte zal de frequentie nog steeds hoog zijn gezien haar zeer uitgesproken risicoprofiel en de

prominente botuitsteeksels. Start zeer frequente wisselhouding (bijvoorbeeld om het uur) en combineer dit met observatie van de drukpunten. Observeren we niet-wegdrukbare roodheid of echte huidschade, verhoog dan de frequentie van de wisselhouding. Merken we geen veranderingen, dan kan het schema aangepast worden, en kan de frequentie eventueel zelfs dalen. Wat belangrijk is: positioneer de patiënte niet (of zo kort mogelijk) op de locatie

op de aangedane locatie ligt. Het gebruik van verbanden (ter preventie) zal de druk alleen maar laten toenemen en wordt dus niet aanbevolen in dit geval. Denk ook aan optimalisatie van de voedings- en vochttoestand, het pijnen incontinentiebeleid. Bij de preventie is het zaak een evenwicht te vinden tussen wat de richtlijnen aanbevelen en wat het comfort van deze patiënte kan verbeteren. Geen gemakkelijke opgave.’

Casus 2 Mevrouw De Wit is 79 jaar en heeft een operatie ondergaan aan haar rechterheup. Ze kan alleen op haar rug liggen en heeft daardoor decubitus op de stuit gekregen. Ook heeft ze decubitus aan beide hielen. Mevrouw is incontinent voor stoelgang en urine. Inname van voeding en drinken is voldoende. Gewaarwording van pijn is verstoord. Preventiemaatregelen: een alternerende matras (cellen van 7 cm). Ze krijgt geen wisselhouding en draagt TED kousen. waar het letsel zich bevindt. Pas bij het geven van wisselhouding de 30° zijligging toe. Vergeet niet om de hielen te laten zweven, ook wanneer de patiënte op een alternerende matras ligt. Voor de hoofdwond: voorkom dat de patiënt

Wat is je indruk van casus 2? Steven Smet: ‘Door de continue rugligging en de reeds aanwezige decubitusletsels hebben we te maken met een hoogrisicopatiënt. Mevrouw is ook

december 2013 | nursing


lid van V&VN? Kies voor Menzis!

Nieuw bij Menzis?

Ontvang € 50 retour! U maakt bewuste keuzes en houdt er een gezonde levensstijl op na. Bij Menzis kunt u nu net zo bewust voor een zorgverzekering kiezen. Dankzij onze samenwerking met V&VN profiteert u van een aantrekkelijke lage premie. En met Menzis BudgetBewust bent u al verzekerd vanaf € 66,50 per maand*. Ook belonen we een gezonde levensstijl met spaarpunten. Menzis wil hiermee verzekerden stimuleren gezonder te leven. Zo werken we met elkaar aan een gezondere samenleving. www.menzis.nl/venvn

*Getoonde prijs is gebaseerd op een Basisverzekering met maximaal vrijwillig eigen risico.


decubituspreventie wondzorg 33

‘Aandacht voor de hielen blijft een knelpunt, terwijl het aantal hielletsels terug te brengen is tot 0’ incontinent en heeft een verminderde pijngewaarwording.’ Rosita van de Velde: ‘Deze casus is minder complex dan de eerste casus, vooral omdat de voedingstoestand van de patiënt beter is.’ Dimitri Beeckman: ‘Voldoende aandacht voor preventie had deze letsels duidelijk kunnen voorkomen. Het sacrale letsel is categorie III. De letsels aan de hielen zijn categorie IV. We kunnen ervan uitgaan dat volledige drukopheffing (zwevende hielen) en frequente huidobservatie de letsels aan de hielen hadden kunnen voorkomen.’

Hoe beoordeel je de preventiemaatregelen? Steven Smet: ‘Een alternerende matras is een goede keuze, maar desondanks moet - indien mogelijk - gestart worden met wisselhouding. Het is ook de vraag op wat voor een systeem mevrouw ligt. Is dit een oplegmatras of een matrasvervangend systeem? In het UZ Gent opteren wij bij een middelhoog risico voor een oplegsysteem en bij een hoog risico voor een matrasvervangend systeem. De literatuur geeft hieromtrent geen duidelijk antwoord, maar in de praktijk bekomen we in ons ziekenhuis een betere preventie met een matrasvervangend systeem. Bijkomende hieldecubituspreventie wordt hier niet benoemd, maar is bij mevrouw wel noodzakelijk. Indien het toepassen van wisselhouding echt niet mogelijk is, gebruik dan een dynamisch matrasvervangend systeem. Is wel wisselhouding mogelijk, dan kan een oplegsysteem worden overwogen, indien dit de latere transfers in en uit het bed niet zou bemoeilijken door de hoogte van de matras.’

Rosita van de Velde: ‘De genomen preventiemaatregelen zijn goed. Ook in deze casus heeft het comfort van de patiënt prioriteit. Tijdens de verzorging van de wonden observeer ik mevrouw op pijnklachten. Omdat ze nog voeding tot zich neemt, is in overleg met de huisarts orale pijnmedicatie mogelijk. Omdat de patiënt continu op haar rug ligt, zou ik vilt gebruiken om de druk rond de hielen te verminderen.’ Dimitri Beeckman: ‘De vraag die zich hier stelt is: dient deze patiënte in bed verpleegd te worden? Na een heupoperatie vermindert snelle mobilisatie het risico op decubitus sterk. Mijn voorstel is om na te gaan of de immobiliteit bij deze patiënt gegrond is. Indien dit niet zo is, dan kan een drukspreidend matras (traagschuim of lucht) voldoende zijn. Dit moet gecombineerd worden met een wisselhoudingschema. Wisselhouding na een heupoperatie kan zeker, mits er voldoende aandacht is voor preventie van heupluxatie. Dit is dus geen contra-indicatie voor het geven van een 30° zijligging. De richtlijnen geven geen uitsluitsel over de frequentie. Pas deze aan de patiënte aan, observeer de huid voortdurend: let op de drukpunten, niet-wegdrukbare roodheid en huidschade en gebruik dit als indicator voor verhogen/verlagen van de frequentie van wisselhouding. Combineer dit met aandacht voor het comfort van de patiënt. Indien toch voor een alternerende matras wordt gekozen, dan is het systeem dat nu gebruikt wordt niet goed. De diameter van de luchtcellen is te klein, en daarmee ook het contactoppervlak tussen patiënt en luchtcel. En hoe kleiner het contactoppervlak, hoe groter de druk op de huid en het weefsel. Over de minimale diameter van de

cellen bestaat (opnieuw) geen evidentie. Aangenomen wordt dat de cellen minstens 10 cm breed moeten zijn. Bij deze patiënte is vanzelfsprekend ook hielpreventie nodig (zwevende hielen). Aandacht voor de preventie van hieldecubitus blijft een knelpunt, terwijl het mogelijk is het aantal hielletsels tot 0 terug te brengen. Conclusie bij deze casus: probeer zoveel mogelijk te mobiliseren en neem de druk weg van het sacrum en de hielen.’

Noten 1 Beeckman D, Matheï C e.a. Een nationale richtlijn voor Decubituspreventie. Good Clinical Practice (GCP). Brussel: Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg. 10 januari 2013. 2 Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland. Landelijke multidisciplinaire richtlijn decubitus preventie en behandeling. Utrecht, november 2011.

december 2013 | nursing


34 verpleegkundige autonomie

Verlicht je werk,

begin bij jezelf Wat is verpleegkundige autonomie, waar gaat dat over en wat moet je daarvoor doen? Trainer en adviseur in de gezondheidszorg Mark de Jong legt het uit aan de hand van praktische voorbeelden en geeft advies. tekst Mark de Jong, trainer/adviseur in de gezondheidszorg, verpleegkundige illustratie Bernet Ragetli

I

n de Nationale Beroepscode1 valt het woord al in de eerste alinea: autonomie. Denken en werken vanuit eigen verantwoordelijkheid. Een thema dat maar liefst 22 keer terugkomt in diezelfde Beroepscode. Verschillende ziekenhuizen zijn actief bezig met verpleegkundige autonomie, aan de hand van projecten met klinkende namen: TOPzorg, Excellente Zorg, Verpleegkundig Leiderschap, Individuele Professionaliteit2, Nurses in the Lead, noem maar op. Maar wat is verpleegkundige autonomie nu eigenlijk, en nog belangrijker: hoe doe je autonomie?

Toekomst ‘Doe maar een dag of drie een vochtbalans’, zegt de arts tijdens de visite. En dus start Yvonne een vochtbalans. Met een dubbel gevoel, want ze weet hoe onnauwkeurig zo’n vochtbalans is. Sommige plasjes en drankjes worden niet genoteerd en ja, moet je zo’n inco nou wegen? Een kop koffie, is

nursing | december 2013

dat 150 of 175 ml? En vochtverlies door transpiratie telt niemand mee. Maar ja, als de arts het per se wil... De komende jaren dwingen ons opnieuw te kijken naar dit soort handelingen, want er staan ons ingrijpende veranderingen te wachten, die efficiënter werken noodzakelijk maken. De samenleving vergrijst, patiënten worden ouder en kwetsbaarder. Ziekten worden chronisch en de co-morbiditeit stijgt. Hoogleraar Pauline Meurs vertelde bij de presentatie van de nieuwe beroepsprofielen voor verpleegkundigen3 dat er in 2025 47 procent meer patiënten met hartfalen zijn dan in 2003, 44 procent meer met een beroerte en 36 procent meer met osteoporose. Diezelfde vergrijzing treft uiteraard ook onze beroepsgroep: veel collega’s gaan de komende jaren met pensioen en het is de vraag of de aanwas vanuit de opleidingen deze uitstroom zal kunnen aanvullen. ‘Bedden dicht’ en ‘personeel erbij’, roepen de overbelaste verpleegkundigen. Maar dit zijn prijzige ‘doekjes voor het bloeden’, geen oplossingen.

Oplossingen Oplossingen liggen op een ander vlak: we zullen ons verpleegkundig werkproces moeten herzien. Het wordt tijd om efficiënter te gaan werken: meer doen in minder tijd.4 Dat betekent autonomer en proactiever5 werken. ‘Rituelen’ uitbannen, ons vaker uitspreken, met artsen en elkaar in discussie gaan, evidence based vakkennis paraat hebben en actiever voor ons vak opkomen. En, heel belangrijk, we zullen dit samen moeten doen, want alleen samen sta je sterk. Deze kracht gebruiken we nog te weinig. Er zijn nog te weinig verpleegkundigen die met een arts discussiëren over bijvoorbeeld zo’n vochtbalans en degenen die zich wel laten horen staan er vaak alleen voor. En zie dan zo’n discussie maar eens te winnen. Sommige dingen kunnen gestandaardiseerd worden in protocollen en klinische paden, daar zijn we al mee begonnen. Maar we zijn er nog lang niet en we mopperen te veel, nu bijvoorbeeld op de checklists. We weten niet goed waar die toe dienen, maar wie voelt zich


nut en noodzaak verpleegkundige autonomie 35

verantwoordelijk om dit dan eens uit te zoeken? We denken te weinig proactief mee hoe het beter en efficiënter kan. De enkeling die dit wél doet, staat er ook weer alleen voor en ‘trekt aan een dood paard’ om de rest mee te krijgen.

Autonomie Verpleegkundige autonomie of verpleegkundig leiderschap betekent dat je de regie neemt over jouw deel van het zorgproces en over waar jij tegenaan loopt. Jij besluit dat je alleen doet wat jij op basis van je vakkennis, ervaring, evidence based en best practice kunt verantwoorden. Dat lijkt vanzelfsprekend, maar we laten hier nog te veel in liggen en daardoor hebben we het vaak drukker dan nodig. Een paar voorbeelden: • Een chirurg wil patiënten toch preoperatief geschoren hebben, ondanks dat verpleegkundig onderzoek uitwijst dat dit geen meerwaarde heeft en zelfs infectieverhogend werkt. De verpleegkundige gaat de discussie uit de weg en scheert de patiënt. Hier-

mee ‘beloont’ ze de chirurg voor zijn achterhaalde kennis en laat ze haar collega’s die niet meer willen scheren in de kou staan. • De nachtdienst doet om 6.00 uur de controles. De artsen lopen om 8.30 visite en willen dan ‘actuele’ controles, waardoor de dagdienst om 8 uur begint met opnieuw controles doen. Dubbel werk, dus waarom niet de controles van 6.00 uur schrappen: dat zullen veel patiënten niet erg vinden. • Moet echt iedere patiënt dagelijks gewassen worden en een schoon bed krijgen? • Patiënten die van de spoedeisende hulp worden opgenomen hebben over het algemeen een infuus in de elleboog. Die insteekplaats garandeert een continu piepende infuuspomp, iedere keer als de patiënt zijn arm buigt. Vaak had het infuus best ergens anders op de arm ingebracht kunnen worden, maar niemand die ambulance- of spoedeisende-hulppersoneel daarop wijst.

• Tijdens de grote visite geeft de specialist uitgebreid ‘college’ aan co-assistenten. De visite loopt hierdoor fors uit. De verpleegkundige moet nog veel doen, maar durft niets te zeggen. In het team wordt hierover gemopperd, maar ja... daar merkt de specialist niets van. • Een orthopedische patiënt met een blaasspoelsysteem vertelt dat hij bij elke dienstwissel weer moet uitleggen hoe zo’n systeem werkt. Niemand bedenkt hoe handig het zou zijn om een collega van Urologie het blaasspoelen te laten uitleggen en deze info in het verpleegplan te verwerken, zodat iedereen die met deze patiënt te maken heeft, dit kan lezen. Er is niet altijd een verpleegplan, want tja: ‘dat kost zoveel tijd’. • Uit onderzoek6 blijkt dat ongeveer 50 procent van onze beroepsgroep zich ‘niet hoog’ ingeschat voelt door artsen en 40 procent ervaart weinig teamwork. Zou dit alleen aan de arts liggen of doen wij hier ook iets in?

december 2013 | nursing


36 verpleegkundige autonomie

Voor meer informatie, zie www.mdjta.nl of mail naar m.dejong@xs4all.nl.

9 TIPS VOOR EFFICIËNT EN AUTONOOM WERKEN

1

Wat zijn op jouw afdeling de rituelen: wat doe je tijdens je dienst, terwijl je eigenlijk niet weet waarom? Welke gegevens noteer je (en op hoeveel plaatsen) terwijl je betwijfelt of iemand daar ooit nog naar kijkt? Komen zaken bij elk werkoverleg weer op de agenda: bespreek dan waarom dat zo is. Kun je ze niet veranderen, accepteer dat dan en houd erover op. Kun je ze wél veranderen: waarom is dat dan nog niet gebeurd?8 Waarschijnlijk omdat iedereen zit te wachten tot ‘het’ verandert. Maar ‘het’ verandert niet vanzelf: iemand zal dit moeten doen (en niet per definitie de leidinggevende).

2

Vind je dat dingen anders moeten, efficiënter kunnen? Ga dan niet ieder voor zich met bijvoorbeeld de arts in gesprek: dat kost veel energie en tijd en je bereikt vaak niet waar je voor pleit. Inventariseer samen de verbeterpunten en vraag je leidinggevende deze met de leidinggevende van het artsenteam te bespreken. Ga als team goed onderbouwd (evidence based) op je strepen staan: ‘Zo werken we voortaan, take it or leave it’.

3

Zorg voor een goede anamnese en een dagelijks bijgewerkt verpleegplan. Dan hoef je alleen nog maar te rapporteren wat afwijkt van dat plan en dat scheelt veel werk.9

4

Probeer prospectief (vooruitkijkend) te rapporteren (wat moet de dienst na mij weten over deze patiënt?10) in plaats van (tijdrovend!)

te benadrukken wat je vandaag allemaal met deze patiënt hebt gedaan (retrospectief, terugkijkend).11

5

Denk met de arts mee vanuit jouw vakkennis: die heeft de arts niet en die hoeft hij ook niet te hebben. Stop met het bijhouden van een onnauwkeurige vochtbalans en ga dagelijks wegen (zelfde tijdstip, zelfde kleding, zelfde weegstoel). Kan of mag iemand niet uit bed, houd dan wel een vochtbalans bij en doe dat nauwkeurig, inclusief een schatting van wat iemand door transpiratie aan vocht verliest.12

6

Pas op met ‘hier heeft u een folder en als u vragen heeft, hoor ik het wel’. Sommige patiënten kunnen niet of nauwelijks lezen en zullen dat niet toegeven. Anticipeer hierop: neem informatie samen door en laat de patiënt kort vertellen wat in de folder staat.

7 8 9

Vraag eens aan een nieuwe collega, stagiaire, flexer wat haar vandaag is opgevallen. Zo word je je bewust van je blinde vlekken. Bespreek tijdens werkoverleg en/of dagevaluatie wat vandaag goed ging op het gebied van autonomie en wat beter kan. Tot slot: trek samen een lijn, ook naar bezoekers. Laat elkaar niet in de kou staan, want daardoor staat het de volgende vergadering weer op de agenda.

Noten 1

Nationale Beroepscode, januari 2007, gratis te downloaden op diverse websites, bijvoorbeeld www.vumc.nl.

2

Zie de brochure ‘Individuele Professionaliteit’ op de website van V&VN.

3

Maart 2012, uitspraken gebaseerd op voorspellingen van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).

4 Let op: ‘efficiënter’ werken is niet hetzelfde als ‘harder’ werken, zoals nogal eens wordt gedacht. 5

Jong de M, Hoog tijd voor proactiviteit, Neem het heft in handen, Nursing december 2008 en Jong de M, De schouders eronder: werken aan een proactief team, TvZ Tijdschrift voor Verpleegkundigen april 2011.

6 Dossier RN4Cast, TvZ Tijdschrift voor Verpleegkundigen nr. 4, augustus 2012, en www.rn4cast.eu. 7

Productief Verpleegteam of Productive Ward is hiervoor een goede methode. Zie www.productiveward.nl en andere publicaties op internet.

8 Covey S, ‘De zeven eigenschappen van Effectief Leiderschap’. Eigenschap I ‘Wees Proactief’: de cirkel van betrokkenheid en de cirkel van invloed. Uitgeverij Business Contact, 49e druk, 2010. 9 ‘Richtlijn Verpleegkundige en Verzorgende Verslaglegging’, V&VN/ NU91, september 2011. 10 Hier hoort ook het ‘niet pluis-gevoel’ bij.

