Eos Geschiedenis 1601

Page 1

speciale uitgave Geschiedenis

Hitler Een verdorven geest met vreemde facetten • Op zoek naar de Welthauptstadt Germania • Ian Kershaw over het Verdrag van Versailles • Belgiës onverwerkte verleden


vooraf

inhoud

Adolf Hitler. Over weinig historische figuren zijn meer biografieën verschenen, zonder uitzondering vuistdik en vaak als ‘definitief’ aan de man gebracht. Is dan langzamerhand alles verteld over de hoofdverantwoordelijke van de grootste tragedie van de twintigste eeuw? Bij Eos hebben we niet de pretentie om ons te meten met de grote Hitler-specialisten, toch hebben we voor jou een pak verrassende artikelen in petto over de man die tot vandaag de gemoederen in beroering brengt. Je hebt de nieuwe uitgave Eos Geschiedenis in handen, de opvolger van het driemaandelijkse magazine Eos Memo. Deze special verschijnt twee keer per jaar en is volledig gewijd aan een belangrijke historische figuur of een cruciale historische periode. Daarbij streven we telkens dezelfde indeling na. We schetsen de context – hier verder ‘Hitler in zijn tijd’ –, waarna we links zoeken naar België en Vlaanderen. In deze special staan we bijvoorbeeld stil bij het bezoek van Hitler aan de Westhoek in juni 1940, enkele weken na de inval, of belichten we de bewogen geschiedenis van de Oostkantons, een gebied tussen wal en schip. Ten slotte nemen we wat afstand en bekijken we de historische figuur in perspectief, met aandacht voor de beeldvorming of met enkele onderwerpen die eerder onder trivia thuishoren. Twee edities per jaar lijkt weinig om een hechte band op te bouwen met jou, beste lezer. Dat hoeft niet zo te zijn. We brengen je graag het hele jaar door kleine en grote verhalen over geschiedenis. Ga naar de website van Eos (eoswetenschap.eu) en schrijf je in op de nieuwsbrief over geschiedenis. Veel leesplezier en laat weten wat je ervan vindt.

Raf Scheers Hoofdredacteur

2 • Eos Geschiedenis

Hitler in zijn tijd 6

De man achter het monster

Adolf Hitler groeide op in een middenklassegezin. De middelmatige student werd een afgewezen kunstenaar. Als oud-strijder vond hij zijn weg in de politiek en zette de wereld in brand.

12

Belangrijke data

De belangrijkste momenten die de opgang en neergang van Adolf Hitler markeren.

18

Interview Ian Kershaw

De belangrijkste Hitler-biograaf van het moment zoomt uit naar het Europa waarin de Führer kon gedijen.

24

Alfred Rosenberg

Fragmenten uit Dagboek van de duivel, de pas gepubliceerde biografie van de nazi-ideoloog.

32

Het einde van de psychiatrie

Met de Aktion T4 lieten de nazi’s honderdduizenden psychiatrisch patiënten afmaken. Een generale repetitie van de Holocaust.

38

Ballingschap in Hollywood

Duitse kunstenaars vluchtten in de jaren dertig massaal naar de VS. Ze tilden de Amerikaanse cultuur naar een hoger niveau.

44

Geheime wapens

De technologische voorsprong van het nazileger maakte de blitzkrieg mogelijk. Aan het einde van de oorlog bleven alleen megalomane plannen over.


Hitler in België

Hitler in perspectief

50

90

Een opportunistische soldaat

Inspiratie voor cineasten

Hitler verheerlijkte de periode dat hij als soldaat in het Duitse leger diende aan het front in de Westhoek.

Hitler spelen houdt meer in dan een valse snor onder je neus plakken en overdreven gesticuleren.

62

98

De V-terreur in België

Rekenen met de nazi’s

De laatste getuigen vertellen over de terreur die uit de lucht kwam gevallen. Een voorpublicatie.

Duitse jongeren die opgroeiden in de nazitijd werden geïndoctrineerd tot in de wiskundeles.

64

104

Jodenvervolging in Brussel en Antwerpen

De ruïnes van de nazi’s

Historicus Lieven Saerens doet uit de doeken waarom de Joden in de hoofdstad er beter aan toe waren dan die in de Scheldestad.

Neurenberg was de ideologische hoofdstad van de nazi’s. Tot vandaag weet het stadsbestuur niet wat het moet aanvangen met de relicten.

70

111

Een wonde die blijft etteren

Socioloog Luc Huyse beschrijft waarom de collaboratie met het naziregime een terugkerend thema is in de Belgische maatschappij.

76

De Belgische nazi’s

Het lastige parket waarin de inwoners van de Duitstalige Oostkantons moesten leven vóór, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog.

84

Verliefd was gewoon verliefd

Naziruïnes spotten in Berlijn

De Welthauptstadt Germania is nooit gerealiseerd. In Berlijn vind je tot vandaag overblijfselen.

114

Fier op het fascisme

De Italianen koesteren de architectuur die op vraag van Benito Mussolini op het schiereiland werd gebouwd.

120

Foute snorren

Hitler was niet de enige omstreden leider met bijzondere lichaamsbeharing op zijn gezicht.

Ook Belgische en Nederlandse meisjes vielen voor de Duitse soldaten in hun strakke, grijze uniformen.

3


Wat weten we nog niet over de Romeinen in Vlaanderen? Redacteur Frederic Eelbode over het belang van een recent opgegraven Romeinse baanpost van rond het jaar 176.

+

Wie eert Albrecht DĂźrer het best?

Hoe kon de Roosburgramp gebeuren?

Wiskundige Dirk Huylebrouck onderzoekt hoe de Vlaamse steden de doortocht van de beroemde renaissancekunstenaar in 1520-1521 herdenken.

Speleologen Jolanda Spronck en Peter Goossens over hoe de instorting van de ondergrondse championkwekerij in 1958 Limburg in rouw dompelde.

De antwoorden lees je in Eos en Eos Geschiedenis. Neem een abonnement, verdiep je kennis en vergroot je inzicht.

UNIEK AANBOD

Ontvang 11 nummers Eos

en 2 nummers Eos Geschiedenis voor slechts â‚Ź69

ABONNEREN Surf naar www.eoswetenschap.eu/ abonnementen (snel en gemakkelijk) Of bel naar 025-88 76 73 Deze aanbieding is geldig tot en met 31/12/2016 en voor lezers die de voorbije 6 maanden geen abonnee geweest zijn.


in zijn tijd Het nazisme met al zijn uitwassen kon ontstaan op de puinhopen van de Eerste Wereldoorlog. De machtsovername van Hitler maakte niet alleen slachtoffers in Duitsland, maar veranderde de hele wereld ingrijpend.

De FĂźhrer als een nette buurman. Een postkaart is tegelijk ook propaganda (rond 1940).

5


PORTRET VAN EEN

MAN/MONSTER OP ZOEK NAAR DE ECHTE HITLER

Hitler was een boosaardige volksmenner, een zieke geest met verderfelijke ideeën. Hoe waar dat ook is, er valt nog veel meer te weten over de man die de wereld in brand stak. Manu Sinjan

De jongen Toen Adolf Hitler geboren werd op 20 april 1889, hadden zijn ouders Klara en Alois eerder drie kinderen verloren. Alois werkte bij de Oostenrijkse douane. Hij was een goede kostwinner, maar staat te boek als een humeurige, dominante en agressieve vader. Het gezin verhuisde dikwijls. Toen Adolf negen jaar was, streken ze neer in Linz. Adolf werd er de spil van een hecht vriendengroepje op de lagere school. In de technische school was Hitler later veel minder gelukkig. Zijn vader stuurde hem er tegen zijn zin naartoe omdat hij een carrière als ambtenaar in gedachten had voor zijn zoon. De jonge Adolf had zelf zijn zinnen gezet op een leven als kunstenaar.

6 • Eos Geschiedenis

Alois overleed toen Adolf veertien was. Twee jaar later zette hij opgelucht een punt achter zijn schoolloopbaan. Het grootste drama uit zijn jonge leven overviel Hitler op 21 december 1907, toen zijn geliefde moeder overleed aan borstkanker.

De would-bekunstenaar Hitlers ambitie als kunstenaar kreeg een knauw toen hij kort voor zijn moeders dood ingangsexamen aflegde aan de Weense Kunstacademie en afgewezen werd. Naar verluidt was de jury van oordeel dat hij te veel gebouwen schilderde en te weinig mensen. Die conclusie kreeg een veelzeggende echo toen een moderne kunstcriticus zijn werken kreeg voorgelegd zonder te weten wie ze gemaakt had. De werken waren behoorlijk van kwaliteit, luidde het verdict, maar de manier waarop hij mensen afbeeldde, getuigde van een diepgaand gebrek aan interesse in mensen. Na de begrafenis van zijn moeder verhuisde Hitler naar Wenen, waar hij in een mum van tijd de erfenis van zijn ouders opmaakte. De Academie wees hem nogmaals af. Tegen de herfst van 1909 was het geld op en Hitler maakte kennis met echte armoede. Toch was er hoop, want hij slaagde erin een serie aquarellen met Weense stadsgezichten te verkopen aan de zakenman Samuel Morgenstern, die ze ironisch ge-


7


De manier waarop Hitler figuren afbeeldde in zijn schilderijen getuigde van een diepgaand gebrek aan interesse in mensen 8 • Eos Geschiedenis


noeg vooral aan Joodse klanten verkocht. Daarnaast werkte Hitler tot 1913 als huisschilder en kleurde hij postkaarten in, waarmee hij zelf ging leuren.

De soldaat Kort voor de Eerste Wereldoorlog verhuisde Hitler naar München. Volgens sommige bronnen wilde hij ontsnappen aan de verplichte rekrutering in het Habsburgse leger. Zelf zei Hitler dat hij niet voor de dubbelmonarchie Oostenrijk-Hongarije wilde vechten vanwege de rassenvermenging in het Habsburgse leger. De Beierse politie stuurde hem terug naar Wenen, maar daar keurden de legerartsen hem af omdat hij fysiek te zwak was. Daarop keerde de 25-jarige Hitler terug naar München, waar hij toelating kreeg van de Duitse overheid om dienst te nemen in het Beierse leger. Hoewel Hitler twee keer het ijzeren kruis kreeg opgespeld wegens betoonde moed, betwijfelen veel bronnen of Hitler werkelijk een moedige soldaat was. In de eerste dagen van de oorlog was hij een gewone infanterist, maar al snel werd hij koerier en pendelde met berichten tussen hoofdkwartieren die in relatieve veiligheid achter de frontlijn lagen. In de herfst van 1918 werd Hitler blootgesteld aan mosterdgas, waarbij hij naar eigen zeggen blind werd. Hij werd geëvacueerd naar een Duits ziekenhuis, waar hij bleef tot het einde van de oorlog. Volgens sommige bronnen simuleerde Hitler zijn blindheid en verwijderde het leger hem van het front om hem een behandeling tegen ‘hysterische blindheid’ te geven. De legerleiding wilde daarmee voorkomen dat zijn lafheid andere soldaten zou besmetten.

De antisemiet Hitler voelde zich thuis in het leger en de Duitse nederlaag in de Eerste Wereldoorlog was een persoonlijke ramp. Na zijn demobilisatie kreeg hij een nieuwe opdracht van de Reichswehr, die hem inzette als lesgever en informant. Hij infiltreerde in nieuwe politieke groeperingen, waarvan er talloze waren na de afzetting van keizer Wilhelm. In 1919 belandde hij op een bijeenkomst van de Deutsche Arbeiterpartei (DAP). Dat was een nationalistische partij en Hitler nam wellicht tot zijn eigen verbazing het woord. Oprichter Anton Drexler was onder de indruk en vroeg Hitler bestuurslid te wor-

den, wat hij deed. In september van dat jaar gaf Hitler voor het eerst op papier uiting aan zijn antisemitische gevoelens. Hij omschreef de Joodse aanwezigheid in Europa als ‘een ras-tuberculose van de volkeren’ en stelde dat de Duitse overheid ‘de joden voorgoed moest verwijderen’.

De politicus In geen tijd werkte Hitler zich op tot partijleider van de DAP, die al snel Nationalsozialistische Deutsche Arbeiterpartei (NSDAP) ging heten. In 1923 vatte hij het plan op om de deelstaatregering van Beieren met geweld omver te werpen, gevolgd door een mars op Berlijn – in navolging van Mussolini. De Bierkeller Putsch werd een fiasco, maar plaatste de NSDAP en Hitler zelf in het brandpunt van de actualiteit. Het fel gemediatiseerde proces op aanklacht van hoogverraad gaf Hitler de kans zijn talent als redenaar te demonstreren. Het hof veroordeelde hem tot vijf jaar cel, maar hij moest maar negen maanden uitzitten. Vanaf dat punt gebruikte de zelfbenoemde Führer democratische middelen om zijn partij te laten groeien. Na de Grote Depressie van 1929 raakten de gematigde partijen hun greep op de Weimarrepubliek kwijt. In 1932 lukte het ook na verscheidene stembusslagen niet om een coalitie te vormen. Onder druk van invloedrijke rechtse politici benoemde president Paul Hindenburg Hitler tot rijkskanselier van een minderheidscoalitie. Toen op 27 februari 1933 de rijksdag in brand werd gestoken en de verdenking op de Nederlandse communist Marinus van der Lubbe viel, greep de Führer zijn kans. Bij nieuwe verkiezingen draaide de propagandamolen op volle toeren en werd de nazipartij de grootste van Duitsland. Deze keer liet Hitler niets aan het toeval over. Hij zette het parlement buitenspel, bedeelde zichzelf absolute macht toe en verbood elke vorm van oppositie. In de Nacht van de Lange Messen liet hij zich van zijn meest meedogenloze kant zien. In een serie politieke moorden rekende hij af met tegenstanders, onder meer op de eigengereide leiders van de Sturmabteiling, zijn paramilitaire knokploeg. Internationaal kwam Hitlers zwakte als politicus snel aan de oppervlakte. Hij misrekende zich totaal bij de inval in Polen. Hij gokte dat Frankrijk en Engeland zouden terugschrikken voor een oorlogsverklaring. En dat was nog maar zijn eerste levensgrote fout, want eind 1941 verklaarde hij de Verenigde Staten de

9


oorlog na de Japanse aanval op Pearl Harbor, terwijl president Roosevelt helemaal niet zo geneigd was zich aan een oorlog met de nazi’s te wagen. Ook Stalin zat niet te wachten op een militair conflict toen de Führer quitte of dubbel speelde met Operatie Barbarossa, de aanval op de Sovjet-Unie.

De strateeg Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog boekte Hitler opzienbarende militaire successen, met name bij de razendsnelle overwinning op het Franse leger. Achteraf bleek dat hij veel geluk had gehad, maar de Führer begon zichzelf te zien als een briljant militair strateeg. Hij luisterde steeds minder naar zijn generaals en dat betekende de ondergang van het Derde Rijk. De oorlog aan het Oostfront was van bij het begin tot mislukken gedoemd aangezien Stalin bereid was om desnoods miljoenen soldaten op te offeren.

De junkie Hitler was vegetariër, maar hij leefde verre van gezond en kampte met aanhoudende darmproblemen en winderigheid. Op aanraden van zijn fotograaf wendde hij zich tot dokter Theodor Morell, een kwakzalver die zwoer bij onconventionele methodes. Hitler was tevreden over zijn behandeling en stelde Morell aan als lijfarts. Toen de oorlog in 1941 zijn tol begon te eisen, besliste Morell om Vitamultin te injecteren. Behalve vitamines bevatten deze injecties ook het pepmiddel methamfetamine. Hitler kreeg steeds meer van het sterk verslavende goedje te verwerken en was niet de enige. Tijdens de oorlog hebben de Duitse soldaten miljoenen dosissen Pervitin gebruikt, met dezelfde werkzame stof. Morell schrok er niet voor terug om te experimenteren met allerlei gevaarlijke stoffen bij zijn prominente patiënt, zodat Hitler tot het einde van de oorlog in feite nooit nuchter was. Behalve methamfetamine kreeg zijn lichaam ook slaapmiddelen, morfine, cocaïne en ander gif te verwerken. Het verklaart waarom Hitler ten prooi viel aan manisch gebabbel, notoir opvliegend was en steeds meer irrationele beslissingen nam.

De womanizer Hitler werd in zijn Weense jaren verliefd op een Joods meisje dat Stefanie heette, maar hij kon zichzelf er

10 • Eos Geschiedenis

Hilter vatte aan het einde van de jaren 1920 een bijzondere affectie op voor zijn nichtje Geli Raubal.

niet toe brengen haar aan te spreken. In de plaats daarvan schreef hij smachtende liefdesgedichten. Toen hij de politiek in ging, werd hij een sekssymbool. Tijdens zijn proces na de Bierkeller Putsch zat de rechtszaal dag na dag stampvol vrouwelijke bewonderaars. Toen al was Hitler ervan overtuigd dat zijn politieke roeping een serieuze relatie onmogelijk maakte. Hij wilde gezien worden als een ascetische, onbereikbare leider en wilde daarom niet trouwen, ook niet toen hij in 1926 een relatie aanging met de zestienjarige Maria ‘Mitzi’ Reiter. Hij verklaarde haar zijn liefde, maar liet haar na een tijdje links liggen, waarna ze


zelfmoord probeerde te plegen. Drie jaar later vatte Hitler een bijzondere affectie op voor Geli Raubal, de zeventienjarige dochter van zijn halfzus Angela. Hij overtuigde haar om in zijn appartement in München te komen wonen, waar ze volgens sommige bronnen een intieme relatie aangingen. Hitler ging zich steeds obsessiever gedragen en probeerde elk aspect van haar leven te controleren, tot ze in 1931 dood werd teruggevonden in het appartement. Volgens de officiële rapporten had ze zichzelf doodgeschoten met Hitlers pistool. Kort na Geli’s dood begon Hitler een relatie met Eva Braun, die hij in 1929 voor het eerst ontmoette. Hij

nam haar niet erg serieus, tot ook zij in 1932 probeerde zelfmoord te plegen. Vanaf toen werden ze minnaars, al stelde Hitler alles in het werk om nooit met haar in het openbaar te worden gezien. Officieel was ze de privé-secretaresse van de Führer, maar in de praktijk interesseerde politiek haar veel minder dan sport en mooie kleren. In de nadagen van de oorlog – het Rode Leger rukte op naar Berlijn – nam Braun haar intrek in de Führerbunker. Ze weigerde Hitler in de steek te laten. In de nacht van 28 april 1945 trouwde het paar en twee dagen later pleegden ze samen zelfmoord. Braun was toen 33 jaar. ■

11


Tijdlijn • op- en neergang van Adolf Hitler (1889-1945)

1889

1919

20 april Geboorte van Hitler

1920

1921

1922

1923

1924

1925

1926

Adolf Hitler wordt

5 januari Oprichting Deutsche Arbeiterpartei

24 februari Hitler wordt voorzitter van de NSDAP

7 oktober Fascisten grijpen de macht in Italië

11 januari Duitse economie stort in

geboren in Braunau

De DAP is een van de

De DAP wordt omgevormd

Benito Mussolini

Franse en Bel-

am Inn in het Oosten-

vele naoorlogse Duitse

tot Nationaalsocia-

en zijn zwart-

gische troepen

rijkse Waldviertel.

politieke partijen.

listische Duitse Ar-

hemden organise-

bezetten het

In de tweede helft

Ze is radicaal anti-

beiderspartij (NSDAP).

ren een Mars op

Ruhrgebied,

van de negentiende

semitisch en natio-

Dankzij zijn talent als

Rome. Ze nemen

zoals bepaald

eeuw rukt het antise-

naalsocialistisch.

redenaar wordt Hitler

de macht over en

in de nasleep

mitisme op in Europa,

De Oostenrijker Adolf

verkozen tot voorzitter

installeren een

van de Eerste

onder invloed van

Hitler (30) wordt in

van de nazi’s.

fascistisch re-

Wereldoorlog.

pseudowetenschap-

september 1919 lid van

gime.

Later dat jaar

pelijke rassentheo-

de piepjonge Deutsche

stort de Duitse

rieën.

Arbeiterpartei (later

economie in,

NSDAP).

wat leidt tot hyperinflatie en een leger nieuwe werklozen.

12 • Eos Geschiedenis


1930 De NSDAP wordt de tweede partij van Duitsland met 6 miljoen stemmen.

1927

1928

1929

1930

1931

1932

1933

1934

8 november Nazi’s plegen Bierkeller Putsch

1 april Hitler schrijft Mein Kampf

14 september Nazi’s winnen verkiezingen

30 januari Hitler wordt rijkskanselier

19 augustus Duitsers bestendigen Hitler als Führer

De nazi’s probe-

Hitler wordt ver-

De NSDAP wordt

President Hindenburg

Net voor de dood van

ren tevergeefs de

oordeeld tot

de tweede par-

benoemt Hitler tot

president Hindenburg

deelstaatregering

vijf jaar cel we-

tij van Duits-

rijkskanselier, waarna

schaffen de nazi’s

van Beieren omver

gens hoogverraad.

land met 6 mil-

de Führer zich in een

het ambt van pre-

te werpen.

In de gevangenis

joen stemmen.

razend tempo de al-

sident af. 90 pro-

krijgt hij een

leenheerschappij toe-

cent van de Duitsers

VIP-behandeling.

eigent. Vakbonden en

schaart zich later

Negen maanden la-

andere politieke par-

dat jaar in een re-

ter krijgt hij

tijen worden verboden,

ferendum achter dat

gratie. In zijn

de rijksdag ontbon-

manoeuvre.

cel schrijft hij

den en de burgerlijke

Mein Kampf.

vrijheden opgeschort. Politieke gevangenen worden opgesloten in Dachau. De systematische marginalisering van de Joodse bevolking begint.

13


Op- en neergang van Adolf Hitler (1889-1945)

1938 13 maart Anschluss van Oostenrijk

1939

1940

De nazi’s annexeren

9 november Nazi’s jagen op Joden tijdens Kristallnacht

16 maart Nazi’s annexeren Tsjecho-Slovakije

1 september Duitse invasie van Polen

12 februari De holocaust gaat van start

feitelijk Oostenrijk en

De SS en andere

Na de lauwe in-

Als het Duitse leger

De deportatie van

Sudetenland. De inter-

nazi-organisaties

ternationale

Polen binnen mar-

Duitse joden naar

nationale gemeenschap

voeren een gecoör-

reacties op de

cheert, sturen Groot-

concentratiekampen

reageert alleen met di-

dineerde aanval uit

Anschluss van

Brittannië en Frank-

in Polen begint.

plomatiek geschut.

op alles wat Joods

Oostenrijk an-

rijk een ultimatum.

is in Duitsland en

nexeren de Duit-

Twee dagen later

Oostenrijk.

sers zonder gro-

volgt een oorlogs-

te problemen hun

verklaring. De VS en

buurland.

Japan verklaren zich neutraal, de SovjetUnie tekent een vriendschapsverdrag met de Duitsers. Polen wordt opgedeeld tussen de kersverse bondgenoten.

14 • Eos Geschiedenis


1941

1942

10 mei Duitsers starten Blitzkrieg

17 september Uitstel invasie Britse eilanden

22 juni Operatie Barbarossa gaat van start

7 december De VS komen in actie Het Japanse leger

Maart Joden sterven in gaskamers

Invasie van

Een eerste tegen-

Hitler keert zich

verrast de Ameri-

De nazi’s nemen het

Frankrijk, Ne-

slag voor Hit-

tegen Stalin en

kaanse vloot bij

uitroeiingskamp Aus-

derland, België

ler. Hij moet de

stuurt de Wehrmacht

Pearl Harbor met

chwitz-Birkenau in

en Luxemburg

geplande invasie

richting Moskou. Een

een vernietigende

gebruik. Begin van

door de

van Engeland uit-

fatale vergissing.

aanval. 2.403 Ameri-

de volkerenmoord op

Wehrmacht.

stellen.

Het Duitse leger

kanen komen om. Een

de Europese Joden,

raakt verstrikt in

dag later verklaart

omschreven als End-

een uitzichtloze

president Roosevelt

lösung.

oorlog aan het

Japan de oorlog.

28 mei Nazi’s veroveren West-Europa

27 september As-mogendheden verenigen zich

De Belgische

Nazi-Duitsland,

regering geeft

Italië en Ja-

zich over aan de

pan bundelen de

nazi’s. Parijs

krachten.

Oostfront.

valt in juni. Ook op andere fronten is de Blitzkrieg een enorm succes.

15


Op- en neergang van Adolf Hitler (1889-1945)

1943

1944

4 juni Amerikanen veroveren de Pacific

1 juli Kansen keren in Afrika

10 juli Geallieerden veroveren Italië

23 augustus De nazi’s rijden zich vast aan het Oostfront

6 juni De geallieerden landen in Normandië

De Amerikaanse

De geallieerden

Na de overwinning in

In de Slag om Sta-

D-day. In Normandië

vloot slaat een

stuiten de opmars

Noord-Afrika rich-

lingrad wordt het

begint de invasie van

Japanse aanval op

van Rommels Afrika-

ten de geallieerden

zesde leger van de

Frankrijk met meer dan

de atol Midway

korps in een dubbe-

zich op Italië om

Wehrmacht volledig

1 miljoen Amerikaanse,

af. De VS krij-

le veldslag bij El

een westers front

vernietigd. Keerpunt

Britse, Canadese,

gen langzaamaan de

Alamein in Egypte.

te openen tegen de

van de strijd aan

Franse en Poolse sol-

controle over de

nazi’s. De invasie

het Oostfront.

daten.

Stille Oceaan in

van Sicilië is een

handen.

succes en een groep

Mussolini onverwacht

22 juni Het Rode Leger rukt op naar het westen

opzij. De Wehrmacht

Operatie Bagration is

is moeilijker te

een grootscheeps of-

verslaan.

fensief van het Rode

fascistische wapenbroeders schuift

Leger. Het dringt de Duitse troepen terug tot ver in Polen.

16 • Eos Geschiedenis


1945 25 augustus De Gaulle bevrijdt Parijs

25 januari Einde Ardennen­o ffensief

30 april VE Day

6 augustus VS droppen atoombom

Als duidelijk

De Amerikaanse president Tru-

van de Wehrmacht aan het

19 februari Amerikanen landen op Iwo Jima

Franse troe-

wordt dat Ber-

man geeft het bevel om een

pen verdrij-

westfront start op 16

Ondanks hard-

lijn gevallen

atoombom te gebruiken op de

ven de nazi’s

december 1944. H­ itler

nekkig verzet

is, pleegt Hit-

Japanse stad Hiroshima, drie

uit Parijs.

wil de geallieerde troe-

van het Ja-

ler zelfmoord.

dagen later volgt een even

Generaal De

pen afsnijden van hun

panse leger

Dat betekent

vernietigende aanval op Na-

Gaulle wordt

bevoorradingslijnen. De

veroveren de

het einde van

gasaki. Naar schatting 300.000

kort daarop

Amerikanen worden over-

Amerikanen

de Tweede We-

mensen komen om het leven.

erkend als de

rompeld, maar na enkele

het eiland

reldoorlog in

nieuwe pre-

weken breken ze door.

Het wanhoopsoffensief

Iwo Jima en

Europa, VE Day,

sident van

leggen daar-

‘Victory in Eu-

Frankrijk.

mee de ba-

rope’.

27 januari Bevrijding Auschwitz

15 augustus VJ Day

sis voor hun

De Japanse keizer Hirohito

overwinning.

tekent de overgave. Dat

Het Rode Leger bevrijdt

betekent het einde van de

het concentratiekamp

Tweede Wereldoorlog, VJ Day,

van Auschwitz. Er zijn

‘Victory in Japan’. Alles

tussen de 800.000 en

bij elkaar heeft de oorlog

5 miljoen Unerwünschte

50 tot 55 miljoen levens

omgekomen.

gekost. Meer dan de helft daarvan waren burgers.

17


IAN KERSHAW OVER EUROPA VAN 1914 TOT 1949

‘Versailles was een etterende wonde’ De Britse historicus Ian Kershaw is de bekendste Hitler-biograaf. In zijn nieuwste boek beperkt hij zich niet tot Duitsland, de Führer en het Derde Rijk. Hij zoomt uit naar het hele continent. Senne Starckx

18 • Eos Geschiedenis


De overwinnaars van de Eerste Wereldoorlog Woodrow Wilson (VS), Georges ClĂŠmenceau (Frankrijk) en David Lloyd George (GB) sturen het overwonnen Duitsland naar de guillotine.

19


A

ls de geschiedenis van Europa in de 20ste eeuw een voetbalwedstrijd zou zijn, dan gaat het voetbalgezegde ‘een wedstrijd bestaat uit twee helften’ zeker op. Hoezeer het oude continent tussen 1914 en 1945 (de eerste helft) zijn uiterste best deed om zich volledig ten gronde te richten, in de periode 1945-1989 (de tweede helft) kwam het allemaal goed, met nog een paar doelpunten in de ‘blessuretijd’ van de jaren negentig. Het is de gesimplificeerde insteek van het tweeluik waaraan de Britse historicus Ian Kershaw werkt. Een diptiek waarvan het eerste deel, De Afdaling in de hel, al verscheen. Kershaw schrijft over Europa tot 1949 en probeert te begrijpen hoe het continent kon wegzinken in een nooit geziene afgrond van gruwelijk geweld en onmenselijkheid. Na het absolute dieptepunt in 1945 kon Europa op zeer korte termijn het fundament leggen voor een verbazingwekkend herstel, voor een nieuw Europa dat verrees uit de as van het oude, voor een ontsnappingsweg uit de hel. Kortom: voor een nieuw begin. Over de recente Europese geschiedenis is al heel veel geschreven. Wat was er nog niet verteld en welke feiten verdienen meer aandacht? ‘Het was zeker niet de bedoeling om een revisionistisch boek te schrijven. Het idee van dit boek kwam trouwens niet van mijzelf, maar van Penquin, mijn Britse uitgeverij. Die vroeg mij een geschiedenis te schrijven voor haar prestigieuze reeks History of Europe. Dat kon ik moeilijk weigeren.’ ‘Natuurlijk kon ik wel volledig onafhankelijk schrijven en kon ik kiezen welke onderwerpen ik zou behandelen. Zo heb ik het toch ook een beetje voor mezelf geschreven, want ik wilde na al mijn boeken over Duitsland en Hitler, waarover ik toch een beetje uitverteld ben, de zaken ook eens vanuit een breder Europees perspectief bekijken. En ik wilde behalve de Tweede Wereldoorlog ook de Eerste Wereldoorlog grondig behandelen, want die wereldbranden zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.’ U schetst vier factoren waardoor ons continent zich kon verliezen in twee allesvernietigende oorlogen: etnisch nationalisme, territoriale conflicten, sociale ongelijkheid en economische crisis. Die ‘programmafouten’ waren er al vóór de Eerste Wereldoorlog en werden nadien alleen maar versterkt. Was de Tweede Wereldoorlog onvermijdelijk?

20 • Eos Geschiedenis

‘Geschiedenis is geen straatje met eenrichtingsverkeer’ ‘Dat heb ik niet geschreven. De geschiedenis is geen straatje met eenrichtingsverkeer. Ze kan op elk moment alle kanten uit. Voor Adolf Hitler, zeg maar de hoofdschuldige van de Tweede Wereldoorlog, leek het eind 1923 na de mislukte Bierkellerputch in München, over en uit te zijn. Toch krabbelde hij terug. Historische ontwikkelingen zijn nooit onvermijdelijk. Al denk ik wel dat de Eerste Wereldoorlog de Tweede wel heel waarschijnlijk heeft gemaakt.’ Hypothekeerde het Verdrag van Versailles de kansen op een blijvende vrede? ‘In het begin van de jaren 1920 ging Europa door een zware economische en politieke crisis, en de gigantische herstelbetalingen hielpen Duitsland natuurlijk niet vooruit. Hoewel de economische situatie er in de tweede helft van dat decennium wel op vooruitging – de roaring twenties waren een gevolg daarvan – bleef ‘Versailles’ een etterende wonde die op de achtergrond steevast ergernis bleef veroorzaken. Niet alleen de immens hoge herstelbetalingen vormden een heikel punt, ook de bezetting van het Ruhrgebied en het verbod voor Duitsland om het leger uit te breiden. Hitler heeft daar handig gebruikt van gemaakt om alle Duitsers achter zich te krijgen. Het Verdrag van Versailles ervoeren zowat alle Duitsers als een schandvlek, welke politieke kleur ze ook hadden.’ Wat hadden de Europese leiders kunnen doen om de situatie te ontmijnen? ‘Eind jaren 1920 leek het er een tijd heel sterk op dat de herziening van het Verdrag van Versailles er via vreedzame weg kon komen. De Duitse minister van Buitenlandse Zaken, Gustav Stresemann, en de Franse premier, Aristide Briand, waren heel goed op weg naar een akkoord. Helaas veroorzaakte de economische crisis in Europa, een gevolg van de beurscrash van New York in oktober 1929, een plots einde van de Frans-Duitse toenadering. Als die crisis er niet


was geweest dan was de toenadering wellicht gewoon doorgegaan. Of dat voorgoed de lont uit het kruitvat had gehaald, zullen we natuurlijk nooit weten.’ Uw boek is het eerste deel van een tweeluik over de twintigste eeuw. Zelden zal de inhoud van het tweede deel van een diptiek zo contrasteren met het eerste deel. Terwijl Europa zich in dit boek zo goed als vernietigt, verrijst het in het vervolg verenigd, vreedzaam en welvarend uit zijn as. ‘Daarom laat ik mijn boek eindigen in 1949. Volgens mij is dat het scharnierjaar in de Europese geschiedenis, en niet 1945, toen alles nog in puin lag en de heropbouw nog moest beginnen. In dit boek ga ik dieper in op de redenen waarom Europa zich ei zo na vernietigde. In het volgende deel probeer ik – ik ben nog aan het schrijven – een antwoord te verzinnen op de vraag waarom Europa zo snel uit die diepe put kon klimmen.’

In onze schoolboeken staat dat de comeback van West-Europa voornamelijk te danken was aan de Amerikanen en hun Marshallplan… ‘Dat klopt niet helemaal. Met het Marshallplan werd in vier jaar een bedrag van 12 miljard dollar in WestEuropa gepompt. Dat was natuurlijk verre van voldoende. Nee, de werkelijke economische heropbouw was een direct gevolg van het feit dat heel Europa in puin lag. Er waren massaal goedkope arbeidskrachten aanwezig, de oorlog had voor heel wat technologische vernieuwing gezorgd, de heropbouw leverde automatisch voldoende werk op…’ Bent u tijdens het schrijven van dit boek op iets gestuit dat u nog niet wist? ‘Ik heb een aantal dingen gevonden waarvan ik versteld stond. Zo ontdekte ik dat in 1939, aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog, er veel meer mensen in Europa in een dictatuur leefden dan in een

Mediëvist wordt Hitler-specialist Ian Kershaw (73) is het prototype van de Britse gentleman. Hoewel hij tijdens dit interview nog maar eens moest uitleggen hoe Europa kon transformeren tot een slachthuis tijdens de beide wereldoorlogen, doet dat geen afbreuk aan zijn humeur. Tegelijk wordt hij niet lyrisch enthousiast als we de wonderbaarlijke herrijzenis van Europa in de tweede helft van de twintigste eeuw behandelen. Dat Kershaw vooral over de twintigste eeuw in Duitsland, en vooral over Adolf Hitler, zou gaan schrijven, lag niet in zijn studie besloten. ‘Tijdens mijn studies middeleeuwse geschiedenis, eerst aan de universiteit van Liverpool, vervolgens aan die van Oxford, werd in Manchester een afdeling van het Goethe-instituut geopend’, vertelt Kershaw. ‘Ik ben toen Duits gaan leren om Duitse studieboeken over de middeleeuwen te kunnen lezen. Toen ik in 1972 een paar maanden in Duitsland

ging wonen, kwam ik in München een oude man tegen die zei: ‘Jullie Engelsen zijn zo stom geweest. Als jullie met ons hadden samengewerkt, hadden we samen het bolsjewisme kunnen verslaan en de aarde kunnen regeren. Hij voegde eraan toe dat hij Joden luizen vond.’ Ik was geschokt, maar ik wilde wel weten waarom de Duitsers zo massaal het nazisme hadden omarmd. Daarmee was de kiem gelegd voor mijn fascinatie voor de moderne geschiedenis.’ ‘In 1975 ging ik terug naar Duitsland om te onderzoeken wat de gewone mensen van Hitler vonden. Ik ontdekte dat het beeld dat de mensen van Hitler hadden volledig was gecreëerd door Joseph Goebbels en niets met de werkelijkheid te maken had. Zo deed Hitler zich voor als een gewone man terwijl hij op een gegeven moment multimiljonair was. Alles wat positief was, schreef hij aan zichzelf toe. Alles wat negatief was, schreef hij toe aan

anderen. Ieder mens heeft goede en slechte eigenschappen, maar over Hitlers karakter, zijn doelstellingen en de manier waarop hij over mensen dacht, is werkelijk niets positiefs te zeggen.’

