Centre of Expertise Sociatal Innovation Rotterdam Zuid
Hub Zuid! werkplan 2018-2019
Inhoud
“Het is positief dat studenten die wijken écht zijn ingegaan en bewoners hebben aangesproken, want dan werk je aan zaken die er werkelijk toe doen. Daarbij, studenten werken heel goed in het contact met de bewoners.” Zakia Guernina (lid College van Bestuur - Hogeschool Rotterdam)
EMI | Werkplan 2018-2019
p3
Inleiding H1 Beleid Expertisecentrum Maatschappelijke Innovatie
4 8
1.1 Ter introductie 1.2 Omgevingsanalyse 1.3 Bijdrage EMI aan de visie Hogeschool Rotterdam 1.4 Missie 1.5 Strategie 1.6 Programmapijlers 1.7 Doelstellingen 1.8 Meerwaarde 1.9 Werkwijze
8 9 14 15 15 16 17 17 18
H2 Programma’s
24
2.1 Maatschappelijke doorwerking van EMI 2.2 Programmaschema
24 26
H3 Onderwijs | Children’s zone
30
3.1 Mentoren op Zuid 3.2 Thuis in Taal 3.3 Wetenschap & Technologie op Zuid 3.4 Ouders en LOB 3.5 Gereedschapskist 3.6 Ouders en huiswerk
30 33 35 38 40 42
H4 Werken | Loopbaanoriëntatie
48
4.1 BRIDGE 4.2 Sociaal ondernemerschap
48 50
H5 Maatschappelijke ondersteuning & Zorginnovatie
58
5.1 Mama’s garden 5.2 Gezond op Zuid 5.3 Frontlijnaanpak
58 61 63
H6 Wonen | Urban Innovation
66
6.1 Urban Innovation en Resilient City
66
H7 Kunst en Cultuur
74
7.1 Kunst en Cultuur op Zuid
74
H8 Marketing & Communicatie
80
8.1 Profileren en positie 8.2 Doelstelling 8.3 Doelgroepen 8.4 Werkwijze 8.5 Middelen 8.6 Netwerk & partners
81 81 82 82 83 84
H9 Organisatie en governance
92
9.1 Bestuurlijke organisatie 9.2 Uitvoerende organisatie 9.3 Organigram
92 93 94
Bijlagen
96
1 Stuurgroep en Programmaraad 2 Medewerkers EMI 3 Samenwerkingspartners
96 97 98
Inhoud
p4
Inleiding Met de inzet van de expertisecentra profileert Hogeschool Rotterdam zich, naast de focus op excellent bacheloronderwijs, als innovatiepartner voor haven en stad. Expertisecentrum Maatschappelijke Innovatie (EMI) is partner in het aandragen van oplossingen voor complexe vraagstukken op Rotterdam Zuid. EMI voelde zich thuis in de jaaropening van collegejaar 2018-2019, waarin veel aandacht was voor concrete voorbeelden van docenten en studenten die iets bijzonders hadden neergezet. Daarmee kreeg het woord contextrijk een lading, een verhaal waar we ons in konden herkennen. Dat werd ook nog eens mooi geïllustreerd met de film Wij zijn Hogeschool Rotterdam (scan QR-code voor afspelen film). Inzoomend op de context van EMI, zien we twee parallelle ontwikkelingen: • bestendiging en implementatie van innovatieve programma’s die zich in de afgelopen jaren bewezen hebben enerzijds; • het oppakken van telkens nieuwe vraagstukken en opgaven die oplossingen aandragen voor een beter Zuid anderzijds. We merken dat studenten en docenten de onderdompeling in dit stoerste deel van de stad steeds interessanter zijn gaan vinden. Ze melden zich aan voor opdrachten in minoren, afstuderen en stages. Van werving hoeft nauwelijks sprake meer te zijn, ze weten ons te vinden en dat is goed. Het contextrijk leren ván en ín de stad geeft een boost aan het onderwijs en de studie van individuele studenten. Als iets ontdekt wordt waar muziek in zit, raakt dat zowel Zuid als henzelf. En daar is EMI voor. Uitzoomend op de grote maatschappelijke vraagstukken van deze tijd – aangedragen door verschillende wetenschappers – zijn dat: ongelijke kansen in het onderwijs, laaggeletterdheid, onzekerheid op de arbeidsmarkt, langer doorwerken, ongelijkheid tussen inkomens en de zorg voor ouderen. We zullen dan ook onverminderd door blijven werken aan activiteiten op het terrein van onderwijs, werk, welzijn en gezondheid; binnen de desbetreffende pijlers en in de verbindingen ertussen. Mentoren op Zuid en Mama’s Garden zijn de programma’s waar gewerkt wordt aan die bestendiging en inbedding in ons onderwijs en op Zuid. Ook Thuis in Taal – een programma over laaggeletterdheid onder tweetaligen – is in samenwerking met partner Peuter & Co in het afgelopen jaar geïmplementeerd in de voorschool en kan dit jaar dankzij een bijdrage van OCW verder met verdieping en verankering in de kinderopvang op de basisschool en bij ouders thuis. Aandacht voor ouders blijft sowieso doorgaan, bijvoorbeeld in de keuze voor de schoolloopbaan van hun kinderen. We werken op deze onderwerpen samen met het kenniscentrum Talentontwikkeling en Zorginnovatie.
“Ook een eend straalt rust uit, maar niemand ziet hoe hard het dier peddelt onder water.” Spel Team Geluk
EMI | Werkplan 2018-2019
p5
Het programma BRIDGE, dat gaat over een integrale aanpak van loopbaanoriëntatie, loopt nog door tot eind 2019 en nu al worden plannen gemaakt voor de periode erna. Ook hier is sprake van een implementatievraagstuk. Hoe zetten we de werkzame onderdelen van het met Europese financiering (UIA) tijdelijk gefinancierde programma voort? Hoe vinden we waar nodig aanvullende financiering? Aan kleine programma’s gericht op het verkrijgen van zinvol werk door mensen die dat niet op eigen kracht kunnen bemachtigen, wordt door studenten actief deelgenomen. Zo ook aan het sterker maken van (sociaal) ondernemerschap en de wijkeconomie met ondersteuning van goede nieuwe initiatieven op financieel, sociaal, creatief vlak werken studenten en docenten actief mee. Daarnaast blijven we ons – onder de pijler Wonen – bezig houden met (sociale) resilience, de inbedding van de resilience strategie in wijken van Zuid en maken we daar waar nuttig internationale verbindingen in het netwerk van 100 Resilient Cities. We werken dus, samen met RDM CoE verder aan de met de gemeente afgesloten convenant en verbinden die met de opgaven voor Zuid. Samenwerking met de Veldacademie zal versterkt, verbreed en verdiept worden. Verder breken we ons, samen met de docenten, het hoofd over hoe we de resultaten van onderzoek naar urban innovation van vele studenten kunnen selecteren, ordenen, presenteren en vindbaar maken. We gaan in gesprek over de prioriteiten – gesteld in het nieuwe vierjarige uitvoeringsprogramma van NPRZ 2019-2022 – bezien of we als EMI nog de juiste koers varen, niets over het hoofd zien. We sluiten eveneens een nieuwe vierjarige samenwerkingsovereenkomst af met NPRZ. In onderzoek is onze bijdrage aan kunst en cultuur op Zuid, waarbij wij de invalshoek kiezen om de inwoners van Zuid als uitgangspunt te nemen en van daaruit interessante verbindingen te maken met het kunstvakonderwijs, kunstenaars en kunstinstellingen. Met de club Feyenoord zijn we in gesprek over uitbreiding van activiteiten in het teken van het sociaal eco nomisch programma en de inzet van sport als middel voor een gezonde leefstijl, voor het opdoen van vaardig heden die van belang zijn in het maken keuzes in school en werk. Kortom, never a dull moment, we gaan onverdroten, onversaagd en vol optimisme voort met bouwen aan Zuid én aan contextrijk onderwijs voor onze studenten. Hub Zuid, hup Hogeschool! Carolien Dieleman, Directeur Expertisecentrum Maatschappelijke Innovatie
Centre of Expertise Social Innovation Rotterdam Zuid
Inleiding
Beleid Expertisecentrum Maatschappelijke Innovatie
H1
p8
H1 Beleid
Expertisecentrum Maatschappelijke Innovatie 1.1
Ter introductie Maatschappelijke Innovatie Bij maatschappelijke innovatie gaat het om zoeken naar nieuwe oplossingen voor maatschappelijke problemen en de productie van nieuwe of andere publieke diensten (Cels et al, 2012:4). Niet instituten, programma’s en organisaties zijn leidend, maar de maatschappelijke realiteit. Daaromheen verbinden de relevante partijen zich in nieuwe constructen met elkaar. Maatschappelijke innovatie wil leiden tot een slimmere samenleving met meer publieke waarde. Het belang van maatschappelijke innovatie is niet alleen landelijk, maar ook Europees erkend. Social Innovation (inmiddels, gezien de brede maatschappelijke scope, steeds vaker Sociatal Innovation genoemd) is een leidend thema van de Horizon 2020-agenda, het Europese kaderprogramma voor onderzoek dat hogescholen en universiteiten wil uitdagen om in een netwerk van werkveld, onderwijs en onderzoek duurzame oplossingen te vinden voor complexe maatschappelijke vraagstukken. Kortom, maatschappelijke innovatie betekent: • het vinden van oplossingen voor complexe vraagstukken • een proces van samen leren; geen lineaire zoektocht naar de waarheid • innovatie door interactie en verbinding van meerdere partijen • innovatieve oplossingen die ontstaan uit meerdere invalshoeken en disciplines. Vanuit de analyse van ontwikkelingen in de samenleving en de ambities van Hogeschool Rotterdam, formuleren we de visie, de missie en de doelen van Expertisecentrum Maatschappelijke Innovatie op Rotterdam Zuid.
“Wat je doet voor Zuid, maar zonder Zuid, dat doe je tegen Zuid.” Y.M.P.
EMI | Werkplan 2018-2019
p9
1.2
Omgevingsanalyse Het bestaansrecht voor een Expertisecentrum Maatschappelijke Innovatie in Rotterdam komt voort uit drie lagen van verandering. Ontwikkelingen in de samenleving, specifieke kenmerken in Rotterdam Zuid – het deel van de stad waar EMI zich op richt – en tot slot de ambities, de onderwijsvisie en de agenda van Hogeschool Rotterdam.
1.2.1
Ontwikkelingen in de samenleving Relevant voor ons expertisecentrum is om de samenhang te zoeken tussen maatschappelijke trends en specifieke vraagstukken op Zuid. Daarom geven we hier de samenvatting van het rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) ‘de sociale staat van Nederland 2018’ uitgebracht in september 2018. Stijgend opleidingsniveau Nederlanders genieten steeds meer opleiding en steeds minder mensen hebben het te doen zonder een startkwalificatie voor de arbeidsmarkt (een diploma op havo/vwo- of minimaal mbo-2-niveau). Het aandeel 25-64-jarigen met een hbo-diploma of universitaire graad steeg van iets minder dan 31% in 2008 naar ruim 37% in 2017. Het aantal jongeren dat zonder startkwalificatie de school verlaat, is wel voor het eerst sinds jaren weer iets gestegen. Dalende werkloosheid en herstel van koopkracht De werkloosheid daalde tussen 2016 en het eerste kwartaal van 2018 van 6,1% naar 4,4%. De koopkracht van huishoudens daalde vanaf 2010 als gevolg van de economische crisis. Na 2013 ondervonden alle groepen herstel van hun koopkracht en tussen 2013 en 2016 steeg de koopkracht gemiddeld met 6%. Stabiele hoeveelheid vrije tijd en deelname aan vrijwilligerswerk… Nederlanders van 12 jaar en ouder hebben al jaren gemiddeld iets meer dan 42 uur vrije tijd in de week. De meeste Nederlanders (70%) geven aan voldoende vrije tijd te hebben. In 2017 sportte 56% van de Nederlanders wekelijks. De cultuurdeelname is over het algemeen stabiel en dat geldt ook voor de maatschappelijke participatie. De afgelopen 10 jaar deed tussen de 25% en 30% van de Nederlanders aan vrijwilligerswerk. Hogeropgeleiden doen aanzienlijk vaker vrijwilligerswerk, en jongvolwassenen (18-34 jaar) zijn juist relatief weinig actief als vrijwilliger. Het aandeel dat informele hulp verleent, steeg geleidelijk van 23% naar 27%. Vrouwen en Nederlanders van middelbare leeftijd geven het vaakst hulp aan zieke of gehandicapte familieleden, kennissen of buren. … maar wel meer gevoelens van gejaagdheid De tijd die mensen aangeven te besteden aan betaald werk, is tussen 2006 en 2016 toegenomen, ten koste van de tijd besteed aan het huishouden en zorg voor anderen. Het totaal aan arbeid en onbetaalde zorgtaken ligt stabiel rond de 49 uur in de week. In 2016 voelden meer Nederlanders in de leeftijd van 18 tot en met 64 jaar zich opgejaagd (39%) dan in 2006 (31%). Ten opzichte van 2011 – toen dit 43% bedroeg – is er geen sprake van een toename. Hogeropgeleiden en mensen met (jonge) kinderen voelen zich relatief vaak opgejaagd en vrouwen voelen zich vaker opgejaagd dan mannen (respectievelijk 44% en 35%). Verbeterde woonkwaliteit Er is een vrij gestage verbetering te zien in de kwaliteit van woningen. De sociale huursector is steeds meer het domein van mensen met een laag inkomen geworden; mensen met een wat hoger inkomen zoeken een woning in de particuliere sector. De tevredenheid met de woningen is hoog in Nederland. Negen op de tien Nederlanders zijn (zeer) tevreden met hun woning. Woningeigenaren zijn het meest tevreden met de woning, evenals met de woonomgeving. De tevredenheid met de woonomgeving ligt in de meeste stedelijke gemeenten lager dan in de rest van Nederland, maar het verschil neemt geleidelijk af.
