KNOV De Verloskundige 2024#1

Page 1

De Verloskundige

Duurzame geboortezorg

Verduurzamen: waarom, wat en hoe?

Een beter milieu begint bij… borstvoeding

De vergroende verloskamer

2024 | 5E JAARGANG | NUMMER 1

Slik jij al actief foliumzuur?

Actief foliumzuur is de best opneembare vorm voor ons lichaam

Met foliumzuur in de dosering aanbevolen door verloskundigen

Bevat tal van andere belangrijke stoffen voor de zwangerschap

Benieuwd welke voordelen Multi Dag & Nacht Mama allemaal heeft? Ontdek het!

Vitakruid.nl/multi-mama

Een laag foliumzuurgehalte van de moeder is een risicofactor voor het ontstaan van een

ontwikkelende foetus.

Job Paulus is directeur bij de KNOV.

Duurzame geboortezorg

Terwijl ik dit schrijf, kijk ik naar de thermostaat die zestien graden aangeeft. Ik ben gelukkig geen koukleum. Het is goed voor het klimaat en, in alle eerlijkheid, ook de portemonnee. Direct schiet in mijn hoofd dat ik aankomende zomer wel met het vliegtuig op vakantie ga. Een stuk slechter voor het klimaat en ook zeker voor de portemonnee. Ook ik kan nog stappen zetten op het gebied van duurzaamheid, maar ik leef bewuster dan ik eerder deed. Ik wil graag het goede doen en soms lukt dat ook. In mijn privéleven en binnen de KNOV. Zo begonnen we dit jaar met het ondertekenen van de Green Deal Duurzame Zorg. De huidige zorg draagt namelijk bij aan verslechtering van het klimaat en de publieke gezondheid. Een interessante spagaat, waar je tegelijkertijd iets goeds kan doen voor de cliënt, maar ook bijdraagt aan vervuiling en zo aan de verslechtering van de publieke gezondheid.

Ook hier draait het om bewustwording. Misschien voelt onze persoonlijke bijdrage als beperkt, maar alle beetjes helpen. Wie binnen de verloskunde zeker zal bijdragen aan bewustwording is Elke Slagt-Tichelman, Tweede Kamerlid voor GroenLinks-PvdA én verloskundige. In het interview op pagina 6 vertelt ze wat haar drijft, geeft ze voorbeelden en biedt ze handvatten om te handelen. Wat kunnen wij in onze praktijken bijdragen om de zorg duurzamer te maken? Wat kunnen onze klinische collega's doen in het ziekenhuis en hoe kan een groene verloskamer er uitzien? Uiteraard schoon en veilig, maar wel met minder afvalproductie. Projectleider Duurzaamheid in de geboortezorg Hermien de Jong vertelt in haar interview (pagina 41) hoe het behoud van de fysiologie bijdraagt aan groenere zorg. Hoe dat kan leiden tot minder ingrepen en minder vervuiling. Maar ook tot minder doorverwijzingen en minder reisbewegingen. Beter voor de zwangere vrouw, voor het klimaat én voor de portemonnee. Ook laat het maken van dit nummer zien dat we de wijsheid nog niet in pacht hebben. We zullen van elkaar moeten leren binnen en buiten de zorg. Duurzaamheid wordt steeds meer een onderdeel van de zorg. Onze fysiologische insteek is bij uitstek geschikt om hier een bijdrage aan te leveren. Ik denk ook dat veel verloskundigen graag hun bijdrage willen leveren, ook al is onze impact wellicht klein. Ik hoop dat je met deze editie inspiratie opdoet. Mocht je zelf ideeën hebben, voor ons of voor collega’s, neem dan gerust contact op, want we horen en delen ze graag.

De Verloskundige 3 Voorwoord

Colofon

Redactieraad

Kristi Francken (KNOV), Yvette Hoogenboom en Marco Beentjes (Vrhl Content en Creatie), Daniëlle Bax, Regine Detollenaere, Yvonne Kuipers, Simone Valk

Grafische vormgeving en druk

Elma Media B.V. www.elma.nl

Acquisitie

Elma Media B.V.

Silvèr Snoek: s.snoek@elma.nl 0226 - 33 16 00

Vormgeving, redactie en fotografie Vrhl Content en Creatie in opdracht van Elma Media B.V.

Aan dit nummer werkten mee:

Wilbert Collet, Evelien Docherty, Ine Kaaijk, Marjolein Lansbergen, Manon Louwers, Eveline Mestdagh, Linda Nuis, Job Paulus, Natascha van der Steen, Brigitte Tebbe, Suzanne Thompson, Sara de Waal

Abonnementen, personalia en adreswijzigingen

KNOV

Jolanda Zocchi

Postbus 2001 3500 GA Utrecht abonnementen@knov.nl

Abonnementsprijzen

Abonnementsprijzen voor niet-leden van de KNOV (inclusief portokosten) voor 4 nummers per jaar:

Nederland €116

Binnen Europa €144

Buiten Europa €168

Los nummer €32

Privacy

Op de verwerking van persoonsgegevens van abonnees is het privacy statement van Elma Media van toepassing. De Verloskundige is het ledenblad van de KNOV en verschijnt vier keer per jaar.

©2024 Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen Mercatorlaan 1200, 3528 BL Utrecht Oplage: 5.000

ISSN 0378-1925

De Verloskundige 4 De vergroende verloskamer Zo werkt het LUMC 61 Een beter milieu begint bij… borstvoeding 20 Verduurzamen: waarom, wat en hoe? 6 Inhoud

Tijd

Wat

Boekrecensie

SAMENWERKEN

14

Zij aan zij

3 zussen, 3 verloskundigen

65

Dispuut

Als verloskundige kún je het verschil maken op gebied van duurzaamheid

HISTORIE

36

De cahiers van Nettie Klomp

50

Josephine van der Heiden neemt afscheid

‘In 50 jaar tijd is veel veranderd’ KNOV

Verbeterpunten

KNOV in actie Recap

Verschil

De

(wetenschap)

Hoe duurzaam is dit tijdschrift?

De Verloskundige wordt gedrukt op houtvrij en FSC gecertificeerd papier, dat uit verantwoord beheerde bossen komt. De drukkerij produceert CO2-neutraal drukwerk middels CO2-compensatie en gebruikt BIO-inkt; inkten waarin in plantaardige oliën zijn verwerkt in plaats van synthetische.

De Verloskundige 5 DUURZAME VERLOSKUNDE 6
voor verandering Interview met verloskundige, onderzoeker en Kamerlid Elke Slagt-Tichelman 20
is goed voor het klimaat Talloze publicaties bepleiten het 25
van een klinisch verloskundige Groen is meer dan meconium 26
ouderschap Milieuvriendelijke tips 41
Duurzaamheid in de geboortezorg Wat is nodig of overbodig? 61
Borstvoeding
Column
Groen
Project
vergroende verloskamer Ontwikkelingen in het LUMC 71
groen is de geboortezorg volgens studenten INNOVEREN 12
komt er uit de PAN? Thema: uterusruptuur (wetenschap) 18
Tips van het bestuur 31
zwangerschap (wetenschap) 46
in de zorg bij een onopgemerkte
in ernstige perineum-
tweede
(wetenschap) 54 Internationaal Online opleidingsprogramma in de Highlands 57
‘Duurzame inzetbaarheid van verloskundigen’
schade tussen eerste en
lijn
Symposium
Update Nieuws
39
74
Verloskunde verduurzamen:

waarom, wat en hoe?

Klimaatverandering en gezondheidszorg zijn nauw met elkaar verbonden. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu heeft het zorgstelsel in Nederland weliswaar vier doelen gesteld: het geven van de benodigde zorg voor iedereen die dat nodig heeft; het borgen van een goede kwaliteit van zorg; het waarborgen van de betaalbaarheid en het voorkomen van ziekten en daarmee zorggebruik. Tegelijkertijd heeft de Nederlandse zorgsector een aandeel in de nationale CO2-uitstoot en de productie van afval: zij draagt dus bij aan de klimaat- en milieuproblemen en een ongezonde leefomgeving. Het goede nieuws is dat iedere zorgverlener hieraan iets kan doen, ook de verloskundige.

Tijd voor verandering

We moeten echt anders omgaan met natuur en duurzaamheid. Tot die realisatie kwam verloskundige, onderzoeker en Kamerlid Elke Slagt-Tichelman een aantal jaar geleden. ‘Ik werd me er steeds meer van bewust dat de natuur bescherming nodig heeft. Die realisatie kwam geleidelijk. Waar ik wel altijd al veel mee heb gehad zijn natuurlijke processen. Bevallen is ook zo’n natuurlijk proces, en de liefde voor verloskunde ontstond dan ook al jong. Als kind mocht ik met mijn tante mee naar de verloskundige, dat vond ik enorm interessant. Ik wist toen al: verloskunde past bij mij! Mijn liefde voor de natuur kwam stapsgewijs. Onder andere

‘We moeten wereldwijd de ecologische voetafdruk verkleinen’

toen ik een tijdje in Zweden woonde en daar genoot van wandelingen door het prachtige landschap. Maar de link met duurzaamheid kwam pas toen ik weer in Nederland kwam wonen, in Drenthe. Daar zag ik onder andere dat het slecht ging met de waterkwaliteit. Ik realiseerde me dat we beter moeten zorgen voor de aarde door te minderen en stoppen met het gebruik van chemische middelen en microplastics.’

De politiek leek Elke de plek om dat voor elkaar te krijgen, daarom werd zij in 2019 Statenlid voor GroenLinks Drenthe.

Via dit netwerk kwam zij in aanraking met het ene mooie initiatief na het andere. Zo sloot ze zich aan bij Herenboeren Assen: een coöperatieve boerderij waar 250 huishoudens zonder bestrijdingsmiddelen samen voedsel verbouwen. Elke vertelt: ‘Ik ontdekte dat je samen veel voor elkaar kunt krijgen. Dat heeft

De Verloskundige 6
Sara de Waal | Vrhl Content en Creatie
Tekst

mij gesterkt om mij in te zetten voor verduurzaming, zowel via de politiek als via de wetenschap.’

SDG’s

Want in de zorg, en zeker ook in de verloskunde, is meer winst te halen op gebied van duurzaamheid dan je wellicht zou denken. In de Duurzame Ontwikkelingsdoelen – oftewel Sustainable Development Goals (SDG’s) – is vastgelegd wat de brede doelstellingen op het gebied van duurzaamheid zijn. Elke legt uit: ‘Met deze doelen willen de Verenigde Naties op wereldniveau een groene en sociale wereld creëren, met gelijke kansen voor iedereen. Dat betekent dat we welzijn eerlijk moeten verdelen en wereldwijd de ecologische voetafdruk verkleinen. In Nederland doen we het vrij slecht, denk bijvoorbeeld aan CO₂-uitstoot en milieuverontreiniging, waaraan de zorg een

flinke bijdrage levert. Het wrange is dat sommige Afrikaanse landen het juist vrij goed doen, maar het meest te maken krijgen met de gevolgen van de klimaatverandering. Daarom is het zo belangrijk dat er wereldwijde doelen worden gesteld. Ik was dan ook heel blij dat er op de COP28 Climate Change Conference voor het eerst een speciale dag was voor gezondheid. Want als je kijkt naar duurzaamheid in breder perspectief, kunnen we met dit soort wereldwijde afspraken een groot verschil maken. Er is bijvoorbeeld besloten om voor de effecten van klimaatverandering meer geld te reserveren voor de armere landen.’

Van planeet naar de Nederlandse zorgsector

De SDG’s kijken breed naar duurzaamheid. Een iets smallere definitie van duurzaamheid wordt aangehouden in de Green

Deal Duurzame Zorg. De vijf pijlers voor duurzame zorg zijn:

1. Gezondheidsbevordering voor mensen én zorgverleners (overlappend met SDG 3)

2. Kennis en bewustwording (overlappend met SDG 4)

3. CO₂-reductie (overlappend met meerdere SDG’S waaronder SDG 7, 11 en 13)

4. Circulariteit (overlappend met SDG 12)

5. Het verminderen van de milieu-impact van geneesmiddelen (overlappend met o.a. SDG 6 en SDG 14)

Deze pijlers vormen de basis voor de Green Deal Duurzame Zorg, een sectorgericht convenant waaraan Nederland vrijwillig meedoet (zie ook pagina 41). Volgens Elke is het belangrijk om bij het implementeren van dit duurzaamheidsbeleid de regeldruk niet te groot maken. ‘Vooral binnen de zorg is dit een uitdaging. Je kunt bijvoorbeeld vergaande regelgeving invoeren om duurzaamheid af te dwingen. Maar zorgverleners staan al onder grote druk, en je moet ervoor zorgen dat die druk niet te groot wordt. Bovendien zie je dat er weerstand ontstaat als er te veel regels zijn, ook omdat dat vaak meer administratie betekent.’ ‘Als het niet duurzaam is voor onze zorgverleners slaan we de plank mis’, aldus Elke. ‘Het is dus altijd balanceren tussen wat goed voor het milieu is, wat goed voor de zorg is, en wat goed voor de zorgverleners is. Omdat dat allemaal samenhangt. Gelukkig is er meer dan regelgeving. Waar verloskundigen blij van worden is zorg verlenen. Dat is wat we moeten doen en waar we goed in zijn. De uitdaging is om tijd vrij te maken

De Verloskundige 7
‘Verloskundigen zijn al goed bezig op het gebied van duurzaamheid’

voor verduurzaming. Daarom ben ik blij dat ik met mijn onderzoeksprojecten kan bijdragen aan het bieden van behapbare oplossingen voor verloskundigen. Zo hoeven ze niet zelf het wiel uit te vinden en kunnen ze door middel van goede voorbeelden duurzamer gaan werken. Een voorbeeld is het project Op weg naar groene geboortezorg.’

kunde de prioriteit. Ook wat betreft bewustwording doen we het al aardig. Een mooi voorbeeld zijn de Centeringprogramma’s, omdat je hiermee op een goede manier waardevrije bewustwording kan realiseren en kennis kan overdragen. Deze bewustwording en kennis dragen bij aan een gezondere leefstijl, meer welzijn en zijn duurzamer. Het aspect duurzaamheid kan ook op verzoek van de aanstaande families nog meer aandacht krijgen.

Kennis en bewustwording Volgens Elke zijn veel Nederlandse verloskundigen al goed bezig op gebied van duurzaamheid, zonder dat zij zich er altijd bewust van zijn dat zij duurzame zorg verlenen. ‘Allereerst natuurlijk als het gaat om de eerste pijler: gezondheidsbevordering. Dat heeft binnen de verlos-

Daarvoor heb ik samen met de Hogeschool Rotterdam en NHL-Stenden een module gemaakt om in een CenteringZwangerschap-bijeenkomst het onderwerp hormoonverstorende stoffen, zoals PFAS, te bespreken (red: PFAS staat voor per- en polyfluoralkylstoffen: door de mens gemaakte stoffen met een brede toepassing, mogelijk met risico’s voor de gezondheid van mens en milieu). De module is vrij beschikbaar via de website van Hogeschool Rotterdam. Als verloskundige sta je dicht bij de ouders, en doet zich soms een goede gelegenheid voor

om zo’n onderwerp aan te kaarten.’ Ook in het onderwijs is steeds meer aandacht voor duurzaamheid. Zo is er de sustainaBUL, een coöperatieve benchmark voor universiteiten, hbo’s en mbo’s. Hierin kun je zien in hoeverre onderwijsinstellingen duurzaamheid hebben verwerkt in het onderwijs zelf en in hun bedrijfsvoering. Sommige scholen hebben plastic bekers bijvoorbeeld al lang voor de wettelijke verplichting op 1 januari 2024 in de ban gedaan. Ook zijn er scholen die ervoor zorgen dat koffiedik naar de champignonkweker gaat, materialen worden hergebruikt, of het gebouw klimaatneutraal is. ‘Door duurzaamheid te institutionaliseren heb je mensen die erop zitten en hier verantwoordelijk voor zijn. Met name op de Hogeschool Rotterdam is aandacht voor de SDG’s een succes: we konden afgelopen jaren een mooie internationale samenwerking opzetten met de verloskunde-opleiding in Zürich én hebben nu met succes al enkele jaren een internationale module over de SDG’s.’

De Verloskundige 8
De zeventien Sustainable Development Goals (SDG’s). Scan de code voor meer informatie over het project.

Elke Slagt-Tichelman

Elke Slagt-Tichelman is sinds december 2023 lid van de Tweede Kamerfractie van GroenLinks-PvdA. Tot die tijd werkte zij als onderzoeker, verloskundige, epidemioloog en docent aan de Hogeschool Rotterdam. Ze is medeoprichter van de Stichting De Duurzame Verpleegkundige en leidde onderzoeksprojecten naar het verduurzamen van verloskundigenpraktijken en ziekenhuizen.

Circulair materiaalgebruik

Als het gaat om grondstoffengebruik en CO₂-reductie valt er vooral in ziekenhuizen nog veel winst te behalen. Daarom werkte Elke ook mee aan een project circulaire ziekenhuiszorg, ook wel het ‘ESCH-R-project (Evidence-based Strategies to create Circular Hospitals: Applying the 10-Rs framework to healthcare)’ Dit grootschalige project heeft als doel om in ziekenhuizen het materiaalgebruik zo circulair mogelijk te maken en de ecologische voetafdruk te verkleinen. ‘Dat is nog best ingewikkeld’, vertelt Elke. ‘Er worden in het ziekenhuis namelijk veel wegwerpartikelen gebruikt, vanwege de hygiëne. Maar het doel is om zo min mogelijk grondstoffen te gebruiken en te kiezen voor de minst schadelijke grondstoffen. Om in kaart te brengen wat de voetafdruk van verschillende gezondheidsproducten is, zoals handschoenen en onderleggers, zijn er al van veel producten in de gezondheidszorg een levenscyclusanalyse gemaakt. De resultaten hiervan zijn in een database gezet, waarin je kunt opzoeken wat de milieubelasting is en kunt kijken of er een beter alternatief is. Nitrilhandschoenen zijn bijvoorbeeld heel slecht voor het milieu, maar worden wel veel gebruikt. Sterker nog: we zijn

na corona alleen maar meer met handschoenen gaan werken. Latex is beter, maar dan heb je weer te maken met latexallergie. Gelukkig zijn er nieuwe handschoenen in ontwikkeling met een kleinere voetafdruk. Heel fijn is dat het aspect duurzaamheid wordt opgenomen in de nieuwe richtlijn voor hygiëne en infectiepreventie. Dat biedt houvast. Ook zou het fijn zijn als de leveranciers van verloskundigen en distributeurs van medische producten de voetafdruk van de te bestellen producten inzichtelijk op de site hebben staan.’

Kritische vragen

‘Bij te veel regels ontstaat weerstand’

Buiten het kiezen voor duurzame materialen is het echter ook van belang om de processen onder de loep te nemen. Elke legt uit: ‘Je kunt je afvragen: heb ik ze voor deze handeling wel nodig? Misschien is goede handhygiëne voldoende? Of heb ik misschien aan één handschoen genoeg? Wat je als klinisch verloskundige verder kunt doen is inspiratie opdoen bij andere

verloskundigen in de eerste of tweede lijn, bijvoorbeeld bij Green Teams van andere ziekenhuizen. Een Green Team is een groepje mensen in een ziekenhuis dat kritische vragen stelt: waarom doen we wat we doen, en kan het duurzamer? De druppelsnelheid van een infuus was bijvoorbeeld twintig druppels per minuut, maar het Green Team van de Erasmus Universiteit heeft ontdekt dat dit langzamer kon. Dat lijkt misschien iets kleins, maar dat bespaart honderden zakken!’ Ook de verontreiniging van het water door medicijn is een probleem. Klinisch verloskundigen kunnen hierin soms een verschil maken door medicijnresten apart weg te gooien.

De groene praktijk In het ziekenhuis zijn over het algemeen meer verbeterpunten dan in de eerstelijnspraktijk, volgens Elke. Veel eerstelijnsverloskundigen werken al behoorlijk duurzaam. Ze gaan vaak zuinig met materialen om en denken vaak al na

De Verloskundige 9
Elke Slagt-Tichelman is verloskundige, onderzoeker en Kamerlid.

Speciaal geformuleerde multi rondom de zwangerschap en borstvoedingsperiode

. bevat bètacaroteen én veilige dosering vitamine A

. B2, B6, B12 en foliumzuur in biologisch actieve vorm

. met maar liefst 25 mcg vitamine D3

. verkrijgbaar in tabletten en capsules

Adviseer deze zorgvuldig ontworpen multi voor vrouwen met een zwangerschapswens, die zwanger zijn of die borstvoeding geven. Elke Dag Mama bevat de belangrijkste nutriënten in de juiste verhouding en in doseringen volgens de laatste inzichten. Daarbij is uitsluitend gekozen voor goed

opneembare verbindingen, zoals 5-MTHF in plaats van ‘gewoon’ (synthetisch) foliumzuur. Elke Dag Mama is verkrijgbaar in tabletvorm (één per dag) en capsulevorm (twee per dag) en altijd vegan. Lees meer over Elke Dag Mama op Vitals.nl of bel + 31 (0)75-6476050.

ELKE DAG BETER WWW.VITALS.NL
WILT U SAMPLES ONTVANGEN VAN ELKE DAG MAMA TABLETTEN OF CAPSULES? VRAAG DEZE AAN VIA INFO@VITALS.NL. ZOLANG DE VOORRAAD STREKT.

over een milieuvriendelijke bedrijfsvoering, inkoop van duurzame materialen en afvalwerking. Ook hebben eerstelijnsverloskundigen weinig te maken met waterverontreiniging door medicijnresten. ‘Wel kun je bijvoorbeeld kijken: wat voor schoonmaakmiddelen gebruiken we? Verder kan ik iedere verloskundigenpraktijk aanraden om te zorgen voor een goede fietsenstalling. Dat is goed voor het milieu én de gezondheid van de zwangere vrouw en het personeel. Voor verloskundigen op oproepbasis kan een (elektrische) bakfiets in de stad een uitkomst zijn. Ik snap natuurlijk dat dat niet overal werkbaar is; in bijvoorbeeld Drenthe moet je een auto hebben. Maar kijk wat past bij jouw praktijk.’ Ook valt er soms een slag te slaan op gebied van het gescheiden laten ophalen van afval, hiervoor kun je vaak met de gemeente afspraken maken. Je kunt dit soms ook collectief regelen met andere praktijken. Via het Integraal Zorg Akkoord (IZA) is er zowel op gemeentelijk niveau als op wijkniveau ook ruimte om duurzaamheid mee te nemen in nieuwe initiatieven.

Groene inspiratie

‘Er is een crisistas voor verloskundigen ontwikkeld’

De onderzoeksresultaten van Op weg naar groene geboortezorg worden in september gepubliceerd, maar er zijn diverse websites waar verloskundigen nu al inspiratie kunnen opdoen over direct verduurzamen. Je kunt bijvoorbeeld via de MVO-Wijzer nagaan: hoe groot is de footprint van mijn praktijk? Ook kun je je gratis aansluiten bij de Groene Zorg Alliantie of De Duurzame Verpleegkundige, die delen best practices van praktijken en verbinden zorgprofessionals aan ondersteunende organisaties. Daarnaast is er op de website van De Groene Huisarts veel informatie te vinden waar verloskun-

digenpraktijken iets aan hebben. Deze organisaties delen ook veel tips op sociale media. Elke: ‘Verder is zojuist het boek Groene planeet, groene zorg verschenen, waaraan ik heb mogen meeschrijven. Hierin vind je volop concrete handvatten voor duurzame zorg. Wat ook een goed idee is: zet duurzaamheid een keer op de agenda van jouw regionale Verloskundig Samenwerkingsverband (VSV). Wellicht heeft iemand een goed idee. Samen kom je tot nieuwe verbindingen en oplossingen. Dit geldt ook voor het gesprek voeren binnen de praktijk: heb het er samen over. Op de website van de Groene Zorg Alliantie zie je allerlei voorbeelden van duurzame denktanks in de gezondheidszorg. Ook vind je er handvatten voor hoe je zoiets opricht.’