21



democratie. Dat is iets wat wij Britten, de Fransen en ook jullie, Belgen en Nederlanders, zich maar moeilijk kunnen voorstellen. En dan heb ik de Sovjet-Unie niet eens meegerekend. Eigenlijk was de democratie de vreemde eend in de bijt. Ze was bijna volledig geconcentreerd in Noordwest-Europa, in de landen die als overwinnaar uit de Eerste Wereldoorlog kwamen of neutraal bleven.’ Als de Tweede Wereldoorlog onvermijdelijk was na de ondertekening van het Verdrag van Versailles, dan zetten we de deur open voor counterfactual history, een genre dat aan populariteit wint. Bent u een fan? ‘Dat hangt ervan af hoe ver je dat tegenfeitelijke relaas doordrijft. In mijn boek probeer ik geregeld uit te leggen waarom bepaalde dingen zijn gebeurd of niet zijn gebeurd, en waarom bepaalde beslissingen zijn genomen. Wij historici worden vaak geconfronteerd met vragen naar het belang van individuele personen voor de loop van de geschiedenis. Een populair voorbeeld is ‘hoe belangrijk was de persoon Hitler in 1933?’ Door die vraag te stellen suggereer je onbewust dat de geschiedenis met een andere rijkskanselier helemaal anders was gelopen. Als je een zogenaamde historische variabele op een bepaald moment verandert, kun je de periode die er vlak na komt nog wel ‘simuleren’. Maar ga verder en alles wordt zo complex en onvoorspelbaar dat het zinloos wordt. Als counterfactual history iets over de onmiddellijke gevolgen zegt, dan ben ik geïnteresseerd. Zo niet is het gewoon fictie.’ Twee grote ideologieën hebben de Europese geschiedenis mee bepaald: communisme en fascisme. De manier waarop ze hun agressie hebben geuit, lijkt niet op elkaar. Bij de Sovjet-Unie was die vooral naar binnen gericht, bij Nazi-Duitsland naar buiten. Hoe komt dat? ‘Oorspronkelijk was het doel van het bolsjewisme, de voorloper van het communisme zeg maar, de revolutie vanuit Rusland te exporteren naar de rest van Europa en de wereld. Toen dit niet lukte, kwam de focus te liggen op de instandhouding van het regime binnen de grenzen van de prille Sovjet-Unie. Stalin was ook altijd bevreesd om van buitenaf aangevallen te worden door de imperialistische machten. Niet zonder reden, overigens. Daardoor heeft het communisme haar agressie nooit naar buiten gericht, toch niet in de periode tot 1945.’ ‘Het fascisme en het nazisme waren naast nationa-

1949 is hét scharnierjaar in de Europese geschiedenis van de twintigste eeuw listisch ook imperialistisch geïnspireerd. Italië joeg op gebiedsuitbreiding in Noord-Afrika, Duitsland in Centraal- en Oost-Europa. Daarom lag de agressie er bij deze regimes vingerdik op.’ De fascinatie voor de geschiedenis van Duitsland en Hitler blijft groot in Europa. Hoe verklaart u dat? ‘Misschien omdat de Tweede Wereldoorlog in meerdere oogpunten een cruciaal keerpunt was, niet alleen in de geschiedenis, maar ook in de manier waarop we naar onszelf kijken. De genocide en de ontelbare gruweldaden waren het dieptepunt in de menselijke geschiedenis. En het was de eerste keer dat werkelijk het volledige continent, en bij uitbreiding de volledige wereld, werden getroffen.’ ‘En Adolf Hitler is natuurlijk het gezicht van de Tweede Wereldoorlog, terwijl je aan de Eerste Wereldoorlog moeilijk één naam kunt verbinden. Die fascinatie voor een politieke figuur die meer dan wie ook verantwoordelijk was voor een wereldoorlog kan je zo wel verklaren.’ Sinds kort speelt hier en daar de vrees voor een Derde Wereldoorlog op. Staan we er beter voor in Europa dan in 1945? ‘Natuurlijk staat Europa er stukken beter voor dan in 1945. We hebben het geluk dat de democratie zich inmiddels stevig genesteld heeft en dat het militarisme in Europa een veel minder grote rol speelt dan vroeger. Ook hebben we een totaal andere moraliteit dan in het verleden. Politiek spelen racisme en antisemitisme geen rol meer. Dat zijn cruciale factoren. Er komen enorme problemen op ons af die volstrekt onvoorspelbaar zijn, maar we zijn krachtig genoeg om die het hoofd te kunnen bieden. Ik vind dat een geruststellende gedachte.’ ■

Ian Kershaw, De afdaling in de hel. Europa 1914-1949, Uitgeverij Unieboek – Het Spectrum, 608 pagina’s.

23


Adverteren in Eos Geschiedenis hoeft niet duur te zijn!

Met voorwoord van Rudi Vranckx Vanaf 21 september in de winkel!

Reserveer uw rubriekadvertenties in Eos Geschiedenis snel, goedkoop en volledig online via www.fastad.be vanaf â‚Ź 100!

Adverteren hoeft niet duur te zijn. www.fastad.be

â‚Ź 24,99


Alfred Rosenberg bracht de nazi-ideologie naar een groot publiek. Hij o­ntwikkelde onder meer de rassentheorie en de daaruitvolgende Jodenvervolging, de noodzaak voor Lebensraum.

24 • Eos Geschiedenis


NAZI-IDEOLOOG ALFRED ROSENBERG

UIT HET DAGBOEK VAN DE DUIVEL De jacht op het dagboek en de analyse van de ideeën van Alfred

Rosenberg zijn het onderwerp van het recentelijk gepubliceerde Dagboek van de duivel. De FBI duikelde de documenten van de zelfverklaarde hoofdideoloog van de nazi’s pas op in 2015. Eos Geschiedenis selecteert enkele passages.

A

lfred Rosenberg was een nazi van het eerste uur. Hij werkte onder meer de nazistische rassentheorie uit en de daaruitvolgende Jodenvervolging, de noodzaak aan lebensraum, de intrekking van de Vrede van Versailles en verzet tegen Entartete Kunst. In de oorlog was hij minister van het Oosten, de bezette Oost-Europese gebieden, en medeverantwoordelijk voor de oorlogsmisdaden die de nazi’s pleegden. Bij de processen van Neurenberg werd hij berecht, ter dood veroordeeld en opgehangen als een oorlogscrimineel. Partijleden beschouwden Rosenberg als een gezaghebbende stem van de nationaalsocialistische ideologie en een dominante kracht in de ontwikkeling van de partijdoctrines. Hij schreef het definitieve commentaar waarin hij het

officiële 25-puntenprogramma van de nazipartij schetste en uitlegde. Nazi’s die in de jaren dertig met de partij braken en Duitsland ontvluchtten, schreven in hun memoires dat Rosenberg in de beginjaren van de partij grote invloed op Hitler uitoefende.

Politieke chaos In Beieren was het bolsjewisme tegen mei 1919 weggevaagd en de Duitse deelstaat werd een onderdeel van de Weimarrepubliek. In die na-oorlogse periode probeerden tientallen politieke organisaties steun te verwerven voor hun ideeën. Het Duitse leger hield die chaotische maalstroom van politieke activiteit in de gaten. Het wilde er zeker van zijn dat de verbitterde en verslagen Duitse troepen doordrenkt werden met de

Bewerking: Leen Lampo

juiste nationalistische, antibolsjewistische denkbeelden. Veteraan Adolf Hitler sloot zich als woordvoerder en instructeur aan bij de propagandacompagnie van het leger. Hij volgde lessen Duitse geschiedenis en socialisme. Daar hoorde hij voor het eerst de econoom Gottfried Feder over de boosaardigheid van Joodse financiers spreken. Toen hij zelf indoctrinatiesessies ging leiden, wekte hij met zijn vurige toespraken enthousiasme bij de aanwezigen. Een man die een van zijn sessies had bijgewoond, vroeg per brief opheldering over de ‘Joodse kwestie’. Hoe kon Duitsland het probleem met de Joden oplossen als het werd bestuurd door liberale sociaaldemocraten? In zijn eerste bekende verklaring over de kwestie schreef Hitler dat emotionele aanvallen op de Joden hooguit tot een paar

25


massamoorden zouden leiden. Wat de natie nodig had, was een antisemitisme dat gebaseerd was op de rede. Als het Duitse volk de harde feiten zou kennen, zou het steun verlenen aan een beleid dat Joden hun rechten ontnam en dat hen geheel en al uit het Duitse leven zou verwijderen. De brief is gedateerd op 16 september 1919, vier dagen nadat Hitler voor het eerst een vergadering bijwoonde van wat de nazipartij zou worden. Hitler was door zijn overste, kapitein Karl Mayr, naar die bijeenkomst gestuurd om de pas opgerichte groep te observeren. Hitler nam er zelf het woord en sprak met zo’n felheid dat Anton Drexler, de oprichter van de partij, hem een pamflet in de handen drukte en hem dringend verzocht terug te komen. Op bevel van Mayr werd Hitler lid. Maar hij zou niet alleen een spion worden. Hij zag onmiddellijk dat dit een partij was die zijn opvattingen onderschreef en die nog klein genoeg was om haar te kunnen domineren. Niet veel later werd Hitler de meest charismatische figuur op de rechterflank van het politieke toneel in Duitsland.

Rosenberg ontmoet Hitler Rosenberg ontmoette Hitler voor het eerst eind 1919 bij de nationaalsocialistische ideoloog en publicist Dietrich Eckart. Ze spraken over het oude Rome, het communisme en de ontworteling van de Duitsers in het kielzog van de nederlaag. ‘Ik zou liegen als ik zou zeggen dat ik door hem overdonderd was en meteen zijn onvoorwaardelijke aanhanger werd’, schreef Rosenberg na de oorlog vanuit zijn cel in Neurenberg.

26 • Eos Geschiedenis

In de winter van 1919-1920 woont Adolf Hitler een toespraak bij in München (vierkant).

Kurt Lüdeck, een rijke aanhanger en partijfinancier, ging nog verder. Rosenberg was in feite ‘geen grote bewonderaar van Hitlers intellect’. Pas nadat hij Hitler in het openbaar hoorde spreken, ging hij overstag. Net als iedereen. ‘Hier zag ik een Duitse frontsoldaat die de strijd aanging op een manier die even duidelijk als overtuigend was, die alleen op zichzelf vertrouwde en met de moed van een vrij man’, schreef Rosenberg in een brief over die eerste toespraak. ‘Dat was het

wat me al na de eerste vijftien minuten naar Adolf Hitler toe trok.’ Uiteindelijk zou hij die eerste ontmoeting zien als wat ze was: het belangrijkste keerpunt in zijn leven. Een korte ontmoeting die ‘mijn hele persoonlijke lot veranderde en deed versmelten met het lot van de Duitse natie als geheel’.

Intellectueel partijblad In december 1920 kocht de jonge nazipartij een klein weekblad uit

Rosenberg schreef het definitieve commentaar waarin hij het officiële 25-puntenprogramma van de nazipartij schetste en uitlegde


München en zwoer ‘dat te laten uitgroeien tot het meest meedogenloze wapen voor het Duitsdom tegen vijandige, anti-Duitse krachten’. De aankoop van de Völkischer Beobachter was deels gefinancierd door een officier uit het Duitse leger, wat leidde tot de speculatie dat het geld van een geheime militaire rekening kwam. Donaties van kleine financiers, rijke particuliere weldoeners en ten minste een nationalistische organisatie hielpen het blad het hoofd boven water te houden. De krant had schulden, in de begindagen was het onzeker of er de volgende week wel een nieuwe editie zou verschijnen. De redactie lag in de Schellingstrasse in München, bij Rosenberg om de hoek. Het was een typische krantenredactie – ‘chaotisch: rinkelende telefoons, dicterende redacteuren, bezoekers, het gegons van stemmen’ – herinnerde een werknemer zich. Het gebouw was ook het hoofdkwartier van Hitlers militie, de Sturmabteilung (SA). Die zware jongens hingen soms rond op de redactie en wisselden verhalen uit terwijl ze met hun pistolen speelden. Hitler zat ’s ochtends vaak uren op de redactie tegen bezoekers te oreren. De restaurants en cafés in de Schellingstrasse werden een brandpunt van nazipartijactiviteiten. Op de hoek van het volgende woonblok lag een van Hitlers favoriete restaurants, het SchellingSalon, met een opmerkelijke uivormige koepel. De nazi’s kwamen er geregeld bij elkaar, tot de eigenaar weigerde de partijbaas nog langer op de poef te laten consumeren. Hitler was ook vele jaren een vaste klant in een schaars verlicht Italiaans restaurant een paar deuren verderop, Osteria Bavaria, waar

natuurtaferelen op de lambrisering waren geschilderd. Hitler en zijn gasten aten het liefst achter een gesloten gordijn in een alkoof, pal naast de buitendeur. Soms liepen ze via de Ludwigstrasse naar Café Heck, dat uitkeek op de elegante renaissancistische koninklijke tuinen, de Hofgarten. Bij goed weer zaten ze wel eens onder de bomen in gietijzeren stoelen rondom tafels die met geblokte tafelkleden waren bedekt.

Publieksblad In zijn eerste jaren in München bracht Rosenberg overdag de meeste tijd door in de Schellingstrasse. Aanvankelijk werkte hij onder de hoofdredactie van Eckart voor de officiële spreekbuis van de partij, maar in de loop van de tijd kreeg hij steeds meer verantwoordelijkheden. Hij werd de belangrijkste schrijver van de jonge partij. Zijn proza was vaak stroef en werd herschreven. Hitler was niet tevreden met de krant die Rosenberg en Eckart uitgaven. Hij wilde iets voor de massa, iets wat de aandacht van de mensen zou trekken en waardoor ze de wereld door de ogen van de nazi’s konden bekijken. ‘Aanvankelijk verkeerde de Völkischer Beobachter op zo’n hoog intellectueel niveau dat ik zelf moeite had de inhoud te begrijpen en ik kende zeker geen vrouw die er een touw aan vast kon knopen’, zei Hitler. De Völkischer Beobachter publiceerde meer dan Rosenbergs vage bespiegelingen. De krant nam berichten van persbureaus over en pikte verhalen van andere bladen. Ze plaatste stukken over sport en kunst, bijdragen van aanhangers, politieke spotprenten, grappen,

artikelen en toespraken van Hitler, partijmededelingen (‘Hier vechten wij morgen’), feuilletons en sensationele verslagen over bloederige ruzies en misdaden, met een nadruk op choquerende, seksuele gewelddaden door Joden, die in beeldende details werden beschreven. Aangezien het een partijkrant was, moest elk verhaal door een ideologische filter, die een hysterisch en honend karakter kreeg. De redactie smeerde elk Weimar-schandaal breed uit. De krant publiceerde een hele serie verhalen over corruptie. De schrijvers van de krant voegden vaak sarcastische uitroeptekens toe aan de opmerkingen van hun vijanden. Ze citeerden Bernard Weiss, de gehate vicepolitiechef van Berlijn, als volgt: ‘De kletskous (!!!) Hitler en de demagoog (!!) Goebbels kunnen niet serieus genomen worden (!!!).’ Op de sportpagina’s vonden lezers verslagen van activiteiten met een militaristische inslag, zoals wandelen, gymnastiek en exerceren. In de cultuurpagina’s las je geklaag over de Joodse invloed op de kunsten. De krant publiceerde ook het soort stukken dat Julius Streicher en het antisemitische blad Der Stürmer beroemd maakten. Hitler smulde ervan. ‘Ik ben ervan overtuigd dat hij wanhoopte’, zei Hitler later over Rosenbergs redacteurschap. ‘En zijn minachting voor de mensheid groeide alleen maar toen hij ontdekte dat de verkoopcijfers stegen naarmate hij het intellectuele niveau van de krant verlaagde!’

Intrinsiek ongeletterd In 1923 verkocht een adellijke nazi-aanhanger een deel van haar aandelenportefeuille om met

27


28 • Eos Geschiedenis


Rosenberg was geen visionaire filosoof. Hij ontleende zijn ideeën aan oudere schrijvers en denkers, en paste die toe op zijn tijd

Nazikopstukken herdenken de Bierkellerputsch op 9 november 1938. Daaruit volgde de Kristallnacht. Op de foto staan onder meer Friedrich Weber, Hermann Goering, Adolf Hitler, Ulrich Graf en Alfred Rosenberg (rechts achter Hitler).

de opbrengst het weekblad om te vormen tot een dagblad. Dat deed ook Ernst Hanfstaengl, een gegoede Harvard-academicus die naar zijn vaderland terugkeerde en een volgeling van Hitler werd. Hij leende de partij 1.000 dollar. De nazi’s kochten nieuwe persen zodat ze de krant in het grotere, opvallende formaat van de grootste Amerikaanse kranten kon drukken. Deze veranderingen vielen samen met Rosenbergs officiële promotie tot hoofdredacteur. Eckart was te zeer een bohemien om dagelijks een krant te leiden en moest vertrekken. Nu hij genoeg geld had, ging Hitler met de nieuwe hoofdredacteur een bureau kopen. Rosenberg koos een cilinderbureau om de gebruikelijke troep op zijn werkblad beter te verbergen. ‘Hitler was bijna als een kind zo blij’, herinnerde Rosenberg zich. In november had de nazikrant 30.000 abonnees. Hitlers waardering voor de zwaarwichtige schrijver was een raadsel voor andere toonaangevende nazi’s. ‘Rosenberg was zo’n onappetijtelijke kerel’, schreef de praatzieke ‘Putzi’ Hanfstaengl. Omwille van zijn vele contacten werd hij later Hitlers perschef voor het buitenland. Hij had een lange lijst

met klachten over Rosenberg. Hij noemde hem ‘intrinsiek ongeletterd’, hij had de vervelende gewoonte om door zijn tanden te fluiten toen Hanfstaengl met hem sprak, hij had ‘de smaak van een visventersezel’, en hij droeg dag in dag uit hetzelfde hemd. ‘Hij had een of andere theorie die stelde dat het geldverspilling was om hemden te wassen en hij gooide ze altijd weg als ze zelfs voor zijn smaak ondraagbaar werden.’ Bovenal vond ­Hanfstaengl Rosenberg een charlatan. Als Hitler naar Rosenberg zou blijven luisteren, zou de hele nazipartij naar de knoppen gaan.

Een uitzonderlijk volk Hoewel Rosenberg vele uren met zijn neus in stoffige boeken doorbracht, was hij geen visionaire filosoof. Hij ontleende zijn ideeën aan oudere schrijvers en denkers, en paste die toe op zijn tijd. Hij fungeerde als een kanaal voor de achttiende- en negentiendeeeuwse filosofieën die radicale nazi’s de nodige rechtvaardiging gaven bij hun streven de loop van de Europese geschiedenis te veranderen. Het concept van een geïdealiseerd, superieur, ‘arisch’ ras dat

29


bestond uit lange, slanke, sterke, blauwogige, blonde mensen ontwikkelde zich vreemd genoeg uit de vergelijkende taalkunde. In de achttiende eeuw had de Britse geleerde sir William Jones in India overeenkomsten ontdekt tussen het Sanskriet, het Grieks en het Latijn. Hij gaf de mensen die deze talen spraken de naam ‘Arja’, Sanskriet voor ‘edel’. Vervolgens ontdekten andere onderzoekers dat meer dan veertig talen deze overeenkomsten vertoonden, waaronder het Engels en het Duits. In de eeuwen erna verdraaiden denkers deze eenvoudige ontdekking toen ze zich afvroegen hoe het kwam dat Indiërs en Europeanen vergelijkbare talen spraken. Een van hen meende dat een bende krijgers uit de Himalaya een veroveringstocht westwaarts naar Duitsland had gemaakt. Een andere dacht dat het net andersom was, dat de Ariërs zich oostwaarts verspreidden vanuit hun Duitse vaderland. In de negentiende eeuw betoogden nationalistische filosofen op basis van deze hoogst discutabele, pseudowetenschappelijke gedachte dat Duitsers een uitzonderlijk volk waren. Deze mannen en latere generaties vergaten het feit dat deze Ariërs slechts hun taal gemeen hadden, en niet hun ras.

Het evangelie van de nazi’s In 1853 publiceerde de Franse diplomaat graaf Joseph Arthur de Gobineau zijn invloedrijke vierdelige Essai sur l’inégalité des races humaines (Verhandeling over de ongelijkheid van de menselijke rassen), waarin hij concludeerde dat je de wereldgeschiedenis alleen volledig kan begrijpen door

30 • Eos Geschiedenis

Rosenberg werd op 1 oktober 1946 ter dood veroordeeld. Op 16 oktober 1946 werd hij opgehangen. Toen hem werd gevraagd of hij nog enkele laatste woorden had, antwoordde hij ‘nee’.

een raciale lens. Blanken, en vooral die mythische, Germaanse Ariërs, zoals hij hen noemde, waren superieur aan alle andere rassen en verantwoordelijk voor elke grote prestatie in de beschaving. Alleen door hun ras te vrijwaren van vreemde elementen konden zij verzekeren dat ze zouden blijven gedijen. Daarna kwam Houston Stewart Chamberlain, een Brit die verliefd werd op Duitsland, ondanks een stamboom die Engelse admiraals en generaals bevatte. Chamberlain werd als tiener onderwezen door een Pruisische privéleraar, verkreeg het Duitse staatsburgerschap en raakte bevriend met de componist Richard Wagner en

zijn vrouw Cosima. Hij trouwde met hun dochter Eva en begon een levendige correspondentie met keizer Wilhelm II. Chamberlain schreef dat hij werd geplaagd door demonen, en dat een van hen hem had aangezet tot het boek Die Grundlagen des XIX. Jahrhunderts, gepubliceerd in 1899. Rosenberg prees het twee decennia later in zijn krant als ‘het evangelie van de nazibeweging’. In het boek betoogde Chamberlain dat de Joden een bastaard-ras vormden en dat de biologisch superieure Germaanse volkeren, met name de Duitsers, de wereld moesten regeren. Dat was een wetenschappelijk feit. Rosenberg kon zich nog goed her-


inneren hoe hij reageerde toen hij als tiener de Grundlagen las: ‘Een nieuwe wereld ging voor mij open. […] Ik zei ja, ja, en nog eens ja. […] Ik was in de ban van een fundamenteel inzicht in het Joodse probleem, en dat heeft me nooit meer losgelaten.’

Uitgesproken anti-Joodse polemist Voordat hij zijn eigen verwrongen, chamberlaineske geschiedschrijving zou publiceren, braakte Rosenberg dagelijks nog meer banale racistische kost uit. Zijn eerste vier gepubliceerde boeken ventten een antisemitisme uit dat misleidend, obsessief en bovenal paranoïde was. ‘Er is in de hele geschiedenis geen uitgesprokener of halsstarriger anti-Joodse polemist bekend dan Alfred Rosenberg’, schreef een academicus. De Joden waren verantwoordelijk voor alle problemen in de wereld, verklaarde Rosenberg in Die Spur der Juden im Wandel der Zeiten, uit 1920. Hun vervolging was hun eigen schuld. Als volk waren ze hebzuchtig en gewetenloos. ‘Als we verslagen lezen over Joodse handel in de middeleeuwen […] signaleren we een voortdurende verbijstering over Joodse fraude. Ze vertellen over het almaar terugkerende bedrog in de wisselhandel; gefingeerde faillissementen; […] in het Hebreeuws geschreven en in goed vertrouwen aangenomen promessen, die vertaald niets bleken te bevatten dan een lompe opmerking; het verwisselen van pakjes na een aankoop, zodat de koper stenen of stro in zijn pakje vindt, in plaats van de gekochte waar.’ Als ‘geboren samenzweerders’ hadden de Joden geen innerlijk

moreel kompas. Hun leiders hadden een ingewikkeld technisch wetboek opgesteld, ‘een chaos van wetten’. Joden konden geen onbevooroordeelde rechters of ambtenaren zijn, omdat hun geloof van hen verlangde dat ze alleen medeleden van het ‘uitverkoren volk’ als gelijken behandelden. Ze waren intolerant jegens heidenen. ‘Objectief gezien zijn Joden verraders van hun natie bij elke stap die ze doen.’ Keizer Wilhelm had hen nooit moeten emanciperen. Ze hadden nooit toestemming mogen krijgen om deel te nemen aan de Duitse samenleving en kranten en bedrijven te leiden, betoogde hij. ‘Je laat een gif ook niet zomaar rondslingeren, en evenmin stel je het gelijk aan een medicijn.’ Het jaar erna schreef hij in Die Verbrechen der Freimaurerei (De misdaden van de vrijmetselarij). ‘Het Joodse volk is uitverkoren als een plaag voor alle andere naties door Satan, de Mefisto, die overal achter Faust aan sluipt om meteen van elk van zijn zwakheden te profiteren en hem in de modder te trappen.’ Joden konden proberen zich te bekeren, ze konden tien keer worden gedoopt, maar ze konden nooit het kwaad in hun bloed veranderen.

chaos te veroorzaken, door de economie te controleren en door via de pers atheïsme en liberalisme te verspreiden. De oorsprong van deze beruchte vervalsing blijft mistig. Wetenschappers dachten lang dat de tsaristische geheime politie het stuk rond de eeuwwisseling samenstelde aan de hand van overgeschreven bronnen. Antibolsjewistische Russen die de communistische revolutie waren ontvlucht, namen het boek mee uit de Sovjet-Unie, en publiceerden het daarna over de hele wereld. De Protocollen verschenen in 1919 in Duitsland. Eckart reageerde met ‘onuitsprekelijke afschuw’ op deze schimmige Joodse samenzwering. Blijkbaar heeft hij het werk onder de aandacht van Hitler gebracht. In 1921 had de Londense Times Protocollen als een vervalsing ontmaskerd, maar in een commentaar dat Rosenberg twee jaar later publiceerde, verklaarde hij dat de authenticiteit van het boek nog een open vraag was. Hoe dan ook, zo betoogde hij, kwam de tekst overeen met andere bronnen en gaf die een nauwkeurig beeld van de algehele Joodse strategie. ■

‘Onuitsprekelijke afschuw’ Rosenberg deed het zijne om de frauduleuze Protocollen van de wijzen van Sion onder de aandacht te brengen. Dit geschrift was voor het eerst gepubliceerd in Rusland in 1903. Het zag eruit als de notulen van een geheime vergadering van Joodse leiders die samenzwoeren om de wereld te overheersen door oorlogen en

Robert K. Wittman en David Kinney. Dagboek van de duivel. De jacht op de verloren gewaande papieren van nazi-ideoloog Alfred Rosenberg. Uitgeverij Balans, 491 pagina’s.

31


AKTION T4

MASSAMOORD IN DE PSYCHIATRIE

32 • Eos Geschiedenis


De nazi’s lieten honderdduizenden psychiatrische patiënten vergassen, vergiftigen en doodhongeren. Ze gebruikten medicijnen en mobiele gaskamers voor wat de generale repetitie van de Holocaust lijkt. Pieter R. Adriaens

B

ouwvakkers in Hall in Tirol deden enkele jaren geleden een lugubere ontdekking. Hun graafwerk legde een massagraf bloot van enkele honderden patiënten die tussen 1942 en 1945 stierven in de naburige psychiatrische instelling. Zij waren het slachtoffer van de naweeën van het geheime programma Aktion T4 dat Hitler in 1939 opstartte. Het euthanasieprogramma van de nazi’s was een meedogenloze moordcampagne om Ballastexistenzen of ‘waardeloze levens’ af te maken. Een leger van bureaucraten, psychiaters en psychiatrisch verpleegkundigen in klinieken in Duitsland, Polen, Slovenië en Oostenrijk doodden minstens 300.000 landgenoten: mentaal en fysiek gehandicapte kinderen, volwassenen en ouderen, psychiatrische patiënten en later ook zieke dwangarbeiders en burgers met een oorlogstrauma. Duitse historici brachten deze gruwel in kaart, onder meer op basis van verloren gewaande documenten. De Aktion T4 herinnert op pijnlijke wijze aan de kwetsbaarheid van de relatie tussen arts en patiënt. En ook aan de gevaren van een verregaande folie à plusieurs tussen bureaucratie, pseudowetenschap,

een op hol geslagen geneeskunde en biopolitiek, een beleid dat op grote schaal ingrijpt op het leven van de burgers.

Van degeneratie tot sterilisatie Aktion T4 viel niet uit de lucht. Sinds de tweede helft van de negentiende eeuw waren veel dokters en psychiaters doordrongen van het degeneratie-denken. Wetenschappers, politici en de publieke opinie jutten elkaar op met doemscenario’s over de ondergang van de natie en van de menselijke soort. Naast alcohol, armoede en prostitutie was de moderne gezondheidszorg kop-van-jut. Als je kwetsbare individuen in leven hield en de natuurlijke selectie buiten spel plaatste, zou je de kwaliteit van de menselijke genenpool in gevaar brengen. Wetenschappers bekeken zeker psychiatrische aandoeningen met argusogen. Het gros ervan beschouwden ze vaak en zonder deugdelijk wetenschappelijk bewijsmateriaal als genetisch en ongeneeslijk. Bovendien dachten ze dat de aandoeningen van generatie op generatie ernstiger zouden worden, en steeds meer en duurdere verzorging zouden vereisen. In de Grote Depressie vroegen heel wat westerse landen zich hardop af of de talrijke instellingen voor lichamelijk en geestelijk gehandicapten en psychiatrische patiënten betaalbaar zouden blijven, zeker in tijden van oorlog en wereldwijde economische crisis. Er waren zogenaamd wetenschappelijke argumenten en ook economische en utilitaire motieven om een cultuur van angst te creëren.

33


De nazi’s maakten ‘waardeloze mensen’, zoals mentaal en fysiek gehandicapte kinderen, genadeloos af.

Het geheime programma Aktion T4 startte Hitler in 1939 op.

De nazi’s bespeelden die angst vakkundig in hun propaganda tegen Erbkranken en unheilbar Kranken, erfelijk belaste en ongeneeslijk zieke patiënten. Onder een affiche schreven ze ‘dagelijks kost een erfelijk belaste patiënt de staat 5,5 Reichsmark. Voor diezelfde prijs kan een erfelijk gezonde familie 1 dag leven.’ Ook andere Europese landen en Noord-Amerika richtten in de eerste jaren van de twintigste eeuw denktanks op om de fysieke gezondheid van de natie te beschermen en te verbeteren. Genetica, geneeskunde, evolutiebiologie en politiek versmolten tot een

34 • Eos Geschiedenis

gloednieuwe wetenschappelijke discipline, de eugenetica. Ze bedachten maatregelen om ‘het volk’ of ‘de natie’ voor verval te behoeden. De Verenigde Staten zetten in de roaring twenties een grootscheepse sterilisatiecampagne op in psychiatrische instellingen, net als Denemarken en Zwitserland. In 1933, bij het aantreden van de nationaalsocialisten, startte ook Duitsland een grootschalige campagne van gedwongen sterilisaties. In Mein Kampf schreef Hitler: ‘De vraag om het defecte mensen onmogelijk te maken zich voort te planten en eveneens defecte nakomelingen te krijgen, is een claim die steunt op duidelijke, rationele argumenten.’ Of: ‘Wie fysiek en psychisch niet gezond en waardig is, mag zijn lijden niet vereeuwigen in het lichaam van zijn kind. De nationalistische staat heeft een grote educatieopdracht te vervullen.’ Hitlers sterilisatiewet preciseerde wie zich bij de dokter of psychiater moest aandienen: aangeboren zwakzinnigen, patiënten met schizofrenie, manisch-depressieve patiënten, epileptici, Huntington-patiënten, aangeboren blinden en doven, patiënten met ernstige


lichamelijke misvormingen en zware alcoholisten. De uitvaardiging van de sterilisatiewet stuitte nauwelijks op weerstand bij de Duitse bevolking. In tegenstelling tot Aktion T4 voerde de Duitse overheid deze operatie in alle openheid. Speciale rechtbanken moesten de naleving van de wet garanderen en bezwaarschriften behandelen. Onder Hitlers bewind vonden meer dan 360.000 gedwongen sterilisaties plaats, vaak met barbaarse technieken. Het merendeel bij psychiatrische patiënten. Van racisme was geen sprake bij de sterilisatiewet. Net als vele andere landen was Duitsland vooral bekommerd om de genenpool en de draagkracht van de hele bevolking, eerder dan de bescherming van het Arische ras. Racistische motieven speelden pas later een rol, nadat de eerste ‘inwendige reiniging’ van het Duitse volk had plaatsgevonden.

Van sterilisatie tot ‘euthanasie’ De sterilisatiecampagne gaf de Duitse psychiatrie aanvankelijk een prestigieuze plaats in de samenleving. Psychiaters waren ‘hoeders van de volksgezondheid’. Na enkele jaren kwam de campagne als een boemerang in hun gezicht terug. Door de zware financiële crisis en het vooruitzicht van een volgende oorlog kregen economische argumenten de bovenhand. Ze konden de dure sterilisatieoperatie steeds moeilijker verantwoorden. En wat had de campagne opgeleverd? De instellingen zaten nog altijd overvol. De radicale stemmen in het degeneratiedebat kregen steeds meer gewicht. In 1920 hielden de jurist Karl Binding en de psychiater Alfred Hoche een pleidooi om op zachte wijze een einde te maken aan de Ballastexistenzen. Achter de schermen veranderde de overheid het geweer van schouder. Terwijl de sterilisatiecampagne zich vooral richtte op de indijking van geestesziekten, kwam de nadruk te liggen op het uit

de weg ruimen van geesteszieken. Tegelijk werd de psychiatrie bedankt voor haar diensten. De centrale administratie nam het heft in handen en managers namen grotendeels de plaats in van dokters en psychiaters. Op 1 september 1939 viel Hitler Polen binnen. Korte tijd later gaf hij een selecte groep vertrouwelingen zijn fiat om ‘ongeneeslijk zieken na zeer kritische beoordeling van hun gezondheidstoestand de genadedood te vergunnen’. De nazi-administratie zette meteen een ultrageheim programma op poten dat met ijzeren hand geleid werd vanuit de Tiergartenstrasse 4 in Berlijn. Een programma dat vanaf toen bekendstond als de Aktion T4. Reichsarbeitgemeinschaft Heil-und Pflegeanstalten stond op de brievenbus. Er werkten 400 goed betaalde personeelsleden, onder wie dokters, psychiaters, verpleegkundigen en administratieve krachten. Een groot deel van het personeel hield zich bezig met de verspreiding en het beheer van vragenlijsten. Ze stuurden ze naar alle instellingen om de toestand en de prognose van alle patiënten in kaart te brengen.