H1 Beleid Expertisecentrum Maatschappelijke Innovatie
p 10
Minder Nederlanders voelen zich weleens onveilig De sociale veiligheid laat op veel terreinen positieve ontwikkelingen zien. Zo gaven in 2017 minder mensen aan zich weleens onveilig te voelen (34%) ten opzichte van vijf jaar eerder (37%) en zijn Nederlanders minder vaak slachtoffer van verschillende vormen van criminaliteit. Meer jongeren dan ouderen geven aan zich wel eens onveilig te voelen – in het algemeen en in de eigen woonbuurt – en dit komt overeen met cijfers die laten zien dat ze ook veel vaker slachtoffer zijn van geweld, cybercriminaliteit en vermogensdelicten. Er zijn ook verschillen naar opleiding: hogeropgeleiden zijn vaker slachtoffer van verschillende vormen van criminaliteit en voelen zich ook vaker onveilig. Er zijn in 2017 weinig verschillen tussen mannen en vrouwen in slachtofferschap, maar vrouwen voelen zich wel veel vaker onveilig dan mannen. Gezondheid en tevredenheid met het leven Acht op de tien Nederlanders beoordeelt de eigen gezondheid als goed of zeer goed. Opvallend is het relatief goede psychisch welbevinden van mensen van 65 jaar en ouder. Dit leeftijdsverschil is er ook bij de tevredenheid met het leven: jongeren en ouderen zijn ongeveer even tevreden, mensen van middelbare leeftijd – in het spitsuur van het leven – zijn minder tevreden met het leven. Over het algemeen waarderen Nederlanders hun leven met een 7,8 als rapportcijfer en dit is in de afgelopen 10 jaar niet veranderd. Blijvende verschillen tussen bevolkingsgroepen op uiteenlopende gebieden Op een aantal gebieden zijn er hardnekkige verschillen tussen bevolkingsgroepen. Ondanks de algemene stijging van het opleidingsniveau, hebben Nederlanders met een niet-westerse migratieachtergrond nog steeds een onderwijsachterstand. Het aandeel 25-64-jarigen zonder startkwalificatie ligt in 2017 beduidend hoger onder mensen met een niet-westerse migratieachtergrond dan onder autochtone Nederlanders (resp. 31% en 20%). En hoewel verschillende bevolkingsgroepen profiteren van de aantrekkende economie, zijn lageropgeleiden (8%), jongeren (8%) en (met name) niet-westerse migranten (9%) nog steeds vaker werkloos dan gemiddeld. Ook het aandeel dat de eigen gezondheid als (zeer) goed beoordeelt, ligt lager onder lageropgeleiden (62%), mensen met lage inkomens (70%) en mensen met een (niet-westerse) migratieachtergrond (74%). Verder zijn mensen met een hoger inkomen gemiddeld tevredener over hun woning, net als ouderen en (in mindere mate) hogeropgeleiden. Mensen met een niet-westerse migratieachtergrond zijn gemiddeld genomen minder tevreden met hun woning, maar hun tevredenheid verbeterde wel relatief sterk in een langere reeks van jaren. Sociale verschillen in de objectieve leefsituatie en tevredenheid met het leven In het algemeen blijven de leefsituatie én levenstevredenheid van mensen met een lagere opleiding of een lager inkomen achter bij die van mensen met een hogere opleiding of een hoger inkomen. Ook is de leefsituatie van jongeren en autochtone Nederlanders beter dan die van ouderen en Nederlanders met een migratieachtergrond. Opvallend is dat de leefsituatie van 65-plussers tussen 2008 en 2018 is toegenomen. Deels komt dat doordat ook zij over betere hulpbronnen beschikken (hoger opleidingsniveau en hogere inkomens) en deels doordat ze actiever participeren en minder belemmerd worden door hun gezondheid. De sociale verschillen in objectieve leefsituatie en de tevredenheid met het leven in de afgelopen 10 jaar zijn niet wezenlijk veranderd. Wel zijn de verschillen in het ene jaar iets groter dan in het andere jaar, maar van duidelijke trends is geen sprake. Er zijn mensen voor wie de problemen zich opstapelen en waar een slechte objectieve leefsituatie gepaard gaat met ontevredenheid over het leven. In de afgelopen tien jaar betreft dit telkens zo’n 4% van de volwassen Nederlandse bevolking. In 2018 gaat het om ongeveer 680.000 mensen.
EMI | Werkplan 2018-2019
p 11
Vertrouwen in samenleving en politiek In de afgelopen 10 jaar vond steeds een meerderheid dat het met Nederland de verkeerde kant op gaat, maar in het eerste en tweede kwartaal van 2018 vindt de helft van de Nederlanders dat het de goede kant op gaat. Het vertrouwen in medeburgers is – na een daling tussen 2008 en 2014 – ook iets gestegen, evenals de tevredenheid met het functioneren van de Nederlandse democratie. Het vertrouwen in de Tweede Kamer en de regering blijft relatief laag, maar ligt met 58% en 57% van de Nederlanders die hier in 2018 voldoende vertrouwen in heeft wel weer wat hoger dan tussen 2015 en 2017. De politieke interesse is vrij stabiel: de afgelopen 10 jaar geeft steeds ongeveer 60% van de Nederlandse bevolking aan tamelijk of zeer geïnteresseerd te zijn in de politiek. Hogeropgeleiden veel optimistischer over het land dan lageropgeleiden Er zijn verschillen tussen bevolkingsgroepen in de stemming over het land, het sociale vertrouwen en het vertrouwen in en betrokkenheid bij de politiek. In het oog springen de grote opleidingsverschillen. Begin 2018 vindt 62% van de hogeropgeleiden dat het de goede kant op gaat in Nederland, tegenover 47% van de middelbaar opgeleiden en 40% van de lageropgeleiden. Ook vinden veel meer hoger- (76%) dan lageropgeleiden (30%) dat anderen wel te vertrouwen zijn en hebben hogeropgeleiden meer vertrouwen in de politiek dan lageropgeleiden (72% versus 43%). Hogeropgeleiden hebben ook beduidend meer interesse in politiek (81%) dan lageropgeleiden (34%). Daarentegen zijn lageropgeleiden aanzienlijk vaker voorstander van meer inspraak op gemeentelijk en provinciaal niveau (53%) dan hogeropgeleiden (36%). De opleidingsverschillen in politieke interesse nemen toe: de interesse van lageropgeleiden daalt, terwijl die van hogeropgeleiden constant blijft. Bij het verschil in houding tegenover politieke inspraak zien we juist een daling in het aantal hogeropgeleiden dat hier voorstander van is. Maatschappelijke problemen en uitdagingen Zorgen over het samenleven worden in de meest recente peiling van april 2018 met afstand het meest genoemd, terwijl Nederlanders zich eerder door de economische crisis (van 2009 tot 2013) meer zorgen maakten over de economische situatie en door de vluchtelingencrisis (in 2015 en 2016) over immigratie. Die zorgen over immigratie namen daarna af, maar het onderwerp blijft hoger op de lijst staan dan ervoor. Andere belangrijke zorgen betreffen de gezondheidszorg en criminaliteit en veiligheid. Want ook al voelen meer mensen zich tegenwoordig veilig en daalt de criminaliteit, nog altijd denkt een meerderheid van de Nederlanders (54%) dat de criminaliteit in Nederland toeneemt. Een belangrijke zorg voor de toekomst is de houdbaarheid van onze kwaliteit van leven. Als de hele wereldbevolking de Nederlandse leefstijl zou volgen, dan zijn daar nu ongeveer 3,5 wereldbollen voor nodig en dat aantal is sinds 2008 niet veranderd. Dat geldt overigens niet alleen voor Nederland; vaak gaat een betere kwaliteit van leven samen met een niet-duurzame ontwikkeling. Nederland in internationaal perspectief Op veel internationale vergelijkingen doet Nederland het goed. Het totaal van de werkloosheid, het overheidstekort en de inflatie (de misère-index) ligt in 2017 lager dan gemiddeld in de Europese Unie. Overal in Europa stijgt het opleidingsniveau van de bevolking, maar ook hier scoort Nederland hoog. De levensverwachting in Nederland blijft stijgen en behoort tot de hoogste van de Europese Unie. Wereldwijd staat Nederland op een zesde positie van gelukkigste landen. Bovendien zijn Nederlanders gemiddeld veel positiever dan elders in Europa over de richting die het land op gaat en over het functioneren van de democratie en de politiek en behoort Nederland samen met Denemarken, Zweden, Luxemburg en Malta tot de meest positieve landen. Bron: SCP onderzoek ‘De sociale staat van Nederland 2018’, 11 september 2018
H1 Beleid Expertisecentrum Maatschappelijke Innovatie
Nederland
EMI | Werkplan 2018-2019 72%
45%
3%
1,7%
69,8%
% middelbaar of hoger opgeleid, als percentage van de bevolking 15-74 jaar (oktober 2017)³
% leerlingen in 3 en 4 havo/vwo (2017/2018)³
% leerlingen in het praktijkonderwijs (2017/2018)³
% nieuwe voortijdige schoolverlaters (schooljaar 2016/2017)4
% jongeren met startkwalificatie, 18 t/m 22 jaar (2017)³
1Landelijke
bron
2Lokale
bron
3Voorlopige
cijfers
4Landelijke
% inwoners met een migratie achtergrond (cijfers 2017)
Gemiddelde WOZ-waarde van woningen (2018)3
bron voor NL en de G4
% kwetsbare meergezinswoningen t.o.v. de woningvoorraad (2018)
23%
230.000
x
78,5
7%
Werkzoekenden zonder baan in % van de potentiële beroepsbevolking 15-74 jaar (2017)
Score IEP groep 8 (schooljaar 2016-2017) naar woongebied
9%
Kinderen tot 18 jaar in een huishouden met inkomens tot 110% van het sociaal minimum in % van alle kinderen tot 18 jaar in een huishouden (2015)
535,5
11%
% huishoudens met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum (2015)
Cito-eindtoetsscore groep 8 (schooljaar 2016/2017) naar woongebied
4%
% huishoudens met een AO-uitkering (2015)
8%
6%
% huishoudens met een PW of WW-uitkering (2015)
% kinderen op de basisschool met laag opgeleide ouders (2017/2018)
9%
27.800
Gemiddeld besteedbaar huishoudensinkomen, gestandaardiseerd (2015)
% huishoudens met een PW-AO of WW-uitkering (2015)
19%
% één-ouder-huishouden met tenminste 1 thuiswonend kind, jonger dan 18 jaar op alle huishoudens met tenminste 1 kind jonger dan 18 jaar (2018)
Totaal G4
31%
49%
254.210
x
76,3
534,4
15%
72,9%
2,8%
4%
46%
72%
10%
17%
18%
4%
10%
14%
27.000
28%
33%
Amsterdam
Aantal inwoners tot 27 jaar in % van totale bevolking (2018)
53%
€340.000
x
79,4
534,2
13%
73,9%
2,9%
4%
52%
76%
6%
18%
19%
4%
10%
14%
28.100
30%
32%
Rotterdam¹ 50%
166.000
x
74,4
534,1
17%
69,4%
3%
5%
37%
66%
17%
21%
20%
4%
12%
16%
24.700
32%
33%
53%
212.000
x
75,4
534
13%
67,6%
2,8%
5%
48%
67%
9%
15%
17%
4%
10%
14%
27.100
26%
33%
532.561
Den Haag
638.712
34%
262.000
x
79
535,5
10%
82,6%
2%
3%
50%
79%
8%
10%
13%
4%
6%
10%
28.700
17%
38%
347.783
Utrecht
854.047
50%
168.053
24%
74,4
534,1
17%
69,4%
3%
5%
39%
65%
17%
21%
20%
4%
12%
16%
24.700
32%
33%
638.712
Rotterdam²
2.372.803
61%
124.769
35%
74
532,5
22%
58,7%
3,3%
7%
29%
58%
21%
27%
24%
4%
16%
20%
21.600
39%
34%
202.278
Zuid
17.181.084
Bron: NPRZ
75%
99.375
50%
73,1
531,1
26%
59,7%
3,5%
8%
25%
55%
24%
29%
28%
5%
18%
24%
19.500
39%
38%
79.427
7 Focuswijken
Stand bevolking 1 januari (2018)
Onderwerpen
p 12
p 13
1.2.2
Rotterdam Zuid: een Nationaal Programma met een integrale aanpak Slechte weg afsluiten, goede weg bevorderen De doelstelling van het Nationaal Programma Rotterdam Zuid (NPRZ) is dat Rotterdam Zuid binnen twintig jaar het gemiddelde niveau van de vier grote steden (Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Utrecht) bereikt waar het gaat om werk, inkomen, onderwijs en sociale veiligheid. Het NPRZ is niet alleen een investeringsprogramma. De opgave op Zuid is om, samen met de professionals én de bewoners te werken aan oplossingen voor ingewikkelde vraagstukken. Dat vergt investeringen voor alle groepen bewoners, met de nadruk op jongeren van 0 tot het moment dat zij aan het werk gaan. Het ideaal is, dat alle jongeren deelnemen aan onderwijs en zich op een niveau dat bij hen past kwalificeren. Zij vinden banen – het liefst op Zuid – en blijven er wonen. Dat vraagt om een betere match naar de werkgelegenheid die er is op Zuid in de zorg en in de (technische) maakindustrie, maar ook om een gevarieerde woningvoorraad en een veilige, prettige openbare ruimte. Een oplossing vraagt bijna altijd om een netwerk van partijen, kennis en disciplines en van beroepsbeoefenaren die in staat zijn om hun eigen handelen te reflecteren en bereid zijn hun handelen waar nodig aan te passen. Rotterdam Zuid vraagt dan ook om professionals die werken met kennis van het eigen vakgebied, maar ook als integralist – met het vermogen om hun kennis en kunde te verbinden aan andere vakdisciplines. In het Uitvoeringsplan 2019-2022 van het NPRZ staan de bewoners van Rotterdam Zuid centraal, in het bijzonder die in de zeven focuswijken en de zogenoemde kantelwijken in IJsselmonde. Participatie in het NPRZ betekent naar school gaan, werken, of desnoods vrijwilligerswerk doen en thuis de basis op orde hebben. Dat vraagt om een actieve opstelling van bewoners. Maar ook al stellen bewoners zich actief op en doen zij hun