Voorbereiding op klimaatverandering

Tot slot leidt klimaatverandering ook tot een veranderende zorgvraag. Elke legt uit: ‘Als verloskundige moet je in de toekomst extra goed voorbereid zijn op extreme omstandigheden, zoals meer

tropische ziekten, hitte en overstromingen. Studenten van de Hogeschool Rotterdam hebben samen net het onderzoek: Roeien met de riemen die je hebt! uitgevoerd. Dit was een verkenning van de rol van eerstelijnsverloskundigen ten aanzien van natuurrampen en de mogelijkheden voor de toekomst. Hieruit komt naar voren dat je je als verloskundige proactief kunt aansluiten bij regionale hitte- en rampenplannen.’ Het advies aan het RIVM is om bij het nationaal hitteplan en regionale hitteplannen verloskundigen en kraamzorg te betrekken, aangezien zij kwetsbare groepen intensief begeleiden. Denk bijvoorbeeld aan zwangere en barende vrouwen, kraamvrouwen en zuigelingen. Een andere multidisciplinaire groep studenten van de Hogeschool Rotterdam heeft vanuit de minor Zorgtechnologie een crisistas voor verloskundigen ontwikkeld, met hierin onder andere een druppellader, een hoofdlamp en een isolatiezak met medicatie. Deze tas kan worden ingezet bij verschillende soorten calamiteiten, zoals overstromingen en stroomuitval.

De Verloskundige 11

Wat komt er uit de PAN?

Thema uterusruptuur

De Perinatale Audit Nederland (PAN) bestaat in Nederland sinds 2010. Twee keer per jaar worden in elk Verloskundig Samenwerkingsverband (VSV) casussen onder begeleiding van een externe voorzitter besproken. Het doel van deze bespreking is het identificeren van verbeterpunten en stimuleren van lokale actie hierop. PERINED is in 2015 ontstaan uit de fusie van PAN en PRN (Perinatale Registratie Nederland) en heeft als doel om de kwaliteit van de perinatale zorgverlening te verbeteren. Vanuit PERINED worden elke drie jaar nieuwe auditthema’s vastgesteld en worden de regionale auditteams gefaciliteerd en geïnspireerd. Tenslotte verzamelt PERINED alle (geanonimiseerde) geaggregeerde gegevens van alle perinatale audits voor evaluatie van terugkerende of overstijgende verbeterpunten en voor disseminatie hiervan. In een vierdelige serie ‘Wat komt er uit de PAN?’ wordt in de vorm van dubbelpublicatie in NTOG en De Verloskundige terugkoppeling gegeven van de thema’s in de periode 2017-2023. Ditmaal het thema ‘Uterusruptuur’.

Wetenschap Tekst Jeroen van Dillen1, Janneke Otten van Rossum2, Joost Zwart3, Ageeth Rosman4

Casus (fictief)

Mevrouw Ö is een 35-jarige G3P2 afkomstig uit Syrië. Ze spreekt matig Nederlands. De obstetrische voorgeschiedenis vermeldt een secundaire sectio bij 41+3 in verband met niet vorderende baring. Vanuit de achtergrond is niet duidelijk of het een niet vorderende ontsluiting of uitdrijving betreft. De huidige zwangerschap verloopt ongecompliceerd met controles in de eerste lijn. Bij 24 weken vindt een telefonisch informatiegesprek over de modus partus plaats en wordt cliënte verwezen naar de keuzehulp (scan de code hiernaast). Bij 34 weken vindt overname zorg plaats met een counselinggesprek, waarbij de medische kansen en risico’s worden besproken en wordt gekozen voor een vaginale proefbaring. Bij 40+3 wordt een inleiding gestart in verband met milde hypertensie en na AROM volgt oxytocine bijstimulatie en epiduraal pijnstilling. Rond de avondoverdracht wordt tijdens de uitdrijving bij een abnormaal CTG en een indaling op Hodge 3 gekozen voor termineren middels vacuümextractie. Na twee tracties zonder vordering en persisterende bradycardie wordt besloten tot een spoedsectio, waarbij een uterusruptuur wordt gediagnosticeerd. Een zoon wordt geboren met redelijke start (Apgar 5,7,9 en pH 7,05) en hij wordt opgenomen op de NICU. Moeder en kind worden op dag 5 in goede conditie ontslagen. Bij de auditbespreking werden de volgende verbeterpunten gedocumenteerd: 1. suboptimale documentatie met name van proces gezamenlijke besluitvorming rondom keuze VBAC, 2. suggestie om tolkentelefoon te gebruiken bij counseling, 3. specifiek omtrent de uterusruptuur werd benoemd dat er onvolledige overdracht was rondom de dienstwissel, waardoor niet alle teamleden alert waren dat het een cliënte met een eerdere sectio betrof.

Bespreking

Bijna twintig jaar geleden werden in een landelijke cohortstudie tussen 2004 en 2006 (LEMMoN studie), 210 casus van uterusruptuur

‘De belangrijke verbeterpunten zijn lokaal geïmplementeerd’

gediagnosticeerd in Nederland, met een incidentie van 5,9 per 10.000 zwangerschappen. Ruim 87 procent van deze vrouwen had een sectio in de obstetrische voorgeschiedenis en 70 procent had een spontane start van de baring. Inleiding, epidurale pijnstilling, niet-westerse achtergrond, abnormaal CTG en buikpijn waren geassocieerd met uterusruptuur 1 .

Vanuit de Perinatale Audit Nederland was uterusruptuur een van de thema’s van 2017 tot en met 2019 2. In deze periode werden 114 casussen van uterusruptuur geaudit in lokale auditteams met gemiddeld 40-60 deelnemers per audit. Van deze vrouwen was 97 procent multipara en had 94 procent een sectio in de obstetrische voorgeschiedenis. Bij de lokale audits werden 178 verbeterpunten en 200 aanbevelingen geïdentificeerd. In 6 procent van de verbeterpunten vond de lokale audit dat er sprake was van een zeer waarschijnlijke en in 18 procent een waarschijnlijke relatie tot de uitkomst uterusruptuur. Verbeterpunten betroffen communicatie en documentatie, het tempo van de diagnose uterusruptuur en het optimaliseren van management tijdens de baring. De aanbevelingen betroffen vijf categorieën. 1. organisatie van zorg, 2. scholing, 3. richtlijnen en protocollen, 4. documentatie en 5. communicatie. Specifieke aanbevelingen met betrekking tot het thema uterusruptuur betroffen ‘speak up’ bij vermoeden uterusruptuur, opschalen van zorg door een gynaecoloog te betrekken in de besluitvorming en het verbeteren van het herkennen van een afwijkend CTG, allen onderdelen van principes van Crew Resource Management en teamtraining (skills and drills).

Conclusie

De landelijke perinatale audit van uterusruptuur heeft belangrijke verbeterpunten en aanbevelingen opgeleverd die lokaal zijn geïmplementeerd. Zoals onze fictieve casus, maar ook de oudere LEMMoN studie en de recente landelijke audit laten zien, zijn belangrijke verbeterpunten het uitspreken van vermoeden ruptuur (met zorg voor een veilige omgeving voor alle aanwezigen) en optimale communicatie met de zwangere, overdracht tussen zorgverleners en adequate documentatie in het dossier.

Bronnen

1. Zwart JJ, Richters JM, Ory F, de Vries JI, Bloemenkamp KW, van Roosmalen J. Uterinerupturein

TheNetherlands:

a nationwide population-based cohort study. BJOG. 2009;116:1069-78

2. Rosman AN, van Dillen J, Zwart J, Overtoom E, Schaap T, Bloemenkamp K, van den Akker T. Lessons learned from the perinatal audit of uterine rupture in the Netherlands:

A mixed-method study. Health Sci Rep. 2022;5:e664.

Auteurs

1. Gynaecoloog & UHD Onderwijs, Radboudumc Nijmegen, voorzitter perinatale audit regio Nijmegen

2. Klinisch verloskundige Radboudumc Nijmegen

3. Gynaecoloog Deventer Ziekenhuis, voorzitter lokale auditteam

4. Lector audit en registratie, Perined Utrecht

Correspondentie: jeroen.vandillen1@radboudumc.nl

Keuzehulp VBAC –Nederlands | De Gynaecoloog
De Verloskundige 13

Aan de keukentafel vertelde Jolein (nu 43) honderduit over de baby’s die zij als verloskundige in opleiding ter wereld zag komen. Zussen Margo (41) en Emma (37) waren een en al oor en spiekten af en toe in Joleins studieboeken. Het virus sloeg over en zo kwam het dat alle drie de zussen voor het vak kozen.

Zij 3 zussen.

Margo (sinds november werkzaam in de tweede lijn) ‘Onze ouders zijn altijd gastvrij en hartelijk. Dat kenmerkt mijn zussen en mij ook in ons contact met cliënten. Als een vrouw onze praktijk binnenloopt, kunnen wij diegene het gevoel geven dat zij écht welkom is. We nemen de tijd. Jolein heb ik kort als verloskundige meegemaakt toen ik stageliep in de praktijk waar zij werkte. Haar stijl is heel persoonlijk, alsof ze caseload werkt. En gericht op de eerste lijn en de fysiologie. Ik zie haar nog steeds als verloskundige. Zij begrijpt als geen ander wat ik doormaak als ik te maken heb met ernstige pathologie of een IUVD. Zo is het natuurlijk ook met Emma, maar omdat zij nog steeds praktiseert kan ik met haar ook sparren over uitdagingen van nu. Zoals capaciteitsproblemen en de medicalisering. Ze kwam bij ons op werkbezoek toen zij op het punt stond om een multidisciplinair centrum op te zetten, zoals mijn maatschap ook had gedaan. In die context hebben wij elkaar in werksetting meegemaakt. Zo’n tijdelijke samenwerking is leuk, maar ik denk dat het goed is dat we geen directe collega’s van elkaar zijn. Dat we wel emotioneel, maar niet op de werkvloer betrokken zijn bij elkaar. Die afstand is fijn als ik even met ze wil sparren.’

‘De afstand is fijn als ik met ze wil sparren’
De Verloskundige 14

aan zij

3 verloskundigen.

‘Ik hoef niets uit te leggen’

Emma

(maat in een maatschap)

‘Dat Jolein en Margo mij voor waren gegaan, betekende dat ik wat te bewijzen had. Op de opleiding had ik het lastig. Open opdrachten moest ik dikwijls overdoen en ik zakte voor mijn bekwaamheidsproeven. Ik werd onzeker, maar Margo was zo lief om me op sleeptouw te nemen. ‘Je kan het echt wel’, zei ze dan, en ze nam me mee naar de baringen van haar cliënten. Dat zorgde voor wat meer zelfvertrouwen. Als mijn zussen en ik bij mijn ouders aan de keukentafel zitten, gaat het nog steeds over ons werk. Onze moeder is door al die verhalen toch een beetje onderdeel van dit prachtige beroep geworden en spreekt inmiddels vloeiend verloskunde. En zelfs onze vader weet wat een sectio en epi is. Bij een IUVD hoef ik maar een foto van de inktafdruk van de voetjes in onze groepsapp te zetten en mijn zussen vragen: ‘Hoeveel weken?’. Heel waardevol vind ik dat; ik hoef niets uit te leggen als ik een lastige – of juist hele mooie – dag heb.’

Beeld De Beeldredacteur | Tekst Manon Louwers | Vrhl Content en Creatie De Verloskundige 15

De Gezondheidsraadadviseertvrouwen die (pre-)zwangerzijnelkedagextra foliumzuurenvitamineDtesuppleren

Davitamon de nummer 1* in zwangerschap vitamines

Ons lichaam heeft elke dag vitamines en mineralen nodig om goed te blijven functioneren. De zwangerschap vitamines van Davitamon zijn speciaal afgestemd op de behoefte van vrouwen tijdens de (pre-)zwangerschap. Met Davitamon kies je al sinds 1928 een betrouwbaar voedingssupplement Op basis van de meest recente wetenschappelijke inzichten.

*Gebaseerd op NielsenIQ RMS gegevens voor de vitaminecategorie voor de periode van 12 maanden eindigend op 5 november 2023 voor de Nederlandse retailmarkt (SM/D/Overig), gemeten in euro (Copyright 2023 NielsenIQ)
400 mcg foliumzuur 10 mcg vitamine D3
mcg
D3 22 essentiële vitamines en mineralen
400 mcg foliumzuur
10
vitamine
10 mcg vitamine D3 22 essentiële vitamines en mineralen 200 mg Omega-3 vetzuur DHA
400 mcg foliumzuur

Jolein

(niet praktiserend)

‘Onze moeder heeft het zaadje geplant’

‘Onze moeder wilde verloskundige worden. Daar is het helaas nooit van gekomen, maar haar enthousiasme voor het vak heeft al vroeg een zaadje geplant bij mij. Ik ben christen en geloof dat een kindje door God geschapen is. Zwangerschap en geboorte vind ik daardoor extra bijzonder. Ik schreef me in voor de opleiding, maar studeren ging niet vanzelf. Ik moest hard werken om mijn diploma te halen, dus toen het lukte was ik extra blij. Ik ben zo’n acht jaar praktiserend geweest. Toen kreeg ik een burn-out en daar merk ik nog steeds de nasleep van. Dit werk én drie kinderen bleek voor mij te veel te zijn. Dat is natuurlijk pijnlijk, zeker omdat ik zo mijn best heb moeten doen voor mijn diploma. Ik bewonder Margo en Emma. Ook zij hebben een druk gezinsleven, maar zij kunnen het werk beter loslaten. Dat heeft vooral met onze karakters te maken; ik ben nogal perfectionistisch. Nog steeds praat ik graag met mijn zussen over het vak. Van kraamverzorgsters krijg ik via hen nog steeds de groeten. Zo voel ik me nog een beetje verbonden met de verloskundige wereld.’

De Verloskundige 17

Boekrecensie

Leesvoer

Het bestuur van de KNOV laat een aantal boeken rouleren binnen het ledenbestand. De boeken zijn uitgedeeld tijdens de jubileumdag vorig jaar en kunnen worden geruild tijdens ledendagen, ALV’s en andere KNOV-bijeenkomsten. Wat de bestuursleden hiermee beogen is het gesprek te openen over verloskunde, verloskundige zijn en het systeem waarin wij werken. Benutten wij onze potentie? Wat is de essentie van het vak? De 'zwerfboeken' vormen voeding voor een gezonde discussie en onderbouwde meningsvorming in alle regio’s, die het bestuur op haar beurt weer kan meenemen in het meerjarenplan waar ze momenteel aan werkt.

Squaring the circle

Auteurs: Soo Downe en Sheena Byrom

ISBN: 9781780664408

Prijs: €12,99

Voorzitter Marieke Smith: ‘Dit gaat over geboorte in een technocratische wereld. Wat valt er nog onder fysiologie en vroedvrouwerij? Zeer relevant!’

Closure

Auteurs: Becky Reed en Nadine Edwards

ISBN: 9781780667850

Prijs: €13,99

Marieke: ‘Closure beschrijft het proces dat een Engelse verloskundigenpraktijk meemaakte; het verhaal van Becky Reed, spreker op de ledenmiddag van december 2023. Dit proces is exemplarisch voor hoe projecten en initiatieven in Nederland ook ten onder kunnen gaan ten gevolge van de discrepantie in kwaliteit van zorg versus het systeem.’ (Deze titel is eerder gerecenseerd door Simone Valk in De Verloskundige uitgave nr. 4, 2023)

De Verloskundige 18

Over Tijd

Auteurs: Hajo Wildschut Marjanke Spanjer

ISBN: 9789490951733

Prijs: €19,95

Marieke: ‘Dit gaat over kantelpunten in de naoorlogse geboortezorg: een mooi overzichtsbeeld van wat er is gebeurd. Stof om over door te praten.’

Integrale geboortezorg, samen bevalt goed

Auteur: Hajo Wildschut

ISBN: 9789036822015

Prijs: €88,95

Marieke: Goed om over 'integrale zorg' en organisatie van zorg te kunnen discussiëren en te toetsen aan onze beroepsidentiteit en ethiek.’

In aanvulling op deze aanraders vanuit het bestuur heeft de redactieraad van De Verloskundige nog twee titels geselecteerd die mogelijk een verrijking zijn voor het werk van de verloskundige.

Oorsprong

Auteur: Leah Hazard

ISBN: 9789463822633

Prijs: €24,95

Uitgeverij Balans: ‘Ieder mens komt voort uit een baarmoeder, maar wat weten we er nu eigenlijk van? Oorsprong is een oproep tot herwaardering van dit wonderbaarlijke lichaamsdeel. Behalve de verschillende culturele vooroordelen komen ook de laatste wetenschappelijke inzichten aan bod. Verloskundige Leah Hazard laat in dit boek zien hoe de baarmoeder zich gedraagt tijdens ziekte en gezondheid, hoe zij zich ontwikkelt tijdens het leven van een vrouw, en hoe onze voortplanting in de toekomst zal veranderen. Het resultaat is een heldere, veelomvattende, nieuwe kijk op een lichaamsdeel dat ons meer in haar greep heeft dan de meeste mensen denken. Want behalve het verhaal van waar we allemaal zijn begonnen, is dit ook het verhaal van waar we met de mensheid naartoe gaan.’

Freebirth Stories

Auteurs: Mavis Kirkham en Nadine Edwards

ISBN: 9781914465123 (e-book)

Prijs: €7,99

Simone Valk: ‘Freebirth is een collectie verhalen, verzameld en geduid door de Engelse verloskundige dr. Mavis Kirkham. Steeds meer vrouwen zijn ontevreden over het systeem waarin ze worden gedwongen. Het is onveilig en traumatiserend. De vrouwen in dit boek vertellen hoe ze tot hun keuzes zijn gekomen en wat voor effect dat had op hun uiteindelijke welbevinden. Voor de situatie in Nederland is dat van belang omdat we op weg zijn naar dat Engelse systeem, het IZA is daar een eerste voorbeeld van. Terwijl we weten wat werkt – relationele verloskunde – lijken we er steeds verder vanaf te drijven. En dus zullen hier ook in toenemende mate onveilige, traumatiserende situaties voorkomen, met als gevolg dat vrouwen zich gaan afkeren van het systeem. De vraag is: moeten we deze ontwikkeling afwachten of nemen we waarschuwingen uit andere landen ter harte?’

De Verloskundige 19

Een beter milieu begint bij… borstvoeding

Moedermelk heeft welbekende, wetenschappelijk bewezen gezondheidsvoordelen voor zowel moeder als kind. Daarnaast biedt borstvoeding een ander aanzienlijk voordeel dat we anno 2024 niet meer buiten beschouwing kunnen laten: het is goed voor het klimaat. Waar de productie van kunstvoeding een enorme ecologische voetafdruk achterlaat, is borstvoeding klimaatneutraal. Het is niets nieuws onder de zon: ‘breast is best’. Een uitspraak die maatschappelijk gevoelig ligt, en waarvan sommige deskundigen benoemen dat het een enorme druk op moeders legt. Welke stappen kunnen we zetten als verloskundigen, als werkgevers en als maatschappij om borstvoeding beter te ondersteunen? En zodoende druk weg te nemen bij moeders?

De Verloskundige 20

In 2015 rapporteert het RIVM haar bevindingen uit een grootschalig literatuuronderzoek waaruit blijkt dat ‘borstgevoede zuigelingen minder kans op bepaalde infectieziekten hebben […], een lager risico op overgewicht, astma en een piepende ademhaling, en hun moeders op diabetes, reuma en een hoge bloeddruk’. Bovendien werkt het gunstige effect door nadat de borstvoeding is gestopt. Karlsson et al. publiceren in 2019 een artikel waarin dezelfde gezondheidsvoordelen worden benoemd, met als aanvulling dat ‘borstvoeding voor vrouwen bescherming biedt tegen verschillende vormen van kanker’. In de inleiding wordt borstvoeding beschreven als ‘een van de fundamenten van de gezondheid, ontwikkeling en overleving van kinderen’. En zo zijn er talloze vergelijkbare publicaties die het belang van borstvoeding bepleiten.

Klimaatvoordelen

Het pleidooi voor borstvoeding overstijgt echter de erkenning van gezondheidsvoordelen voor moeder en kind, zo stellen Karlsson et al. (2019) in hetzelfde artikel: waar borstvoeding klimaatneutraal is, laat kunstvoeding een grote ecologische voetafdruk achter. Het International Baby Food Action Network (IBFAN) komt in 2014 al met het rapport Formula for Disaster met als boodschap dat ‘het produceren van kunstvoeding een enorm en bovendien onnodig gebruik van kostbare middelen en energiebronnen is’. Om 1 kilo melkpoeder te maken is ongeveer 10 liter melk nodig: hier kan een baby gemiddeld 9 dagen van worden gevoed. Een kilo melkpoeder staat gelijk aan een CO₂-uitstoot van 21,8 kilo. Down To Earth-magazine (2015) maakt in een artikel over het IBFAN-rapport de volgende vergelijking: als je dat vermenigvuldigt met de jaarlijkse wereldwijd geproduceerde kunstvoeding dan kom je uit op 39,24 miljoen ton CO₂, net zoveel uitstoot als 42,19 miljoen vluchten van Amsterdam naar New York.

‘De kunstvoedingsindustrie probeert milieubewust ten tonele te verschijnen’

Milieubewust

De kunstvoedingsindustrie heeft ondertussen geen oogkleppen op en probeert milieubewust ten tonele te verschijnen: zo komt Nestlé in 2022 met een naar eigen zeggen ‘klimaatneutrale poedermelk voor peuters’ die afkomstig zou zijn van in Zwitserland gevestigde boerderijen die geen herbiciden en groeihormonen gebruiken. Los van het feit dat een kind vanaf één jaar geen opvolgmelk meer nodig heeft (richtlijn Voedingscentrum) en dit product voor peuters op basis van die richtlijn al overbodig is, stelt Nestlé dat elk pak poedermelk (van 800 gram) een CO₂-uitstoot van 14,2 kg compenseert. Voor elke kilo (1.000 gram) betekent dit 17,75 kg CO₂-compensatie. Dat staat niet gelijk aan de door IBFAN genoemde 21,8 kilo – en is daarmee 4,05 kilo verwijderd van het stempel ‘klimaatneutraal’. Je kunt daar tegenin brengen dat Nestlé zich welwillend toont door tevens in te zetten op bosbeplanting, duurzame verpakkingen en hernieuwbare energie. ‘De wetenschap heeft het in deze discussie ook over de erkenning van de moeder als lokale voedselproducent’, benoemt Miranda Hulsbos – vrijwilliger bij La Leche League (LLL), de Nederlandse afdeling van een internationale borstvoedingsorganisatie die ondersteuning biedt aan ouders die borstvoeding (willen gaan) geven. Met andere woorden: hoezeer je ook investeert in duurzame maatregelen, het weegt nooit op tegen een lokale voedselproducent die geen verpakkingsmateriaal of transportmiddelen nodig heeft om haar product van leverancier (moeder) naar consument (kind) te krijgen. Miranda:

‘Milieuvriendelijker dan borstvoeding kun je het niet maken. Daarnaast biedt borstvoeding vanwege de gezondheidsvoordelen voor moeder en kind de mogelijkheid om de gezondheidszorg te verduurzamen.’

Maatschappelijke focus

Breast is best: het is een helder en goed onderbouwd betoog, waar het advies van de World Health Organization (WHO) dan ook naadloos op aansluit: ‘exclusieve borstvoeding gedurende de eerste zes levensmaanden, de introductie van aanvullende (vaste) voeding vanaf de leeftijd van zes maanden, samen met voortgezette borstvoeding tot de leeftijd van twee jaar of ouder’. Toch liggen de Nederlandse cijfers ver verwijderd van het WHO-advies. Volgens VZinfo – een initiatief van het RIVM – krijgt 69 procent van de pasgeboren baby’s volledige borstvoeding. Na zes maanden is dit gedaald naar 19 procent, dan geeft 72 procent (ook) kunstvoeding. Ook is het aantal moeders dat borstvoeding geeft in de periode 2015-2018 afgenomen. Die cijfers zijn wellicht te verklaren doordat we ondanks het bewustzijn rond breast is best, kleven aan een maatschappelijke focus op fed is best. Als je kijkt naar de achterliggende redenen waarom moeders kiezen voor kunstvoeding, dan legt dit vooral bloot hoe we als maatschappij tekortschieten in de juiste begeleiding van borstvoeding.