Arbeit macht frei In Berlijn namen drie psychiaters (Gutachter) van het T4-team ze door. Op de dossiers zetten ze een rood plusteken (dood) of een blauw minteken (leven). De arbeidsgeschiktheid van de patiënt gaf de doorslag. Patiënten die zich nuttig konden maken in hun instelling, hadden een grotere overlevingskans. Ook de instellingen zelf hechtten veel belang aan dat criterium omdat de nationaalsocialisten steeds zwaardere bezuinigingen doorvoerden in de psychiatrie. Elke extra werkkracht was welkom. Een ondergeschikt economisch criterium was de voorgeschiedenis van de patiënt. Een verblijf van meer dan vijf jaar in de inrichting kwalificeerde de

In 1939 gaf Hitler zijn fiat om ‘ongeneeslijk zieken na zeer kritische beoordeling van hun gezondheidstoestand de genadedood te vergunnen’ 35


patiënt als ‘ongeneeslijk ziek’ en kostte de staat en de instelling hopen geld. Ze beschouwden nagenoeg alle patiënten met schizofrenie als ongeneeslijk ziek. Toch ontsnapten sommigen aan de gaskamer, omdat ze konden werken. Na de oorlog hield het hoofd van Aktion T4, Werner Heyde, halsstarrig vol dat alleen medische argumenten een rol speelden in de selectie van de patiënten. Statistisch onderzoek laat zien dat die claim onjuist is. De informatie over erfelijkheid speelde een onbeduidende rol bij de finale selectie. De klinieken getuigden bovendien van bruut eigenbelang. Onrustige, weerspannige of agressieve patiënten die veel tijd en energie van het slinkende personeel vergden, vonden sneller de dood. Patiënten die de artsen de ‘genadedood vergunden’, werden uit hun instelling geplukt en ter plekke gedood. Andere werden na enkele tussenstops vermoord in een van de zes grote ‘vernietigingsinstellingen’ in Duitsland, Polen en Oostenrijk. Het T4-personeel beheerde ook de logistiek en het transport van patiënten. Ook de verbouwing van instellingen tot ‘vernietigingsinstellingen’, en het opdoeken van diezelfde instellingen als ze de lokale targets haalden, viel onder de verantwoordelijkheid van het personeel. De eerste slachtoffers van het T4-programma kwamen om het leven door vergassing. In Polen gebruikte een Sonderkommando onder leiding van Herbert Lange voor het eerst een mobiele gasinstallatie, met koolstofmonoxide uit gascilinders. Op vraag van de T4-organisatie bouwde een deelorganisatie van de SS, het Reichssicherheitshauptamt, vrachtwagens om tot mobiele gaskamers. Sommige van deze vrachtwagens waren voorzien van het opschrift Kaiser’s Kaffee Geschäft, wellicht om geen argwaan te wekken bij de slachtoffers. Na de vergassing dumpten de nazi’s de slachtoffers in massagraven. Om de efficiëntie van de moordcampagne te vergroten liet Aktion T4 in 1939 en 1940 bestaande psychiatrische instellingen geheel of gedeeltelijk ombou-

wen tot zes massavernietigingsoorden, inclusief onderzoeksruimten, gaskamers en verbrandingsovens. In Hartheim stierven in zestien maanden gemiddeld 40 patiënten per dag. Door een brand in een van de schoorstenen moest er een nieuwe en grotere verbrandingsoven komen op de binnenplaats. Er kwamen 18.269 patiënten aan hun einde, in Grafeneck 10.824, in Bernburg 8.601, in Brandenburg ruim 9.000, in Hadamar ruim 10.000, en in Sonnenstein 18.000. Deze eerste fase van de operatie kostte minstens 70.000 psychiatrische patiënten het leven.

Moord in de instelling De Aktion T4 was een illegale en geheime operatie. De rijksdag was niet op de hoogte van haar bestaan en de nazi’s lieten de publieke opinie in het ongewisse. Familieleden van vermoorde patiënten die informeerden naar het lot van hun verwanten, werden om de tuin geleid met valse overlijdenscertificaten (Trostbriefe) en met urnen vol lukraak bijeengescharrelde asresten. Longontsteking en hartfalen waren de populairste fictieve doodsoorzaken. Soms controleerden de artsen hun patiënten voor de vergassing op fysieke gebreken, zodat de voorgewende doodsoorzaak plausibeler overkwam. Onlangs gevonden documenten tonen aan dat de T4administratie van meet af aan enorme inspanningen leverde om familieleden om de tuin te leiden. Ze vervalste niet alleen de doodsoorzaak van de overleden patiënten, maar ook de plaats van overlijden. Ze redeneerde dat familieleden argwaan zouden krijgen als ook andere patiënten uit hun dorp op dezelfde plaats stierven. Uit winstbejag vervalste ze ook het tijdstip van overlijden. Een latere sterfdatum betekende dat ze van de nabestaanden meer verplegingskosten kon vorderen. Een deel van de bekostiging van Aktion T4 gebeurde met behulp van zulke praktijken. De klinieken stuurden ook buitgemaakte juwelen, gouden kronen en tanden van overleden patiënten naar de Tiergartenstrasse 4, voor familieleden ze konden opeisen.

Deze eerste fase van de operatie kostte minstens 70.000 psychiatrische patiënten het leven 36 • Eos Geschiedenis


De geheimhouding van de operatie hield niet lang stand. Omwonenden van de vernietigingsinstellingen klaagden over de stank van de verbrandingsovens en werden wantrouwig toen steeds grotere groepen van patiënten aangevoerd werden. De terugkerende bussen en treinen waren bovendien leeg. In de eerste maanden van het programma verdwenen zoveel patiënten dat ook vrienden en verwanten zich begonnen te roeren. In Oostenrijk liep de communicatie met enkele nabestaanden in het honderd, toen bijvoorbeeld een overlijdensakte gewag maakte van appendicitis, terwijl de appendix van de patiënt al verwijderd was.

Verzet van de kerken De katholieke en de evangelische kerk deelden de verontwaardiging van de nabestaanden. Ze speelden een belangrijke rol in de ontmaskering en stopzetting van de euthanasiecampagne. Bisschoppen en aalmoezeniers tekenden verzet aan. Ze eisten duidelijkheid over de geruchten dat er een massamoord op psychiatrische patiënten aan de gang was. Ze weigerden de T4-vragenlijsten te laten invullen door het ziekenhuispersoneel en dreigden met juridische acties. In Duitsland kon je de doodstraf krijgen als je je bezondigde aan schuldig verzuim bij moord. Op 1 december 1940 vaardigde paus Pius XII een communiqué uit waarin hij het doden van psychisch of fysisch zieke mensen veroordeelde als een aanfluiting van de onschendbaarheid van het menselijk leven. De paus stuurde ook een bedankbrief naar bisschop Clemens von Galen toen hij op 3 augustus 1941 een vlammende preek hield tegen de T4moordcampagne. Enkele weken later, op 24 augustus 1941, zag Hitler zich gedwongen om Aktion T4 stop te zetten. Enkele inrichtingen wisten meteen alle sporen uit, maar de moordmachine was niet meer tot stilstand te brengen. Een deel van het personeel werd ingezet bij andere moordcampagnes, zoals de Aktion Reinhard in Polen, die het begin betekende van de Joodse genocide. De assistent van Werner Heyde, het hoofd van het T4-programma, werd later kampcommandant in Treblinka. In andere inrichtingen ging de moord op patiënten gewoon voort, met andere technieken en meestal zonder de officiële hulp van de T4-administratie. De patiënten uit Hall in Tirol stierven tussen 1942 en 1945, na de officiële stopzetting van het programma.

Vermoedelijk kwamen ze om door uithongering. Dat was een beproefde techniek die meer dan 70.000 Duitse psychiatrische patiënten de dood kostte tijdens de Eerste Wereldoorlog. De nazi’s pasten haar aan het einde van het interbellum toe op gehandicapte kinderen. Na het officiële einde van Aktion T4 experimenteerden ze ook met overdosissen slaapmedicijnen. De bevrijders van de psychiatrische instelling in Hadamar vonden tien kilogram van de kalmeermiddelen Luminal en Veronal in de apotheek. Het is onduidelijk hoeveel patiënten er precies om het leven kwamen tijdens deze tweede fase van de moordcampagne. Schattingen hebben het tot 200.000 slachtoffers. Het cynische gevolg van deze waanzinnige moordcampagne was dat de psychiatrie haar doelpubliek nagenoeg volledig elimineerde aan het einde van de Tweede Wereldoorlog. Ze had zichzelf nagenoeg overbodig gemaakt.

De gruwel voorbij De Aktion T4 toont aan dat psychiaters een sleutelrol speelden in de moordmachine van het nazisme. Zij dragen een verpletterende verantwoordelijkheid voor de moord op mensen die in hun diepste wanhoop smeekten om verzorging en genezing. Daarnaast zijn ze ook verantwoordelijk voor het naargeestige intellectuele klimaat dat de voedingsbodem vormde voor het bedenken van steeds drastischer eugenetische maatregelen. Het is een schrale troost dat hun blinde geloof in de erfelijkheid van psychische stoornissen en hun doorgedreven therapeutisch pessimisme minder zwaar doorwogen in de T4-moordcampagne dan het utilitarisme van de nazi-bureaucratie. De nationaalsocialisten gingen erg ver in hun pogingen om het staatsbestel efficiënter te maken. Ze vertrouwden daarbij op de medewerking van iedereen. Net als de Holocaust was de uitvoering van Aktion T4 onmogelijk zonder de hulp van kleine garnalen, als bouwvakkers, technici, buschauffeurs, verpleegkundigen, administratief bedienden of de stokers van de verbrandingsovens. Zij zijn medeverantwoordelijk voor de gruwel. Zij maakten industriële massamoord mogelijk en de uithongering van hulpeloze kinderen en ontredderde zielen, de lijkenpikkerij in de instellingen en het bedrog van bezorgde familieleden. ‘So etwas hat man noch nie erlebt, solange die Welt steht’, zei een bezorgde ouder. ■

37


Weimar Pacific EUROPESE KUNSTENAARS IN DE VS

aan de

In de kunsten heeft Hitler de Amerikanen

een enorm cadeau gedaan. Talloze artiesten

ontvluchtten nazi-Duitsland en kwamen in Hollywood terecht. Daar gaven ze de

Amerikaanse cultuur mee vorm en brachten haar tot volle wasdom. Alexander Jocqué

‘I

f Hitler doesn’t want you, I’ll take you’, schreef impresario Meyer Weisgal aan het begin van de jaren dertig in een telegram aan de Oostenrijkse regisseur Max Reinhardt. Het bericht kwam niet aan en Weisgal zocht Reinhardt persoonlijk op in Europa. Weisgal had een project voor ogen dat ‘Hitler van repliek moet dienen’, vertelde hij Reinhardt. Het idee groeide uit tot de musical The Eternal Road. Het libretto was van de hand van Franz Werfel en voor de muziek tekende Kurt Weill. Beiden waren net als Reinhardt ‘Hitler-emigranten’. De ontstaansgeschiedenis van The Eternal Road en de wandel van zijn drie makers is exemplarisch voor de duizenden kunstenaars en intellectuelen, veelal Joden, die persona non grata waren nadat Hitler aan de macht kwam in Duitsland in 1933. Ze vluchtten in groten getale, vooral naar de Verenigde Staten.

38 • Eos Geschiedenis

De exodus van de Europese kunstenaars was een dramatische, culturele aderlating voor Duitsland en Oostenrijk, en een enorme verrijking voor de VS. Ze brachten hun ervaring, kennis en rijke Europese geschiedenis mee. Daarmee gaven ze een bepalende richting aan de twintigste-eeuwse Amerikaanse kunst, in het bijzonder de muziek en de film.

Psychologische degeneratie Sterk gefundeerd was de nazistische visie op kunst allerminst. Als er al een theorie aan de grondslag lag voor de beoordeling van kunst, dan volgden de nazi’s die van de Italiaanse criminoloog en psychiater Cesare Lombroso (1835-1909). Volgens hem was criminaliteit een afwijking, een erfelijke, psychische aandoening, die geen deel uitmaakt van de menselijke natuur. Hij noemde de neiging tot criminaliteit aangeboren. Om zijn opvat-

tingen te staven, zocht Lombroso naar empirische, fysische bewijzen. Hij geloofde dat fysieke kenmerken, bijvoorbeeld de vorm van de schedel, aantoonden of iemand neiging had tot misdadig gedrag. Lombroso deed ook een beroep op de evolutietheorie. Als criminaliteit niet eigen is aan de menselijke natuur, kan je haar uitroeien. Criminelen zijn niet in een positieve, wenselijke zin geëvolueerd, maar gedegenereerd. Lombroso’s leerling Max Nordau was de eerste die deze biologisch geïnspireerde ideeën vertaalde naar de kunst. Hij deed dit in een lijvig traktaat met als titel Entartung of degeneratie, dat verscheen in 1893. Nordau legde een link tussen psychologische degeneratie zoals beschreven door Lombroso, en ‘decadentie’ in kunst. In Nordaus visie kwam die neer op minachting voor traditionele, conservatieve opvattingen over waarden en moraliteit.

Nazificatie van de kunsten In de Weimarrepubliek konden erotische mystiek en rauw naturalisme goed gedijen. In navolging van Lambroso en Nordau zag het


Opvoering van de opera Das Wunder der Heliane in 1931. Erich Kornberg schreef in de VS filmmuziek met dezelfde grandeur.

39


naziregime daarin een pathologische grondslag. Ook al was het pseudowetenschap, het volstond voor de nazi’s om hun cultuurbeleid te staven. Entartete Kunst, niet toevallig vaak van de hand van Joden, verboden ze. Die politiek had de ‘spirituele ontwikkeling van de natie’ als doel. Kunst was de manifestatie van de Duitse ziel. Vrij vertaald: kunst moest ten dienste staan van een idee, de ideologie van racistisch nationaalsocialisme. Dat betekende dat kunst – instellingen, uitvoerders en productie – werden genazificeerd. Joseph Goebbels en zijn ministerie van Propaganda waren Hitlers geknipte instrument om de Gleichschaltung, de gelijkschakeling of nazificatie, door te voeren. Met zijn Reichskulturkammer, met subkamers voor elke kunstvorm, kweet Goebbels zich ijverig van de taak om pers, radio, cinema, theater, beeldende kunsten, muziek, literatuur en alle andere vormen van culturele activiteit, te reorganiseren. De nazi’s wilden de volledige controle over alle domeinen van de Duitse samenleving. De verbanning van Joden was maar een deel van het beleid. Alle georganiseerde activiteiten kwamen onder hun controle. Buiten de partij was er geen sociaal leven meer. De nazificatie van de kunsten drong door tot diep in het sociale leven, tot in de kleinste dorpjes. Deze aanpassing verliep gedwongen, maar in vele

boven naar onder: De componisten Erich Korngold, Kurt Weill en Igor Strawinsky.

40 • Eos Geschiedenis

gevallen vrijwillig of zelfs met veel enthousiasme.

Arische muziek Zeker muziek was een belangrijk domein om het culturele beleid op toe te passen. Componisten en muzikanten uit Centraal-Europa, en de Germaanse ruimte in het bijzonder, hadden hun stempel gedrukt op eeuwen muziekgeschiedenis. Orkesten als de Berliner Philharmoniker en festivals als de Bayreuther Festspiele waren wereldwijd gereputeerd. Elk stadje, hoe klein ook, had muziekverenigingen, koren en orkesten. Muziek maakte in Duitsland een fundamenteel deel uit van de samenleving. Bovendien was muziek bij uitstek de kunst waarin Joden erg aanwezig waren. Het modernisme van de Weimarrepubliek noemden de nazi’s ‘Joodse subversiviteit’. Ze vormde een bedreiging voor de Duitse muzikale traditie. De nazi’s vulden haar stereotiep in met ideeën van heldendom en strijdlust, zoals Händel en Beethoven dat deden. De composities van Brahms vonden ze een toonbeeld van Duitse diepgang. Het tonale systeem met als hoeksteen de grote terts zagen ze als typisch Arisch. Joodse muziek definieerden de nazi’s gemakshalve als alles wat geen Germaanse muziek was, met als onderliggend idee dat Joden meester-imitators waren, maar zelf geen creatieve vindingrijkheid of scheppende kracht bezaten. De nazi’s namen muziekverenigingen over en zuiverden hen van Joden, van professionele toporkesten tot amateurkoortjes. Ze verbraken de contracten met Joodse muzikanten en talrijke dirigenten moesten hun dirigeerstokje


neerleggen. Zangers, opera- en orkestmanagers, vertegenwoordigers van muzikanten en docenten konden hun werk niet langer uitvoeren. Muziekcritici en musicologen kregen een ontslagbrief en werden geweerd in de pers. In de kranten las je een stormvloed aan propaganda, de schrijvers vielen componisten als Mahler en Mendelssohn aan om hun ‘on-Duitsheid’. De ware Duitse muziekcultuur wilden ze in ere herstellen. Als gevolg van de gelijkschakeling van ‘Joods’ en ‘moderniteit’ weerden de nazi’s ook avantgardistische componisten. Atonaliteit was uit den boze en ze verboden de muziek van bijvoorbeeld Kurt Weill en Hanns Eisler. In 1937 was er in München een tentoonstelling met Entartete Kunst, moderne en abstracte kunst die de nazi’s als degeneratief bestempelden. Een jaar later volgde in Düsseldorf een tentoonstelling over Entartete Musik. In de catalogus stond een lijst met alle gebannen artiesten.

Culturele exodus Duizenden kunstenaars en intellectuelen verloren hun inkomen en vreesden voor hun leven. Ze verlieten nazi-Duitsland meestal uit opportunisme en om hun carrière een betere wending te geven. De uittocht verliep in drie golven. In 1933, toen Hitler aan de macht kwam. In 1938, als gevolg van de Anschluss, de annexatie van Oostenrijk. Een derde uitstroom volgde toen de nazi’s Frankrijk bezetten in 1940. De drie belangrijkste bestemmingen waren de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Palestina. Dat laatste was een Brits mandaatgebied, maar kampte

net als het VK met economische moeilijkheden en een overschot aan witte boorden. Het had vooral handarbeiders nodig. De VS waren met voorsprong de aantrekkelijkste bestemming, al had ook dit land te lijden onder de Grote Depressie. Ongeveer een op twee migranten trok naar de VS, tegenover een op tien naar het Verenigd Koninkrijk. Volgens officiële bronnen kwamen tussen 1933 en 1941 in de VS 104.098 vluchtelingen uit Duitsland en Oostenrijk aan. Ongeveer 7.500 daarvan waren academici en meer dan 2.000 waren muzikanten, regisseurs en acteurs. De meeste kunstenaars, inclusief muzikanten, trokken in eerste instantie naar de Oostkust. Het culturele leven van de VS speelde zich vooral af in grote steden als New York, Boston en Philadelphia. Het noordoosten van het land en de Midwest waren het hardst getroffen door de economische malaise. Het was allesbehalve eenvoudig om er aan de bak te komen. Daarom keerde het gros van de migranten zijn blik naar Californië met zijn mild klimaat waar je goedkoper kon leven. Bovendien bood Hollywood perspectief op werk.

Mini-Europa in LA Het gros van de kunstenaarvluchtelingen kwam in de regio Los Angeles terecht. Het aantal grote namen van de Europese intellectuele elite dat zich op een kluitje van elkaar bevond, is onwaarschijnlijk. Albert Einstein en de schrijvers Bertolt Brecht, Theodor Adorno, Thomas Mann en Alma Mahler met Franz Werfel leefden op een boogscheut van regisseurs Otto Preminger, Ernst Lubitsch en Fritz Lang. De dirigenten Bruno Walter en

Otto Klemperer, en de cellist Gregor Piatigorski konden elkaar makkelijk tegen het lijf lopen. Erich Korngold was zowat een buur van de Russen Igor Strawinsky en Sergei Rachmaninov. En Schönberg speelde tennis met George en Ira Gershwin of met Charlie Chaplin. De kringen waarin de emigranten vertoefden, waren bronnen van inspiratie en creativiteit. Ze sloten nieuwe vriendschappen en samenwerkingen die in Europa misschien niet tot stand waren gekomen. De villa Aurora van toneelschrijver Lion Feuchtwanger was een trefpunt voor het kruim van de Europese kunstenaars in ballingschap. Los Angeles werd een soort miniEuropa, het Weimar aan de Stille Oceaan. Dat had alles te maken met de filmindustrie van Hollywood. Elke grote filmstudio had een symfonieorkest. Daar konden de Europese muzikanten terecht. Franz Waxman, Miklós Rózsa, Friedrich Hollaender, Werner Richard Heymann, Bernard Herrmann en Max Steiner zijn slechts enkele van de vele componisten die honderden films van muziek voorzagen. Onder meer klassiekers als Gone with the Wind, Casablanca, Der blaue Engel en Citizen Kane. De belangrijkste Europese componist in Hollywood was zonder twijfel Erich Wolfgang Korngold. In zijn Europese dagen genoot hij al enorme faam als operacomponist. Tussen 1935 en 1954 schreef hij de muziek bij 21 films. Voor zijn soundtrack bij The Adventures of Robin Hood kreeg hij een Oscar, de eerste die de Academy uitreikte aan een componist en niet aan het hoofd van het muziekdepartement van een filmstudio. Niet alleen muzikanten kwamen aan hun trekken in de filmindus-

41


De immigranten brachten een weelde aan kennis, cultuur en traditie naar de VS trie. Ook Europese regisseurs, managers en in mindere mate scenaristen kregen kansen. Op het witte doek schitterden onder meer Greta Garbo, Peter Lorre en Marlene Dietrich, en achter de camera verwierven de regisseurs Fritz Lang, Ernst Lubitsch en Friedrich Murnau onsterfelijke roem.

Van de hemel naar de hel De meeste Europese emigranten in de VS kregen een positieve eerste indruk van hun nieuwe thuisland. Ze waren vooral erg dankbaar. De Amerikaanse grondwet gaf hen ongeziene vrijheden en ze konden er geld verdienen. ‘I was driven into paradise’, liet Arnold Schönberg optekenen. Toch was de ballingschap voor velen niet zo paradijselijk als op het eerste gezicht leek. Zowel professioneel als persoonlijk was integratie vaak moeilijk en het wederzijdse onbegrip tussen de migrant en zijn gastland was groot. De vluchtelingen vormden de elite van de ‘hoge cultuur’ in Europa. Amerikaanse cultuur was eerder populariserend en de Europeanen deden die vaak af als ongeïnformeerd, provinciaal en materialistisch. ‘Something is missing in America’s musical scene’, klaagde componist Miklós Rózsa. Volgens hem ontbrak de ‘bruisende, broeierige en vruchtbare artistieke sfeer van het Europa van voor de oorlog,

42 • Eos Geschiedenis

die de inspiratie vormde voor vele meesterwerken’. Voorts verweten componisten en muzikanten het Amerikaanse publiek dat het alleen oude klassiekers wilde horen en niet open stond voor hedendaagse muziek. De ervaringen liepen uiteen en de negatieve uitlatingen moeten we soms met een korreltje zout nemen. Toch hadden ze niet volkomen ongelijk. Los Angeles was niet klaar voor de komst van al die hoogontwikkelde en hypersensitieve kunstenaars. Ook in de VS had New York een grotere artistieke affiniteit dan LA. De stad miste de instellingen om de immigranten op te vangen. Er waren geen concertzalen op wereldniveau, geen opera en geen uitgebouwde onderwijsinstellingen.

Dictatoriale filmbonzen Ook Hollywood kon de hoge verwachtingen niet inlossen. Het opzet van de Amerikaanse filmindustrie was compleet anders dan in Europa. Hollywood wilde grote winsten maken met entertainment. De werking en structuur van de filmstudio’s vertoonde gelijkenissen met datgene wat de artiesten waren ontvlucht: de dictatuur. De muziekdepartementen lieten de nieuwkomers erg weinig artistieke vrijheid. De studiobazen bepaalden alles. Schönberg, Hindemith, Weill, Krenek en ook Strawinsky

… bij allen liepen de gesprekken met de filmstudio’s moeizaam of sprongen ze af. In Europa waren componisten onafhankelijke kunstenaars die ook muziek voor films schreven. Als een grote componist aan een film meewerkte, kreeg de film meer prestige. In de VS kleefde een stigma op de titel ‘filmcomponist’. Andere muzikanten namen je niet serieus. De migranten vielen op den duur tussen twee stoelen. Te serieus voor Hollywood, te licht voor de concertzaal. Hollywood was een geïsoleerde wereld waaruit je moeilijk kon ontsnappen. In de woorden van Aaron Copland. ‘The man who insists on complete self-expression had better stay home and write symphonies.’

Hitlers onbedoelde cadeau Het water tussen de Europese kunstenaars en hun gastland was soms diep. Toch was de aanwezigheid van de duizenden Europeanen in de VS een enorme verrijking voor beide partijen. De vluchtelingen putten inspiratie uit hun nieuwe omgeving. Omgekeerd brachten de Europese ballingen de Amerikaanse kunst en cultuur enorm veel bij en gaven de richting aan, bij uitstek in de muziek en film. De getalenteerde en hoog geschoolde componisten voegden een Europese fin-de-siècle symfonische grandeur toe aan de filmmuziek. Met hun honderden soundtracks toonden ze bovendien hoe muziek een actieve rol kan spelen in de dramatische ontwikkeling van het verhaal. Muziek heeft suggestieve kracht, kan dialogen ondersteunen of vervangen, overgangen verzorgen en het tempo en de structuur van de film bepalen.


filmcomponist van het moment, bekroond met Oscars voor zijn muziek voor onder meer Jaws, Star Wars en Schindler’s List, studeerde bij Mario Castelnuovo-Tedesco, de Italiaans-Joodse vluchteling die naar Hollywood kwam in de jaren dertig. Williams noemt Korngold en zijn muziek voor Kings Row als een directe invloed.

Europeanen maken school

boven: Regisseur Fritz Lang met fotograaf Curt Courant. links: Actrice Marlene Dietrich.

Korngold introduceerde in navolging van Wagner een laatromantische muziektaal en het leitmotiv. Zijn muziek maakte grote spanningsbogen en een filmisch-muzikaal geheel mogelijk. Hij noemde elke film waarvoor hij muziek schreef een ‘opera zonder zang’. Muziek was niet langer een passieve begeleider, maar speelde een actieve emotionele en dramatische rol. Korngold stond samen met Steiner, Rózsa en vele anderen aan de wieg van de Golden Age van Hollywood,

met behulp van nieuwe technologie als radio en verbeterde klankopnames. Ze hebben ontegensprekelijk de hollywoodsound mee bepaald en de Amerikaanse muziek tientallen jaren gestuurd. Die invloed werkt door tot vandaag. André Previn bijvoorbeeld, nu een van de meest gerespecteerde dirigenten en componisten ter wereld, trok met zijn ouders aan het einde van de jaren dertig naar LA, waar hij zijn carrière begon in Hollywood als arrangeur en orkestrator. John Williams, de meest succesvolle

De immigranten brachten een weelde aan kennis, cultuur en traditie naar de hele VS. Dirigenten als Szell, Walter, Klemperer en Steinberg namen een aantal van de belangrijkste Amerikaanse orkesten over en tilden hen naar een hoger niveau. Componisten als Strawinsky, Schönberg, Hindemith, Varèse, Eisler, Milhaud of Bartók vormden mee de muzikale identiteit van de VS. Vooral Weill speelde daarin een grote rol, met zijn jazzy muziek in de cabarets en musicals op Broadway. Kunstenaars hadden niet alleen invloed via hun creaties. Vele immigranten bekleedden hoge posities aan universiteiten en beïnvloedden een hele generatie Amerikaanse artiesten. Niet zelden stonden ze ook zelf aan de wieg van nieuwe onderwijsinstellingen, ensembles of kunsthuizen. Lotte Lehmann gaf in 1947 de aanzet voor een nieuwe hoogkwalitatieve muziekschool in Santa Barbara. Datzelfde jaar stichtte Waxman het LA Music Festival, waarmee hij de Europese culturele normen in de stad introduceerde. Hij financierde het project met zijn werk voor film en televisie. Aan de University of California richtte Ernst Krenek een revolutionaire faculteit voor compositie op. ■

43


GEHEIME WAPENS

DE TECHNOLOGISCHE

BLUNDERS

VAN HITLER Hitler had grootse plannen om de wereld naar zijn visie te hervormen. Van genetische manipulatie tot megalomane architectuur. Hij sloeg de bal ook ge-

vreemdste ontwerpen. Bianca Haegens

44 • Eos Geschiedenis

wargaming.net

regeld mis. Een selectie van zijn


Panzerkampfwagen VIII - de ‘Maus’ - was een zware tank die de Tiger, de beste tank van het Duitse leger, moest overtreffen.

45


D

e nazi’s hadden aan het begin van de Tweede Wereldoorlog een technologische voorsprong op de geallieerden. Tegen het midden van de oorlog haalden de geallieerden hen in. Daarop begonnen ze nieuwe wapens te ontwikkelen, maar die konden niet meer baten. ‘Sommige Duitse militaire ontwerpen waren niet zo slecht’, zegt Jean-Michel Sterkendries, hoofd Conflictstudies aan de Koninklijke Militaire School in Brussel. ‘Hun fout was dat ze pas met de meeste ontwerpen begonnen in 1942. De wapens hadden potentieel, maar kwamen te laat en de geallieerden hebben dat in hun voordeel gebruikt.’

De nederlaag tegen de SovjetUnie kwam er door de lichte Duitse tanks. Daarom maakten de Duitsers hun tanks zwaarder, tot ze veel te zwaar werden

Reuzentanks In 1942 zat nazi-Duitsland middenin een wapenwedloop met de Sovjet-Unie. Hitler was ervan overtuigd dat hij steeds grotere en zwaardere tanks moest bouwen om op te boksen tegen de Russische supertanks. Hij vroeg Ferdinand Porsche om een zware tank te ontwerpen die de Tiger, de beste tank van het Duitse leger, moest overtreffen. Dat werd de Panzerkampfwagen VIII ‘Maus’. De reuzentank zou 100 ton wegen, maar Hitler wilde grotere kanonnen. Daarmee woog de tank al zo’n flinke 188 ton. Dat was veel te zwaar. Hij moest een snelheid van 20 kilometer per uur halen. Dat lukte niet en hij verbruikte enorme hoeveelheden brandstof. De tank reed alle wegen kapot en kon geen enkele brug passeren, waardoor hij steeds moest omrijden. Toen er twee prototypes af waren, besloot Hitler het project stop te zetten. De prototypes kwamen slechts één keer in actie. Het volgende ontwerp was de Landkreuzer P1000 ‘Ratte’. Deze tank moest nog groter worden dan de vorige. Voor het ontwerp was een absurd hoog gewicht voorzien van 1.000 ton, ongeveer evenveel als 50 normale tanks. Het plan was om scheepsartillerie op de tank te plaatsen. De geschuttoren van een slagkruiser zou op een rupsbandonderstel komen.

Tiger

Tiger II “Königstiger

46 • Eos Geschiedenis

Maus

Ook dit ontwerp was een idee van Porsche, die Hitler graag aanmoedigde in zijn megalomane ideeën. De prototypes raakten nooit af. De Landkreuzer P1500 ‘Monster’ was het grootste en meest extreme tankontwerp van de nazi’s. Hij zou nog zwaarder worden dan de vorige tank, zo’n 2.500 ton, en moest bestaan uit een gemotoriseerd platform voor 80 centimeter-kanonnen, de grootste artilleriewapens ooit. Dit was een ontwerp van Gustav Krupp. Bij zijn voorstelling in 1942 kreeg hij meteen groen licht. Het Monster zou het pronkstuk van het Duitse leger worden. Maar toen de Maus van Porche af was en toch niet zo goed presteerde, liet Albert Speer, de minister van Bewapening, het project stopzetten. ‘Je ziet een duidelijke evolutie in de ontwerpen’, vertelt Sterkendries. ‘In 1940 waren de Duitse tanks zeer licht, wat leidde tot een grote nederlaag tegen de SovjetUnie. Daarom maakten ze de tanks steeds zwaarder, tot ze veel te zwaar werden. Dat verminderde de mobiliteit en maakte het brandstofverbruik veel te hoog.’

Raketgestuurde komeet De Messerschmitt Me 163 ‘Komet’ was een van Hitlers pronkstukken. De uitvinder was de Duitse ar-

Ratte

De Ratte woog even zwaar als 50 normale tanks.


chitect Alexander Lippisch, een van Hitlers vertrouwelingen. Van alle ontwerpen van jachtvliegtuigen met raketaandrijving was dit het enige dat werkelijk vloog. Voor 7,5 minuten dan toch. Dat was volgens de hoge generaals genoeg om één goede aanval uit te voeren. De korte vlucht was niet het enige probleem van de Komet. Door zijn speciale aandrijving had hij een chemisch mengsel nodig als brandstof, dat bestond uit C-stoff (methanol, hydrazine hydraat en water) en T-stoff (waterstofperoxide en water). Deze brandstof was erg licht ontvlambaar en schoot bij de landing vaak in brand. Als je een soort wanhopige glijvlucht een landing kan noemen. De Komet was zo ontworpen dat hij zijn wielen afgooide zodra hij in de lucht was. Hoewel de vliegtuigen meer verloren gingen door ongelukken dan door vijandelijke acties, kon de Komet toch twaalf van de honderden geallieerde vliegtuigen neerhalen.

Vliegende soldaten Paul Bäumgartl was een Weense uitvinder die experimenteerde met autogyro’s, rugzakachtige motortjes met propellers voor op de rug. Zijn eerste autogyro’s stelden niet veel voor. Toch had de Duitse regering interesse en met haar financiële steun werkte hij aan een minihelikopter met een zitje. Dit werd de Heliofly III/57. Soldaten konden de helikopters onder de arm meenemen naar het slagveld, om dan op te stijgen en de vijand vanuit de lucht aan te vallen. Het voordeel van de Heliofly was dat de soldaten veel dichter bij

boven: De Komet vloog op een speciaal chemisch brandstofmengsel. links: Soldaten met schroeven konden dicht bij vijandelijke troepen komen, maar hadden af te rekenen met oorpijn.

de vijand konden komen dan een vliegtuig, en hem doelgerichter konden uitschakelen. Helaas was het prototype niet zo compact als in Bäumgartl’s originele ontwerp en viel hij zwaarder uit. De meeste testpersonen hadden bovendien last van oorpijn.

Reuzentrein In 1942 kwam Hitler zelf met een idee voor de vernieuwing van de spoorwegen. En zoals al zijn ideeën zou ook de Breitspurbahn alle andere ideeën overtreffen. Het ontwerp had gigantische afmetingen en zou worden gebouwd met een spoorbreedte van 3 meter. Dat is de helft breder dan een normaal spoor. De Breitspurbahn zou heel Europa doorkruisen en langs alle belangrijke hoofdsteden rijden. De wagons

47


hadden twee verdiepingen met elk hun eigen functie. Er was zelfs een wagon ingericht als badkamer, waar de rijke dames zich konden opfrissen na een lange reis. Hilter bleef tot de laatste oorlogsdagen werken aan zijn ontwerp, dat nooit is uitgevoerd. ‘Het zou ook niet echt praktisch zijn’, zegt Sterkendries. ‘Treinen waren vaak het doelwit voor bommenwerpers, dus door een extra grote trein te bouwen zouden ze alleen de vijand helpen.’

Het ultieme vergeldingswapen

boven: Het Breitspur werd nooit uitgevoerd. Sowieso waren de extra brede treinen een gemakkelijk doelwit van bommenwerpers geweest. onder: De V3 was een meerkamerkanon met een loop van 90 meter en zijtakken met explosieven.

De V3 was het derde en laatste ontwerp van de Vergeltungswaffen, Hilters ultieme wapens. In tegenstelling tot de V1 en de V2, allebei onbemande raketvliegtuigen, was de V3 een soort kanon. De uitvinding kwam niet van Duitse ingenieurs, maar van de Fransman Louis-Guillaume Perreaux. Hij bedacht het kanon in 1878, maar na een tijd raakte het ontwerp in de vergetelheid, tot de Duitsers het weer oppikten na de bezetting van Frankrijk in 1940. De V3 was een meerkamerkanon. Het bestond uit een loop van 90 meter met zijtakken. In die zijtakken zaten explosieven die mee ontploften tijdens de lancering van de kogel. Daardoor kreeg hij meer snelheid en kon hij hoger en verder vliegen. De snelste vloog tot 160 kilometer, terwijl de ‘kogel’ 140 kilogram woog. Omdat het kanon zo groot was, moest het op een helling gebouwd worden. Het was dus niet zo mobiel en kon ook maar op één enkel doel gericht worden. De prototypes van de V3 waren pas in 1944 klaar, en toen was het eigenlijk al te laat. ‘Het kostte enorme hoeveelheden brandstof om de V3 te verplaatsen. Ook de installatie was erg duur, terwijl alle middelen schaars werden aan het einde van de oorlog. Zeker toen de Russen in 1944 de olievelden in Roemenië veroverden.’ De nazi’s zetten de V3 maar een keer in, tijdens het Ardennenoffensief om Luxemburg te bombarderen. Het kanon was onbetrouwbaar en richtte maar weinig schade aan. ■

Aan het einde van de oorlog werden de middelen schaars. Zeker toen de Russen de Roemeense olievelden veroverden 48 • Eos Geschiedenis


in België

De Führer had in Vlaanderen én Wallonië aanhangers. Meisjes werden verliefd op ingekwartierde Duitse soldaten, antisemieten deden mee aan de Jodenvervolging. Anderen waren

bpk - Bayerische Staatsbibliothek - Heinrich Hoffmann

slachtoffer van de geallieerde bombardementen.