Op naar het nieuwe werken! Al met al een ingrijpend proces, maar vooral ook een spannende uitdaging. Laten we met elkaar in kaart brengen wat we nu precies doen en waar dat efficiënter kan. Te veel tijd kwijt aan lopen-zoeken-wachten? Kijk hoe je dit kunt verbeteren, door bijvoorbeeld het afdelingsmagazijn en de kastjes op de patiëntenkamers anders in te richten.7

nursing | december 2013

Een leuke bezigheid, omdat je samen vastgeroeste en onbewust geworden denk- en werkpatronen zichtbaar maakt. Veel teamgedrag is namelijk zo vanzelfsprekend geworden dat we er niet meer bij stilstaan. Als je stagiaires, uitzendkrachten en flexers ernaar vraagt hoor je wat hén opvalt: zíj zien het. Maar ook dat doen we te weinig. Terwijl diezelfde stagiaire te vaak hoort ‘O, dat zijn we zo gewend, dat doen we al jaren zo’.

Zie de publicatie op www.venvn.nl ‘Erken het niet-pluis gevoel’ (7 augustus 2013). 11 Nieweg R, Groenhuis M, Verpleegkundige overdracht tussen diensten, TvZ Tijdschrift voor Verpleegkundigen, nummer 2, april 2013 blz. 52 e.v. 12 Wil je weten hoe dit moet? Vraag het eens aan IC-collega’s. Zie ook het promotieonderzoek over vochtbalans bij chemokuurpatiënten van Arno Mank op www.nursing.nl.


IMPACT

Heb jij ook iets bijzonders meegemaakt, mail dan naar marloes.oelen@reedbusiness.nl.

Wie ben ik? Het is half drie ’s nachts als verpleegkundige invalkracht Aagje de Vilder een oude, verwarde dame aantreft in de gang van de neurologieafdeling. tekst Aagje de Vilder illustratie Bernet Ragetli

I

k hoor een zacht gerommel op de gang en zie de oude dame schuifelen. Een te lange nachtjapon sleept als een vergane sluier achter haar aan en dweilt een spoor urine op. De rollator duwt ze achterstevoren van links naar rechts, ze zoekt de wc. ‘Wie ben ik?’ Ze kijkt me met vragende ogen aan. Ik sla even dicht. Natuurlijk weet ik wie deze dame is, ik begeleidde haar meermalen naar de wc deze avond. En ik kreeg de mondelinge overdracht van de avonddienst, las haar patiëntendossier. Juist als invalkracht kom ik wat vroeger op mijn werk omdat ik de patiënten nog niet ken.

Mevrouw P Ik weet dat deze bijna negentigjarige dame is opgenomen met een CVA in de linkerhemisfeer met uitvalsverschijnselen rechts. Ook heeft ze een urineweginfectie

Het overzichtslijstje brandt in mijn zak, maar ik kan het niet pakken omdat ik de fragiele dame met twee handen ondersteun. De glinstering in haar ogen was er vermoedelijk vroeger ook al, maar dan vanwege de gloed van liefde die zij ooit kende. Nu is zij een oude dame, eenzaam omdat zelfs haar eigen geheugen haar alleen laat. Ze kijkt continu verbaasd en angstig omdat de wereld om haar heen na een paar minuten alweer compleet nieuw voor haar is.

Herinneringen en de ziekte van Alzheimer. Haar bed moet in de laagste stand, met aan een kant de bedhekken laag omdat ze er anders overheen klimt en kan vallen. Ze vergeet hoe ze de verpleegkundige kan bellen als ze naar de wc moet. Ze vergeet alles binnen een paar minuten. En ik? Ik vergeet haar naam. Ze staat op mijn

‘Hoe kan ik toch haar naam vergeten op zo’n belangrijk moment’

zorgvuldig geschreven overzichtslijstje dat in mijn zak zit. Ik peins, het begint met P… maar verder?

Glinstering ‘Wie ben ik?’ vraagt ze me weer, terwijl haar ogen glinsteren alsof er elk moment tranen uit kunnen rollen. Ik kan haar niet zeggen dat ze mevrouw P is. Na bijna negentig jaar zou ze tot slechts één letter gereduceerd worden, omdat de nachtzuster het niet meer weet. Hoe kan ik toch haar naam vergeten op zo’n belangrijk moment.

‘U bent onze gast in het ziekenhuis en we zullen goed voor u zorgen, zodat u snel weer naar uw eigen plek terug kunt’, zeg ik zachtjes tegen haar. Haar vragende ogen ontspannen langzaam, ze laat zich naar de wc en terug naar bed begeleiden. Ik help haar de doorweekte nachtjapon uit te trekken en stop hem in een waszakje. Dan probeer ik haar gerust te stellen en stop haar in. Ze sluit haar ogen, ik wens haar toe dat haar lichaam en geest tegelijk zouden kunnen vervagen, en niet in deze ongelijke, angstige laatste stappen. Maar wie ben ik…

december 2013 | nursing

37


38 casus psychiatrie

Mevrouw Alkema wil niet mobiliseren (‘Dat ga ik thuis allemaal wel weer doen’), en veel verpleegkundige handelingen leveren steevast strijd op met de verpleegkundige. Op verzoek van de verpleging ga ik met haar praten.

‘Familieparticipatie met een zachte G’

M

Hoe ga je om met patiënten met psychiatrische symptomen? In deze serie helpen consultatief psychiatrisch verpleegkundigen je op weg. Deze maand: Auke Krispijn, verpleegkundig specialist psychiatrie, Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC)

nursing | december 2013

evrouw Alkema, een struise Limburgse dame, is herstellende van een nieralvleeskliertransplantatie. Op de verpleegafdeling werkt ze niet mee. De verpleging roept mijn hulp in. Tijdens mijn eerste contact met mevrouw komt ze in eerste instantie bozig over. Ze vindt de opname vreselijk lang duren, ze knapt maar niet op en mist haar familie. Deze komen weinig langs, omdat ze in het zuidelijkste puntje van Nederland wonen. Ze begrijpt best dat ze niet voor een ingegroeide teennagel in het ziekenhuis ligt, maar met een infuus en thuiszorg zou ze toch wel naar huis kunnen? Ik probeer mevrouw uit te leggen dat een nier-alvleeskliertransplantatie niet een kwestie is van een paar dagen opname. Daarnaast heeft ze een naadlekkage en longontsteking, waardoor ze voorlopig nog wel even in het ziekenhuis moet blijven. Mevrouw lijkt dat maar matig te begrijpen. Omdat ik het gesprek niet helemaal goed kan volgen en mevrouw niet echt helder van bewustzijn lijkt te zijn – ze valt af en toe stil en lijkt weg te suffen -, vermoed ik dat ze wel eens delirant zou kunnen worden. Vóór opname was haar conditie ook al niet optimaal, ze was al lange tijd erg ziek en heeft jaren gedialyseerd. Bij een eerdere opname heeft ze ook een delirium gehad. Daardoor, én vanwege de ingrijpende operatie en de complicaties, loopt mevrouw Alkema een groot risico op een delier.

Delirium Ik vraag de verpleging de DOSS (Delirium Observatie Screenings Schaal) bij te houden en goed te observeren op verschijnselen van delirium (zie kader). De volgende dag blijkt inderdaad dat mevrouw een DOSS-score van 8 heeft. Ze is zeer verward. Ze denkt dat ze in de trein zit van Utrecht naar Maastricht en wil steeds uit bed komen zonder rekening te houden met alle drains en infuuslijnen. Ook lijkt ze mensen in de kamer te zien. De onderliggende oorzaak van het delirium (longontsteking) wordt zo goed mogelijk bestreden met antibiotica intraveneus (cefazoline). De psychotische verschijnselen (hallucinaties, verwardheid) worden behandeld met haloperidol (1x daags 1 mg en 1x daags 2 mg p.o.).

Onrust Mevrouw Alkema blijft toenemend onrustig, ze heeft heimwee en mist haar familie verschrikkelijk. Ondanks de haloperidol blijven de psychotische verschijnselen aanwezig, zij het in mindere mate. Somatisch lijkt het wel beter met haar te gaan, haar bloedwaarden verbeteren en de antibiotica lijken aan te slaan. In een overleg met alle betrokken zorgverleners wordt besproken wat er nog meer gedaan kan worden om de verwardheid en onrust te bestrijden. Veel medicatie kan de drempel voor verwardheid verlagen (delirogeen), bijvoorbeeld anti-afstotingsmiddelen, zoals prednison, tacrolimus, Cellcept®


delier casus psychiatrie 39

Delier Een delier is een organische psychiatrische stoornis en altijd het gevolg van een cerebrale ontregeling door een lichamelijke aandoening. Delirium komt veel voor, vooral bij ernstig zieke, oudere patiënten. Het is een medische noodsituatie, waarin snelle diagnostiek en behandeling van levensbelang zijn. Kenmerken - Bewustzijnsstoornis: verminderde helderheid van het denken, minder besef van de omgeving. De patiënt kan zich niet concentreren en weet niet precies waar hij is of wie bij hem is. - Verandering cognitieve functies: geheugenstoornis, desoriëntatie. - Waarnemingsstoornis: hallucinaties, wanen, achterdocht. - Motorische onrust of apathie. - Acuut begin: enkele uren/dagen. - Fluctuerend beloop: verwarde en heldere perioden wisselen elkaar af. Behandeling - De primaire behandeling van het delirium bestaat uit opsporing en behandeling van de onderliggende lichamelijke oorzaken. - Behandeling van de psychotische symptomen met haloperidol (Haldol®), eventueel in combinatie met een benzodiazepine (lorazepam) bij motorische onrust. Verpleegkundige begeleiding - Verbeter de oriëntatie: gebruik een vaste dagindeling om het aantal en de aard van de prikkels te doseren. Plaats bijvoorbeeld een klok en/of een kalender in het gezichtsveld. Draagt de patiënt een bril, let erop dat deze schoon is, en bij een gehoorapparaat of de batterijen het nog doen.

(mycofenolaatmofetil) en morfinepreparaten, zoals tramadol en Oxycontin® (oxycodon). Waar mogelijk wordt dit gesaneerd. Verder wordt de dosis haloperidol verhoogd naar 5 mg per dag en zal de verpleging met de familie bespreken of zij bij mevrouw kunnen blijven.

Familieparticipatie De aanwezigheid van de familie werkt enorm rustgevend op mevrouw Alkema. Zodra ze onrustig wordt of angstig lijkt, praat de familie met haar. Op zachte toon en met de voor me-

- Verbeter het begrip: wees concreet en maak oogcontact. - Zorg voor toezicht: laat de patiënt niet alleen en vraag of familie bij hem wil blijven. - Maak de omgeving zo vertrouwd mogelijk: vraag de patiënt / naasten bekende spullen van thuis mee te brengen (foto, wekker, et cetera). - Doseer de prikkels (zorg voor rust, gedimd licht, niet te veel of te lang contact). - Waarborg de intake van voeding en vocht, adviseer de patiënt ’s avonds geen koffie, thee, nicotine et cetera te gebruiken. - Zorg voor een rustige, passende, veilige zorgomgeving, bijvoorbeeld in een eenpersoonskamer. - Zorg voor een goed dag- en nachtritme; versterk bijvoorbeeld het verschil tussen dag en nacht (licht-donker, kleding-pyjama), en voorkom dat de patiënt overdag te veel slaapt. Familieparticipatie In het kader van preventie en behandeling van delier is het altijd goed om de familie/ mantelzorgers van de patiënt bij de zorg te betrekken. Dit geldt natuurlijk alleen als zij een positieve of angstreducerende invloed hebben op de patiënt. - Bespreek de mogelijkheden tot roomingin; het ondersteunen bij de ADL-hulp en de maaltijden; aandacht voor het innemen van medicatie en voor (veranderde) gedragingen en gewoonten van de patiënt, zoals pijn, angst, vermoeidheid, onrust, hallucinaties, honger/dorst, (in)continentie. - Vraag de familie hoe de patiënt thuis cognitief functioneerde en of zij veranderingen in de mentale toestand van de patiënt meteen willen melden. - Familie is er om mee te helpen, dus jij blijft verantwoordelijk. Bron: richtlijn delirium NVVP/CDO

vrouw zo vertrouwde zachte G. Dat brengt haar tot rust. ‘s Nachts blijft een familielid bij haar slapen. Naast de andere interventies blijkt dit zeer effectief te zijn. Ook verbetert de lichamelijke toestand van mevrouw, en langzamerhand verdwijnen ook de onrust en verwardheid. Zodra zij stabiel genoeg is, zal ze worden overgeplaatst naar een ziekenhuis in haar eigen regio. In verband met het wankele evenwicht wordt de haloperidol niet te snel afgebouwd, maar pas wanneer er meerdere dagen lage DOSS-scores zijn en dan in kleine stappen.

}

Ze denkt dat ze in de trein zit van Utrecht naar Maastricht en wil steeds uit bed komen

~

december 2013 | nursing


Gezocht: Verpleegkundigen

Stichting Michael-Wings

die begrijpen hoe het is om vrouw te zijn!

Heb jij interesse in:

een eigen praktijk als Care for Women specialiste;

het verbeteren van de gezondheid van vrouwen;

de vrijheid van het zelfstandig ondernemerschap;

Steun Stichting Michael-Wings!

professionele organisatie?

Zorg er samen met ons voor dat vele kinderen op de kinderafdelingen van Nederlandse ziekenhuizen gratis gebruik kunnen maken van internet aan bed!

Bezoek dan onze informatiedag op 10 december, 10 januari en 18 februari Kijk voor meer informatie op

Kijk op www.michael-wings.nl en word ook sponsor of donateur!

www.opleiding.careforwomen.nl of bel met: 033 - 2472050. Koningin Wilhelminalaan 1 | 3818 HN Amersfoort

TRAUMATOLOGIE VERPLEEGKUNDIGE (M/V) MET AMBITIE. De zorg in het MCH staat nooit stil. Iedere dag zijn er ontwikkelingen waar we als ziekenhuis op moeten reageren. Daarom geven we graag ruimte aan mensen met eigen initiatieven en creatieve ideeÍn. Zo verbeter je niet alleen de kwaliteit van de zorg, maar werk je ook aan je eigen loopbaan. Ben jij een ambitieuze verpleegkundige met traumatologie-ervaring, die meer voor elkaar wil krijgen? Laat je dan inspireren door de succesverhalen van onze collega’s en solliciteer direct via werkenbijhetmch.nl.


mantelzorgers 41

VERPLEEGKUNDIGE MANTELZORGERS Wie in de zorg werkt, heeft vaker dan gemiddeld ook de zorg voor een hulpbehoevend familielid.1 Reden om hier tijdens de Nursing Experience een workshop aan te wijden.2 Nursing interviewde drie verpleegkundigen die hun werk als verpleegkundige combineren met de zorg voor een naaste. tekst Nienke Berends fotograďŹ e Arno Massee (NL) en Jan Agten (VL)

Noten 1 Rapport Mantelzorg in de beleving van PGGM-leden, juni 2013 2 www.nursingexperience.nl, www.izz.nl

december 2013 | nursing


42 mantelzorgers

Alwina Gulian (23) uit Castricum is vierdejaarsstudent hbo-v. Samen met haar vader en zus zorgt ze voor haar moeder (49), die een agressieve vorm van huidkanker heeft.

‘I

k vergeet nooit hoe ik in de bus zat, op weg naar mijn stage op de afdeling interne. Mijn hart ging tekeer en ik trilde, zo zag ik er tegenop. Ik werkte de hele dag door met kankerpatiënten. Thuis had ik een moeder met kanker. Toen de zoveelste patiënt de diagnose kreeg, moest ik bijna net zo hard huilen als hijzelf. Op advies van een docent ben ik toen gestopt met mijn stage. Toen mijn moeder net ziek was, hielp ik haar vóór ik ’s ochtends de deur uit ging uit bed en naar het toilet en smeerde haar huid in. Los van dat dit heel intensief was, vond ik het moeilijk om mijn moeder als patiënt te zien. Als dochter houd je je gewoon liever niet bezig met de obstipatieklachten van je moeder. Toen we meer thuiszorg kregen, richtte ik me op het huishouden. Daarnaast ging ik zes weken lang, vijf dagen per week met haar naar het ziekenhuis voor bestralingen. Dat werd van me verwacht, want: ‘Jij zit in het vak, dus jij weet er het meest van.’ Bovendien spreekt mijn moeder slecht Nederlands. Inmiddels zijn de bestralingen gestopt, maar gaan we nog regelmatig naar het ziekenhuis. Daar voel ik me zowel dochter als verpleegkundige. Als dochter kalmeer ik mijn moeder en vertaal ik alles voor haar, als verpleegkundige stel ik kritische vragen en check ik de informatie. Ik loop nu stage in een verpleeghuis. Ik wil niet meer in het ziekenhuis werken. Momenteel gaat het redelijk met mijn moeder. Ik verheug me op een kerst zonder hoog-laagbed in de kamer.’ nursing | december 2013

‘Jij zit in het vak, dus jij weet er het meest van’


mantelzorgers 43

Corine te Morsche (35) uit het Twentse Rietmolen werkt als verpleegkundige in een verpleeghuis Bruggerbosch in Enschede. Ze zorgde acht maanden voor haar vader, tot aan zijn dood. Hij werd 78 jaar.

‘W

‘Ik was blij dat ik iets terug kon doen’

aar ik bij een ‘normale’ cliënt allang geaccepteerd zou hebben dat de dood eraan komt, schrok ik heel erg toen ik op een ochtend de lakens van mijn vader trok en de circulatievlekken op zijn benen zag. Nog dezelfde dag is hij overleden, toch een beetje onverwacht. Toen we acht maanden eerder hoorden dat mijn vader niet lang meer te leven had vanwege een kwaadaardige hersentumor, wist ik meteen dat ik een rol wilde spelen in de laatste zorg. Ik werkte 18 uur per week in een verpleeghuis, en ben een deel van de zorg ernaast gaan doen, via een detacheringsbureau. Ik was dus zowel professioneel als emotioneel betrokken bij de situatie. Soms dacht ik als mijn collega’s iets deden: ‘O jee, ik had dat niet zo gedaan.’ Dat moest ik wel leren loslaten ja. De zorg begon met hulp bij het douchen en het wekelijks vervangen van zijn katheter, maar na ieder epileptisch insult ging mijn vader achteruit en werd de zorg zwaarder. Onze band werd juist alleen maar sterker. Hoe gek hij ook was op de andere verpleegkundigen, alleen aan mij durfde hij te vragen of ik zijn rug wilde krabben. Hij was heel bescheiden, niet van het knuffelen en het uiten van emoties. Toch zei hij regelmatig hoe blij hij was met wat ik voor hem deed. Ik hoor wel eens van mensen dat ze het knap van me vinden wat ik deed, maar dat zie ik zelf niet zo. Het was voor mij een kans om iets terug te doen voor de man die er ook altijd voor mij is geweest.’ december 2013 | nursing


Maak jij de zorg voor nierpatiënten beter? Meld je aan voor de Maria ter Welle Prijs In de medische wereld draait het vaak om wetenschappelijke doorbraken. Maar de zorg, ondersteuning en advisering van verpleegkundigen, maatschappelijk werkers en diëtisten is minstens zo belangrijk. Ook zij leveren een essentiële bijdrage aan de kwaliteit van leven en behandeling van nierpatiënten. Als waardering en stimulans voor hun werk is er nu de Maria ter Welle Prijs.