stinkende best om vooruit te komen in het leven, dan zien we, zoals beschreven in het vorige hoofdstuk, dat er tussen groepen burgers hardnekkig verschillen blijven. Onderwijsachterstanden onder bevolkingsgroepen met een niet-westerse migratieachtergrond blijven groot. Lager opgeleiden zijn nog steeds vaker werkloos dan gemiddeld, de gezondheid wordt als minder goed ervaren, de woontevredenheid is lager. Lageropgeleiden zijn minder optimistisch over de toekomst, interesse en vertrouwen in de politiek zijn geringer dan bij hogeropgeleiden. Wat preciezer geformuleerd: voor sommigen is het steeds meer eigen regie hebben over het leven en de complexe keuzes die gemaakt moeten worden teveel gevraagd of simpelweg te duur. Of er zijn te weinig hulpbronnen en sociale netwerken voorhanden om een baan te vinden op een dynamische steeds veranderende arbeidsmarkt. Voor dezelfde groep mensen in Rotterdam Zuid ligt de lat nog steeds te hoog. Processen van in- en uitsluiting versterken de kwetsbaarheid van sommigen. Mensen met een minder positief zelfbeeld, mensen die ‘anders’ zijn of minder sociaal vaardig vallen buiten de boot. Kansrijken regelen nieuwe vormen in eigen kring, kansarmen kunnen dat niet. Hier blijft een rol voor de overheid liggen om samen met de burgers de omslag te maken naar een duurzame samenleving met zorg voor mensen die (tijdelijk) kwetsbaar zijn of in een kwetsbare omgeving opgroeien. Daarbij zullen burgers onderling ook nieuwe vormen van onderlinge solidariteit moeten kunnen bouwen waarin de overheid faciliteert. In Rotterdam zijn dergelijke bewegingen met Wij Noord en Wij Delfshaven, Zorgvrijstaat en andere initiatieven volop gaande. Op Zuid lijkt deze ontwikkeling minder of in elk geval op veel kleinere schaal plaats te vinden. Het NPRZ werkt nu aan een nieuw uitvoeringsplan, waar EMI als één van de partners in zal participeren. De resultaten van het NPRZ worden via te verzamelen data zichtbaar als het beter gaat met bewoners. Denk aan hogere Cito-scores, aan het werk zijn in plaats van leven van een uitkering, aan minder schooluitval, een betere gezondheid en minder armoede. Hoe het met Zuid gaat in vergelijking met Nederland, de vier grote steden en het gemiddelde in Rotterdam is onder meer te zien aan de cijfers op pagina…
H1 Beleid Expertisecentrum Maatschappelijke Innovatie
p 14
1.3
Bijdrage EMI aan de visie van Hogeschool Rotterdam In het afgelopen tijd is de uitwerking ter hand genomen van Ons WERKplan – Hogeschool Rotterdam met de daarin beschreven strategische koers (2017). Daarin zijn doelen, uitgangspunten en werkplaatsen (opgericht om te ervaren hoe beoogde strategische veranderingen van onze organisatie in de praktijk werken) genoemd, waaraan EMI naar vermogen en waar passend loyaal meewerkt. Met name inclusief en contextrijk onderwijs, waarin naast de opbrengst voor Zuid, het leerproces van de studenten centraal staat, zit verankerd in de werkwijze van EMI. Voor EMI is diversiteit een gegeven dat rijkdom met zich meebrengt. De rijkdom van studenten, opgegroeid in een cultureel diverse omgeving, die hen heeft geleerd stand te houden in een ingewikkelde samenleving. Die hen soms kwetsbaar maakt, maar vaak ook streetwise met een voorsprong aan kennis en kunde. EMI leert van hen en zij kunnen leren van EMI, via docenten met veel ervaring, via innovatieve en eigenzinnige praktijkpartners, via slimme en toegewijde onderzoekers. Het EMI-netwerk voorkomt (te) lang studeren door actieve tussentijdse reviews en bevorderen studiesucces en vooral plezier met contextrijk onderwijs. EMI werkt kleinschalig. Met docenten, studenten, praktijkpartners en onderzoekers wordt een zo goed mogelijke band opgebouwd. Dat gaat niet altijd van een leien dakje. Soms botsen meningen en inzichten, werelden van ervaring in het onderwijs of juist in de stedelijke praktijk van Zuid, in projectmatig en programmatisch werken of in het overbrengen van theoretische kennis. Dat vraagt positieve aandacht en tijd, af en toe even uit de waan van de dag stappen en voortdurend met elkaar de dialoog aan gaan. Met vallen en opstaan, al doende lerend. EMI brengt docenten en studenten graag naar locaties in de stad waar de faciliteiten misschien helemaal niet zo goed zijn, maar waar oneindig veel geploeterd, getinkerd en gepionierd kan worden. Zo leren we veerkrachtig en adaptief te zijn, elkaar telkens weer een steuntje in de rug gevend als het leerpad wat al te hobbelig begint te worden. Daarnaast gaat het EMI-team dit collegejaar werken aan het thema werkgeluk. Het project Werkgeluk bij EMI wordt uitgevoerd als experiment vanuit Werkplaats Hogeschool, omdat het inzicht op zal leveren voor methoden ter verlaging van werkdruk. De Werkplaats Hogeschool werkt aan veranderingen op organisatorisch niveau, zoals een nieuwe strategische HRM-agenda en transitie van de programma’s voor leiderschap en professionalisering, die nodig zijn om de gezamenlijke ambities ten aanzien van inclusief, contextrijk en kwalitatief hoogwaardig onderwijs te realiseren. Verlaging van werkdruk is een terugkerend thema dat om aandacht blijft vragen, zo blijkt bijvoorbeeld uit ons MO-onderzoek en uit de gesprekken ten behoeve van de strategische HRM-agenda. Daarom is er aanleiding om vanuit Werkplaats Hogeschool nieuwe manieren van werken te verkennen, ter verlaging van werkdruk. Het project Werkgeluk van EMI is daarop gericht. Ervaringen zullen gedeeld worden, zodat daar hogeschoolbreed van geleerd wordt.
Bron: WERKplan Hogeschool Rotterdam
“Er is vooruitgang geboekt. Het aantal uitkeringen op Zuid daalt, net als het aantal vroegtijdige schoolverlaters. De Cito-scores stijgen en de woningvoorraad verbetert.” Frank Schutte, projectleider NPRZ
EMI | Werkplan 2018-2019
p 15
1.4
Missie EMI is een aan Rotterdam Zuid verbonden netwerkorganisatie, die werkt aan het oplossen van complexe maatschappelijke vraagstukken op het gebied van onderwijs, werken, zorg & welzijn en wonen. Kenmerkend voor het werkproces zijn: interactie, verbinding, vernieuwing, al doende leren en kennisdelen. Dit levert nieuwe kennis en kunde op voor Zuid en duurzame onderwijsvernieuwing voor HR. Het biedt studenten een zelfbewuste entree op de arbeidsmarkt.
1.5
Strategie De strategie en doelstellingen van EMI zijn onderbouwd door een SWOT-analyse, waarmee we de sterktes en zwaktes, de kansen en bedreigingen analyseren.
Sterktes Potentieel van 36.000 studenten Studentenpopulatie is een afspiegeling van de Rotterdamse bevolking
Zwaktes Grote, complexe organisatie, waarin interdisciplinair werken lastig is Geaccrediteerde onderdelen curriculum lastig plooibaar
Ondersteund door vijf kenniscentra*
Onderwijs reageert traag op vernieuwing
Sterke praktijkcomponent in curriculum
Afstand onderwijs, onderzoek en praktijk
Zeven jaar samenwerkingservaring op Zuid Groeiend netwerk in de hogeschool met docenten van verschillende opleidingen, de ondersteunende diensten en de kenniscentra Groeiend relatienetwerk op Zuid Samenwerkingsovereenkomst met NPRZ
Student(en) vraagt/vragen om intensieve begeleiding van werkveld op Zuid Onvoldoende besef van culturele diversiteit stad en studentenpopulatie onder HR-medewerkers, daarmee gebrekkige culturele sensitiviteit Versplintering invulling vrije ruimte binnen opleidingen HR
Neutrale positie hogeschool Naadloze aansluiting bij onderwijsvisie, strategische agenda en WERKplaatsen HR Evidence based programma’s en methodiekbeschrijvingen
Kansen Maatschappelijke innovatie vraagt om een ander type professional, aansluitend bij 21ste eeuwse vaardigheden Continue behoefte aan innovatie Behoefte aan faciliteren netwerken Hoge verwachtingen van bijdrage hogeschool, in het bijzonder EMI Verbinding met meerdere disciplines Organisaties waarderen inzet van studenten Verbinding hoger opgeleiden van Zuid met de hogeschool Alumni inzetten bij het EMI-programma en via hen een nog hechtere band met het onderwijs opbouwen Gebiedsgebonden maatschappelijke innovatie is uniek in Nederland en Europa
Bedreigingen Complex, onzeker werkveld Decentralisatie en reorganisatie van de sectoren Zorg en Welzijn Verbinding van meerdere disciplines is complex en vraagt onderzoekscapaciteit Onzekerheid over beschikbare budgetten Afhankelijkheid externe financiering Armoedeproblematiek moeilijk aan te pakken door slecht of niet werkende (overheids)systemen Het aanboren van externe financieringsbronnen, nodig om aan de groeiende vraag naar (onderwijs)programma’s te voldoen, doet een groot beroep op de basismiddelen van EMI Bij ziekte van medewerkers vervanging beperkt mogelijk, door kleine omvang van het team
Toenemende aansluiting bij internationale netwerken
* ) De kenniscentra van Hogeschool Rotterdam zijn: Talentontwikkeling, Zorginnovatie, Duurzame HavenStad, Business Innovation en Creating010.
H1 Beleid Expertisecentrum Maatschappelijke Innovatie
p 16
1.6
Programmapijlers We zoeken naar duurzame oplossingen voor vraagstukken in sectoren waar dat het hardst nodig is. Voor Rotterdam Zuid zijn dit: Onderwijs In veel gezinnen zijn de ouders laag opgeleid, is er taalachterstand en komt werkloosheid voor. Het gemiddeld besteedbaar inkomen is laag. Het probleem van taalachterstand – beginnend bij de voor- en vroegschoolse educatie (VVE), het basisonderwijs en doorlopend naar het voortgezet en beroepsonderwijs – blijft onverminderd groot. Daarnaast is er een hoog percentage vroegtijdige schooluitval in het vervolgonderwijs. Voor doorlopende leerwegen met perspectief op werk, in het bijzonder op het gebied van technisch onderwijs en in de zorg, is onvoldoende aandacht. Daarnaast zijn ouders zeer beperkt betrokken bij de school. School, thuis en straat zijn drie gescheiden werelden. Werken Het aantal arbeidsplaatsen op Zuid is relatief gering en er is weinig zichtbare economie in de wijken op Zuid. Verder zijn de mogelijkheden om vanaf Zuid per openbaar vervoer naar de economische kerngebieden rond Zuid te reizen onvoldoende ontwikkeld. Tel daarbij het lage opleidingsniveau op en de relatief hoge werkloosheid in de focuswijken op Zuid. Duidelijk wordt dat de match tussen beschikbare banen en het opleidingsniveau van werklozen problematisch is. Daarnaast werken de gemeentelijke systemen niet naar behoren. Inwoners die werk zoeken komen niet op de juiste plekken terecht. Welzijn & Zorg Zorg- en welzijnsorganisaties zijn zoekende naar nieuwe manieren van werken en nieuwe samenwerkingsvormen. De wetgeving op de zorg aan kwetsbare groepen is veranderd, er is een decentralisatie van taken gaande van het rijk naar de gemeenten. De zoektocht naar hoe het anders en beter kan met minder geld is een moeilijke opgave. Daarnaast wordt van burgers in toenemende zelfredzaamheid gevraagd. Het bereiken daarvan vraagt toegewijde inspanningen van professionals die de zaak niet overnemen maar vooral een steun in de rug geven. In gezinnen waar het water aan de lippen staat, dient goed en snel hulp verleend te worden. De vraagwijzer en de wijknetwerken waar vanuit hulp verleend dient te worden, werken nog niet naar behoren. Wonen Op Zuid is sprake van een zeer omvangrijke, kwetsbare woningvoorraad en de omvang en/of de kwaliteit van de buitenruimte laat op veel plaatsen te wensen over. De focuswijken scoren laag op de veiligheidsindex. In verschillende wijken wonen gezinnen in (te) kleine en verouderde woningen met een gemiddelde oppervlakte van vaak minder dan 70m2. Op Zuid zijn er weinig mogelijkheden om wooncarrière te maken. Veel woningen kampen met (grootschalig) achterstallig onderhoud, voornamelijk in gebieden met weinig corporatiebezit. Particulieren zijn vaak nauwelijks financieel in staat en/of bereid om te investeren in onderhoud en renovatie. De WOZ*-waarde is laag. Waardecreatie van woningen is een belangrijke motor voor ontwikkeling van wijken en dat is op Zuid een probleem. Er zijn echter ook kansrijke ontwikkelingen in de aanpak van de particuliere woningvoorraad en de bouw van nieuwe woningen. *) Waardering Onroerende Zaken Kunst & Cultuur Cultuur is een nieuwe loot aan de stam bij het NPRZ en heeft als thema nu voor de eerste maal een plek in het uitvoeringsplan. Gebleken is dat Rotterdam Zuid een culturele infrastructuur heeft die achterblijft bij stedelijke gebieden van vergelijkbare omvang. Daarbij hoort ook een cultuuraanbod in de wijken en in het gebied als geheel. De inzet op cultuur hangt onlosmakelijk samen met de inzet voor de andere pijlers van het NPRZ.