Enkele weken na de inval stapt Hitler triomfantelijk door de Ieperse Menenpoort (juni 1940).

49


Een zelfverklaarde oorlogsheld

HITLER IN DE WESTHOEK

50 • Eos Geschiedenis


De Tweede Wereldoorlog was nog maar enkele weken oud toen Adolf Hitler terugkeerde naar het front waar hij als soldaat was gelegerd in de vorige oorlog. Tegen die tijd had hij zijn schaarse wapenfeiten in de Westhoek al flink aangedikt. Tekst en foto’s: Philip Vanoutrive

T

oen de Eerste Wereldoorlog in 1914 uitbrak, was Hitler een jonge Oostenrijker van 25 met een weinig belovende toekomst. Hij was gedoemd om een onbeduidende tweederangsschilder te blijven die de eindjes aan elkaar knoopte met de verkoop van zelf gepenseelde ansichtkaarten. Eerder had Hitler verzaakt aan de Oostenrijkse dienstplicht, maar het leger spoorde hem op in München. Het keurde hem af wegens ‘fysiek veel te zwak’. Op 3 augustus 1913 meldde hij zich als vrijwilliger bij het Beierse leger en op 1 september trad hij toe tot de eerste compagnie van het pas opgerichte Zestiende Beierse Reserve Infanterie Regiment (het RIR nr. 16). Het RIR nr. 16 kreeg de bijnaam List-regiment, naar zijn commandant, Julius von List. Het moest het aantal troepen opvoeren met een samenraapsel van onervaren militairen, eerder afgekeurde mannen en nietvoorbereide studenten en scholieren. In zijn welkomsttoespraak had List het over ‘grotendeels onopgeleide manschappen’.

Vuurdoop in Vlaanderen Soldaat Adolf Hitler (links) met zijn hondje Fuchsl in het midden, vermoedelijk in Fournes.

Op zaterdag 10 oktober 1914 marcheerde het Listregiment voor een laatste training van München naar het militaire kamp van Lechfeld, 60 kilometer verderop. Hitler schreef aan Anna Popp, de vrouw van

51


52 • Eos Geschiedenis

kopie Geschiedkundig Museum Mesen

zijn huisbaas in München. ‘De eerste vijf dagen in de Lech-vallei waren de vermoeiendste uit mijn leven.’ Hitler jammerde over de lange marsen en nachtmarsen, en de zware oefeningen. Een Beierse officier van het List-regiment noteerde nochtans dat de trainingen in Lechfeld onvoldoende, te week en tijdverspilling waren. Op 21 oktober verliet het List-regiment Beieren. De soldaten waren slecht uitgerust, hun schouders torsten een gewone rugzak en hun hoofddeksel was niets meer dan een muts met grijs katoen overtrokken om het meer op een helm te laten lijken. Ze kregen nog snel het Gewehr 98 – het standaardgeweer van het Duitse leger – toegestopt, maar tijd om ermee te leren schieten, was er niet. ‘Ik hoop dat we naar Engeland gaan’, schreef Hitler aan Anna Popp. Van een stop gedurende de treinreis maakte Hitler snel gebruik om een kaartje naar Joseph Popp te sturen. ‘De hartelijke groeten uit Ulm, op weg naar Antwerpen’, meldde hij enthousiast. Het List-regiment arriveerde uiteindelijk in Rijsel. In het holst van de nacht van 26 op 27 oktober klonk het marsbevel om op te rukken naar Ieper, met de Kanaalhavens als doel. In het grensstadje Wervik zetten Hitler en zijn wapenbroeders voet op Vlaamse bodem. Afgepeigerd en uitgehongerd bereikten ze Geluwe, op 14 kilometer van Ieper. Voor ze de vestingstad konden innemen, moesten ze de Britse troepen op de omringende heuveltoppen verslaan. ‘We zwermen uit over velden en weiden […]. Schrapnels en kogels fluiten ons links en rechts om de oren, maar we letten er niet op […]. Ik loop helemaal voorop […]’, schreef Hitler aan Ernst Hepp, een kennis uit München. In de brief volgen de heldendaden elkaar op: hoe Hitler met zijn makkers na bloedige man-tegenmangevechten de ene na de andere vijandelijke loopgraaf veroverde en Britse militairen gevangen nam. De realiteit klinkt minder heroïsch. De Britse beroepsmilitairen waren door de voorafgaande wekenlange gevechten uitgeput en zaten door hun munitievoorraad heen. De bewering dat hij op 29 oktober als enige van zijn groep overleefde, is een flagrante leugen. Dat Hitler de strijd overleefde, dankt hij aan zijn opportunisme om tijdens de gevechten op tijd weg te duiken en zich te verschuilen. De Duitsers versloegen op 31 oktober de Britten die zich in Geluveld hadden teruggetrokken. Hierbij sneuvelde Von List. Hitler zat zelf op relatief veilige afstand in een loopgraaf. In Mein Kampf schreef hij dat ze tijdens deze heroïsche gevechten Deutschland, Deutsch-

In 1914 schildert Hitler de ruïnes van de abdijkerk van Mesen.

land über alles zongen. Ook dat zoog hij uit zijn duim. Begin november 1914 eindigen de eerste – en vermoedelijk ook de laatste – wapenfeiten die soldaat Adolf Hitler tijdens de Eerste Wereldoorlog achter zijn naam mag noteren. Het front richting Ieper was slechts 3 kilometer opgeschoven en zat muurvast. De Duitse ‘wedloop naar de zee’ was mislukt. Vier jaar lang slaagden de Duitsers er niet in om Ieper te veroveren.

Koerier achter de linies Op 3 november kreeg een aantal manschappen van het List-regiment een bevordering om de leegte op te vullen die de gesneuvelde officieren en onderofficieren achterlieten. Hitler klom een militaire rang en mocht zich Gefreiter of soldaat eerste klas noemen, geen korporaal zoals sommigen verkeerdelijk beweren. Trots meldde hij deze bevordering aan zijn huisbaas in München. Hoger op de militaire ladder steeg Hitler niet, maar de staf benoemde hem enkele dagen later tot koerier (Meldgänger). De reden van die aanstelling is onbekend. Hitler belandde met de regimentsstaf in de


Hofmann-collectie, gemeente Heuvelland

De Führer brengt de Langemarkmythe in herinnering op 1 juni 1940.

Bethlehemhoeve, een boerderij in Mesen, dicht bij het front. Hij en zijn medekoeriers stonden garant voor het berichtenverkeer tussen het hoofdkwartier van de staf van het List-regiment en de vooruitgeschoven commandoposten. Dat was niet zonder risico, want het berichtenverkeer gebeurde meestal tijdens vijandelijke beschietingen toen de telefoonverbindingen uitvielen. Hitler toonde zich loyaal als Meldgänger en kreeg lof van zijn oversten. Op 2 december ontvingen 60 manschappen van het List-regiment het ijzeren kruis tweede klasse, ook Hitler en drie andere koeriers. Eerder, tijdens een aanval in de buurt van het Croonaertbos

(Bayernwald) in Wijtschate, hadden Hitler en zijn medekoerier Anton Bachmann zich op luitenant-kolonel Philipp Engelhardt geworpen om hem te beschermen tegen Franse kogels. Dat is toch de versie die de regimentsadjudant Eichelsdörfer in 1932 liet optekenen. Ook Engelhardt zelf droeg lang na de feiten met zijn getuigenis bij tot de Hitler-mythe. In eigentijdse verslagen was er geen sprake dat Engelhardt beschoten werd, enkel dat vier koeriers (en geen twee) hem op gevaar wezen. Hitler had zijn ijzeren kruis op zak en in een brief naar zijn huisbaas berichtte hij over ‘de gelukkigste dag in mijn leven’. Na de oorlog zweeg Hitler over zijn ver-

In november 1914 eindigen de eerste – en vermoedelijk ook de laatste – wapenfeiten die soldaat Adolf Hitler tijdens de Eerste Wereldoorlog achter zijn naam mag noteren 53


Privécollectie, Westhoek verbeeldt

Van boven naar onder: Hitler in Poperinge op 1 juni 1940.

Hofmann-collectie, gemeente Heuvelland

De Führer op de Kemmelberg op 1 juni 1940.

54 • Eos Geschiedenis

Adolf Hitler in Langemark.

leden als Meldgänger en benadrukte dat hij meer dan vier jaar in de meest gevaarlijke en mensonwaardige omstandigheden vocht. In zijn vrije tijd tekende en schilderde Hitler het verwoeste stadje Mesen. In het Geschiedkundig Museum hangt een kopie van een aquarel dat hij penseelde. Het stelt de ruïnes van de kapotgeschoten abdijkerk voor. Het origineel hangt in het Poesjkin Museum in Moskou. Tekenen en schetsen deed hij vooral op voorgedrukte postkaarten. Zijn resterende vrije tijd spendeerde Hitler aan zijn trouwste vriend Fuchsl, een witte fox terriër die in de buurt van Mesen van de Britse stellingen ‘overgelopen’ was naar de Duitse linies. Ondertussen hadden Hitlers strijdmakkers in de loopgraven niet alleen af te rekenen met Franse en Britse


aanvallen, maar ook met regen, sneeuw, bevroren voeten, darminfecties en een mank lopende voedselvoorziening. Ook op de Bethlehemhoeve verliepen de wintermaanden niet altijd even rimpelloos. Tijdens een van de vele Britse beschietingen werd een legerarts door granaatscherven gedood.

Etappenschwein Vier maanden oorlog en het verlies van meer dan 800 gesneuvelde makkers verder, verkaste het Listregiment naar Frankrijk. De opdrachten van Hitler als koerier waren gevaarlijk, maar niet te vergelijken met de risico’s van de frontsoldaten. In november 1914 nam Hitler al een loopje met de waarheid toen hij in een brief aan zijn huisbaas verklaarde dat zijn taak als koerier nagenoeg de meest gevaarlijke in zijn regiment is en dat hij elke dag de dood in de ogen kijkt. In de tweede helft van 1915 genoot Hitler van luizenvrije en comfortabele nachten in een bed in de woning van een plaatselijke notaris van Fournes. De woning lag op een half uur van het kasteel van Fromelles, een vooruitgeschoven post waar Hitler om de drie dagen dienst deed. Hij was koerier bij een regiment, en regimentskoeriers moesten zich zelden in de vuurlinie wagen, in tegenstelling tot de bataljonen de compagniekoeriers. In de ogen van veel frontsoldaten leden de koeriers een comfortabel leven. Ze werden vaak aanzien als parasieten, hielenlikkers van de officieren, of als … Etappeschweine. Het is bekend dat Hitler zich graag onderhield met zijn superieuren en naar hen opkeek. Misschien was dat de reden waarom hij in december 1914 het IJzeren Kruis tweede klasse kreeg, een onderscheiding die het leger meer en gemakkelijker uitreikte aan officieren en soldaten met een functie achter het front, dan aan de frontsoldaten. Op 2 oktober 1916 werden troepen van het List-regiment ingezet bij de Slag aan de Somme. Als regimentskoerier kwam Hitler niet in de buurt van de loopgraven, maar toch hing hij later in Mein Kampf heroïsche verhalen op over zijn ‘strijd’ aan de Somme. Hitler raakte gewond aan zijn linkerdij door een granaatscherf, na slechts drie dagen ‘strijd’ aan de Somme. Na een lange herstelperiode in de Heimat keerde Hitler in maart 1917 terug naar het front. Eind juli moest het RIR nr. 16 terug naar de Ieperboog en ontsnapte op de valreep aan de Derde Slag om Ieper waar honderdduizenden slachtoffers vielen.

‘Met Hitler loop je niet te koop’ De Bethlehemhoeve waar koerier Adolf Hitler verbleef in de winter van 1914-’15 was aan het einde van de oorlog herschapen tot een ruïne. Na de oorlog herrezen er nieuwe stallen, schuren en een woonhuis. In 1992 nam de familie Vandesteene er haar intrek. Op 26 juni 1940 bracht de Führer met zijn kompanen Max Amann en Ernst Schmidt, een bezoek aan de Bethlehemhoeve. ‘Het moet hier goed geweest zijn, hé’, lacht Piet Vandesteene. ‘Naar verluidt stopten die dag enkele auto’s aan de omringende akkers. Een Duitse militair stapte uit en vroeg aan Julien en Charles Rommens die aan het werk waren, de weg naar ‘Bethlehem’. De broers wezen de hoeve aan en beseften pas daarna dat ze oog in oog met Hitler hadden gestaan. Op de Bethlehemhoeve zou Hitler aan Angèle Potié, die samen met haar man Achilles Crispel op de boerderij woonde, gevraagd hebben of zij hem nog kenden. Wat ze antwoordde, kunnen we niet meer checken’, geeft Piet toe. ‘Het was pas toen wij hier aan de slag gingen, dat we het verhaal over Hitler en de boerderij mondjesmaat vernamen. Hitler was een delicaat onderwerp. Ondertussen zijn de naweeën van de Tweede Wereldoorlog, ik bedoel de wrok tegenover de Duitsers in het algemeen, toch wat weggeëbd.’ ‘Met alle aandacht voor de honderdste verjaardag van de Eerste Wereldoorlog vinden meer en meer geïnteresseerden de weg naar Mesen. Er zijn al Duitsers op de boerderij geweest, een heeft ons zelfs een geïllustreerd boek cadeau gedaan dat hij over Hitler had gemaakt. Maar het is niet prettig als er plots een groep mensen onaangekondigd foto’s op het erf staat te maken. Een wandelend of fietsend koppel dat even halt houdt om een praatje te slaan, dat vinden we wel eens plezant. De tourbussen stoppen gelukkig niet. Die rijden enkel traag voorbij.’

55


‘Hitler had alleen oog voor de burgers’ Dag op dag 76 jaar na de doortocht van de Führer in de Westhoek op 1 juni 1940 bezoeken we Roger Froyman (94). ‘Ik was 18 jaar toen de Duitse troepen ons land binnenvielen. Bij ons thuis werden algauw Duitse soldaten ingekwartierd. Ze waren met velen en wij hadden al zo’n grote ménage. Op zolder moesten we over de soldaten stappen om onze eigen slaapplek te bereiken. Ze hadden ons verteld dat Hitler naar Langemark zou komen om het Duits soldatenkerkhof van de Eerste Wereldoorlog te bezoeken.’ ‘Enkele dagen later waren onze Duitse

56 • Eos Geschiedenis

huisgenoten van ’s ochtends vroeg druk in de weer, ze poetsten hun soldatenlaarzen en gespen tot ze blonken als een spiegel. Ze klonken opgewonden maar zagen er welgezind uit.’ Roger weet nog dat de omwonenden van het Soldatenfriedhof binnen moesten blijven. ‘In onze straat mocht de bevolking buiten staan. Wij stonden achter de Duitse soldaten die aan weerszijden van de weg in een lange rij post hadden gevat. Eerst passeerde een militair voertuig en in een van de open auto’s stond de Führer, rechtop en de rechterarm vooruit

gestrekt. Ook de Duitse soldaten brachten de Hitler-groet, maar de Führer had geen oog voor hen, hij richtte zijn aandacht op de reactie van de burgers.’ ‘De dag dat Hitler in Langemark was, heerste er onder de bevolking vooral een gevoel van gelatenheid. Alles was zo rap gegaan. Wij waren ervan overtuigd dat de oorlog niet lang meer zou duren, we hadden ons neergelegd bij de gedachte dat België had opgehouden te bestaan. De bevolking wilde het dagelijkse leven voortzetten, zo goed en zo kwaad als het ging onder de bezetter.’


De Duitse media zetten de bezoeken van de Führer aan de Westhoek nadrukkelijk in de kijker De reis ging richting Elzas voor een rustpauze. Hitler maakte daarvan gebruik om verlof op te nemen en bezocht onder andere Brussel en Berlijn. Het List-regiment onderging daarna een kalme periode, tot het vanaf eind april 1918 deelnam aan offensieven aan de Somme, de Aisne en de Marne. In september 1918 bracht Hitler zijn verlof door in Berlijn. Aan het eind van de maand meldde hij zich weer bij zijn regiment dat opnieuw in de Westhoek was neergestreken. Hier eindigde de Grote Oorlog voor Adolf Hitler. In de nacht van 13 op 14 oktober 1918 raakten Britse gasgranaten de schuilplaats van de koeriers. Vermoedelijk maakte mosterdgas Hitler tijdelijk blind. Hij kreeg verzorging in het Wit Kasteel in Dalle-Dumont en keerde vervolgens terug naar Duitsland. In het thuisland zag Hitler machteloos toe op het verloop van de laatste oorlogsweken. Hij was gefrustreerd, maar ook trots. Naast het IJzeren Kruis tweede klasse en enkele eervolle vermeldingen, kreeg hij het IJzeren Kruis eerste klasse. Hij ontving dat ultieme ereteken op 4 augustus 1918 als erkenning voor vier jaar moed, opoffering en koelbloedigheid. In het interbellum verwees Hitler vaak en gretig naar zijn ‘heldendaden’. De bijgekleurde en de gelogen feiten smeerde de nazipropaganda overmatig uit, andere zweeg ze dood. En dan zijn er ook nog de getuigenissen van enkele van Hitlers medekoeriers, regimentsmakkers en oversten. Getuigenissen die zij pas later leverden, toen hun paden die van de Führer kruisten …

De Führer in de Westhoek Op 10 mei 1940 viel het Duitse leger België binnen. Achttien dagen later capituleerde ons land. Op 1 juni liet Hitler zich vanuit Evere met een gevolg van twaalf open Mercedessen naar de Westhoek voeren. Het konvooi passeerde eerst Geluwe en Geluveld waar Hitler in 1914 zijn vuurdoop onderging. In Ieper aanschouwde de Führer het belfort en de lakenhallen, die stonden 22 jaar na de Eerste Wereldoorlog nog in de steigers. Het konvooi hield halt aan de Menenpoort en reed vervolgens naar de Duitse

militaire begraafplaats in Langemark-Poelkapelle om de mythe van de studentenmoord bij Langemark in herinnering te brengen. Het verzinsel over Langemark ontstond op 11 november 1914 nadat een communiqué van het Duitse opperbevel meldde dat ten westen van Langemark duizenden Duitse studenten, onder het zingen van Deutschland, Deutschland über alles, de vijand had verslagen. De feiten klinken anders: de Duitse aanval eindigde in een fiasco, velen sneuvelden onder de beschietingen van het veel meer ervaren Britse beroepsleger. Bovendien bedroeg het geschatte aantal studenten slechts 18 procent en tijdens de aanval zongen ze helemaal niet. 22 jaar later romantiseerden en misbruikten de nazi’s deze mythe om jonge Duitse mannen te misleiden om vrijwillig tot Hitlers troepen toe te treden. Na het langdurige bezoek aan het Studentenfriedhof zette de kolonne zich weer in beweging en na een doortocht in Poperinge spendeerde ze lange tijd op de Kemmelberg. Tijdens de oorlog slaagden de Duitsers er niet in om Poperinge te veroveren en ook op de Kemmelberg was koerier Hitler nooit geweest. In de Duitse naoorlogse geschiedschrijving werden de feiten over de felbevochten heuvel, evenals Langemark, tot een epische dimensie verheven. Op 26 juni bracht de Führer nog een bezoek aan de Westhoek, in het gezelschap van twee kameraden uit de Grote Oorlog: Max Amann, een van Hitlers superieuren, en Ernst Schmidt, een collega-koerier. Beiden hadden zich in de jaren twintig aangesloten bij de nazi’s. Aman stond zelfs aan het hoofd van de propaganda-uitgeverij van de partij. Tussen Ploegsteert en Mesen hielden de Führer en zijn kompanen even halt aan de Bethlehemhoeve waar Hitler in de winter van 1914-1915 verbleef. De bezoeken van de Führer aan de Westhoek in 1940 werden door de nazi-propaganda, de Duitse media en de bioscoopjournalen nadrukkelijk in de kijker gezet. ■ Een filmpje over Hitler in de Westhoek vind je op de site www.eoswetenschap.eu/hitler

57


27 november 1944. Het dode brandende lichaam van een jongen is een afgrijselijke getuige van de horror die een V2 aanricht in Antwerpen.

58 • Eos Geschiedenis


GETUIGEN OVER DE V-TERREUR

HITLERS WRAAK VIEL UIT DE LUCHT

Hitlers vergeldingswapens zaaiden in de nadagen van de Tweede Wereldoorlog dood en terreur. Historicus Pieter Serrien schreef het boek Elke dag angst, waarin hij een stem geeft aan honderden getuigen die de V-terreur van dichtbij meemaakten.

N

azi-Duitsland heeft tussen juni 1944 en maart 1945 duizenden Vergeltungswaffen gelanceerd op Engeland en het pas bevrijde België, als wraak voor de geallieerde bombardementen op Duitse steden. De V1, een onbemand vliegtuig vol explosieven dat een snorrend geluid voortbracht, kreeg al snel de bijnaam ‘vliegende bom’. De nog dodelijkere V2 was de eerste raket, die zonder enige waarschuwing uit de lucht viel. De V-bommenterreur kostte het leven aan meer dan 7.000 Belgen, vooral in Antwerpen en Luik. In heel Europa waren er 18.000 doden. Minder bekend is dat ook bij de productie van deze wapens in het ondergrondse concentratiekamp Dora honderden

Belgische dwangarbeiders het leven lieten.

‘Ik wil vernietiging’ – Peenemünde Bekende onderzoekers als Wernher von Braun pionierden al in de jaren dertig met nieuwe wapens. Hij concurreerde met de plannen van de Luftwaffe voor het onbemande vliegtuig dat later de V1 zou worden. Vanaf het begin moest hij strijden voor overheidssteun. Het belangrijkste onderzoek voor beide wapens vond plaats nabij het dorpje Peenemünde, op een eilandje aan de Baltische kust. Toen de oorlog begon, verminderden de financiële middelen. Waarom zou Duitsland geheime wapens nodig hebben? Dat veran-

Pieter Serrien

derde toen de geallieerden bommen begonnen te droppen op de Duitse steden. Plots werden de vliegende bommen en raketten mogelijke vergeldingswapens. ‘Ik wil de vernietiging, de complete vernietiging’, zou Hitler uitgeschreeuwd hebben toen hij in juli 1943 het onderzoekscentrum in Peenemünde bezocht. ‘Ik denk dat we hier iets formidabels hebben’, complimenteerde hij Von Braun. ‘De raket kan wel eens de oorlog bepalen. Wat zouden we het thuisfront kunnen aanmoedigen als we Engeland hiermee aanvallen! Minister van Bewapening, Albert Speer, voer de ontwikkeling zo hoog mogelijk op. Alle beschikbare arbeidskrachten en grondstoffen moeten geleverd worden.’ Met die boodschap sprong ook de

59


minister van Propaganda, Joseph Goebbels, op de kar. Hij lanceerde de naam voor de geheime wapens: Vergeltungswaffen.

‘Het kamp waarvan niemand terugkeerde’ – Dora Na een zwaar bombardement op Peenemünde in de nacht van 17 op 18 augustus 1943 besloten de nazi’s het grootste deel van de V-productie over te brengen naar ondergrondse fabriekshallen. De ideale locatie daarvoor was het tunnelnetwerk in het Harzgebergte nabij de midden-Duitse stad Nordhausen. Twee weken later begon de verhuizing van het materieel en kwamen de eerste concentratiekampgevangenen aan. Het kamp kreeg de naam Dora. Oorspronkelijk was het een bijkamp van Buchenwald. Algauw werd het zo berucht dat het bekendstond als ‘het kamp waarvan niemand terugkeerde’. In 1944 werd Dora een autonoom kampencomplex met een vijftigtal kampen rondom het gebergte. Er zaten 64.000 gevangenen, voornamelijk weerstanders, waarvan er 26.500 stierven. Er belandden meer dan 2.600 Belgen, tussen de 1.200 en 1.400 overleefden het niet. Pierre Joseph Denis (°1921) kwam in september 1943 als een van de eerste Belgen aan in het tunnelnetwerk. ‘We konden door de mist van kalk slechts tien meter ver zien. De geur van verbrand gips greep ons naar de keel en het doffe geluid van ontploffingen vervulde ons met afgrijzen. Sommigen werden aangeduid om de boormachines te bedienen, anderen om stenen te klieven, of de lorries te vullen en voort te duwen. Onder de zweep-

60 • Eos Geschiedenis

slagen, in het schemerlicht van enkele lampen, dwongen de nazi’s ons door deze catacomben naar onze slaapzaal, waar we samengeperst lagen in houten stapelbedden van vier verdiepingen.’ ‘Er kwamen elke week nieuwe gevangenen aan, maar ons aantal werd nooit groter’, zucht Denis. ‘Ik ontmoette mannen die uit Peenemünde kwamen. Ze vertelden over de V2’s. Vanaf oktober zag ik eindelijk Belgen: generaal Woussen en grote Jules. Later werd die laatste vermoord door bewakers en met de doden afgevoerd.’ Denis heeft nooit geweten dat Jules Fraipont (°1922) een afranseling overleefde, zij het met zware fysieke letsels tot gevolg. Ook hij herinnert zich het tunnelnetwerk in de begindagen. ‘Het waren twee immens grote tunnels van elk meer dan een kilometer lengte, tien meter hoogte en vijftien meter breedte. De eerste tunnel omvatte de fabriek, waar het werk aan de lopende band verliep. De tweede diende voor het lossen van het materiaal. Er liep een spoorlijn doorheen, waarop locomotieven van het kamp naar het station van Nordhausen reden om er de grondstoffen op te halen, waarna ze weer vertrokken met de afgewerkte raketten.’

Het V-offensief In de nacht van 12 op 13 juni 1943 begon het V1-offensief op Londen. Na een moeizame start vlogen er dagelijks een honderdtal vliegende bommen vanuit de Noord-Franse lanceerbasissen het Kanaal over. Tot 1 september hield deze ‘doodlebug-terreur’ aan. De Britten noemden de V1’s naar een groot Australisch insect. Meer dan

6.000 mensen kwamen om. Op 8 september lanceerden de nazi’s in Sterpigny in de Ardennen de eerste V2 op Parijs. Enkele uren later vuurden lanceerbatterijen in de buurt van Den Haag hun twee eerste raketten af op Londen. Op 13 oktober besloot het Duitse opperbevel de raketten te richten op Antwerpen om de haven te vernielen en terreur te zaaien in het geallieerde hinterland. Die morgen stortte een V2 neer in de Schilderstraat. Er vielen 32 doden. Hoewel er al tientallen V’s in ons land waren gevallen, met vooral de Waalse steden als doelwit, was dit voor de


links: Luik, Place du Marché. onder: Antwerpen, Cine Rex.

Belgen het echte begin van de Vterreur. Vanaf 21 oktober maakten ook V1’s de Antwerpenaren het leven zuur.

‘Overal bebloede mensen’ – Antwerpen Een van de eerste grote rampen was die in de Antwerpse Tuinbouwstraat op 26 oktober. Er vielen 32 doden. Een V1 verwoestte in een klap het leven van Marthe Bergeys (°1926). ‘Ze is nu 90 jaar oud’, vertelt haar dochter. ‘Terwijl haar overlevingsdrang torenhoog is, zou ze mentaal liever al 72 jaar dood willen zijn,

net als haar geliefde moeder en broer.’ ‘Ze kan er nu niet meer over praten, omwille van haar dementie, maar ook doordat ze soms boos en zelfs beschaamd is dat ze geteisterd werd en helemaal niets meer had, zelfs geen schoenen. Het laatste wat ze zich herinnert, is het stilvallen van de motor van de V1bom en een enorme flits. Ze werd pas weer wakker in de bibliotheek op het Conscienceplein, tijdelijk blind. Op haar allereerste vraag, naar de toestand van haar moeder en broer, kwam geen antwoord …’ Antwerpen kreeg het bijzonder

zwaar te verduren. Er vielen zeker 4.429 doden. De op een na bloedigste inslag gebeurde op 27 november. Rond het middaguur trof een V2 de drukke Teniersplaats. Er vielen 159 doden, waaronder 29 soldaten. 196 andere slachtoffers moesten zwaargewond naar het ziekenhuis. Jos Van Duppen (°1929) uit Oelegem ontsnapte die dag aan de dood. ‘Ik heb geen ontploffing gehoord of iets gezien. Toen ik mijn ogen opende, lag ik midden op straat en boven mij bogen zich twee in het wit geklede personen van het Rode Kruis. Zij trokken mij recht en onderzochten mij oppervlakkig, maar ik mankeerde blijkbaar niets. Ik voelde nergens pijn en hoorde even niets. Toen ik de ravage rondom mij zag, kwamen langzaam de geluiden terug. Overal liepen bebloede mensen rond. Alle ruiten van de winkels waren in het rond gevlogen. Het voetpad lag vol glasscherven en menselijke lichaamsdelen. Het was niet om aan te zien. Op de hoek stonden een tram en een paar auto’s in brand en er hing een enorme stofwolk met de geur van verbrand vlees.’

‘Chant de mort’ – Luik Drie V-offensieven troffen de omgeving van Luik, er vielen 2.407 doden. Het eerste begon al in september 1944, maar maakte relatief weinig slachtoffers. De tweede fase ging van start op 20 november. ‘Grote lawaaierige sigaren gevuld met explosieven’, noemt Raymond Maes (°1934) de V1’s. ‘De ene keer vielen ze dichtbij, dan weer veraf, maar bijna elke keer was de schade aanzienlijk en vielen er dodelijke slachtoffers. Als kind konden wij elke dag in nog meer ruïnes van

61


Soldaten rollen een V1 naar het lanceerplatform.

verwoeste huizen spelen.’ Zijn vriend Jean Collignon (°1930) verwoordt het poëtisch. ‘Elke ochtend startten de sirenes op de daken van de scholen hun chant de mort. De Amerikanen die aan de grenzen van de stad verbleven, signaleerden het als er een V1 kwam aanvliegen.’ In de voormiddag van 22 november maakte een bom vijftien doden in de Rue de l’Yser in Ans. Twee uur later ketste een V1 bij het neerstor-

62 • Eos Geschiedenis

ten af op een trolleybus en trof de eerste verdieping van een meisjesschool in de Avenue Blonden. De eerste verslagen spraken van zeven dode kinderen. De massaal aanwezige Amerikaanse troepen telden er 36. Ook de geallieerde soldaten in Luik leden onder de V-terreur. Op 24 november viel een V1 op het toegangsgebouw van de SaintLaurent-abdij, waar het Amerikaanse 15th General Hospital zijn

intrek had genomen. In de unit history staat te lezen: ‘De avond voordien was er een Thanksgivingfeest geweest, met een bandje en genoeg drank. De fatale ochtend daarna kwam een gevleugelde dood uit de lucht gedenderd. De V1 kwam neer aan de voorkant van het apothekersgebouw, waar zestien levens werden weggevaagd.’ Verpleegster Muriel Engelman (°1921) werkte er toen. ‘De lichamen werden vijftien meter de lucht


in gesmeten. Ze hingen tot over de balken van het dak. De meeste mensen waren al dood voor we bij hen waren.’

‘Het was alsof iedereen dood was’ – Cinema Rex Om het Ardennenoffensief te ondersteunen, voerden de nazi’s vanaf 16 december het aantal Vaanvallen op Antwerpen en Luik op. Bij toeval veroorzaakte een V2

die dag de bloedigste bominslag van de Tweede Wereldoorlog. Hij kwam op de bekende Cinema Rex in de De Keyserlei terecht waar een duizendtal toeschouwers de namiddagvoorstelling van de western The Plainsman bijwoonden. 567 bioscoopgangers kwamen om, waarvan 296 geallieerde soldaten. De Amerikaanse soldaat Jim Mills kan de inslag nog gedetailleerd beschrijven. ‘Vanuit onze zetels zagen we een speervormige, gekleurde flits. Onder een bulderende explosie werd de flits steeds langer en langer. Alles rondom ons stortte in duizend stukjes. Het lawaai was zo oorverdovend, dat het met geen woorden te beschrijven valt. Na enkele minuten volgde het tegenovergestelde: een ijzingwekkende stilte. Niemand riep om hulp of schreeuwde het uit. Het was alsof iedereen dood was.’ Ook Robert Steppe (°1931) legt de nadruk op de afwezigheid van enig geluid, die eerste minuten in het puin. ‘Eerst hoorde ik niets. Daarna hoorde ik een Engelse soldaat, die achter mij lag en de hele tijd om zijn moeder riep. Hij is nog naar boven gehaald, maar is daar gestorven. Voor de rest heb ik niets gehoord.’ Camiel De Vree (°1929) herinnert zich het geluid van het instortende balkon boven hem. ‘Een zware balk viel net tussen mij en mijn vriend Raymond in. Na de instorting van het gebouw volgde een doodse stilte van ongeveer 30 seconden. Ik zat met armen en benen geplooid volledig klem tussen de brokstukken. Er hing enorm veel stof.’ Het beeld van de honderden lichamen in de met puin bedekte cinemazetels staat bij elke reddingswerker op het netvlies gebrand. Zelfs de geallieerde soldaten die al

bloedvergieten hadden gezien, waren onder de indruk. ‘We vonden een dood meisje op het balkon’, getuigt een Amerikaanse hulpverlener. ‘Ze glimlachte en de make-up op haar gezicht was ongeschonden. Naast haar zat een rij dode soldaten die recht voor zich uit staarden alsof ze nog naar de film keken.’ Een andere Amerikaan zal nooit vergeten hoe een man naar buiten strompelde. ‘Hij hield twee dode kinderen in zijn armen. Iemand van het Rode Kruis probeerde hen van hem weg te nemen, maar hij weigerde woest. Hij had blijkbaar naast de moeder van de twee gezeten, wier hoofd eraf was geblazen. This town is too small for the tragedy.’ 1944 was in plaats van een bevrijdingsjaar een jaar met bommenterreur geworden. Hoewel de geallieerde luchtafweer Antwerp X meer dan 2.000 V1’s uit de lucht schoot, bleven ze tot eind maart 1945 op ons land vallen. Tegen de V2’s was niets aan te vangen. België kreeg bijna 9.000 V-inslagen te verduren. De militaire impact van de V’s was beperkt, maar in hun doel om terreur te zaaien waren de Duitsers meer dan geslaagd. Zeven maanden leefden de Belgen in angst voor het geratel van de V1 of de plotse dood als er weer eens een stille raket uit de lucht viel. ■

Pieter Serrien, Elke dag angst, Uitgeverij Horizon, 432 pagina’s.

63


Auditoraat-Generaal

Mogelijk Jodentransport in de Plantin Moretuslei in Antwerpen. De mannen achteraan links van de vrachtwagen hebben lijsten in hun handen.

GEWILLIG ANTWERPEN, ONWILLIG BRUSSEL

JODENVERVOLGING IN BELGIË

64 • Eos Geschiedenis


Tijdens de Duitse bezetting van BelgiÍ kon de Jodenvervolging ook bij ons gedijen. De overgrote meerderheid van de bevolking draaide haar hoofd weg. Enkelingen hielpen de nazi’s, anderen hielpen de Joden, vertelt onderzoeker Lieven Saerens van Cegesoma.