Hobbels

Soms kan een moeder wegens medische redenen simpelweg geen borstvoeding geven (bijvoorbeeld na borstamputatie of bij

Tekst Evelien Docherty | Vrhl Content en Creatie De Verloskundige 21
‘Borstvoeding kent persoonlijke en maatschappelijke uitdagingen’

bepaald medicijngebruik). Of zijn er psychische redenen, door een verleden van seksueel misbruik bijvoorbeeld. Er zijn dus verschillende redenen waardoor borstvoeding niet of niet meteen kan starten. Deze vrouwen staan dan al 1-0 achter. Bij goede borstvoedingsondersteuning zou dit betekenen dat alleen in uitzonderingsgevallen kunstvoeding wordt gebruikt. Een groot gedeelte van de ervaringsdeskundigen zal aangeven dat het geven van borstvoeding lang niet altijd van een leien dakje gaat. Er zijn verschillende uitdagingen in de vorm van tepelkloven, borstontsteking, spruw, vlakke of ingetrokken tepels, een sterke toeschietreflex, stuwing, productie-

Lydia de Raad

is sinds 1996 verbonden aan Borstvoedingorganisatie La Leche League. Ze is voorzitter van de organisatie in Nederland, alsook van LLL Europa. Zoals alle LLL-vrijwilligers, heeft ze een uitgebreide persoonlijke ervaring met borstvoeding. Zowel binnen als buiten Nederland ligt haar focus op inclusie.

daling, borstweigering, moeite met aanleggen en deze lijst is zeker niet uitputtend. Volgens Miranda is het daarom belangrijk moeders tijdig van goede informatie en begeleiding te voorzien: met de juiste ondersteuning heeft borstvoeding, ondanks dit soort uitdagingen, een grote kans van slagen. Lactatiekundigen en peer-to-peer-support kunnen hier heel helpend zijn, maar lang niet iedereen zoekt deze hulp op, of weet van het bestaan ervan. En zelfs bij een succesvolle start met borstvoeding is er voor werkende moeders na gemiddeld drie maanden een nieuwe hobbel: het einde van het zwangerschapsverlof. Hoewel werkgevers wettelijk verplicht zijn een kolfruimte ter beschikking te stellen, gaan er nog maar al te vaak verhalen de ronde over de bezemkast die als kolfruimte is ingericht. Bij La Leche League horen ze geregeld voorbeelden van hoe het op een andere manier wordt bemoeilijkt. Lydia de Raad – voorzitter LLL Nederland en Europa: ‘Dan is er een prachtige kolfruimte maar dan moet je eerst twintig minuten die kant op om de sleutel te halen, dan twintig minuten de andere kant op naar de kolfkamer.’ De focus op fed is best wordt verder gevoed omdat we vanuit feministisch oogpunt vooral de keuzevrijheid van moeders willen bevorderen. ‘En we willen moeders geen schuldgevoel aanpraten. Dat is echt het codewoord in Nederland, ook vanuit de zorg’, vult Lydia aan.

Marketingmachine

Vanwege deze diverse uitdagingen – op persoonlijk en maatschappelijk niveau – kun je stellen dat kunstvoeding een aanwinst is. En dat er vanuit de markt daarom een blijvende behoefte zal zijn aan kunstvoeding. Of schetst het vooral de invloed van de kunstvoedingsindustrie, en het gebrek aan maatschappelijke begeleiding bij borstvoeding? ‘Er werken marketingtechnisch slimme mensen in de kunstvoedingsindustrie. Ze idealiseren borst-

voeding als het hoogst haalbare, met daarbij de boodschap ‘geen zorgen, als het niet lukt, dan hebben wij een heel fijn alternatief’.’ Toch wel schrijnend, vindt Miranda: ‘Aan kunstvoeding kleven gezondheidsrisico’s –een hoger risico op overgewicht, astma, et cetera. Daarbij zitten er risico’s in het klaarmaken van kunstvoeding. Er hebben meerdere dodelijke incidenten plaatsgevonden door vervuilde of minderwaardige poedermelk. In 2022 kwam in de VS het bericht naar buiten over een fataal incident met poedermelk van Similac, vanwege de aanwezigheid van Cronobacter sakazakii, een bacterie die een voedselinfectie kan veroorzaken bij baby’s. Begin januari dit jaar werd in Engeland en Ierland nog poedermelk uit de markt gehaald vanwege de mogelijke aanwezigheid van dezelfde bacterie.’ Ondertussen draait de marketingmachine op volle toeren. Een analyse uit 2022 van de WHO laat zien dat merkaccounts voor moedermelkvervangers ongeveer negentig keer per dag inhoud op sociale media plaatsen en daarmee drie keer zoveel mensen bereiken als informatieve berichten over borstvoeding. Ze kopen directe toegang tot de gegevens van zwangere vrouwen en moeders, waarbij ze gebruikmaken van apps, babyclubs, adviesdiensten en online registraties om persoonlijke informatie te verzamelen en gepersonaliseerde promoties naar moeders te sturen. Vaak zijn deze strategieën niet herkenbaar als reclame, zeker als het om informatie via adviesdiensten, social media influencers of user-generated content gaat. De kunstvoedingsindustrie kent een omzet van 55 miljard dollar per jaar. Lydia: ‘Ook zorgverleners worden bereikt, doordat bijvoorbeeld congressen of bijscholingen worden georganiseerd door een bepaald merk kunstvoeding. Terwijl als je kijkt naar borstvoeding, daar zit geen industrie achter, er zijn geen stakeholders, er is geen lobby-instrument.’

Maatschappelijke inzet

Zonder marketingmachine ligt er een gedeelde maatschappelijke verantwoordelijkheid: welke stappen kunnen zorgverleners, werkgevers en overheid zetten in de bevordering

De Verloskundige 22

Miranda Hulsbos is sinds 2011 actief als vrijwilliger bij Borstvoedingorganisatie La Leche League (LLL). Het informeren en ondersteunen van ouders bij borstvoeding doet zij op verschillende manieren; middels cursussen, door het beantwoorden van e-mailvragen en via de telefonische hulpdienst. Binnen LLL heeft ze verschillende (bestuurs)functies vervuld, momenteel verzorgt ze scholingssessies voor haar collega's en beheert ze de website.

van borstvoeding? Lydia: ‘Vanuit de WHO en Unicef zijn 10 Vuistregels voor het begeleiden van borstvoeding door zorgverleners opgesteld. De implementatie van die regels zou al een goed begin zijn.’ Zo’n implementatie valt of staat met maatschappijbrede bewustwording en voorlichting. Daarin spelen verloskundigen een belangrijke rol. Er is volgens Lydia behoorlijk wat te winnen in de voorlichting tijdens de zwangerschap. ‘Want de startpercentages van borstvoeding liggen net onder de 70 procent. Als problemen en obstakels vooraf goed worden doorgenomen, en de moeder voelt zich gehoord en gezien, dan zou dat startpercentage boven de 90 procent moeten liggen.’ Wat zijn de achterliggende redenen als een moeder aangeeft geen borstvoeding te willen geven? Hoe kun jij haar daarin ondersteunen als verloskundige? Vertel aanstaande ouders bijvoorbeeld over lactatiekundigen en peer-to-peer support. Miranda: ‘Steeds meer ouders maken een geboorte- of bevalplan. Daar zou borstvoeding ook een onderdeel in kunnen zijn.’

Ook bij werkgevers ligt een taak in die ondersteuning. Lydia: ‘Wij kennen voorbeelden van

Tien vuistregels voor borstvoeding

Vanuit de WHO en Unicef zijn er ‘tien gouden regels’ opgesteld voor het begeleiden van borstvoeding door ziekenhuizen en kraamzorginstellingen, die deels ook zouden kunnen gelden voor verloskundigen

1. Er is een borstvoedingbeleid op papier, dat standaard bekend wordt gemaakt aan alle betrokken medewerkers.

2. Alle betrokken medewerkers leren de vaardigheden aan die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van het beleid.

3. Alle zwangere vrouwen worden voorgelicht over de voordelen en de praktijk van borstvoeding geven.

4. Moeders worden binnen een uur na de geboorte geholpen met borstvoeding geven.

5. Aan vrouwen wordt uitgelegd hoe zij hun baby moeten aanleggen en hoe zij de melkproductie in stand kunnen houden, zelfs als de baby van de moeder moet worden gescheiden.

6. Pasgeborenen krijgen geen andere voeding dan borstvoeding, noch extra vocht, tenzij op medische indicatie.

7. Moeder en kind mogen dag en nacht bij elkaar op één kamer blijven.

8. Borstvoeding-op-verzoek wordt nagestreefd.

9. Pasgeborenen die borstvoeding krijgen wordt geen speen of fopspeen gegeven.

10. Borstvoedingbegeleidingsgroepen kunnen worden gevormd, waarnaar vrouwen bij het beëindigen van de zorg worden verwezen.

werkgevers die heel proactief zijn. Op het moment dat je meldt dat je zwanger bent, beginnen ze meteen over borstvoeding: je krijgt de sleutel van de kolfruimte, krijgt het kolfrooster, er wordt voorlichting gegeven, en je wordt doorverwezen naar LLL of vergelijkbare instanties.’ Cruciaal is ook de lengte van het verlof: je ziet dat de borstvoedingscijfers aanzienlijk hoger liggen in landen als Zweden waar het ouderschapsverlof bijna twee jaar is (480 dagen wettelijk verplicht). In dit soort stappen wordt duidelijk dat de overheid een sleutelpositie inneemt. ‘Het feit dat lactatiekundige zorg door de overheid in coronatijd in eerste instantie niet als primaire zorg werd gezien, is veelzeggend’, stelt Lydia. De overheid kan maatschappijbreed veel meer ondersteuning bieden.

‘Binnenkort verschijnt het rapport van het World Breastfeeding Trends Initiative en daarin staan voorwaarden waar een overheid aan zou moeten voldoen.’ Als je als overheid en maatschappij je gedeelde verantwoordelijkheid pakt, neem je druk weg bij moeders. Miranda: ‘Dit is iets van ons allemaal. Er liggen kansen voor het verkleinen van gezondheidsverschillen, de klimaatproblematiek, de positie van de vrouw: je kunt meerdere dingen oplossen door borstvoeding te laten slagen.’

De Verloskundige 23
Bron: Het Voedingscentrum Scan de code om de bronnen te bekijken.

Marjolein Lansbergen

is klinisch verloskundige in het Reinier de Graaf ziekenhuis in Delft.

Groen is meer dan meconium

In ‘My first little footprint’ van kunstenaar Maria Koijck is baby Fé het schattige middelpunt van een lading afval die tijdens haar geboorte geproduceerd is. De hoeveelheid is gemiddeld: haar moeder had volgens de toelichting bij het filmpje een ongecompliceerde, medische bevalling. Wat gemiddeld is?

Drie vuilniszakken vol.

Voor de kliniek waar ik werk betekent dit dus, met ruim drieduizend bevallingen per jaar, zeker negenduizend vuilniszakken. In het Delftse vormen al die zakken trouwens geen berg, want veel van ons afval wordt in de ‘Tonto’ gedaan. Een machine waar menig illusionist jaloers op zou zijn: zakken vol matjes, spuiten, verpakkingen en zelfs placenta’s worden in een speciale kast gegooid en verwerkt tot (schoon) water. Elke nieuwe medewerker van het ziekenhuis maakt tijdens het introductieprogramma kennis met deze afvaltovenaar, maar hoe het precies werkt begrijp ik nog steeds niet. Bij elke zak die in de Tonto en niet in de gewone container gaat denk ik: yes!

Het enige groene wat in mijn opleiding behandeld werd was meconium. Voor duurzaamheid was nauwelijks aandacht, laat staan voor circulaire zorg en ‘groene geboortezorg’. Nu poppen de initiatieven overal op. Zo onderzoekt Elke Slagt in het project Op weg naar groene geboortezorg green best practices binnen verloskundige praktijken, ontkomt geen ziekenhuis aan het nadenken over circulaire zorg en zet de multidisciplinaire expertgroep ‘GREENER’ zich in om duurzaamheid in te bedden in zorgopleidingen.

Ik kan niet wachten op alle resultaten hiervan en maak intussen alvast een begin. De A12 barricaderen of mezelf vastplakken aan een gebouw gaat me te ver, maar ook elke kleine stap is er één. Dus draag ik nauwelijks meer steriele handschoenen, gebruik ik de kleinste maat celstofmat waar het kan, hergebruik ik de spuit waarmee de ballonnen voor inleidingskatheters worden gevuld en hecht ik kleine rupturen met de partusset. Plastic schorten trok ik allang niet meer aan en flessen echogel behandel ik als de laatste tube tandpasta in huis die al te ver uitgeknepen is.

Vaak vraag ik me af waarvan we in 2050 zullen zeggen: ‘Weet je nog, toen deden we dat nog zo’. Voorheen had ik geen idee, want hoe we het nu doen vinden we goed, anders zouden we het niet zo doen. Maar misschien is dit het: ‘Weet je nog, toen gooiden we per bevalling drie vuilniszakken vol afval weg! En niemand die dat gek vond’. Fé en haar leeftijdsgenoten zullen hun wenkbrauwen optrekken en ons, al dan niet inwendig, vervloeken. Tijd om te veranderen! Voor Fé en onszelf.

De Verloskundige 25
Column
van een klinisch verloskundige

Groen ouderschap

In de verloskundigenpraktijk is duurzaamheid steeds vaker onderwerp van gesprek. Steeds meer ouders willen bewuste keuzes maken om het klimaat minder te belasten. Dat is echter nog niet zo eenvoudig, met een baby in huis. Welke tips kun je deze ouders als verloskundige geven?

5,4 procent van het huishoudelijk restafval bestaat uit wegwerpluiers. Daarbij komt nog de milieubelasting van de baby-industrie vol kinderwagens, meubels, kleding, verzorgingsproducten en babyvoeding. Maar: door het maken van bewuste keuzes rond de geboorte van een kind kunnen ouders de klimaatimpact van een baby beperken.

Natuurlijke kraamzorg

Monique Roosink werkt als zelfstandig kraamverzorgster binnen het Collectief Natuurlijke Kraamzorg Amsterdam. De kern van natuurlijke kraamzorg is aandacht voor de natuurlijke behoeftes van moeder en kind, zoals rust, warmte, ritme en persoonlijke aandacht. Ook worden er zoveel mogelijk natuurlijke materialen gebruikt. Doordat respect voor de natuur een belangrijke rol inneemt, is er ook aandacht voor milieuvriendelijkheid. Monique: ‘Veel ouders bij wie wij komen zijn in meer of mindere mate wel met duur-

‘Kleding kun je ook ruilen, tweedehands kopen en weggeven’

zaamheid bezig. Inmiddels weet ook bijna iedereen wel dat het krijgen van een kind niet heel milieuvriendelijk is. Dat bewustzijn zie je vooral in steden als Amsterdam, waar relatief veel mensen wonen die hoogopgeleid zijn en vegetarisch of veganistisch eten.’

Het collectief komt ook wel bij mensen bij wie duurzaamheid geen rol speelt en bij wie persoonlijke wensen toch boven het milieu gaan. ‘Er zijn mensen die wel natuurlijke kraamzorg willen, maar tegelijkertijd een enorme hoeveelheid nieuwe spullen en kleren voor de baby kopen. Ik ben geen prediker, maar kaart wel aan wat milieuvriendelijke keuzes zijn, als ik merk dat mensen ervoor open staan. Binnen ons collectief is de ene collega daar wat fanatieker in dan de andere. Wij werken zelf het liefst met natuurlijke verzorgingsproducten, vanuit het antroposofisch gedachtegoed dat dat zowel beter is voor je eigen gezondheid als voor het milieu.’

Beperk luierafval

Een van de meest in het oog springende milieuuitdagingen van een baby is de grote hoeveelheid luierafval: volgens Milieu Centraal gemiddeld zo’n 22 kilo per kind per maand. ‘Als ik in de zevende maand op intakegesprek ga neem ik altijd een

Tekst Sara de Waal | Vrhl Content en Creatie
De Verloskundige 27
‘Ons kinderdagverblijf juicht dit toe’

pakketje wasbare luiers en wasbare zoogkompressen mee om te laten zien’, vertelt Monique. ‘Maar de meeste mensen kiezen uiteindelijk niet voor wasbare luiers, dat lijkt ze toch te veel gedoe.’

Dat het wat lastiger is ervaren moeders Anouk Boonstra uit Burgum en Suzanne Bakker uit Utrecht, die daarom een mix van wasbare luiers en wegwerpluiers gebruiken. Anouk vertelt: ‘Wij gebruiken het om en om. ’s Nachts draagt mijn zoontje een wasbare luier met een inlegger, maar overdag niet. Enerzijds omdat de kinderopvang het niet handig vindt, en anderzijds omdat het toch een wat veiliger gevoel geeft en ook net wat makkelijker is. Maar ik hoop dat we op een gegeven moment helemaal kunnen overgaan op wasbare luiers.’ Ook Suzanne vindt de wasbare luiers soms net wat minder praktisch. ‘Onderweg bijvoorbeeld, maar ook wat betreft de was. Ik heb een druk gezin, dus het is toch een extra belasting om aparte wassen te doen. Bovendien zat ook ons kinderdagverblijf eerst niet te wachten op wasbare luiers, maar dat is nu veranderd: omdat ze aan het vergroenen zijn willen ze het proberen! Dat is mooi om te zien.’

Net als vroeger

Anne-Marije Maffei-Rolfes uit Oud-Beijerland en Milou Bijl uit Enkhuizen zijn groot fan van wasbare luiers. Anne Marije vertelt: ‘Eerst leek het me vies, maar toen ik er meer over las kwam ik tot de conclusie dat het waarschijnlijk goed te doen zou zijn. Dat klopte! Mensen denken weleens dat de luier met poep en al in de wasmachine gaat, maar zo werkt het niet. In de luier plaats je een inlegvel, dat gooi je weg.’ Milou wast ook de inleggers.

‘De eerste maanden is de poep nog vloeibaar, die spoel je dan zo eraf. Als de poep vaster is klop ik hem uit in de wc, waarna ik de inlegger – die van een stevig materiaal is – uitwas. Het overbroekje is dan gewoon nog te gebruiken.’

Anne-Marije is de wasbare luiers gaan proberen op aanraden van haar moeder. ‘Ik heb ze zelf als baby ook gedragen. Dat was toen veel normaler, ook vanwege de kosten. In mijn buurt gebruiken meer mensen wasbare luiers: bijvoorbeeld mijn buurvrouw en kennissen van mij. Dat is fijn, zo voel je je gesterkt in je keuzes. Ons kinderdagverblijf is antroposofisch, waardoor ze dit soort duurzame keuzes ook toejuichen. Sterker nog: verpakkingen zijn niet eens toegestaan op de opvang!’ Wat volgens beide moeders ook een pre is: wasbare luiers komen in allerlei mooie kleuren en printjes. Dat is leuker dan een saai wegwerpexemplaar.’

Verzorgingsproducten

Naast luiers zijn er veel verzorgingsproducten en medische producten die je rond en na de geboorte van je kind kunt gebruiken. Het begint in het kraambed met het kraampakket, waar standaard een plastic navelklem en wegwerpmaterialen zoals onderleggers, watten en netbroekjes in zitten. Tegenwoordig zijn er echter ook duurzame kraampakketten. Het verschil met een regulier kraampakket is dat er zoveel mogelijk biologische producten in zitten. Deze pakketten zijn zowel online als bij een eco-winkel verkrijgbaar.

Aanstaande moeders kunnen met een aanvullende verzekering bij sommige zorgverzekeraars bovendien ook via hun verzekering een duurzaam kraampakket krijgen. Verder bestaan er ook veel milieuvriendelijke producten voor ná het kraambed. Zo zijn er de biologische varianten van ‘gewone’ verzorgingsproducten. Maar je kunt ook kiezen voor simpele multi-inzetbare producten als kokosolie of sheaboter. Anouk vertelt: ‘Sheaboter vervangt bij ons wel acht producten, ik gebruik het

De Verloskundige 28

als billencrème, gezichtscrème, bodylotion, voetenmasker, ik doe het in haarpunten… En als het koud is smeer ik zelfs de pootjes van de hond ermee in.’

Kleding en spullen

Volgens Milou worden ouders onnodig gek gemaakt om allerlei spullen voor kinderen te kopen. ‘Zeker een baby heeft eigenlijk maar heel weinig nodig. Bovendien gebruik je veel dingen maar korte tijd. Ik ben daarom blij dat ik een netwerk om mee heen heb waarin we spullen makkelijk doorgeven of uitlenen. Bijvoorbeeld een wippertje dat maar een paar maanden wordt gebruikt. Daarnaast koop ik ook veel via tweedehandssites of de kringloopwinkel. Kleding haal ik regelmatig via een ruilwinkel voor kinderkleding in Enkhuizen. Dat is heel handig, bijvoorbeeld als je kleding voor een grotere maat wilt ruilen.’ Ook Anouk kiest vooral voor tweedehandskleding: ‘Er is zoveel tweedehandsbabykleding te koop, waarom zou je het nieuw kopen?’

Suzanne had al snel genoeg van de druk om allerlei nieuwe, niet duurzame spullen te kopen. Als uitdaging begon ze samen met haar vriend een conceptstore met duurzame en tweedehands cadeaus voor baby en dreumes, om zo (nieuwe) ouders te inspireren met het maken van keuzes die beter zijn voor het milieu. Maar kinderen blijven kinderen. De dochter van Anne-Marije vraagt bijvoorbeeld toch wel eens om goedkoop plastic speelgoed. ‘Een enkele keer krijgt ze het. Maar als het dan na een uur kapot is zegt ze zelf: oh ja, daarom kopen we niet alles. Ouders zijn soms bang om dat soort keuzes te maken, maar het helpt als je kinderen uitlegt waarom je bepaalde dingen wel of niet doet.’

Voeding

Tenslotte valt er ook op gebied van voeding een duurzame slag te slaan. Omdat de vee-industrie belastend is voor het milieu kun je ervoor kiezen om thuis minder of geen vlees te eten, of helemaal

‘Er bestaan duurzame kraampakketten’

geen dierlijke producten. ‘Vegetarische moeders die borstvoeding geven adviseer ik wel om een B12-supplement te nemen’, vertelt Monique, die een opleiding tot kindervoedingscoach volgde. ‘Voor gezinnen die veganistisch leven, en dus ook geen zuivel eten, is het goed om B12, plantaardige omega3 en een goede multivitamine te nemen. Ook moeten ze zorgen voor voldoende eiwitten.’ Bij Anouk, Suzanne, Anne-Marije en Milou wordt thuis niet vegetarisch gegeten, maar zeker ook niet elke dag vlees. Daarnaast letten ze erop hoe en waar voedsel wordt geproduceerd en hoe het wordt verpakt. Door meer zelf te maken zorgen ze bovendien voor minder verpakkingen. Zo bakt Milou haar eigen brood en koekjes en maken ze op zondag zelf pizza. ‘Ook probeer ik niks weg te gooien’, vertelt ze. ‘Restjes verwerk ik bijvoorbeeld in soep, smoothies of groentemuffins.’ Ook potjes babyvoeding komen er in de verschillende gezinnen niet in: alles wordt zelf gemaakt van groente en fruit. Geteeld zonder bestrijdingsmiddelen, als het even kan.

De Verloskundige 29

Élke vrouw is anders

Kies samen de anticonceptiemethode die het beste bij haar past

3.8 mm

Ik wil betrouwbare anticonceptie voor 5 jaar, met minder hormonen.1,2

4.4 mm

>

Sinds

jaar 3 25

Ik wil betrouwbare anticonceptie voor 8 jaar*3

* Mirena is ook geïndiceerd voor:

- Behandeling van versterkt menstrueel bloedverlies of menorragie (tot maximaal 8 jaar*)

- Als progestageenadjuvans ter voorkoming van endometriumhyperplasie tijdens oestrogeentherapie in de peri- en postmenopauze (3 jaar)

Meer informatie is te vinden op medischwijzer.nl

* Voor de behandeling van hevig menstrueel bloedverlies of menorragie is aangetoond dat Mirena gedurende een periode van 5 jaar werkzaam is. Als de klachten van hevig menstrueel bloedverlies na 5 jaar niet zijn teruggekeerd kan overwogen worden om het gebruik van Mirena te continueren tot maximaal 8 jaar.

Date last revised: 31-01-2024 PP-KYL-NL-0183-1

Zie de verkorte productinformatie elders in deze uitgave. Referenties: 1. SmPC KyleenaTM (levonorgestrel), 03/2023.

2.Gemzell-Danielsson K, et al. Eur J Obstet Gynecol Reprod Biol. 2017; 210: 22-8. 3. SmPC Mirena® (levonorgestrel), 03/2023.

Verbeterpunten in de zorg bij een onopgemerkte zwangerschap

Wetenschap Tekst A.M. Werdmuller, A.C. v. Brouwershaven
De Verloskundige 31

Wanneer iemand onbedoeld zwanger is en zich hiervan tegelijkertijd niet bewust is, wordt er bij een zwangerschapsduur van 20 weken gesproken van een ‘onopgemerkte zwangerschap’1. Exacte cijfers over hoe vaak dit in Nederland voorkomt zijn niet bekend. Een Duits onderzoek schat een prevalentie van 1 op de 475 vrouwen die de zwangerschap pas bij 20 weken ontdekt. Omgerekend zou dit in Nederland neerkomen op ± 355 vrouwen per jaar, en 1 op de 2.455 die de zwangerschap pas tijdens de bevalling vaststelt, omgerekend geschat op ± 70 vrouwen per jaar in Nederland2.