EMI | Werkplan 2018-2019
p 17
1.7
Doelstellingen EMI stelt zich ten doel om op de vijf invalshoeken (onderwijs, werken, zorg & welzijn, wonen en kunst & cultuur): • FOCUS aan te brengen door het maken van scherpe keuzes. • KWALITEIT te leveren door in samenspraak met praktijkpartners bij te dragen aan het bedenken, uitvoeren en testen van meerjarige programma’s die oplossingen bieden voor de maatschappelijke vraagstukken op Zuid. • MASSA te maken door een groeiend aantal ondernemende docenten, studenten en onderzoekers met verschillende specialismen in te zetten en structurele verbindingen te creëren tussen onderwijs, onderzoek en praktijk.
MASSA
FOCUS
KWALITEIT
1.8
Meerwaarde EMI is gericht op meerwaarde; voor studenten, docenten, werkveld en bewoners op Zuid. In een breed netwerk biedt EMI ruimte voor multidisciplinaire teams die in Communities of Practice werken aan oplossingen voor complexe maatschappelijke vraagstukken. De oplossingen dragen bij aan het verbeteren van de leefomstandigheden van de bewoners op Zuid, maar ook met andere wijken van Rotterdam en andere (Europese) steden zoekt EMI de verbinding.
H1 Beleid Expertisecentrum Maatschappelijke Innovatie
p 18
1.9
Werkwijze • • • • •
Communities of Practice: situated learning* Praktijk: leren als doen Domein: leren als ervaren Community: leren als erbij horen Identiteit: leren als worden wie je bent
*) Coenders 1998
In Communities of Practice (CoP’s) staat niet de organisatie of het beleidsdomein centraal, maar de maatschappelijke opgave. Het gaat over praktische wijsheid: over disciplinaire grenzen en is reflectief: patronen doorbrekend. Resulterend in verbeterd handelingsperspectief. Samenwerken kan reflectief en lerend zijn. Niet vanuit een nieuwe structuur, project of programma, maar zoekenderwijs, uitproberend en experimenterend. Een CoP is de werkvorm die praktijken centraal stelt (in plaats van systemen en structuren). In de zogenaamde post normal science**, wordt kennis gebruikt én ontwikkeld in participatieve processen. Hiermee worden de overheid, burgers, maatschappelijke organisaties, professionals, en bedrijven kennisproducent; ook lokaal, verankerd in praktijken. Dat soort kennis kan de universele disciplinaire (normal science) kennis veranderen. Die praktische wijsheid is vaak ondergewaardeerd, maar zeker zo belangrijk. En dat is precies waar leren in CoP’s toe leidt: praktische wijsheid. *** **) Nowotny en Felt - 2001 ***) Dr. Tamara Metze, masterclass: Leren veranderen in communities of practice - 2016
“Succes is niet het einde, mislukking is niet fataal; het doorzettingsvermogen telt.” Winston Churchill
EMI | Werkplan 2018-2019
p 19
H1 Beleid Expertisecentrum Maatschappelijke Innovatie
Focuswijken
Oud Charlois
C
Carnisse
Feijenoord
Afrikaanderwijk
Tarwewijk
Bloemhof
Hillesluis
Programma’s
H2
p 24
H2
Programma’s
2.1
Maatschappelijke doorwerking van EMI De Centres of Expertise staan volop in de belangstelling. Naar aanleiding van het Sectorakkoord HBO 2018, waarin ook de toekomstige financiering van Centres of Expertise aan de orde is, willen hogescholen deze Centres beter zichtbaar maken als waardevol onderdeel van het hbo-onderwijs. De Centres of Expertise, als relatief nieuw fenomeen in het hbo, hebben volgens de Vereniging Hogescholen nog te weinig brede bekendheid verworven. Ook is er nog te weinig bekend over de effecten ervan op de studieresultaten van studenten, op de innovaties in het onderwijscurriculum en op ontwikkelingen in de beroepspraktijk. In september 2018 heeft de Vereniging Hogescholen het rapport “Meer waarde met hbo”, doorwerking praktijkgericht onderzoek van het hoger beroepsonderwijs gepubliceerd. In dit rapport geeft de vereniging inzicht in de praktijk van de Centres of Expertise, met een focus op de (maatschappelijke) waardecreatie. In het rapport wordt helder dat de netwerken en verbindingen tussen onderwijs en beroepspraktijk behoorlijk zijn ontwikkeld. Ook blijkt dat de ketensamenwerking in het onderwijs – de doorstroom en de samen werking tussen mbo, hbo en wo – en de samenwerking met het bedrijfsleven – gestalte krijgen binnen Centres of Expertise. Het College van Bestuur van Hogeschool Rotterdam heeft naar aanleiding van deze actualiteit de vraag opgeworpen hoe het gesteld is met ‘onze’ Centres of Expertise. In hoeverre dragen deze bij aan het up-to-date houden van het onderwijs, aan het creëren van aansluiting tussen onderwijs en beroepspraktijk en aan de profilering van de hogeschool als kennispartner en -leverancier van toekomstige kenniswerkers in de regio? Over de activiteiten van EMI is al veel geschreven. Er zijn werkplannen, (jaar)verslagen en highlightsbrochures, waarin de output kwantitatief en kwalitatief worden beschreven. In verband met de toekomstige financiering, het draagvlak onder partners en stakeholders en het bepalen van de toekomstige inhoudelijke focus, is er nu behoefte aan inzicht in de impact en de doorwerking van de Centres of Expertise. Dit gaat een stap verder. Bij output gaat het om meetbare resultaten, bijvoorbeeld aantallen activiteiten, deelnemers, bezoekers, afstudeerders, en publicaties. De impact is het gerealiseerde effect op de samenleving, verminderd met dat wat vanzelf ook was gebeurd zónder de betreffende activiteiten. Doorwerking is de invloed van zowel het proces als de resultaten op de langetermijnontwikkelingen in het onderwijs, de beroepspraktijk en de samenleving. Dit laatste begrip – doorwerking – raakt momenteel in zwang in de context van het hbo. Het heeft in deze meting de voorkeur boven het begrip ‘impact’, omdat het relateert aan de voortdurende beweging en ontwikkeling in zowel onderwijs als beroepspraktijk.
EMI | Werkplan 2018-2019
p 25
Gedurende dit studiejaar, onderzoek ik de maatschappelijke doorwerking van drie icoonprojecten van EMI: Mama’s Garden, Mentoren op Zuid en Urban Innovation & Resilient City. Ik verzamel de verhalen achter de cijfers. Met de output van EMI als basismateriaal, ga ik in gesprek met programmaleiders, interne stake holders (docenten, studenten), externe stakeholders, en professionals van de betrokken organisaties. Ik gebruik de ‘narratieve methode’ om significante veranderingen op te diepen: veranderingen die er niet zouden zijn geweest zónder EMI. Aan het eind van het studiejaar hoop ik een rapportage op te leveren die in beeld brengt in hoeverre EMI haar eigen doelstellingen realiseert. Of er dankzij EMI innovaties waarneembaar zijn in het curriculum van de betrokken opleidingen, of de studieomgeving contextrijker en meer multidisciplinair is geworden en of er veranderingen waarneembaar zijn in werkprocessen in de beroepspraktijk. En, last but not least, in hoeverre doelgroepen, zoals professionals en bewoners ‘op Zuid’, hiervan geprofiteerd hebben. Paulette Verbist, beleidsadviseur
“Op de weg naar een vitale, weerbare stad, komen we de meest ingewikkelde opgaves tegen. Door ál onze studenten hieraan te laten werken, groeit hun maatschappelijk bewustzijn, pakken ze hun rol in het debat en ontstaat er een ontzettend breed draagvlak. De grote uitdaging is de positieve beweging die is ingezet te continueren, verduurzamen, uit te bouwen en in cijfers uitgedrukt te krijgen.” Zakia Guernina (lid College van Bestuur - Hogeschool Rotterdam)
H2 Programma’s
p 26
2.2
Programmaschema EMI heeft in samenspraak met NPRZ voor vijf invalshoeken gekozen: onderwijs, werk, zorg & welzijn, wonen en kunst & cultuur. Elk van deze invalshoeken kent meerdere programma’s waaraan gewerkt wordt in Communities of Practice. Er ontstaan gaandeweg steeds meer dwarsverbanden tussen de verschillende programma’s. Het streven is om in het nieuwe werkplan de organische samenhang van de programma’s in beeld te brengen. Per collegejaar worden de programma’s vastgesteld in samenspraak met praktijkpartners, de opleidingen en veelal met input van praktijkgericht onderzoek, uitgevoerd door lectoren en promovendi. Dit alles tegen het licht van actuele ontwikkelingen in de samenleving en de invloed die dat heeft op de wijze waarop professionals hun beroep uitvoeren. De stedelingen zelf, in dit geval de bewoners van Zuid, zijn een belangrijke bron van kennis en kunde en dragen bij aan oplossingen voor vraagstukken die hen bezig houden. Professionals, dus ook onze studenten, zullen moeten leren hoe ze hun methodes van werken hierop kunnen aanpassen. Het programmaschema voor 2018-2019 ziet er als volgt uit:
Onderwijs Onderzoek Praktijk
Onderwijs
Werken
Children’s zone
Loopbaanoriëntatie
(CoP’s) Communities of Practice
Mentoren op Zuid Thuis in Taal Wetenschap & Technologie op Zuid
BRIDGE Wetenschap & Technologie en LOB MOZ en LOB Ouderbetrokkenheid en LOB
Ouders en LOB Gereedschapskist Ouders en Huiswerk
EMI | Werkplan 2018-2019
Sociaal ondernemerschap Onderzoek naar Onbenutte Talenten Maatschappelijke kosten en batenanalyse Move2Social Rotterdam
p 27
“Iedereen leeft, ook al is zijn omgeving dezelfde, toch in een andere wereld.” Arthur Schopenhauer, filosoof
Zorg & Welzijn
Kunst & Cultuur
Wonen
Maatschappelijke ondersteuning & Zorginnovatie
Mama’s Garden
Urban Innovation
Urban Innovation & Resilience
Gezond op Zuid
Frontlijnaanpak*
Gebiedstransitie
astgoedtransformatie en V -ontwikkeling
Sociale stijgers en studentenhuisvesting
* Programma van ISO in samenwerking met Bureau Frontlijn
H2 Programma’s
Aanpak ondermijning
Kunst en Cultuur op Zuid
Onderwijs | Children’s zone
H3
p 30
H3 Onderwijs | Children’s zone De leerprestaties op Zuid blijven achter. De Citoscore is gemiddeld zeer laag en bijna een kwart van de kinderen op Zuid verlaat de middelbare school zonder startkwalificatie. Vanuit de overtuiging dat de leerprestaties op Zuid structureel beter kunnen is het programma Children’s Zone gestart, een community-aanpak waarin partners uit de leefwerelden thuis, school, buurt intensief samenwerken. De partners van Children’s Zone werken volgens een gedeelde pedagogische en didactische visie, waarbij het kind centraal staat en ouders een cruciale rol hebben in het verbeteren van de leerprestaties van hun kind. Doel: de best mogelijke toekomst voor alle kinderen op Zuid, verdere verhoging van de Citoscores en een voor iedere leerling passend uitstroomniveau uit het voortgezet en middelbaar onderwijs.
3.1
Mentoren op Zuid Programmaleider Rineke Kraaij Programmateam Karlijn van Alten, Margriet Clement, Gert-Jan van der Maas en Soesja Pijlman Samenwerkingspartners Het programma wordt bestuurd door Stichting De Verre Bergen, Hogeschool Rotterdam, het onderwijsveld van Rotterdam Zuid, EMI en Thomas More Hogeschool. Het programma werkt samen met de scholen: Calvijn Business School, Laurens-Cupertinoschool, LMC Palmentuin, LMC Veenoord, LMC Zuiderpark, Olympia college, OBS Charlois, Scheepvaart & Transport College, Vreewijk Lyceum, Avicenna, Het praktijkcollege Charlois (HPC Charlois), Het praktijkcollege Zuidwijk (HPC Zuidwijk), Het Montfort College, OBS de Globe, OBS Nelson Mandela en RVC De Hef. Overige partners zijn: Echo, European Center for Evidence Based Mentoring, Gelijke Kansen Alliantie OCW, iMentor, Hogeschool Inholland, Rotterdam Mentorstad, JINC, Champs on Stage, Dok21 Intern: IBK, IFM, ISO, IVG, IVL, OeO Korte inhoud Mentorprogramma waarbij studenten van – Hogeschool Rotterdam en Thomas More Hogeschool – kinderen en jongeren uit Rotterdam Zuid één op één begeleiden op het gebied van talentontwikkeling, sociale en studievaardigheden, zelfvertrouwen en loopbaanoriëntatie. Hierdoor krijgen de studentmentoren ervaring in coachen en begeleiden in een context van superdiversiteit. De leerlingen hebben gedurende een half jaar een mentor die qua leeftijd dicht bij hen staat (rolmodel) en op wekelijkse basis samen met de leerling werkt aan datgene waar de leerling behoefte aan heeft.