Lieven Saerens

65


H

et antisemitisme – Jodenhaat – is een van de vele vormen van xenofobie. Het heeft een lange voorgeschiedenis, van ver voor de Tweede Wereldoorlog. Ook België ontsnapte er niet aan. Tijdens de bezetting traden zowel Jodenhaters als Jodenhelpers op de voorgrond, maar de overgrote meerderheid van de Belgische bevolking keek passief op de Jodenvervolging toe. Voor haar ging het dagelijkse leven gewoon voort. Zonder de Duitse bezetter zouden de Jodenvervolging in België en de vergassingen in Auschwitz niet hebben plaatsgevonden. Voor het welslagen ervan was de medewerking van Belgische instanties onontbeerlijk. Ze kozen voor een ‘politiek van het minste kwaad’. Ze ontplooiden zelf geen initiatieven, maar voerden de Duitse anti-Joodse verordeningen wel uit. Bovendien kwamen ze alleen op voor Joden met de Belgische nationaliteit, een minderheid van ongeveer 5 procent. De overgrote meerderheid van de Joden in België kwam uit Oost-Europa, in de jaren dertig aangevuld met vluchtelingen uit nazi-Duitsland. Ook de Vereniging der Joden in België (VJB) die de bezetter oprichtte, was bereid die ‘politiek van het minste kwaad’ te volgen. Ze was de vertegenwoordiger van het geassimileerde Joodse establishment, dat al decennia in België verbleef. Bovendien had ze evenmin een goed oog voor de Ostjuden.

Concentratie in grote steden De Joden woonden grotendeels geconcentreerd in Antwerpen en Brussel. Een vergelijking tussen beide steden brengt interessante inzichten aan het licht over de Jodenvervolging. Al voor de oorlog stond het antisemitisme duidelijk sterker in Antwerpen dan in Brussel. Tijdens de bezetting zette die tendens zich door. In Antwerpen konden de Duitsers rekenen op de blijvende medewerking van de lokale autoriteiten. Tijdens de bezetting bestuurde de katholieke burgemeester Léon Delwaide de stad Antwerpen. Al voor de oorlog liet hij zich opmerken door een xenofoob, anti-Joods discours. Dat gold ook voor zijn Brusselse collega, burgemeester Jules Coelst, eveneens katholiek. Delwaide was al voor de oorlog gewonnen voor een Vlaamse Concentratie, een samenwerking met Nieuwe Orde-gezinde, extreemrechtse partijen. Dat had zijn gevolgen voor de oorlogsperiode, in het bijzonder voor de Jodenvervolging. Net als in andere steden en gemeenten, waaronder Brussel, stemde Antwerpen in om een Jodenregister aan te

66 • Eos Geschiedenis

leggen. De medewerking ging er van meet af aan verder. Zo lieten de burgemeester en de procureur des Konings zonder enig protest toe dat de Duitsers de Antwerpse politie inzetten bij de uitvoering van anti-Joodse maatregelen. Eind 1940 hielpen politiemannen bij de wegvoering van Joden naar Limburg. In juni 1942 deelde het Antwerpse stadsbestuur de Jodenster uit. En er waren de drie Jodenrazzia’s van augustus 1942, waaraan de Antwerpse politie evenzeer meehielp.

Medemenselijkheid in Brussel Ook het multiculturele Brussel telde antisemieten en zijn bestuurders legden geen foutloos parcours af, maar de balans sloeg er uiteindelijk naar medemenselijkheid door. De Conferentie van Burgemeesters van Brussel was in 1940 nog bereid om de Joden in een Jodenregister in te schrijven en de Joodse ambtenaren te ontslaan. Vanaf 1941 gingen de Brusselse autoriteiten op de rem staan. Er kwam in principe een einde aan de Brusselse politiemedewerking bij arrestaties. Duidelijke signalen waren het Brusselse verzet tegen de uitsluiting van Joodse scholieren en tegen de uitreiking van de Jodenster in 1942. Patriottisme, anti-Duits-gezindheid en antifascisme stonden in Brussel en Wallonië duidelijk sterker dan in Antwerpen en Vlaanderen. Joden werden er als vijanden van de gemeenschappelijke vijand beschouwd. Met hun houding zonden de Brusselse instanties een krachtige boodschap naar de bevolking. Mede daardoor konden de Joden er op de hulp van brede bevolkingslagen rekenen en velen overleefden de oorlog. Brussel stond inzake medewerking aan de Jodenvervolging voor het onwillige België.

Vaak boden katholieken onderdak aan Joden, ondanks de breed verspreide anti-Joodse opvattingen in hun kringen


cegesoma cegesoma

De Duitse bezetter liet de Belgische autoriteiten een zekere speelruimte. Brusselse gezagsdragers maakten daar maximaal gebruik van. Dat alles vertaalde zich ook in de deportatiecijfers. Van de Brusselse Joodse gemeenschap werd 37 procent naar Auschwitz gevoerd, van de Antwerpse 68 procent, waardoor Antwerpen het in West-Europese context extreem hoge Nederlandse cijfer van 75 procent benadert. Even sprekend zijn de cijfers over hulp aan Joden. De overgrote meerderheid van de helpers kwam uit Brussel en WalloniĂŤ. Net als de collaborateurs vormden de Joden-helpers een minderheidsgroep. Voor de overgrote meerderheid stonden het overleven van de oorlog en de strijd om het dagelijks brood centraal. Zij die hulp boden, kwamen uit alle lagen van de bevolking. Opmerkelijk was de rol van de katholieke geestelijkheid, parochianen en instellingen. Ondanks de breed verspreide anti-Joodse opvattingen in deze kringen waren zij bereid om Joden onderdak te bieden. Dat is des te opmerkelijker omdat het hoofd van de Belgische katholieke kerk, kardinaal Van Roey, nooit zijn stem tegen de Jodenvervolging verhief, of zijn gelovigen tot hulp aanspoorde. Als antwoord op de Jodenvervolging werd in de Joodse gemeenschap het Joods Verdedigingscomiteit opgericht. Dankzij deze organisatie vonden talrijke Joden een onderduikadres en overleefden de oorlog. Anderen doken individueel onder. Joden leverden een opmerkelijke bijdrage aan het verzet. Desnoods wilden zij liever strijdend ten onder gaan.

cegesoma

Strijden tegen de bezetter

Antwerpse kijklustigen tijdens de pogrom, ook kinderen.

cegesoma

Dat staat in schril contrast met Antwerpen, het gewillige BelgiĂŤ. Door de collaboratie van de Antwerpse autoriteiten was daar veel meer moed nodig om de Joden te helpen onderduiken. De Duitsers kregen er vrij spel en konden er ook rekenen op de enthousiaste steun van lokale Jodenjagers die al voor de oorlog in anti-Joodse organisaties actief waren en goed vertrouwd waren met de Joodse gemeenschap. Ook in Brussel waren Jodenjagers actief, maar de Duitsers zochten er steun van Joodse verklikkers.

Deportatie vanuit Dossin In de loop van de bezetting brachten de Duitsers ongeveer 56.000 Joden in kaart. In 1942 kozen ze de

67


zerne in Mechelen richting Auschwitz gedeporteerd. Slechts een 800-tal bezat de Belgische nationaliteit. Nauwelijks 5 procent of 1.218 Joden overleefden. Voor de zigeuners gaat het om 32 overlevenden op 352 gedeporteerden. Daarnaast waren er nog zo’n 5.850 Joden uit België die vooral via de Franse verzamelplaats Drancy werden weggevoerd. 176 overleefden hun deportatie.

Kazerne Dossin

Jodenrazzia’s

Binnenplein van de Mechelse Dossinkazerne waar opgepakte Belgische Joden aankwamen.

Dossinkazerne uit als centrale verzamelplaats. Mechelen was ideaal gelegen, halfweg tussen Antwerpen en Brussel. Handig was de goederenspoorweg naast de kazerne. De leiding was in handen van Duitse SS’ers en ook Vlaamse SS’ers maakten er de dienst uit. Op 27 juli 1942 meldden de eerste Joden zich met het oproepbevel voor ‘Arbeidsinzet in het Oosten’. Een week later vertrok het eerste konvooi en op 31 juli 1944 het laatste. De massale deportatie van Joden uit Duitsland was al in oktober 1941 begonnen. Nederland en Frankrijk volgden, op Duits bevel, het spoor van België. Ook daar vonden de deportaties vanaf juli 1942 plaats. In totaal werden 24.899 Joden vanuit de Dossinka-

68 • Eos Geschiedenis

De Davidster opspelden was de laatste stap voor de definitieve deportatie naar het Oosten. Toen de Joden zich niet meer vrijwillig aanmeldden voor de Arbeitseinsatz gingen de Duitsers tot razzia’s over. De eerste zeven vonden in de zomer van 1942 plaats. Niet minder dan vier ervan, waaronder de eerste drie, werden in Antwerpen uitgevoerd, op 15 augustus, 27 augustus, 28 augustus en op 11 september. Die van 27 augustus blies de Gestapo voortijdig af. Daartegenover stond slechts één razzia in Brussel, op 3 september, evenals één in Charleroi, op 23 september, en één in Luik, rond 25 september. Aangezien de Gestapo een tekort aan mankracht had, deed zij een beroep op de medewerking van Feldgendarmen en in een latere fase Vlaamse SS’ers. Bovendien eisten de nazi’s in Antwerpen tot drie keer de stedelijke politie op en een keer de rijkswacht. De Antwerpse politie zette met andere woorden het spoor van december 1940 en januari 1941 voort, toen ze ook al werd ingezet voor de operatie Limburg. Aanvankelijk beperkt de politiemedewerking zich hoofdzakelijk tot de afgrendeling van de straten en gebeurden de feitelijke aanhoudingen door de Duitsers. Bij de laatste razzia was de Antwerpse politie zelfs bereid om zonder enige Duitse hulp met geweld Joden aan te houden. Het ging om 1.243 aanhoudingen, 243 meer dan de Duitsers vroegen. De Brusselse burgemeester was niet bereid om mee te werken aan de verspreiding van Jodensterren en ook niet aan razzia’s. Ook in Luik en Charleroi – na Brussel en Antwerpen steden met de grootste Joodse aanwezigheid – werkte de politie niet mee. Charleroi had nochtans een Rexistische burgemeester, een collaborateur dus. De Luikse burgemeester, een socialist, voelde zich gesterkt door de Brusselse houding. Ook in Gent, met een VNV’er als burgemeester en enkele honderden Joodse inwoners, weigerde de politie mee te werken.


Gewelddadige politie in Antwerpen De pv’s van de Antwerpse politie zijn ronduit hallucinant. Het minste dat kan worden gezegd, is dat de politiemannen zich wel uiterst nauwgezet van hun taak hebben gekweten. Ze gaven gevolg aan de Duitse opdracht en schuwden geen geweld. ‘In het algemeen was er in geringe mate verzet’, staat in het proces-verbaal van de zevende wijk (Zurenborg), maar in sommige huizen of appartementen deden de bewoners niet open en sloten ze met opzet de elektrische bel af, zeker als ze zagen dat enkel de stedelijke politie optrad. In sommige huizen sloten de bewoners alles af en verstopten zich. ‘In deze huizen is men verplicht geweest de deuren te openen met geweld of langs een naburige woning of hofmuur in de woning te dringen, wat niet ging zonder moeilijkheden.’ Enkele politiefunctionarissen lieten zich zeer gewelddadig kennen. Dat was in het bijzonder het geval voor de agenten-opzieners Jaak Du Caju en Jozef Van de Vorde van de zevende wijk. Volgens naoorlogse verklaringen van collega-politieagenten zou Van de Vorde ‘zich op brutale en beestachtige manier hebben aangesteld tegenover de Joden. Samen met vier agenten toog hij aan het werk en hij stampte de deuren in of sloeg de ruiten stuk om zich alzo toegang te verschaffen tot de woning der Joden, dewelke niet rap opendeden.’ Volgens agent René Janssens van de zesde wijk zou Van de Vorde ook ‘een zieke vrouw dewelke niet mocht vervoerd worden, van de trappen hebben gesleurd en haar in den auto hebben geduwd op een beestachtige wijze.’

Politiemannen getuigen Het optreden van Jozef Van de Vorde werd een aantal agenten te gortig. Zowel de 43-jarige agent Jozef Van de Capelle als agent Maurice Verhees weigerden Van de Vordes opdracht om deuren ‘in te stampen’ of ‘open te breken’ uit te voeren. Daarop sloeg Van de Vorde er zelf maar met een hamer op los. Eén agent ging nog verder en werd als het ware radeloos in de anti-Joodse actie meegesleurd. Het naoorlogse getuigenis van agent August Desmet, die in de groep van Van de Vorde was ingedeeld, was uitzonderlijk en klonk daardoor des te oprechter. ‘Ik kon niet begrijpen dat men ons als mensenjagers deed optreden. Ik kende veel van de gearresteerde Joden.’ Van de Capelle zelf sloop er om

Kort voor zijn dood richtte oorlogsburgemeester Léon Delwaide de Vereniging van Vrienden van Israël op twee uur ’s nachts ‘gedegouteerd’ vanonder. Zelfs een politieagent die bij zijn collega’s voor zijn Duitsgezindheid bekend stond, werd het te bar. ‘De agent Boelen Jan welke zelf gekend stond als Duitsgezind is niettegenstaande die gezindheid zo ontroerd geweest dat hij met tranen in de ogen op het bureel bekend heeft dat het een echte schande was zo met mensen te handelen.’ Nu greep burgemeester Léon Delwaide wel in. Maar… niet voor de Joden, integendeel. Hij berispte een politieagent die de deur van een ‘autochtone Antwerpenaar’ inbeukte. Bovendien was er de zaak René Vermuyten, een politieagent uit Berchem. De enige bekende Antwerpse politieagent die weigerde deel te nemen aan de razzia. Delwaide gaf hem een ‘berisping en verbeuring van drie rust- of verlofdagen, omdat hij op 28 augustus door nalatigheid verwaarloosde een opdracht uit te voeren.’

Ereburger van Haifa Pas toen de Duitsers aan het einde van 1942 de medewerking van de Antwerpse politie vroegen voor de aanhouding van Belgische, niet-Joodse werkweigeraars, kwam aan de collaboratie een einde. Na de oorlog slaagden de betrokken instanties erin om hun daden met een verzetsaureool te omgeven. Delwaide ontpopte zich zelfs als Jodenvriend en snoerde wie het tegendeel beweerde de mond. Hij werd decennia schepen van de Haven en een vooraanstaande figuur in de Christelijke Volkspartij (CVP). Als schepen werd hij tot ereburger van de Israëlische havenstad Haifa uitverkoren. Kort voor zijn dood nam hij het initiatief voor de oprichting van de Vereniging van Vrienden van Israël. Bij zijn overlijden haalde het Belgisch Israëlitisch Weekblad de loftrompet boven. ■

69


SOCIOLOOG LUC HUYSE OVER DE WONDEN VAN DE COLLABORATIE

ONS ONVOLTOOIDE VERLEDEN

De collaboratie met het regime van Hit-

ler en haar bestraffing blijven terugkerende thema’s in de Belgische samenleving. Dat komt volgens socioloog Luc Huyse omdat de bezetting de vooroorlogse communautaire en levensbeschouwelijke tegenstellingen verhevigde. De Wetstraat moet de jaren veertig teruggeven aan de Dorpsstraat.

Luc Huyse

Vrouwen die een relatie hadden met een Duitse soldaat worden publiekelijk kaalgeschoren in 1944.

70 • Eos Geschiedenis


71


H

et lijkt wel of de jaren veertig ons land met een niet uit te roeien aandoening hebben besmet. De collaboratie met de Duitse bezetter en haar bestraffing zijn als een tweelingspook dat blijft ronddwalen. Soms komt het spook terug onder de vorm van een boek, van een televisieserie, van het overlijden van een notoire collaborateur, van het gevraagde ontslag van een minister die zich te vriendelijk uitsprak over de Vlaamse Oostfrontstrijders. Vooral het zowat jaarlijks ingediende amnestievoorstel, vroeger van de Volksunie en recenter van het Vlaams Belang, veroorzaakt geregeld koorts. Meteen ontstaat dan telkens een politiek brandje dat de media met plezier aanwakkeren. Hoe komt dat toch? Voor een mens die op een of andere manier met een pijnlijk verleden worstelt liggen drie wegen open. Ik heb ze ontelbare keren bewandeld gezien na de publicatie van Onverwerkt verleden. Collaboratie en repressie in België 19421952 uit 1991. Erover zwijgen is de eerste route. Kinderen van collaborateurs vertelden mij, met een groot vraagteken in hun ogen, hoe zij na de dood van hun ouders in een of andere kast documenten vonden over het oorlogsgedrag van de vader. Waar zij nooit iets

over gehoord hadden en waarover zij tevergeefs informatie zochten. In andere gevallen, de tweede weg, is over de ouder of over de oom een geïdealiseerd beeld ontstaan en gecultiveerd. Het waren studenten, kleinkinderen van Duitsgezinden, die het mij in de jaren tachtig en negentig met volle overtuiging verhaalden.

Bewuste confrontatie Het derde scenario is dat van de bewuste confrontatie, van de reis naar wat er echt is gebeurd. Alleen dat laatste traject leidt uiteindelijk tot verzoening met het verleden. Zoals een programma op Canvas als Verloren land waarin bekende Vlamingen een familiegeheim ontraadseld zagen. Een aflevering ging over Jan en Kris De Smet, de broers van De Nieuwe Snaar. Hun vader collaboreerde met de Duitse bezetter en is daarvoor in de gevangenis gestopt. In het boek met de gelijknamige titel zegt Jan De Smet: ‘Na zijn dood in 1965 werd er wel over zijn oorlogsverleden gepraat, maar dan nog altijd tamelijk omfloerst. Wij hadden dus altijd het gevoel dat hij er gewoon ingeluisd was.’ De equipe van Canvas ging, met behulp van experts, op zoek naar de ware toedracht. ‘De eerste dag van onze deelname aan Verloren

Er is in het zuiden van het land verhoudingsgewijs evenveel gecollaboreerd als in Vlaanderen 72 • Eos Geschiedenis

land zijn we al ongelooflijk veel dingen te weten gekomen. Dat was heel hard. De tweede dag was mogelijk nog erger. Dat hij bewust met de Duitsers heeft meegestreden, dat hij een wapen droeg, dat hij bij de Luftwaffe is geweest’, zegt Kris De Smet. Zijn broer vertelt voort. ‘De waarheid was zo hard dat ik haar niet meer wou kennen. Maar na de derde dag van onze zoektocht ben ik het therapeutisch gaan bekijken …’

Blijvende bitterheid Ook voor een land, een gemeenschap, een groep die worstelt met een verleden dat niet voorbij wil gaan, is de keuze beperkt tot het grote zwijgen, het verzonnen verhaal of de confrontatie. Spanje heeft na het einde van het Francoregime in 1978 collectief gekozen voor het eerste. Oude wonden openrijten werd gezien als te gevaarlijk voor de frêle, net geboren democratie. Zo bleven mythes van rechts en links in leven. Tot na vijfentwintig jaar de muur van de stilte begon af te brokkelen. De pijn was niet over. Sindsdien is dat land het verleden letterlijk en figuurlijk aan het opgraven, om met het opgehaalde puin de mythes zo veel mogelijk te begraven. Een deel van de Vlaamse Beweging kiest tot op vandaag voor de tweede weg. Daar blijft de overtuiging bloeien dat de collaborateurs idealisten waren die alleen aan het welzijn van de bevolking dachten. Zij moeten bijgevolg niet als daders herdacht worden, maar als slachtoffers van een hatelijke repressie. Helaas, blijvende bitterheid is de vrucht van dat denken. Veertig waarheidscommissies, van Chili over Zuid-Afrika tot Oost-


Timor, tonen dat vele gekwetste gemeenschappen wél in de spiegel willen kijken. Die zoektocht naar de waarheid is een demonstratie van wat de derde weg is, vanuit de hoop en de overtuiging dat alleen het gevecht met de circulerende mythes tot een duurzame vrede kan leiden.

Belgische rekenkunde ‘Wie alleen zijn eigen land kent, kent ook dat niet’, schreef de Nederlandse socioloog Jacques van Doorn. Daarom is het goed om te kijken hoe de verwerking van het oorlogsverleden bij onze noorderburen verliep. Het is opvallend hoe verschillend België en Nederland dat deden. Al aan het begin van de jaren tachtig besloot de Nederlandse historicus Jan Blom zijn over-

zicht van de wetenschappelijke geschiedschrijving over de Nederlandse oorlogstijd met de stelling dat de bezetting wellicht de best onderzochte en beschreven periode uit de Nederlandse geschiedenis was. Dat werk bleef niet onder de korenmaat zitten. Het heeft vaak een megafoon gevonden in gevulgariseerde edities en, meer nog, in druk beluisterde en bekeken audiovisuele verhalen over oorlog en bezetting. In België kwam de productie van wetenschappelijke inzichten over de jaren veertig veel later op gang. Het eerste gedegen werk over de oorlog, L’an quarante van J.G. Libois en J. Gotovitch, verscheen pas in 1971. De verspreiding van wetenschappelijke inzichten via dag- en weekbladen, radio en televisie bleef nog geruime tijd achterwege. Toen lag in Nederland de

gevierde televisiereeks De bezetting al bijna een kwarteeuw achter de rug. Bovendien is in Nederland al één week na de bevrijding een Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie opgericht, nu heet het het Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies. Het Belgisch Navorsings- en Studiecentrum voor de Geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog (nu Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij) ontstond pas in 1969. De bevalling verliep bijzonder moeilijk omdat aan beide kanten van de taalgrens allerlei leveranciers en bewakers van verbeelde verhalen over de oorlogstijd de ontnuchtering vreesden. Ook later bleef het Centrum gehandicapt door het spel van wat in het buitenland de Belgische rekenkunde wordt genoemd: zoveel jobs voor

Met een wet kan je niet vergeven Na weer een koortsopstoot over collaboratie en repressie schreef Marc Reynebeau in De Standaard dat samenlevingen er goed aan doen demonen uit hun verleden te bezweren. ‘De bladzijde omslaan, betekent dat controversiële onderwerpen niet langer politieke of maatschappelijke twistappels blijven.’ Dat kan pas als de politici de jaren veertig teruggeven aan de bevolking en aan de historici, waar dat verleden thuis hoort. Tot vandaag vindt de politieke klasse, zowel in Vlaanderen als in Wallonië, dat zij zelf het scenario van het vergeten en vergeven moeten schrijven en in gang zetten. Opnieuw partijgebonden politisering dus, van een dossier dat langs die weg nooit tot rust komt. De mensen van de Wetstraat vergissen zich. Je kunt het vergeven, laat staan het vergeten niet met een wet of een decreet aan de bewoners van de Dorpstraat opleggen. ‘Niemand, zei een weduwe in

de Zuid-Afrikaanse waarheidscommissie, kan in mijn plaats vergiffenis schenken. Niemand voelt mijn pijn. Alleen ik kan die stap doen.’ Ook de zo gewilde verzoening, waarvoor de politieke klasse geregeld pleit, vraagt om initiatieven die van onderuit komen. Zelfs in Zuid-Afrika is het, niettegenstaande het charisma van Nelson Mandela en de Truth and Reconciliation Commission, niet gelukt om de kloof tussen blanken, kleurlingen en zwarten gevoelig te dichten. Het vraagt tijd en gedegen wetenschappelijk onderzoek dat stapsgewijs de werkelijke toedracht van zaken dichterbij brengt. De geschiedschrijving levert al voldoende historisch inzicht om in de bevolking geleidelijk een gemeenschappelijke visie op collaboratie en repressie te laten ontstaan. Dan pas ligt de weg naar het ‘voltooien van het verleden’ open.

73


Duitsers en collaborateurs in de leeuwenkooi van de Antwerpse zoo.

Franstaligen, zoveel voor Vlamingen, zoveel voor socialisten, zoveel voor katholieken, enzovoort.

Een verklaring Beide landen hadden na de bevrijding af te rekenen met tienduizenden burgers die de Duitse bezetter hadden bijgestaan. In België zijn iets meer dan 70.000 collaborateurs veroordeeld (963 per 100.000 inwoners), in Nederland 110.000 (of 1250 per 100.000 inwoners). Gevangenisstraf en verlies van politieke en enkele burgerlijke rechten was er voor 48.000 Belgen en voor

74 • Eos Geschiedenis

51.000 Nederlanders. Daarnaast was er enkel verlies van rechten voor nog eens 22.000 ‘kleine vissen’ in ons land en voor 56.000 lotgenoten bij de noorderburen. Deze cijfers liegen niet. Nederland ging zeker zo streng om met wie fout was geweest als België. De berechting van de vrienden van de bezetter is hier en bij de buren in vele opzichten ontspoord. De eerste twaalf maanden na de bevrijding was de repressie uitermate hard, zeker voor de politieke en militaire collaborateurs. Van een evenwichtige afweging van schuld en boete was nauwelijks sprake. Wat de collaboratie aan verschei-

denheid in ernst, motieven en gevolgen vertoonde, speelde weinig of geen rol. Mensen die om den brode in dienst van de Duitsers waren getreden, werden op één lijn gezet met de propagandisten van de nazi-ideologie. Op het zich opportunistisch schikken naar de wensen van de bezetter, stond dezelfde prijs als op regelrecht landverraad. Zeker in het begin zijn vooral de kleine vissen streng gestraft. In vele van de gevangenissen en de kampen waar, in die eerste maanden, de verdachten opgesloten zaten heerste trouwens grote willekeur. Het is maar de vraag of deze gang van zaken wel helemaal


te vermijden was. De start van de repressie is zeer chaotisch verlopen. Beide landen waren nog in oorlog, er was een gezagsvacuüm. De aandacht van de politici is maanden opgeslorpt door problemen van bevoorrading, van politieke en economische wederopbouw. Dat alles in herinnering brengen, is nog geen pleidooi voor het vergeten van wat toen is gebeurd. Wie op de omstandigheden wijst waarin sommige landgenoten tot collaboratie zijn gekomen en op basis daarvan begrip vraagt, moet ook aandacht hebben voor de toestand van verwarring waarin de repressie vertrokken is.

Politieke schade Er is dus een gelijkaardige erfenis. Alleen is zij in Nederland veel sneller weggewerkt. Er kwam snel een, weliswaar gedeeltelijke en voorwaardelijke, amnestie. Nederland zocht bewust naar de re-integratie van de zwarte

schapen. Dat zoiets kon en in België niet, heeft te maken met de omvang van de politieke schade die de collaboratie veroorzaakte. In ons land ging de bezetter voort op de Flamenpolitik van het interbellum. De Duitsers stuurden de Vlaamse krijgsgevangenen vroeger naar huis. Bovendien groeide in het zuiden van het land algauw de indruk dat vooral de Vlamingen, in het bijzonder de Vlaamse katholieken, zich tot collaboratie met de Duitsers lieten verlokken. Die impressie was verkeerd. Er is in het zuiden van het land verhoudingsgewijze evenveel gecollaboreerd. Verklikking, misschien wel de brutaalste vorm, kwam er zelfs twee keer zo vaak voor als in Vlaanderen. Tegelijk was de georganiseerde weerstand in Wallonië veel vuriger dan in Vlaanderen, al had dat misschien evenveel te maken met geografische als met ideologische factoren. De Ardennen leenden zich beter tot gewapend verzet. De

Die partijpolitieke greep op het verleden heeft het collectief geheugen versplinterd in een mozaïek van uiteenlopende herinneringen die langs en dwars door de maatschappelijke breuklijnen lopen

bezetting verhevigde bijgevolg de vooroorlogse communautaire en levensbeschouwelijke tegenstellingen. Nederland is niet met zo’n vergiftigde nalatenschap geconfronteerd geweest waardoor de verwerking vlotter kon verlopen. Wat daar ook hielp, was een al lang verankerde neiging om maatschappelijke conflicten te depolitiseren via verwetenschappelijking en overheveling naar de ambtenarij. Wie had gecollaboreerd, verhuisde als ‘klant’ gedwongen naar allerlei overheidsdiensten waar voor ‘genezing’ werd gezorgd. Zo is de beeldvorming over de oorlog daar onttrokken aan de dagelijkse politieke strijd. Anders dan in Nederland sloegen de oorlog en zijn nasleep bij ons diepe wonden in de samenleving. Bovendien ontbrak hier een traditie van depolitisering. Integendeel, de politieke cultuur was en is gericht op partijpolitieke kolonisering van conflicten. Dat is na de oorlog ook voortdurend gebeurd in de omgang met het collaboratieverleden. Die partijpolitieke greep op het verleden heeft bij ons, in de woorden van de Gentse historicus Bruno De Wever, het collectief geheugen versplinterd in een mozaïek van uiteenlopende herinneringen die langs en dwars door de maatschappelijke breuklijnen lopen. Al is ondertussen op dit terrein wel heel wat veranderd. De jaren veertig staan nu, zeker in Vlaanderen, open voor historisch onderzoek. Dat studiewerk heeft de Vlaamse beweging gedwongen om de idealiserende kijk op de collaboratie bij het grof huisvuil te zetten. Toch blijven aan beide kanten van de taalgrens nog mytheverslaafden over. ■

75


DE BELGEN

VAN HET

DERDE RIJK HITLER EN DE OOSTKANTONS Hitler wilde alle Duitsers in het Derde Rijk verenigen, ook de nieuwe Belgen uit de kantons Eupen-Malmédy. Dat zag de meerderheid daar goed zitten. Achteraf zaten ze met een gigantische kater, schrijft Selm Wenselaers, historicus en auteur van De laatste Belgen. Een geschiedenis van de Oostkantons. Selm Wenselaers

76 • Eos Geschiedenis


D

e uitdrukking Heim ins Reich staat voor een politiek discours dat in Duitsland vanaf de jaren twintig opgang maakte. Met de opkomst van de NSDAP stond het hoog op de politieke agenda. Hitler wilde de Volksdeutsche en de Reichsdeutsche verenigen in één groot Duits Rijk. Naast Oostenrijk, wilde hij de verloren gebieden Elzas-Lotharingen, Saarland en Sudetenland bij Duitsland aanhechten. Ook een deel van België, de Oostkantons, moest na een kort Belgisch intermezzo weer Duits worden. De pogingen van de Belgische overheid ten spijt was de meerderheid van de bevolking van Eupen-Malmédy dat idee erg genegen.

noemde. Een gouverneur moest de inwoners ‘verbelgen’. De overheid riep generaal Herman Baltia uit Congo terug om dat proces te begeleiden. Volgens het vredesverdrag moest België nog een referendum organiseren waarin de bewoners zich mochten uitspreken over de wenselijkheid van een aansluiting. Dat wilde de Amerikaanse president Woodrow Wilson in naam van het zelfbeschikkingsrecht der volkeren. Het stond België vrij hoe het de volksraadpleging zou organiseren. Het opteerde voor een kiessysteem waarbij je pas protest kon aantekenen door in het gemeentehuis naam en adres in een openbare lijst te noteren. Amper 271 van de 33.700 stemgerechtigden deden dat. Ze wilden de

nieuwe machthebber niet tegen het hoofd stoten. Een stilzwijgende meerderheid stemde in met de aanhechting. De Belgische regering voorzag in een overgangsperiode en gaf gouverneur Baltia daartoe alle wettelijke bevoegdheden. ‘Zorg ervoor dat alles goed gaat en niet te veel kost. U zal zoals de gouverneur van een kolonie zijn, die rechtstreeks contact onderhoudt met het moederland’, schreef eerste minister Léon Delacroix.

Officieel Franstalig De gouverneur ging driest te werk. Een van zijn eerste beleidsdaden was de afbraak van een monument voor de Duits-Franse oorlog van 1870-1871. Er bestond een

Nieuw grondgebied Na de Eerste Wereldoorlog hertekenden de overwinnaars de Europese grenzen op de vredesconferentie van Versailles. Duitsland moest naast hoge herstelbetalingen ook afstand doet van een deel van zijn grondgebied. De Belgische delegatie trok met hoge verwachtingen naar Parijs en hoopte op een grote gebiedsuitbreiding. Het moest zich tevredenstellen met de Duitse Kreise Eupen en Malmédy, die het de Oostkantons

Gouverneur Baltia kreeg de opdracht de inwoners van het nieuwe grondgebied te ‘verbelgen’

77


78 • Eos Geschiedenis

Nazitroepen krijgen een warm welkom bij hun intrede in de Oostkantons in 1940.

cegesoma

uitdoofscenario voor de Duitse taal en de protestantse kerk moest de biezen pakken. Al gauw keerde de bevolking zich tegen het nieuwe bewind. Het verzet ging ondergronds, want de Belgische gendarmerie trad streng op tegen landverraad. Lokale kranten die zich kritisch uitspraken over de Belgische ‘bezetting’ , kregen een publicatieverbod. België zag de nationalisering vooral als een administratieve en juridische kwestie. Nooit probeerde de overheid de harten van de nieuwe Belgen te veroveren. Brussel bedankte Baltia in 1925 voor bewezen diensten. Het beschouwde zijn werk als voltooid en voegde het gebied bij de provincie Luik. De Oostkantons waren voortaan officieel Franstalig. Het ongenoegen bij de bevolking van Eupen-Malmédy nam hand over hand toe. Met heimelijke steun uit Duitsland financierde ze Duitstalige bibliotheken en culturele bijeenkomsten. Ook politieke verzetsbewegingen kregen clandestiene steun. In 1929 ontstond de Christliche Volkspartei (CVP), die openlijk pleitte voor een terugkeer. Bij de parlementsverkiezingen van dat jaar behaalde ze 52 procent van de stemmen. Steeds luider klonk de eis om de aanhechting ongedaan te maken en terug te keren naar het oude vaderland. De machtsgreep van de nationaalsocialisten in Duitsland wakkerde die hoop aan. Zij verwierpen het Vredesverdrag van Versailles en maakten van Heim ins Reich een politieke eis. De verloren gebieden moesten terugkeren. Hitler genoot brede steun in de Oostkantons. Josef Dehottay, de partijleider van de CVP,


mocht in september 1933 op audiëntie bij de Führer. Meer dan waarschijnlijk spraken ze over de toekomst van Eupen-Malmédy.

Heimwee naar de heimat Dat er hoop was op een Heim ins Reich, bleek de daaropvolgende jaren gegrond. In 1935 sprak Saarland zich in een referendum uit voor een terugkeer naar Duitsland. Een jaar later trokken Duitse troepen het Rijnland binnen zonder de goedkeuring van Frankrijk of Groot-Brittannië af te wachten. Een reactie van die landen bleef uit, waardoor de annexatie een feit was. In nazi-Duitsland vierden ze uitgebreid de terugkeer van Saarland en het Rijnland. Ook in Eupen en Sankt-Vith kwam een enthousiaste menigte op straat die in het bijzijn van de opgetrommelde Belgische gendarmerie luid Heil Hitler scandeerde en met hakenkruisvlaggen zwaaide. De voorstanders van een terugkeer naar Duitsland voelden zich gesterkt door de gebeurtenissen en geloofden meer dan ooit dat EupenMalmédy weer thuis zou komen. De Belgische overheid reageerde zenuwachtig. Op basis van een nieuw aangenomen wet verloren de opposanten de Belgische nationaliteit. Dehottay werd het land uitgezet en zijn politieke partij opgedoekt. In de plaats kwam een nieuwe partij: het Heimattreue Front, dat nog nadrukkelijker pleitte voor een terugkeer naar Duitsland. België was in de jaren dertig een land in crisis. De economie slabakte en de ene politieke crisis volgde de andere op. Ondertussen had de oude heimat de wind in de

79


Nazitroepen rijden in 1940 in de regio Eupen-Malmédy-Sankt Vith onder een spandoek door met de tekst ‘Wij danken onze Führer’.

zeilen. Hitler wist de torenhoge inflatie te bedingen, sociale maatregelen door te voeren en met ingrijpende economische hervormingen de werkloosheidscijfers omlaag te halen. Toch keken de bewoners van de Oostkantons ook met een kritische blik naar de Führer. De berichten dat het Duitse leger na de Anschluss met Oostenrijk kerken en kloosters aansloeg, veroorzaakte onrust onder de katholieke bevolking.