Win een cheque t.w.v. € 10.000,De Maria ter Welle Prijs wordt uitgereikt door de Willem Kolff Stichting en de Nierstichting. In aanmerking komen alle initiatieven die de kwaliteit van de zorg aan nierpatiënten verbeteren en al op kleine schaal succesvol zijn gebleken. De winnaar ontvangt een medaille met oorkonde. En een cheque t.w.v. €10.000,- voor een plan van aanpak om zijn of haar initiatief landelijk uit te rollen. Kijk voor meer informatie over de wijze van indienen en de voorwaarden op www.nierstichting.nl/terwelleprijs

Aanmelden kan tot 31 januari Initiatieven aanmelden kan tot 31 januari 2014. Uit alle aanmeldingen kiest de jury drie genomineerden die op 1 april een presentatie mogen verzorgen tijdens de Nederlandse Nefrologiedagen 2014. Daar wordt ook de winnaar bekend gemaakt.

Kijk op www.nierstichting.nl/terwelleprijs voor meer informatie.


Marleen Ervijn (51) uit Anzegem werkt als thuisverpleegkundige bij het Wit-Gele mantelzorgers 45 Kruis West-Vlaanderen en zorgt voor haar moeder (82) en stiefvader (87). Beiden zijn dement.

‘M

ensen vinden het vaak logisch dat je als verpleegkundige de zorg voor je zieke ouders op je neemt. Ik vind dat niet. De zorg voor mijn ouders is heel anders dan voor een patiënt, je kunt bepaalde dingen minder goed verdragen. Ik vind het bijvoorbeeld moeilijk om te zien hoe kwetsbaar en ziek mijn moeder is. Ook al herkent ze mij nog wel, ze kan helemaal niets meer, zit de hele dag in haar stoel. Het moeilijkst vind ik haar agressieve gedrag. Soms scheldt ze me de huid vol. Bij mijn eigen patiënten denk ik dan ‘Ach, ze kunnen er niets aan doen,’ maar van mijn eigen moeder vind ik het moeilijk. Ondanks dat ik nog fulltime werk en de zorg voor een groot deel uit handen geef, ben ik wel degelijk een mantelzorger: als ik er niet was, zouden mijn ouders naar een rusthuis moeten. In onze kangoeroewoning zijn onze woonvertrekken aan elkaar verbonden door een gang. Die loop ik zo’n zes keer per dag op en neer om een oogje in het zeil te houden, het avondeten te verzorgen, mijn ouders naar bed te helpen, et cetera. Dat is soms wel moeilijk hoor, ik ben de hele dag met mijn eigen patiënten bezig en als ik thuiskom heb ik de zorg voor mijn ouders. Als ik dan ook nog de volle lading van mijn moeder krijg, denk ik wel eens: ‘Het is genoeg geweest.’ Maar goed, de volgende dag is het weer ‘Och, mijn lief dochtertje,’ en dan smelt ik. Ik kan het simpelweg nog niet over mijn hart verkrijgen om haar naar een rusthuis te sturen.’

‘Ik kan ze niet naar een rusthuis sturen’

december 2013 | nursing


46 terminale zorg

Ademen

met hindernissen Reutelen: niet alleen de familie vindt het onaangenaam, ook veel verpleegkundigen en artsen voelen zich er ongemakkelijk bij. Toch hoort het bij de stervensfase. Wat kan de wetenschappelijke literatuur ons leren over dit fenomeen? tekst Ineke Lokker1

E

en symptoom dat specifiek is voor de stervensfase is reutelen. Reutelen wordt omschreven als ‘een luidruchtige ademhaling die veroorzaakt wordt door de aanwezigheid van secreet in de hogere ademhalingswegen (trachea en farynx) bij patiënten die te zwak zijn om effectief te kunnen hoesten of slikken’.2 Ook als de patiënt er geen last van lijkt te hebben, wordt vaak een behandeling (medicatie, zijligging) gegeven, omdat naasten het reutelende geluid als hinderlijk kunnen ervaren. Voorafgaand aan dit literatuuronderzoek was het onduidelijk hoe vaak reutelen voorkomt in de stervensfase, of patiënten er last van kunnen hebben, wat de impact ervan is op naasten en zorgverleners en wat zinvolle interventies zijn om dit symptoom te behandelen. Om antwoord te geven op deze vragen hebben we een systematisch literatuuronderzoek uitgevoerd naar wetenschappelijk onderzoek dat over dit onderwerp is gedaan.3 We zochten in vijf databases, wat 39

nursing | december 2013

wetenschappelijke artikelen opleverde.3 De gevonden artikelen komen uit Azië, Australië, Noord-Amerika en Europa, hebben betrekking op zowel patiënten met kanker als patiënten met een nietkankerdiagnose en zijn gebaseerd op dossieronderzoek, observaties, vragenlijsten en interviews met zorgverleners en naasten.

Naderend overlijden Gemiddeld komt reutelen voor bij 35% van alle patiënten die sterven. Het symptoom is een duidelijk teken van naderend overlijden. De helft van de patiënten bij wie reutelen voorkomt, overlijdt binnen 11-18 uur na het optreden van het symptoom. Een tumor in het hoofd of de longen, zowel een primaire tumor als een uitzaaiing, lijkt een hoger risico op reutelen te geven.

Impact In hoeverre patiënten last ervaren van reutelen is onduidelijk. Omdat patiënten over het algemeen een sterk verminderd bewustzijn hebben als ze reutelen, gaan zorgverleners er

veelal van uit dat zij er geen hinder van ondervinden. In een onderzoek in Engeland meende 87% van de ondervraagde verpleegkundigen dat reutelen niet belastend is voor patiënten. Wel kunnen medepatiënten er hinder van ondervinden. Volgens verschillende onderzoeken onder verpleegkundigen is reutelen belastend voor alle omstanders, maar vooral voor de naasten van stervende patiënten. Volgens naasten zelf is dit echter niet altijd het geval. Naasten vinden reutelen voornamelijk belastend als ze het idee hebben dat de patiënt eronder lijdt. Sommige naasten zijn minder negatief over het symptoom: zolang de patiënt hoorbaar ademhaalt, is hij er nog. Of: als de patiënt gaat reutelen, is het overlijden vast nabij en is het dus beter om aanwezig te blijven. De meeste zorgverleners geven aan dat zij reutelen als een belastend symptoom ervaren. Artsen en verpleegkundigen voelen zich vaak ongemakkelijk als het symptoom optreedt en hebben vaak de neiging er iets aan te willen doen.


reutelen terminale zorg 47

Interventies In de praktijk worden verschillende interventies ingezet om reutelen (of de hinder die men ervan ondervindt) te verminderen, zoals het veranderen van de houding van de patiënt (in zijligging kan het opgehoopte secreet beter aflopen), het uitzuigen van de keel, de naasten informeren over het symptoom, het veranderen van de hoeveelheid vochtinname, of het geven van medicijnen zoals atropine of scopolamine. Alleen het veranderen van de vochtinname en het geven van medicijnen is onderzocht op effectiviteit. Er lijkt geen verband te bestaan tussen de vochtinname en hoe vaak reutelen voorkomt. Een groep patiënten die meer dan een liter vocht kreeg toegediend in de laatste dagen van hun leven reutelde niet meer dan een groep patiënten die minder dan een liter kreeg. Meerdere onderzoekers bekeken de effectiviteit van medicijnen bij reutelen. Sommigen beschreven de werking van één medicijn (atropine of scopolamine), sommigen vergeleken verschillende medicijnen ten opzichte van elkaar (scopolamine met hyoscine butylbromide en glycopyrronium, atropine met scopolamine en hyoscine butylbromide, octreotide met scopolamine, of glycopyrronium met scopolamine) en één onderzoek vergeleek de werking van atropine met een placebo. Er is op dit moment geen aanwijzing dat van de onderzochte medicijnen er één is dat beter werkt dan geen medicijn. In het onderzoek

dat atropine vergeleek met een placebo was in beide groepen een afname zichtbaar van het symptoom naarmate het sterven naderde. Het natuurlijk verloop lijkt dan ook zo te zijn dat het reutelen afneemt als het overlijden dichterbij komt.

Conclusies en aanbevelingen Reutelen is een symptoom dat vaak voorkomt in de stervensfase. Ongeveer een op de drie stervende patiënten krijgt ermee te maken. Op dit moment is er geen bewijs voor de effectiviteit van het toedienen van medicatie als behandeling van reutelen. De aandacht moet zich dan ook richten op houdingsverandering van de patiënt (indien mogelijk en haalbaar), en vooral goede communicatie met en voorlichting aan de naasten, plus afstemming hierover binnen het team. Reutelen is een normaal verschijnsel bij de stervende patiënt. Hier duidelijk over communiceren zou de last die naasten en zorgverleners nu vaak ervaren, kunnen verminderen.

Dit artikel is gebaseerd op: - Lokker ME, Zuylen L van, Rijt CCD, et al. Prevalence, impact and treatment of death rattle: a systematic review. Journal of Pain and Symptom Management 2013 Jun 19. [Epub ahead of print] Daarin vind je ook een overzicht van de

VOORLICHTING OVER REUTELEN Wil je naasten van een stervende patiënt uitleg geven over reutelen, dan zou je de folder Stervensfase kunnen aanbieden, een uitgave van het Integraal Kankercentrum Nederland, onderdeel van het Zorgpad Stervensfase.4 In deze folder staat de volgende tekst over de ademhaling in de stervensfase en reutelen: ‘Een mens leeft zo lang hij ademhaalt. Bij mensen die gaan sterven is een stokkende en onregelmatige ademhaling meestal een teken dat de dood snel dichterbij komt. De ademhaling valt dan regelmatig stil om daarna met een diepe zucht weer op gang te komen. De tijd tussen de ademteugen wordt langer en langer, soms wel tot een halve minuut. Dit wordt door de stervende zelf niet als benauwdheid ervaren. Het gezicht ziet er ook bij deze stokkende ademhaling vaak heel rustig uit. Alleen als er tekenen van ernstig ongemak zijn, zullen artsen besluiten om extra rustgevende medicijnen toe te dienen. Doordat de normale hoesten slikprikkels verdwijnen, kan slijm zich ophopen in de keelholte of de luchtpijp. Dat kan leiden tot een reutelend geluid bij het ademhalen. Omstanders denken soms dat de stervende dan ernstig benauwd is of zelfs dreigt te stikken, maar het is iets waar hij zelf geen last van heeft. De fase van onregelmatige ademhaling en reutelen wordt gevolgd door steeds langere adempauzes, oppervlakkiger ademhaling en ten slotte de laatste adem, in veel gevallen niet meer dan een zuchtje na een (heel) lange stilte.’ Bron: Folder De Stervensfase van het Integraal Kankercentrum Nederland (IKN). Makkelijk te vinden via Google.

bronnen die voor het literatuuronderzoek geraadpleegd zijn.

Noten 1 Verpleegkundige en werkzaam als onderzoeker bij de afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg van het Erasmus MC te Rotterdam. Contact: m.lokker@erasmusmc.nl. 2 Zuylen L van, et al. Zorg in de stervensfase. Landelijke richtlijn,

Versie: 1.0 Integraal Kankercentrum

sing the Evidence: Reviewing Disparate

Nederland, 2010.

Data Systematically. Qual Health Res. Nov

3 PubMed, EMBASE, CINAHL, Web of Science, and PsychINFO. Alle artikelen uit het literatuuronderzoek zijn beoordeeld

2002 12: 1284-1299. 4 Een soortgelijke brochure is in Vlaanderen nog niet beschikbaar.

met de tool van Hawker et al, zie: Apprai-

december 2013 | nursing


Flaminal

®

Een nieuwe generatie in wondzorg!

4 in 1 Enzym Alginogels ®

-

T.

Continu debridement

I.

Antimicrobieel

M.

Vochtige wondheling

E.

Wondrandbescherming / niet cytotoxisch

Enzym Alginogels® - Een nieuwe generatie in wondzorg! Flen Pharma introduceert een nieuwe klasse in wondheling: Enzym Alginogels ®. Enzym Alginogels ® kan je aanbrengen in elke fase op elk type wond: chronisch, acuut, gecontamineerd of geïnfecteerd. Enzym Alginogels ® - Eenvoudigweg betere wondzorg!

info@flenpharma.com www.flenpharma.com


Test je kennis over geneesmiddelen met de medicijnquiz eerder in dit nummer. Hier vind je de antwoorden.

MEDICIJNQUIZ

Antwoorden op de vragen op pagina 25 tekst Marion Giesberts, E-nursing, platform voor online zorgcursussen

1

c Methylfenidaat heeft een stimulerende werking op het centrale zenuwstelsel. Het is een indirect werkend sympathicomimeticum en lijkt in farmacologische eigenschappen op de amfetaminen. Het preparaat valt onder de bepalingen van de Opiumwet. Werkingsduur: methylfenidaat of Ritalin® 3–5 uur; Concerta® 12 uur (vertraagde afgifte); Medikinet snelwerkend of CR® (vertraagde afgifte) en Equasym XL 8 uur (vertraagde afgifte).

2

d Contra-indicaties zijn cardiovasculaire aandoeningen (o.a. ernstige hypertensie, hartfalen, ernstige aritmieën, angina pectoris, myocardinfarct). (Voorgeschiedenis met) ernstige type 1 bipolaire stoornis die niet goed onder controle is. Hyperthyroïdie. Glaucoom. (Anamnese van) anorexia, psychotische symptomen, ernstige depressie, suïcidale neigingen, manie, ernstige stemmingsstoornis, schizofrenie of psychopathische/borderline persoonlijkheidsstoornis. Cerebrovasculaire aandoeningen, cerebraal aneurysma, vasculaire afwijkingen zoals vasculitis en beroerte. Voor Medikinet CR®: an-aciditeit van de maag met pH > 5,5.

Met dank aan - Annemieke Horikx, apotheker bij de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie

Bronnen: - Farmacotherapeutisch Kompas 2012: www.fk.cvz.nl - www.hersenstichting.nl/allesover-hersenen/hersenaandoeningen/adhd - www.apotheek.nl/Medische_ informatie/Medicijnen/Producten/Methylfenidaat - Spreeuwenberg C et al. Handboek palliatieve zorg (2012); Reed Business Gezondheidszorg Amsterdam.

4

d Methylfenidaat kan interactie hebben met verschillende geneesmiddelen en met voeding. Toediening met, of kort na het gebruik van MAO-remmers is gecontra-indiceerd en kan leiden tot een hypertensieve crisis. Deze reactie kan tot 14 dagen na de laatste gift van een irreversibele MAO-remmer optreden. Alcoholgebruik kan de centrale bijwerkingen verergeren en wordt afgeraden. Sympathicomimetica en vermoedelijk ook tricyclische antidepressiva kunnen het bloeddrukverhogend effect van amfetaminen versterken. Antipsychotica kunnen de meeste centraal stimulerende effecten tegengaan.

5

a en b Artsen schrijven methylfenidaat voor aan patiënten die te veel last hebben van het versuffende effect van morfine-achtige pijnstillers. Ook wordt dit middel wel voorgeschreven bij depressiviteit in de laatste levensfase. In dat geval schrijft de arts soms alleen methylfenidaat voor, als alternatief voor andere antidepressiva (TCA’s of SSRI’s). Ook combinatie met een antidepressivum is mogelijk. Dan dient methylfenidaat ter overbrugging, totdat het antidepressivum begint te werken (meestal na vier tot zes weken).

3

d Zeer vaak voorkomende bijwerkingen (> 10%) zijn onder meer: slapeloosheid, nervositeit, hoofdpijn. Vaak (1-10%): nasofaryngitis, bovenste luchtweginfectie, anorexia, verminderde eetlust, gewichtsverlies, vertraging van gewichtstoename en lengtegroei tijdens langdurig gebruik bij kinderen, agressie, agitatie, angst, depressie, emotionele labiliteit, abnormaal gedrag, tics, stemmingswisselingen, duizeligheid, psychomotorische hyperactiviteit, slaperigheid, veranderingen in bloeddruk en hartfrequentie, aritmie, hartkloppingen, tachycardie, hypertensie, maag-darmklachten, droge mond, hoesten, keelpijn, uitslag, jeuk, urticaria, koorts. Voor een totaaloverzicht, kijk op de website van het Farmacotherapeutisch Kompas.

december 2013 | nursing

49


BIG herregistratie. Iedere verpleegkundige moet sinds 1997 geregistreerd staan in het BIG-register. Dat is nodig om als verpleegkundige te mogen werken. Sinds 1 januari 2009 gelden - mede door NU’91 vastgestelde - criteria voor herregistratie van verpleegkundigen. Een BIG-registratie moet sindsdien elke vijf jaar worden vernieuwd. Om te voldoen aan de laatste, state of the art eisen van het vak, moeten verpleegkundigen in die vijf jaar een vastgesteld aantal uren werkervaring opdoen of zich op tijd bijscholen. Je bewijst daarmee je bevoegdheid en dat is goed voor jou als professional,


NU’91 geeft ook jou een stem NU’91 is de enige onafhankelijke organisatie van verpleegkundigen en verzorgenden die zowel de beroepsinhoudelijke als de

Ik moet me voor 1 januari herregistreren, maar ik weet niet zeker of ik voldoe aan alle criteria...

arbeidsvoorwaardelijke belangen van gezondheidszorgers - en van haar leden in het bijzonder - behartigt. NU’91 geeft gezondheidszorgers een duidelijke stem. NU’91 is als beroepsorganisatie meer dan alleen een vakbond. NU’91 werkt ook actief

...en NU?

aan de beeldvorming en de waardering van het beroep, de kwaliteit van het verpleegkundig/verzorgend onderwijs en wettelijke regels en kaders. Als lid kun je bij NU’91 altijd terecht met al je vragen over arbeidsomstandigheden, je cao, sociale zekerheid, functiewaardering, arbeidsconflicten en beroepsinhoudelijke ontwikkelingen.

BIG BOEK

BIG

De beteke nis van de wet voor gezon dheids zorger s

2011

BOEK

De beteken is van de w et voor gez ondheid

szorgers

mr. M.C. I.H.B iesaa r t

maar ook van groot belang voor je patiënt. Maar wat is voldoende werkervaring? Welk ervaring telt mee en welke niet? En als je er een tijdje tussenuit bent geweest, mag je dan de werkervaring van vóór die tijd meetellen? Met al deze vragen kun je terecht bij de juristen van het NU’91 serviceloket. Of bestel het handige BIG Boek via nu91.nl. Ook daarom word je lid van NU’91. werkt voor de

werkt voor de ZORG

nu91.nl


52 labwaarden

LABWAARDEN wat zeggen ze eigenlijk?