EMI | Werkplan 2018-2019
p 31
Status Het programma Mentoren op Zuid is een van de grootste mentorprogramma’s van Nederland. Zowel bij de hogescholen als bij de verschillende scholen op Zuid is het enthousiasme onverminderd groot. Afgelopen jaar hebben we loopbaan oriëntatie en belgeleiding (LOB) geïntegreerd in de methodiek en dit is nu een vast onderdeel van het programma. De studentmentorenapplicatie is ontwikkeld en operationeel gemaakt. Om het programma toekomstbestendig te maken, ontwikkelen scholen en instituten implementatieplannen waardoor het eigenaarschap meer bij henzelf komt te liggen in plaats van bij het programmateam.
Inleiding en doelstelling De meeste kinderen en jongeren op Zuid hebben baat bij extra één-op-één begeleiding op het gebied van talentontwikkeling, schoolcarrière, zelfvertrouwen en loopbaanoriëntatie. Studenten kunnen voor leerlingen uit het primair en voortgezet onderwijs op Rotterdam Zuid een goede mentor en coach zijn omdat ze dichtbij hen staan. Via het programma Mentoren op Zuid (MoZ) worden zo veel mogelijk studenten op een zo effectief mogelijke wijze ingezet als mentor voor leerlingen van Rotterdam Zuid. De studenten worden hierbij begeleid door docenten die meegaan naar de scholen en na afloop intervisiesessies houden. Studenten leren in de praktijk hoe het is om iemand te coachen en ervaren de superdiversiteit binnen de dynamische en grootstedelijke context van Rotterdam Zuid. Hierdoor ontwikkelen zij zich tot kritische professional. De belangrijkste missie is de kansen van leerlingen op Zuid te vergroten door één op één begeleiding door studenten als peercoach in te zetten. De studentmentoren begeleiden leerlingen in hun talentontwikkeling, sociale vaardigheden, studievaardigheden, het vergroten van zelfvertrouwen en loopbaanoriëntatie. Alle betrokken partijen – inclusief de docenten van de betrokken scholen en van de hogescholen, zijn over het algemeen enthousiast over het programma. Dit enthousiasme willen we vasthouden en vergroten door te werken aan een community waarbij naast de één-op-één mentoring tussen student en leerling, ook kennisuitwisseling kan plaatsvinden tussen studenten onderling, docenten onderling, maar ook tussen studenten en docenten. Kortom, uitwisseling tussen alle betrokkenen van het programma. De ambitie voor de komende jaren is het programma verder laten uitgroeien zonder kwaliteitsverlies. Nu is mentoring nog iets bijzonders, iets extra’s. Het zou mooi zijn als mentoring vanzelfsprekend wordt in de loopbaan van kinderen in Rotterdam en daarbuiten. Motto voor dit jaar is: ‘Loslaten zonder kwijt te raken’. Indien het eigenaarschap van het mentoringsprogramma meer bij de scholen en de instituten zelf komt te liggen, ontstaat er meer ruimte en tijd om als programmateam het programma inhoudelijk en organisatorisch te verbeteren en om het concept van studentmentoren verder uit te breiden naar andere kennisinstellingen in Rotterdam of daarbuiten. Komend school jaar gaan we aan de slag met de volgende zaken: • Begeleiden instituten en scholen om te komen tot duurzame implementatieplannen. • Doorontwikkeling mentorenapplicatie waardoor deze gebruiksvriendelijker wordt voor zowel de studenten als docenten. Ook willen we via de app wekelijks suggesties en tips gaan geven aan zowel docenten als studenten waar ze per week aan zouden kunnen werken met verwijzingen naar de Toolkit op Cum Laude. • Opstarten leerwerkplaats met studentmedewerkers en studentcoaches. • Verder vormgeven aan de community van mentoren op Zuid door het maken van een website, uitbreiden activiteiten op social media. Het organiseren van inhoudelijke inspiratiebijeenkomsten rond een thema voor docenten en studenten (en het instellen van een studentenboard).
H3 Onderwijs
p 32
• Storytelling: verschillende vormen vinden om verhalen uit de mentoring naar buiten te brengen. Onderzoeksjournalist vragen een artikel te schrijven voor krant of weekblad. Maar ook microstorytelling van social media door menteekoppel zelf. • Verder ontwikkelen in samenwerking met de scholen van methodiek en activiteiten rond loopbaanontwikkeling en beroepsoriëntatie voor de leerlingen • Handboek Mentoren op Zuid zo aanpassen dat het past binnen het aanbod van het NJI. • Maatwerk verrichten in overleg met de opleidingen en scholen. Daar waar kan en nodig is het programma heel specifiek verrijken en aanpassen zodat het nog meer past bij de vraag van de scholen en het curriculum van studenten van de verschillende opleiding. • Uitbreiding samenwerkende instituten en Hogescholen. Gesprekken voeren met IGO, WDKA, Inholland en Codarts. • Financiële verduurzaming programma realiseren door middel van financiering door gemeente, bedrijfsleven en fondsen. • Opstellen meerjarenplan 2020-2024. Opzet Komend jaar geven we de samenwerking met de opleidingen en scholen zodanig vorm dat – daar waar mogelijk – scholen en opleidingen directer met elkaar gaan samenwerken en de rol van het programmateam in de dagelijkse uitvoering kleiner wordt. Daarmee kan het programmateam zich richten op borging van de kwaliteit, methodiekontwikkeling, communicatie, het vinden van financiering voor de toekomst van het programma en het verder delen van kennis rond studentmentoring waardoor ook de andere kennisinstituten in de stad met het programma aan de slag kunnen gaan. doel
doel
Output Zuid
Output HR
inwoners* 1000
studenten 1200
vo-scholen 13
stagiaires 3
po-scholen 6
afstudeerders 1
leraren 35
docenten 35
coalities/partners 20
lectoren 2
* leerlingen
Resultaten • Inwoners Zuid: 1000 leerlingen van Zuid ontvangen extra begeleiding bij school, welzijn en LOB. • Werkveld/partners: voor de scholen biedt het programma extra begeleiding en aandacht voor hun leerlingen. Voor bijvoorbeeld JINC en Champs on Stage biedt het programma een versterking van hun interventies. • Studenten HR: verwerven coachingsvaardigheden en leren werken in een context van superdiversiteit. • Instituten HR: koppelen theorie aan praktijk in de directe omgeving van de hogeschool, ervaren wie hun toekomstige studenten (kunnen) zijn, zien/ervaren wat hun opleidingen kunnen bijdragen aan een bredere maatschappelijke context.
EMI | Werkplan 2018-2019
p 33
ECTS Keuzevak
OP1 + 2
OP3 + 4
4 8
PI/praktijkproject Minor Regulier curriculum Afstudeer/stage
3.2
Thuis in Taal Programmaleider Martine van der Pluijm Samenwerkingspartners 18 basisscholen: De Globetrotter, Bloemhof, Oscar Romero, Nelson Mandela, Kameleon, Prins Willem van Oranje, Savornin Lohman, De Kleine Wereld, Beatrixschool, Cosmicus, De Triangel, Wilhelminaschool, Vreewijkschool, Noen, Finlandia, Uit Vlaardingen: De Klinker en de Globe). Stichting Peuter & Co met circa 70 peuterscholen, Gemeente Rotterdam, Stichting Lezen & Schrijven, Stichting Lezen, VoorleesExpres/Hoedje van Papier, Bibliotheek Rotterdam, Ministerie van OCW, Vrije Universiteit, Radboud Universiteit, CED-groep Intern: ISO, Ad-PEM, Pabo, KCTO, KCZI Korte inhoud Het opzetten en uitvoeren van leerkringen en coaching op (peuter)scholen, ter versterking van de kennis van leerkrachten en pedagogisch medewerkers in het aangaan van samenwerkingsrelaties met laaggeletterde ouders en het ondersteunen van taalstimulering thuis. Status In 2017-2018 is ingezet op training op (peuter)scholen en implementatie in beleid. Dit heeft geresulteerd in een verbeterde praktijk op de deelnemende locaties en beleidsontwikkeling bij met name Stichting Peuter & Co, en verdere implementatie van het programma zelf. Op dit moment draait het hele programma als LWG (Leer-/werkgemeenschap) bij Peuter & Co met programmamedewerkers en 12 studenten. Daarbij lopen er twee subsidieaanvragen die van invloed zijn op de voortgang.
Inleiding en doelstelling Leerkrachten en pedagogisch medewerkers hebben behoefte aan kennis over hoe zij ouders met een lage opleiding en vooral laaggeletterden kunnen ondersteunen om de taalstimulering thuis te versterken. De verwachting is dat effectieve ondersteuning bijdraagt aan de interactie tussen ouder en kind en de schoolprestaties van kinderen.
H3 Onderwijs
p 34
Doel van dit jaar is de implementatie van de handreiking Thuis in Taal voor scholen in de Rotterdamse VVE en onderwijs verder te ondersteunen en praktijkvoorbeelden te verspreiden. Hierbij staat de doorgaande lijn tussen peuter- en kleutergroepen centraal en vanuit de groep, naar ouderkamer en thuis. Daarnaast wordt beoogd de concept handreiking voor huisbezoeken op peuterscholen, door onderzoek vanuit het Kenniscentrum Talentontwikkeling, verder te ontwikkelen. EMI zal voor 2018-2019 het implementatieproces dat zich afspeelt in de praktijk ondersteunen. Door kennisproductie gericht op voorwaarden voor die implementatie en procesbeschrijving van deze inbedding in de praktijk van de VVE. In al deze onderdelen worden ook de opleidingen van HR actief betrokken. Activiteitenplan • September-november: start leerwerkgemeenschap (met 3e en 4e jaarsstudenten ISO, minorstudenten VVE Pabo, Ad-PEM-studenten) en introductie studenten op (peuter)scholen. • November-februari: start leerkringen voor scholen en lerend netwerk, coachen in de praktijk door studenten, start huisbezoeken, onderzoek, ontwikkeling van gereedschappen en films. • Mei-juli: lerend netwerk waar praktijkvoorbeelden worden gedeeld en onderzoek. Opzet Stichting Peuter & Co neemt het voortouw over in de implementatie. Hogeschool Rotterdam helpt kennis in de vorm van gereedschappen en filmmateriaal te verspreiden over de werking van de aanpak en implementatie van de kennis. Targets doel
doel
Output Zuid
Output HR
inwoners* 3000
studenten 12
vo-scholen
stagiaires 6
po-scholen 18
afstudeerders 6
leraren 200
docenten 5
coalities/partners 29
lectoren 2
*ouders
Resultaten • Inwoners Zuid: ouders van jonge kinderen zijn meer betrokken bij de taalontwikkeling van hun kind en versterken hun taalstimulering thuis. • Werkveld/partners: scholen en andere partners hebben nieuwe kennis en ervaringen om de gereedschappen gericht op samenwerking met laaggeletterde ouders en het versterken van de taalomgeving te implementeren. • Studenten HR: beschikken over kennis en vaardigheden om de samenwerking met ouders en taalstimulering thuis te versterken en hebben ervaringskennis met het implementeren van nieuwe inzichten en handelingen in de onderwijspraktijk. • Opleidingen HR: beschikken over kennis die in het curriculum kan worden ingezet om de studenten beter voor te bereiden op de samenwerking met ouders en het uitvoeren van praktijkgericht onderzoek.
EMI | Werkplan 2018-2019
p 35
ECTS
OP1 + 2
OP3 + 4
Keuzevak PI/praktijkproject Minor Regulier curriculum Afstudeer/stage
3.3
vve x Ad PEM
x
x
iso x xt
Wetenschap & Technologie op Zuid Programmaleider Jos Heinerman i.s.m. Tamara van Heel Programmateam Tamara van Heel en Alexandra van Meulen Samenwerkingspartners IBN: Sina school, BOOR: OBS de Akkers, OBS Blijvliet, OBS Bloemhof, OBS Charlois, OBS de Clipper, OBS de Globe, OBS de Groene Palm, OBS de Kubus, OBS Nelson Mandela, OBS Pantarijn, OBS de Pijler, OBS de Piramide, OBS de Toermalijn, OBS de Sonnevanck, PCBO, Helderingschool, RVKO: De Regenboog, Laurens Cupertino, De Globetrotter, NPRZ- Werkgroep LOB, gemeente Rotterdam – Rotterdam Techniek en Technologie Pact PO, Pabo Inholland, Pabo Thomas More, Maakotheek, Maritiem Museum, Rotterdam vakmanstad, RVC De Hef, VHTO, Wetenschapsknooppunt TU Delft Korte Inhoud Het programma Techniek op Zuid is gericht op professionalisering van de leerkrachten en stelt zicht ten doel om basisscholen te ondersteunen om Wetenschap en technologie en de didactiek van onderzoekend en ontwerpend leren (OOL) te verankeren in het curriculum. Status Voor alle drie de deliverables zoals geformuleerd in het kader van het BRIDGE-programmaplan, te weten: 1) Implementatie van W&T/LOB in het basisschoolcurriculum 2) Ontwikkeling van voorbeeld lesmateriaal dat digitaal ontsloten wordt 3) Ontwikkeling van een ‘mobiel techiek lab’. zijn in het vorige jaar activiteiten ontplooid (zie BRIDGE-pag. XXX) A.s. schooljaar worden deze gecontinueerd, uitgebreid en/of verdiept.