‘Führer wir danken Dir’ Na Oostenrijk richtte Hitler zijn blik op Sudetenland. In 1938

80 • Eos Geschiedenis

hield hij in Berlijn een toespraak over het voormalige Duitse gebied in Tsjecho-Slowakije. Dit zou de laatste Duitse gebiedsaanspraak zijn, stelde hij. Elzas-Lotharingen mocht bij Frankrijk blijven. Over Eupen-Malmedy repte hij met geen woord. In de praktijk vergat Hitler de voormalige Duitse Kreise niet. Systematisch liet hij wapens en spionnen de grens over smokkelen. Fritz Bodet uit Malmedy deserteerde in februari 1940 uit het Belgische leger om zich aan te sluiten bij de Wehrmacht. Hij kreeg een plaats in het Branden-

burger Regiment, Duitse elitetroepen die een aanval op het fort van Eben-Emael voorbereidden. Bodet kende als voormalig legerpostbode het fort en de omgeving als zijn broekzak. Met zijn gedetailleerde informatie konden de Duitsers een schaalmodel bouwen van het actieterrein en maanden oefenen. Op 10 mei 1940 trok het Duitse leger België binnen. Tijdens een precies uitgevoerde operatie wisten 55 Brandenburgers het onneembaar geachte fort te veroveren op een 700 man sterk garnizoen, binnen de 36 uur. Bij de intrede in Eupen, Malmédy en Sankt Vith juichte de bevolking


Hitler bezette België, maar annexeerde het vroegere Duitse gebied op 18 mei 1940 de Duitse troepen uitbundig toe. De soldaten kregen bloemen toegeworpen en koffie aangeboden. Aan het stadhuis van Eupen werd de hakenkruisvlag gehesen en hing een spandoek met Führer wir danken Dir. Duitsland bezette België, maar annexeerde het vroegere Duitse gebied op 18 mei en voegde het toe aan het Rijk.

vuurlinie. De meeste jongens en mannen uit Eupen-Malmédy belandden aan het Oostfront. Meer dan een kwart keerde niet terug. De Belgische gendarmerie arresteerde de gelukkigen die na de oorlog toch levend wisten terug te keren wegens landverraad.

Duitsers van tweede garnituur

De Belgische overheid stelde na de oorlog dat de aanhechting onwettig was verlopen, omdat ze nooit door België was erkend. De annexatie was daardoor staatsrechtelijk ongeldig, zodat de bevolking van de Oostkantons ook tijdens de oorlog juridisch gezien Belgisch was gebleven. De officiële gerechtelijke vervolging die volgde, was meedogenloos. De Belgische regering had al in mei 1944 in Londen beslist dat verraders en collaborateurs voor de militaire rechtbank moesten verschijnen in plaats van voor burgerlijke rechtbanken, zoals na de Eerste Wereldoorlog. Luxemburg had oog voor de complexe situatie van de Zwangsoldaten en viseerde alleen de mannen die al voor de annexatie van 31 december 1940 dienst hadden genomen in het Duitse leger. Het Belgische gerecht maakte geen onderscheid en trad ongemeen hard op. Het stelde tegen een kwart van de bevolking een onderzoek in. Op een bevolking van 64.000 inwoners legde het

Op 23 september 1941 kreeg de bevolking van de Oostkantons het Duitse staatsburgerschap. De manier waarop en de eventuele legitimiteit van die actie was na de oorlog voer voor discussie. Feit is dat de oorlog en de jaren daarna ronduit traumatisch waren. Het nazisme had de oude heimat niet alleen onherkenbaar veranderd, de bevolking voelde zich belazerd. De volwassen mannen moesten in dienst treden van de Wehrmacht, net als hun lotgenoten in Elzas-Lotharingen, Saarland en Luxemburg. Sommigen, zoals aanhangers van het Heimattreue Front, deden dat uit volle overtuiging. Anderen werden gedwongen, de Zwangsoldaten. De Rijksduitsers zagen de soldaten uit de herwonnen gebieden niet voor vol aan en noemden hen spottend buitgermanen of rugzakduitsers. De Duitse legerleiding twijfelde aan hun loyaliteit en zette hen daarom in de

Meedogenloze vervolging

16.480 strafdossiers aan. Het arresteerde meteen de mannen die terugkwamen van het front of vrijkwamen uit de krijgsgevangenkampen. De gevangenis van Verviers zat vol collaborateurs en deserteurs. De gevangenissen in het hele land puilden uit, wat handenvol geld kostte. Die situatie was onhoudbaar en het Belgische gerecht stond een speciale aanpak toe, waarna het 80 procent van de zaken in de Oostkantons seponeerde. De openbaar aanklager van het Belgische Krijgshof Pierre Koumouth verklaarde: ‘We hebben alleen diegenen voor het krijgsgerecht gebracht die overtuigd en vrijwillig fout waren. De misleide massa, de meelopers, hebben we erg mild beoordeeld.’ De mannen die uit het Belgische leger deserteerden en naar het Duitse kamp overliepen, konden op weinig begrip rekenen. Brandenburger Fritz Bodet verdween voor enkele jaren achter de tralies.

De laatste Belgen Na de oorlog wist de Belgische overheid niet goed wat ze moest beginnen met haar Duitstalige landgenoten. De pogingen om de bevolking te ‘verbelgen’ waren op een mislukking uitgedraaid. Ze overwoog deze keer de Duitse taal en cultuur meteen uit te schakelen, te beginnen met een grondige

81


Zicht op Eupen. Het oorlogsverleden hangt als een schaduw over de Oostkantons.

denazificatie. Het merendeel van de ambtenaren en de leraren in Eupen-Malmédy kreeg zijn ontslag, hoewel ze aan het begin van de oorlog gehoor hadden gegeven aan de algemene oproep van premier Hubert Pierlot om op post te blijven. Net als tijdens de periode van Baltia wist de Belgische overheid zich vaak geen houding aan te nemen tegenover de nieuwe Belgen. Tijdens het nazibewind waren kinderen vanaf hun tiende verjaardag verplicht lid van de Hitlerjugend of de Bund Deutscher Mädchen. Na de bevrijding bleven ze rondlopen met de zwarte mutsen van de Hitlerjugend. Volgens de Staats-

82 • Eos Geschiedenis

veiligheid was dat pure provocatie en België brak zich het hoofd hoe het de geïndoctrineerde jeugd kon terugwinnen. De Eupense politiecommissaris kreeg het bevel de mutsen in beslag te nemen, maar meestal zat er geen politiek statement achter en ging het om een van de weinige dingen die de kinderen nog bezaten. De bewoners waren oorlogsmoe en verlangden vooral naar vrede en stabiliteit, of dat nu in België of in Duitsland was. Hugo Zimmermann, de eerste naoorlogse burgemeester van Eupen, wees de weg in een toespraak. ‘Om Eupen eens en voor altijd tot een Belgische stad te

maken, is het noodzakelijk dat de nieuwe bevolking uit het Waalse binnenland zich mengt met onze bevolking en dat die nieuwe Waalse bevolking onze oude bevolking opzuigt. En daardoor eens en voor altijd van onze stad de identiteit wegneemt die onze stad door de lange Duitse heerschappij heeft aangenomen. Zodat uiteindelijk onze lieve stad Eupen zo zal denken, handelen en voelen zoals alle medeburgers uit het binnenland denken, handelen en voelen.’ In amper vijf jaar tijd slaagde Hitler erin te doen wat de Belgische overheid in twintig jaar niet was gelukt. De bewoners van Eupen waren Duitstalige Belgen geworden. ■


H

Verdrongen geschiedenis

et oorlogsverleden hangt als een schaduw over de Oostkantons. De bewoners ervaren de geschiedenis als pijnlijk en zwijgen er meestal over. Het duurde tot 1964 voor ze het taboe doorbraken. Uitgerekend een Duitse historicus publiceerde een boek over de volksraadpleging van 1920 en de Belgische houding tijdens het interbellum. Klaus Pabst was als Duitser toch geen complete buitenstaander, want zijn familie kwam uit Raeren. Het boek maakte de weg vrij voor andere publicaties. In 1975 verscheen een eerste wetenschappelijke studie van de Zwitser Martin Schärer over de aanhechting van EupenMalmédy. De voorbije jaren waagden ook enkele auteurs uit de streek zich aan het verdrongen verleden van de Oostkantons. Toch konden ook hun boeken niet voor de nodige catharsis zorgen, omdat ze bewust of onbewust stelling namen. Historicus Alfred Minke stond aan het hoofd van het Staatsarchiv in Eupen, tot hij in 2011 op pensioen ging. ‘Het is belangrijk dat je jouw geschiedenis kent. Niet alleen wat lang geleden gebeurde, maar ook wat zich hier in de voorbije 100 jaar afspeelde.’

U betreurt het dat de lokale historici zich niet aan de feiten houden. ‘Eenvoudig gesteld zijn ze over twee kampen te verdelen. Er is de these-Kartheuser en er is de these-Lejeune. Voor Kartheuser zijn we allemaal daders, voor Lejeune allemaal slachtoffers. Maar de geschiedenis is niet zwart-wit. Mensen waren niet alleen slachtoffer of dader. Ieder was zowel dader als slachtoffer. Het voorbeeld van een notaris uit Malmédy is veelbetekenend. Na 1920 pleitte de man vurig voor de terugkeer naar Duitsland. Door dat standpunt weigerde de Belgische overheid hem te benoemen tot burgemeester. Hij was pro-Duits, maar verzette zich in de jaren dertig tegen het opkomende nazisme. Uiteindelijk werd hij in 1943 als politiek gevangene omgebracht in een concentratiekamp.’ ‘Er waren anderen die aanvankelijk voor een terugkeer naar Duitsland waren, maar door het nationaal-socialisme overtuigd voor België kozen. In 1940 gaven de pro-Duitsers massaal de pro-Belgen aan, maar na de oorlog ging het precies in de omgekeerde richting. Je moet alles genuanceerd bekijken. De Belgische justitie had aanvankelijk geen oog voor de specifieke situatie van de Zwangsoldaten en de bevolking, dat is zo, maar zelfs in die eerste fase is niemand

terechtgesteld. De vervolging was streng, te streng, maar het was de vervolging die georganiseerd werd door een democratisch regime.’ ‘In vergelijking met de periode 1940-1944 is dat een heel andere zaak. Toen werden mensen zonder proces terechtgesteld of gedeporteerd naar concentratiekampen. Auteurs als Lejeune en Kartheuser nemen te vaak stelling in. Als ik hen vraag waarom ze dat doen, zeggen ze dat ze de dingen scherp willen stellen om gehoord te worden. Die polarisatie zal wel een ziekte van deze tijd zijn, maar daaraan mag een historicus zich nooit bezondigen.’

Zijn de Oostkantons nog bezig met de geschiedenis van de twintigste eeuw? ‘De mensen van mijn generatie en ouder zijn nog erg begaan met de geschiedenis van de vorige eeuw. Zelf heb ik als leraar aan het gymnasium van Eupen ondervonden dat de jongeren daarin geen interesse meer hebben. Dat komt niet door het karakter van dat verleden, maar doordat ze in het nu leven. Wat gisteren was of morgen komt, houdt hen niet bezig. Vroeger koesterde ik de illusie dat je mensen warm kan maken voor geschiedenis met lezingen en tentoonstellingen, maar daar zie ik alleen mensen van mijn leeftijd en ouder. Voor de jonge generaties zijn Baltia, het revisionisme en de zuiveringsgolf na de Tweede Wereldoorlog slechts leerstof, zoals Lodewijk XIV en de Franse Revolutie. ’

Is het taboe dan doorbroken en leidde dat dan tot een soort catharsis? ‘Ik ben in 1948 geboren en heb de feiten zelf niet meer meegemaakt, maar wel de nawerkingen natuurlijk. Voor mij ligt dat anders dan voor hen die alles bewust beleefd hebben. De dingen werden de afgelopen jaren wel benoemd, maar daarbij kwamen zelden namen naar boven. De buren die elkaar gingen aangeven, deden dat anoniem. Alleen de overheid kende hun namen. De lijsten met de namen van de verklikkers bestaan, maar het duurt nog zeker dertig jaar voor ze openbaar worden. Volgens de Belgische archiefwet moeten zulke documenten honderd jaar gesloten blijven en dat is maar goed ook, want op die manier blijft de sociale vrede behouden. Hier was geen Waarheidscommissie zoals in het Zuid-Afrika van na de apartheid. In de DDR stelde men wel meteen na de val van de Muur het Stasi-archief open voor publiek, maar dat was dan ook een dictatuur.’

83


Rijksmuseum NL


Flirten RELATIES VAN DUITSE SOLDATEN IN DE BEZETTE GEBIEDEN

MET DE VIJAND Voor de Duitse soldaten die West-Europa bezetten, voelden de oorlogsjaren aan als vakantie. Ze hadden veel vrije tijd, ze konden feesten en ‌ er waren leuke meisjes. Hitler stond positief tegenover deze gemengde relaties, al hadden de soldaten heel andere intenties dan de propaganda liet uitschijnen, blijkt uit recent Nederlands onderzoek. Kim Verhaeghe

85


‘H

un laarzen, hun uniformen, alles blonk’, getuigt Charlotta (°1930, Lier). ‘Veel meisjes werden verliefd op die knappe mannen en liepen met de jonge Duitsers aan de arm over straat. Ikzelf niet’, voegt ze er snel aan toe. ‘Er waren ook jonge meisjes die met den Duits sliepen’, vertelt Maria (°1926, Bornem) verwijtend. ‘Die Duitse mannen floten op de meisjes. Ze waren allemaal al lang van huis en hoopten dat ze een meisje konden versieren. Die meisjes mochten daar natuurlijk niet aan toegeven, maar sommigen deden dat toch en die hebben zich dat later beklaagd.’ Tot vandaag praten vrouwen die tussen 1940 en 1945 pubers waren liever niet over hun affaires met Duitse soldaten. Toch niet in de ik-vorm. ‘Nochtans was het onvermijdelijk dat er liefdesaffaires ontstonden’, schrijft historicus Pieter Serrien in zijn boek Zo was onze Oorlog, waarin hij bijna achthonderd getuigen uit de Tweede Wereldoorlog een stem geeft. ‘Die vanzelfsprekendheid maakt de harde verwijten niet gematigder. Dat verklaart waarom getuigen het niet moeilijk hebben om te vertellen over vriendschappen die ze hadden met de inwonende Duitsers, terwijl ze over amoureuze verwikkelingen erg zwijgzaam zijn.’ Pubers waren ook toen gewoon pubers. ‘Mijn eerste kus kreeg ik van een soldaat’, giechelt Idalie (°1923, Zelzate). ‘Daarna zag ik hem nooit meer terug. Mijn zus en ik waren jonge meisjes, en de Duitsers keken altijd naar ons, maar moeder hield ons ver van hen.’ Idalie somt vervolgens schaterlachend de ene spannende ontmoeting na de andere op. ‘Een keer fietste ik naast een Duitser. Hij probeerde mij in te halen. Ik trapte harder en won! Een andere keer stond ik in Gent op de tram toen een Duitse officier heel dicht bij me kwam staan. Hij greep me bij de borsten. Ik zei: ‘Die zijn niet van u, hè manneke!’ Hij excuseerde zich, maar eigenlijk vond ik het niet zo erg. Het was een heel schone vent.’

Vakantieliefde Ook Nederlandse meisjes vielen voor Duitse soldaten. ‘Logisch’, zegt Laura Fahnenbruck, historicus aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij bestudeert de alledaagse seksualiteit van de Wehrmachtsoldaten in de bezettingsjaren, en daarmee ook die van de Nederlandse vrouwen en meisjes. ‘De jonge Duitsers, in hun strakke, mannelijke uniformen, vielen bij een deel van de vrouwelijke bevolking in de smaak.’

86 • Eos Geschiedenis

‘De soldaten hadden wel wat te bieden aan meisjes die op zoek waren naar avontuur’ ‘Bovendien hadden de soldaten wel wat te bieden aan meisjes die weg wilden van huis of een avontuur wilden beleven. Met een Duitse soldaat aan hun zijde hoefden ze geen avondklok te gehoorzamen en hadden ze toegang tot kroegen en feestjes. Het voelde bijna alsof ze op vakantie waren. Ik kwam rapporten tegen van ouders die bij de politie kwamen melden dat hun dochter met een Duitse soldaat was meegegaan en niet was thuisgekomen.’ Politieverslagen laten ook zien dat de Nederlandse politie het in de oorlogsjaren moeilijk had met de losse seksuele moraal van de Duitse bezetter. ‘Er worden ’s avonds laat nog heel veel jonge meisjes in de stad gezien. Ze zijn in het gezelschap van Duitse soldaten.’ ‘Surveillerende agenten hebben in portieken in de binnenstad en in de stadsparken gebruikte condooms gevonden, waaruit valt op te maken dat de vrijages niet onschuldig zijn.’ ‘Een jong meisje vertelde me dat een Duitse militair, Albert genaamd, de eerste helft van de nacht bij haar vriendin had geslapen en de tweede helft bij haar in bed had doorgebracht.’ ‘De politie stond machteloos’, zegt Fahnenbruck. ‘De soldaten stonden boven hun gezag en de Nederlandse meisjes maakten daar gebruik van. De Duitse soldaten bevonden zich in Nederland ver van het front en hadden dus veel vrije tijd. Die brachten ze graag met meisjes door. De jonge mannen schepten er ook graag over op. Ze maakten foto’s waarop ze in het gezelschap van de Nederlandse meisjes te zien zijn, en ze legden herinneringsboeken aan om aan het thuisfront te laten zien hoe mooi de oorlogstijd in Nederland was.’ De Duitse legerleiding gebruikte die beelden van Duits-Nederlandse koppels graag als propagandamateriaal. ‘De nazi’s beschouwden Nederland als een Germaans broederland dat ten onrechte van het Duitse Rijk was losgeraakt. Nederland werd voorgesteld


Rijksmuseum NL

Rijksmuseum NL

De jonge Duitse soldaten in uniform vielen in de smaak van sommige jonge meisjes.

als een heimat die terug in het Duitse Rijk moest komen. Het was de taak van de Duitse soldaten om de Nederlandse bevolking daarvoor warm te maken. Een relatie met een ‘volkse, Germaanse en agrarische’ Nederlandse vrouw kon daaraan bijdragen. De legerleiding hanteerde geen gerichte strategie om soldaten aan Nederlandse vrouwen te koppelen, maar ze liet spontane relaties tussen Duitse soldaten en Nederlandse meisjes wel toe. Ze stimuleerde ze zelfs door bijvoorbeeld het nodige papierwerk voor gemengde huwelijken te vergemakkelijken. Dat was helemaal niet het geval bij relaties met bijvoorbeeld Franse meisjes.’ ‘In België lijkt de situatie een stuk complexer’, zegt Ine Van Linthout, historicus aan de Universiteit Gent.

Zij werkt aan een publicatie over de relaties tussen Duitse soldaten en Belgische vrouwen. ‘Bij ons werden huwelijken eerder gedoogd dan gestimuleerd, en de houding tegenover de Belgische vrouwen varieerde van instantie tot instantie.’

Liever flirten dan trouwen Bij de Duitse soldaten zat er helemaal geen politieke strategie achter hun geflirt. Zij verkozen seksuele avontuurtjes boven een ernstige relatie. In herinneringsboeken benoemen ze de Nederlandse meisjes bijvoorbeeld zelden met hun voornaam, maar met meisje A, B, C of D. De soldaten pochten graag dat ze

87


Rijksmuseum NL

Ondanks de oorlog werden jongeren gewoon verliefd.

meerdere liefjes hadden, plaatsten contactadvertenties en zongen seksueel getinte liedjes over Nederlandse meisjes. Kwamen er baby’s, dan weigerden ze vaak het vaderschap te erkennen. ‘De vermoedelijke vader argumenteerde dan dat het meisje met meerdere mannen seks had gehad en dat het kind verwekt was door een kameraad die ondertussen al overleden was. Dat was

De sekskliniek

De Wehrmacht beschouwde Nederlandse vrouwen openlijk als prima huwelijksmateriaal, maar zweeg over seks. Haar benadering was eerder praktisch: soldaten moesten gezond en gevechtslustig blijven, en seks kon daarbij helpen. ‘Het gevolg was een nuchtere medicalisering van de seksualiteit. Ze stichtte militaire bordelen, bijvoorbeeld bij de marinebasis op Hoek van Holland, waar strenge hygiëne- en omgangsvoorschriften golden. De Nederlandse prostituees die er gingen werken, hadden betere arbeidsomstandigheden dan in de kleinschalige bordelen waarin ze voorheen werkten. Ze hadden een vast arbeidscontract, ze genoten regelmatig een gezondheidscheck en er waren strenge regels voor hygiëne en veiligheid, bijvoorbeeld een gedragscode en alcoholverbod voor de bezoekende mannen. De Duisters zorgden met andere woorden voor de modernisering van de prostitutie in Nederland. Na de oorlog werden de bordelen ontruimd en de prostituees weggejaagd. Wat er daarna met hen gebeurde, weten we niet.

88 • Eos Geschiedenis

moeilijk te bewijzen, en dus bleven veel kinderen zonder officiële vader. In Nederland werden vermoedelijk zo’n 15.000 kinderen met een onbekende Duitse soldaat als vader geboren.’ Op straat waren de gemengde koppels minder gewenst. Daar werden ze zelfs uitgescholden. ‘De Nederlandse meisjes gedroegen zich in het bijzijn van een Duitse partner vaak heel bot tegenover Nederlandse mannen. En sommige Duitse soldaten voelden zich superieur. Ze hadden Nederland ingenomen, en dus hadden ze recht op de kroegen en de vrouwen. Confrontaties tussen Nederlandse en Duitse mannen mondden geregeld uit in knokpartijen. De Duitse soldaat kwam daar meestal als winnaar uit. Hij kon zijn wapen gebruiken of hij kon zijn gelijk halen via een rechtszaak.’ Fahnenbruck vermoedt dat door die publieke afkeur het aantal relaties tussen Nederlandse meisjes en Duitse soldaten wordt onderschat. ‘Het was makkelijker om contact te hebben in besloten kring, bijvoorbeeld als een soldaat bij een gezin was ingekwartierd. Sommige families aanvaardden gewoon dat hun toekomstige schoonzoon een Duitser kon zijn. De Wehrmacht-soldaat was een goede partij: hij was opgeleid, lichamelijk zelfbewust, had medische zorgen achter de hand en bood een gunstig toekomstperspectief. Althans, zolang de Duitsers de oorlog konden winnen.’

‘Moffenmeiden’ Meteen na de oorlog werden meisjes die zich door een Duitse soldaat hadden laten verleiden zwaar gestraft door hun omgeving. Denise (°1915, Beringen) werd ervoor gewaarschuwd. ‘Onze bomma had de Eerste Wereldoorlog meegemaakt en ze had gezien wat de Duitsers deden met de meisjes. Ze wist ook dat de meisjes die toen met een Duitser aangepapt hadden in 1918 werden kaalgeschoren … Ze sprak streng: ‘Spreek me niet tegen!’ Dus ja, als we een beetje verliefd werden of zo, werden we hard gestraft.’ ‘Vanaf de jaren tachtig werd het beeld van de collaborerende ‘moffenmeiden’ minder negatief’, zegt Laura Fahnenbruck. ‘Verliefdheid in oorlogstijd was ook gewoon verliefdheid.’ Maar ook dat perspectief vindt ze te eng. ‘Het collaboratieperspectief blijft belangrijk, want relaties met soldaten waren bijna altijd in het politieke voordeel van de bezettingsautoriteiten. Daar kun je niet te makkelijk overheen stappen.’ ■


in perspectief Tot vandaag laat Hitler niemand onver­ schillig. Films reduceren hem vaak tot een eng, brullend mannetje met een snor. Vooral de Duitsers hebben het erg m­ oeilijk om met hun beladen erfenis om te gaan. Mag je met Hitler lachen?

Charlie Chaplin was de eerste filmster die de nazi’s openlijk bekritiseerde (The Great Dictator, 1940).

89


In Er ist wieder da komt Hitler tot leven in het Duitsland van 2015.

90 • Eos Geschiedenis


MEER DAN H EEN FOUT SNORRETJE HITLER IN DE FILM

Als verpersoonlijking van het kwaad heeft

Adolf Hitler honderden filmmakers geïnspireerd. Van Chaplin, met zijn legendarische Adenoid Hynkel in The Great Dictator uit 1940, tot de makers van de Duitse bioscoophit van vorig jaar, Er ist wieder da. Het beeld dat zij van de Führer

Constantin Film

neerzetten, veranderde met de tijdsgeest. Frederic Eelbode

itler vertolken heeft meer om het lijf dan een extreem rechtse haarscheiding trekken en een fout snorretje onder je neus kleven. De voorbije decennia verschenen zoveel Hitlers op het scherm dat ze elkaar niet zouden herkennen als ze elkaar tegenkwamen in de hel. Sommige Hitlers waren beangstigend, andere fascinerend, grappig of absurd. Afhankelijk van hun maatschappelijke context kozen cineasten steeds weer voor een andere Hitler. Niet één was aantrekkelijk of sympathiek.

Melige musicals Naar de bioscoop gaan was een van Hitlers geliefkoosde vrijetijdsbestedingen. Hij hield van thrillers, avonturenfilms, comedy’s, westerns, tekenfilms, tot melige musicals toe. Maar toen de oorlog begonnen was, weigerde hij nog naar films te kijken. Hij vond dat hij geen recht had op de ontspanning die vele soldaten moesten ontberen. Hoe hij zelf op het scherm kwam, interesseerde hem minder. In tegenstelling tot de Sovjetdictator Josef Stalin, die erover waakte dat hij telkens weer als de zorgzame, wijze vader des vaderlands werd neergezet en daarvoor zelfs acteurs inschakelde. In de propagandafilm Triumph des Willens van Leni Riefenstahl uit 1935 komt Hitler over als een machtige en charismatische persoonlijkheid. ‘Voorts zagen de Duitsers hun Führer soms in de Deutsche Wochenschau, het bioscoopjournaal. Dat volstond voor Hitler’, vertelt Roel Vande Winkel, filmhistoricus aan de KU Leuven. De Duitsers wilden hun leider wel vaker zien, de nazi’s verboden

91


Hitler als filmpersonage. Ook biografische films waren verboden. De Amerikaanse journalist Cornelius Vanderbilt IV – telg uit een schatrijke familie – lapte dat verbod aan zijn laars. Hij gebruikte zijn connecties om een interview met Hitler te forceren. ‘Zeg de Amerikanen dat Adolf Hitler verkozen werd niet omdat hij is aangeduid, maar omdat hij de enige rechtmatige verkozene is’, vertelde de Führer. Vanderbilt mocht het gesprek niet filmen en reconstrueerde het achteraf met een acteur. ‘Authentieke beelden uit naziDuitsland en Oostenrijk wisselen af met nagespeelde interviews. Vanderbilts Hitler’s Reign of Terror was geen goede film, maar het is wel een interessant tijdsdocument’, duidt Vande Winkel. De film werd nauwelijks vertoond en raakte zoek. De Amerikaanse historicus Thomas Doherty (Brandeis University) vond in 2013 een kopie in het depot van het Koninklijk Belgisch Filmarchief (Cinematek), op aanwijzingen van Vande Winkel.

Antisemitisme in Hollywood De eerste bekende acteur die Hitler speelde, was de Amerikaan Larry J. Blake in 1937. The Road Back was een vervolg op het verfilmde boek All Quiet on the Western Front uit 1930. Daarin worden Duitse scholieren geconfronteerd met de gruwelen van de Eerste Wereldoorlog. Het script was sterk antinazistisch. Geen wonder dat het Duitse regime vertoningen van de film verbood. ‘De nazi’s oefenden grote druk uit op de Hollywood-studio’s om geen anti-Duitse films te maken. Ook al hadden veel filmbonzen een Europese achtergrond en Joodse wortels; ze wilden de Duitsers niet

92 • Eos Geschiedenis

voor het hoofd stoten. Duitsland was een grote markt. Bovendien heerste ook in de Verenigde Staten een aanzienlijke antisemitische stroming.’ Uiteindelijk veranderde de toon van The Road Back en de filmmakers kieperden de scènes met Blake eruit. ‘De eerste filmster die openlijk de nazi’s uitdaagde, was Charlie Chaplin in de antiHitlersatire The Great Dictator. Een erg moedig en controversieel project dat zijn vrienden en collega’s hem afraadden.’

Entartete Kunst Chaplin startte eind 1938 met het project, maar de opnames van The Great Dictator begonnen pas in 1939, toen de Tweede Wereldoorlog al was uitgebroken. De film kwam uit in oktober 1940. Ondertussen bracht de komische groep Three Stooges de film You Nazty Spy uit. De hele oorlog verschenen dat soort slapstick-Hitlers op het scherm, vooral om de moraal hoog te houden in de landen die oorlog voerden tegen de nazi’s. The Great Dictator is Chaplins eerste en populairste gesproken film. Hij prijkt vaak in lijstjes van de honderd beste films ooit. Ironie was zelden tragischer en vileiner dan in dit satirische meesterwerk met geniale slapstick, politieke spot en smachtend humanisme. Het is een hilarische vaudeville

waarin Chaplin de dubbelrol neerzet van dictator Adenoid Hynkel en een naïeve Joodse kapper. De kapper lijkt als twee druppels water op de demagoog en zo ontsnapt hij aan de dood in het concentratiekamp. Adenoid is duidelijk een persiflage van Hitler. Aan het einde van de film geeft de Joodse kapper in het uniform van de dictator een toespraak waarin hij een beroep doet op menselijkheid en vrijheid. Het is een van de beroemdste toespraken uit de filmgeschiedenis. Achter de humor schuilt een duidelijke sneer naar Hitlers waanzin. Volgens twijfelachtige bronnen zou de Führer niet beledigd zijn geweest. Sterker nog, hij zou twee privé-vertoningen georganiseerd hebben. In ieder geval veroordeelden de nazi’s de film officieel als Entartete Kunst en ze noemden Chaplin een ‘walgelijke Joodse acrobaat’. Hoewel Chaplin geen Joods bloed had, heeft hij dat zijn hele leven niet formeel ontkend. Zijn halfbroer was Joods en dat kan verklaren waarom hij fel tegen antisemitisme en andere vormen van racisme was gekant. Het karakteristieke loopje van de zwerver (The Tramp), zijn wereldberoemde typetje, is gebaseerd op de schoenen die hij in de arme Jodenwijk Whitechapel in Londen zag. Veel van Chaplins navolgers waren minder verfijnd. Aan een valse

Grofweg kan je drie categorieën Hitlers onderscheiden: de historische, de geflipte en de komische


1

x filme

3

4

stills uit: 1. Hitler’s Reign of Terror (1934) 2. The Producers (2005) 3. Mein Führer. Die wirklich wahrste Wahrheit über Adolf Hitler (2007) 4. Der Untergang (2004)

Constantin Film

Universal Studios

2

93


Tijdens de oorlogsjaren hoefde een acteur niet veel meer te doen dan een schuimbekkende karikatuur neerpoten snor, luid geschreeuw en overdreven gebaren dachten veel acteurs genoeg te hebben om Hitler neer te zetten. Grofweg kan je drie categorieën Hitlers onderscheiden: de historische, de geflipte en de komische. En de jongste jaren misschien ook de absurde. Verrassend is dat dit beeld zich aanpaste aan de veranderende tijdsgeest. Tijdens de oorlogsjaren moest Hitler in propagandaprenten van Hollywood vooral het Amerikaanse patriottisme aanzwengelen. Een acteur hoefde niet veel meer te doen dan onder de kraag en de kepie van de Führer kruipen en een schuimbekkende karikatuur neerpoten. Bekende voorbeelden zijn de gewaagde komedie To Be or Not to Be (1942), de karikaturale propagandafilm The Hitler Gang (1945) en The Producers (1968), een satirische musical met wellicht de foutste Hitler aller tijden. De biopic The Desert Fox uit 1951 over veldmaarschalk Erwin Rommel was de eerste Hollywoodfilm die een naziofficier met zin voor nuance en mededogen portretteerde. Hitler bleef evenwel een briesende, irrationele bullebak. Door de jaren heen week de politieke satire, de documentaire afstandelijkheid of de bad guytypecasting van Hollywood steeds vaker voor het psychologisch portret. Er kroop nuance in de type-

94 • Eos Geschiedenis

ring van Hitler. Cineasten verkenden de menselijke contouren van de man die ooit heel Duitsland meezoog in zijn kranke retoriek. De laatste tien dagen van Hitler inspireerden in 2004 Oliver Hirschbiegel tot Der Untergang. ‘Toen ik mijn rol speelde, leefde ik mee met Hitler’, zei de Zwitserse karakteracteur Bruno Ganz. Hij zette een Führer neer die soms een verschrompelde ziel is, opgesloten in een zelf gegraven graf van machtsgeilheid, dan weer een brulboei die zichzelf en zijn volk de grootste nonsens liet geloven. Hirschbiegel weerde elke vorm van ideologische recuperatie en zoomde zonder mededogen of politiek correcte ballast in op het menselijke failliet van Hitler en zijn naaste entourage, samen opgesloten in een Berlijnse bunker. ‘Door je in een persoon te verdiepen, win je een soort van onbevangenheid terug. Je kijkt niet voortdurend door de ogen van een massamoordenaar en dat verandert je blik. Als acteur, voor alle duidelijkheid’, vertelde Ganz.

Verschil tussen Oost- en West-Duitsland ‘Der Untergang werd een blockbuster. Dat was geen toeval. Sinds de hereniging van Oost- en WestDuitsland nam de belangstelling voor films over het Derde Rijk

toe’, zegt Vande Winkel. ‘Tijdens de Koude Oorlog gingen de BRD en de DDR heel anders om met hun nationaalsocialistische verleden. Historici mochten in WestDuitsland onderzoek doen dat het mantra Wir haben es nicht gewusst ontkrachtte. De overheid erkende in naam van haar bevolking tot bepaalde hoogte schuld aan de zware misdaden van het Derde Rijk, maar ze besteedde er niet te veel aandacht aan.’ ‘De DDR stimuleerde de productie van Vergangenheitsfilme, historische films waarin het verleden werd verwerkt. Ze waren doordrenkt van een eenzijdige Vergangenheitsbewältigung waarin de antifascistische voorgeschiedenis van de DDR in de kijker stond. Keer op keer besteedde de staatsproducent Defa aandacht aan het communistische verzet. Pas kort voor de aansluiting van de DDR bij de BRD erkende ook de Oost-Duitse regering haar historische medeverantwoordelijkheid voor de misdaden van het Derde Rijk.’ In het herenigde Duitsland is de hang naar Vergangenheitsfilme erg groot. Het Duitse bioscooppubliek bestaat intussen vooral uit generaties die het nazisme niet meemaakten. Zij hebben minder taboes dan hun ouders en grootouders.