Wetenschappelijke studies beschrijven de groep zwangeren met een onopgemerkte zwangerschap als een heterogene groep, waarbij duidelijk afgebakende risicofactoren en/of gemeenschappelijke kenmerken ontbreken3,4,5. Dit maakt eenverklaring van dit fenomeen moeilijk6. Dat dit fenomeen vaak niet goed wordt begrepen, kan leiden tot vooroordelen en stigmatisering, waaronder het idee dat er sprake zou zijn van psychische of psychiatrische problemen, een verstandelijke beperking, overgewicht of het bewust ontkennen van de zwangerschap8.

Expertisecentrum Fiom, dat zich al sinds 1930 inzet op het gebied van ongewenste zwangerschap, onderzocht de ervaringen van vrouwen die hun zwangerschap ontdekten bij 30 weken of meer, en van de betrokken zorgprofessionals.

Methode

‘Begeleiding op maat aanbieden is ook bij een onopgemerkte zwangerschap van groot belang’

Middels diepte-interviews (met een vooraf bepaalde topiclist) met mensen met een onopgemerkte zwangerschap (>30wkn) (n=8) en zorgprofessionals (verloskundigen (n=6) en gynaecologen (n=3) die ervaring hebben met een onopgemerkte zwangerschap, is enerzijds getracht te verklaren hoe een zwangerschap onopgemerkt kon blijven. Anderzijds zijn de behoeftes thematisch geanalyseerd om hierdoor de individuele begeleiding beter aan te laten sluiten.

Resultaten en bevindingen Mogelijke verklaringen voor het niet opmerken van de zwangerschap  Bij de groep van zwangeren ligt de nadruk wat betreft het niet opmerken van een zwangerschap op de afwezigheid, geen aandacht voor of het niet herkennen, van zwanger-

schapssymptomen. Zo was er bijvoorbeeld nauwelijks groei te merken en ging de menstruatie maandelijks door.

De zorgprofessionals benadrukten vooral de rol van psychologische stress en angst alsook (on)bewuste ontkenning. Dit staat verder uitgebreid beschreven in het artikel van Brouwershaven7.

Ervaringen met zorgprofessionals

De ervaringen met zorgprofessionals zijn uit de interviews onder te verdelen in drie grote subthema’s: vooroordelen, ongerustheid en hulp op maat vanwege de grote impact.

Vooroordelen

Een onopgemerkte zwangerschap, zal voor de zorgprofessional een extra aandachtspunt zijn om na te gaan of er iets bijzonders aan de hand is. Het kan er bijvoorbeeld toe leiden dat zij zich zorgen maakt over de weerbaarheid van de zwangere.

Een van de deelnemers in deze studieA had de indruk dat ze bij het consultatiebureau bij voorbaat een kruisje achter haar naam had. Een ander vond dat zorgprofessionals in het ziekenhuis haar niet serieus namen:

‘Dat gevoel had ik wel, laat ik het zo zeggen: ze heeft al die tijd niet goed voor zichzelf en voor het kindje gezorgd, dus misschien kan ze het nu ook niet.’

A. De term ‘deelnemer’ wordt gebruikt bij de vrouwen die hun zwangerschap laat ontdekten. Bij de verloskundigen en gynaecologen wordt de term ‘zorgprofessional’ gebruikt.

De Verloskundige 32
‘Zorgprofessionals kunnen veel betekenen bij een onopgemerkte zwangerschap’

Belangrijk voor de deelnemers was het gevoel dat ze niet veroordeeld werden. Behulpzaam was als de zorgprofessional vertelde dat zij niet de enige waren die dit overkwam.

Ongerustheid

Bij een onopgemerkte zwangerschap heeft een (groot) deel van de prenatale begeleiding niet kunnen plaatsvinden en kunnen er redenen zijn om ongerust te zijn, met name over de gezondheid van het kind. De deelnemers aan dit onderzoek hadden uiteenlopende ervaringen met de manier waarop zorgprofessionals hiermee omgingen.

‘Toen ze uiteindelijk gezond werd verklaard, hebben ze gezegd dat ze tijdens het hele proces expres dingen niet hebben verteld, om niet nog meer onrust of paniekstemming te veroorzaken. Want dat had alleen maar negatieve invloed gehad op mij en mijn kindje.’

Twee deelnemers vertelden dat zij de vraag voorgelegd kregen of zij het kind wel zelf wilden opvoeden. De mogelijkheid tot adoptie werd genoemd, waardoor zij zich miskend en beledigd voelden.

Taal en de manier van communiceren ligt gevoelig. Vaak overheerst een schaamtegevoel en hierbij kan een ongevoelige opmerking hard aankomen. De deelnemers deelden meerdere van dit soort situaties:

‘Want het was echt van: hoe kan je dat nou niet gemerkt hebben? Een beetje verwijtend. (…) Als ik het eerder had geweten en had ontdekt, dan had ik wel eerder wat ondernomen.’

Zo legde een gynaecoloog bij het maken van een echo uit dat het er goed uitzag, maar dat ze niet alles kon uitsluiten. Toen de vrouw vroeg wat mis kon zijn kwam de arts met een hele waslijst: klompvoeten, hazenlip, open rug. Daar schrok de vrouw enorm van, ze had dit graag iets voorzichtiger gehoord. Ook een andere deelnemer gaf aan dat werd benadrukt dat ze rekening moest houden met mogelijke afwijkingen bij de baby:

‘Dat vond ik wel heel heftig, al snap ik dat je daarop voorbereid moet zijn. (…) Ik dacht toen: ze gaan er echt van uit dat het niet goed is.’

In andere situaties was er volgens de deelnemers meer besef van de impact die deze informatie op iemand heeft. Een deelnemer vertelde dat de artsen sommige dingen bewust niet hadden verteld:

Veel vrouwen die de zwangerschap laat ontdekken zijn ook zelf ongerust over de gezondheid van hun ongeboren kind. Zij voelen zich schuldig over hun leefwijze tijdens de zwangerschap en zijn bang voor de gevolgen voor het kind. Een deelnemer geeft aan dat ze het fijn had gevonden als er naar haar zorgen was gevraagd. Een andere deelnemer beschrijft dat ze het prettig vond dat de zorgprofessionals haar gerust stelden:

‘Ik heb me gewoon heel schuldig gevoeld dat ik de zwangerschap nooit heb gemerkt en dat heb ik ook gezegd. Straks is er dit niet goed en dat niet goed. Toen zeiden ze: ‘Het is gewoon goed, het hartje klopt, het beweegt, het doet het allemaal goed. Maak je daar ten eerste even niet zo druk om’.’

Hulp op maat vanwege de grote impact

Begeleiding op maat aanbieden is ook bij een onopgemerkte zwangerschap van groot belang. Een aantal deelnemers had de indruk dat er in het ziekenhuis geen richtlijn of protocol was voor een dergelijke situatie. Dit terwijl zorgprofessionals

De Verloskundige 33

dtij

aangaven dat zij dit wel eerder hadden meegemaakt. Een deelnemer vertelde:

‘Ik kreeg eerst een boekje: Zwanger zijn. Dat kon je invullen van nul tot negen maanden. Dat slaat natuurlijk helemaal nergens op, want dat hele stuk had ik gemist. (…) Alles is gebaseerd op negen maanden zwangerschap.’

Een andere deelnemer kreeg wel relevante informatie, namelijk over de mogelijkheden rond de bevalling. Dit gaf haar de kans na te denken over wat ze wel of niet wilde. Onderlinge interprofessionele communicatie, die soms te traag op gang komt, blijkt ook een hiaat. Eén van de deelnemers moest haar verhaal herhaaldelijk vertellen omdat het ziekenhuispersoneel niet op de hoogte was van haar situatie:

‘Zij zagen mij aankomen zonder tas, met helemaal niks en vroegen: ‘Komt er straks nog iemand met kleertjes?’ En dan moet je weer dat verhaal uitleggen. ‘En hoe gaat ze heten? En een bedje?’ Ik geloof dat ik dat het eerste half uur misschien wel honderd keer heb moeten uitleggen.’

In het kader van hulp op maat, kwam ook het belang van een continue een-op-eenbegeleiding door een vaste zorgverlener naar boven. Het was belangrijk voor de deelnemers om niet iedere keer een nieuw gezicht te zien. Een deelnemer waardeerde het dat een kinderarts in het ziekenhuis bleef totdat het kind geboren was, ondanks dat zijn

dienst al geëindigd was. Een ander vertelde dat de verloskundige en gynaecoloog per se bij de bevalling wilden zijn:

‘Ze zeiden: ‘Als ik gewoon thuis ben dan kom ik.’ Op de avond van mijn bevalling hadden ze geen dienst, maar zijn ze uiteindelijk wel allebei ’s nachts naar het ziekenhuis gekomen om mij te begeleiden. Dat was echt superfijn.’

Ook afwijken van standaardprocedures werd gezien als een op maat aangepaste zorg die tegemoetkwam aan de behoeftes van de vrouwen met een onopgemerkte zwangerschap. Een deelnemer vertelde hoe fijn ze het vond dat ze eerder naar het ziekenhuis mocht komen toen haar bevalling begon. Anderen noemden als voorbeeld dat ze langer in het ziekenhuis mochten blijven, toch iemand mee mochten nemen naar afspraken ondanks COVID-19, of dat het ziekenhuis hielp bij

De Verloskundige 34
‘Veel vrouwen die de zwangerschap laat ontdekken zijn ook zelf ongerust over de gezondheid van hun ongeboren kind’

Aanbevelingen voor de zorgprofessionals

Om het bewustzijn van en begrip voor onopgemerkte zwangerschap te vergroten heeft Fiom in 2022 een campagne over dit onderwerp gelanceerd. De campagne benadrukt de noodzaak van steun en begrip voor degenen die dit meemaken.Scan de code om naar de campagne te gaan.

het regelen van kraamzorg en een verloskundige. Een aantal van de deelnemers kreeg psychosociale hulp aangeboden van het ziekenhuis of nazorggesprekken via de huisarts.

Dit artikel is eerder gepubliceerd in het Nederlands Tijdschrift voor Obstetrie en Gynaecologie (NTOG), nummer 2, verschijning eind maart 2024.

Zorgprofessionals kunnen veel betekenen bij een onopgemerkte zwangerschap. Wees je bewust van je eventuele vooroordelen in een dergelijke situatie en heb voldoende aandacht voor je taalgebruik (woordkeuze) en communicatie richting je cliënt. Er is mogelijk een grote onzekerheid en ongerustheid aanwezig bij je cliënt, met name wat betreft de gemiste begeleiding en de mogelijke impact hiervan op de gezondheid van het ongeboren kind. Daarnaast is er vaak schaamte over het laat ontdekken. Geef ruimte aan deze gevoelens en maak goede afspraken over eventuele opvolging. Stem binnen een (multidisciplinair) team goed met elkaar af en geef je cliënt informatie op maat, afgestemd op diens individuele behoeften. Een doorverwijzing naar de publiekscampagne van Fiomkan een handige tool zijn.

Auteurs

A.M. Werdmuller – specialist Beleid en Onderzoek, Fiom, ’s-Hertogenbosch

A.C. v. Brouwershaven – specialist Onderzoek, Fiom, ’s-Hertogenbosch

Bronnen

1. Sar V, Aydin N, van der Hart O, Steven Frankel A, Sar M, Omay O. Acute dissociative reaction to spontaneous delivery in a case of total denial of pregnancy: Diagnostic and forensic aspects. J Trauma Dissociation. 2017;18(5):710-9.

2. Wessel J, Endrikat J, Buscher U. Frequency of denial of pregnancy: results and epidemiological significance of a 1-year prospective study in Berlin. Acta Obstet Gynecol Scand. 2002;81(11):1021-7.

3. Jenkins A, Millar S, Robins J. Denial of pregnancy: a literature review and discussion of ethical and legal issues. J R Soc Med. 2011;104(7):286-91.

4. Brezinka C, Huter O, Biebl W, Kinzl J. Denial of pregnancy: obstetrical aspects. J Psychosom Obstet Gynaecol. 1994;15(1):1-8.

5. Wessel J, Gauruder-Burmester A, Gerlinger C. Denial of pregnancy--characteristics of women at risk. Acta Obstet Gynecol Scand. 2007;86(5):542-6.

6. Beier KM, Wille R, Wessel J. Denial of pregnancy as a reproductive dysfunction: a proposal for international classification systems. J Psychosom Res. 2006;61(5):72330.

7. van Brouwershaven A, Dijkstra CI, Bolt S, Werdmuller A. Discovering a pregnancy after 30 weeks: a qualitative study on explanations for unperceived pregnancy. Journal of Psychosomatic Obstetrics & Gynecology. 2023.

8. van Caspel M. Donderslag bij heldere hemel. Bevallingsverhalen van vrouwen die niet wisten dat ze zwanger waren. Boekengilde B.V. 2021.

De Verloskundige 35

Wie het verleden kent, begrijpt het heden beter

DDr. mr. Nettie Klomp, op 2 maart 2010 op 77-jarige leeftijd overleden, was gynaecoloog/obstetricus, schrijfster en ruim twintig jaar lang geneesheerdirecteur van de Kweekschool voor Vroedvrouwen in Amsterdam, nu de Academie Verloskunde. Tot haar tastbare erfgoed behoren de zogenaamde Klomp cahiers: praktische, beknopte boekjes, ten tijde van uitgifte al zeer lezenswaardig voor de verloskundige. Met het verstrijken der jaren neemt de historische waarde van deze werken alleen maar toe.

e Commissie Catharina Schrader is curator van de Klomp cahiers, als onderdeel van belangrijke historische informatie over het vak van verloskundige en de KNOV. Vrijwilligers waken over dit erfgoed en maken deze op uiteenlopende manieren toegankelijk voor nieuwe generaties verloskundigen. We vragen twee van hen, Lidewijde Jongmans en Esther Kavelaars, waarom zij de Klomp cahiers relevant vinden voor de jongeren onder ons. Specifiek aan de hand van het in 1994 verschenen boekje De jaren zestig. De vroedvrouw bijna verdwenen – leve de vroedvrouw

Het doel van de Commissie Catharina Schrader is het beschermen, actualiseren en toegankelijk maken van het erfgoed van de Nederlandse verloskunde, vanuit het archief van het Trefpunt Medische Geschiedenis Nederland.

Heb je zelf interesse? Scan de code om de Klomp cahiers te downloaden.

Recalcitrant

Lidewijde: ‘In de periode na de Tweede Wereldoorlog ging het dusdanig slecht met de stand der vroedvrouwen dat de twee vroedvrouwenorganisaties het geheel ten ondergaan van de beroepsgroep vreesden. In 1958 wendden de hoofdbesturen van deze organisaties zich tot het departement van Volksgezondheid om hulp. Er werden enquêtes gehouden en rapporten geschreven. Prof. Kloosterman deelde in dit verband mee dat in zijn ervaring degenen die graag in een ziekenhuis verpleegster zijn over het algemeen niet geschikt zijn voor het beroep van vroedvrouw, terwijl degenen die graag vroedvrouw willen worden recalcitrante verpleegsters zijn.’

Esther: ‘Destijds was de gedachte dat de opkomst van de wetenschappelijke geneeskunde de mogelijkheden van de vroedvrouw verminderde. Er was twijfel over de bevoegdheden - alles werd vanuit artsen bestuurd - en over of de vroedvrouw wel in staat zou zijn om subtiele afwijkingen bij kraamvrouw en pasgeborene te bemerken. Inmiddels werken we aan de academisering van de verloskundige via opleidingen, promoties, etc. Het is dus omgekeerd: de wetenschap heeft onze mogelijkheden juist vergroot.’

De Verloskundige 36
Tekst Marco Beentjes | Vrhl Content en Creatie

Aan het bed staat Nettie Klomp, voormalig directeur van de Kweekschool voor Vroedvrouwen

DE VIJF CAHIERS VAN NETTIE KLOMP:

Gezonde verloskunde

Lidewijde: ‘Op pagina 41 beschreef Nettie Klomp in dit cahier dat meer en meer het besef begint door te dringen dat de vroedvrouw niet degene is die de sociaal zwakken terzijde staat. Het is degene die de gezonde vrouw terzijde staat, die met zeer grote waarschijnlijkheid in staat zal zijn om zelf haar kind ter wereld te brengen. Zonder hulp van buitenaf, zonder manipulaties door medici met allerlei ingewikkelde onderzoeksmethoden. Tegelijkertijd is het besef doorgedrongen dat de vroedvrouw om deze hulp te verlenen niet een surrogaat is voor de dokter, maar dit veel beter kan dan de dokter. Dat zij specialist is in normale verloskunde, in de gezonde verloskunde en dat haar taak niet is om zieken bij te staan zoals de dokter heeft gekozen bij zijn beroep, maar dat het haar taak is om de gezonden te beschermen.’

Esther: ‘Waar de thuisbevalling in de jaren 60 van de vorige eeuw al dreigde te verdwijnen, is die discussie sindsdien altijd gebleven en ook nu actueel. De argumenten voor klinisch bevallen worden anno 2024 mede aangevoerd door immigranten. Zij zijn thuisbevallingen van huis uit niet gewend. Het is wederom aan ons om onze expertise kenbaar te maken.’

Voorvechter

Esther studeerde Verloskunde in Amsterdam, waar Nettie Klomp destijds de scepter zwaaide. Zij herinnert zich een vrijgezelle vrouw met een eeuwige sigaret tussen de vingers, die haar passie voor het vak ongelofelijk boeiend kon overbrengen. ‘Ik was dol op haar’, vertelt ze. ‘Ze was zo populair dat ze tijdens het afstuderen nog in een lied is bezongen. Haar fysiologische invalshoek in de scholing was kenmerkend. Dr. Klomp was een idool. En een fervent voorvechter van de unieke positie van de opleiding tot verloskundige.’

E. Voorbergen: een vroedvrouw in woelige tijden en in tijden van verandering (1936-1982) (1994)

De jaren zestig. De vroedvrouw bijna verdwenen – leve de vroedvrouw (uit 1994)

S. Sievertsen Buvig, een gedreven vroedvrouw (1995)

Wat wilden ze, wat mochten ze en … wat mochten ze niet (1996)

De vroedvrouw en het medisch onderwijs. Van bittere noodzaak tot gewaardeerde medewerker (1999)

De Verloskundige 37
A he Nettie voo v rm direc Kwe Vro

Als lid versterk je niet alleen je eigen positie, maar ook die van alle verloskundigen in Nederland. Door als collectief op te treden, staan we sterk en kunnen we breed gedragen stappen zetten richting een nog betere geboortezorg.

Word lid van de KNOV

Ledenvoordelen

• Je kunt meedenken over en bijdragen aan de inhoud van het vak.

• Je hebt toegang tot handige basisdocumenten met betrekking tot waarneming, praktijkvoering, overname, tariefbepaling, toelatingscontracten, etc.

• Als je lid bent van de KNOV ben je automatisch ook aangesloten bij de geschilleninstantie.

• Als klinisch verloskundige heb je via de KNOV toegang tot juridische ondersteuning door vakbond FBZ.

• Je krijgt toegang tot de KNOV helpdesk.

• Je hebt toegang tot het online inspiratienetwerk, waar meer dan 2.500 verloskundigen met elkaar in gesprek gaan en elkaar helpen.

• Je ontvangt vier keer per jaar het tijdschrift De Verloskundige.

Het KNOV-lidmaatschap

De KNOV behartigt jouw belangen aan landelijke tafels. We staan voor je klaar met informatie en advies over de inhoud en organisatie van verloskundige zorg. Al 125 jaar.

‘Lid zijn van de KNOV betekent voor mij betrokkenheid bij mijn vak en de verantwoordelijkheid nemen voor het voortbestaan hiervan. Daar moet je zelf ook iets voor doen. Als beroepsvereniging doen we dat samen. De KNOV zorgt voor ondersteuning en kennisdeling, en faciliteert dat inzichten en ervaringen kunnen worden gedeeld. Daar worden wij én ons vak allemaal beter van.’

Roelande Kuiperij, eerstelijnsverloskundige

Lid worden of meer weten?

Kijk op knov.nl/lid-worden of scan de code.

De Verloskundige 38

Update

Master verloskunde: iets voor jou?

Ontwikkelingen in de geboortezorg vragen om een actieve rol van verloskundigen. Zowel de verloskunde-academies als de KNOV zagen al langer hoe de taken van verloskundigen zich uitbreiden en hoe daar andere kennis en competenties voor nodig kunnen zijn. Bij regionale afspraken, innovaties en in samenwerking met andere partijen. In de praktijk en in het ziekenhuis, maar ook als projectleiders, in bestuursrollen en in beleidsfuncties. Daarnaast vragen cliënten op individueel niveau meer maatwerk.

Om te voldoen aan deze uitdagingen in het vak, is in 2023 een nieuwe masteropleiding gestart. Een gezamenlijke Master of Science Verloskunde van alle Nederlandse verloskunde-academies, als vervolg op de Bachelor of Science. Het is een Master of Science met een praktische insteek, die opleidt voor aanvullende rollen rondom innoveren, leiderschap en onderzoek. Er wordt veel met praktijkvoorbeelden gewerkt en met opdrachten die studenten vanuit hun praktijk, organisatie of regio meenemen en waarvan ze de uitkomsten weer terug kunnen brengen naar het werkveld. Na deze master kun je je eigen praktijk efficiënter maken, extra rollen vervullen, of aan de slag als onderzoeker of docent.

De tweejarige deeltijd master biedt praktijkgericht wetenschappelijk onderwijs en is zó ingericht dat hij te combineren is met een werkzaam leven. Je kunt rekenen op circa twintig uur per week studiebelasting, met per jaar vier keer twee dagen fysieke bijeenkomsten en wekelijkse onlinebijeenkomsten op de donderdagmiddag. De fysieke bijeenkomsten vinden – afhankelijk van de modules die je kiest – plaats bij de verloskunde-academies in Amsterdam, Groningen, Maastricht en Rotterdam.

In september 2024 worden veertig nieuwe studenten toegelaten. Dit gaat op volgorde van aanmelding, dus heb je interesse in de nieuwe master, ga dan naar studielink.nl, log in met je DigiD en kies voor de master Verloskunde. Scan de code voor meer informatie of mail naar info@masterverloskunde.nl.

Postuum podium voor Francijntje de Kadt

Museum Vlaardingen organiseert van 8 maart t/m 24 juni 2024 voor het eerst in de geschiedenis een tentoonstelling over Vlaardingse vrouwen. Aan de hand van een aantal thema’s krijgen verschillende bewonderenswaardige vrouwen daar een podium. Binnen het thema zorg zal Francijntje de Kadt (1858-1929) centraal staan. Francijntje de Kadt was de eerste voorzitster van de voorloper van de KNOV.

De professionele nalatenschap van Francijntje

laan in Vlaardinge

De Verloskundige 39

Duurzaamheid in de geboortezorg

Wat is nodig en wat is overbodig?

Voor een ommezwaai in de zorg moeten de krachten worden gebundeld. Daarom is er door een groot aantal zorginstellingen, overheden, instituten en verenigingen – waaronder de KNOV – de Green Deal Duurzame Zorg ondertekend. Met als doel: duurzame plannen maken én uitvoeren, en duurzaam

werken bevorderen. Hoe dit binnen de geboortezorg handen en voeten krijgt, vragen we aan Hermien de Jong, projectcoördinator van de KNOV-werkgroep Duurzaamheid in de geboortezorg.

Veel verloskundigen doen al iets op het gebied van duurzaamheid. Er zijn bijvoorbeeld initiatieven voor moedermelkbanken met donormelk, zodat een moeder zonder melkproductie niet gelijk op de kunstvoeding hoeft over te stappen. Andere verloskundigen zijn

‘We hebben het al druk genoeg, dus het moet vooral toegankelijk en makkelijk zijn’

bewust bezig met welke middelen goed voor baby én milieu zijn. En weer anderen willen hun eigen praktijk zo duurzaam mogelijk vormgeven. Hermien: ‘Duurzaamheid is een groot begrip, dus het is van belang om te kaderen waar je het over hebt. De KNOV wil dat voor de verloskunde doen: wat houdt het voor ons precies in? En wat kunnen wij doen? Daarvoor is nu deze werkgroep opgericht.’

Wat is duurzaamheid?

Het onderwerp duurzaamheid is heel breed. De werkgroep ging van start met de opdracht: breng in kaart wat daar allemaal onder verstaan wordt. Hermien: ‘Vanzelfsprekend gaat het al snel over het hergebruik van materialen. Maar er is ook gesproken over de duurzame inzetbaarheid van verloskundigen.’ Verloskundigen zijn ook gebaat bij het geven van lachgas, want als een eerstelijnsverloskundige langer bij de barende kan zijn, scheelt dat ook een overdracht naar het ziekenhuis. ‘Insturen is namelijk milieubelastend. Maar lachgas is als middel niet milieuvriendelijk.