H3 Onderwijs
p 36
Inleiding en doelstelling In Rotterdam Zuid is sprake van een mismatch tussen onderwijs en de vraag op de arbeidsmarkt. De vraag naar technisch geschoold en 21th century skilled medewerkers is hoog en zal naar verwachting alleen maar hoger worden. De basis van motivatie en het gevoel van competent zijn voor technische richtingen en skills wordt bij kinderen gelegd voor het 10e levensjaar. In het primair onderwijs is het kennismaken met dergelijke activiteiten en leerstrategieën in de praktijk wat op de achtergrond geraakt. Zowel vanuit landelijk beleid als gezamenlijke doelen van de (NPRZ) schoolbesturen is er een ambitie om door professionalisering de curricula en didactiek van de scholen op Zuid op dit terrein te versterken. Activiteitenplan OP1: Uitbrengen W&T-waaier incl. lesmaterialen OP2: • Uitbrengen 2e set digitale voorbeeldlessen • realisatie van de doelstelling in aantal deelnemende scholen (minimaal 20) OP3: Afronden onderzoek ‘Mobiel technieklab’ OP4: • Ondersteuning bij verduurzaming W&T/LOB in de curricula van de deelnemende scholen. • Publicatie van geleerde lessen n.a.v. implementatie traject Doorlopend: • Organisatie netwerkbijeenkomsten • Periodiek uitbrengen nieuwsbrief • Maatwerk ondersteuning aan de scholen. Opzet 1 Implementatie van W&T/LOB in het basisschoolcurriculum • Er worden in aansluiting op de specifieke behoefte van de scholen professionaliseringsbijeenkomsten voor leerkrachten georganiseerd, hierbij zal dit schooljaar waar nodig gedifferentieerd worden in scholen die afgelopen jaar geparticipeerd en die dit jaar starten. • Per school worden afspraken gemaakt over een maatwerktraject, zoals bijvoorbeeld workshops voor het team, advisering t.a.v. specifieke behoefte aan voorbeeldlesmateriaal en keuze van lesmaterialen, voortgangsgesprekken met W&T-coördinator en directie. • Om de W&T/LOB leerlijn van de scholen goed te borgen, wordt er met de individuele scholen gewerkt aan het maken van een degelijke beschrijving van de leerlijnkeuzes en achterliggende schoolvisie t.a.v. W&T/LOB. 2 Ontwikkeling (online) lesmateriaal • De beste lessen die afgelopen jaar door PABO studenten ontwikkeld zijn in het kader van hun vakspecialisatie W&T zullen omgezet worden in een tweede serie lessen, die zowel op de EMI site, als op de W&T site van de gemeente Rotterdam (www.wtwijzer.org) gepubliceerd worden. Deze lessen zijn bedoeld voor W&T-coördinatoren en leerkrachten die actief aan de slag willen gaan met W&T. • Voor leerkrachten die willen starten met W&T en W&T-coördinatoren die hun collega’s willen stimuleren om te starten met W&T wordt er dit schooljaar een W&T-waaier met laagdrempelige lessen ontwikkeld. De lessen zijn kort, vergen weinig voorbereiding en materiaal. De didactiek van Onderzoekend en Ontwerpend Leren wordt in tips toegevoegd, zodat de leerkracht didactische ervaring kan opdoen met W&T in de hoop dat hij/zij deze didactiek ook bij andere onderwerpen/lesideeën kan toepassen. De W&T-waaier zal ondersteund worden met een kist materialen om gelijk met de lessen aan de slag te gaan. Verdieping op inhoud/didactiek en de verbreding naar LOB zal op een aanvullende website gepubliceerd worden. EMI | Werkplan 2018-2019
p 37
3 Ontwikkeling van een ‘mobiel techiek lab’ • Dit onderdeel is gestart met een onderzoek naar de behoefte van het werkveld aan een (fysiek) mobiel technieklab. Dit blijkt niet direct een behoefte van de po-scholen. Aangezien het W&T beleid en praktijk nog vrij pril is ontbreekt (nog) een beeld van wat een (mobiel) techniek lab bij zou kunnen dragen. Wel is er behoefte aan inzicht in een minimumpakket W&T materialen waar een school zelf over moet beschikken voor het ondersteunen van een basiscurriculum W&T. Onderzocht moet worden of er een behoefte bestaat om naast bestaande W&T materialen aanbieders en aanschaf van W&T materialen passend bij gekozen invulling van de leerlijn W&T op de school zelf. Targets doel
doel
Output Zuid
Output HR
inwoners* 1200
studenten 20
vo-scholen
stagiaires
po-scholen 20
afstudeerders
leraren 60
docenten 3
coalities/partners
lectoren
*leerlingen/kinderen
Resultaten • Inwoners Zuid: leerlingen bovenbouw van de deelnemende scholen komen meer in aanraking met W&T en OOL en leren hun talenten op dit gebied leren kennen als voorwaarde voor o.a. schoolloopbaan-keuzes. • Werkveld/partners: leerkrachten basisonderwijs versterken de kennis van zichzelf en de praktijk van de school m.b.t integratie van Wetenschap en Technologie in het curriculum en de didactiek van onderzoekend en ontwerpend leren en starten met de koppeling hiervan aan LOB. • Studenten HR: de studenten die participeren in de W&T activiteiten krijgen de kan zich in de praktijk te specialiseren zich op dit terrein. • Instituten HR: de ervaring die met de praktijk wordt opgedaan wordt gedeeld met het vakspecialisme W&T binnen de pabo. ECTS
OP1
OP2
OP3
Keuzevak PI/praktijkproject
3 X X
Minor Regulier curriculum
8
Afstudeer/stage variabel
H3 Onderwijs
X
p 38
Door de geringe looptijd van het project BRIDGE en de kleine stappen die in het basisonderwijs gezet worden bij deze curriculumverandering zal er na afsluiting van het project behoefte blijven bestaan bij verdere implementatie van W&T in het curriculum. De precieze behoefte zal onderzocht moeten worden. De eerste gedachten hierbij zijn: Het periodiek organiseren van een netwerkbijeenkomst, waarin W&T-coördinatoren elkaar kunnen ontmoeten en een lerende gemeenschap vormen.
3.4
Ouders en LOB Programmaleider Jos Heinerman en Monique Struijk Programmateam Mariëtte Lusse (lector), Monique Strijk (promovenda), Sophie van Buren (docent) Samenwerkingspartners Partners Zuid, Organisaties BOOR: vmbo Rotterdams VakCollege De Hef, regulier en ISK, Basisschool Pantarijn. STC vmbo: Anthony Fokkerstraat, Waalhaven en Loydstraat. LMC vmbo: de Palmentuin en Veenoord. CVO: Basisschool da Costa. Het Loopbaan Collectief (Annette Diender). Regieversterkend handelen (Elena van Loon). NPRZ: werkgroep Children’s Zone en werkgroep Loopbaanoriëntatie. BRIDGE, projectorganisatie. gemeente Rotterdam, afdeling Onderwijs. Intern: ISO, KCTO Korte inhoud Ouders en LOB is een maatwerk professionaliserings-begeleidingstraject gericht op het vergroten van de samenwerking met ouders en het versterken van het loopbaan ondersteunend gedrag van ouders. De begeleiding gaat uit van wat de school al doet gericht op loopbaanleren en oudercontacten en sluit aan bij de ambities en draagkracht van de school. Hierop bouwen we voort met gebruik van bevindingen uit praktijkonderzoek. We brengen de activiteiten waarbij leerlingen loopbaanervaringen opdoen in lijn en bepalen wanneer en hoe hier ouders bij te betrekken. Bijvoorbeeld de rapportgesprekken omvormen tot loopbaangerichte driegesprekken en het komen tot interactieve ouderavonden. Ook ontwikkelen we thuisopdrachten die leerlingen in dat kader thuis kunnen doen en waarbij zij ouders moeten betrekken. We volgen en ondersteunen de school bij het uitvoeren van de nieuwe aanpak, dragen bij aan observaties en evaluaties en het komen tot bijgestelde versies voor het volgende jaar. Status In het collegejaar 17/18 hebben drie vmbo-scholen deelgenomen aan een traject van ontwerpen, uitproberen evalueren en bijstellen. Vijf studenten hebben hieraan meegewerkt en hun afstudeeronderzoek afgerond binnen dit traject. In het collegejaar 18/19 zetten deze drie scholen vervolgstappen en sluiten er een vierde vmbo-school en twee basisscholen aan om een start te maken. Ook zullen in schooljaar 18/19 enkele studenten van de sociale opleidingen in het kader van hun afstuderen een bijdrage leveren aan de trajecten.
EMI | Werkplan 2018-2019
p 39
Inleiding en doelstelling Per deelnemende school voor alle leerjaren* komen tot een bij de school passende aanpak om de samenwerking met ouders en het loopbaanondersteunend gedrag van ouders te vergroten. Het programma richt zich op professionalisering van (teams) docenten en leerkrachten. * In het vmbo jaar 1 t/m 4 – in het basisonderwijs groep 6 t/m 8. Opzet Een begeleidingstraject loopt minimaal een schooljaar. Voorafgaand aan – dan wel direct bij de start van – het schooljaar wordt samen met een (voortrekkers)groep een analyse gemaakt van de huidige praktijk. Deze stand van zaken wordt getoetst aan kennis en ervaring over dit onderwerp en de ambities en draagkracht van de school. Op basis hiervan wordt een samenhangend ontwerp voor alle leerjaren opgesteld (gevisualiseerd in jaarlijnen - infografics) en een keuze gemaakt wat het komende jaar concreet te verbeteren/vernieuwen en hoe hierbij het bredere team te betrekken. Vervolgens worden de activiteiten tijdens periodieke werkbijeenkomsten ontworpen en uitgewerkt en daarna in de praktijk uitgeprobeerd, geëvalueerd en ingebed in de aanpak van de school. Waar nuttig en mogelijk wordt de opgedane kennis en ervaring gedeeld met collega onderwijsinstellingen. De medewerkers van het programmateam werken in duo’s samen bij het bieden van begeleiding aan de scholen. Targets doel
doel
Output Zuid
Output HR
inwoners* 1150
studenten
vo-scholen 4
stagiaires
po-scholen 2
afstudeerders 2
leraren 75
docenten 2
coalities/partners 12
lectoren 1
*ouders van leerlingen vo en po
Resultaten • Inwoners Zuid: versterkte schoolpraktijk in het betrekken van ouders en het vergroten van het loopbaanondersteunend gedrag van ouder thuis. Schoolloopbaanoriëntatie en het leren maken van schoolloopbaankeuzes van leerlingen worden in samenwerking tussen school en thuis ondersteund. • Werkveld/partners: ontwikkelen een werkwijze om het LOB curriculum te verbinden met de ouder activiteiten en het loopbaanondersteunend gedrag van ouders te versterken. • Studenten HR: krijgen kans om af te studeren op een actueel praktijkvraagstuk dat een toenemend relevant thema in het sociale domein is. • Instituten HR: krijgen docenten die zich professionaliseren doordat zij kennis en praktijkervaring opdoen op een toenemend relevant thema in het sociale domein.
H3 Onderwijs
p 40
ECTS
OP1 + 2
OP3 + 4
Keuzevak PI/praktijkproject Minor Regulier curriculum Afstudeer/stage
3.5
60 (2x30)
15
Gereedschapskist Programmaleider MariÍtte Lusse (lector) Programmateam Onderzoekers: Martine van der Pluijm, Monique Strijk, Rosa Rodrigues, Leonie le Sage, Peter Vanhoof, Sanneke de la Rie, Clementine Degener, Eline Ossevoort en Luuk van Schie. Samenwerkingspartners Scholen: peuterscholen, voorscholen, po, vo en mbo, CPS voor onderwijsontwikkeling en advies, Sezer voor Diversiteit, De Loopbaangroep (Marinka Kuijpers), Annette Diender, Annet Hermans, NPRZ werkgroep Children’s Zone, Gemeente Rotterdam, afdeling onderwijs Intern: ISO, IVL, KCTO, ISO, IVL, EMI Korte inhoud De onderzoeken van het lectoraat Ouders in Rotterdam Zuid leveren wetenschappelijk onderbouwde en in de praktijk beproefde werkwijzen op, zowel teksten als ondersteunend filmmateriaal. Met dit materiaal vult het lectoraat sinds april 2016 een online gereedschapskist om, vooral ook waar de drempel tussen ouders en professionals hoog is, professionals te inspireren bij het samenwerken met ouders (basale samenwerking, taal en geletterdheid, ouders en LOB. De Gereedschapskist wordt gebruikt door leraren, sociale professionals en door sociale en lerarenopleidingen. Status In 2017-2018 is ingezet op training op (peuter)scholen en implementatie in beleid. Dit heeft geresulteerd in een verbeterde praktijk op de deelnemende locaties, beleidsontwikkeling bij met name Stichting Peuter & Co, en verdere implementatie van het programma zelf. Op dit moment draait het hele programma als LWG (Leer-/werkgemeenschap) bij Peuter & Co met programmamedewerkers en 22 studenten. Daarbij lopen er twee subsidieaanvragen die van invloed zijn op de voortgang.
EMI | Werkplan 2018-2019
p 41
Inleiding en doelstelling De gereedschapskist heeft als hoofddoel wetenschappelijk onderbouwde en in de praktijk beproefde werkwijzen in de samenwerking met ouders te ontsluiten voor leraren en sociale professionals (in opleiding). Activiteitenplan In collegejaar 2018-2019 verschijnen vijf nieuwe bijdragen. Op de planning staan onder andere aanvullende materialen voor ouders en LOB. De materialen kunnen de vorm hebben van handreikingen en/of filmpjes. Opzet Zodra er materialen gereed zijn, worden zij in de gereedschapskist geplaatst en krijgen de abonnees (ruim 600 praktijkwerkers die zich aangemeld hebben om op de hoogte te blijven van nieuwe gereedschappen) bericht van een nieuw geplaatst gereedschap. Targets doel
doel
Output Zuid
Output HR
inwoners
studenten
vo-scholen
stagiaires 20
po-scholen
afstudeerders 25
leraren 600
docenten
coalities/partners
lectoren 1
onderzoeken 10
onderzoekers 10
Resultaten • Werkveld/partners: een bron (informatie inspiratie en professionaliseringsmateriaal) van weten schappelijk onderbouwde en in de praktijk beproefde werkwijzen in de samenwerking met ouders. • Studenten HR: een bron (informatie, inspiratie en professionaliseringsmateriaal) wetenschappelijk onderbouwde en in de praktijk beproefde werkwijzen in de samenwerking met ouders. • Instituten HR: pabo/sociale opleidingen (woord en beeld) lesmateriaal.