Mein Krampf ‘De recentste Vergangenheitsfilme sluiten aan bij de golf historische films uit de jaren zeventig en tachtig in de BRD waarin onder anderen Rainer-Werner Fassbinder en Volker Schlöndorf de confrontatie aangingen met het verleden, en vooral het verleden van hun ouders. Vandaag gaan cineasten nog verder, zowel om


Een onvoorwaardelijke pacifist ‘Charlie Chaplin dankte zijn status van superster aan zijn talent voor pantomime’, vertelt Yves Durand, mede-oprichter van het museum Chaplin’s World in Zwitserland. ‘Hij zou in een deuk gelegen hebben toen hij Hitler aan het werk zag in Triumph des Willens. Leni Riefenstahls documentaire gebruikte hij als inspiratiebron om Hitlers manier van praten en bewegen te imiteren.’ The Great Dictator blijft een van de meest briljante portretten van Hitler, net omdat Chaplin hem niet levensecht kopieerde zoals veel van zijn navolgers. Chaplin behield bijvoorbeeld zijn krulhaar. Als kapper spreekt hij Engels, maar als Adenoid schakelt hij over naar een Teutoons gebrabbel en woorden als katzenjammer, sauerkraut en schnitzel. Pantomime was een must in stille films, maar het was ook Chaplins uitgangspunt in gesproken films. ‘Hoewel zijn populariteit taande toen hij naar de geluidsfilm overstapte, werd The Great Dictator een kaskraker. Eerst in Groot-Brittannië, en na Pearl Harbor ook in de Verenigde Staten. Vooraf sprak de Amerikaanse regering nog van ‘een aanval op het staatshoofd van een bevriende natie’. In Frankrijk kwam de film uit na de oorlog. Het was de populairste film van 1945 met 8,2 miljoen bezoekers. ‘In zijn autobiografie schreef Chaplin dat hij nooit een komische film over Hitler had gemaakt als hij op de hoogte was

geweest van de gruwelen van de Holocaust’, vertelt Durand in een perfect nagebouwde kappersstoel van The Great Dictator in het museum. Je kan er ook zelf in gaan zitten. Chaplin’s World is een mix tussen een museum en een themapark. De toer begint in een reusachtige nieuwe filmstudio en start met een film, een compilatie van een halve eeuw cinema. ‘Meteen is duidelijk dat Chaplin meer is dan een clown die taarten in het gezicht van zijn tegenspeler gooide. Hij koos zijn hele leven de kant van de armen en de underdogs. In zijn werk stelde hij onrechtvaardigheid aan de kaak. Hij was een onvoorwaardelijke pacifist.’ Chaplin’s World is het enige museum over de Britse filmster in de wereld. Het ligt in Corsier-sur-Vevey aan het Meer van Genève. Chaplin was in de jaren vijftig niet meer welkom in de Verenigde Staten omwille van zijn vermeende communistische sympathieën. Daarom week hij uit naar de mondaine Zwitserse Rivièra. Hij kocht er het statige landhuis Manoir de Ban en bleef er wonen tot zijn dood op Kerstmis 1977. Nu is het huis een museum. Je leert er de man achter de filmster kennen en de humanist achter de komiek. ‘Toch wilden we van het museum geen mausoleum maken. Het belangrijkste is vivre son oeuvre.’ – FE www.chaplinsworld.com

95


Disney op z’n Duits Het was geen geheim dat Hitler ontzettend veel van film hield. Ook de tekenfilms van Walt Disney konden aanvankelijk op zijn enthousiasme rekenen. En daar was hij niet alleen mee. In de jaren dertig was Mickey Mouse ongelooflijk populair in Duitsland. Dat zorgde wel voor een probleem. Enerzijds bewonderden de nazi’s de tekenfilms, anderzijds was de muis een uitwas van het decadente Amerikaanse kapitalisme. Die haat-liefde verhouding leefde ook tijdens de oorlog door. De ene keer noemde de Duitse pers Micky Mouse ‘het meest verachtelijke ideaal dat ooit werd uitgevonden, ongedierte!’, dan weer vergeleken kranten een avondje Disneyfilms met het geluk van kerstavond. Toen de Amerikanen vanaf 1941 aan de oorlog deelnamen, begon Disney steeds duidelijkere anti-Duitse propaganda te voeren. In The Führers Face bijvoorbeeld heeft Donald Duck een nachtmerrie waarin hij een burger is in nazi-Duitsland. Gelukkig ontwaakt hij aan het einde van het filmpje onder de stralende vrijheid van het Vrijheidsbeeld. Propaganda via tekenfilms was in de Verenigde Staten niet alleen ontzettend populair maar ook effectief. Zulke filmpjes wilde Hitler ook, maar in Duitsland was er lang geen sprake van een professionele animatie-industrie. Daarom richtte minister Goebbels in 1941 de firma die Deutsche Zeichenfilm GmbH op, die net als Disney propagandistische tekenfilms moest maken. Er werden al meteen 50 tekenaars aangeworven. Toch leverden die niet meteen veel werk af. Een jaar later werd een tweede firma opgericht. Het ministerie van Propaganda investeerde zwaar in beide firma’s, zonder dat ze noemenswaardige winst maakten. De filmpjes die werden afgeleverd, waren ook bijlange na niet zo doeltreffend als de Amerikaanse propagandatekenfilms. De boodschap was vaak subtieler verpakt en het amusementsgehalte moest hoog genoeg blijven. Goebbels was er immers van overtuigd dat te expliciete propagandaboodschappen niet werkten. Als mensen dachten dat de films louter ter ontspanning dienden, zou de boodschap beter binnengaan. Dat het soms te subtiel geweest kan zijn, bewijst ook het feit dat sommige tekenaars hun films zelfs een subversieve onderlaag meegaven – die door de censuur weliswaar niet werd herkend, maar de propagandaboodschap natuurlijk wel vertroebelde. – Aline Sax

96 • Eos Geschiedenis

foute als om goede episodes uit de Duitse geschiedenis te belichten. De recente historische films over het Derde Rijk leiden nog altijd tot controverse, maar hun succes getuigt ook van een nieuwe, meer genuanceerde publieke omgang met het Duitse verleden.’ De release van Der Untergang veroorzaakte een mediastorm, ook in ons land. Hitler zou te menselijk worden voorgesteld. ‘De Hitlerbiografen Ian Kershaw en Joachim Fest – die het boek schreef waarop de film is gebaseerd – waren lovend over Der Untergang. Vandaar dat academici weinig kritiek hadden op de film. Historisch gezien klopten sommige zaken niet. Maar je moet filmproducenten een dichterlijke vrijheid gunnen, als ze de hoofdlijnen maar respecteren. De reconstructie van Hitlers laatste tien dagen balanceert zoals elke historische film op de grens tussen Wahrheit en Dichtung. Je ziet bijvoorbeeld hoe de bewoners van de Führerbunker op de ochtend van Hitlers verjaardag gewekt worden door kanonschoten. De Russen staan voor de poorten van Berlijn! Deze scène is gebaseerd op authentieke gebeurtenissen, die de dag na Hitlers verjaardag plaatsvonden. Het bombardement werd om verhaaltechnische redenen vooruitgeschoven.’ ‘Hetzelfde geldt voor het ogenblik waarop SS-leider Heinrich Himmler zich in het openbaar afvraagt of het bij de verhoopte ontmoeting met de Amerikaanse president Eisenhower gepaster is diens hand te schudden dan wel de Hitlergroet te brengen. Dat soort verschuivingen verandert niets aan het grotere verhaal en is perfect toelaatbaar.’


Vlees en bloed ‘Hitler was, of we dat nu leuk vinden of niet, een man van vlees en bloed. Een man die ontegensprekelijk heel wat meedogenloze, monsterachtige trekken vertoonde. De makers van Der Untergang benadrukten dit onder meer door hem zonder medelijden over het lot van de burgerbevolking te laten spreken en in de aftiteling expliciet te verwijzen naar de miljoenen Joden die het Hitlerregime ombracht.’ ‘Maar Hitler was ook een man die in de kracht van zijn leven een charismatische aantrekkingskracht had op de brede massa’s. Een man met gevoel voor humor die zijn omgeving kon charmeren. De opkomst en de aantrekkingskracht van Hitler en zijn partij NSDAP, hun machtsgreep en het verloop van de Tweede Wereldoorlog nam ruim vijftien jaar in beslag en was geworteld in een minstens even lange en complexe voorgeschiedenis. Eisen dat filmproducenten een dergelijk verhaal in een film van anderhalf uur condenseren, is intellectueel oneerlijk.’

Een zielig lulletje In 2007 schreeuwden de Duitse media opnieuw moord en brand nog voor de komedie Mein Führer. Die wirklich wahrste Wahrheit über Adolf Hitler in de zalen kwam. Het

was de eerste naoorlogse Duitse film die lachte met de dictator. De Führer werd afgebeeld als een zielige man die door zijn harteloze opvoeding labiel werd. Volgens een enquête van het weekblad Stern was 56 procent van de Duitsers tegen de release van de film. Als de film het voordeel van de twijfel kreeg, kwam dat wellicht omdat cineast Dani Levy zelf een Jood is. De Duitse Zentralrat der Juden, de koepel van joodse verenigingen, was bikkelhard in haar oordeel. ‘Hitler verdient geen verzachtende omstandigheden en zeker geen medelijden van het publiek. De generatie na Hitler draagt geen schuld, maar wel verantwoordelijkheid. Ook voor de gevoelens en de waardigheid van de slachtoffers en hun nakomelingen.’ ‘Waarom zou ik, die een groot deel van mijn familie in de Holocaust verloor, Hitler willen goedpraten’, vroeg Levy zich af. ‘Misschien is er net moed voor nodig om te aanvaarden dat de Führer een zielig lulletje was.’ Timur Vermes schreef in 2013 het boek Er ist wieder da. Hitler wordt wakker in onze tijd, in een parkje in Berlijn, vlak bij de plek waar zijn bunker stond. Zijn eerste contacten met de hedendaagse Berlijners druipen van de wederzijdse verbazing. ‘Wat doen al die Turken hier, hebben de Ottomanen ons dan toch nog aan de zege geholpen?’,

Hitler was ook slim en charmant. En de kiezers van 1933 waren niet dommer dan die van nu

vraagt Hitler zich af. ‘Wat een ongelooflijke imitator, hij improviseert zo goed dat hij de echte wel lijkt’, zeggen omstaanders. Politici en de media zien in de figuur een uitstekend toneelspeler en vatten zijn spel op als satire – waardoor de dictator in de dop ongemeen populair wordt. In Duitsland gingen 400.000 exemplaren van deze postmoderne Hitler over de toonbank. De verfilming van het boek in 2015 werd een kaskraker. ‘Eerder dan een satire over Hitler, is het een satire over de hedendaagse media en politiek. Zij doen alles om publiek te lokken’, zegt Vande Winkel.

Don’t mention the war Grappen maken over Hitler was lange tijd vooral iets voor het buitenland. Don’t mention the war, en de twee vingers als Hitlersnorretje van John Cleese in Fawlty Towers zijn op ieders netvlies gebrand. In Duitsland was Hitler altijd de pure incarnatie van het kwaad of de totale gek. Vermes vindt niet dat zijn roman de misdaden van Hitler wegwuift of afzwakt. Hitler was ook slim en charmant. En de kiezers van 1933 waren niet dommer dan die van nu. De controverse over Er ist wieder da ging vooral over de banalisering van het nazisme in tijden van Instagram en YouTube. Volgens regisseur David Wnendt mogen de Duitsers ook wel eens lachen met Hitler. ‘Als we hem alleen als monster zien, dan ontnemen we hem een deel van zijn verantwoordelijkheid voor de Holocaust. We mogen lachen, maar dan wel met zo’n lach die in je keel blijft hangen, zo’n lach waarover je je een beetje schaamt.’ ■

97


250 km/u

Vraag 1 Een vijandig squadron bommenwerpers nadert een stad met een snelheid van 250 km/u. Wanneer het nog op 450 km afstand van de stad is, stijgt een squadron snelle gevechtsvliegtuigen met een snelheid van 350 km/u op voor de verdediging. Op welke afstand van de stad begint de strijd? En wanneer storten de squadrons zich op elkaar?

98 • Eos Geschiedenis


350 km/u

Een leraar die een swastika in de les meetkunde gebruikt, veroorzaakt gegarandeerd hommeles. In nazi-Duitsland konden ideologen doordringen tot in de les wiskunde.

HITLERS WISKUNDE LEREN REKENEN MET DE NAZI’S

Dirk Huylebrouck

99


H

itler is altijd een beetje opletten. Een aflevering van Jeroen Meus’ kookprogramma Plat Préféré over Hitlers lievelingsgerecht forel zond de VRT niet uit. In het radioprogramma Nieuwe Feiten mocht bioloog Jan Desmet het wel uitgebreid hebben over Hitlers angorakonijnen. Hij kweekte ermee tijdens de oorlog. Hitlers wiskunde was een paar jaar geleden geen succes. Een Franse onderwijzeres uit Saint-Clément de Rivière bij Montpellier kreeg een berisping toen ze in de les meetkunde een swastika gebruikte. Ze wilde een verband leggen met de spreekbeurt over de Tweede Wereldoorlog die een leerling net daarvoor had gegeven. Het voorval haalde zelfs de televisiezender TF1.

Nazi-wiskundeboeken Een flinke portie nazi-ideologie in het Duitse onderwijs kan je je wel voorstellen. Het Duits als mooiste taal in de lessen taal, de Arische erfenis in de lessen geschiedenis of de territoriale eisen van de nazi’s in de lessen aardrijkskunde. Het incident met de Franse juf was een misverstand. Maar haar idee was zo gek nog niet. In de nazitijd kregen de Duitse leerlingen daadwerkelijk oefeningen meetkunde met nazisymbolen voorgeschoteld. Een zekere Adolf Dorner slaagde erin een boekje vol te pennen met als titel Mathematik im Dienste der nationalpolitischen Erziehung (Wiskunde in dienst van de nationale politieke vorming). Het verscheen in 1936. Later kwamen er ook drie delen voor verdere studie, het Mathematisches Unterrichtswerk für höhere Lehranstalten (Wiskundig onderwijswerk voor het hoger onderwijs). Hieronder lees je enkele vraagstukken die de Hitlerjugend voorgeschoteld kreeg. Ze zijn opgedeeld in enkele categorieën. Ze zijn niet ontsproten aan een neonazistische fantasie, maar ko-

men letterlijk uit Dorners boekje. Het laatste komt uit Hitler-Youth, 1922-1945, An Illustrated History, van Jean-Denis G.G. Lepage.

Nationaalsocialistische vraagstukken 1. Teken in het vierkant van het kenteken van de Hitlerjugend een hakenkruis zodat de breedte van de zwarte streep zich verhoudt tot de breedte van de witte streep als s : w. Wat zijn de meest voorkomende waarden voor s en w? Teken in een cirkel met een diameter van 8 centimeter een hakenkruis, waarvan de zwarte balken even groot zijn als de witte ruimtes en 1 centimeter breed zijn. 2. a. Een Jungzug (een bataljon bij de Hitlerjugend) heeft 71 Pimpfen (de benaming voor rekruten). In de eerste twee groepen zijn er vijftien jongeren, in de derde veertien en in de vierde dertien Pimpfen. Hoeveel zijn er in de vijfde groep? b. Vier Fähnlein (een middeleeuwse eenheid voor de grootte van een bataljon, overgenomen door de Hitlerjugend) van een ‘stam’ in de Hitlerjugend tellen 145, 148, 140 en 142 jongens. Hoe sterk is de stam? c. Een Untergau (deelgroep) van Jungmädel (jonge meisjes) telt 2780 leden, een gouw heeft er 590, de tweede 572, de derde 498, terwijl de laatste twee even sterk zijn. Hoe sterk zijn ze? 3. Hoeveel plaats is er nodig voor een Kameradschaft met vijftien jongens, een Schar uit drie Kameradschaften, een Gefolgschaft (3 Scharen) als ze in een kolom marcheren in rijen van 3? De afstand, tussen het midden van een lichaam tot het midden van een lichaam van rechts naar links is 70 centimeter, en tussen de voor- en achterkant 105 centimeter.

In de periode van Hitler kregen Duitse kinderen op school oefeningen meetkunde met nazisymbolen voorgeschoteld 100 • Eos Geschiedenis


Propagandavraagstukken 1. Op 19 augustus 1934 waren er bij het referendum over de keuze van Adolf Hitler als Führer en rijkskanselier 42.695.908 geldige stemmen, waarvan 38.395.479 ja-stemmen. Bij het referendum van 29 augustus 1936 waren er 44.411.911 stemmen, waarvan 44.954.937 ja-stemmen. Welk percentage van de stemmen was dit? 2. Van de 97,55 miljoen Duitsers van bloed en ras verenigde Adolf Hitler in de jaren 1938 en 1939 de 67,06 miljoen van het Altreich (Oude Rijk) met de 6,20 miljoen van de Alpen- en Donaurijksgouw (Oostenrijk), de 3,50 miljoen van het Sudetenland (het Tsjechische grensgebied), de 0,20 miljoen van het Protectoraat Bohemen en Moravië (de rest van Tsjechië) en de 0,12 miljoen uit Memelland, een grensstreek met Litouwen. Hoeveel inwoners had het Grossdeutsches Reich in 1939? 3. In 1931 waren er in het Duitse Rijk 4,355 miljoen werklozen, in 1932 5,103 miljoen, in 1933 3,849 miljoen, in 1934 2,282 miljoen, in 1935 1,714 miljoen, in 1936 1,035 miljoen en in 1937 0,469 miljoen (telkens op 30 september). Bereken de jaarlijkse daling van de werkloosheid tussen 1932 en 1937.

Vraagstukken over het Nieuwe Wereld-beeld 1. Volgens berekeningen kost een psychiatrische patiënt aan de staat elk jaar rond de 1500 Reichsmark (RM), een Hilfsschüler, een leerling uit een pedagogische school, 300 RM, een Volksschüler of leerling uit een basisschool 100 RM, terwijl een student uit het midden- of hoger onderwijs ongeveer 250 RM kost. Stel de bedragen voor in stroken. 2. Volgens voorzichtige schattingen zijn er in Duitse zorginstellingen 300.000 psychiatrische patiënten, epilepsielijders, enzovoort. Hoeveel kosten zij per jaar tegen een dagtarief van 4 RM? Hoeveel huwelijksleningen van 1.000 RM kan de overheid elk jaar uitschrijven met dat geld? 3. De aantallen van de drie belangrijkste bevolkingsgroepen in Europa zijn veranderd tussen 1900 en 1930: (in miljoen) Germaanse volken 124-149; Romaanse volken 103-121; Slavische

volken 166-226. Bereken voor de drie groepen de groeifactoren en de groeicijfers voor tien jaar in de veronderstelling van uniforme groei. Hoe zouden verhoudingen van de drie bevolkingsgroepen zijn in 1960, op basis van dezelfde groei? Bereken voor de drie tijdstippen de proporties van de drie etnische groepen in de totale bevolking van Europa in honderdsten. Welk groot gevaar merk je op voor de toekomst van de Germaanse volkeren als er geen fundamentele verandering optreedt? Gelukkig is er een legitieme hoop op een ommekeer in de aangroei van de bevolking in Duitsland.

Oorlogswiskunde 1. Een vijandig squadron bommenwerpers nadert een stad met een snelheid van 250 kilometer per uur. Als het nog op 450 kilometer afstand van de stad is, stijgt een squadron snelle gevechtsvliegtuigen met een snelheid van 350 kilometer per uur op voor de verdediging. Op welke afstand van de stad begint de strijd? En wanneer storten de squadrons zich op elkaar? 2. Een chemische bom van 1 ton bevat 70 procent chemische middelen. Hoeveel bommen van dit type zijn er nodig voor een contaminatie van Berlijn, een gebied van 2 bij 2, als er voor een gebied van 1 bij 1, 20.000 kilogram fosgeen nodig is? Hoeveel vliegtuigen moet je gebruiken als elk luchtvaartuig drie zulke bommen kan dragen? 3. Een vliegtuig vliegt met een snelheid van 240 kilometer per uur naar een plaats op een afstand van 210 kilometer om er bommen te droppen. Wanneer kan je het terug verwachten als het bombardement 7,5 minuten in beslag neemt?

Actuele vraagstukken Een ander vraagstuk uit Adolf Dorners lijst ging over het ‘hoekprofiel’ van een schedel. Dat wordt gevormd door de ‘Duitse horizontale’, het vlak van oren en ogen; en de profiellijn, de neusbrug en bovenkaakrand. Een schedel kan frontaal, middellang of recht van kaak zijn. Bij wijze van meetkundeoefening moesten de leerlingen de profielhoeken van schedels bepalen op foto’s. Er bestonden trouwens

101


speciale gradenbogen zodat je kon bepalen of iemand een joodse of een Arische neus had. Kunstenares Ruth Mateus-Berr, professor aan de Universiteit voor Toegepaste Kunsten in Wenen, is een van de zeldzame Oostenrijkers die het duistere vaderlandse verleden niet uit de weg gaat. Met haar werk Vermessen uit 2009 verwees ze naar het sociaaldarwinisme dat in nazi-Duitsland werd gebruikt als een pseudowetenschappelijke rechtvaardiging voor racisme. Vandaag is het een kenmerk voor extreem rechtse of imperialistische theorieën. Een van haar werken is een foto die voorstelt om een kleurenkaart te gebruiken waarin kleuren in getallen worden omgezet, om te beslissen vanaf welke waarde iemand zwart dan wel blank heet. Neem de Amerikaanse president Barack Obama, die 50 procent zwart en 50 procent blank is. Toch noemt iedereen hem een ‘zwarte president. Als zijn vrouw Michele blank was geweest, waren hun kinderen dan blank of zwart? De vraag stelt zich dus: vanaf welke bruin-waarde is iemand zwart dan wel blank?

Pamfletten met vraagstukken Terug naar de Tweede Wereldoorlog. De wiskunde bewees ook de geallieerden goede diensten. Neem het demagogische element in een vraagstukje in een pamflet. Het officiële Duitse cijfer voor doden en vermisten aan het Oostfront bedraagt 337.342 op 2 juli 1942. Het aantal Duitse families bedraagt volgens het Statistisch Jaarboek 21 miljoen. Welk deel van de Duitse families verloor een familielid aan het Oostfront? Antwoord: 21 miljoen / 337.342 = 62,25. Volgens de geallieerden zorgde de Führer ervoor dat 1 op de 62 Duitse families een familielid verloor aan het Oostfront. Sterker nog is het ware verhaal van het concentratiekamp van Edelbach, nu een verlaten dorp op enkele kilometer ten zuiden van de hoofdweg van Wenen naar Praag. Anna Maria Sigmund, Peter Michor en Karl Sigmund schreven er een uitgebreid artikel over in The Mathematical Intelligencer. De 5.000 voornamelijk Franse gevangenen van het Offizierslager ontwikkelden een merkwaardige overlevingsstrategie. Een groot deel legde zich toe op de algebraïsche topologie, onder de artillerieluitenant Jean Leray (1906– 1998). Hij was de rector van een soort ‘Universiteit in Gevangenschap’, die zowat 500 diploma’s afleverde. Na de oorlog kregen velen erkenning voor hun werk,

102 • Eos Geschiedenis

Na de oorlog geven de jongens van een lagere school in Berlijn hun nazihandboeken af aan directeur Schultz.

want ze studeerden voort aan de Sorbonne of het Collège de France. De gevangenen kregen lessen in de abstracte wetenschap omdat de Duitsers daar niets verdachts in zagen. Leray was voor de oorlog een specialist geweest in vloeistoffendynamica en de mechanica en hij richtte zich in het concentratiekamp tot de topologie. Net zoals het Derde Rijk neerkeek op de Entartete Kunst omdat dit een vorm van degenererende ontsporing zou zijn, bood de zeer abstracte wiskunde een veilige haven voor de geest. Toch hielden de gevan-


genen zich ook niet onbetuigd met letterlijk aardse ondernemingen. Ze groeven een tunnel van 90 meter waardoor 132 gevangen ontsnapten in 1943. Het was de grootste ontsnapping uit een oorlogskamp in de Tweede Wereldoorlog. Het verhaal is weinig bekend. Een van de redenen is misschien dat Hitler zelf veel moeite had gedaan om de streek van Edelbach naar de vergetelheid te zenden. Hij was geboren in dit gebied en had alle verwijzingen naar zijn afkomst zoveel mogelijk gewist. Lerays zogenaamde ‘spectraalrijen’ en ‘schoventhe-

orie’, die nu belangrijke begrippen zijn in de topologie, werden er ook geboren. In tegenstelling tot de nazistische, kennen de wiskundige theorieën wel een duizendjarig leven. ■ De auteur draagt dit artikel op aan zijn oom Omer Huylebrouck. Hij kwam als leider van de Oost-Vlaamse Weerstand vrij uit de Gentse gevangenis De Nieuwe Wandeling door het oplossen van het vraagstuk hoeveel eieren en konijnenbouten nodig waren om de Duitse cipiers om te kopen.

103


OVERBLIJFSELEN VAN DE RIJKSPARTIJDAGEN IN NEURENBERG

OP DE RUÏNES VAN HET DERDE RIJK


Wat doe je als stad met de monumentale bouwwerken die Hitler liet optrekken om het nazisme te celebreren? Zeventig jaar na de val van het Derde Rijk blijft de vraag actueel. Maarten Mahieu


Luitpoldarena

H

onderdduizenden Duitsers zakten in de jaren dertig tegelijk af naar Neurenberg. Ze namen deel aan de megalomane partijdagen van de nationaalsocialistische partij (NSDAP). Ze keken naar militaire parades en luisterden naar de toespraken van hun Führer. De beelden van een uitbundig gesticulerende Hitler staan op ieders netvlies gebrand dankzij Leni Riefenstahl die er haar documentaire Triumph des Willens opnam. In 1935 kondigde de nazitop de Neurenberger rassenwetten af die de bloedzuiverheid van het Duitse volk moesten garanderen en die de Joden hun burgerrechten ontnamen. Het is geen toeval dat de geallieerden tien jaar later voor deze symbolische plek kozen om de kopstukken van de nazipartij te berechten tijdens de Neurenberger processen. Tegelijk met de heropbouw van Duitsland startte een breder verwerkingsproces. Neurenberg worstelde lange tijd met zijn geschiedenis. Wat moet je met die duistere pagina’s uit je verleden? Wat doe je met de historisch beladen gebouwen die daar als stille getuigen voortdurend aan herinneren?

Keizerlijke stad Toen ik vorige zomer naar Slovenië reed, maakte ik een korte omweg langs Neurenberg, een gezellige stad met een historisch centrum. In de binnenstad herinnerde weinig aan het oorlogsverleden. Af en toe zag ik een wegwijzer naar een ondergrondse gang waar de Neurenbergers in 1944 schuilden voor de geallieerde bombardementen, meer niet.

106 • Eos Geschiedenis

Treinstation Zeppelinveld Deutsches Stadion

Hitlerjeugdstadion Marsveld Treinstation

Reichsparteigelände 1km

Dat is verwonderlijk, want toen de Britse Royal Air Force haar laatste bom op Neurenberg dropte, stonden in de stad geen twee stenen meer op elkaar. De Duitsers beslisten Neurenberg weer op te bouwen als voorheen. Het centrum lijkt op de middeleeuwse stad waar Hitler in de jaren dertig zijn zegetochten hield. Hij koos voor deze Beierse stad om de partijdagen te organiseren omwille van haar rijke verleden. Je ziet er nog altijd de historische vestigingsmuren en torens, het keizerlijke kasteel, de imposante kerken en het huis van Albrecht Dürer. Bovendien nam Neurenberg als rijksstad een bijzondere plaats in het Heilig Roomse Rijk in. Het was de plek waar de rijksappel, de scepter en de kroon werden bewaard, de rituele symbolen van de keizerlijke macht. Met de keuze voor Neurenberg zetten de nazi’s een eeuwenoude traditie van jaarmarkten, machtige keizers en kastelen voort. De stadsgezichten deden het bovendien goed op de affiches. Ook praktisch was Neurenberg een geschikte keuze. De stad was

een spoorwegknooppunt. Als toeristische trekpleister beschikte ze over voldoende hotels om de menigte van eten en onderdak te voorzien. In 1927 en 1929 organiseerde de NSDAP haar partijdagen voor het eerst in Neurenberg.

Kolossale bouwwerken Begin 1930 slaagde de sociaaldemocratische burgemeester Hermann Luppe er kortstondig in de evenementen in zijn stad te verbieden. Na Hitlers verkiezingsoverwinning in 1933 keerden de nazi’s trotser en strijdbaarder dan ooit naar Neurenberg terug voor een hoogfeest van sportmanifestaties, militaire parades, zegemarsen en toespraken. In aanloop naar de ‘partijdagen van de overwinning’ onderging de binnenstad een opknapbeurt. Bouwvakkers verbouwden huizen en kerken om het middeleeuwse karakter van de stad extra in de verf te zetten. Aan het begin van het meerdaagse feest reed Adolf Hitler in een open wagen doorheen de binnenstad. Tienduizenden Duitsers dromden samen om een glimp op te vangen van de Führer. De partijtop


Het Zeppelinveld was een van de weinige projecten die de nazi’s afwerkten.

had zo’n mensenzee verwacht en nagedacht over een uitbreiding van de bestaande infrastructuur. Ze vroeg de architect Paul Ludwig Troost om een recreatiegebied aan de rand van de stad om te vormen tot een geschikte locatie voor een massa-evenement. De Reichsparteigelände, letterlijk ‘de terreinen van de rijkspartij’, moesten een gebied van 11 vierkante kilometer beslaan. De dierentuin kreeg een andere plaats en de vuurtoren verdween. Na Troosts overlijden in 1934 nam Albert Speer de fakkel over. Hij werkte voort aan de tempels van de naziarchitectuur, gebouwen die trots, grootsheid en standvastigheid moesten uitstralen. Het individu moest zich nietig voelen tegenover de megalomane afmetingen van de neoclassicistische bouwwerken. De bouwstijl verwees bewust naar de architecturale traditie van de Grieken en Romeinen, die tot voorbeeld strekten voor het Duitse Rijk. De Große Straße van 2 kilometer werd de centrale as. Gevangenen uit de concentratiekampen van Flossenbürg en Mauthausen moesten het graniet kappen voor

de 6.000 tegels waarover de soldaten zouden marcheren. Het bestaande stadion bleef behouden, ernaast zou het Deutsches Stadion verrijzen, de grootste sportarena van de wereld, met 400.000 plaatsen. Vader en zoon Ludwig en Franz Ruff ontwierpen een congreshal voor 60.000 bezoekers, een constructie in hoefijzervorm die refereerde naar het Colosseum. Om de kracht van het nazisme uit te dragen, ordonneerde Speer gigantische beeldpartijen. Bovenmaatse nazivlaggen wapperden rondom de open ruimtes. Het bestaande Luitpoldpark werd voorzien van gigantische vlaggen, tribunes en adelaars. Schijnwerpers moesten de bouwwerken ook bij nacht een ongeziene grandeur verlenen.

Halve werken Toen de oorlog uitbrak, vielen de werkzaamheden stil. De bouw van het stadion raakte niet verder dan de fundamenten, de congreshal kreeg nooit een dak. Een tentoonstellingshal voor Duitse cultuur kwam niet verder dan plannen.

De Zeppelintribune is een van de weinige projecten die de nazi’s afwerkten. Albert Speer gebruikte het bekende Pergamomaltaar als voorbeeld voor een tribune van 360 meter waarop 320.000 toeschouwers de parades op het Zeppelinfeld konden volgen. Daar filmde Leni Riefenstahl de propagandafilm Triumph des Willens. Speer had het gebouw zodanig ontworpen dat zowel de aanwezigen op het paradeplein als de toeschouwers in de tribune opkeken naar de Führer in het centraal spreekgedeelte. Dat accentueerde hij met een felrode vlag en een goudkleurig hakenkruis. ’s Nachts schenen 250 spots de lucht in en het plein werd een ‘kathedraal van licht’, die je van kilometers ver kon zien. Speer ontwierp het monumentale bouwwerk vanuit zijn ruïnetheorie. Antieke voorbeelden stonden model en zijn bouwwerken moesten duizenden jaren blijven bestaan. Zelfs eeuwen na het Derde Rijk zouden de ruïnes indruk maken en de grootsheid van zijn beschaving onderstrepen. Al kort na de oorlog bleek de tribune minder bestand tegen de

107


Speer ontwierp het monumentale bouwwerk vanuit zijn ruïnetheorie. Zelfs eeuwen na het Derde Rijk zouden de ruïnes indruk maken en de grootsheid van zijn beschaving onderstrepen tand des tijds dan Speer had gedacht. De tribune brokkelt letterlijk af. In 1967 moest het stadsbestuur een deel van de bouwvallige zuilengalerij afbreken. De tienduizenden bezoekers die het gebouw jaarlijks bekijken, maken hun selfies op eigen risico.

Niet in het verleden wroeten Toen de Amerikanen Neurenberg in 1945 innamen, gebruikten ze de Große Straße als landingsbaan voor vliegtuigen en de congreshal als wapendepot. Na de oorlog wilden de Duitsers zo weinig mogelijk herinnerd worden aan de smet van het naziregime. Tientallen jaren overheerste de opinie dat je beter niet in het verleden kan wroeten. De bouwkuil van het stadion vulde zich met water tot een meer, de Luitpoldarena werd weer een park. De torens rond het marsveld werden opgeblazen en in de plaats kwam een nieuw stadsdeel. Er waren ook plannen om de congreshal op te blazen en er een voetbalstadion of winkelcentrum van te maken. In de jaren negentig klonk steeds luider de vraag wat moest gebeuren met de resterende bouwwerken. Moest de stad ze laten vergaan? Kon je dat wel doen met overblijf-

108 • Eos Geschiedenis

selen van een donker maar relevant hoofdstuk uit je geschiedenis? Bij de Kongreshalle kwam een documentatiecentrum waarin je duiding krijgt bij de geschiedenis van het naziregime en de Reichsparteigelände. Als serum tegen de naziarchitectuur is het een moderne constructie in glas en staal die de monumentale congreshal doorboort. Aan het einde van een glazen gang krijg je een uitzicht op het binnenplein van de congreshal. Ook al werd de hal niet afgewerkt, je krijgt toch een duidelijk beeld van de grootheidswaanzin van het regime. Het museum trekt jaarlijks 235.000 bezoekers. De historische rechtszaal waar onder anderen Albert Speer en de nazi-bonzen Hermann Göring en Joachim von Ribbentrop terechtstonden, werden in 2010 een museum. Na mislukte pogingen om de historische binnenstad op de werelderfgoedlijst van de Unesco te plaatsen, probeert Neurenberg het sinds 1998 met de beroemde rechtszaal. Ze is de voorloper van het Internationaal Strafhof in Den Haag.

Educatie en herinnering De herbestemming van de Reichsparteigelände blijft voer voor dis-

cussie. Wat doe je met de plekken waar honderdduizenden de grootsheid van het nazisme vierden? Het procesgebouw straalt een boodschap van hoop uit. De gebouwen van de partijdagen van de naziparij staan symbool voor de ondergang van de democratische rechtstaat. Voor het meest iconische gebouw van het terrein, de Zeppelintribune, vond de stad nog geen oplossing. Jaren liet ze op het paradeplein autoraces en popconcerten plaatsvinden. Vandaag is ze overtuigd van het belang van het bewaren en het ontsluiten van haar duistere patrimonium. Het stadsbestuur wil er een plek van educatie en herinnering van maken.

Heiligdom voor neonazi’s Sommige academici waarschuwen dat de plek een heiligdom voor neonazi’s kan worden. Tegenstanders vinden dat de afbraak of een gecontroleerde teloorgang van de site een betere optie is. Ze vragen zich af of er wel belastinggeld besteed moet worden aan de nazi-erfenis. Daarnaast krijgt het stadsbestuur af te rekenen met een heel praktisch probleem. Het kan de kosten niet alleen aan. Voorlopige ramingen voor de herbestemming lopen op in de tientallen miljoenen. ■


€ 29,99

IÑEZ DEMARREZ

Het oorlogsverhaal van Falk & Nora Epsteins-Pieruccini

Tijdens de jaren 30 ontmoeten de Lets-joodse Falk IÑEZ EpsteinsDEMARREZ en de Gentse Nora Pieruccini elkaar aan de Gentse universiteit. Ze worden verliefd en trouwen. Maar na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog slaat hun leven om in een nachtmerrie. Historica Inez Demarrez sleept de lezer aan de hand van tientallen brieven tussen het Het oorlogsverhaal van stel mee in dit schokkend oorlogsverhaal. Falk & Nora Epsteins-Pieruccini Inez Demarrez - Brieven tussen hemel en hel - Uitgeverij C. de Vries-Brouwers ISBN 97890 5927 456 3 - € 22,95 - 208 pagina’s.

‘Geschiedschrijving op zijn best’ – Rik Coolsaet, professor internationale betrekkingen

Vanaf 15 september in de winkel! In WO II gebruikten Hitler, de nazi-legerleiding en soldaten drugs op grote schaal. Dit is het eerste, sensationele boek over drugsgebruik in het Derde Rijk. Journalist Norman Ohler relateert het drugsgebruik aan militaire acties en historische gebeurtenissen.

Adverteren in Eos Geschiedenis IÑEZ DEMARREZ hoeft niet duur te zijn! Reserveer uw rubriekadvertenties in Eos Geschiedenis snel, goedkoop Het oorlogsverhaal van en volledig online via Falk & Nora Epsteins-Pieruccini www.fastad.be vanaf € 100!

Adverteren hoeft niet duur te zijn. www.fastad.be

BAANBREKEND NON-FICTIEBOEK DAT LEEST ALS EEN THRILLER Luitingh-Sijthoff ISBN 9789024572267 € 19,99

Vanaf 3 september in de boekhandel!