Als verpleegkundige is het handig te weten waar artsen naar kijken en hoe labwaarden te interpreteren zijn. Deze maand: de trombocyten. tekst Stance Klaasse, Janneke van der Stap1

CASUS Maud Stellen heeft acute myeloïde leukemie en ondergaat daarvoor chemotherapie. Ze heeft last van vermoeidheid, bloedneuzen en puntbloedinkjes.

M

evrouw Stellen is 32 jaar oud en bekend met AML (acute myeloïde leukemie). Zij is opgenomen op de afdeling hematologie en ondergaat chemotherapie met cytarabine en amsacrine. Het is nu een week later en mevrouw klaagt over vermoeidheid. Daarnaast heeft ze vanmorgen een flinke bloedneus gehad en zitten er puntbloedinkjes op haar beide benen. Haar labwaarden zien er als volgt uit: hemoglobine 5,2 (7,3 - 10 mmol/l), leukocyten 0,2 (4.0 - 10.0 x10(9)/l), trombocyten 8 (150 – 400 x 10(9)/l).

Trombocyten Trombocyten (bloedplaatjes) worden gevormd in het beenmerg. Het zijn stukjes cytoplasma die zijn afgesnoerd van reuskernige cellen (megakaryocyten).

nursing | december 2013

Trombocyten leven acht tot tien dagen in de bloedsomloop, daarna worden ze afgebroken in de milt, lever en longen. Ze zijn nauw betrokken bij het proces van hemostase (bloedstelping). De trombocyten plakken aan de beschadigde vaatwand en vormen met elkaar een propje. Dit is het begin van een ingewikkeld proces in de bloedstolling dat eindigt met het ontstaan van een afsluitende bloedprop. Bouw: onregelmatige, grillige vorm. Diameter: 0,5-2,5μm. Functie: bloedstolling door de ‘plaatjesfactoren’, zoals tromboplastine (ook wel trombokinase genoemd). Productie: in rood beenmerg vanuit megakaryocyten. Aantal: ongeveer 5% van het totale aantal bloedcellen, normaalwaarde 150 tot 400 x 10(9)/liter.


trombocyten labwaarden 53

Wat is een trombocytopenie? We spreken van een trombocytopenie als het aantal bloedplaatjes lager is dan 150 x 10(9)/liter. Pas wanneer de waarde onder de 50 x 10(9)/liter daalt, ontstaan er verschijnselen (zie onder kopje Symptomen) en wordt gesproken van een symptomatische/ernstige trombocytopenie. Oorzaken Verminderde aanmaak door - toxische stoffen en geneesmiddelen: overmatig alcoholgebruik, cytostatica, antibiotica - ioniserende straling - infecties - infiltratie van het beenmerg: leukemie, lymfomen, myelofibrose - deficiënties: vitamine B12-deficiëntie, foliumzuurdeficiëntie, hypothyreoïdie Te grote afbraak door - ITP (ideopatische trombocytopenische purpura) en TTP (trombotische trombocytopenische purpura) - auto-immuunziekten - overgevoeligheid voor geneesmiddelen, bacteriën, virussen, bloedgroepantigenen - verhoogd verbruik bij koorts - splenomegalie (zoals bij de ziekte van Pfeiffer) - combinatie van bovengenoemde factoren Bij mevrouw Stellen is dus sprake van een trombocytopenie als gevolg van chemotherapie. Door de beenmergdepressie is haar bloedbeeld verlaagd.

Symptomen Niet-ernstige symptomen - Puntbloedingen (petechiën) - Blauwe plekken - Slijmvliesbloedingen (neus, tandvlees) Ernstige symptomen - Bloedingen in het maag-darmkanaal - Nier- of urinewegbloeding - Vaginaal bloedverlies - Bloedingen in het centraal zenuwstelsel Behandeling - Afhankelijk van de ernst en de oorzaak van de trombocytopenie kan een behandeling gestart worden. - In noodsituaties zal de patiënt in elk geval een trombocytentransfusie krijgen. - Bij een voorbijgaande trombocytopenie (bijvoorbeeld bij beenmergdepressie na een chemokuur) zal de patiënt tijdens deze periode profylactisch trombocytentransfusies krijgen als de trombocyten <10 x 10(9)/liter zijn, of als sprake is van een bloeding. - Bij een trombocytopenie door medicijnen wordt waarschijnlijk de medicatie aangepast. - Bij een te snelle afbraak van de bloedplaatjes (ITP, TTP) krijgt de patiënt vaak corticosteroïden voorgeschreven. Mevrouw Stellen krijgt een trombocytentransfusie. Na de transfusie wordt bloed afgenomen om te checken of het trombocytengehalte voldoende is gestegen, en nu boven de streefwaarde van 10 x 10(9)/liter zit.

Noot

Bronnen

1 Stance Klaasse is hematologieverpleegkundige en Janneke van der Stap is leerling ic-verpleegkundige. Beiden werkzaam in het Universitair Medisch Centrum Utrecht. Contact: c.klaasse-2@umcutrecht.nl en j.vanderstap@umcutrecht.nl.

- Bastiaanssen CA, Jochems AAF. Anatomie en fysiologie. Bohn Stafleu Van Loghum, Houten, 2002. - Hurkens KPGM, Van Pampus ECM, Bos GMJ. Trombopenie: wanneer is snel handelen geboden? Nederlands tijdschrift voor Hematologie, nr 1, pag 26-32 , 2007.

Verpleegkundige aandachtspunten - Geen intramusculaire injecties toedienen vanwege de verhoogde bloedingsneiging. - Geen NSAID’s gebruiken vanwege het effect hiervan op de bloedstolling. - Obstipatie vermijden. - Met de arts een streefwaarde van de trombocyten afspreken bij koorts, er worden dan meer trombocyten verbruikt. Wees hier ook alert op als de patiënt een invasief onderzoek moet ondergaan - zoals een punctie of bronchoscopie - of antistolling gebruikt. - De patiënt moet contactsporten vermijden vanwege de verhoogde bloedingsneiging. - De patiënt over bovenstaande aandachtspunten inlichten. - Psychosociale begeleiding bij gevoelens van angst vanwege de hoge bloedingsneiging. - Bij vrouwen: voorkomen van de menstruatie (door lynestrenolgebruik). - Alert zijn op bloedingen in het centraal zenuwstelsel. Let op verschijnselen zoals nieuw optredende hoofdpijn of neurologische uitval.

Met medewerking van: C.N. de Jong (AIOS Hematologie, UMC Utrecht)

- De Jong JTE e.a. Interne Geneeskunde. Bohn Stafleu Van Loghum, Houten, 2003. - Kluin-Nelemans JC e.a. Hematologie. Bohn Stafleu van Loghum, Houten, 2006. - Lowenberg B e.a. Handboek Hematologie. De Tijdstroom, Utrecht, 2008.

december 2013 | nursing


54 voedingssonde

Check het dossier van de patiënt op contra-indicaties. Leg de materialen klaar op de kar. Gebruik een matje als werkveld.

De ontvanger die op de borst van de patiënt wordt geplaatst. Links de voerdraad met aan de top de transmitter, rechts de voedingssonde. De tip van de voedingssonde is vrij dik, wat het doorvoeren in de neus-keelholte pijnlijk kan maken. Verdoof daarom altijd met wat verdovingsgel.

SONDE PLAATSEN met een transmitter

Het gebruik van een elektromagnetische transmitter maakt het plaatsen van een duodenum- en jejenumsonde eenvoudiger en patiëntvriendelijker. En het spaart tijd. Een uitleg van de werkwijze. tekst Marloes Oelen fotografie Anja Boot

I

n ziekenhuis Gelderse Vallei in Ede worden duodenum- en jejenumsondes sinds dit jaar geplaatst volgens een nieuwe methode, aan het bed van de patiënt. Het systeem waarmee dat gebeurt (Cortrak®), bestaat uit een monitor

en een ontvanger, die op de borstkas van de patiënt ligt. Daarbij hoort een speciale voedingssonde, met aan de tip van de voerdraad een elektromagnetische transmitter die voortdurend signalen uitzendt. Die signalen worden opgevangen door het apparaat op de

Op de monitor geeft de transmitter op de voerdraad aan waar de sonde zich bevindt nursing | december 2013

borstkas, dat weer correspondeert met de monitor. ‘Zo kun je op de monitor zien welke route de sonde aflegt in het lichaam, via slokdarm, maag naar het duodenum’, zegt Anja Boot, verpleegkundig specialist in Gelderse Vallei.

Voor- en nadelen De nieuwe manier van werken maakt het plaatsen van de sonde minder belastend voor de patiënt, zo is de ervaring van Boot. In principe is het mogelijk om sondes op de afdeling te plaatsen, binnen een kwartier en zon-


nieuwe plaatsingsmethode voedingssonde 55

Plaats de ontvanger op de kruising van het borstbeen, met de ronde punt omhoog. Controleer of de ontvanger is aangesloten op de monitor zodat je daarop de weg die de transmitter aflegt kunt volgen.

der de dubbelcheck met een controlefoto.1 ‘De patiënt hoeft dus niet naar de endoscopieafdeling, dat scheelt tijd en is prettiger voor de patiënt. Daarbij is sedatie niet nodig en hoeven patiënten niet nuchter te blijven. En je kunt snel starten met voeden’, zegt Boot. ‘Bij twijfel over de ligging van de sonde, bijvoorbeeld door braken of uittrekken, is deze eenvoudig te controleren door de voerdraad met transmitter weer in te brengen.’ Verschillende onderzoeken tonen aan dat de kans op complicaties gering

Breng de sonde in en controleer op de monitor of hij de juiste weg volgt.

is.1–3 Boot beaamt dat: ‘In de pilotfase controleerden we de locatie van de sonde nog met een röntgenfoto, maar inmiddels doen we dat niet meer. Op de monitor zie je precies of de sonde gedislokeerd is.’ Nadeel van dit systeem zijn met name de kosten: de sondes met voerdraad zijn relatief duur. Toch leverde het in ziekenhuis Gelderse Vallei wel een jaarlijkse kostenbesparing op van ongeveer 2000 euro. Boot: ‘De sonde wordt door één persoon ingebracht, terwijl er in de endoscopieruimte

Indicaties

• • • • • •

Gastroparese Aspiratierisico Ernstige reflux met aspiratie Hyperemesis Gebruik van Duodopa® (levodopa/carbidopa) Wanneer er niet via de maag of voorbij Papil van Vater gevoed mag worden, bijvoorbeeld bij pancreatitis

Contra-indicaties • • • •

Als diagnostische gastroscopie noodzakelijk is Bloeding in de bovenste tractus digestivus Operaties en/of maligniteiten in het hoofd- en halsgebied Patiënten met een gewijzigde anatomie na een chirurgische ingreep in de bovenste tractus digestivus (oesophaguscardiaresectie) • Patiënten met een stenosis in de bovenste tractus digestivus • Patiënten met varices in de bovenste tractus digestivus

meerdere personen bij betrokken zijn. Maar dat zal per ziekenhuis verschillen. Daarnaast bespaar je de tijd en kosten van het schoonmaken van de endoscopiematerialen.’

Voorbehouden handeling Ziekenhuis Gelderse Vallei is niet het eerste ziekenhuis dat de methode gebruikt. In Nederland gingen het Gelre ziekenhuis in Apeldoorn, het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam en het Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis in Nijmegen al voor. Kurt Boeykens, voedingsverpleegkundige in het AZ Nikolaas in Sint-Niklaas (B) testte de methode zelf al eens in een Nederlands ziekenhuis, maar kent geen Belgische ziekenhuizen die het systeem gebruiken. In Nederland is het plaatsen van een voedingssonde in de darm een verpleegkundige handeling die iedere verpleegkundige mag uitvoeren, mits zij hiervoor geschoold is. Boot: ‘En het is een voorbehouden handeling, dus je moet bevoegd en bekwaam zijn. Je moet dus voldoende ervaring hebben. In de praktijk zie je vaak dat een voedings- of MDL-verpleegkundige of een verpleegkundig specialist van het voedingsteam de handeling verricht.’

december 2013 | nursing


56 voedingssonde

Bij een normale anatomie ligt de maag in het linkeronderkwadrant op het scherm en de pylorus ongeveer op het midden van het linker- en rechteronderkwadrant. Het kleine scherm linksonderin wordt actief zodra de sonde de pylorus passeert en zich naar de diepte verplaatst. Je ziet dan als het ware een 3D beeld van de locatie van de sonde. Daarna is het meestal eenvoudig om de sonde verder op te voeren in de dunne darm.

Werkwijze Niet iedere patiënt komt voor deze methode in aanmerking. Contra-indicaties voor het inbrengen van de sonde zijn bijvoorbeeld een gewijzigde anatomie na een chirurgische ingreep en operaties en/ of maligniteiten in het hoofd- en halsgebied (voor meer contra-indicaties en indicaties, zie tabel op de vorige pagina). Bij patiënten die geïntubeerd zijn, kun je dit systeem ook toepassen. ‘Belangrijk is om je patiënt te wijzen op het doorvoeren van de eerste 10 centimeter, dat kan pijnlijk zijn omdat de tip van de sonde vrij dik is. Door de kin op de borst te zetten en mee te slikken, gaat de sonde met de slikbeweging mee vanzelf de slokdarm in’, zegt Boot. Ze verdooft altijd vooraf het neusgat met een verdovingsgel van 2% (Lidocaïne® hydrochloride orale gel). Leg vervolgens het midden van de ontvanger op de punt van het borstbeen en breng de sonde rustig in. Op de monitor geeft de transmitter op de top van de voerdraad aan waar de sonde zich bevindt. ‘Normaal gesproken gaat de sonde het eerste stuk recht naar beneden de slokdarm in. Zie je de gele streep in het rechter- of linkerbovenkwadrant, dan weet je dat je in de longen zit’, zegt Boot. ‘Voer de sonde zo diep als mogelijk door. Zelf probeer ik altijd

nursing | december 2013

Verwijder de voerdraad en spuit de sonde door met lauwwarm water om te checken of er niets is afgekneld. Fixeer de sonde bij de neus. Bewaar de voerdraad in een zakje bij de patiënt, voor als je in een later stadium opnieuw de positie van de sonde moet controleren. De sondevoeding kan nu direct worden aangesloten.

om voorbij het ligament van Treitz te komen, de overgang van duodenum naar jejunum. Op deze manier voorkom je dat de sonde terugschiet naar de maag, als de patiënt misselijk is of moet braken’, zegt Boot. ‘Je weet dat je in de dunne darm zit zodra de sonde zichtbaar is op het kleine display, zeker als de sonde dan ook nog een slag maakt. Let er steeds op oogcontact te houden met de patiënt. Omdat je de monitor in de gaten moet houden, is de verleiding groot om steeds naar de monitor te turen.’

Aandachtspunten Stop direct als de patiënt een pijnklacht aangeeft. Waarschijnlijk blijft de sonde dan ergens hangen, zoals in een maagplooi, de patiënt voelt die weerstand in zijn neus en dat is erg pijnlijk. Ga bij weerstand niet duwen, de sonde kan dan gaan opkrullen. Wacht liever een paar seconden en vaak schuift de sonde dan vanzelf door. ‘Trek anders de sonde iets terug om een punt te vinden waar je hem wel kunt doorvoeren. Ook kun je met een spuitje een beetje lucht inblazen om de maag te ontplooien, al bestaat de kans dat je te veel lucht inspuit, waardoor de patiënt misselijk wordt’, zegt Boot. Blijft de sonde in de pylorus steken, dan kan het helpen om wat koud water in

te spuiten. Boot: ‘Of ik vraag de patiënt naar zijn lievelingseten. Denken aan eten kan een prikkel naar de darmen geven, waardoor de sonde ineens wel door de pylorus schiet. Ook het intraveneus toedienen van een lage dosering antibioticum een half uur van tevoren (bijvoorbeeld erytromycine 250 mg) kan de beweging van de pylorus bevorderen. De praktijk leert wel dat als het binnen 15 tot 20 minuten niet gelukt is de sonde in te brengen, het daarna ook niet lukt. Daarom hanteren wij in ons ziekenhuis de regel: na een kwartier geen resultaat, dan toch de sonde endoscopisch plaatsen.’

Noten 1 Powers J. e.a. Verification of an electromagnetic placement device compared with abdominal radiograph to predict accuracy of feeding tube placement. In: Journal of Parenteral and Enteral Nutrition 2010 35(4) pp. 535-539. 2 Mathus-Vliegen EMH e.a. Nasoenteral feeding tube placement by nurses using an electromagnetic guidance system. In: Gastrointestinal Endoscopy 2010 71(4) pp. 728-736. 3 Kaffernink MF e.a. The use of bedside electromagnetically guided nasointestinal tube for jejunal feeding of critical ill surgical patients. In: Technology and Healthcare 2013 21(1) pp. 1-8.


VERPLEEGKUNDE

BIJ DEFENSIE


Altijd al eens een vakblad willen proberen?

NURSING Nursing, omdat beter worden je vak is! Nursing is actueel, exclusief, dichtbij en positief. Het is toegankelijk geschreven en bevat praktische informatie in de vorm van casussen, ervaringsverhalen en vakinhoudelijke artikelen over de dagelijkse praktijk.

TIJDSCHRIFT VOOR VERZORGENDEN Samen met TvV de schouders eronder voor betere zorg! TvV is praktisch, recht door zee en herkenbaar voor alle verzorgenden. In TvV lees je onder andere meer over overheidsmaatregelen, kleinschalig wonen en de dage lijkse praktijk.

* Hierna loopt het abonnement verder als een jaarabonnement met 25% korting. Wenst u niet te continueren dan kunt u voor ontvangst van het laatste nummer opzeggen.


www.tientjesactie.reedbusiness.nl

Profiteer nu van ons warme aanbod!

3

nummers voor slechts

â‚Ź10,Neem nu een introductieabonnement* op je favoriete vakblad en profiteer rofiteer van de korting.

TIJDSCHRIFT VOOR VERPLEEGKUNDIGEN TvZ: Als excellente zorg uw standaard is. In het blad leest u over politiek, beleid, onderwijs en wetenschap binnen de gezondheidszorg. TvZ is betrouwbaar, blik verruimend en biedt evidencebased practices.

Bel 0314-358 358 of bestel online via www.tientjesactie.reedbusiness.nl

ACTIVITEITEN SECTOR AS biedt alle activiteitenbegeleiders nieuwe en creatieve dagactiviteiten en houdt je op de hoogte van de meest recente ontwikkelingen! Of je nu werkzaam bent in de ouderenzorg, psychiatrie of de zorg voor gehandicapten, AS is het vakblad voor jou!