ECTS
OP1 + 2
OP3 + 4
Keuzevak PI/praktijkproject Minor VVE
X
Regulier curriculum pabo en lero
X
Afstudeer/stage Social Work
H3 Onderwijs
X
p 42
3.6
Ouders en Huiswerk Programmaleider Martine van der Pluijm Programmateam Wordt gevormd. Samenwerkingspartners 3 Basisscholen, waaronder OBS Nelson Mandela en, OBS ’t Landje, Calvijn Vreewijk, Zuidergymnasium, Farelcollege, Universiteit Leiden, Hogeschool van Amsterdam, Hanzehogeschool Groningen, Hogeschool Windesheim. Intern: KCTO Korte inhoud In dit project faciliteren scholen leerlingen en hun ouders (po- bovenbouw en vo- onderbouw) om thuis in gesprek te gaan over leren. Status Het project is gehonoreerd door Het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) en start december 2018.
Inleiding en doelstelling Het doel van het project is dat ouders meer zicht krijgen op wat hun kind leert en leerlingen zich door de interesse van hun ouders gesteund voelen in hun schoolloopbaan. Via die weg worden de motivatie en zelfvertrouwen van leerlingen (en daarmee hun schoolresultaten) vergroot. Wat bijdraagt aan betere toekomstkansen. Activiteitenplan OP3 + 4 (2018) Zes Rotterdamse scholen ontwerpen – in overleg met ouders en leerlingen – de eerste opdrachten en proberen deze uit in groep 7 po en klas 1 vo. OP1 + 2 (2019) De zes scholen voeren elk een pakket van zes thuisopdrachten in (groep 7 en klas 1). Opzet Met vier hogescholen en met vijftien scholen voor basis- en voortgezet onderwijs (in Rotterdam, Amsterdam, Almere en Groningen) onderzoeken we hoe leraren (laagopgeleide) ouders in grootstedelijke context kunnen ondersteunen om op een natuurlijke manier betrokken te zijn bij het leren van hun kind. Wij maken gebruik van TIPS interactive homework, wat in de VS effectief is gebleken voor het studiesucces van de leerlingen en de betrokkenheid van de ouders. De leraren ontwerpen zelf thuisopdrachten die leerlingen helpen om op een leuke, toegankelijke en interactieve manier hun ouders te betrekken bij iets wat zij op school leren (zij interviewen hun ouders bijvoorbeeld, of doen samen een proefje). We onderzoeken of deze opdrachten de interactie tussen ouders en leerling bevorderen, of de ouder daardoor het idee heeft beter te weten wat het kind leert op school en of de leerling zich meer gesteund voelt door zijn ouders en meer zelfvertrouwen en motivatie krijgt. Meerdere studenten (IVL of ISO) studeren binnen dit onderzoek af. Dit project levert hiernaast als eindproduct een handreiking en een film voor scholen en opleidingen op.
EMI | Werkplan 2018-2019
p 43
Targets doel
doel
Output Zuid
Output HR
inwoners* 240
studenten
vo-scholen 3
stagiaires
po-scholen 3
afstudeerders 6
leraren 12
docenten 2
coalities/partners
lectoren 1
*ouders
Resultaten • Inwoners Zuid: ouders op Zuid worden met deze thuisopdrachten gefaciliteerd voor het ondersteunen van hun kind bij het leren op school. • Werkveld/partners: het werken met thuisopdrachten kan ook bij andere activiteiten worden toegepast, we bespraken deze optie bijvoorbeeld al rond het Gaan voor baan event van NPRZ. • Studenten HR: studenten leren opdrachten ontwerpen en gebruiken en krijgen zicht op hoe zij leerlingen en ouders thuis over leren kunnen laten praten. • Instituten HR: docenten van de pabo en lerarenopleiding vo werken mee in dit project, zodat deze werkwijze zijn weg kan vinden naar de opleidingen. De handreiking en film zijn ook voor de leraren opleidingen (po en vo) bestemd. ECTS
OP1 + 2
OP3 + 4
Keuzevak PI/praktijkproject Minor Regulier curriculum Afstudeer/stage 30 6x30 ect (56 uur) = 10080 u In het volgende schooljaar ontwerpen scholen in Amsterdam, Almere en Groningen opdrachten voor groep 8 en klas 2. Alle deelnemende scholen in deze steden werken uiteindelijk met thuisopdrachten in groep 7 en 8 po en klas 1 en 2 vo.
Werken | LoopbaanoriĂŤntatie
H4
p 48
H4 Werken | Loopbaanoriëntatie In de werkgroep Loopbaanoriëntatie van NPRZ ontwikkelden scholen (po, vo, mbo en hbo) samen een aanpak voor loopbaanoriëntatie. Speciale aandacht wordt besteed aan sectoren waar werk in te vinden is (zorg en techniek). De werkzaamheden mondden uit in carrière startgaranties afgegeven door bedrijven. De aanpak zal zich in het po en vo o.a. richten op het trainen/opleiden van docenten, mentoren en decanen, het betrekken van ouders bij de keuzes voor een vervolgopleiding of studie en het opdoen van ervaringen door leerlingen met beroepen via bliksemstages, bedrijfsbezoeken en dergelijke. In het middelbaar beroepsonderwijs richt de aanpak zich vooral op het trainen/opleiden van schoolloopbaanbegeleiders en praktijkbegeleiders uit het bedrijfsleven. Het programma krijgt sinds 1 november 2016 een fikse ondersteuning vanuit het Europese fonds Urban Innovative Actions. De titel van dit programma is Building the Right Investments for Delivering a Growing Economy, afgekort BRIDGE.
4.1
BRIDGE Programmaleider Jos Heinerman Programmateam Ouderbetrokkenheid bij LOB: Mariëtte Lusse, Monique Strijk, Sophie van Buren, Jos Heinerman Wetenschap & Technologie: Tamara van Heel, Alexandra van der Meulen Mentoren op Zuid: Rineke Kraaij, Margriet Clement, Karlijn van Alten Samenwerkingspartners Besturen en individuele basisscholen op Zuid, besturen en individuele vmbo scholen op Zuid, NPRZ programmabureau, NPRZ werkgroep Children’s Zone, NPRZ werkgroep Loopbaanoriëntatie, Metropoolregio Rotterdam den Haag, SEOR – Erasmus School of Economics, De Rebel Groep, Gemeente Rotterdam, cluster MO. Intern: Pabo, Social Work, KCTO, De loopbaangroep Marinka Kuipers, Het loopbaancollectief (Annette Diender). Korte inhoud De BRIDGE CoP van EMI investeert in het vaardiger worden van leerlingen, leerkrachten en/of ouders in het (ondersteunen van het) oriënteren en leren maken van loopbaankeuzes van jongeren op Zuid, gericht op studiesucces en kansrijke studieloopbanen. Dit doet zij door drie van haar bestaande programma’s, te weten: Mentoren op Zuid; Samenwerken met ouders en Wetenschap en technologie, specifiek in te kleuren met loopbaanoriëntatie gerichte componenten.
EMI | Werkplan 2018-2019
p 49
Status W&T en LOB (zie ook pag. 35) Er zijn afgelopen jaar 13 scholen begeleid, 10 digitale lesbrieven uitgebracht en een voorverkenning gedaan naar de behoefte in de praktijk aan een mobiel techniek lab. Dit collegejaar wordt toegewerkt naar in totaal 20 deelnemende scholen. Ook verschijnt een tweede set digitale lesbrieven en zal een eindadvies geformuleerd worden over een mobiel techniek lab. Ter inspiratie van de praktijk, voor de nog W&T onervaren leerkracht, is een W&T-waaier ontwikkeld, bestaande uit een aantal lesjes W&T/onderzoeken en ontwerpend leren die met eenvoudige middelen uitgevoerd kunnen worden in ontwikkeling. De attributen die voor uitvoer eventueel missen in een school, worden in een box bijgeleverd. Status Ouders betrekken bij LOB (zie ook pagina. 38) Afgelopen jaar zijn 3 vmbo-schoolteams begeleid. Komend collegejaar gaan deze scholen door en zetten vervolgstappen. De materialen die zij ontwikkelden en testen, worden vastgelegd als werkwijze ‘Ouders en LOB’ voor de school. Hiernaast sluiten er een vierde vmbo en twee basisscholen aan om een start te maken met het vergroten van de samenwerking met ouders en het versterken van het loopbaan ondersteunend gedrag van ouders. Ook zullen in collegejaar 18-19 enkele studenten van de sociale opleidingen in het kader van hun afstuderen een bijdrage leveren aan de trajecten. Status Mentoren op Zuid en LOB (zie ook pagina 30) Afgelopen jaar is LOB geïntegreerd in de methodiek en is dit nu een vast onderdeel van het programma. De studentmentorenapplicatie is ontwikkeld en operationeel gemaakt en levert data over de mate waarin lob onderdeel is van de mentoring. Aanstaand jaar zal ingezet worden op de beoogde aantallen leerlingen, 1000 leerlingen van Zuid ontvangen extra begeleiding bij school, welzijn en LOB. Hiernaast wordt verder ingezet om in samenwerking met de scholen de methodiek en activiteiten rond loopbaanontwikkeling en beroepsoriëntatie voor de leerlingen verder te ontwikkelen.
Inleiding en doelstelling In Rotterdam Zuid is sprake van een mismatch tussen onderwijs en de vraag op de arbeidsmarkt. Verkeerde beroepskeuzes zorgen voor onnodige schooluitval, lek van onbenut talent en mismatch op de arbeidsmarkt. Leerlingen denken niet altijd goed genoeg na over welke opleiding hen goed zal passen en/of zicht geeft op bij hen passende en reële kans op werk en een kansrijke zelfstandige toekomst. In dat kader is er vanuit de NPRZ Onderwijstafel de werkgroep LOB opgezet, waarbinnen EMI participeert. De activiteiten van BRIDGE zijn een nadere uitwerking van de doelen en interventies vanuit het “Gaan voor een Baan” project zoals deze vanuit de NPRZ Onderwijstafel - werkgroep LOB opgezet is. EMI is vanuit drie van haar reeds beproefde programma’s betrokken bij BRIDGE. Deze interventies kunnen bijdragen aan de versterking van de praktijk – door het bieden van directe extra (LOB) ondersteuning aan leerlingen op zuid en door professionalsering van onderwijsteams indirect bijdragen aan de kansen van leerlingen. En tegelijkertijd biedt het EMI en de hogeschool de kans om de programma’s verder te beproeven in de praktijk, te verfijnen en studenten en docenten te betrekken bij (en het leren in en van) deze actuele praktijk. Aanvullend Het Programma BRIDGE heeft een looptijd van 3 jaar en loopt tot eind oktober 2019. Een van de beoogde resultaten van het BRIDGE-programma als geheel, is te onderzoeken hoe een eventuele (deel) voortzetting te realiseren is. Een belangrijk onderwerp aanstaand jaar dus. De Rebel groep is ‘eigenaar’ van dit vraagstuk en als partner van BRIDGE, werkt EMI hieraan mee binnen de stuurgroep en kerngroep. Opzet Twee van de drie programma’s worden elders uitgebreid beschreven, te weten: Mentoren op Zuid, Ouderbetrokkenheid en LOB. Wetenschap & Technologie op Zuid wordt hierna volledig beschreven.
H4 Werken
p 50
4.2
Sociaal ondernemerschap Programmaleider Gert-Jan van der Maas Programmateam: Docenten: Ellen Boslooper, Jessica Bosman, Ernst Phaff, Martine Klijn en Rob den Exter Lector: Maaike Lycklama Samenwerkingspartners CoP Rotterdams Onderzoek naar Onbenutte Talenten, CoP Civic crowdfunding, SPARK Social Enterprise, Move2Social Rotterdam, Afrikaanderwijk coรถperatie, diverse werkgevers Intern: COM, IBK, IFM, KCI Korte inhoud De hoge werkloosheid in Rotterdam Zuid betreft een wicked problem. Te weinig bewoners van Zuid hebben perspectief op een werkend leven en daarmee op acceptabele participatie (Uitvoeringsprogramma NPRZ, 2015-2018). Het programma sociaal ondernemerschap is gestart vanuit de visie dat ieder mens de kans verdient om op een menswaardige manier zichzelf en zijn/haar familie in levensonderhoud te kunnen voorzien, en vanuit de wetenschap dat er onder werkzoekenden veel onbenutte talenten zijn die niet optimaal tot ontplooiing komen. Status Het programma sociaal ondernemerschap bestaat uit de volgende vier programmaonderdelen waar studenten en docenten in participeren: Rotterdams Onderzoek naar Onbenutte Talenten, Maatschappelijke kosten- en batenanalyses, Civic crowdfunding en Move2Social Rotterdam (nieuw). Tussen de vierprogrammaonderdelen worden verbindingen gelegd.