Tekst Yvette Hoogenboom | Vrhl Content en Creatie
De Verloskundige 41

Maria Koijck

is naast kunstenaar ook gediplomeerd verpleegkundige. Met haar kunst maakt ze de afvalberg in de zorg zichtbaar. Met deze foto laat ze het afval zien dat overblijft na een ongecompliceerde bevalling in het ziekenhuis. Dat zijn drie vuilniszakken vol.

Daarom is er gekeken hoe lachgas benut kan worden zonder de kwalijke effecten die het normaal gesproken met zich meebrengt. Daaruit is gebleken dat als je lachgas afvangt, dat het dan milieuvriendelijker kan zijn dan lachgas niet benutten en grijpen naar een andere manier van pijnstilling.’

Hanteerbaar maken

‘We hebben gekeken naar hoe we het onderwerp duurzaamheid toch enigszins hanteerbaar kunnen maken voor verloskundigen die hartstikke druk zijn en waarbij hun hoofd er misschien helemaal niet naar staat’, vervolgt Hermien. ‘Het leuke van duurzaamheid vind ik zelf dat het iets is waar álle

verloskundigen iets mee kunnen. Van de eerste tot de derde lijn: we kunnen allemaal duurzamer werken. In beginsel werken we al heel duurzaam; we richten ons op de fysiologie, wat duurzamer is dan pathologie. Een zwangere vrouw in de eerste lijn is duurzamer, want een ligdag in het ziekenhuis is op allerlei manieren CO2-belastend. Maar de tweede lijn kan vervolgens duur zamer werken door interventies te beperken.’

De impact van beleidskeuzes

Na een inventarisatie heeft de werkgroep een aantal concrete actiepunten bepaald. ‘Beleidskeuzes hebben invloed op duurzaamheid. Daarom moet bij elke richtlijn ook het duurzaamheidsaspect bekeken worden. Bijvoorbeeld: het maakt qua milieu-impact nogal uit wanneer je iemand in partu verklaart; of dat bij vier of bij zes

De Verloskundige 42
Beeld: MyFirstLittleFootprint
‘Alle verloskundigen kunnen iets met duurzaamheid’

centimeter is. Als een zwangere vrouw pas bij zes centimeter in partu is, duurt het dus langer voordat zij wordt overgedragen naar de tweede lijn wegens niet vorderende ontsluiting. Dat heeft impact op de milieubelasting.’ Een ander belangrijk actiepunt is goede voorlichting. ‘We willen verloskundigen faciliteren om ouders zo goed mogelijk voor te lichten op het gebied van duurzaamheid. Stel er is de vraag: ‘We willen graag een kindje, hoe kunnen we het milieu zo min mogelijk belasten?’

Ouderschap is natuurlijk een verdienmodel met de hoeveelheid spullen waarmee toekomstige ouders worden verleid. Wat hebben zij écht nodig? En wat kunnen zij op duurzaamheidsgebied nog meer doen? Als verloskundige kun je hen daarbij ondersteunen. Wij willen hiervoor middelen ontwikkelen, die verloskundigen kunnen gebruiken.'

De nieuwe

generatie

‘We willen ook graag aanhaken bij de opleidingen. Hoe mooi zou het zijn als duurzaamheid onderdeel is van het curriculum?’, licht Hermien toe.

‘Daarom gaan we in gesprek met de opleidingen of wij daarin iets kunnen betekenen. De nieuwe generatie verloskundigen wordt nu opgeleid. Door ze tijdens de opleiding milieubewuster te maken, werpt dat straks zijn vruchten af in de praktijk. Neem ze mee in hoe ze duurzamer kunnen werken, hoe een fysiologische werkwijze hierbij helpt, hoe ze hun praktijk kunnen inrichten, wat ze kunnen doen in de bedrijfsvoering, etc. Het leuke is ook dat studenten vaak originelere ideeën hebben hiervoor. We willen dan ook graag studenten betrekken bij de werkgroep.’

Enthousiasmeren

Voor de huidige generatie verloskundigen ligt de focus op kennisdeling. ‘We willen communicatief zo actief mogelijk worden en verloskundigen enthousiasmeren. Dat allemaal gebeurt vanuit de gedachte: we hebben het allemaal al heel druk, maar dit kun ook jij doen. Dat kan via informatie

op de KNOV-website, maar ook via de nieuwe platforms. Door kennis te delen willen we elkaar enthousiasmeren. Het zou zo mooi zijn dat mensen – ongeacht in welke lijn ze werken – gemotiveerd raken om milieubewuster en met aandacht voor duurzaamheid te werken, zonder ontmoedigd te raken. Het moet vooral toegankelijk en makkelijk zijn. Hiermee voorkomen we ook dat iedereen opnieuw het wiel gaat uitvinden en kunnen we delen wat er al is aan duurzame initiatieven.’

Green Deal 3.0

De werkgroep Duurzaamheid in de geboortezorg vloeit voort uit het ondertekenen van de Green Deal 3.0. Begin 2024 ondertekende de KNOV de Green Deal Duurzame Zorg 3.0, na eerder ook de 2.0 te hebben ondertekend. ‘Met de Green Deal 2.0 hebben we onszelf gecommitteerd: we gaan er iets aan doen. De Green Deal 3.0 vraagt om meer actie en een concrete benadering van duurzaamheid: dit gaan we er precies aan doen.’ De Green Deal 3.0 onderschrijft vijf thema’s: gezondheidsbevordering,

Green Deal Duurzame Zorg

Een Green Deal is een afspraak over duurzame plannen gemaakt tussen de Rijksoverheid en andere partijen, zoals bedrijven, maatschappelijke organisatie en andere overheden. De Green Deal Duurzame Zorg Samen werken aan duurzame zorg wordt gefaciliteerd door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en gedragen door de zorgsector. Meer informatie hierover lees je op greendealduurzamezorg.nl.

De Verloskundige 43

Ik hou van dit product

100% aanbevolen voor alle zwangere vrouwen

kennis & bewustwording, CO2-reductie, circulair en medicijnen. Aan deze pijlers worden passende acties gekoppeld. De thema’s zijn allemaal even relevant, legt Hermien uit. ‘Kijk bijvoorbeeld naar de pijler CO2-reductie. Daar zijn beleidskeuzes voor nodig. Veilige zorg staat uiteraard centraal. We weten dankzij onderzoek ook dat tijd en watchful attendance een verschil kunnen maken bij hoe vroeg en óf je iemand instuurt. Als je met tijd en aandacht een interventie kunt voorkomen, voorkom je ook CO2-uitstoot. Elke ligdag is namelijk CO2-rijk. Uiteindelijk draait veel om kennis. Wat is er allemaal en wat weten we? Dat geldt ook voor bijvoorbeeld gezondheidsbevordering. Stel: je geeft een zwangere vrouw een weeënstimulerend middel. Als je daarvan te veel geeft en er is sprake van overstimulatie, dan kan de baby daarop reageren. Dat kan vervolgens leiden tot foetale nood en een keizersnede. Als je je bewust bent van het feit dat hyperstimulatie bestaat en als je die voorkomt, dan ben je zowel gezondheidsbevorderend bezig – omdat je een zwangere vrouw een pittige operatie bespaart– alsook CO2-besparend, omdat je een ligdag voorkomt.’

‘Als je met watchful attendance een interventie kunt voorkomen, voorkom je ook CO2-uitstoot’

De samenwerking opzoeken

Voor alle thema’s wordt een draaiboek gemaakt. Omdat je met zo’n breed begrip als duurzaamheid alle kanten op kunt, is het goed om ‘dezelfde taal’ te spreken – ook internationaal. De werkgroep zoekt dan ook aansluiting bij de zeventien Sustainable Development Goals (SDG’s). ‘Die hanteren we als richtlijn, omdat die ook internationaal worden toepast’, vertelt Hermien. ‘Naast de Green Deal zoeken we ook aansluiting bij de Groene Zorg Alliantie; het initiatief van jonge artsen, opgezet vanuit de gedachte dat er zoveel materiaal wordt weggegooid in het ziekenhuis. Het is een hele leuke, enthousiaste club en wij kunnen aanhaken bij verschillende themadagen om kennis uit te wisselen en elkaar te enthousiasmeren. Het interessante daarvan is dat er met name voor de tweede en derde lijn kennis kan worden opgedaan en dat we dat niet zelf hoeven te doen. We hopen daar te horen hoe zij bepaalde concrete dingen doen. Duurzaamheid kan ons uiteindelijk allemaal heel goed verbinden en versterken.’

Heb je een duurzaam idee of wil je meer weten over de werkgroep? Neem dan contact op met Hermien: hdejong@knov.nl.

Hermien de Jong, eerstelijnsverloskundige en projectcoördinator van de KNOV-werkgroep Duurzaamheid in de geboortezorg.
De Verloskundige 45

Wetenschap

Verschil in ernstige perineumschade tussen eerste en tweede lijn

De incidentie van geregistreerde derde- en vierdegraads rupturen (verder aangeduid als ‘ernstige perineumschade’) stijgt in de eerste lijn in Nederland. De incidentie is lager voor vrouwen die in de tweede lijn bevielen, vergeleken met vrouwen die in de eerste lijn bevielen, maar dit blijkt alleen voor nulliparae het geval. Vooral epidurale analgesie in de tweede lijn is een verklarende factor voor de lagere incidentie in de tweede lijn.

Achtergrond

Ernstige perineumschade, ook wel totaalruptuur genoemd, is een (gedeeltelijke) ruptuur van de anale sfincter, gecategoriseerd als 3e of 4e graads ruptuur. Drie maanden postpartum ervaren vrouwen met ernstige perineumschade, vergeleken met vrouwen met een tweedegraads ruptuur, vaker pijn en seksuele ontevredenheid1 en in het latere leven vaker fecale incontinentie2. In de laatste decennia is de incidentie van ernstige perineumschade in veel landen gestegen3 Dit zou kunnen komen door een stijging in factoren die van invloed zijn op het optreden van ernstige perineumschade, maar ook door verbeterde opsporing en diagnostiek4

Methode

Een op het eerste gezicht lagere incidentie ernstige perineumschade in de tweede lijn, vergeleken met de eerste lijn, deed de vraag rijzen of dit verschil aanwezig is voor zowel nulliparae als multiparae en waardoor dat

zou kunnen komen. Daarom onderzochten we wat de incidentie precies was in de tweede en eerste lijn in de periode 2010-2019, in subgroepen van nulliparae en multiparae, en hoe de trend is verlopen tussen 2000 en 2019. Het verschil tussen tweede en eerste lijn corrigeerden we vervolgens in stappen, om inzicht te krijgen in de invloed van de factoren waarvoor we corrigeerden.

Vervolgens onderzochten we welke factoren geassocieerd waren met ernstige perineumschade in zowel tweede als eerste lijn en welke factoren een verklaring zouden kunnen zijn voor de verschillen. Voor deze cohortstudie werden Perined-data gebruikt van 2.169.950 baringen in de periode 2000 tot 2019 en 1.074.304 baringen in de periode 2010 tot 2019 (scan de code voor figuur 1). Alle spontane vaginale geboortes van à terme levende eenlingen in hoofdligging tussen 2000 en 2019 werden geïncludeerd. We excludeerden alle baringen met een sectio caesarea of eerdere sectio en alle

vrouwen met een kunstverlossing, omdat deze interventies niet voorkomen in de eerste lijn en een vergelijking tussen tweede en eerste lijn daardoor moeilijker te maken is.

Trend

Van 2000 tot 2006 was de incidentie ernstige perineumschade hoger in de tweede lijn dan in de eerste lijn (2,6% versus 2,2%). Vanaf 2008 draaide dit om en was de incidentie lager in de tweede lijn (2,5% versus 2,8%) (scan de code voor figuur 2). In beide lijnen daalde de incidentie episiotomieën: van 31% naar 18% in de tweede lijn, en van 19% in 2000 naar 5% in 2019 in de eerste lijn (scan de code voor figuur 3). Intact perineum kwam vaker voor in de tweede lijn (33%), dan in de eerste lijn (38%).

Ernstige perineumschade

De onderzochte groep bestond alleen uit spontane vaginale baringen. De incidentie ernstige perineumschade was lager in de

Tekst
Anna E Seijmonsbergen-Schermers1,2,3,4*, Kelly MCM Peerdeman1,2,3,4, Thomas van den Akker5,6, Linde ML Titulaer1,2,3,4, Jan-Paul Roovers7, Lilian L Peters1,2,3,4,11, Corine J Verhoeven1,2,4,8,9,10, Ank de Jonge1,2.3,4,11
De Verloskundige 46

tweede lijn dan in de eerste lijn voor zowel nulliparae (3,5% versus 5,7%) als multiparae (1,5% versus 1,7%) (tabel 1). Maar na corrigeren voor karakteristieken en episiotomie kwam alleen voor nulliparae ernstige perineumschade significant minder vaak voor in de tweede lijn (0.78; 99% BI 0.74-0.81); voor multiparae was er geen significant verschil (1.04; 99% BI 0.99-1.10). Het toevoegen van corrigeren voor episiotomie veranderde niets aan deze significantie.

Subgroepen

In aanvullende analyses onder baringen in de tweede lijn vonden we een lagere incidentie ernstige perineumschade bij baringen met epidurale analgesie, namelijk 2,9% versus 4,1% onder nulliparae (aOR 0,68; 99% BI 0,63-0,72) en 1,3% versus 1,6% onder multiparae (aOR 0,78; 99% BI 0,70-0,88). Omdat epidurale analgesie niet wordt gegeven in de eerste lijn, waren we benieuwd of er ook een verschil in ernstige perineumschade te zien was tussen tweede en eerste lijn bij baringen zonder epidurale analgesie. In tabel 1 is te zien dat we een kleiner, maar nog steeds significant lagere incidentie ernstige perineumschade zagen onder nulliparae in de tweede lijn. In de aanvullende analyses onder baringen in de tweede lijn vonden we een hogere incidentie ernstige perineumschade bij baringen met een schouderdystocie, en een lagere incidentie

bij baringen van multiparae met een inleiding of bijstimulatie (data niet getoond). Bij analyse van de verschillen tussen de tweede en eerste lijn van uitsluitend baringen zonder schouderdystocie, inleiding, bijstimulatie en pijnbestrijding, vonden we geen verschil in incidentie ernstige perineumschade tussen tweede en eerste lijn voor nulliparae (aOR 0,93; 99% BI 0,86-1,001). Voor multiparae was de incidentie in de tweede lijn echter hoger in deze subgroep (aOR 1,26; 99% BI 1,16-1,37).

Tot slot vonden we in de subgroep baringen in de eerste lijn een hogere incidentie ernstige perineumschade bij poliklinische baringen vergeleken met thuisbaringen bij zowel nulliparae (6,2% versus 5,1%) als multiparae (2,0% versus 1,3%) (data niet getoond). Dit verschil bleef bestaan na corrigeren voor karakteristieken en episiotomie.

Beperkingen en sterke punten

Deze studie werd beperkt door de afwezigheid van een aantal variabelen in de dataset, zoals body mass index, gedetailleerde etnische achtergronden, positie van het caput en baringshoudingen. Ook was er onderrapportage van sectio caesarea in anamnese5 en is onbekend of er veranderingen zijn geweest over de tijd in de bekwaamheid van zorgverleners om ernstige perineumschade te diagnosticeren. Een sterk punt van deze studie is het gebruik van de landelijke

database waardoor een groot aantal baringen geïncludeerd kon worden.

Mogelijke verklaringen

Vaker dan in de eerste lijn, gaan baringen in de tweede lijn gepaard met risicofactoren voor ernstige perineumschade, zoals een hoger geboortegewicht, langere duur van de uitdrijving, ongunstige positie van het caput en schouderdystocie. Daarom zou een hogere incidentie ernstige perineumschade in de tweede lijn te verwachten zijn. Het is daarom opmerkelijk dat de incidentie voor nulliparae lager is in de tweede lijn, zelfs na corrigeren voor karakteristieken. Een aantal mogelijke verklaringen ligt hieraan ten grondslag.

Allereerst werden alle baringen met een sectio caesarea of vaginale kunstverlossing geëxcludeerd, omdat deze interventies niet voorkomen in de eerste lijn. Dat maakt dat het risicoprofiel in de tweede lijn lager is dan het risicoprofiel in de algemene populatie in de tweede lijn. We konden echter niet alle vrouwen met een sectio in de anamnese excluderen, omdat deze niet allemaal geregistreerd zijn. Vrouwen met een sectio in de anamnese hebben een hogere kans op ernstige perineumrupturen6. De onder multiparae hogere kans op ernstige perineumrupturen in de tweede lijn in een subgroep vrouwen zonder tweedelijns

De Verloskundige 47

a Gecorrigeerd voor maternale leeftijd, etnische achtergrond, socioeconomische status, geboortegewicht, zwangerschapsduur en uitdrijvingsduur.

b Gecorrigeerd voor de factoren hierboven en voor episiotomie.

interventies, zou verklaard kunnen worden door de aanwezigheid van vrouwen met een sectio in de anamnese in de dataset.

Daarnaast vonden we een lagere kans op ernstige perineumschade onder baringen met epidurale analgesie, wat ook wordt aangetoond in eerder onderzoek7,8,9. De incidentie ernstige perineumschade was inderdaad hoger in de subgroep baringen zonder epidurale analgesie. Een mogelijke verklaring zou kunnen zijn dat de bekkenbodemspieren meer ontspannen zijn bij een baring met epidurale analgesie. Ook voelen vrouwen minder sterke persdrang, waardoor het caput mogelijk wat langzamer doorsnijdt. Deze factoren dragen wellicht bij aan een lagere kans op ernstige perineumschade10, maar meer onderzoek hiernaar is nodig.

Ook inleiding en bijstimulatie waren onder multiparae geassocieerd met een lagere kans op ernstige perineumschade. De interventies inleiding, bijstimulatie en pijnbestrijding in de tweede lijn lijken dus een belangrijke verklaring voor de lagere incidentie ernstige perineumschade in de tweede lijn.

Een derde mogelijke verklaring is dat episiotomieën vaker worden gezet in de tweede lijn. We zagen echter in de analyses dat de hogere incidentie episiotomieën in de tweede lijn maar voor een klein deel de lagere incidentie ernstige perineumschade verklaarde. Na corrigeren voor episiotomie bleven de verschillen in odds ratio (OR) tussen tweede en eerste lijn namelijk bestaan. Een hoge incidentie episiotomie wordt afgeraden, vanwege het minimale

effect op de incidentie ernstige perineumschade en de nadelige gevolgen van de episiotomie, zoals pijn, seksuele problemen en de lagere kans op een gaaf perineum11,12,13, wat ook belangrijke uitkomsten zijn voor vrouwen14. Andere mogelijke verklaringen zijn verschillen in begeleidingstechnieken en baringshoudingen tussen tweedelijns- en eerstelijnsbaringen.

Aanbevelingen

Voor eerstelijnsverloskundigen is het belangrijk zich te realiseren dat ernstige perineumschade vaker voorkomt in hun lijn, met name onder nulliparae, en dat de incidentie hiervan stijgt. Het volgen van trainingen die zich richten op het voorkomen van ernstige perineumschade blijkt effectief te zijn, waarschijnlijk vanwege de extra aandacht die

TotaalNulliparae n = 427,061 Multiparae n = 647,243 Totaal Nernstige perineumschade n (%) n (%)OR (99% CI) aOR* (99% CI) aOR** (99% CI) n (%)OR (99% CI) aOR* (99% CI) aOR** (99% CI) Totaal1.074.30428.089 (2,6)17.914 (4,2) 10.175 (1,6) Eerste lijn446.726 12.699 (2,8) 7.476 (5,7) RefRefRef5.223 (1,7) RefRefRef Tweede lijn Alle baringen 627.578 15.390 (2,5) 10.438 (3,5) 0,61 (0,58-0,63) 0,62 (0,60-0,65) 0,78 (0,74-0,81) 4.952 (1,5) 0,90 (0,85-0,95) 0,96 (0,91-1,02) 1,04 (0,99-1,10) Baringen zonder epiduraal 446.336 11.026 (2,5) 6.866 (3,9) 0,68 (0,65-0,71) 0,70 (0,67-0,74) 0,88 (0,84-0,92) 4.160 (1,5) 0,92 (0,87-0,97) 1,01 (0,95-1,07) 1,09 (1,03-1,15) Baringen zonder schouderdystocie, nleiding, bijstimulatie en pijnbestrijding 124.664 3.162 (2,5) 1.740 (4,1) 0,70 (0,65-0,75) 0,75 (0,70-0,81) 0,93 (0,86-1.001) 1.422 (1,7) 1,05 (0,97-1,14) 1,19 (1,10-1,29) 1,26 (1,16-1,37)
Tabel 1. Ongecorrigeerde en gecorrigeerde odds ratio’s (OR) van ernstige perineumschade in tweede versus eerste lijn, in subgroepen van pariteit (2010-2019).
De Verloskundige 48

zorgverleners hebben voor het beschermen van het perineum15. Drie technieken waarvan uit de literatuur blijkt dat ze het perineum kunnen beschermen, zijn het gebruik van warme kompressen/washanden tijdens de uitdrijving (advies: begin al vroeg tijdens de uitdrijving), het zacht masseren van het perineum waardoor het perineum al wat wordt opgerekt (advies: alleen toepassen bij wens cliënt)16 en het begeleiden van de uitdrijving door twee verloskundigen17. Ook kunnen een baringshouding op handen en knieën en in zijligging mogelijk meehelpen in het verlagen van de kans op ernstige perineumschade18,19. Bij een baring op de baarkruk is het extra belangrijk om alert te zijn op het langzaam geboren worden van het caput, omdat ernstige perineumschade daardoor mogelijk vaker kan optreden20

Deze studie liet zien dat epidurale analgesie beschermend lijkt te werken voor ernstige

perineumschade, mogelijk door een meer ontspannen bekkenbodem en het langzamer geboren worden van het caput. Zorgverleners, zowel in tweede als eerste lijn, kunnen extra aandacht hebben voor een ontspannen bekkenbodem tijdens de uitdrijving en het langzaam geboren worden van het caput.

Conclusie

De incidentie ernstige perineumschade stijgt in de eerste lijn. Onder nulliparae met een spontane vaginale baring komt ernstige perineumschade minder vaak voor in de tweede lijn dan in de eerste lijn. Er is geen significant verschil voor multiparae. In een subgroep van baringen zonder schouderdystocie, inleiding, bijstimulatie en pijnbestrijding komen ernstige perineumschade in tweede en eerste lijn even vaak voor onder nulliparae, maar vaker onder multiparae in de tweede lijn. Interventies in de tweede lijn lijken dus een verklarende

factor voor de lagere incidentie. Vooral epidurale analgesie lijkt een beschermende factor, welke het verschil tussen tweede en eerste lijn gedeeltelijk verklaart. Zorgverleners kunnen extra aandacht besteden aan het bevorderen van een ontspannen bekkenbodem tijdens de uitdrijving en het langzaam geboren worden van het foetale caput. Ook is bewustzijn van baringshoudingen die de kans op perineumschade verlagen belangrijk en wordt het gebruik van warme washanden en eventuele perineummassage aanbevolen. In de eerste lijn is bewustzijn van de hogere incidentie ernstige perineumschade belangrijk. Meer aandacht van zorgverleners op het voorkomen van ernstige perineumrupturen kan de incidentie laten dalen.

Dit artikel is een aangepaste en vertaalde versie van het artikel

Auteurs

1 Amsterdam UMC location Vrije Universiteit Amsterdam, Midwifery Science, De Boelelaan 1117, Amsterdam, the Netherlands.

2 Midwifery Academy Amsterdam Groningen, Inholland, Amsterdam, the Netherlands.

3 Amsterdam Public Health, Quality of Care, Amsterdam, the Netherlands.

4 University of Groningen, University Medical Center Groningen, Department of General Practice & Elderly Care Medicine, PO Box 196, 9700 AD Groningen, the Netherlands.

5 Department of Obstetrics and Gynaecology, Leiden University Medical Center, Albinusdreef 2, 2333 ZA Leiden, the Netherlands.

6 Athena Institute, Vrije Universiteit Amsterdam, De Boelelaan 1085, 1081 HV Amsterdam, the Netherlands.

7 Department of Obstetrics and Gynaecology, Amsterdam UMC location AMC, Amsterdam, the Netherlands.

8 Department of Obstetrics and Gynaecology, Maxima Medical Centre, Veldhoven, the Netherlands.

9 Division of Midwifery, School of Health Sciences, University of Nottingham, Nottingham, United Kingdom.

10 Amsterdam Reproduction and Development, Amsterdam, Netherlands.

11 School of Nursing and Midwifery, Western Sydney University, Penrith South, New South Wales, Australia.

‘Differences in rates of severe perineal trauma between midwife-led and obstetrician-led care in the Netherlands: A nationwide cohort study’.