Het Dementiecongres Dementiezorg in de praktijk 18 maart 2014 | ReeHorst Ede 1 op de 5 mensen krijgt dementie. Bij vrouwen is deze kans nog groter, 1 op 3. Nog altijd is er geen genezing mogelijk. Behandeling is gericht op het verbeteren van de kwaliteit van leven. Verpleegkundigen en verzorgenden vormen een belangrijke spil in dementiezorg en staan dichtbij dementerenden en hun naasten. Het bieden van deze zorg is een enorme uitdaging. Of dit nu in het ziekenhuis, in het verpleeghuis of in de thuiszorg is. • Ben je op de hoogte van de nieuwste ontwikkelingen in dementiezorg? • Weet je om te gaan met emoties als agressie en depressie bij de dementerende? • Heb je te maken met het spanningsveld tussen professional en mantelzorger? Antwoord op deze en andere praktische vragen krijg je tijdens de 7e editie van HÊt Dementiecongres. Kijk voor meer informatie en aanmelden op: www.reedbusinessevents.nl/dementiecongres Twitter mee #dementiecongres14 Facebook.com/EventsGezondheidszorg

“Ik heb hoge verwachtingen. Ben vorige keer naar het Dementiecongres geweest en heb daar veel dingen opgepikt die ik in de praktijk breng op de werkvloer.�

Voor alle verpleegkundigen, verzorgenden, teamleiders en overige geĂŻnteresseerden

Voor alle verpleegkundigen en overige geĂŻnteresseerden

15 januari 2014 | 9.30 – 16.30 uur | ReeHorst, Ede

Congres Niet-aangeboren hersenletsel Begrip en begeleiding Het congres Niet-aangeboren hersenletsel gaat vooral in op het begrijpen en het begeleiden van mensen met NAH.

& tips, e kennis Praktisch es en ti n e terv gedragsin ! e ti a ir insp

Ć” +RH JDDW HHQ HUYDULQJVGHVNXQGLJH PHW KDDU KHUVHQOHWVHO RP" Ć” :HONH SV\FKLDWULVFKH SUREOHPHQ NXQQHQ HU RQWVWDDQ" Ć” 2PJDDQ PHW SDUWQHUV HQ PDQWHO]RUJHUV Ć” +RH JD MH RP PHW DJUHVVLH HQ SUREOHHPJHGUDJ" Ć” +HW EHJHOHLGHQ ELM YULMHWLMGVEHVWHGLQJ OHUHQ HQ ZHUN Kijk voor het uitgebreide programma en aanmelden op:

www.reedbusinessevents.nl/NAH Twitter mee #NAH14 Facebook.com/EventsGezondheidszorg


De sappige details van het werk van de verpleegkundige

Dit boek gaat over verpleegkundigen. Over gênante ogenblikken en intieme gesprekken. Het is een samenvatting van al het verdrietigs en ontroerends dat blogger en verpleegkundige Sandra Kleefstra aantreft achter het bedgordijn. Want daar kijkt verder niemand mee, dat is de plek waar patiënten zich veilig voelen. Of juist niet … In dit boek omschrijft Sandra de sappige details, deelt ze haar geheimen, benoemt ze schokkende zaken en vertelt ze ontroerende verhalen. Anekdotes die verpleegkundigen wel aan elkaar vertellen, maar niet snel naar buiten brengen. Dit alles doet ze natuurlijk zonder het vertrouwen van de patiënten te beschamen.

Bestellen? Ga naar:

www.reedbusinesseducation.nl

Auteurs: Sandra Kleefstra ISBN: 9789035235533 1e druk 2013 Pagina’s: 107 Actieprijs: € 7,50 Deze actieprijs geldt t/m 31 december 2013

Nu v slec oor h €7,5 ts 0!


62

COLOFON

REDACTIE NURSING

UITGELICHT Margot

Alexia Hageman hoofdredacteur tel.: (0031) (0)20 - 515 9706 alexia.hageman@reedbusiness.nl

Nienke Berends redacteur tel.: (0031) (0)20 - 515 9708 nienke.berends@reedbusiness.nl

Marjoleine Gijsen redactieassistent tel.: (0031) (0)20 - 515 9722 marjoleine.gijsen@reedbusiness.nl

De redactie van Nursing wordt nauw betrokken bij de Nursing Experience. Want welke workshops zijn interessant voor een grote groep verpleegkundigen? Ik zelf heb me hard gemaakt voor de workshop van Isata Allouti, verpleegkundige en praktijkopleider in Utrecht. Ik ben onder de indruk van haar gedrevenheid en passie voor het vak verpleegkunde én het praktijkopleiden. Haar workshop wil ik dus niet missen.

Marloes

webmaster tel.: (0031) (0)20 - 515 9718 tarita.van.hanegem@reedbusiness.nl

In 2008 stortten vier Boeings 747 neer door toedoen van ‘de Nederlandse gezondheidszorg’. Mooie beeldspraak om de 1960 sterfgevallen door medische fouten op het netvlies van zorgverleners te branden. Anno 2012 is het aantal vermijdbare sterftes gehalveerd naar ‘slechts’ 970. ‘Knap werk van verpleegkundigen, die als oren en ogen van de patiënt de belangrijkste signalerende functie hebben’, vertelt hoofdonderzoeker Cordula Wagner als ik haar interview voor een artikel in Nursing januari. Maar laten we niet té hard juichen, want er gaan nog steeds twee overvolle Boeings 747 onnodig ten gronde.

Marloes Oelen

NURSING - VOOR VERPLEEGKUNDIGEN JAARGANG 19

Margot Hamel redacteur tel.: (0031) (0)20 - 515 9712 margot.hamel@reedbusiness.nl

Tarita van Hanegem

redacteur tel.: (0031) (0)20 - 515 9710 marloes.oelen@reedbusiness.nl

Dorien te Voortwis eindredacteur tel.: (0031) (0)20 - 515 9707 dorien.te.voortwis@reedbusiness.nl

WWW.NURSING.NL FACEBOOK.COM/VAKBLADNURSING TWITTER.COM/NURSING_NL

Redactie Nursing Postbus 152, 1000 AD Amsterdam, Radarweg 29, 1043 NX Amsterdam, tel: (0031) (0)20 - 515 9722 fax: (0031) (0)20 - 515 9700 nursing@reedbusiness.nl

nursing | december 2013

AAN DIT NUMMER WERKTEN MEE: Jef Adriaenssens, Jan Agten, Dimitri Beeckman, Anja Boot, Carré Cartoons, Marion Giesberts, Martine Goossens, Annemieke Horikx, Mark de Jong, Stance Klaasse, Sandra Kleefstra, Auke Krispijn, Ineke Lokker, Arno Massee, Kurt Meers, Bernet Ragetli, Hanne Sleurs, Janneke van der Stap, Aagje de Vilder, Hugo van der Wedden, Nannie Wiegman VORMGEVING Scientific Publishing Services, India Basisontwerp Twin Media PRODUCTIEBEGELEIDING Leo Schmahl REDACTIONELE ADVIESRAAD Nederland Arjanne Aleman, Pia Dalmeijer, Judith Keyzer, Constance Klaasse, Djoeke Kunnen, Suzan Meijer, Emmy van Muilwijk Vlaanderen Joël Boydens, Patricia Claessens, Steven De Baere, Michel Foulon, Dirk Geenens, Nora Korchi, Eddy Lambrecht, Lieven de Maesschalck, Kurt Surmont, Siska Van Damme, Danny Van Heusden, Jan Vande Moortel, Tarcitius Windey ABONNEMENTEN Adres Klantenservice, Postbus 808, 7000 AV Doetinchem, tel.: (0031)(0)314 - 358 358 (werkdagen 8.30 - 17.00 u.), fax: (0031)(0)314 - 349 048, www.nursing.nl/klantenservice, klantenservice@reedbusiness.nl. Prijzen per 1 januari 2014 (incl. btw): € 91,78, studenten: € 40,87.

Neem voor een instellingsabonnement contact op met de klantenservice. Bij betaling per acceptgiro wordt € 2,50 extra in rekening gebracht. Opzeggen abonnementen lopen automatisch door, tenzij uiterlijk 30 dagen voor de vervaldatum opgezegd bij onze klantenservice via telefoonnummer 0314 – 358 358 Abonnementen via NVKVV/WGK NVKVV, Vergote Square 43, 1030 Brussel, tel: 02 - 732 10 50, fax: 02 - 734 84 60, administratie@nvkvv.be.

Voor informatie over DM adressen: Elsevier DM, telefoon (0031)(0)314 - 349 725, ElsevierDM@reedbusiness.nl

ADVERTENTIES Commercieel manager: Mark Miedema, (0031)(0)20 – 515 9794, mark.miedema@ reedbusiness.nl

UITGEVERIJ Reed Business Media, Postbus 152, 1000 AD Amsterdam, telefoon: (0031)(0)20 - 515 9222, www.reedbusinessmedia.nl Uitgever: Ben Konings. Verantwoordelijke uitgever Vlaanderen: Michel Foulon, Vergote Square 43, 1030 Brussel.

Vlaanderen Steven Hellemans, salesmanager, Elma Multimedia BVBA, s.hellemans@elma.be, tel. 015/56 99 95, 015/55 88 40 EVENEMENTEN Secretariaat: telefoon (0031)(0)78-625 37 77, info.event@reedbusiness.nl MARKETING Šejla Dmitrovic, sejla.dmitrovic@ reedbusiness.nl (0031)(0)20 - 515 9787

WET BESCHERMING PERSOONSGEGEVENS Je gegevens kunnen worden gebruikt voor het toesturen van informatie en/of speciale aanbiedingen door Reed Business en speciaal geselecteerde bedrijven. Heb je hier bezwaar tegen, stuur dan een brief naar Reed Business, t.a.v. Adresregistratie, Postbus 808, 7000 AV Doetinchem

DRUK Senefelder Misset BV. Doetinchem


COLUMN SANDRA

Sandra Kleefstra werkt als senior verpleegkundige op de longafdeling en reumatologie in een Fries ziekenhuis. Ook blogt ze wekelijks op Nursing.nl en twittert ze via @kleefsstra.

De dokter weet het beter

O

m fouten te voorkomen, scoren we. Zo hanteren we in mijn ziekenhuis de VAS, de Visual Analogue Scale. Een 0 is geen pijn, een 10 de meest verschrikkelijke pijn die een patiënt zich kan voorstellen. Scoort de patiënt boven de 4, dan is actie vereist. Zo is heel keurig ziekenhuisbreed afgesproken. Actie in de vorm van aandacht voor deze score. Actie in de vorm van verandering van het pijnbeleid. Misschien zijn zwaardere middelen nodig, misschien gewoon een variant, soms alleen maar aandacht voor de pijn. Maar actie is vereist. Gister had ik een late dienst. En een patiënt met veel pijn. Met heel veel pijn, zei hij. De bescheiden en intelligente man in bed scoorde zijn pijn met een 8. Hij wilde niet zeuren, vroeg er ook niet zelf om. Maar toen ik zijn pijn aandacht gaf, greep hij mij met zijn ogen. Ja, hij had verschrikkelijk veel pijn. Ik zag dat de man ook gisteravond een 8 scoorde. Dat hij vlak daarvoor een prachtig serieus pijnbeleid had meegekregen vanaf de spoedeisende hulp. Vier maal een gram paracetamol per dag, tweemaal naproxen en dan nog vier keer OxyNorm®. Maar nu, 24 uur later, was de pijn nog niet gezakt. Het been van de man was vurig rood, de diagnose sinds die middag gesteld. Een serieuze diagnose. Een indrukwekkende diagnose. Inmiddels was ook been twee dik en rood geraakt en beide bovenarmen van

de man werden pijnlijk. De man had met zijn roodheid, zwelling en diagnose wel degelijk recht op herziening van het pijnbeleid, vond ik. Ik belde de dokter van dienst. Die zei: ‘Een pijnscore van 8 is slechts subjectief. Het zegt niet zoveel’. Ik sputterde tegen, zoals ik zelf geleerd had: ‘Als een patiënt zegt 8, dan is het 8 en dan moeten we actie ondernemen’. De dokter vond dat onzin, zei hij en adviseerde het koelen van de roodheid. Heel serieus paste ik de koeling toe. En comfort en aandacht en kussens. De man reageerde goed op mijn acties. Maar zijn pijn niet. Om tien uur ’s avonds kronkelde hij van ellende. Smekend sprak hij mijn naam. Ik belde weer de arts. Die wilde het nog aankijken tot morgen. Ik gebruikte mijn strenge zusterstem: ‘Onacceptabel!’ Een beetje zuchtend gaf de dokter na enig getouwtrek toe: ‘Geef morgen maar driemaal ibuprofen in plaats van naproxen.’ ‘En nu dan?’ gilde ik bijna. Het bleef stil aan de andere kant van de lijn. Ik wilde schreeuwen: ‘Laten we 10 milligram oxynorm proberen, in plaats van de huidige 5’. Maar ik schreeuwde niet. De dokter zei met duidelijke tegenzin: ‘Geef maar eenmalig een keer 5 milligram oxynorm extra vannacht’. Mijn dienst zat erop. Ik drukte de patiënt op het hart: bel! Bel als het niet gaat. O, ik hoop dat ze deze dokter nog drie keer uit bed hebben gebeld vannacht. Met gefrustreerde buikpijn vertrok ik naar huis. Score 4. december 2013 | nursing

63


f

Al vana

‘Ik ben Femke van den Heuvel, kinderverpleegkundige’

0 5 , 8 6 € aand! per m

Wij zijn de zorg

... en hebben onze eigen zorgverzekering! • 1 op de 4 zorgmedewerkers heeft al een IZZ Zorgverzekering • 10% collectiviteitskorting • Ook voor studenten en ZZP-ers in de zorg

www.izz.nl


Afgiftekantoor Antwerpen x/Nursing-nvkvv, vergote square 43, 1030 Brussel

Jaargang 19 | december 2013 | nvkvv.be

Nr. 12

Agressie in de THUISVERPLEGING

Verpleegkundige ĂŠn mantelzorger: thuis gaat het zorgen gewoon door

Waarom verpleegkundige autonomie zo nodig is, en wat je ervoor moet doen

Palliatieve zorg: zin en onzin van interventies bij reutelen


Lactose-intolerantie: Denk aan yoghurt! Welke diagnostische test? Lactose-intolerantie is geen ziekte maar een fenomeen waarvan de prevalentie sterk verschilt van de ene regio tot de andere. Bij ons treft het ongeveer 20% van de bevolking. De lactosetolerantiedrempel en de symptomatologie van de mensen met een intolerantie zijn zeer heterogeen. Vandaag is er een tendens om de omvang van lactose-intolerantie te overschatten. In geval van vermoeden, is het nuttig de precieze oorzaken te onderzoeken alvorens drastische dieetmaatregelen te nemen die onterecht alle zuivelproducten schrappen.

Artikel geschreven met de deskundigheid van professor Hubert Piessevaux, gastro-enterologie, UCL

Residuele activiteit van de lactase Men is lactose-intolerant wanneer het lichaam, wegens een tekort aan het enzym lactase, niet in staat is om deze disacharide bestaande uit glucose en galactose te splitsen en te absorberen in de dunne darm. De lactose gaat dan als zodanig in de dikke darm, waar hij wordt afgebroken in korteketenvetzuren en in gassen (waterstof of methaan) onder invloed van een enzym dat verwant is aan lactase en wordt afgegeven door enterobacteriën. De lactose induceert bovendien een osmotisch onevenwicht tussen de binnenkant en de buitenkant van de darm, wat een toestroom van vocht naar het darmlumen veroorzaakt. De symptomen gaan van flatulenties tot buikkrampen en diarree, variëren echter van patiënt tot patiënt en hangen af van verschillende factoren: de viscerale gevoeligheid, reeds bestaande motorische stoornissen, de samenstelling van het darmmicrobioot, de ingenomen hoeveelheid lactose en de individuele activiteit van de lactase.

Lactasedeficiëntie Primaire verworven lactasedeficiëntie is een intestinale biologische anomalie waarvan de klinische expressie, die variabel is bij volwassenen, vaak over het hoofd wordt gezien. Het is een geïsoleerd verworven tekort aan lactase, zonder structurele verandering van de enterocyten, en is de meest voorkomende oorzaak van lactose-intolerantie. In tegenstelling tot de primaire verworven deficiëntie, die blijvend is, is de secundaire verworven deficiëntie omkeerbaar en het gevolg van een wijziging van het darmepitheel door agressieve factoren: coeliakie, intestinale infecties van virale, bacteriële of parasitaire (giardiasis) oorsprong, medicamenteuze effecten (bv. neomycine in een hoge dosis, methotrexaat), ... Referenties: 1. Wilt TJ, Shaukat A, Shamliyan T, Taylor BC, MacDonald R, Tacklind J, Rutks I, Schwarzenberg SJ, Kane RL, Levitt M. Lactose intolerance and health. Evid Rep Technol Assess (Full Rep). 2010 Feb;(192):1-410. 2. Shaukat A, Levitt MD, Taylor BC, MacDonald R, Shamliyan TA, Kane RL, Wilt TJ. Systematic review: effective management strategies for lactose intolerance. Ann Intern Med. 2010 Jun 15;152(12):797-803. 3. EFSA, scientific opinion onthe substantiation of health claims related to live yoghurt cultures and improved lactose digestion (ID 1143, 2976) pursuant to Article 13(1) of Regulation (EC) 1924/2006

Meer informatie over lactose-intolerantie op: www.danonehealth.be

Ondanks de middelmatige gevoeligheid blijft de waterstofademtest de eenvoudigste en goedkoopste diagnosemethode. Bepaalde voorzorgsmaatregelen laten toe om het te sensibiliseren. Een biopsie van de nuchtere darm langs endoscopische weg kan worden voorgesteld om de geassocieerde enterocytaire laesies te identificeren.

Een doordachte dieetbehandeling De behandeling van lactose-intolerantie heeft twee doelstellingen: de symptomen, met name buikkrampen en diarree, verlichten en toch een voldoende inname van calcium en vetoplosbare vitaminen behouden. Het is daarom belangrijk een duidelijk beeld te hebben van de eetgewoonten van de patiënt omdat deze laatste zich niet altijd bewust is van het feit dat bepaalde voedingsmiddelen een verborgen bron van lactose zijn. De voeding van de patiënt moet worden aangepast door voedingsmiddelen die lactose bevatten te schrappen of te verminderen, de inname van zuivelproducten te diversifiëren en eventueel een exogene lactase voor te schrijven.