ADV EOS-Drugs in het 3e rijk 123x123.indd 1

15/07/16 09:21


EEN UNIEK OVERZICHT VAN ALLE GROTE ZEESLAGEN TUSSEN 1939 EN 1945

Leading events beyond their expectations

Nu in de boekhandel

Jeremy Harwood toont aan hoe belangrijk het was dat de geallieerden de strijd op zee wonnen, voordat de lucht- en landmacht de zege konden beklinken. Een prachtig overzichtswerk met uniek beeldmateriaal. ADV EOS-WOII op zee 123x123.indd 1

in woord en beeld

www.duxevents.com office@duxevents.com +32 9 330 77 55

15/07/16 09:20

€ 59,99

Hoe nauw was Hitler echt betrokken bij de organisatie van het Derde Rijk?

Adverteren in Eos Geschiedenis hoeft niet duur te zijn! Reserveer uw rubriekadvertenties in Eos Geschiedenis snel, goedkoop en volledig online via www.fastad.be vanaf € 100!

Adverteren hoeft niet duur te zijn. www.fastad.be

Omniboek | ISBN 9789401907552 | € 24,99

Beleef wetenschap


av-M Gust

-Allee eyer

traß ngs e

Flaktürme

Sch eri

S pree

Russich herdenkingsmonument s 17. juni Straße de

Lan d

U-Bahnhof Mohrenstraße Nationale Gemäldegalerie

mm

enda

ürst

Kurf

Neue Reichskanzlei wehr kan al

er

St

ra

ße

Teufelsberg

P

am sd ot

Schwerbelastungskörper

OP ZOEK NAAR N WELTHAUPTSTADT GERMANIA SPOREN VAN DE NAZI’S IN BERLIJN

Hitler kon zijn megalomane plannen voor

Berlijn niet doorvoeren. Hier en daar vind je nog sporen terug van de Welthauptstadt Germania die Albert Speer voor hem moest ontwerpen. Aline Sax

eurenberg was de stad van de partijdagen en München de geboortestad van de nazipartij, maar Berlijn was het kloppende hart van het Derde Rijk. Hitler had grootse plannen om de stad na de oorlog tot Wereldhoofdstad van het Groot-Germaanse Rijk te maken. Voor deze Welthauptstadt Germania smeedde vooral Hitlers lievelingsarchitect Albert Speer monumentale plannen, waarbij Parijs en Rome in het niets zouden vallen. Het middelpunt van de nieuwe architectuur waren twee immense boulevards die de stad van oost naar west en van noord naar zuid zouden doorsnijden. Deze brede paradestraten zouden geflankeerd worden door monumentale gebouwen. Het hoogtepunt moest de Große Halle worden, in de bocht van de Spree. Het gebouw zou met een grondoppervlakte van bijna 1.000 vierkante meter en een hoogte van 320 meter het grootste koepelgebouw ter wereld worden, met binnenin plaats voor 180.000 bezoekers. Weinig van deze plannen werden volledig ten uitvoer gebracht omdat de oorlog andere prioriteiten vroeg. Als je in Berlijn rondwandelt, vind je nog steeds sporen terug van Germania. Niet in musea of op herdenkingssites, maar off the beaten track, achtergelaten en vergeten door de geschiedenis.

111


Neue Reichskanzlei en Führerbunker Schwerbelastungskörper Behalve de Große Halle voorzag Speer ook in een massieve triomfboog voor de gesneuvelden van de Eerste Wereldoorlog. Met een hoogte van 117 meter en een breedte van 170 meter moest hij negen keer zo groot worden als zijn Parijse evenknie. Om te testen of de Berlijnse bodem zo’n kolos kon dragen, liet Speer Franse dwangarbeiders aan de rand van de stad een betonnen cilinder bouwen met een diameter van 21 meter. Het monsterlijke geval zit 18 meter onder en nog eens 14 meter boven de grond en weegt 12.360 ton. Speer noteerde een verzakking van slechts 19 centimeter. De Berlijnse bodem was geschikt voor de triomfboog. ■ General Papestraβe 2

Russisch monument Tiergarten Slechts een paar maanden na de Duitse overgave verscheen een Russisch herdenkingsmonument in Berlijn. Een statische zuilengang geflankeerd door twee Russische tanks, met het beeld van een soldaat van het Rode Leger in het midden. In het park erachter liggen 2.200 soldaten begraven die bij de bestorming van de Reichstag eind april 1945 om het leven kwamen. De Sovjets kozen deze plaats niet toevallig. Hier zouden de twee grote paradestraten van Welthaupstadt Germania elkaar kruisen. Archeologen vonden hier in 1967 drie autotunnels die een vlot verkeer onder de hoofdstad mogelijk moesten maken. De autowegen kwamen er nooit. De half afgewerkte tunnels gebruikte de bevolking als schuilplaats tijdens bombardementen. Het graniet en marmer kwamen uit de Neue Reichskanzlei. ■ Straβe des 17. Juni

112 • Eos Geschiedenis

De Neue Reichskanzlei was het hoofdkwartier van Hitler. Het gebouw was klaar in 1939 en verving de oude kanselarij, vlak ernaast. Het gebouw is een van de weinige Germaniaplannen die voltooid werd. Het kantoor moest ontzag inboezemen voor de Führer. Bezoekers liepen door een heel aantal kamers en een marmeren galerij van 146 meter voordat ze in de werkkamer van 400 vierkante meter van de Führer belandden. Onder het gebouw bevond zich de Führerbunker waar Hitler de laatste weken van zijn leven doorbracht. De 39 kamers boden onderdak aan Hitler, zijn getrouwen en hun dienstpersoneel. Na Hitlers zelfmoord verbrandden soldaten zijn lichaam in de binnentuin. De geallieerden bliezen de kanselarij en de bunker op na de oorlog. Vooraf haalden ze beide grondig leeg. Het marmer uit de galerij van de Neue Reichskanzlei kan je bewonderen in het U-Bahnhof Morenstraße. ■ Voßstraße 4-6 en U-Bahnhof Morenstraβe


Teufelsberg De enige heuvels in Berlijn ontstonden door de ophoping van oorlogspuin. De Teufelsberg is met 120 meter de hoogste puinhoop van Berlijn. Onder deze 26 miljoen kubieke meter puin ligt nog een vergeten stuk Germania. Op deze plek plande Hitler een Hochschulstadt, met faculteiten, een gigantisch auditorium, ziekenhuis, sportveld, … Het eerste gebouw was de Wehrtechnische Fakultät, een centrum voor technisch-militaire studie. Na de oorlog werd het gebouw opgeblazen. Sommige resten ervan werden gebruikt voor de heropbouw van Berlijn, maar het merendeel bleef liggen. Voorts werd puin van gebombardeerde gebouwen dat niet hergebruikt kon worden vanuit heel Berlijn naar deze plek gebracht. Tussen 1950 en 1972 voerden vrachtwagens dagelijks zo’n 7.000 kubieke meter puin aan. ■ Teufelsberg, Grunewald

Nationale Gemäldegalerie

Flakturm Humboldthain Minder roemrijk dan de plannen voor Germania, waren de talloze schuilbunkers en Flaktürme die de bevolking moesten beschermen tegen de geallieerde bombardementen. De meest opvallende waren drie Flaktürme. Dat zijn betonnen torens van 40 tot 50 meter waarop luchtafweergeschut stond. Binnen was er plaats tot 20.000 schuilende burgers. Na de oorlog probeerden de geallieerden de torens op te blazen, maar de betonnen reuzen hielden stand. De ruïnes in Humboldthain kan je bezoeken. Ook op vele andere plaatsen kwamen bunkers, zowel boven als onder de grond en variërend van eenpersoonsbunkers tot schuilplaatsen voor meer dan 30.000 Berlijners. ■ Flakturm Humboldthain: Volkspark Humboldthain ■ Te bezichtigen bunkers: Brunnenstraße 108, Platz der Luftbrücke 2, Albrechtstraße 24, Fichtestraße, Pallasstraße, Schöneberger Straße, Zwieseler Straße, Brunnenstraße 105

Aan het einde van de oorlog bleef er van de glorieuze Germaniaplannen niet veel meer over. De stad was een ruïne. De Slag om Berlijn was een van de meest ingrijpende veldslagen van de Tweede Wereldoorlog. Op Hitlers bevel moest De Reichshauptstadt tot de laatste man en tot de laatste kogel verdedigd worden. Weken werd er van huis tot huis verbeten gevochten in een stad waar nog steeds meer dan honderdduizend burgers woonden. Die sporen zijn niet verdwenen. In een huis dat deel uitmaakt van de achtergevel van de Nationale Gemäldegalerie zijn de kogelgaten en granaatinslagen ook na de restauratie behouden. Ook in de gevel van het Neues Museum en heel wat andere gebouwen herinneren kogelgaten aan de straatgevechten. ■ Nationale Gemäldegalerie: Sigismundstraβe 4 ■ Neues Museum: Bodestraße 4 ■ Lindenstraße 20, Köpenicker Straße 94, Chausseestraße 123, Carl-HerzUfer 30, Koppenplatz 2-3, Landsberger Allee 54

113


DE ARTISTIEKE ERFENIS VAN MUSSOLINI

FASCISTISCHE

AVANT-GARDE De Duitsers kijken beschaamd weg

van de overblijvende architectuur en stedenbouw uit Hitlers tijd. De Italianen zijn daarentegen trots op hun fascistische erfenis in de publieke ruimte. Raf Sauviller

B

egin juni 2016. De piazza Tecchio in Napels staat ’s ochtends vol gewapende carabinieri. Aan de vooravond van de gemeenteraadsverkiezingen komt de Italiaanse premier Mario Renzi zijn kandidaat voor het burgemeesterschap een hart onder de riem steken. De bijeenkomst vindt plaats in het Mostra d’Oltremare. Het Napolitaanse congresgebouw was een pronkstuk van het fascistische regime van de Italiaanse dictator Benito Mussolini (1922-1943). Het was bedoeld als een celebratie van het Italiaanse expansionisme over de Middellandse Zee en de militaire veroveringsdrang in Noord- en Oost-Afrika. Kunst en cultuur ontsnapten uiteraard niet aan de greep van de fascistische regimes. Ze kozen voor een

114 • Eos Geschiedenis

egaliserende, uniforme huisstijl die in Duitsland en Italië leidde tot een brutale en giganteske staatsarchitectuur. Classicisme en modernisme versmolten in een symmetrische en rigide bouwstijl. Je vond haar terug in megalomane bouwprojecten waarmee de fascistische leiders wilden imponeren, de massa verenigen en manipuleren. In Duitsland zie je deze stijl nog in het vakantiedorp Prora op het eiland Rügen, de Reichsparteitagsgelände in Neurenberg, het vliegveld Tempelhof en het Olympiastadion in Berlijn of Germania, de maquette van de wereldhoofdstad die architect Albert Speer ontwierp. Veel andere nazi-architectuur vernietigden de Duitsers na de oorlog.

Verheerlijking van het regime Dat bondskanselier Angela Merkel een politieke bijeenkomst zou houden in pakweg de Reichsparteitaggelände in Neurenberg is niet voor te stellen. In Italië is dat anders. De Romeinse universiteit La Sapienza stelde in juni met grote academische voldoening de eerste resultaten voor van de restauratie van het monumentale werk L’Italia tra le Arti e Scienze (Italië tussen kunst en wetenschap) van Mario Sironi. De schilder was een overtuigd fascist. Het werk is een verheerlijking van het regime van Mussolini en was een onderdeel van de Città Universitaria uit 1935.


Het zwembad en restaurant van Mostra d’Oltremare in Napels.

De Lettera 22, schrijfmachine van Olivetti.

In het naoorlogse Italië was het een misdrijf om het fascisme te roemen. Het werk van Sironi werd overplakt. In 1950 paste een schilder het werk aan de normen en eisen van de nieuwe democratie aan. Tegen juli 2017 zijn de godin van de overwinning, de fascistische symbolen roedenbundel met bijl en het portret van Mussolini zelfs helemaal terug.

Aan het begin van de twintigste eeuw was Sarfatti een graag geziene gast in het Noord-Italiaanse literaire en artistieke milieu. Ze maakte naam als kunstcriticus en -verzamelaar die in linkse literaire middens zeer werd geapprecieerd om haar literaire kwaliteiten en nog meer om haar financiële bijdragen aan het socialisme. Ze was ook bijzonder actief in de socialistische vrouwenbeweging. In de zeer populaire literaire en artistieke salons in haar dure appartementen aan de Corso Venezia in Milaan liepen de modernistische kunstenaars te hoop. Zeer aanwezig waren bijvoorbeeld de futuristen Filippo Tommaso Marinetti, Carlo Carrà, Umberto Boccioni en Gino Severini, en Mario Sironi en de Gruppo del Novecento, een door Sarfatti gepromote groep kunstenaars die na de vernieuwende artistieke bewegingen en experimenten van het begin van de twintigste eeuw een ‘terugkeer naar orde’ en het voorbeeld van de klassieke oudheid voorstonden. In 1912 ontmoette Sarfatti een opvallende man, de socialistische militant en directeur van de partijkrant Avanti!, Benito Mussolini. Hij was een gehuwd man, maar dat weerhield haar er niet van een langdurige emotionele en ideologische band te ontwikkelen. Ze verhuisde voor hem naar Rome en had geregeld geheime afspraakjes. Sarfatti volgde Mussolini ook in zijn ommezwaai van het socialisme naar het fascisme. Ze begon te schrijven voor de Popolo d’Italia, het officiële persorgaan van de fascisten.

De maîtresse van de duce De nazi’s onderdrukten met haat, regels, dogma’s en verboden de modernistische en individualistische kunstuitdrukkingen als het expressionisme waardoor de kwaliteit van de Duitse kunst verschrompelde. Nazi-kunst is bloedeloze en dode kunst, routineus uitgevoerd door middelmatige, maniëristische en academische kunstenaars wier voornaamste talent het was om in de pas te lopen en bevelen uit te voeren. Ze deden de artistieke evolutie in de twintigste eeuw af als communisme en kosmopolitisme, ‘oneigen’ aan volk en ras. Het Italiaanse fascisme absorbeerde daarentegen de vernieuwing in de kunst in zijn propaganda. Dat was mee het werk van Margherita Sarfatti, een van de maîtresses van de Duce. Ze was een telg uit de familie Grassini, een gefortuneerd Joods geslacht van ondernemers en advocaten in Venetië. Ze kreeg les van een privéleraar die de Biënnale van Venetië had opgericht, was belezen en sprak vier talen.

115


Casa del Fascio in Como.

Torre Piacentini in Genua.

In 1925 ondertekende Sarfatti het Manifest van de fascistische intellectuelen. Een aantal van de kunstenaars uit haar kring nam toen afstand. Ze weigerden mee te gaan in haar grote project: de creatie van l’arte fascista. Het merendeel van de Italiaanse artistieke avant-garde bleef haar trouw en sloot zich aan bij het fascistische kunstideaal. De ‘geheime‘ relatie van Sarfatti met Mussolini duurde meer dan twintig jaar. Er kwam pas een einde aan in 1934 toen Mussolini zijn koloniale veroveringsplannen in Afrika doordrukte en een nefaste alliantie aanging met Adolf Hitler, die het Italiaanse fascisme nog meer bezoedelde en uiteindelijk ook de Jodenhaat en rassensegregatie en -vervolging introduceerde. In 1938, toen Mussolini onder druk van de nazi’s rassenwetten invoerde, vluchtte Sarfatti naar Zuid-Amerika en ging aan de slag als journalist. Een van haar zussen stierf in Auschwitz.

Optimistisch geloof in de toekomst ‘Wij verheerlijken de oorlog, de hygiëne van de wereld!’ De futuristen waren de ultieme doeners, de uitdragers van een optimistisch geloof in de toekomst, de technologie en de industrialisering, die een onstuitbare vooruitgang zouden garanderen. Deze Italiaanse artiesten en intellectuelen verachtten het verleden, noemden musea knekelhoven en schaarden zich rond begrippen uit de nieuwe mechanische wereld: machines, auto’s, treinen, vliegtuigen, elektriciteit, beweging, snelheid,

116 • Eos Geschiedenis

lawaai … ‘Een scheurende auto is mooier dan de Nikè van Samotrace’, zei hun geestelijke vader, de poëet Marinetti. De futuristen gingen voor een rabiaat mannelijke wereld van dynamiek, moed, durf, confrontatie en rücksichtslos geweld. Marinetti bood in zijn roman uit 1910, Mafarka de Futurist, de nieuwe mens aan, de supermens, de hybride mens-machine die niet uit de schoot van een vrouw is geboren en die niet wordt tegengehouden door sentimentele overwegingen of herinneringen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog kozen veel futuristische artiesten vrijwillig voor een actieve deelname aan het militaire geweld. Dat werd geen succes. De schilder Carlo Carrà liet zich al snel gek verklaren en opnemen in een militaire psychiatrische kliniek. Hij keerde zich af van de futuristische ordewoorden als geweld en destructie. De schilder Boccioni en de architect Antonio Sant’Elia lieten het leven aan het front. De futuristen wilden een manier van leven, een nieuwe samenleving in de groeiende industriële stad. Ze gebruikten alle moderne technologische middelen om de massa’s te manipuleren. Daarvoor ontwikkelde de dichter Marinetti een politiek programma dat hij in zijn Partito Politico Futurista (PPF) goot, een partij die naadloos aansloot op het nationalistische en totalitaire fascisme. De PPF werd in geen tijd opgeslokt door de politieke beweging van Mussolini en zijn zwarthemden. Marinetti werd zijn reizende culturele ambassadeur in


Via della Concilliazione in Rome.

Europa en Zuid-Amerika. In 1936 vertrok hij op zestigjarige leeftijd als vrijwilliger naar de koloniale veroveringsoorlog in Ethiopië. In 1942 nam hij deel aan de Amrir, het Italiaanse regiment dat Mussolini naar het Oostfront stuurde om de Duitsers bij te staan in hun strijd tegen de Sovjet-Unie. Vooral de futuristen van de tweede generatie drukten hun stempel op de fascistische staatskunst in Italië met monumentale wandschilderingen en mozaïeken. Enrico Prampolini was een beeldhouwer en een schilder die de aeropittura ontwikkelde, schilderen vanuit het veranderde perspectief van een vliegtuig. Hij was ook decorbouwer en hij hield zich bezig met toneel en film. In 1932 verzorgde Prampolini in Rome de vormgeving van de Mostra della Rivoluzione Fascista, de grote internationale beurs die bedoeld was de verworvenheden van het fascisme aan het Italiaanse volk en aan de wereld te tonen. Er kwamen 4 miljoen bezoekers. Aan de beurs namen ook Mario Sironi en de architect Giuseppe Teragni deel, grote namen, ook na de val van het fascisme. Designer Marcello Nizzoli ontwierp de Lettera 22, de wereldberoemde schrijfmachine van Olivetti, in de jaren vijftig het meest succesrijke Italiaanse exportproduct.

Rationalisten en monumentalisten In de architectuur koos Mussolini voor het monumentalisme en voor het classicisme van het oude Rome, tegelijk liet hij alle ruimte voor het modernisme. Een van de belangrijkste architecten van de fascistische

Arborea op Sardinië heette vroeger Mussolinia.

bouwstijl was Giuseppe Teragni. In de jaren twintig was hij een stichtend lid van de Gruppo 7, de NoordItaliaanse rationalistische architecten. Zij stelden dat ‘de ware architectuur een nauw samengaan van logica en rationaliteit is’. Hun groep groeide uit tot de veel grotere, nationale Movimiento Italiano di Archittetura Razionale (MIAR). Teragni was ook designer en ontwierp de poltroncino Sant’Elia, een stoel die nog altijd wordt gemaakt in Italië. Zijn belangrijkste werk is ongetwijfeld het Casa del Fascio, het huis van de roedenbundel, in Como. Oorspronkelijk was het huis besteld door een lokale textielmagnaat, maar de fascisten namen de bouw over en installeerden er hun lokale partijhoofdkwartier. Het gebouw wordt beschouwd als het voornaamste voorbeeld van het architecturale rationalisme in Italië. De grootste naam van toen was de Romeinse monumentalist Marcello Piacentini. Hij ontwikkelde een vereenvoudigde en franjeloze neoklassieke en monumentale bouwstijl die het midden hield tussen de terugkeer naar het classicisme van de Novecento en het rationalisme van de Gruppo 7. Zijn eerste grote project was de Torrione INA, de eerste Italiaanse wolkenkrabber in gewapend beton die hij in 1932 neerzette in Brescia. De wolkenkrabber veroorzaakte een bouwkoorts in de hoogte. Alle Italiaanse steden wilden plotseling een skyscraper. Milaan (Torre Snia Viscosa), Genua (Torre Piacentini) en Turijn (Torre Littorio) volgden. Die laatste, een blok appartementen van negentien verdiepingen van de hand van de architect Armando Melis de

117


Esposizione Universale di Roma.

Foro Italico in Rome.

Villa, gaf uiteindelijk zijn naam aan de Stile Littorio. Piacentini was ook een urbanist. De Torrione in Brescia was een nevenprojectje in de grote opdracht om de verloederde binnenstad her aan te leggen. Daarbij paste hij de principes van de rationalistische architectuur toe. Hij ging ervan uit dat stadskernen geen woonkernen konden zijn, maar uitsluitend ruimte moesten bieden aan commerciële panden en administratieve gebouwen. Piacenti trok straten recht en vergeleek de ontwikkeling en uitbreiding van een stad met de symmetrie waarmee een druppel olijfolie zich uitzet op een oppervlak. Die cirkelsymmetrie benadrukte hij met de aanleg van uit het centrum uitstralende radiale invalswegen. In Rome liet hij de volkswijk Spina del Borgo platleggen om plaats te maken voor de majestueuze Via della Conciliazione, de reusachtige allee die de stad verbindt met het Sint-Pietersplein. Na het fascisme was Piacentini een tijd persona non grata, maar al snel werd hij weer geïnstalleerd als gewoon hoogleraar Stedenbouw aan de universiteit van Rome. Hij stierf in 1960.

Het mooiste huis van de wereld Onmiddellijk na de oorlog wilde Italië af van Mussolini’s erfenis. Straten en pleinen kregen een nieuwe naam, standbeelden werden vernield, maar het meeste bleef staan. Je ziet het fascisme nog altijd in veel steden, straten, stations, postkantoren, stadions,

118 • Eos Geschiedenis

cinema’s, kantoorgebouwen, overheidsadministraties en openbare complexen. Kijk naar de centrale stations van Rome en Florence of het Palazzo delle Poste, het postkantoor van de stad Ragusa op Sicilië. Het gaat bijna altijd om spectaculaire gebouwen. In het kleine stadje Marsala in het westen van het eiland Sicilië staat de Cinema Impero, een schitterende bioscoop uit 1936. Het gebouw werd helemaal opgeknapt en heeft een belangrijke maatschappelijke functie als vaste stek voor culturele activiteiten. Ook de steden die Mussolini liet bouwen, bestaan nog altijd. Zijn eerste grote stadsbouwproject was zijn geboorteplek Dovia, een gehucht van het dorpje P­redappio, een onbetekenend gat in Emilia-Romagna. In 1925 besloot hij daar een nieuwe stad te bouwen nadat Predappio was geraakt door een aardverschuiving en heel wat inwoners dakloos waren geworden. Predappio Nuova werd volgegooid met majestueuze en buitenproportionele officiële gebouwen en een veel te grote kerk die de naam van ‘de Madonna van het fascisme’ meekreeg. Vandaag is Predappio, waar de resten van Mussolini zijn begraven, een bedevaartsoord voor rechts-extremisten en nostalgici. Mussolini liet een hele reeks nieuwe steden bouwen, vaak in ongezonde en moeilijk bewoonbare gebieden. Op Sardinië bouwde hij Mussolinia in het midden van een malariagebied vol moerassen die moesten worden drooggelegd. De malaria werd er pas uitgeroeid in de jaren vijftig, met de komst van het Amerikaanse product DDT. De Amerikaanse Stichting Rockefeller betaalde


Colosseo Quadrato in Rome.

voor de drooglegging. Vandaag heet de stad Arborea. Voorts zijn er nog Aprilia, Pomezia, Pontinia, Sabaudia en Latina. Die laatste is een bloeiende stad met meer dan 100.000 inwoners. Vooral de grote complexen trekken nog altijd de aandacht en hebben een belangrijke maatschappelijke functie. Bijvoorbeeld de Fiera del Levante, een beurzen- en tentoonstellingscomplex in Bari. Of de Mostra d’Oltremare in Napels, een uitgestrekte verzameling van fascistische paleizen, conferentiezalen en triomflanen en spectaculaire parken, monumentale fonteinen en waterpartijen. Er worden nog altijd beurzen en conferenties georganiseerd en politieke partijen houden er vergaderingen terwijl buiten in de parken en langs de ingenieuze waterwerken de lokale bevolking zich ontspant in de bars, de restaurants en op de terrasjes. In het grote sportcomplex kan je er voor 8 euro de hele dag doorbrengen in een van de mooiste zwembaden in Europa. Het complex is een ontwerp van Marcello Canino, een overtuigd fascist. Ook in Rome overleven realisaties van Mussolini, bijvoorbeeld het sportcomplex Foro Italico en de Esposizione Universale di Roma (EUR), een prestigeproject van de fascisten die een nieuw Romeins wereldrijk wilden stichten. Het moest dienen voor de Wereldtentoonstelling van 1942 die er nooit is gekomen. Marcello Piacentini ontwierp een complex in een klassiek Romeinse stijl gemengd met een verregaand modernisme. Het Palazzo della civiltà italiana, het Paleis van de Italiaanse beschaving, wordt

ook wel het Colosseo Quadrato genoemd, het vierkante Colosseum. Het Italiaanse modemerk Fendi vestigde er onlangs zijn hoofdkwartier. In de EUR werd vanaf 1938 het Palazzo dei Ricevimenti e dei Congressi gebouwd. Het werd pas in 1954 afgewerkt. Het was een ontwerp van Adalberto Libera, die op het eiland Capri het mooiste huis op aarde moest bouwen. De Casa Come Me was van de fascistische politicus, journalist, schrijver, dandy en bon vivant Kurt Erich Suckert, alias Curzio Malaparte. Met zijn goeie contacten in de fascistische partij kon hij een schiereilandje op Capri kopen en kreeg hij een bouwvergunning. Libera ontwierp het huis niet. Malaparte zette hem na zijn eerste ontwerp aan de deur en sprak een ander kopstuk van de fascistische architectuur aan: Uberto Bonetti. Ook Bonetti zou het huis niet ontwerpen. Uit een brief blijkt dat het is opgetrokken naar de plannen en ontwerpen van Malaparte zelf. Hij evolueerde van het fascisme naar het communisme en schonk zijn huis in zijn testament aan de Chinese Volksrepubliek. De Chinezen kregen het huis nooit in handen. De erfgenamen van Malaparte verzetten zich tegen het testament en kregen het gelijk aan hun kant. In 1963 gebruikte de Franse regisseur Jean-Luc Godard het huis als decor in zijn film Le mépris met Jean-Paul Belmondo en Brigitte Bardot. Vandaag is de villa onbekend bij het grote publiek. Ze is in handen van de Stichting Ronchi, die haar gebruikt als artiestenresidentie. ■

119


CONTROVERSIËLE GEZICHTSBEHARING

Geen gezichtsbeharing is zo iconisch als de snor van Adolf. Het donkere neusrokje werd nog meer dan de swastika hét symbool van zijn nazibewind, en werd ondraagbaar. Hitlers snorretje is niet het enige politiek beladen modetaboe. Een galerij der beruchte snorren en baarden. Kim Verhaeghe

Wilhelm II

BERUCHTE BAARDEN, FOUTE SNORREN

(1859 – 1941, Duitsland)

(1889 – 1945, Duitsland)

Adolf Hitler

Robert Mugabe

Peter de Grote

Wilhelm II was van 15 juni 1888 tot 9 november 1918 de laatste Duitse keizer. Zijn opvallende snor met opgedraaide punten was tijdens zijn bewind zeer populair onder Europese vorsten en bij de mannelijke bevolking die hem bewonderde. De militaire paradesnor is de belichaming van het leven van Wilhelm II, dat bestond uit een aaneenschakeling van triomfantelijke intochten, vlootshows, jachtpartijen en luxecruises op zijn jacht Hohenzollern.

De tandenborstelsnor of tweevingerige snor was al een tijdje uit de mode toen Hitler hem droeg. In de eerste helft van de twintigste eeuw wilden mannen als Oliver Hardy en Charlie Chaplin zich met hun zorgvuldig getrimde neusrokje afzetten tegen de dikke borstelsnor van keizer Wilhelm II. ‘Als hij nu niet in de mode is, zal hij dat later wel zijn, omdat ik hem draag’, antwoordde Adolf Hitler toen een vriend hem vroeg wanneer hij die spuuglelijke snor zou afscheren.

Na 1945 hebben weinigen – op wat imitatoren van Hitler na – het nog aangedurfd om een tandenborstelsnor te laten staan, behalve de Zimbabwaanse leider Robert Mugabe. Hij koos voor een extreem dunne versie – de eenvingerige snor? – waarmee hij naar eigen zeggen zijn status als dictator wat kracht bij wilde zetten.

Er is een oud Russisch spreekwoord dat zegt: ‘Je baard afscheren, is het beeld van God vernietigen’. Eind 17de eeuw vernietigde tsaar Peter de Grote die heiligheid. Hij vond dat een modern Rusland zich aan de Europese cultuur moest aanpassen en voerde in 1705 een baardbelasting in. Russische mannen moesten voortaan elk jaar een baardmunt kopen waarop ‘De baard is een overbodige last’ geschreven stond.

120 • Eos Geschiedenis

(1924, Zimbabwe)

(1672 – 1725, Rusland)


Leopold II

Osama Bin Laden

Abraham Lincoln

De hipsterbaard is helemaal in, maar de kans is zeer klein dat koning Leopold II daar voor iets tussenzit. De tweede koning der Belgen is door de wreedheden onder zijn bewind in Afrika en zijn controversiële privéleven als schuinsmarcheerder een van de meest controversiële vorsten uit de recente Europese geschiedenis.

Het laten groeien van een baard is een religieus voorschrift voor alle moslimmannen, maar door beruchte dragers als Osama Bin Laden en IS-leider Al-Baghdadi werd de islamitische ‘plukbaard’ een symbool van extremisme en terrorisme. Westerse jongeren die plots een lange baard laten groeien, worden daarom vaak extra in de gaten gehouden.

Het kingordijn van Abraham Lincoln was een bewuste strategie om de presidentsverkiezingen van 1860 te winnen. De marketingzet kwam niet van de toenmalige presidentskandidaat. Grace Bedell, een elfjarig meisje uit New York, poneerde het idee in een brief aan Lincoln. ‘Dames zijn tegenwoordig gek van bakkenbaarden en zij kunnen hun echtgenoten verleiden voor u te stemmen.’

(1835 – 1909, België)

Ambiorix

(1957 – 2011, Saoedi-Arabië)

Joseph Stalin

(1809-1865, Verenigde Staten)

Kim Jong-il

(Eerste eeuw voor Christus, Gallië)

(1878-1953, Sovjet-Unie)

(1942 – 2011, Noord-Korea)

Of Julius Caesar nachtmerries kreeg van de lange horizontale snor van Ambiorix zullen we nooit weten. Vermoedelijk niet, want er zijn twijfels over de echtheid van de iconische snorvleugels. Mogelijk behoort de beroemdste snor van ons land toe aan een plaatselijke smid die volgens de legende in 1866 model stond voor het standbeeld op de Grote Markt van Tongeren. Hoe Ambiorix eruit zag, en of hij echt heeft bestaan, is niet helemaal duidelijk.

Zo miniem de snor van Hitler, zo stevig was de snor van Joseph Stalin. De Sovjetleider was ervan overtuigd dat meer snor gelijk stond aan meer man. Niet alleen de walrussnor zette zijn meedogenloze dictatorschap kracht bij, dat deden ook de vele miljoenen slachtoffers onder zijn bewind.

Met zijn glad, bijna vrouwelijk, engelengezicht past de Noord-Koreaanse leider Kim Jong-il op het eerste gezicht niet in dit lijstje, ware het niet dat het ontbreken van gezichtsbegroeiing een bewuste strategie was. Volgens de legende zou een zwaluw al zingend de geboorte van de Grote Leider hebben aangekondigd, waarna er een dubbele regenboog boven de stad verscheen en overal in het land de bloemen gingen bloeien. Zo’n verhaal zou niet geloofwaardig zijn met een robuust mannengezicht.

121


volgende keer

Maarten Luther publiceerde in 1517 zijn 95 stellingen als reactie tegen de katholieke aflaatverkoop. De Duitse theoloog zette daarmee de reformatie in gang die heel Europa verdeelde. Protestanten en katholieken vochten eeuwen conflicten uit. De gevolgen daarvan lopen door tot vandaag, ook in ons land. In de volgende Eos Geschiedenis ontdek je meer over de figuur van Luther en de impact van het protestantisme. Eos Geschiedenis nr. 2 verschijnt in februari 2017. Check de nieuwsbrief via www.eoswetenschap.eu/nieuwsbrief.

colofon REDACTIE: Frederic Eelbode (eindredactie), Leen Lampo, Raf Scheers (alg. hoofdredactie), Manu Sinjan, Kim

Eos Geschiedenis is een uitgave van Cascade nv en verschijnt twee keer per jaar

MARKETING: Violette Peters

RUBRIEKADVERTENTIES - FAST AD

VERANTWOORDELIJK UITGEVER: Raf Scheers

Adverteren hoeft niet duur te zijn via www.fastad.be

Verhaeghe MET MEDEWERKING VAN: Pieter Adriaens, Bianca

Els Verresen • Telefoon: 03/680 25 60 REDACTIEADRES

Haegens, Dirk Huylebrouck, Luc Huyse, Alexander

Duboisstraat 50, 2060 Antwerpen

Jocqué, Maarten Mahieu, Lieven Saerens, Raf Sauviller,

Telefoon: +32 (0)3/680 24 90

DISTRIBUTIE

Aline Sax, Pieter Serrien, Senne Starckx, Philip

e-mail: redactie@eoswetenschap.eu

Imapress, Turnhout • Telefoon: 014/43 59 07 in samenwerking met

Vanoutrive, Els Verweire, Selm Wenselaers VORMGEVING: Marco Goole, Etienne Prins FOTO’S: Belgaimage, Corbis media, Getty Images, Cegesoma, Auditoraat-Generaal, Rijksmuseum Nederland, Alamy, Bayerische Staatsbibliothek, e.a. DIRECTIE: J.J.A.M. De Leeuw, Kristine Ooms (KD Bvba), Koen De Buck (KD Bvba)

122 • Eos Geschiedenis

De redactie heeft geprobeerd om alle rechthebbenden

Voor meer grote en kleine verhalen uit de geschiedenis, schrijf in op de nieuwsbrief van Eos Geschiedenis via www.eoswetenschap.eu/nieuwsbrief

van het gebruikte beeldmateriaal te achterhalen. Personen of instanties die menen dat hun rechten desondanks niet gerespecteerd worden, kunnen contact opnemen met de redactie. © 2016

Audax Uitgevers Uitgeverij Cascade NV is onderdeel van Audax B.V.


NU TE KOOP! OV ER DE COLL A BOR AT IE EN HOE DIE MENSENLE V ENS KOST TE BORGERHOFF-LAMBERIGTS.BE

Goswin de Stassartstraat 153 - 2800 Mechelen www.kazernedossin.eu | info@kazernedossin.eu

Eos Memo wordt

Eos Geschiedenis DIKKER, BETER, MOOIER!

Adverteren

in Eos Geschiedenis hoeft niet duur te zijn!

Reserveer uw rubrieksadvertenties snel, goedkoop en volledig online via FASTAD.BE. Vanaf 100 euro!

www.fastad.be

info@fastad.be +32 3 680 25 60

Adverteren hoeft niet duur te zijn. www.fastad.be

Tussen 1942 en 1944 verzamelden de nazi’s in de Mechelse Dossinkazerne Joden en zigeuners. Van hier werden ze gedeporteerd naar Auschwitz. Het museum vertelt het Belgische verhaal over vervolging en deportatie, en legt van hieruit linken met andere voorbeelden van mensenrechtenschendingen vroeger en nu.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.