Scan de code om het originele artikel te lezen.

Scan de code om naar de figuren en bronnen te gaan.

De Verloskundige 49

‘In 50 jaar tijd is veel veranderd’

Josephine van der Heiden neemt afscheid

Ze werkte 50 jaar als verloskundige. Naast haar werk in de eerste lijn was Josephine van der Heiden jarenlang actief als bestuurder voor de KNOV. Ze nam initiatief voor het oprichten van de klachtencommissie en het eerste grote wetenschappelijk onderzoek naar de thuisbevalling. ‘Ik heb de verloskunde altijd heel leuk gevonden, echt overal van genoten. Er waren veel veranderingen, maar de grote zorg is nog steeds of wij als beroepsgroep kunnen blijven bestaan.’

Je kreeg in 1973 je diploma van de Kweekschool voor Vroedvrouwen in Heerlen. Werd je in het diepe gegooid?

‘Ja, ik vond van wel. Ik vond de opleiding ook niet goed. Ik zat meer op de afdeling gynaecologie dan op verloskunde. We hadden maar drie weken stage in de thuispraktijk.’

Toch stapte je na anderhalf jaar klinische verloskunde definitief over naar de eerste lijn. Hoe kwam dat?

‘Door de afstandelijkheid… Als je klinisch werkt zie je vrouwen alleen met de bevalling. Als zelfstandig gevestigde verloskundige maak je het hele geboorteproces mee. Het belangrijkste aspect van het werk vond ik altijd de begeleiding, het opbouwen van vertrouwen, de relatie met cliënten. Ervoor zorgen dat ze met een goed gevoel konden terugkijken op hun zwangerschap, bevalling en kraambed.’

Je deed van 1978 tot 1992 veel bestuurswerk voor de KNOV. Aan welke ontwikkelingen heb je bijgedragen?

‘Samen met Nettie Klomp, gynaecoloog en directeur van de Vroedvrouwenschool in Amsterdam, hebben we de klachtencommissie opgericht, als extra station tussen helemaal niks en het Tuchtcollege. De mensen konden bij de klachtencommissie hun verhaal kwijt. Belangrijk, want ook nu nog: als mensen gehoord en serieus genomen worden, gaan zij anders kijken naar wat er is gebeurd. In 1981 begonnen we met het Gelderland-onderzoek, het

Tekst Brigitte Tebbe | Vrhl Content en Creatie
‘Begeleiden en opbouwen van vertrouwen was voor mij belangrijk’

Josephine van der Heiden

1970-1973 Kweekschool voor Verloskundigen Heerlen

1973-1974 Kibboets Israël, reizen

1975-1990 Klinisch verloskundige, langere vaste waarnemingen, vrijwilligerswerk Crisisopvangcentrum Arnhem

1990 Overname solopraktijk verloskunde Velp

2001-2018 Duopraktijk in Maatschap Velp

2017 Versiekundige in ziekenhuis Rijnstate

2018 Vrijwilliger maatschappelijk spreekuur Vluchtelingenwerk Arnhem

2019 Versietraining gegeven in ziekenhuis Gambia

Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen

1978-1992 Bestuurslid Regio Gelderland

1981-1991 Gelderland onderzoek naar de poliklinische en thuisbevalling

1982-1992 Hoofdbestuur KNOV

1992-2002 Oprichter en vicevoorzitter Klachtencommissie KNOV, organisator themabijeenkomsten Regio Gelderland

eerste wetenschappelijk onderzoek naar de veiligheid van de thuisbevalling. Dat duurde tien jaar. Samen met het NIVEL en de Universiteit Nijmegen hebben we daarmee aangetoond dat de thuisbevalling een veilige en goede keuze is.’

Welke grote veranderingen zag je in de afgelopen vijftig jaar?

‘Om even aan te geven hoe er in de jaren 70 gewerkt werd: ik kreeg tijdens mijn eerste waarneming in Arnhem een fiets met een lekke band, kon geen zwangerschapskaart vinden, de instrumenten waren verroest en alleen de dames met de bontjas mochten in de woonkamer en rest wachtte op de trap. De aandacht voor cliënten was ook heel anders. Het was normaal dat je maar vijf minuten tijd had voor een cliënt. De vrouwen zelf waren ook anders ingesteld. Het was meer gericht op de zwangerschap, van ‘gaat alles goed?’ en dan gingen ze weer.

Tegenwoordig zit er een heel stuk psychosociale begeleiding achter de verloskunde. Vrouwen hebben meer keuzemogelijkheden gekregen in de zwangerschap en tijdens de bevalling, het geboorteplan is daar een voorbeeld van. Vroeger bepaalde de verloskundige hoe of wat er gebeurde. Ook qua techniek en onderzoek veranderde er veel, met name de echo en het erfelijkheidsonderzoek.

Indertijd werd veel vaker thuis bevallen. De thuissituatie voelde veilig, ook voor jou als verloskundige, omdat zowel de cliënt als jijzelf ervan uitgingen dat je naar beste kennis en kunde zou werken. Tegenwoordig zijn verloskundigen veel kwetsbaarder, klachten liggen meer om de hoek. De invloed van sociale media vergroot die kwetsbaarheid.

Een andere grote verandering was de privatisering van de zorgmarkt in 2006. De invloed van

De Verloskundige 51

De professionele borstkolf voor ziekenhuis en thuis

Voor optimale initiatie, opbouw en behoud van de melkproductie.

Kolven en het daarmee stimuleren van de melkproductie is het meest succesvol wanneer de borstkolf het natuurlijke zuigritme van een baby nabootst. De op onderzoek gebaseerde Symphony PLUS kolfprogramma’s van de Medela Symphony borstkolf ondersteunen aantoonbaar effectief de vroege initiëring en langdurige melkproductie wanneer de baby zelf niet effectief kan zuigen.

Medela introduceert een nieuwe exclusieve nieuwsbrief voor professionals in de geboortezorg. In deze nieuwsbrief delen we de laatste inzichten rond borstvoeding en moedermelk. Wilt u ook op de hoogte blijven?

In het INITIATE-programma imiteert Symphony het onregelmatige zuiggedrag van een pasgeboren baby in de eerste dagen na de geboorte, waardoor de nodige prolactinerespons wordt gestimuleerd2 om de borsten het signaal te geven melk te gaan produceren

In het MAINTAIN-programma imiteert Symphony vervolgens het zuiggedrag van de baby na de eerste dagen, wanneer de secretoire activatie heeft plaatsgevonden. Helpt moeders bij het opbouwen en in stand houden van de melkproductie1,3 en het optimaliseren van de melkstroom.3,4,5,6,7

Meier PP et al. J Perinatol. 2012; 32(2):103–110. Zinaman MJ et al. Pediatrics 1992; 89(3): 437-440. Meier PP et al. Breastfeed Med. 2008; 3(3):141–150. Spatz DL. J Perinat Neonatal Nurs. 2018 Apr/Jun;32(2):164-174. Meier PP et al. Breastfeed Med. 2008; 3(3):141–150. Kent JC et al. Breastfeed Med. 2008; 3(1):11–19. Kent JC et al. J Hum Lact. 2003; 19(2):179–186
Medela AG, Lättichstrasse 4b, 6340 Baar, Switzerland, www.medela.com
‘Zorg ervoor dat het net zo leuk blijft als het ís’

zorgverzekeraars is sindsdien enorm toegenomen. Zij zijn op de stoel van de werkers in de zorg gaan zitten en bepalen wat er wel en niet moet gebeuren. Het jaarlijks onderhandelen over het tarief, de toename van niet-cliëntgebonden taken – nu al 30 tot 40 procent van alle werkzaamheden – maken dat er minder tijd is voor cliënten. Het integraal tarief is een potentiële bron van ruzie. De financiën en de zelfstandigheid van de beroepsgroep zijn daarmee in het geding. Want degene die het geld heeft, bepaalt! Vanaf 2009 moeten verloskundigen herregistreren voor de BIG. Op zich prima, maar een nadeel is dat die tot nu toe niet meegaat met de specialisaties binnen de beroepsgroep. Voor echoscopisten of versiekundigen is de urennorm vaak te hoog. Zo ben ik gestopt met uitwendige versies, omdat ik niet kon herregistreren.’

Jij werkte met veel verschillende mensen, rijk, arm, in crisissituaties en met migranten. Hoe is jouw visie op het thema inclusiviteit?

‘Ik vind dat een van de leukste dingen van ons werk, al die verschillende mensen: twee vrouwen die een kind krijgen, mannen die samen vader worden, migranten. De variatie maakt het interessant.’

Ook duurzaamheid is een actueel thema. Hoe kunnen verloskundigen daaraan bijdragen?

‘De ziekenhuizen zijn heel grote vervuilers, zowel qua afval als qua uitstoot. Dus als we meer thuis gaan bevallen, dan is dat milieuvriendelijker. Ook kunnen we overgebleven medicijnen of hulpmiddelen doneren, bijvoorbeeld aan Afrika. In Arnhem verzamelen we spullen voor de stichting Puur Foundation (red: zie puurfoundation.nl), die zich inzet voor betere geboortezorg in Gambia.’

Als je kijkt naar de verloskunde anno 2024, waar ben je dan bezorgd over?

‘Het is jammer dat het aantal thuisbevallingen zo

is afgenomen. Bevallen in het ziekenhuis leidt tot meer medicalisering. En er blijft steeds minder over van het werk van de verloskundige. Ik zou het mooi vinden als er meer substitutie van taken komt. Bijvoorbeeld dat een vrouw met pijnstilling tijdens de bevalling weer onder zorg valt bij haar eigen verloskundige, zodra de pijnmedicatie wordt uitgezet. Belangrijk voor de vrouw, omdat het waarschijnlijk normaler voelt bij haar eigen verloskundige. Bij een verloskundige beval je en bij de gynaecoloog word je verlost! In al die vijftig jaar is dé grote zorg geweest voor de KNOV en de verloskundigen, of we als beroepsgroep op de juiste manier kunnen blijven bestaan. We hebben nog steeds niet de plek die we zouden moeten hebben.’

Wat zou je daarover door willen geven aan de jonge generatie?

‘Nou… vooral door blijven vechten! En ervoor zorgen dat het net zo leuk blijft als het ís. Zowel voor de vrouwen als voor de verloskundigen. Want ik denk dat het belangrijk is dat vrouwen een verloskundige in de buurt hebben en niet alles in het ziekenhuis wordt geconcentreerd. Vrouwen moeten de keuze blijven houden.’

De Verloskundige 53
Van dit interview is ook een podcast gemaakt (35 minuten). Scan de code om deze te beluisteren.

Online opleidingsprogramma

in de Highlands

Steeds meer stedelingen in het Verenigd Koninkrijk voelen de behoefte om op het platteland te gaan wonen. Veelal vanwege de rust en de ruimte, soms vanwege de behoefte aan een overzichtelijke gemeenschap en kleine scholen waar veel aandacht is voor kinderen. Door deze migratie is het aantal bewoners in de Schotse Hooglanden in de afgelopen decennia toegenomen, en daarmee de geboortecijfers. Het aantal verloskundigen bleef hierbij achter. De overheid gaf opdracht hier iets aan te doen.

Sinds 2022 moet een gesubsidieerd opleidingsprogramma ervoor zorgdragen dat de veiligheid en kwaliteit van verloskundige zorg naar de toekomst wordt gewaarborgd. De Highlands en de Islands in het noorden en westen van Schotland kennen ondanks de migratie nog steeds een zeer lage dichtheid van de bevolking over een uitgestrekt gebied. Het tekort aan verloskundigen is daarbij nijpend. De Nederlandse prof. dr. Yvonne Kuipers, Professor of Midwifery aan de Edinburgh Napier University, is nauw bij het programma betrokken.

Duale functie

‘Elke regio in Schotland heeft zijn eigen zorgmanagement, een zogenoemde health board’, legt zij uit. ‘Omdat bewoners en dus ook zorgverleners binnen de Hooglanden zelden verhuizen is besloten om de bestaande verpleegkundigen in de regio’s verder op te leiden tot verloskundigen. Waarmee zij een duale

‘Uitgestrekte gebieden vragen om autonoom werkende verloskundigen’

functie kunnen gaan vervullen. Wij bieden hen een tweejarig opleidingsprogramma, dat zij kunnen volgen met behoud van salaris.’ Het bijzondere aan dit programma is dat de opleiding voor een groot deel online wordt gevolgd. 100 procent waar het de theorie betreft. Voor het praktijkdeel beschikt iedere regio over een bij een universiteit onder contract staande verloskundige, die studenten alle klinische vaardigheden aanleert in een ziekenhuis in de regio. De tweejarige opleiding wordt afgesloten met een examen op bachelor- of masterniveau.

Continuïteit van zorg

Afgelopen januari zijn vijftien studenten als bachelor uitgestroomd en vijf als master. Uitvallers zijn er vooralsnog niet geweest. De overheid ondersteunt beide trajecten financieel in drie batches, wat zou betekenen dat er aan het eind van de rit circa zestig extra verloskundigen inzetbaar zijn. Op lange termijn zal moeten blijken of zij daadwerkelijk als verloskundigen werkzaam blijven. Via onderzoek werkt het programmateam aan optimale onderwijsresultaten, verdere kwaliteitsverbetering en de continuïteit van het zorgaanbod op langere termijn. Yvonne: ‘We kunnen veel bereiken door ons te richten op emotioneel welbevinden, zelfzorg en het bewaken van de balans tussen familie, werk en studie.

De Verloskundige 54
Internationaal

Zo zijn sinds kort sessies ingebouwd die worden gegeven door een traumacoach of consulent. Ook zorgt een associate professor - die gepromoveerd is op beroepsidentiteit - voor ondersteuning bij de transitie van verpleegkundige naar verloskundige. Daarnaast krijgt onderwijspersoneel de mogelijkheid om zich bij te scholen in learning & teaching strategieën voor online onderwijs.’

Onderling contact

De bachelor en master uitstroomroutes bevatten online componenten die aansluiten bij de voltijd programma’s. ‘Op deze manier hebben deelnemers maximaal contact met medestudenten’, verklaart Yvonne. Kwaliteitsbewaking vindt verder plaats middels persoonlijke begeleiders vanuit de universiteit én in de praktijk. ‘Dit zijn altijd dezelfde personen, die het hele traject aan elkaar gekoppeld blijven. Een aanpak die leidt tot een sterke onderlinge relatie en een beter begrip van de continuïteit van zorg.’

‘Hier is de zorg een way of life’

Wie zich verdiept in de Schotse cultuur, neemt al gauw kennis van de ruige natuur, oude kastelen, de doedelzak en de kilt. Tijdens de befaamde Highland Games gooien mannen zeventig kilo wegende boomstammen door de lucht alsof het luciferstokjes zijn. Schotse vrouwen blijken uit hetzelfde basismateriaal vervaardigd. ‘Het betreft hier een specifiek soort studenten die beslist van aanpakken weet’, bevestigt Yvonne lachend. ‘Mensen die vaak iedereen in hun gebied wel via via kennen. Gemiddeld iets ouder dan in andere gebieden, met een gezin waarin privé ook vaak voor ouders wordt gezorgd. De zorg is voor hen integraal met het dagelijks leven verweven. Het is een way of life. Interessante materie voor de onderzoekers en stakeholders, met het oog op het rekruteren van nieuwe studenten en de doorontwikkeling van het opleidingsprogramma.’

Isolement

Het leren op zich in een geïsoleerde omgeving heeft zo z’n specifieke uitdagingen. Zo blijkt extra aandacht voor het welbevinden van studenten noodzakelijk. Het merendeel van de afstudeerders heeft elkaar nog nooit gezien. Hier zijn mechanismen voor in het leven geroepen, naast de koppeling met persoonlijke begeleiders. Zo hebben de studenten zelf chatgroepen opgezet. Onderling werk- en privécontact blijken in de praktijk naadloos in elkaar over te lopen. Het is ook diezelfde isolatie die het werken als verloskundige in de Schotse Hooglanden bijzonder maakt, ten opzichte van werken in regio’s met een hogere populatiedichtheid. Er wordt een hoog niveau van zelfstandigheid gevraagd in de organisatie van het werk. Yvonne: ‘Wanneer de gang naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis een rit van vijf uur inhoudt, is het autonoom kunnen werken eerste vereiste. Dat gaat veel verder dan nauwgezet de richtlijnen naleven of elk risico insturen. Je moet heel doelgericht zijn en de mensen goed kennen om te weten waar je verstandig aan doet. En stevig in je schoenen staan. Maar...’, overziet zij onmiskenbaar met groot respect, ‘die kwaliteiten hebben de Highlanders zeker in huis.’

De Verloskundige 55
Tekst Marco Beentjes | Vrhl Content en Creatie

patiënt het beste te ondersteunen

De Diabetes Centrale levert vergoede Diabetes Hulpmiddelen

Wij hebben een groot assortiment aan producten om de klant een uitgebreide keuze te bieden. Onze verpleegkundigen zijn 24/7 bereikbaar en voorzien je graag van advies.

1-2 175x116mm B indd 1 05-02-2024 15:01 175x116mm indd 1 07-02-2024 08:53

Duurzame inzetbaarheid van verloskundigen

Eind 2023 promoveerde docent en onderzoeker Liesbeth Kool op het onderwerp

‘Het welzijn van (startende) verloskundigen in de praktijk’ bij de Rijksuniversiteit Groningen. Aansluitend organiseerde de Academie Verloskunde Amsterdam en Groningen op vrijdag 12 januari 2024 een symposium over de uitkomsten en de bredere betekenis op het gebied van duurzame inzetbaarheid. Wij spraken Liesbeth kort na dit evenement.

‘Maar liefst 49 procent van de verloskundigen toont een zéér grote bevlogenheid’, vertelt zij. ‘70 procent geeft aan in de verloskunde actief te willen blijven.

Hoe kan het dan gebeuren dat 40 procent na 15 jaar is uitgestroomd?’

D‘Koester de bevlogenheid van de startende verloskundige’

e uitstroomcijfers van verloskundigen in de praktijk zijn reden voor bezorgdheid. Reden voor Liesbeth Kool om de werksituatie te onderzoeken, te beginnen met de starters. Zij bracht hun positie in het werkveld voor het voetlicht. Mede ingegeven door voorbeelden van een geheel andere transitie van afgestudeerd verloskundigen naar de praktijk in landen als Canada en het Verenigd Koninkrijk. In verhouding tot de werkwijze in deze landen blijkt in Nederland een zeer hoge mate van zelfstandigheid van startende verloskundigen te worden verwacht.

Gebrek aan verbinding

‘In de afgelopen twintig jaar heeft bij ons een verschuiving plaats gevonden’, vertelt Liesbeth. ‘Rond de eeuwwisseling was het

in Nederland gebruikelijk dat starters binnen een praktijk gingen werken. Nu is dit anders en krijgt circa 75 procent van deze groep een positie als waarnemer. In de eerste lijn werken zij veelal met een afgesproken aantal uren als zzp’er voor meerdere praktijken, waarmee de verbindingen met het werkveld veel losser zijn geworden. De eerste vraag luidt: zijn zij in staat om de verwachtingen in deze werkconstructie waar te maken? En voelt de starter zichzelf voldoende voorbereid en in staat om kwalitatief goede zorg te verlenen aan zwangere vrouwen in de eerste lijn? Het antwoord op deze tweede vraag is gelukkig ‘ja’.’

Administratieve lasten

Het eerste probleem dat echter oprijst is de administratieve last, een onderwerp dat breder in de zorg steeds opnieuw tot

Wetenschap Tekst Marco Beentjes | Vrhl Content en Creatie
De Verloskundige 57

discussie leidt. De verloskundigen worden hier tijdens de opleiding onvoldoende op voorbereid, blijkt uit het onderzoek. Routines ontbreken, terwijl zij in verschillende praktijken worden geacht volop mee te kunnen draaien. Liesbeth: ‘Waarnemers worden ingehuurd om zorg te verlenen. Maar bij het ontbreken van een vast contract staat de praktijkvoering veelal op een lager pitje, terwijl de organisatie en de administratie van cliënten wel altijd aandacht vragen. De starters zijn daarbij grotendeels op zichzelf aangewezen, terwijl dat vaak meer is dan zij aankunnen.’ Daarbij komt dat de meesten constant druk voelen om nieuw werk aan te nemen, bang dat zij anders niet meer worden gevraagd. Het resultaat: degenen die dat doen rollen van het ene werk in het andere, terwijl de minder proactieve collega’s kampen met te weinig werk. Een deel stopt om één van beide redenen na enige tijd met de beroepsuitoefening, al tonen de ons bekende cijfers niet specifiek genoeg hoe groot deze groep is en hoelang het duurt voordat zij er de brui aan geven. Hoe dan ook is het treurig dat ieder van hen er op zijn eigen manier achter moet komen hoe het werkt.’

Overleven en ontwikkelen

Het deel dat de eerste hordes weet te overbruggen doet dat op karakter en vanuit de passie voor het vak. ‘Zij overleven, waar zij in feite de volgende stap in hun leerproces zouden moeten zetten door te leren van vaste collega’s’, vindt de docent/onderzoeker. ‘Dit belemmert hun ontwikkeling, waardoor het veel langer duurt voordat zij competente verloskundigen zijn. Dat maakt op zijn beurt de verbinding met de ervaren beroepsgenoten zwak. Zij horen er niet echt bij, zijn groten-

‘Dit zal niet het arbeidstekort oplossen’

deels op zichzelf aangewezen en creëren een houding om eerst zichzelf te redden. Ze moeten wel. Dat leidt tot verharding.’

Liesbeth pleit daarom voor het stoppen met startende verloskundigen als waarnemers in te zetten en hen in plaats daarvan in te wijden bij een Verloskundig Samenwerkingsverband (VSV) met een jaarcontract. En een fatsoenlijk inwerkprogramma dat resulteert in volledig inzetbare beroepskrachten, waarbij ook de competenties ‘organiseren’ en ‘samenwerken’ kunnen worden afgevinkt. Om dat te bewerkstelligen is het noodzakelijk om te

breken met een ontstane traditie. ‘We zitten absoluut met een cultuurprobleem’, vindt Liesbeth. ‘Dat een ervaren verloskundige zich in haar beginjaren op eenzelfde manier heeft moeten redden betekent niet dat anderen dat ook moeten doen. Grote problemen vragen om ingrijpende maatregelen en de huidige werkwijze is niet de manier om het arbeidstekort op te lossen. Dus pak allemaal je verantwoordelijkheid voor je nieuwe collega’s en zorg voor verbetering.’

Tweede lijn

Ook voor de zeven tot vijftien procent van de startende verloskundigen die in de tweede lijn werkt valt nog veel winst te behalen, volgens Liesbeth. ‘In al mijn naïviteit ging ik uit van de welwillendheid van ziekenhuizen dat de verloskundigen die hier werken wel een halfjaar- of een jaarcontract zouden krijgen. Dat blijkt lang niet altijd het geval: een

De Verloskundige 58

aantal van hen wordt wel volledig ingezet, maar werkt in loondienst op basis van een nulurencontract. Ik moet bekennen dat ik hier treurig van wordt. Dat maakt je positie als verloskundige wankel, waarmee het investeren door het ziekenhuis in kennis en kunde van deze collega’s naar de achtergrond verschuift.’

Cultuuromslag

Om een nieuwe kentering in de branche plaats te laten vinden is ook sturend beleid nodig. Beleid dat een nieuwe standaard bepaalt van de gewenste kwaliteit van handelen van de startende verloskundige. Volgens Liesbeth kunnen we daarbij leren van de situatie in andere landen. ‘Een startende

‘Pak je verantwoordelijkheid en zorg voor verbetering’

van verloskundigen in hun beroep. Discussie over prioriteiten bracht inzichten voor het voetlicht welke samenhangen met te maken keuzes. Aanwezigen ervaarden aan den lijve hoe praten over verschillen kan leiden tot begrip en toenadering, in plaats van verdere polarisatie. ‘En dat is precies wat we hier probeerden te bewerkstelligen’, concludeert Liesbeth tevreden. ‘Zolang mensen maar bereid zijn om te luisteren naar waarom iets voor een ander belangrijk is.’

Interessant vervolg

verloskundige wordt in Canada voor het eerste jaar slechts gedeeltelijk geregistreerd. Bepaalde verrichtingen dienen plaats te vinden onder begeleiding van een mentor. Na een jaar vindt pas volledige registratie plaats vergelijkbaar met de wet BIG.’