Zijn we allemaal lactose-intolerant? Ernstige lactose-intolerantie is vrij zeldzaam. Over het algemeen kunnen de meeste lactose-intolerante personen tot 12 g lactose (bijvoorbeeld 250 ml melk) verbruiken zonder bijzondere problemen. De drempel is afhankelijk van de residuele lactase-activiteit die aanzienlijk verschilt van patiënt tot patiënt. Verschillende factoren kunnen een rol spelen: leeftijd, vrouwelijk geslacht, prikkelbare darmsyndroom, psychologische factoren,... Anderzijds verbetert alles wat de maaglediging vertraagt (bijvoorbeeld het combineren van voedingsmiddelen) de opname van lactose. Enkele tips om de lactosetolerantie te verbeteren: Vermijd melk op de nuchtere maag en in te grote hoeveelheid Splits de inname Verwerk melk in bereidingen (puree, rijst, …) Geef de voorkeur aan yoghurt en verfijnde kazen.

Yoghurt, een mogelijk optie! Melk is een belangrijk onderdeel van een evenwichtige voeding. Als melk een probleem vormt, zelfs in zeer kleine hoeveelheden, moet men kiezen voor harde en halfharde kazen, die rijp zijn, want de lactose wordt volledig afgebroken tijdens het rijpen. Yoghurt en gefermenteerde melk kunnen ook worden verbruikt. Yoghurt bevat immers twee specifieke melkzuurbacteriën, "Lactobacillus bulgaricus" en "Streptococcus thermophilus", die de vertering van de lactose van het product verbeteren bij mensen die moeite hebben met het verteren van deze suiker die van nature aanwezig is in melk. Dit voordeel van de levende bacteriën in yoghurt voor de verteerbaarheid van lactose is wetenschappelijk bekrachtigd in Europa in 2010 door een advies van de EFSA. De fermentatie vermindert enerzijds het lactosegehalte van het product met 25% tot 50%. Anderzijds helpen deze bacteriën, wanneer ze gelijktijdig worden verbruikt, bij de vertering van de lactose in de maaltijd door lactase te produceren. Een of twee porties yoghurt per dag kunnen lactose-intolerante personen helpen om de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid calcium te bereiken.

HEALTH AFFAIRS


REDACTIONEEL ALEXIA

Lefgozers

I

k was laatst op het tvz-congres in Ede, met als thema ‘Innoveren kun je leren’. Hierin stond de vraag centraal: hoe maak je de vertaalslag van wetenschap naar praktijk? Het was een kleinschalig congres en daardoor was er voor de aanwezige verpleegkundigen veel ruimte voor persoonlijke verhalen en discussies. Ik was verbaasd over de lage opkomst. Kennelijk zijn niet veel verpleegkundigen bezig met innoveren. Misschien omdat het woord ‘innoveren’ grote organisatorische veranderingen suggereert, terwijl het juist gaat om kleine, dagelijkse dingen. Deskundigen binnen de verpleegkunde roepen verpleegkundigen op het heft in eigen hand te nemen, en te innoveren, compleet met tips en de bijbehorende terminologie. Trainer Mark de Jong heeft het in zijn artikel in dit nummer over autonomie, eigen verantwoordelijkheid en verpleegkundig leiderschap. Dat is vrij heftige taal en suggereert ook grootse dingen. Terwijl hij dat ook niet zo bedoelt. Of wat te denken van ‘ethiek’? Bart Cusveller, lector verpleegkundige beroepsethiek, sprak hierover tijdens het tvz-congres. Hoewel hij het voornamelijk had over de noodzakelijke competenties van verpleegkundigen inzake ethische discussies, stipte hij ook aan dat ethiek niet alleen gaat over euthanasie en abortus. Maar net zo goed over het bespreekbaar maken van eigen en andermans fouten, bijvoorbeeld. Zou dat het zijn, zo vraag ik mij af. Zouden wij (vakbladen, docenten, wetenschappelijk onderzoekers) verpleegkundigen afschrikken met gespierde taal, terwijl wij eigenlijk iets anders bedoelen? Of hebben wij simpele zaken domweg moeilijk gemaakt door er verpleegkundige

lectoren en wetenschappers op los te laten? Misschien kan het allemaal veel eenvoudiger. Ik zie het zo: Innoveren = Opkomen voor je organisatie Autonomie = Opkomen voor je patiënt Leiderschap = Opkomen voor jezelf Ethiek = Opkomen voor je organisatie, je patiënt en jezelf Hoezo kort door de bocht? De overeenkomsten lijken mij helder. De belangrijkste competentie waarover je volgens mij als verpleegkundige dient te beschikken is: lef. De verpleegkundige van vandaag moet ongelooflijk veel lef hebben om haar werk goed te kunnen uitoefenen. Alles staat of valt bij lef. Heb het lef om je uit te spreken, om discussies aan te gaan, om op te staan en te vallen en te zeggen waar het op staat. Zonder lef staat het vak stil. Zonder lef, sta jij stil en wordt je patiënt niet beter. Ik kan mij niet voorstellen dat dat is wat je wilt. Maar hoe ontwikkel je een gezonde dosis lef als je dat niet hebt? Dat is waar het volgens mij over moet gaan. Er zijn allerlei soorten trainingen die je lef-competentie een nieuwe boost kunnen geven. Denk aan agressietrainingen, presentatietrainingen of teambuildingsessies. Wat dat betreft kan ik wel jaloers zijn op de reclamespotjes van Defensie. Misschien moeten we in plaats van het instellen van een numerus fixus voor de hbo-v wel een assessment invoeren waarin het lef van verpleegkundigen getest wordt, net als bij Defensie. Geen lef? Ongeschikt. Next! Want alleen geschikte lefgozers kunnen innoveren.

Alexia Hageman Hoofdredacteur Nursing alexia.hageman@reedbusiness.nl

december 2013 | nursing

3


EINDEJAAR

AZ JAN PORTAELS VILVOORDE

GEEF EEN PORTIE GEZONDHEID CADEAU METEN IS WETEN LICHAAMSCOMPOSITIEMETER Omron BF212 en BF214 Een handige en snelle hulp bij het monitoren van gewicht, BMI en lichaamssamenstelling.

ʖɕ ʠʖʢLɢ ʍ 7HʋPʣ 3ɛԫȧɰOɡ ɚ $= -ʋ

BLOEDDRUKMETER

-12 %

Omron M6 Comfort Automatische bovenarm bloeddrukmeter.

Momenteel zijn wij nog op zoek naar verpleegkundigen (m/v) voor onze afdelingen

* Intensieve Zorgen / Medium Care * Geriatrie & Neurologie * Inwendige Geneeskunde Cardiologie & Pneumolgie

GEZONDE BENEN EN VOETEN

Ben jij net zo ambiteus als wij? Neem voor de uitgebreide vacatureteksten én meer een kijkje op

DIABETESSOKKEN

www.azjanportaels.be

Bota comfortkousen ontwikkeld voor gevoelige voeten. Snoeren niet af!

PULMAN SCHOENEN

-15 %

Het is een comfortabele pantoffel, die vaak aanbevolen wordt door de arts, voor mensen met bv. diabetes.

&RPSOHPHQWDLUH RSOHLGLQJHQ YRRU YHUSOHHJNXQGLJHQ HQ YURHGYURXZHQ

WARMTE WARMTE ONDERGOED Gratis attentie bij aankoop van Medima Angora bodywear.

3RVWJUDGXDDW $FXSXQFWXXU

-12 %

%DE\PDVVDJH HQ .LQGHUWXLQD 2QWZHQQLQJVDFXSXQFWXXU 1$'$

WARMTEKUSSEN

SISSEL® Vinotherm, kussen met druivenzaadvulling, ideaal voor de behandeling van nek-, schouder- en rugklachten. Acties in de Thuiszorgwinkel van 6/12/2013 tot en met 4/1/2014. Vraag naar onze actiefolder en actievoorwaarden in de winkel! De adressen van de Thuiszorgwinkels vind je op onze website of via 02 246 49 49.

www.thuiszorgwinkel.be

3RVWJUDGXDDW 7XLQDPDVVDJH HQ 4LJRQJEHZHJLQJVOHHU

&KLQHVH 9RHGLQJVOHHU 9RHWPDVVDJH HQ 9RHWUHIOH[RORJLH $EGRPLQDOH 7KHUDSHXWLVFKH 0DVVDJH 7KDLVH 0HGLVFKH 0DVVDJH

2SHQ NODVGDJ RS DSULO HQ NHQQLVPDNLQJVGDJ RS MXQL ZZZ RWFJ EH


INHOUD

Nursing inhoud

18

Klinische kennis & vaardigheden 25 Medicijnquiz: Ritalin 29 Decubituspreventie in de praktijk 38 Casus psychiatrie: delier 46 Reutelen in de terminale fase 49 Medicijnquiz: de antwoorden 52 Labwaarden: trombocyten 54 Voedingssonde plaatsen met een magneetje

41

Thuisverpleging 18 Omgaan met agressie in de thuisverpleging Onderwijs 10 Medicijnkennis van pasafgestudeerden

29

Beroepsuitoefening 34 Het belang van verpleegkundige autonomie

54

Wetenschap 15 Onderzoek: pijn, astma bij peuters, informed consent 26 EBP: wondreiniging met kraanwater of zoutoplossing?

Binnenkort in Nursing

Collega’s 6 Actuele berichten uit het vak 16 Zorgfoto: vakantie bij het Rode Kruis 24 Column Hugo: Ambulance 37 Impact: Wie ben ik? 41 Verpleegkundige en mantelzorger

Artsenvisite Die kan korter!

Tracheacanule Complicaties en verzorging FotograďŹ e cover: IStock

57 NVKVV Nieuwseditie Van de redactie 3 Hoofdredactioneel Alexia 62 Colofon

december 2013 | nursing

5


6

ACTUEEL

Heb je nieuws voor deze rubriek, mail dan naar margot.hamel@reedbusiness.nl.

3 VRAGEN OVER…

Brandwondenzorg in België Wie: Koen Van den Heede, onderzoeker Health Services Research bij Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg KCE.

trum zelf de consultatiefunctie opneemt, en op basis van tele-/videoconferentie of een korte opname adviseert welke (na) zorg de patiënt het best kan krijgen, en waar.’

Wat: Uit Koens onderzoek bij KCE blijkt dat de nazorg voor patiënten met zware brandwonden niet altijd gestructureerd verloopt.

1

Wat laat uw studie zien?

‘Er zijn heel wat tekortkomingen in de zorg en nazorg voor mensen met zware brandwonden. Niet alle patiënten die gespecialiseerde zorg nodig hebben, komen (tijdig) in een brandwondencentrum terecht. Er waren ook patiënten die merkten dat de doorverwijzing van een ziekenhuis naar een gespecialiseerd brandwondencentrum niet zo evident is.’

2

Wat zijn uw aanbevelingen?

‘Spoedartsen en andere zorgverleners hebben nood aan bijscholing over brandwonden, zodat ze zelf beter kunnen inschatten wie in een brandwondencentrum hoort. We stellen ook voor dat bij twijfel het brandwondencen-

3

Spelen verpleegkundigen een rol?

‘Brandwondenzorg is multidisciplinair. Zo is de wondzorg een erg tijdrovende taak die veel kennis van de verpleegkundige vereist. We pleiten voor het invoeren van een aparte module rond brandwondenzorg bij de toekenning van de bijzondere beroepstitel voor wondzorg. En we denken ook dat het goed zou zijn om een competentiepoule van gespecialiseerde verpleegkundigen op te bouwen, zodat brandwondencentra telkens naar hen kunnen doorverwijzen voor de nazorg, bijvoorbeeld in de thuisverpleging. Omdat het aantal patiënten beperkt is, moet deze groep van verpleegkundigen ook beperkt blijven, zodat er voldoende ervaring kan opgedaan worden. Tot slot kan de verpleegkundige ook de rol van zorgcoördinator opnemen, die in uitvoering van het zorgplan voor iedere patiënt de juiste zorgdisciplines kan inschakelen.’ (KM)

Studenten geven reanimatieles

‘R

estart a Heart’ is de naam van een Europese actiedag die de studenten Verpleegkunde van de Thomas More Hogeschool in Mechelen niet onopgemerkt voorbij lieten gaan. Met als doel om zoveel mogelijk mensen te leren hoe hartmassages en andere reanimatietechnieken toe te passen, vatten ze onlangs post in het station van Mechelen. Enkele tientallen passanten kregen van de studenten een korte theoretische uitleg over hoe ze in het alledaagse leven kunnen ingrijpen als er iemand in hun buurt een hartstilstand krijgt. Vervolgens mochten de

nursing | december 2013

reizigers op oefenpoppen de leerstof in praktijk omzetten. De studenten van Thomas More voelden zich geroepen om dit project te steunen, aangezien België achterop hinkt inzake het aantal mensen met een hartstilstand die gered worden door ingrijpen van omstanders. In België is de incidentie van circulatiestilstand buiten het ziekenhuis 1 op de 10.000 inwoners per jaar. De overlevingskans op lange termijn bedraagt 5 à 10%. In Nederland, Zweden en Noorwegen is dat 40%. (KM) Bron: European Resuscitation Council. Meer info: www.restartaheart.be

Een treinpassagier reanimeert onder leiding van een student verpleegkunde een pop op ‘Restart a Heart’-dag.


ACTUEEL

Zeven procent van verpleegkundigen heeft burn-out Uit een empirische studie die IDEWE en de KU Leuven hebben uitgevoerd in opdracht van de federale overheid, blijkt dat 6,9% van de verpleegkundigen met een burn-out te kampen heeft en dat 12,4% tot de risicogroep behoort.

D

e belangrijkste determinanten van burn-out blijken kenmerken op het werk te zijn, zoals hoge werkdruk, hoge emotionele uitputting en rolconflicten. De gevolgen voor burn-out situeren zich voornamelijk op het niveau van het individueel welzijn (zoals verminderd lichamelijk, psychisch en psychosomatisch welzijn), het gedrag (toegenomen medicatieverbruik, absen-

teïsme, presenteïsme, klinische incidenten) en attitudes (meer verloopintentie, minder bereid en in staat zijn te werken tot 65 jaar). Er deden 4.635 verpleegkundigen mee aan het onderzoek. Ongeveer 60% van de totale steekproef rapporteert bevlogen te zijn. Een hoge mate van bevlogenheid hangt samen met meer autonomie en vaardigheidsbenutting. Een goede fysieke en psychische gezondheid, een lagere verloopintentie en meer bereid of in staat zijn te werken tot 65 jaar zijn de gevolgen van bevlogenheid. ‘De resultaten van dit grootschalig onderzoek nopen tot verder onderzoek en concrete maatregelen,’ zegt Paul Van Aken, directeur Patiëntenzorg van het UZ Antwerpen. ‘In ons ziekenhuis worden binnen het departement Patiëntenzorg sinds 2006 werkdruk, autonomie, samenwerking, burn-out, bevlogenheid en het effect van deze variabelen op jobtevredenheid, verloopintenties, kwaliteit van zorg en

patiëntveiligheid gemeten. Wij stellen een positieve evolutie vast tussen de verschillende meetpunten (2006 - 2010-2013) dankzij een beleid dat gebaseerd is op verschillende maatregelen met focus op zowel de zorgverleners als op patiënten. Daarenboven zien we voor elke meetperiode relevante variatie tussen teams waarbij gevoelens van burn-out en bevlogenheid niet alleen individuele ervaringen zijn, maar ook ervaringen op het niveau van teams, en dit motiveert onze focus op het ondersteunen van teams.’ (KM) Onderzoek naar de arbeidsbeleving bij artsen en verpleegkundigen in België. In opdracht van de FOD Volksgezondheid en de FOD Werkgelegenheid – KU Leuven en IDEWE – 2012. Meer info: www.werk.belgie.be > onderzoeksprojecten > 2013 - Burnout bij artsen en verpleegkundigen. Het volledig onderzoeksrapport kan aangevraagd worden bij: greet.vanmeulder@werk.belgie.be.

Betere handhygiëne dankzij e-learning Ondanks de frequente initiatieven om zorgpersoneel te sensibiliseren rond handhygiëne, blijkt dat het kennisniveau hierover toch nog 10 procent kan stijgen met een eenvoudige e-learningmodule.

D

at kwam tenminste voort uit een project in het AZ Vesaliusziekenhuis in Tongeren. ‘Uiteraard hebben we al veel sensibiliseringsacties gedaan om de handhygiëne bij onze medewerkers te bevorderen,’ zegt ziekenhuishygiëniste Inge Thoelen. ‘Postercampagnes, controles in de kleedkamers, enzovoort. We merken dat

die hun effect niet missen, maar dat na verloop van tijd de aandacht verslapt. Vandaar dat we het met de e-learningmodule over een andere boeg gooiden. En dat is goed gelukt. De toepassing start met een aantal vragen, zodat een nulmeting kan gedaan worden. Eens de hele module doorlopen, blijkt dat onze verpleegkundigen 10 procent hoger

scoren op kennis over hygiëne. Dit zal zeker ook op de afdeling leiden tot een betere handhygiëne, hoewel we niet exact de impact kunnen meten.’ De ontwerpers van de module voegden nieuwe elementen toe. ‘Zo laten we in een filmpje zien hoe handschoenen die met verf zijn besmeurd, sporen achterlaten op de handen als de handschoenen niet correct worden uitgetrokken. Dat maakte zelfs bij ervaren verpleegkundigen nog indruk,’ besluit Ingrid Thoelen. (KM) Meer info over de e-learning ontwikkelaar: www.quality4care.com

december 2013 | nursing

7


De aankomende Zorg congressen van Reed Business Events Jaarlijks organiseert Nursing meerdere kleine en grote inhoudelijke evenementen voor professionals in de zorgsector: congressen, studiedagen, tours en special events. Bij de organisatie van de evenementen legt ze de nadruk op een actueel en informatief inhoudelijk programma, en gaat ze tegelijkertijd uit van een origineel concept. Hiermee ondersteunt ze de beroepsgroepen in de gezondheidszorg in hun professionalisering. Hieronder het overzicht van onze evenementen voor verpleegkundige professionals in de Zorgsector:

Datum

Evenement

Locatie

15 januari

Congres Niet-aangeboren Hersenletsel Het begrijpen en het begeleiden van mensen met NAH

ReeHorst, Ede

23 januari

Nursing Congres Pijn Als woorden tekort schieten...

Postillion Bunnik

29 januari

Dag van de Huidproblematiek Kennis en inzicht in de meest voorkomende huidaandoeningen

ReeHorst, Ede

4 februari

Symposium Mammacare Een mix van techniek, actualiteit en ethiek

ReeHorst, Ede

5 februari

Palliatieve zorgverlening Jouw rol bij goede communicatie en samenwerking met de patiënt, zijn naasten en mantelzorgers

ReeHorst, Ede

4 maart

Maag Darm Lever congres Leer meer over acute en chronische aandoeningen

ReeHorst, Ede

18 maart

Hét Dementiecongres (de voorjaarseditie) Dementiezorg in de praktijk

ReeHorst, Ede

1 april

Kleinschalig zorgen voor ouderen Hoor de laatste trends en ontwikkelingen op het gebied van kleinschalig zorgen en vergroot uw kennis om knelpunten aan te pakken.