Levendig

symposium

De organisatie kijkt met genoegen terug op het symposium, met veel betrokkenheid van mensen en interessante discussies. In focusgroepen werden de uitkomsten van het onderzoek van Liesbeth bijvoorbeeld gecombineerd met uitkomsten van onderzoek van Esther Feijen-de Jong, universitair docent verloskunde en verloskundige bij UMCG/Amsterdam UMC, over kernwaarden

Concluderend valt er dus nog het één en ander te winnen waar het gaat over duurzame inzetbaarheid van de verloskundige. Als vervolg staat bij Liesbeth en haar collega’s daarom nader onderzoek op het programma over de uitstroom van verloskundigen over de gehele linie, van starters én ervaren krachten. Via interventies wordt dit onderzoek per regio verder uitgewerkt. Zoals altijd zijn daarbij voorlopers nodig, mensen die het nut inzien van werken aan de continuïteit van inzetbaarheid binnen onze beroepsgroep. Ben je enthousiast om hieraan mee te werken dan kun je hiervoor contact opnemen met Liesbeth Kool via liesbeth.kool@inholland.nl.

Scan de code voor het proefschrift van Liesbeth Kool: ‘Untangling the elements of midwives’ occupational wellbeing’

De Verloskundige 59
175x116mmKNOV A indd 1 05-02-2024 15:11 Nascholingen BevallingsgerelateerdePTSS & trauma w w w . B e v a l B e t e r . n l info@BevalBeter.nl 06 4146 0826 CursusData Online nascholingen Mogelijkheden scholing op locatie Aanbod: 175x116mm indd 1 05-02-2024 15:13

De vergroendeverloskamer

De baby met de kleinste C02-voetafduk? Die wordt thuis geboren. Maar in het ziekenhuis wordt wél gekeken naar manieren om de verloskamer zo duurzaam mogelijk te maken.

Daarover spreken we met Kim van Nieuwenhuizen en Claar Lap. Kim is arts-onderzoeker bij de afdeling Obstetrie & Gynaecologie in het LUMC. Claar werkt als gynaecoloog in het LUMC.

Kim studeerde geneeskunde in Leiden en heeft gewerkt als ANIOS (Arts Niet in Opleiding tot Specialist) op de afdeling Obstetrie & Gynaecologie in het Reinier de Graaf Gasthuis in Delft. Tijdens haar promotieonderzoek richt ze zich op de verduurzaming van operatiekamers. Kim is actief binnen het Landelijk

‘Zorg voor de patiënt staat voorop, daarna kijken wat duurzaam is’

Netwerk De Groene OK (zie ook degroeneok.nl), waar ze onder andere aan de Leidraad Duurzaamheid werkt. Deze leidraad heeft als doel duurzaamheid op te nemen in medisch-specialistische richtlijnen. Binnen het LUMC is zij voorzitter van het Green Team Netwerk LUMC, waarbij alle Green Teams binnen het LUMC zijn aangesloten.

Claar vertelt dat binnen de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) al enkele jaren aandacht is voor verduurzaming binnen het vakgebied, onder leiding van de actieve commissie Gynae Goes Green, waar Claar ook lid van is. ‘Samen met Anneke Kwee, gynaecoloog en een van de voortrekkers op dit gebied, maakte ik een wandeling om na te denken over de verduurzaming van de verloskamers. Toen is het idee van de Nationale Groene Verloskamer geboren. Daar werken we aan een leidraad over hoe je de verloskamer zo duurzaam mogelijk kan maken. Ook binnen het LUMC zijn we met een kleine groep zorgmedewerkers

Tekst Wilbert Collet | Vrhl Content en Creatie
De Verloskundige 61

gestart met het ‘Green Team’ van het Geboortehuis Leiden (GHL). Binnen het GHL kijken wij hoe je die leidraad in de praktijk het beste kunt toepassen.’

Groene stroom

‘De energie die het ziekenhuis, het gebouw, nodig heeft, is feitelijk een van de grootste vervuilers’, stelt Claar. Volgens Kim heb je daar vanaf de werkvloer weinig grip op. ‘Maar wij kunnen er wel voor zorgen dat het LUMC op 100 procent groene stroom draait. Een paar jaar geleden was dit nog maar 20 procent, inmiddels is dat al 80 procent. Wij zetten dus echt stappen, en er is steeds meer aandacht voor.’

Van wegwerp naar herbruikbaar

Claar vertelt dat het lange tijd veel wegwerpmateriaal werd gebruikt. ‘Wij zijn hard bezig om dat terug te draaien naar herbruikbaar materiaal. Daarnaast onderzoeken we of alles wat wel ‘wegwerp’ is, via een bedrijf opnieuw kan worden gebruikt. Zo zou je de groene verloskamer ook een circulaire verloskamer kunnen noemen,

‘Bij alles wat mogelijk geïmplementeerd wordt, wil het Green Team eerst aantonen dat het werkelijk duurzamer is’

waar zoveel mogelijk materiaal wordt hergebruikt’, zegt Kim. ‘Neem bijvoorbeeld stalen instrumenten. Als die voor eenmalig gebruik zijn, gooien wij ze weg. In het kader van het Green Team GHL, in samenwerking met het Green Team OK van het LUMC, hebben wij op onze afdeling een pilot gedaan. In plaats van dat het op een afvalhoop terechtkomt, maken wij het schoon en zorgen we dat het bij de afvalverwerker terechtkomt, die het omsmelt en het materiaal als nieuwe grondstof aanbiedt. Overigens is dat voor ons een tussenoplossing. De beste oplossing is steriliseren en hergebruiken. Maar we stuiten nu nog op het probleem dat de sterilisatieafdeling niet in één keer zo kan opschalen dat al het stalen instrumentarium voor eenmalig gebruik kan worden omgezet naar herbruikbaar.’

Herbruikbare onderleggers Daarnaast hebben de wegwerpbare celstofmatten een aanzienlijke negatieve invloed op het milieu. Op de verloskamers in het LUMC worden wekelijks zo’n 1.000 van deze celstofmatten gebruikt. Inmiddels is onderzocht of er een herbruikbaar alternatief is met een minder belastende impact op het milieu. Dit onderzoek is positief uitgevallen. In maart gaat in samenwerking met het UMCG een onderzoek van start om de herbruikbare matten in de praktijk te testen. Als dit een succes blijkt te zijn, kan het hele ziekenhuis overstappen op deze herbruikbare optie, en wellicht zelfs heel Nederland. Dat zou een aanzienlijk duurzame besparing betekenen.

De opname naar huis

Ook thuismonitoring kan volgens Claar een mooie besparing opleveren. ‘Als het mogelijk is, verplaats je de opname naar huis. Dat is niet alleen fijn voor de patiënt, maar ook duurzaam. Een verpleegkundige kan naar de patiënt gaan, of nog beter, de patiënt kan thuis een hartfilmpje maken of de bloeddruk opmeten en de gegevens doorsturen’. ‘Maar je moet wel in de gaten houden of iets

De Verloskundige 62
‘We starten met een praktijktest met herbruikbare matten’

daadwerkelijk duurzamer is’, benadrukt Kim. Wanneer iedereen een gloednieuwe bloeddrukmeter ontvangt, deze slechts kort gebruikt en vervolgens niet inlevert voor hergebruik, kan dit een grote belasting voor het milieu betekenen. De productie van deze instrumenten heeft potentieel veel meer impact dan wanneer de patiënt naar het ziekenhuis reist voor controle.’

De invloed van lachgas

Als je je bedrijfsvoering wilt verduurzamen moet je ook kritisch kijken naar opties voor pijnstilling. Het gebruik van lachgas heeft een aanzienlijk milieu-impact, omdat lachgas als broeikasgas fungeert en bijdraagt aan klimaatverandering wanneer het in de atmosfeer terecht komt. Overigens wordt lachgas hier in vergelijking met andere landen vrij weinig gebruikt, aldus Claar.

Bewustzijn

‘Hoe meer je met duurzaamheid bezig bent, des te bewuster je wordt’, merkt Claar. ‘Elke keer als ik een nieuw kopje wil pakken, realiseer ik mij dat dat eigenlijk helemaal niet nodig is. Ook in mijn leven thuis word ik steeds bewuster. Eerst at ik nog vlees, maar dat doe ik nu al lang niet meer.’ Kim heeft min of meer dezelfde ervaring. ‘Maar wat ik ook merk is dat mensen er steeds meer voor open staan en willen meedenken. Een aantal jaar geleden kregen wij soms negatieve reacties, zoals ‘heb je hen weer met die duurzaamheid’. Dat is echt positief veranderd. Bovendien kunnen we in het ziekenhuis nog veel leren van de eerstelijnsverloskundigen, hoe je met minder materiaal een bevalling kan begeleiden. Alleen in tijden van drukte, wanneer de

werkdruk hoog is, wordt er soms minder aandacht aan besteed. Maar dat is logisch.’

Levenscyclus-analyse

Kim vertelt dat er ook samenwerking is met de universiteiten van Leiden en Delft. Studenten voeren in samenwerking met haar onderzoek uit naar mogelijke oplossingen voor duurzame vraagstukken. Want bij alles wat mogelijk geïmplementeerd wordt, wil het Green Team eerst aantonen dat het werkelijk duurzamer is. ‘Wij doen afvalanalyses, literatuuronderzoek, bewustwordingscampagnes, maar ook levenscyclus-analyses om te zien of iets écht bijdraagt aan de verbetering van de milieubelasting. Er is regelmatig sprake van greenwashing, waarbij een bedrijf of product zich groener of maatschappelijk verantwoordelijker voordoet dan daadwerkelijk het geval is, en het is belangrijk dat men zich daarvan bewust is. Zodat niet klakkeloos nieuwe medische producten worden geïmplementeerd in de praktijk die niet daadwerkelijk duurzamer zijn.’

Uitdagingen

Gevraagd naar uitdagingen voor de toekomst, worden het in de praktijk brengen van ideeën en de samenwerking met de industrie genoemd als cruciale aspecten. Het implementeren van duurzame oplossingen vereist betrokkenheid op de afdeling Verloskunde, met iemand die het voortouw neemt, tijd heeft, de benodigde kennis bezit en in staat is om mensen aan te sturen. Kim benadrukt dat duurzame oplossingen beschikbaar moeten zijn, en hierbij speelt de industrie een sleutelrol. ‘Hoewel er samenwerking is met fabrikanten en leveranciers die graag meewerken, zijn er ook bedrijven, vaak onderdeel van grotere internationale moederbedrijven, die terughoudend zijn om hun huidige producten te veranderen vanwege financiële overwegingen. Dit belet echter niet het streven naar het uiteindelijke doel: de geboorte van baby’s met de kleinste CO2-voetafdruk!’

De Verloskundige 63

Natalis is binnen Nederland al 30 jaar DE leverancier van medische kraampakketten voor alle zorgverzekeraars.

Wij zijn de specialist voor alle producten rondom de zwangerschap, de geboorte en de eerste 2 jaar van het kind. Ook

VerloskundigenPolis

ABN AMRO Verzekeringen

Samen met ABN AMRO hebben wij de Verloskundigenpolis ontwikkeld. Dit is een modulair verzekeringspakket speciaal voor verloskundigen. U kiest zelf welke dekkingen u hiervan wilt afsluiten. Natuurlijk kan MBV u hierover adviseren.

Beroepsaansprakelijkheid

Bedrijfsaansprakelijkheid

Rechtsbijstand

Verlostas

Bedrijfsschade

WEGAM

Waarom MBV?

Onafhankelijk advies

Transparante beloning Breed aanbod verzekeraars

Vast aanspreekpunt

Alles onder één dak

t 033 456 51 47

info@mbv-fa.nl

voor kraamcadeau’s kun je binnenkort bij ons terecht 1-2 175x116mm A indd 1 31-07-2023 10:41
175x116mmKNOV i indd 1 05-02-2024 15:07
‘Alskúnverloskundige je het verschil

maken op gebied

van duurzaamheid’

De klimaatverandering is een probleem van ons allemaal. Wat kun je hierin als verloskundige doen? Kun je als verloskundige wel het verschil maken? Of is het slechts een druppel op een gloeiende plaat? Veel verloskundigen willen duurzamer werken, maar zoeken ook naar hóé ze dat kunnen doen; binnen hun eigen disciplines en omgeving – in de praktijk of in de kliniek. Eerstelijnsverloskundigen Petra ter Veer en Roelande Kuiperij en tweedelijnsverloskundige Luca Metselaar delen hun ervaringen.

Tekst Yvette Hoogenboom | Vrhl Content en Creatie De Verloskundige 65 Dispuut

Roelande Kuiperij

is al ruim 22 jaar verloskundige. Ze is eerstelijnsverloskundige en maat bij Nona Verloskundigen in Doetinchem. Ze heeft zelf twee kinderen.

Hoe kijk jij naar duurzaamheid in de geboortezorg?

Petra: ‘Er wordt vaak gezegd dat we goed voor de volgende generaties moet zorgen. Dan moet je ook bewust zijn van wat je achterlaat op aarde. We hebben het veelal over de eerste duizend dagen, maar er komen nog heel veel dagen achteraan. Daar ben ik zelf ook medeverantwoordelijk voor. De zorg is een grootverbruiker van wegwerpmaterialen en ik merk dat het gebruik hiervan de afgelopen jaren juist is toegenomen. Dat kan ook anders vind ik.’

Luca: ‘Ik vind de gedachte shockerend dat we als zorgverlener bezig zijn met zorg en preventie om

mensen gezond te maken en te houden, en dat we juist daarmee zorgen dat de mens steeds ongezonder wordt. Soms heb ik het idee dat ik de enige ben die zich zorgen maakt. Maar toen het Green Team Sophia van het Erasmus MC in beeld kwam, zag ik dat er meer mensen zijn zoals ik. Het team waar ik lid van ben bestaat uit verschillende disciplines. Samen proberen we bottom-up – vanaf de werkvloer – nieuwe processen op het gebied van duurzaamheid in gang te zetten.’

Roelande: ‘Ook ik merk dat er steeds meer aandacht voor duurzaamheid komt. Dat is goed. Zorgverzekeraars zijn ermee bezig met hun inkoopbeleid en ook ziekenhuizen kijken wat zij kunnen doen. Zo zag ik laatst in een verloskamer een poster met hoe je duurzamer kan werken met materialen. Hoewel het meer onderwerp van gesprek is, vind ik dat het nog best veel wordt overgelaten aan het individu. Er is wel een overkoepelende visie – we willen verduurzamen –, maar ik zie nog geen grote omslag.’

Wat doe je zelf op dit gebied?

Roelande: ‘Ik ben nog best zoekende naar wat ik kan doen om bij te dragen aan duurzamere zorg. De laatste tijd doe ik meer kraamvisites op de fiets, ga ik nog bewuster met materialen om en probeer ik te kijken naar hoe ik zo min mogelijk dingen weggooi. Dat soort dingen doe ik op eigen initiatief en ik merk dat ik behoefte heb aan input van anderen. Een tijdje geleden heb ik een e-learning over duurzaamheid in de eerste lijn gevolgd. Ik was benieuwd naar welke nieuwe dingen ik te horen zou

‘Je wilt mensen niets opleggen. Hoe kun je dan tóch duurzame initiatieven aantrekkelijker maken?’
De Verloskundige 66

krijgen. Het bleef echter erg op de vlakte. Het ging over CO2-uitstoot en lokale producten. Qua zorg ging het helaas niet veel verder dan het spreekuur doen op locatie om bewegingen te minimaliseren. Ik hoopte op meer praktische handvatten, bijvoorbeeld op het gebied van materiaalverbruik. Daar heb ik behoefte aan.’

Luca: ‘Samen met de andere Green Team-leden heb ik al het een en ander voor elkaar gekregen. Het papier van de onderzoeksbanken wordt apart ingezameld en gerecycled, het gebruik van dubbele handschoenen op de OK is in de ban gedaan – want niet nodig voor infectiepreventie – en we plakken geen sectiopleister meer op een wond. En in samenwerking met een organisatie hebben we in kaart gebracht wat de grootste vervuilende hotspots zijn op de afdeling. Daaruit kwamen onder andere disposables als de MBO-set en poli-instrumentaria naar voren. We starten daarom binnenkort een trial met de centrale sterilisatieafdeling om te kijken of we die kunnen gaan hergebruiken. Veel mensen zijn nog terughoudend als het om duurzaamheid gaat. Dat zie ik ook bij mijn collega’s. Er zijn altijd mensen die even aan verandering moeten wennen. Maar als ze zien dat het grootste deel van de collega’s wel enthousiast is, gaan ze vanzelf mee.’

Petra: ‘Ik rijd in een kleine auto en pak de fiets waar ik kan. Er zijn tenslotte genoeg momenten waarop ik kan fietsen. Bij de echo’s die we in de praktijk doen maken we gebruik van hydrofiele doeken in plaats van papier. Ook maken we gebruik van een vliezenbreker die we na inzet steriliseren in plaats van weggooien. En bij een poliklinische bevalling neem ik altijd mijn eigen spullen mee. In de praktijk faciliteren we duurzaam ouderschap en stimuleren we circulair gebruik van babyspullen. Zo hebben we een ruilkast voor babykleding, waardoor soms nog ongedragen kleding een nieuwe eigenaar krijgt.’

Luca Metselaar werkt sinds tweeënhalf jaar in het Erasmus MC als klinisch verloskundige en volgt nu de masteropleiding

PA Klinisch Verloskundige. Ze is lid van het Erasmus MC Green Team Sophia en heeft zelf een baby.

De Verloskundige 67
‘Ik offer hier graag mijn eigen tijd voor op; het voelt goed om een steentje bij te dragen’

Ligt daar een rol voor de verloskundige?

Luca: ‘Ik zie een voorlichtende rol voor de verloskundige op het gebied van duurzaamheid. Bijvoorbeeld als het gaat om lachgas. We moeten een zwangere vrouw ook voorlichten over de milieuaspecten, zodat zij dit zelf kan meenemen in haar keuze. Het gaat om bewustwording, zonder dat het opdringerig wordt.’

Petra: ‘Een goede toekomst zit niet in dure spullen. Een verloskundige kan een zwangere vrouw wegwijs maken in wat ze écht nodig heeft voor een baby. Je hebt niet een hele uitzet nodig, terwijl dat wel een beetje vanzelfsprekend is geworden bij de huidige generatie. Ik denk dat je hen hier wel op kunt wijzen om bewustzijn te creëren en dat de verloskundige ook op het gebied van duurzaamheid voorlichting kan geven. Dat gaat ook over keuzes die ze rondom de bevalling hebben. Bevallen in bad verbruikt bijvoorbeeld ook veel water. Duurzaamheid en voorlichting hierover zou ook een onderwerp voor op de opleiding moeten zijn.’

Roelande: ‘Toch vind ik dit ook lastig. Je wilt mensen ook niets opleggen of gezien worden als iemand die mensen voorschrijft wat ze niet mogen doen. Hoe kun je dan tóch duurzame initiatieven aantrekkelijker maken?’

Welke kansen zie je?

Roelande: ‘Ik ben bestuurslid van de zorggroep in onze regio. Hiervoor houd ik mij ook bezig met zorginkoop. Iedereen wil duurzamer zijn, maar het

mag niet te veel geld kosten. Er zijn mensen die er geld voor over hebben en die kiezen voor een duurder biologisch kraampakket. Als je het overlaat aan de goede bedoelingen van de consument, dan komt er nooit een ommezwaai. Ik denk dat er overkoepelend beleid moet komen om echt stappen te zetten. Dat het duurzame kraampakket de standaard is, bijvoorbeeld.’

Petra: ‘En dan worden er ook nog heel veel onderdelen uit het pakket gewoon weggegooid. Zo zonde van de spullen én van het geld. Ik zie ook kansen op het gebied van het bundelen van krachten. Stel je zet in de regio een echobureau op. Hierdoor heeft niet elke praktijk dure apparatuur nodig en wordt het apparaat beter gebruikt. En over echo’s gesproken: je hoeft een zwangere vrouw echt niet na elke echo een hele reeks aan foto’s mee te geven. Gewoon een of twee mooie, en de rest digitaal.’

Luca: ‘Ik denk dat het al met al belangrijk is dat steeds meer verloskundigen zich bewust worden van wat ze zelf kunnen doen met relatief weinig moeite en wat de impact daarvan is. Het gaat ook om de kleine dingen. Voor de hoog-over-zaken zoals bijvoorbeeld medicijnresten in oppervlaktewater hebben we ook de politiek nodig. We moeten blij zijn met elke overwinning, want de klimaatcrisis is niet in één dag opgelost.’

Heb je in je dagelijks werk wel tijd voor duurzaamheid?

Petra: ‘Het meenemen van mijn eigen spullen kost natuurlijk geen tijd en het wassen van de hydrofiele doeken levert ook niet veel extra werk op.’

Luca: ‘Mijn inzet in het Green Team is grotendeels in eigen tijd, buiten mijn klinische taken. Dat is mijns inziens niet genoeg: we hebben hiervoor meer tijd nodig. Hoewel iedereen heel enthousiast is, is iedereen ook heel druk. Vergaderingen zijn één keer per maand, vaak ’s avonds in eigen tijd. Mijn inzet voor het Green Team komt voort uit intrinsieke motivatie.

De Verloskundige 68

Ik heb nu zelf een dochtertje en ik wil de aarde goed voor haar achterlaten. Ik offer hier graag mijn eigen tijd voor op; het voelt goed om een steentje bij te dragen. Het geeft mij ook een bepaalde rust. Ik doe wat ik kan en daar slaap ik beter door.’

Roelande: ‘Ik denk dat meer verloskundigen hier tijd voor willen maken. Maar dan moeten er wel concrete handvatten zijn; we moeten niet allemaal het wiel opnieuw uitvinden.’

Wat moet er nu gebeuren?

Petra: ‘Ik hoop dat bepaalde zaken genormaliseerd worden, zoals dat je prima je eigen handdoek kunt meenemen voor de onderzoeksbank. En dat toekomstige ouders ook bewuster worden. Ik weet niet of we het tij kunnen keren, maar ik blijf mij ervoor inzetten.’

Roelande: ‘Ik ben ook bang dat het eerst nog slechter moet gaan voordat er echt iets gaat gebeuren. We moeten inzien: er moet nú iets gebeuren.’

Luca: ‘Het valt of staat inderdaad echt met bewustwording. Je hebt elkaar echt nodig. Het is goed om een onderwerp als dit positief te benaderen. Met het Green Team hebben wij een aftrap gehad om collega’s bewust te maken. Het helpt als je in de praktijk of op een afdeling een aanspreekpunt voor vragen of ideeën hebt, dan is het voor anderen ook laagdrempeliger om mee te denken en mee te doen.’

‘‘We hebben het over de eerste duizend dagen, maar er komen nog heel veel dagen achteraan’

Petra ter Veer

werkt al bijna twintig jaar als verloskundige en sinds 2009 ook als echoscopische. Ze werkt bij Verloskundigen aan de Schie in Overschie en is moeder van vier kinderen.

Kun je als verloskundige het verschil maken?

Petra: ‘Ik probeer het bij de basis aan te pakken. Als je bewustwording kan creëren, volgt hopelijk de rest ook.’

Luca: ‘Ik denk dat iedereen een verschil kan maken. Het hoeft namelijk niet allemaal groot. Heel veel kleine beetjes maken namelijk ook een verschil. Als jij je laat horen op een afdeling of in een praktijk waar er nog niet veel bewustwording is en je collega’s aan het denken zet, dan kun je in je eentje het balletje laten rollen.’

Roelande: ‘Verschil maken kan niemand alleen. Goed voorbeeld doet volgen, als een soort van olievlekeffect. Ik hoop dat dat ook in de geboortezorg zo werkt. Je neemt toch goede ideeën van elkaar over. Ik hoop echt dat duurzaamheid meer gemeengoed wordt en niet enkel afhankelijk van de goede bedoelingen van een ouder of zorgverlener.’

De Verloskundige 69

85x116mm K

Een TENS-apparaat wordt gebruikt voor verschillende vormen van pijnverlichting. De GeboorteTENS wordt vooral gebruikt ter verlichting van weeënpijn tijdens de bevalling. Deze vorm van pijnverlichting is zowel thuis als in het ziekenhuis toepasbaar. De GeboorteTENS heeft geen schadelijke gevolgen, het gebruik heeft geen invloed op de hartslag, bloeddruk en ademhaling van moeder en kind.