ReeHorst, Ede

Hét Wondzorgcongres Verbeter jouw expertise op het gebied van wondzorg

ReeHorst, Ede

20 mei

Kijk voor meer informatie op www.reedbusinessevents.nl/gezondheidszorg

Blijf op de hoogte van al onze evenementen via Facebook. Facebook.com/EventsGezondheidszorg

Meer info over onze sponsor- en partnermogelijkheden? Neem dan contact op met: Mark van der Kooij | T 06 — 422 042 31 | E: mark.van.der.kooij@reedbusiness.nl Marcus Meeuwissen | T 06 — 423 440 31 | E: marcus.meeuwissen@reedbusiness.nl


ACTUEEL

Onderzoek Wit-Gele Kruis: helft 75-plussers ondervoed

U

it de resultaten van een pilootproject dat het Wit-Gele Kruis (WGK) West-Vlaanderen de afgelopen maanden uitvoerde, blijkt dat 49% van de 75-plussers die gescreend werden, ondervoed was of een verhoogd risico had op ondervoeding. ‘Veel ouderen eten te weinig of niet voldoende gevarieerd, waardoor ondervoeding optreedt en problemen kunnen ontstaan zoals moeite bij het slikken, en smaakstoornissen,’ zegt Jo Logghe, verpleegkundig directeur van het WGK West-Vlaanderen. ‘We merken dat het vaak praktische oorzaken heeft, zoals de beperkte mogelijkheden om zelf eten klaar te maken of boodschappen te doen omwille van beperkte mobiliteit, vermoeidheid of sociaal isolement.’ Het WGK stelt niet alleen de problemen vast, maar doet er ook iets aan. ‘We kunnen de risicopatiënten sneller opsporen en speciaal voor hen concrete acties nemen die ondervoeding voorkomen. Dat doen we samen met de huisarts en mantelzorger. Vaak kan er met eenvoudige, praktische tips al heel wat bereikt worden. Ik denk bijvoorbeeld aan het klaarzetten van tussendoortjes of de buren vragen om boodschappen mee te brengen.’ (KM) Alle tips en voorbeelden werden gebundeld in een educatieve infobrochure ‘Gezond en voedzaam eten: concrete tips om ondervoeding te voorkomen.’ Deze kan aangevraagd worden via info@wgkwvl.be.

Boek doorbreekt stereotiepen palliatieve verpleegkunde

M

artine Wolfaert is verpleegkundige in het Coda Hospice in Wuustwezel, een gespecialiseerd centrum voor palliatieve zorgen. Vanuit die ervaring heeft ze een boek met verhalen geschreven, die twee belangrijke boodschappen bevatten. ‘In de eerste plaats wil ik het cliché doorbreken dat de palliatieve zorgen alleen maar kommer en kwel zouden zijn,’ vertelt de auteur. ‘De verhalen gaan zowel over het lijden als over de talrijke momenten van vreugde. Zo willen patiënten soms nog een feestje geven met familie en vrienden, waardoor er een uitgelaten

sfeer heerst in het centrum. Dat kan bij ons allemaal. We zien het als een van onze taken om de mensen nog zoveel mogelijk mooie momenten te bezorgen.’ Een tweede reden om het boek te schrijven, is volgens Martine Wolfaert de boodschap dat de dood heel democratisch is. ‘We zien hier dat iedereen hetzelfde te wachten staat, ongeacht wie je bent of wat er op je bankrekening staat.’ (KM) Meer info: ‘Sterven is klote, maar jullie koffie is lekker’ door Martine Wolfaert. Uitgeverij Vrijdag. 352 blz. 19,95 euro.

december 2013 | nursing

9


10 opleiding

De optimale dosis farmacologie In hoeverre sluit de farmacologische kennis van pas afgestudeerde verpleegkundige bachelorstudenten aan bij de praktijk van alledag? Masterstudent Hanne Sleurs legde het hen voor, maar vroeg ook naar de mening van docenten farmacologie én verpleegkundigen uit het werkveld. tekst Hanne Sleurs1

V

erpleegkundigen zijn verantwoordelijk voor een groot deel van het medicatiebeleid, zoals het bestellen, bewaren, klaarzetten en toedienen van medicatie, maar ook toezicht houden op de werking, bijwerkingen en/of interacties van geneesmiddelen, en (fouten) rapporteren inzake medicatie.2–4 In Nederland mogen verpleegkundig specialisten sinds kort ook zelfstandig medicatie uitschrijven.5 In het licht van deze bevoegdheden hebben verpleegkundigen nood aan adequate kennis over farmacologie/farmacotherapie om veilige en kwalitatieve zorg te waarborgen. Dus wilden wij weten welke positie farmacologie inneemt in de bacheloropleidingen verpleegkunde. Een onderzoek onder de opleidingen verpleegkunde in Vlaanderen in 2009 toonde aan dat het aanbod farmacologie en de evaluatie ervan bleken te verschillen per school en per docent. Ook werd aangetoond dat de farmacotherapeutische kennis en rekenvaardigheden van laatstejaars bachelorstudenten verpleegkunde ondermaats waren.6 Verder bleek dat de leerresultaten opgesteld in 2012 voor de bacheloropleiding verpleegkunde vaag blijven over specifieke farmacotherapeutische competen-

nursing | december 2013

ties.7 Deze tekortkomingen vormden het uitgangspunt van dit onderzoek.

Opzet onderzoek We gingen bij docenten en pas afgestudeerde studenten na welke farmacotherapeutische competenties (zie kader) in de bacheloropleiding verpleegkunde aan bod komen en vroegen verpleegkundigen naar het belang van deze competenties in het werkveld. Daarna vergeleken we beide uitkomsten met elkaar. De volgende drie groepen namen deel aan het onderzoek: – Verpleegkundigen uit verschillende zorgvoorzieningen. – Pas afgestudeerde bachelorverpleegkundigen. – Docenten betrokken bij het vakgebied farmacologie in de bacheloropleiding verpleegkunde. Begin 2013 gaven zij een beoordeling over 41 farmacotherapeutische competenties in zowel het opleidingsaanbod als in het werkveld (zie kader).2,6,8

Resultaten Er namen 542 verpleegkundigen deel aan het onderzoek, waarvan er 75 waren afgestudeerd in 2011-2012. Van de totale groep verpleegkundigen had 69 procent een bachelordiploma in de verpleegkunde. De helft van de

verpleegkundigen was werkzaam in de intramurale zorg. Verder werkten 45 docenten aan de opleiding verpleegkunde uit 12 Vlaamse hogescholen mee aan de studie. Alle docenten waren betrokken bij het vak farmacologie. De studie toonde aan dat in de opleiding verpleegkunde de volgende vaardigheden (competenties) gedetailleerd aan bod kwamen: doseren van medicatie/rekenvaardigheden, toedienen van medicatie en opzoeken van informatie over geneesmiddelen. Het afnemen van een anamnese en toepassen van een medicatieplan werden minder uitgebreid onderwezen. De kenniscompetenties die het meest aan bod kwamen waren de theorie over het toedienen van medicatie, de farmacokinetiek en -dynamiek, het bewaken van het effect van geneesmiddelen en de indicaties/contra-indicaties. Het beleid rond foutmelding en de theorie over (kennis van) medicatiefouten werden minder frequent behandeld. Zowel de attitude waarmee verpleegkundigen met medicatiefouten moeten omgaan als de omgang met andere disciplines in een team, werd in mindere mate aangehaald in de opleiding. Het opvolgen van een medisch voorschrift en het bewaken van het medicatieproces – dat wil zeggen: opvolging van


farmacologische kennis opleiding 11

LIJST VAN DE BEVRAAGDE FARMACOLOGISCHE/ FARMACOTHERAPEUTISCHE COMPETENTIES Vaardigheden Kennis

Noten 1 Hanne Sleurs is werkzaam als verpleegkundige op het operatiekwartier in het Mariaziekenhuis in Overpelt.

Medicatie doseren/ rekenvaardigheden

Beroepswetgeving

Het onderzoek werd uitgevoerd

Theorie over medicatiefouten

als masterproef aan de Universiteit

Medicatiebewaking

Beleid rond foutmelding

Antwerpen onder begeleiding van

Medicatie voorbereiden

Interdisciplinaire teams

prof. dr. Tinne Dilles en wetenschappelijk

Medicatie klaarzetten

Interpreteren medicatieplan

medewerker Maja Lopez Hartmann.

Medicatie toedienen

Medisch voorschrift

Anamnese afnemen

Ontwikkeling van medicatie

Medicatieplan gebruiken

Benaming van medicatie

Rompaey B, et al. Nurses’ practices in

Informatie geven

Generische geneesmiddelen

pharmacotherapy and their association

Informatie opzoeken

Farmacokinetiek

with educational level. Journal of

Farmacodynamiek A: Effect op het lichaam

Attitudes

Farmacodynamiek B: Interactie van medicatie

Contact: hanne_sleurs@hotmail.com. 2 Dilles T, Vander Stichele R, Van

advanced nursing 2010, 66(5):1072-1079. 3 Manias E. Pharmacology content in

Indicaties en contra-indicaties van geneesmiddelen

undergraduate nursing programs: is

Interdisciplinair werken

Therapeutische werking van medicatie

there enough to support nurses in

Omgang met informatie

Farmacotherapie

providing safe and effective care?

Voorschrift opvolgen

Pijnstillende, koortswerende en ontstekingsremmende medicatie

International journal of nursing studies 2009, 46(1):1-3.

Bewaken van het geneesmiddelenproces

Beleid omtrent antibiotica Interpreteren van anamnese

of how they learn drug calculation skills.

Omgang met medicatiefouten

Zorg op maat van de patiënt

Nurse education today 2012, 32(6):

Farmacotherapeutische zorg op maat van de patiënt

Medicatie bewaren Medicatie klaarzetten

631: publicatie inwerkingtreding wijziging

Omgang met therapietrouw

Medicatie toedienen

Geneesmiddelenwet en wijziging van de

Verslaving aan medicatie

Wet BIG. In.: Staatsblad van het Koninkrijk

Risicogroepen ivm medicatie

Therapietrouw

4 Wright K. Student nurses’ perceptions

721-726. 5 Nederland EKdS-G. Koninklijk Besluit

der Nederlanden; 2011. 6 Dilles T, Vander Stichele RR, Van Bortel L,

de therapeutische werking bij de patiënt - kwamen voldoende aan bod. In het werkveld vonden verpleegkundigen zowel de theorie als de praktijk over het toedienen van medicatie het meest belangrijk, evenals het klaarzetten van medicatie en het gebruik van een medicatieplan. Daarnaast werd de attitude rond medicatiefouten en het opvolgen van een voorschrift belangrijk gevonden. Over het algemeen scoorden kenniscompetenties zoals ‘de ontwikkeling van nieuwe medicatie’, lager qua belang in de dagelijkse verpleegkundige praktijk.

Conclusies en aanbevelingen Uit dit onderzoek blijkt dat het huidige opleidingsaanbod aan farmacotherapeutische competenties niet volledig is afgestemd op de gewenste competenties op de werkvloer. De opleiding tot

bachelor in de verpleegkunde voorziet momenteel uitgebreid in vaardigheden zoals het doseren van medicatie en de toediening ervan. De lage scores van laatstejaarsstudenten verpleegkunde op een rekenvaardighedentest in 2009 hebben mogelijk geleid tot meer aandacht voor deze competentie in het huidige opleidingsaanbod. Een herhaling van dit onderzoek over de rekenvaardigheden is aan te bevelen om na te gaan of de veelvuldige en gedetailleerde scholing over medicatiedosering hier een positieve invloed op heeft. Competenties die minder frequent voorkomen in de bacheloropleiding, maar die het werkveld heel belangrijk vindt, zijn de attitude rond en de kennis van medicatiefouten. Het lijkt aangewezen dat studenten verpleegkunde uitgebreider onderricht krijgen over deze competenties.

et al. Nursing students’ pharmacological knowledge and calculation skills: ready for practice? Nurse education today 2011, 31(5):499-505. 7 Accreditatieorganisatie N-V. Domeinspecifieke leerresultaten: professioneel gerichte bachelor in de verpleegkunde. www.nvao.net/ domeinspecifieke_leerresultaten; 2012. 8 Bullock S, Manias E. The educational preparation of undergraduate nursing students in pharmacology: a survey of lecturers’ perceptions and experiences. Journal of advanced nursing 2002, 40(1):7-16. 9 Manias E, Bullock S. The educational preparation of undergraduate nursing students in pharmacology: clinical nurses’ perceptions and experiences of graduate nurses’ medication knowledge. International journal of nursing studies 2002, 39(8):773-784.

december 2013 | nursing



NVKVV nieuwseditie | december 2013

www.nvkvv.be

Beoordeling van innovatief gedrag: heeft iedereen een verschillende kijk? Ken jij de ‘What other people think I do’ cartoons? Deze cartoons waren in 2012 een hit op het internet en tonen het beeld dat verschillende mensen (bv., vrienden, collega’s, of leidinggevenden) hebben van een bepaalde job. De centrale boodschap van deze cartoons is dat het beeld dat verschillende mensen hebben van eenzelfde job enorm kan verschillen (hieronder zie je een illustratie van de functie van IT support). Deze boodschap komt goed overeen met bevindingen in de literatuur rond innovatief gedrag. Daar worden immers typisch lage correlaties gerapporteerd tussen de beoordeling van verschillende mensen (bv. de medewerker zelf en zijn/haar leidinggevende). De overeenstemming tussen verschillende beoordelingen van innovatief gedrag is dus vaak heel zwak.

Overschatting van innovatief gedrag Uit onderzoek in de psychologie blijkt dat mensen informatie over zichzelf vaak op een positieve manier interpreteren (Sedikides & Gregg, 2008). In een VIGOR studie gingen we dus na in hoeverre medewerkers hun innovatief gedrag overschatten ten opzichte van de beoordeling die hun leidinggevende geeft over hun innovatief gedrag. Dit gingen we na bij 152 R&D-professionals en hun leidinggevende. Uit deze studie bleek dat de meeste medewerkers zichzelf overschatten ten opzichte van de beoordeling door hun leidinggevende. Specifiek bleken

98 van de 152 professionals zichzelf een hogere score voor innovatief gedrag te geven dan de score die ze kregen van hun leidinggevende. In lijn hiermee vonden we ook dat de gemiddelde zelfbeoordeling (4.78 op 7) hoger was dan de gemiddelde leidinggevende-beoordeling (4.23 op 7). Dit verschil in gemiddelden was beduidend (significant). Nu kun je je afvragen of het vooral de medewerker is die zichzelf overschat, of dat het eerder de leidinggevende is die de medewerker onderschat. Op basis van vorig onderzoek naar het ‘above average’-effect vermoeden we dat de eerste verklaring meer steek houdt. Over verschillende studies vonden onderzoekers dat mensen de neiging hebben om zichzelf als ‘beter dan gemiddeld’ in te schatten op een reeks van positieve vaardigheden, zoals sociale vaardigheden, leskwaliteiten, en leiderschapscompetenties. Mensen blijken hun eigen vaardigheden dus in het algemeen vaak te overschatten.

Hoe overeenstemming verbeteren? Sociale factoren kunnen een impact hebben op de mate van overeenkomst tussen medewerkers en hun leidinggevende. In deze studie keken we naar twee factoren uit de werkcontext van medewerkers, namelijk de feedbackomgeving en het innovatieklimaat binnen het team. In een ondersteunende feedbackomgeving

geeft de leidinggevende kwaliteitsvolle feedback en moedigt de leidinggevende zijn/haar medewerkers aan om ook zelf proactief feedback te zoeken. Een positief teamklimaat bestaat dan weer uit vier belangrijke factoren: visie (een gedeelde visie over waar het team naartoe gaat), psychologische veiligheid (teamleden worden niet afgerekend wanneer ze een fout maken of een risico nemen), taakorientatie (teamleden streven kwaliteit na en controleren elkaars prestatie), en steun voor innovatie (bv. voldoende tijd hebben om ideeën te ontwikkelen). Onze resultaten toonden aan dat deze twee factoren (i.e., feedbackomgeving en teamklimaat voor innovatie) elkaar versterken. Een ondersteunende feedbackomgeving is geassocieerd met een sterkere overeenkomst wanneer het innovatieklimaat in het team positief is. Wanneer het innovatieklimaat minder positief is, is een ondersteunende

december 2013  NVKVV nieuwseditie  1


feedback geassocieerd met een minder sterke overeenkomst tussen zelfbeoordelingen en beoordelingen door de leidinggevende.

Praktijkimplicaties 1. Hoewel medewerkers soms ‘verliefd’ kunnen zijn op een idee, kan die verliefdheid ook negatief werken. De meeste medewerkers overschatten hun innovatief gedrag immers ten opzichte van de beoordeling van hun leidinggevende. Medewerkers doen er goed aan bescheiden te blijven over hun eigen ideeën, bv. door open te blijven voor feedback van een leidinggevende en oog te hebben voor het innovatief gedrag van andere teamleden. 2. Wanneer leidinggevenden hun medewerkers beoordelen moeten ze er bewust van zijn dat medewerkers hun eigen innovatief gedrag neigen te overschatten ten opzichte van de beoordeling van hun leidinggevende. Leidinggevenden die zich niet bewust zijn van de verschillende percepties van innovatief gedrag kunnen te maken krijgen met negatieve gevolgen van het evaluatieproces (bv. medewerkers die de feedback niet aanvaarden of geen ideeën meer willen voorstellen).

3. Tenslotte geven we nog enkele tips mee voor organisaties en leidinggevenden die willen werken aan een ondersteunende feedbackomgeving en een positief teamklimaat voor innovatie. Leidinggevenden kunnen een ondersteunende feedbackomgeving creëren door geloofwaardig te zijn, duidelijke en ondersteunende feedback te geven, zowel positieve als negatieve feedback te geven wanneer nodig, beschikbaar en bereikbaar te zijn, en door feedback-zoekend gedrag bij medewerkers actief te gaan promoten (Steelman, Levy, & Snell, 2004). Een positief teamklimaat kan gecreëerd worden door een inspirerende visie uit te dragen die gedeeld wordt binnen het team, door teamleden een gevoel van psychologische veiligheid te geven waarin fouten niet worden afgestraft en risico’s kunnen genomen worden, door oog te hebben voor kwaliteit (bv. door het controleren van elkaars prestaties), en door steun te bieden voor innovatieve ideeën (Anderson & West, 1998).

Auteur: Michiel Crommelinck Michiel Crommelinck is Doctor in de bedrijfspsychologie aan de Universiteit

Gent. Hij heeft zijn doctoraat, dat focust op de rol van feedback in creativiteit, innovatie, en ondernemerschap, verdedigd op 12 november 2013 in Gent. Michiel is tevens de initiatiefnemer van de wetenschapsblog Mensenkennis.be. VIGOR is de innovatie-onderzoeksgroep gelinkt aan de Universiteit Gent en de KU Leuven. Het NVKVV is een van de valorisatiepartners van VIGOR. Meer info over VIGOR vind je op www.vigorinnovation.com. Vragen bij dit artikel? Contacteer michiel. crommelinck@gmail.com.

Referenties 1. Anderson, N. R., & West, M. A. (1998). Measuring climate for work group innovation: Development and validation of the team climate inventory. Journal of Organizational Behavior, 19(3), 235-258. 2. Sedikides, C., & Gregg, A. P. (2008). Self-enhancement food for thought. Perspectives on Psychological Science, 3(2), 102-116. 3. Steelman, L. A., Levy, P. E., & Snell, A. F. (2004). The feedback environment scale: Construct definition, measurement, and validation. Educational and Psychological Measurement, 64(1), 165-184.

De Oscaruitreiking van de verpleeg- en vroedkunde Ieder jaar gaat het NVKVV op zoek naar een ‘parel van een verpleegkundige/ vroedvrouw’. Dat is iemand die steeds klaarstaat voor anderen, die uitblinkt in zijn/haar job, die het afgelopen jaar iets opmerkelijk heeft gepresteerd, die zichzelf steeds wegcijfert in het belang van de dienst en de patiënten...

Heb jij zo’n schat van een collega? Een echte Parel? Nomineer hem of haar dan voor de NVKVV-Parelprijs 2014! Dat doe je via op

de website van het NVKVV: www.nvkvv.be Let op: het formulier moet doorgestuurd worden vòòr 31 januari 2014!

Hoe gaat het dan verder? In de loop van februari krijgen alle genomineerden een bevestiging van hun deelname. Vervolgens zal de jury - die bestaat uit leden van de Redactionele Adviesraad (RAN) en beroepsgenoten - een aantal kandidaten selecteren en uitnodigen voor een kennismakingsgesprek.

2  NVKVV nieuwseditie december 2013

Op basis daarvan worden de winnaars verkozen. Deze worden bekendgemaakt tijdens de Week van Verpleegkundigen en Vroedvrouwen. Veel succes!


PARELS

gezocht

van verpleegkundigen en vroedvrouwen

Misschien kent u wel zo’n schat van een collega. Iemand die goed is in haar/ zijn vak, hart heeft voor patiënten/bewoners, creatieve oplossingen verzint en anderen inspireert. En daarnaast ook goed voor zichzelf zorgt. Heeft u zo’n parel van een collega? Geef haar/hem dan op voor deze NVKVV-prijs die zal worden uitgereikt tijdens de 40 ste Week van verpleegkundigen en vroedvrouwen in Oostende, van 24 t.e.m. 28 maart 2014. Formulier (www.nvkvv.be) op te sturen vóór 31 januari 2014

Deze wedstrijd wordt mede mogelijk gemaakt door:

VERGOTE SQUARE 43 - 1030 BRUSSEL TEL. 02/732 10 50 - WWW.NVKVV.BE

NVK2962_pareladv.congreskrant_289x415_051113.indd 1

5/11/13 16:03

december 2013  NVKVV nieuwseditie  3


VAN BOEKEN GA JE DENKEN

15% ko rting*

CARDIOTOCOGRAFIE EN AANVULLENDE TECHNIEKEN YVES JACQUEMYN, MYRIAM HANSSENS, PAUL DEFOORT, MONIKA LAUBACH EN WILFRIED GYSELAERS Het registreren van de foetale hartactie en de activiteit van de baarmoeder staat bekend onder de naam cardiotocografie en wordt gebruikt als methode van foetale bewaking. Dit boek behandelt de basisprincipes van de cardiotocografie, het gebruik voor en tijdens de bevalling, de aanvullende technieken die kunnen aangewend worden en de valkuilen bij het gebruik van cardiotocografie. De opzet van het boek is systematisch en op de praktijk gericht, met talrijke voorbeelden. ISBN 9789033476273 // 20,00 EUR

VOLLEDIG VERNIEUWD EN GEACTUALISEERD PROCEDUREBOEK VERLOSKUNDE YVES JACQUEMYN De verloskunde is de voorbije decennia geëvolueerd van een relatief eenvoudige manuele activiteit naar een meer complex en niet altijd even overzichtelijk deelgebied van de geneeskunde. Gynaecologen en vroedvrouwen evenals huisartsen en internisten worden bestookt met ‘evidence based’ richtlijnen, nieuwe therapieën en nieuwe technieken voor onderzoek bij zwangere vrouwen. Vaak is het bijzonder moeilijk deze kennis in een concreet beleid voor een individuele patiënte om te zetten. Dit boek biedt een aantal protocols voor de meest voorkomende verloskundige routines en problemen gebaseerd op gegevens uit de literatuur en praktische ervaring. ISBN 9789033489877 // 35,00 EUR

* Leden van het NVKVV genieten een korting van 15% op alle (para)medische Acco-uitgaven, exclusief Bestel deze box via www.uitgeverijacco.be of mail uw bestelling, naam en adres naar bestelling@acco. verzendingskosten. Deze korting is enkel geldig indien u uw bestelling en adresgegevens e-mailt be, met vermelding van de referentie “tijdschrift Mens” of kom naar één van onze boekhandels. naar bestelling@acco.be, met vermelding van de actie “NVKVV - 15 % korting” en van uw NVKVVlidnummer. U krijgt dan het boek toegestuurd, samen met de factuur.

Al onze boeken kunnen besteld worden in uw boekhandel, of online op www.uitgeverijacco.be


AGENDA Regionale Netwerken NVKVV

Netwerk Vlaamse Ardennen Thema: Spreker: Prijs:

Geriatrische problematiek Dr. Maes, geriater leden NVKVV: 2 €; niet-leden: 7 €, studenten: gratis Datum: Woensdag 29 januari van 19.30u. tot 21u. Plaats: IVV ST. Vincentius, Oudenaarde Verdere info en inschrijving: VlaamseArdennen@ nvkvv.be

Netwerk Waasland Thema: Spreker:

Oncologie een (on)eindig verhaal Guy van den Bergh, oncologisch

verpleegkundige AZ Sint-Jozef Bornem Prijs: leden NVKVV: 2 €; niet-leden: 8 €, studenten: 5 € Datum: Dinsdag 21 december van 20u. tot 22u. Plaats: KaHo Sint-Lieven, Campus Waas, Hospitaalstraat 23, 9100 Sint-Niklaas Verdere info en inschrijving: erik.mels@hotmail.com of nvkvv.sint-niklaas@ skynet.be Inschrijven is niet verplicht Thema:

Zorginfecties: preventie zonder muren Programma: De woorden uit de titel wijzen erop dat preventie zorginfecties een taak is voor iedereen, alle organisaties, alle instellingen (acute ziekenhuizen, chronische instellingen, thuiszorg)

en dat wij hiervoor best met elkaar communiceren. Daarbij houden de (resistente) microorganismen geen halt aan de muren van onze instellingen of huizen Spreker: Sara Depotter en Eddy De Baets, verpleegkundigeziekenhuishygiënisten, leden van het team ziekenhuishygiëne van het AZ Sint-Lucas te Gent Prijs: leden NVKVV: 2 €; niet-leden: 8 €, studenten: 5 € Datum: Donderdag 3 april van 20u. tot 22u. Plaats: KaHo Sint-Lieven, Campus Waas, Hospitaalstraat 23, 9100 Sint-Niklaas Verdere info en inschrijving: erik.mels@hotmail.com of nvkvv.sint-niklaas@ skynet.be Inschrijven is niet verplicht

Correctie artikel verschenen in de nieuwseditie van november 2013:

26.09.2013. - Koninklijk besluit houdende benoeming van de voorzitter Ondervoorzitters en leden van de Federale Raad voor Verpleegkunde De vroegere Nationale Raad voor Verpleegkunde is nu de Federale Raad voor Verpleegkunde geworden. Dhr. Edgard Peters werd benoemd tot voorzitter. Vanuit het NVKVV zetelen volgende personen: Michel Foulon, Hendrik Van Gansbeke, Adelheid Vanheusden, Eveline Depreter, Lia Huysmans, Linda Huybrecht, Caroline Dolieslager, Diégo Backaert, Els Broeckx, Anne De Bièvre

december 2013  NVKVV nieuwseditie  5


62

COLOFON

REDACTIE NURSING

UITGELICHT Margot

Alexia Hageman hoofdredacteur tel.: (0031) (0)20 - 515 9706 alexia.hageman@reedbusiness.nl

Nienke Berends redacteur tel.: (0031) (0)20 - 515 9708 nienke.berends@reedbusiness.nl

Marjoleine Gijsen redactieassistent tel.: (0031) (0)20 - 515 9722 marjoleine.gijsen@reedbusiness.nl

De redactie van Nursing wordt nauw betrokken bij de Nursing Experience. Want welke workshops zijn interessant voor een grote groep verpleegkundigen? Ik zelf heb me hard gemaakt voor de workshop van Isata Allouti, verpleegkundige en praktijkopleider in Utrecht. Ik ben onder de indruk van haar gedrevenheid en passie voor het vak verpleegkunde én het praktijkopleiden. Haar workshop wil ik dus niet missen.

Marloes

webmaster tel.: (0031) (0)20 - 515 9718 tarita.van.hanegem@reedbusiness.nl

In 2008 stortten vier Boeings 747 neer door toedoen van ‘de Nederlandse gezondheidszorg’. Mooie beeldspraak om de 1960 sterfgevallen door medische fouten op het netvlies van zorgverleners te branden. Anno 2012 is het aantal vermijdbare sterftes gehalveerd naar ‘slechts’ 970. ‘Knap werk van verpleegkundigen, die als oren en ogen van de patiënt de belangrijkste signalerende functie hebben’, vertelt hoofdonderzoeker Cordula Wagner als ik haar interview voor een artikel in Nursing januari. Maar laten we niet té hard juichen, want er gaan nog steeds twee overvolle Boeings 747 onnodig ten gronde.

Marloes Oelen

NURSING - VOOR VERPLEEGKUNDIGEN JAARGANG 19

Margot Hamel redacteur tel.: (0031) (0)20 - 515 9712 margot.hamel@reedbusiness.nl

Tarita van Hanegem

redacteur tel.: (0031) (0)20 - 515 9710 marloes.oelen@reedbusiness.nl

Dorien te Voortwis eindredacteur tel.: (0031) (0)20 - 515 9707 dorien.te.voortwis@reedbusiness.nl

WWW.NURSING.NL FACEBOOK.COM/VAKBLADNURSING TWITTER.COM/NURSING_NL

Redactie Nursing Postbus 152, 1000 AD Amsterdam, Radarweg 29, 1043 NX Amsterdam, tel: (0031) (0)20 - 515 9722 fax: (0031) (0)20 - 515 9700 nursing@reedbusiness.nl

nursing | december 2013

AAN DIT NUMMER WERKTEN MEE: Jef Adriaenssens, Jan Agten, Dimitri Beeckman, Anja Boot, Carré Cartoons, Marion Giesberts, Martine Goossens, Annemieke Horikx, Mark de Jong, Stance Klaasse, Sandra Kleefstra, Auke Krispijn, Ineke Lokker, Arno Massee, Kurt Meers, Bernet Ragetli, Hanne Sleurs, Janneke van der Stap, Aagje de Vilder, Hugo van der Wedden, Nannie Wiegman VORMGEVING Scientific Publishing Services, India Basisontwerp Twin Media PRODUCTIEBEGELEIDING Leo Schmahl REDACTIONELE ADVIESRAAD Nederland Arjanne Aleman, Pia Dalmeijer, Judith Keyzer, Constance Klaasse, Djoeke Kunnen, Suzan Meijer, Emmy van Muilwijk Vlaanderen Joël Boydens, Patricia Claessens, Steven De Baere, Michel Foulon, Dirk Geenens, Nora Korchi, Eddy Lambrecht, Lieven de Maesschalck, Kurt Surmont, Siska Van Damme, Danny Van Heusden, Jan Vande Moortel, Tarcitius Windey ABONNEMENTEN Adres Klantenservice, Postbus 808, 7000 AV Doetinchem, tel.: (0031)(0)314 - 358 358 (werkdagen 8.30 - 17.00 u.), fax: (0031)(0)314 - 349 048, www.nursing.nl/klantenservice, klantenservice@reedbusiness.nl. Prijzen per 1 januari 2014 (incl. btw): € 91,78, studenten: € 40,87.

Neem voor een instellingsabonnement contact op met de klantenservice. Bij betaling per acceptgiro wordt € 2,50 extra in rekening gebracht. Opzeggen abonnementen lopen automatisch door, tenzij uiterlijk 30 dagen voor de vervaldatum opgezegd bij onze klantenservice via telefoonnummer 0314 – 358 358 Abonnementen via NVKVV/WGK NVKVV, Vergote Square 43, 1030 Brussel, tel: 02 - 732 10 50, fax: 02 - 734 84 60, administratie@nvkvv.be.

Voor informatie over DM adressen: Elsevier DM, telefoon (0031)(0)314 - 349 725, ElsevierDM@reedbusiness.nl

ADVERTENTIES Commercieel manager: Mark Miedema, (0031)(0)20 – 515 9794, mark.miedema@ reedbusiness.nl

UITGEVERIJ Reed Business Media, Postbus 152, 1000 AD Amsterdam, telefoon: (0031)(0)20 - 515 9222, www.reedbusinessmedia.nl Uitgever: Ben Konings. Verantwoordelijke uitgever Vlaanderen: Michel Foulon, Vergote Square 43, 1030 Brussel.

Vlaanderen Steven Hellemans, salesmanager, Elma Multimedia BVBA, s.hellemans@elma.be, tel. 015/56 99 95, 015/55 88 40 EVENEMENTEN Secretariaat: telefoon (0031)(0)78-625 37 77, info.event@reedbusiness.nl MARKETING Šejla Dmitrovic, sejla.dmitrovic@ reedbusiness.nl (0031)(0)20 - 515 9787

WET BESCHERMING PERSOONSGEGEVENS Je gegevens kunnen worden gebruikt voor het toesturen van informatie en/of speciale aanbiedingen door Reed Business en speciaal geselecteerde bedrijven. Heb je hier bezwaar tegen, stuur dan een brief naar Reed Business, t.a.v. Adresregistratie, Postbus 808, 7000 AV Doetinchem

DRUK Senefelder Misset BV. Doetinchem


NVKVV-lidmaatschap op maat! 2014 speciale korting voor studenten uitgebreid voordelenpakket

Lidmaatschap: • Belangenbehartiging en verdediging • Keuze tussen: Nursing of Tijdschrift voor Verpleegkundigen (TvZ). Beide voorzien van de NVKVVNieuwseditie • Juridisch sociaal advies en rechtsbijstand • Korting op evenementen, studiedagen en navormingscursussen

Extra voordelen: • Gratis maandelijkse elektronische nieuwsbrief NVKVVDirect. Schrijf je in via www.nvkvv.be • Burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering met rechtsbijstand en waarborg klachtenbehandeling

LIDMAATSCHAP 2014 voor verpleegkundigen en vroedvrouwen

werkend lid

Via domiciliëring (maandelijks)

Per jaar jan. t/m dec.

€ 7,90

€ 94,50

niet-werkend lid

€ 5,50

€ 66

2de lid in gezin

€ 4,50

€ 53

Erefonds (op rust)

€ 4,50

€ 53

Studenten/verderstuderende* (onbezoldigd)

-

€ 47

*kopie van studentenkaart vereist

Gecombineerd lidmaatschap NVKVV/CNC

-

€ 117

EXTRA VOORDELEN 2014 Burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering voor leden NVKVV

NIEUW! Gratis toegang tot de digitale bibliotheek van CEBAM (internationale verpleeg- en vroedkundige tijdschriften en e-bronnen) • Meer informatie: Marianne Nolst, ledenadmin@nvkvv. be tel. 02/732.10.50

premie polis

Via domiciliëring (maandelijks)

Per jaar jan. t/m dec.

verpleegkundigen en vroedvrouwen

€ 5,85

€ 70

hoofdverpleegkundigen/-vroedvrouwen

€ 6,67

€ 80

zelfstandige verpleegkundigen/vroedvrouwen

€ 6,67

€ 80

zelfstandige verpleegkundigen/vroedvrouwen + coördinator

€ 8,75

€ 105

zelfstandige vroedvrouwen met bevallingen

€ 72,92

€ 875

zelfstandige verpleegkundigen/vroedvrouwen + uitbreiding RIZIV-geschillen

€ 16,67

€ 200

VUL HET AANMELDINGSFORMULIER IN OP WWW.NVKVV.BE


Wees gerust, je springt hier niet in het ijle. GZA is een modern uitgeruste groep vooruitstrevende ziekenhuizen en woonzorgcentra met voor elk wat wils. We hebben heel wat te bieden, bekijk onze voordelen op www.werkenbijgza.be. Momenteel is GZA op zoek naar volgende nieuwe medewerker (m/v):

Verpleegkundige Geriatrie (campus Sint-Augustinus, campus Sint-Vincentius en campus Sint-Jozef - voltijds of deeltijds - vast) Als geriatrisch verpleegkundige coördineer je de zorg en de multidisciplinaire activiteiten van de individuele patiënt. Door de diversiteit en de verschillende pathologieën die aan bod komen, moet je als verpleegkundige van veel zaken op de hoogte zijn. Naast het zorgaspect vraagt ook het verpleegtechnisch aspect (staalafname, parametercontroles, wondverzorging …) een grote vaardigheid. De behandeling en benadering wordt zoveel mogelijk aangepast aan het profiel van de geriatrische patiënt. Om dit te realiseren, wordt er gewerkt in multidisciplinair team

verband. Zo zorgen we ervoor dat de oudere de beste begeleiding krijgt en optimaal voorbereid is op een terugkeer naar huis of naar een andere vertrouwde omgeving. Vereisten: • Je behaalde een diploma verpleegkunde, een bbt of bbk geriatrie of bent bereid deze te behalen. • Indien je deeltijds werkt, ben je ook bereid te werken in shiften van 6 uur.

Belangstelling voor deze vacature? Richt je sollicitatie met cv aan GZA, t.a.v. Talentbeheer, Sint-Vincentiusstraat 20, 2018 Antwerpen of mail naar jobsite@gza.be

Surf voor al onze vacatures naar www.werkenbijgza.be Vind ons op Facebook: www.facebook.com/werkenbijgza

ZORG MET GOESTING EN EEN GLIMLACH

Sint-Augustinus Sint-Vincentius Sint-Jozef De Bijster Sint-Bavo Sint-Gabriël Gemeenschapshuis Sint-Camillus De Zavel De Swane De Eeckhof Goudblomme


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.