Informatiemateriaal

Het volgende materiaal (Nederlands en Engels) is via info@geboortetens.nl beschikbaar voor informatieavonden en cursussen

• GeboorteTENS folder

• Informatievideo

• Gebruikshandleidingen

Geboorte

comfortabel, effectief en eenvoudig

Langakker 5c • 5371 EV Ravenstein

Telefoon: (0486) 41 72 20

E-mail: info@geboorteTENS.nl www.geboorteTENS.nl

Verkorte Productinformatie KyleenaTM 19,5 mg, afleveringsysteem voor intra-uterien gebruik

Samenstelling: Werkzame stof: bevat 19,5 mg levonorgestrel. Hulpstoffen: Polydimethylsiloxaan elastomeer, siliciumdioxide (colloïdaal watervrij), polyethyleen, bariumsulfaat, polypropyleen, koperftalocyanine, zilver. Indicatie: Anticonceptie voor maximaal 5 jaar. Contra-indicaties: Zwangerschap; acute of terugkerende PID (pelvic inflammatory disease) of aandoeningen die geassocieerd zijn met een verhoogde kans op infecties in het kleine bekken; acute cervicitis of colpitis; endometritis post partum of geïnfecteerde abortus gedurende de afgelopen drie maanden; cervicale intra-epitheliale neoplasie, tot genezing; maligniteit van uterus of cervix; progestageen-gevoelige tumoren, bijv. borstkanker; abnormaal uterien bloedverlies met onbekende oorzaak; congenitale of verworven uterusanomalie, waaronder myomen die het inbrengen en/of vasthouden van het intra-uteriene systeem zouden belemmeren (d.w.z. als zij de baarmoederholte vervormen); acute leveraandoeningen of levertumor; overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor één van de hulpstoffen. Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik: Indien één of meerdere van de volgende aandoeningen bestaan of voor het eerst optreden een specialist consulteren of verwijdering overwegen: migraine, focale migraine met asymmetrisch verlies van gezichtsvermogen of andere symptomen die wijzen op voorbijgaande cerebrale ischemie; uitzonderlijk ernstige hoofdpijn; geelzucht; duidelijke bloeddrukverhoging; ernstige arteriële ziekte, bijvoorbeeld beroerte of myocardinfarct. De bloedglucosespiegel dient te worden gemonitord bij gebruiksters van Kyleena die lijden aan diabetes. Het inbrengen en verwijderen kan gepaard gaan met enige pijn en bloeding. De ingreep kan een vasovagale reactie bespoedigen. Bij zwangerschap tijdens het gebruik moet ectopische zwangerschap worden uitgesloten en moet het systeem zo snel mogelijk worden verwijderd. Effecten op het menstrueel bloedingspatroon zijn bij de meeste gebruiksters van Kyleena te verwachten. Als het bloedverlies in de loop van de tijd heviger en/of onregelmatiger wordt, dienen passende diagnostische maatregelen te worden genomen. Zoals tijdens het gebruik van alle typen IUS/IUD zijn infecties in het kleine bekken gemeld. Zoals bij andere gynaecologische of chirurgische procedures kan na insertie van een IUD een ernstige infectie of sepsis optreden, hoewel dit zeer zeldzaam is. In klinische onderzoeken was de incidentie van expulsie laag (<4% van de inserties) en lag deze in hetzelfde bereik als de incidentie die voor andere IUD’s/IUS’en is gerapporteerd. Bloedingen en pijn kunnen symptomen van partiële of volledige expulsie van Kyleena zijn. Het risico op expulsie is verhoogd bij vrouwen met een geschiedenis van hevig menstrueel bloedverlies, en vrouwen met een BMI die hoger is dan normaal ten tijde van de insertie. Een partieel uitgestoten Kyleena moet worden verwijderd. Op het moment van verwijderen kan een nieuw IUS worden ingebracht, mits zwangerschap is uitgesloten. Perforatie of penetratie van het corpus uteri of de cervix door een intra-uterien anticonceptivum kan voorkomen. Bij eventuele perforatie een dergelijk systeem verwijderen; operatief ingrijpen kan noodzakelijk zijn. Zowel het geven van borstvoeding ten tijde van de insertie als insertie tot 36 weken post partum werden geassocieerd met een verhoogd risico op perforatie, evenals een uterus in vaste retroversie-flexie. Als de draadjes voor het verwijderen bij follow-uponderzoek niet zichtbaar zijn bij de cervix, moeten onopgemerkte expulsie en zwangerschap worden uitgesloten. Bijwerkingen: Zeer vaak: hoofdpijn, buikpijn/pijn in het kleine bekken, acne/seborroe, veranderingen in het bloedingspatroon, waaronder meer of minder menstruatiebloedingen, spotting, soms optredend bloedverlies en amenorroe, ovariumcyste, vulvovaginitis, gewichtstoename. Vaak: depressieve stemming/depressie, verminderd libido, migraine, duizeligheid, misselijkheid, alopecia, infectie van het bovenste deel van het tractus genitalis, dysmenorroe, pijnlijke of gevoelige borsten, expulsie van het systeem (volledig en partieel), afscheiding uit de geslachtsorganen. Soms: hirsutisme, uteriene perforatie. Handelsvorm: 1x1 IUS. Nummer van de vergunning: RVG 118462. Vergunninghouder: Bayer B.V., Siriusdreef 36, 2132 WT Hoofddorp. Verdere informatie beschikbaar bij: Bayer B.V, Siriusdreef 36, 2132 WT Hoofddorp, tel. 023 799 1000 Afleverstatus: U.R. Datum goedkeuring/herziening van de SmPC: 20 maart 2023. Versie: oktober 2023.Uitgebreide informatie (SmPC) is op aanvraag beschikbaar. MAKYL-NL-0007-7

Verkorte productinformatie Mirena®

2024 09:26

Samenstelling: Mirena is een hormonaal intra-uterien systeem met een depot van 52 mg levonorgestrel. Indicaties: Anticonceptie (na 8 jaar vervan-gen); behandeling van hevig menstrueel bloedverlies of menorragie (werkzaamheid bevestigd voor 5 jaar; vervangen wanneer symptomen terugkeren of na uiterlijk 8 jaar); progestageen adjuvans ter voorkoming van endometriumhyperplasie tijdens oestrogeentherapie in de peri- en postmenopauze (na 3 jaar vervangen). Contra-indicaties: Zwangerschap of het vermoeden ervan; aanwezigheid of vermoeden van mammacarcinoom of andere geslachtshormoonafhankelijke maligne aandoeningen; acute, subacute of chronische ontstekingen in het kleine bekken, ook in de anamnese; cervicitis; genitale infecties, SOA; endometritis post partum; in de afgelopen 3 maanden: een abortus gecompliceerd door een infectie; aandoeningen die chronisch met een verminderde weerstand gepaard gaan of die als gevolg van bacteriëmie kunnen verergeren (klepafwijkingen, aangeboren hartafwi-jkingen); cervixdysplasie; bevestigde maligniteit van het corpus uteri of van de cervix, of het vermoeden daarvan; abnormale vaginale bloeding waarvan de diagnose (nog) niet is vastgesteld; congenitale of verworven anatomische afwijkingen van de uterus, waaronder myomen, indien het cavum uteri hierdoor wordt vervormd; acute aandoeningen van de lever of levertumoren; overgevoeligheid voor een van de bestanddelen. Waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik: Mirena is niet de eerste keuze voor postmenopauzale vrouwen met gevorderde uteriene atrofie. Wanneer bij de behandeling van hevig menstrueel bloedverlies de bloeding niet tot staan komt, of wanneer er sprake is van zware doorbraakbloedingen, moet met een andere (bijvoorbeeld organische) oorzaak van de bloeding rekening worden gehouden. Onregelmatige bloedingen kunnen sommige symptomen en aanwijzin-gen voor endometriumpoliepen of -carcinoom maskeren. Tijdens het inbrengen resp. verwijderen kan de patiënte als gevolg van een vasovagale reactie flauwvallen tijdens de ingreep en bij epilepsiepatiënten kan er een insult optreden. Tijdens het eerste jaar van het gebruik ontwikkelt zich bij 57% van de vrouwen in de vruchtbare leeftijd geleidelijk een oligomenorroe, en bij 16% een amenorroe. Tegen het einde van het achtste jaar van het gebruik wordt door respectievelijk 26% van de Mirenagebruiksters onregelmatig bloedverlies en door 34% amenorroe ervaren. Bij recidiverende endometritis of ontstekingen in het kleine bekken, of als een acute infectie ernstig is of niet binnen enkele dagen op een behandeling reageert, moet het IUD worden verwijderd. In klinische onderzoeken bij de indicatie anticonceptie, was de incidentie van expulsie laag (<4% van de inserties) en lag deze in hetzelfde bereik als de incidentie die voor andere IUD’s en IUS’en is gerapporteerd. Bloedingen en pijn kunnen symptomen van partiële of volledige expulsie van Mirena zijn. Het risico op expulsie is verhoogd bij vrouwen met een geschiedenis van hevig menstrueel bloedverlies, en vrouwen met een BMI die hoger is dan normaal ten tijde van de insertie. Een partieel uitgestoten Mirena moet worden verwijderd. Op het moment van verwijderen kan een nieuw IUD worden ingebracht, mits zwangerschap is uitgesloten. Zowel het geven van borstvoeding ten tijde van de insertie als insertie tot 36 weken post partum werden geassocieerd met een verhoogd risico op perforatie. Het risico op perforaties kan ook verhoogd zijn bij vrouwen met een uterus in retrover-sie-flexie. Het IUD moet in geval van perforatie zo snel mogelijk worden verwijderd. De mogelijkheid van een ectopische zwangerschap moet worden overwogen in geval van lage abdominale pijn, en met name als de menstruatie uitblijft of als een vrouw met amenorroe begint te bloeden. Het absolute risico van ectopische zwangerschap bij Mirena-gebruiksters is klein. Echter, als een vrouw met Mirena in situ zwanger raakt, is het relatieve risico van ectopische zwangerschap verhoogd. Bij zwangerschap tijdens het gebruik moet ectopische zwangerschap worden uitgesloten en moet het systeem zo snel mogelijk worden verwijderd. Bijwerkingen: Zeer vaak: hoofdpijn, buikpijn/pijn in het kleine bekken, veranderd menstruatiepatroon inclusief toename en afname in menstrueel bloedverlies, spotting, oligomenorroe en amenorroe, vulvovaginitis, vaginale afscheiding. Vaak: depressieve stemming/depressie, zenuwachtigheid, verminderd libido, migraine, duizeligheid, misselijkheid, acne, hirsutisme, rugpijn, benigne ovariaal cyste, dysmenorroe, gevoelige borsten, pijn in de borsten, expulsie van het IUD (geheel of gedeeltelijk), gewichtstoename. Soms: opgeblazen gevoel, alopecia, pruritus, eczeem, chloasma/huidhyperpigmentatie, uteriene perforatie, ontstekingen in het bekken, endometritis, cervicitis/Pap-smear normaal (klasse II), oedeem. Onbekend: hypersensitiviteit, inclusief huiduitslag, urticaria en angio-oedeem, verhoogde bloeddruk. Handelsvorm: Verpakking met 1 IUD. Nummer van de vergunning: RVG 16681. Vergunninghouder: Bayer B.V., Siriusdreef 36, 2132 WT Hoofd-dorp. Verdere informatie beschikbaar bij: Bayer B.V., Siriusdreef 36, 2132 WT Hoofddorp, tel. 023 799 1000. Afleveringstatus U.R. Datum van goedkeuring/herziening van de SmPC: 20 maart 2023. Versie: oktober 2023. Uitgebreide informatie (SmPC) is op aanvraag beschikbaar. MA-MIR-NL-0003-9

1-4 85x116mm E indd 1 05-02-2024 16:01
Intra
52
1-4St 85x116mm i indd 1 06-02-2024 14:58 INTRA UTERIEN SYSTEEM 19,5 MG LEVONORGESTREL
uterien systeem
mg levonorgestrel
1-4St 85x116mm J indd 1 06-02-2024 14:59

Zó groen is de geboortezorg volgens studenten

De duurzaamheidsmaatregelen die we nu nemen zijn gericht op de volgende generatie en daar voorbij. Maar hoe denkt de verloskundige van de toekomst over duurzaamheid?

Twee studenten verloskunde uit het eerste jaar delen het in een interview. Ze komen dan ‘net kijken’ in het vak, maar kunnen vanuit hun onbevangenheid en met hun frisse blik wél vertellen wat zij in hun privéleven doen en wat hun eerste indruk is van de praktijk en de opleiding.

Eigen afwegingen

Carlijn van Hout-van de Schoot (35) zit in het eerste jaar van de verloskundige opleiding in Maastricht. Ze heeft kinderen van zeven en vier jaar. Zij zijn de grootste motivatie voor Carlijn en haar man om te investeren in het beperken van hun footprint. ‘Ik wil dat mijn kinderen en misschien wel kleinkinderen net zoveel plezier van onze aardbol beleven als wij. Maar als we kijken naar de problemen rond het klimaat, dan is dat niet vanzelfsprekend.’ Daarom hebben Carlijn en haar man geïnvesteerd in zonnepanelen, een warmtepomp en een elektrische auto. ‘Dat zijn kostbare maatregelen die niet voor iedereen zijn weggelegd. Maar ik ben ervan overtuigd dat iedereen iets kan doen op zijn eigen manier. Afval scheiden bijvoorbeeld. Voor de jongste gebruikten we wasbare luiers en ikzelf gebruik sinds kort menstruatiecups, wat voor minder afval zorgt. Ik heb een jaar lang geen nieuwe kleding gekocht en we doen onze boodschappen zoveel mogelijk verpakkingsvrij.

We houden onze ogen en oren open om mogelijkheden te signaleren en maken een afweging van wat op dit moment bij ons past. Zo kopen we zelf geen vlees meer, maar eten we het wel als we bij iemand anders eten. Zo dragen we ons steentje bij op een manier die voor ons haalbaar is.’

Minder handschoenen

‘De eerste dag dat ik naar de opleiding kwam, kregen we op de universiteit een herbruikbare koffiebeker. Dat vond ik een mooie binnenkomer. Wegwerpbekers waren ook voor ze verboden werden op de hele universiteit niet te vinden. Als je kijkt op de website van de Universiteit Maastricht, is er een pagina over duurzaamheid te vinden. Ze beschrijven het als een van hun kernwaarden.’ Toch is er volgens Carlijn ruimte voor verbetering. ‘De universiteit heeft aandacht voor duurzaamheid, maar er zijn ook dingen waarvan ik me afvraag of het niet anders kan. Tijdens de vaardigheidslessen bijvoorbeeld, gebruiken

Tekst Manon Louwers | Vrhl Content en Creatie
De Verloskundige 71

Chai:

‘Duurzaamheid kan best als vak worden geïntroduceerd’

we voor elke handeling handschoenen. Dat zijn zo’n twaalf paar handschoenen voor een oefening waar die handschoenen niet écht voor nodig zijn. Ik vraag me af hoe bewust docenten zelf bezig zijn met duurzaamheid. Door een nieuw vak op te zetten (‘Groene Geboortezorg’ bijvoorbeeld) maak je docenten én studenten bewust. Andere ideeën die ik heb is het aanbieden van meer online lessen zodat minder wordt gereisd en het plaatsen van elektrische laadpalen. Die zijn er nu niet op de parkeerplaats voor studenten. Tot slot staan overal op de uni prullenbakken om afval te scheiden, maar worden alle broodjes verpakt in zo’n verpakking met papier en plastic. Er is toch niemand die dat uit elkaar gaat halen?’

Eén baby, drie vuilniszakken

Carlijn vertelt over een aflevering van de podcast Verloskundig Baken (red: aflevering 54 met Kelly de Jong en Luca Metselaar), waarin aandacht is voor duurzaamheid. ‘Ik kom zelf natuurlijk pas net kijken als het om de geboortezorg gaat, dus ik laat me graag informeren door dit soort media.’ In de bewuste aflevering wordt gesproken over Green Teams die veel ziekenhuizen hebben geïntroduceerd om ‘groener’ te werken. ‘ In het ziekenhuis is de uitstoot groter dan bij thuisbevallingen. Er wordt ontzettend veel materiaal weggegooid.’ Ook Carlijn verwijst naar een kunstproject dat op pagina 62 van dit tijdschrift al ter sprake kwam. ‘In de video ‘My First Little Footprint’ op YouTube (scan de code hiernaast) is te zien dat bij een ongecompliceerde ziekenhuisbevalling ongeveer drie volle vuilniszakken worden weggegooid. Er kan kritischer worden gekeken naar verbruiksartikelen.’

De straat op

Ook Chai Cosac (25) zit in het eerste jaar van de opleiding, maar dan in Amsterdam. Diens moeder voedde Chai op met het idee dat je goed moet omgaan met dieren en de wereld. Vlees werd thuis niet gegeten.

‘Op de basisschool leerden we over recyclen en duurzame voeding, maar voor mij was dat al vanzelfsprekend. Op de middelbare school werd ik activistischer. Ik sloot me aan bij protesten, ging mee de straat op met Anonymous for the Voiceless om mensen aan te spreken over dierenwelzijn en ik herinner me zelfs een keer dat toen we op schoolreisje vlees moesten eten, ik resoluut in hongerstaking ging.’ Destijds was vooral dierenwelzijn Chai’s motivatie, maar nu die twee kinderen heeft, is het achterlaten van een gezonde aardbol op de lange termijn de belangrijkste reden om duurzaam te leven.

Chai: ‘De manier waarop we nu leven is gewoon niet, hoe zeg ik dat? Niet aardig! We mógen hier zijn en dan gaan we er zo mee om. Dat moet anders.’ Net als Carlijn bekijkt Chai wat haalbaar is. ‘Ik noem mezelf ‘weloverwogen veganistisch’, omdat ik heb gemerkt dat helemaal veganistisch eten voor mij lastig vol te houden is. Verder sta ik stil bij wat ik koop, koop ik zoveel mogelijk in de winkel in plaats van online en probeer ik kapotte spullen zelf te repareren.’

Nieuw materiaal ontwikkelen

‘De zorg is een van de plekken waar misschien wel het meeste niet herbruikbare materiaal wordt gebruikt, omwille van hygiëneprotocollen. Kunnen we naar de cijfers kijken om te beoordelen of we daar iets in kunnen veranderen? Misschien kunnen we de protocollen niet aanpassen, maar we kunnen misschien wél kijken naar

De Verloskundige 72
Carlijn:
‘Ik vraag me af hoe bewust docenten zelf bezig zijn met duurzaamheid’

hoe het materiaal wordt geproduceerd. Kan de productie lokaal plaatsvinden? Of kan er een nieuwe grondstof worden ontwikkeld die minder belastend is voor het milieu?’

Preventie is groen

Op de opleiding ziet Chai ruimte voor verbetering. ‘Op de opleiding en in de zorg is veel aandacht voor het kostenaspect; alles is te duur en vanuit die gedachte moeten we zuinig omgaan met spullen en aandacht hebben voor preventie. Van het duurzaamheidsprincipe merk ik nog weinig. Overigens ben ik het wel eens met die preventieve aanpak, maar dan vanuit de gedachte dat dat bijdraagt aan een groenere geboortezorg. De meeste uitstoot ontstaat in het ziekenhuis. Als we meer aandacht besteden aan voorlichting en aan het voorkomen van pathologie, kunnen meer mensen thuis bevallen en

besparen we mensen, verbruiksmiddelen, geneesmiddelen enzovoorts. Ik zou het mooi vinden als de opleiding het duurzame gedachtegoed meer verweeft in de lessen. Een apart vak mag ook geïntroduceerd worden en ik denk dat dat dan het beste een keuzevak kan zijn. Als verloskundige in opleiding komt er best veel op je af. De studielast is hoog. Niet iedereen zal geïnteresseerd zijn in nóg een vak, maar het zou mooi zijn als studenten die wél geïnteresseerd zijn in groene geboortezorg, de mogelijkheid hebben om zich daarin te verdiepen. Andere maatregelen die genomen kunnen worden is het introduceren van meer online colleges – zeker als interactie niet per se nodig is, geen verbruiksmaterialen gebruiken tijdens vaardigheidsexamens – dat leren we wel tijdens de stages – en meer digitaliseren, zodat minder papier nodig is.’

Anderen inspireren

Hoewel Carlijn en Chai nog aan het begin van hun loopbaan staan, hebben ze allebei wel al een idee hoe ze hun duurzame visie in de praktijk willen brengen. Carlijn: ‘Als ik straks een werkgever zoek, zal ik die niet selecteren op de manier waarop zij met duurzaamheid omgaan. Ik vind het prima om te werken bij een praktijk die daar nog geen aandacht voor heeft. Sterker nog; het zou wel bij me passen om mee te denken over hoe we de werkwijze kunnen vergroenen en om collega’s bewust te maken, als ze daarvoor openstaan.’ Chai ziet dat voor zichzelf anders en zoekt juist wél een praktijk die al iets met duurzaamheid doet. ‘Bijvoorbeeld een praktijk die is aangesloten bij de Groene Zorg Alliantie. Die ondersteunt de zorgsector in de transitie naar duurzaamheid. En uiteindelijk hoop ik mijn eigen, groene praktijk te beginnen.’

De Verloskundige 73 Scan de code om de video ‘My First Little Footprint’ te bekijken.

Recap

KNOV in actie

De wetenschappelijk adviseurs van de KNOV geven antwoorden op vragen van KNOV-leden. Elke editie lichten we een paar van die wetenschappelijk onderbouwde antwoorden in het kort toe. Ben je op zoek naar andere wetenschappelijke adviezen of wil je uitgebreide versies van de adviezen lezen? Scan dan de QR-code. Heb je zelf ook een vraag? Stel deze dan gerust via de helpdesk. De adviseurs helpen je graag op weg!

Fluxus na eiceldonatie

De wetenschappelijk adviseurs kregen de vraag of er een verhoogd risico is op een fluxus na eiceldonatie. Na een explorerende search blijkt uit de verschillende gevonden onderzoeken naar voren te komen dat er wellicht een associatie bestaat tussen eiceldonatie en fluxus postpartum. Het is echter onmogelijk om – gezien de grootte en opzet van de studies –met de huidige evidentie aan te tonen of er een directe associatie is of er eventueel een verband is met maternale leeftijd, modus partus, pariteit en andere beïnvloedende factoren.

Intermittent fasting tijdens de zwangerschap

De tweede vraag die binnenkwam werd gerelateerd aan een eerder advies over vasten tijdens de zwangerschap. Meer specifiek werd gevraagd of er studies bestaan naar de impact van intermittent fasting op eventuele zwangerschapsuitkomsten. De literatuur die de wetenschappelijk adviseurs konden vinden is quasi, allemaal gebaseerd op dierstudies. Hier zijn de resultaten erg wisselend. Het is aan te raden om een gezond en evenwichtig voedings- en leefstijlpatroon te bespreken met de zwangere vrouw en haar eventuele partner. Als verloskundigen kunnen we momenteel alleen maar aangeven dat eventuele gevolgen van intermittent fasting tijdens de zwangerschap tot nu toe onbekend zijn.

Ramadan

Wanneer dit tijdschrift op de mat valt is de Ramadan net gestart. De wetenschappelijk adviseurs schreven hierover een wetenschappelijk advies in 2020. Samenvattend hieruit kunnen we meegeven dat zwangere moslima’s officieel gerechtigd zijn om niet deel te nemen aan deze periode van vasten, echter weten we dat een groot deel van hen alsnog (gedeeltelijk) deelneemt aan deze culturele traditie. De gevonden studies en richtlijnen zijn niet eenduidig in het geven van een advies. In het geval van zwangerschapscomplicaties zoals anemie, is het advies om vasten af te raden. In andere gevallen is een individuele, holistische en cultuur-sensitieve begeleiding met focus op een gezonde levensstijl aan te raden.

Voor KNOV-leden zijn de complete adviezen terug te vinden opknov.nl. Scan de code om ze te raadplegen.

De Verloskundige 74
Tekst
Eveline Mestdagh

Slik jij al omega 3 voor je baby?*

Voor de ogen en hersenen van jouw ongeboren baby*

Met Vitamine D3 zoals aanbevolen door verloskundigen

Duurzaam gewonnen uit niet-bedreigde ansjovis

Benieuwd naar alle voordelen van Visolie 1400 TG?

Vitakruid.nl/visolie-1400

Dag & Nacht Mama STERK AANB EVOLENMET
Multi

het puurste babydoekje ter wereld

WaterWipes® bevatten slechts 2 ingrediënten: 99,9% water en een druppel fruit extract. WaterWipes® zijn de meest aanbevolen babydoekjes door kraamverzorgenden in Nederland* en helpen om de gevoelige huid te beschermen.

100% plantaardige doekjes
dan katoen & water
2 ingrediënten
Puurder
Slechts
*Bron: research Kraamzorgloket september 2018. N=122.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.