Inleiding en doelstelling In Rotterdam Zuid zijn relatief veel werklozen. Het programma Sociaal Ondernemerschap richt zich op het vinden van creatieve manieren om de werkloosheid aan te pakken en onbenutte talenten van bewoners te ontdekken en ontwikkelen. Binnen het programma werken partners, studenten en sociaal ondernemers samen. Het programma Sociaal Ondernemerschap zorgt voor samenwerkingen en verbindingen die anders niet zouden ontstaan bij de aanpak van arbeidsparticipatie van bewoners. Studenten en docenten komen in aanraking met sociaal ondernemerschap door in opdracht van praktijkpartners (beginnende) sociaal ondernemers van projecten uit Zuid te helpen met de uitwerking, uitvoering en onderbouwing van hun business case. Het wicked problem van werkloosheid kan alleen worden opgelost door creativiteit, betrokkenheid en volharding van alle partners om (nieuwe) oplossingen te bedenken om onbenutte talenten van bewoners te ontdekken en te ontwikkelen die op zoek zijn naar (betaald) werk. Dit vraagt om sociaal ondernemerschap van alle partners, studenten en docenten Het programma Sociaal ondernemerschap bestaat uit de volgende vier programmaonderdelen waar studenten en docenten in participeren: Rotterdams Onderzoek naar Onbenutte Talenten, Maatschappelijke kosten- en batenanalyses, Civic crowdfunding en Move2Social Rotterdam. Tussen de vier programmaonderdelen worden verbindingen gelegd.
EMI | Werkplan 2018-2019
p 51
Opzet OP1 en OP2 • Move2Social: Het geven van een workshop waarde propositie en verdienmodel aan sociaal ondernemers i.s.m de docent en studenten van de minor Business Innovation. • M KBA: Studenten van de minor Risico management stellen een indicatieve maatschappelijke kostenen baten analyse (MKBA) op van een aantal activiteiten van de Afrikaanderwijk coöperatie. • Civic crowdfunding: werving van kandidaten en financiering voor WerkKracht 2019 en Mentoren op Zuid • ROOT: Organiseren van een intervisiebijeenkomst voor de deelnemers van de cursus Werkkracht 2018 i.s.m. HRM studenten. Presenteren van de uitkomsten van de cursus WerkKacht 2018. Een aantal van de deelnemers van de cursus WerkKracht 2018 wordt voorzien van een studentcoach. OP3 en OP4 • Start van de empowerment cursus Werkkracht 2019 • Afstudeerder naar geldstromen in de Afrikaanderwijk • Civic Crowdfunding Targets doel
doel
Output Zuid
Output HR
inwoners* 25
studenten 50
vo-scholen
stagiaires
po-scholen
afstudeerders 1
leraren
docenten 5
coalities/partners
lectoren 1
Resultaten • Inwoners Zuid; Welke belemmeringen zorgen ervoor dat bewoners uit Zuid niet aan (betaald) werk komen? Empowermenttrainingen en effectiviteitsonderzoek. • Werkveld/partners; Het ontbreken van vertrouwen tussen publiek en private partijen leidt er toe dat samenwerking tussen deze twee verschillende werelden tot stilstand komt. Studenten kunnen juist door hun enthousiasme en onbevangenheid publiek en privaat partijen bij elkaar brengen. *ondersteuning bieden op versterking van sociaal ondernemerschap door aan de slag te gaan met vraagstukken die worden aangedragen (bv Afrikaanderwijkcoöperatie) • Studenten HR; Zij komen in aanraking met sociaal ondernemerschap in Rotterdam Zuid leren (nieuwe) oplossingen te bedenken voor wicked problems. Studenten maken kennis met Rotterdam Zuid. • Opleidingen HR; Gastcolleges over maatschappelijk verantwoord ondernemen, ethiek, maken van een (maatschappelijke) businesscase. Studenten kunnen afstuderen en minor-opdrachten uitvoeren door aan de slag te gaan met de vragen uit de praktijk.
H4 Werken
p 52
Opzet Rotterdams Onderzoek naar Onbenutte Talenten ‘Rotterdams Onderzoek naar Onbenutte Talenten’ heeft de ambitie om informele netwerken (vrijwilligersorganisaties, religieuze instellingen etc.), te ondersteunen en te versterken bij vraagstukken rondom arbeidsparticipatie en integratie. Informele netwerken spelen namelijk een cruciale rol bij het verbinden van de formele overheid en bewoners. Door de inzet van partners kunnen kansen voor bewoners worden gecreëerd (met name een werkgeversnetwerk) waardoor bewoners gaan zien dat er concrete mogelijkheden zijn om hun toekomstperspectief te verbeteren. De samenwerking is uniek door de betrokkenheid van de onderzoeksafdeling van de gemeente Rotterdam, ETF Leuven, informele netwerken en enthousiaste en betrokken werkgevers. Studenten worden betrokken bij de empowermenttrainingen en data verzameling t.b.v. effectiviteitsstudie. Maatschappelijke kosten- en batenanalyse Eén van de samenwerkingspartners is de Afrikaanderwijk Coöperatie. De coöperatie is met haar cooperatieve werkplaatsen en dienstverlening werkzaam op verschillende gebieden, zoals schoonmaak, catering, verhuur, mode en textiel. De Afrikaanderwijk Coöperatie maakt de kracht van Rotterdam Zuid zichtbaar door te investeren in betrokken bewoners en ondernemers. De coöperatie biedt een organisatiestructuur waarbij de opbrengsten direct aan de wijk/bewoners zelf toekomen. De wijkcoöperatie heeft behoefte aan een rendementsstudie, die kan dienen als bewijsvoering van maatschappelijke relevantie en levensvatbaarheid van de business case van de wijkcoöperatie. Studenten van Hogeschool Rotterdam Business Schoolzijn gevraagd om een rendementsstudie bij de wijkcoöperatie uit te voeren. Move2Social Move2Social is een programma voor sociaal ondernemers en hun stakeholders waarbij de sociaal ondernemers in drie maanden tijd een programma krijgen aangeboden en begeleiding bij het opstellen van een businessplan. Daarnaast worden zij geholpen bij het vergroten van hun netwerk en krijgen ze concreet mogelijkheden voor financiering aangereikt waarmee zij mogelijk hun idee naar de markt kunnen brengen. Move2Social is een unieke samenwerking van diverse partners: onderwijs- en kennisinstellingen, informals, banken, overheid, ondernemerscentra en het bedrijfsleven slaan de handen ineen. Zo ontstaat een uniek netwerk van contacten en expertise waarmee sociaal ondernemers écht een stap kunnen maken.’ (Move2Social). HR docenten en studenten geven de sociaal ondernemers 3 workshop: Markt en Klant, Waardepropositie en Verdienmodel en Golden Circle en Impactmeting. Sociaal ondernemerschap zorgt voor samenwerkingen en verbindingen die anders vaak niet zouden ontstaan bij de aanpak van arbeidsparticipatie. Studenten en docenten komen in aanraking met sociaal ondernemerschap door in opdracht van praktijkpartners te werken aan vraagstukken die betrekking hebben op arbeidsparticipatie en werkgelegenheid In Rotterdam Zuid. Studenten en docenten van de Hogeschool Rotterdam Business School zijn betrokken bij: • Opstellen van twee maatschappelijke kosten- en batenanalyses; • Effectiviteitsonderzoek naar twee empowerment cursussen; • Verzorgen van 5 workshops aan sociaal ondernemers en bewoners; • Opzetten van Civic crowdfunding campagnes tbv (door)ontwikkeling initiatieven en financiële verduurzaming.
EMI | Werkplan 2018-2019
p 53
Activiteitenplan In collegejaar 2018-2019 verschijnen 5 nieuwe bijdragen. Op de planning staan onder andere aanvullende materialen voor ouders en lob. De materialen kunnen de vorm hebben van handreikingen en/of filmpjes Opzet Zodra er materialen gereed zijn worden zij in de gereedschapskist geplaatst en krijgen de abonnees (ruim 600 praktijkwerkers die zich aangemeld hebben om op de hoogte te blijven van nieuwe gereedschappen) ontvangen bericht van een nieuw geplaatst gereedschap. Targets doel
doel
Output Zuid
Output HR
inwoners*
studenten
vo-scholen
stagiaires 20
po-scholen
afstudeerders 25
leraren 600
docenten
coalities/partners
lectoren 1
onderzoeken 10
onderzoekers
10
Resultaten • Werkveld/partners: een bron (informatie inspiratie en professionaliseringsmateriaal) van wetenschappelijk onderbouwde en in de praktijk beproefde werkwijzen in de samenwerking met ouders • Studenten HR: een bron (informatie inspiratie en professionaliseringsmateriaal) wetenschappelijk onderbouwde en in de praktijk beproefde werkwijzen in de samenwerking met ouders • Instituten HR: PABO /sociale opleidingen (woord en beeld) lesmateriaal
ECTS
OP1 + 2
OP3 + 4
Keuzevak PI/praktijkproject Minor VVE
X
Regulier curriculum pabo en lero
X
Afstudeer/stage Social Work
“Succes is het vermogen om keer op keer te falen zonder daarbij je enthousiasme te verliezen.” Bewoner Rotterdam Zuid
H4 Werken
X
Maatschappelijke ondersteuning & Zorginnovatie
H5
p 58
H5 Maatschappelijke ondersteuning & Zorginnovatie Soms hebben ouders hulp nodig. En soms hebben kinderen hulp nodig. Voor kinderen die extra aandacht nodig hebben moet er dan ook een goede zorgstructuur komen die de school ontlast en die gericht is op het versterken van het gezin, de thuisbasis van het kind. Zorg en begeleiding dichtbij huis gericht op preventie waar mogelijk en op hulp waar nodig. Zorg en begeleiding, die plaatsvindt tegen de achtergrond van grote veranderingen en bezuinigingen in het landschap van welzijn en zorg. Maar ook is er sprake van interessante nieuwe concepten en sociaal ondernemerschap.
5.1
Mama’s Garden Programmaleider Wietske Willemse Programmateam Samira Kossir, Samira el Moubtahij (student assistant communicatie), Julia van Olffen (communicatie medewerker), Sofie Smeets (docent handleiding en methodiek) Samenwerkingspartners Centrum Jeugd en Gezin, Verloskundigen, Huisartsen; Netwerkorganisaties op Zuid, Huizen van de wijk, Bibliotheek, gemeente Rotterdam, U CREATE Expertisecentrum Utrecht, Albeda College, ROC Zadkine Startcollege Intern: ISO, IVG, KCZI, RBS Korte inhoud Met het organiseren van laagdrempelige informele bijeenkomsten in de buurt en met inzet van buddystudenten, biedt Mama’s Garden maatwerk en ondersteuning aan moeder en kind, fysiek en met voldoende beschikbare tijd. Door langdurig te investeren in de relatie met moeder en kind, bouwen we aan vertrouwen en contact. Daarnaast richt het programma zich op preventie of vroegtijdig doorverwijzen naar professionals. Studenten met verschillende opleidingsachtergrond – vanuit het mbo en hbo – krijgen inzicht in werving, outreachend werken, worden verplicht in de praktijk actief te zijn.
EMI | Werkplan 2018-2019
p 59
Status Mama’s Garden is inmiddels actief op drie vaste locaties en een aantal flexibele, welke zijn op locatie van het Albeda en ROC Zadkine. Hiermee bereikt zij een brede doelgroep van moeders (waaronder Syrische vluchtelingen). Het aantal samenwerkingspartners en het netwerk is uitgebreid. Mama’s Garden ontvangt de aankomende 3 jaar (ingaande september 2018) een bijdrage van het Oranjefonds, vanuit het programma vrijwillige zorg in het gezin en vanuit het Sint Laurensfonds. De financiële status draagt bij aan een professionaliseringsslag en mogelijkheid tot onderzoek naar verduurzaming Mama’s Garden. De subsidie van KIEM Creative loopt tot eind 2018.
Inleiding Mama’s Garden biedt ruimte aan moeder en kind, fysiek en met voldoende beschikbare tijd. Dat doen we door het organiseren van laagdrempelige informele bijeenkomsten in de buurt en de inzet van buddy studenten. Moeder en kind krijgen een nieuw netwerk aangeboden in zowel het sociale, als het medische als het informele domein. Mama’s Garden is als onderdeel van Hogeschool Rotterdam actief in het domein van onderwijs en praktijkgericht onderzoek. Mama’s Garden staat in verbinding met de gemeente Rotterdam, het Centrum voor Jeugd en Gezin en welzijn en zorg in de wijk. Doelstelling Mama’s Garden wil de komende jaren een groei doormaken. Meer kinderen en moeders bereiken op meer locaties met een grotere inzet van studenten en moeder vrijwilligers. Tevens is het doel het concept overdraagbaar te maken en uit te rollen naar meerdere steden. Vanaf het onderwijsjaar 2018-2019 willen we starten met de professionalisering; door het schrijven en vastleggen van een handboek, ideeën voor workshops en een productencatalogus, organisatieteam etc. In hetzelfde onderwijsjaar wordt gestart met een onderzoek naar de impact van Mama’s Garden en het overdraagbaar maken van het programma, zodat er na drie jaar een goed werkend (overdraagbaar) concept staat. Daarbij hoort ook een zekere schaalvergroting. In 2018-2019 zal er gestart worden met de contouren van actieonderzoek en uitbreiding van het aantal plekken zijn. De periode van financiële ondersteuning is belangrijk om het business model van Mama’s Garden te ontwikkelen om verder te groeien als leerwerkbedrijf en/of sociale onderneming. Activiteitenplan OP1 • Opdrachtgever bij Minor Social Marketing, Minor Opvoedschakels en Minor Meertaligheid (OP1 en OP2) • Methodiekbeschrijving door docent Sofie Smeets (OP1,2 en 3) • Tweedejaarsstage ISO (deze loopt het hele collegejaar) • Stage Albeda (deze loopt het hele collegejaar) • Keuzevak IVG (deze loopt het hele collegejaar) • Uitvoer Kiem Creative (deze loopt het hele jaar 2018) OP2 Zie OP1 OP3 Afstudeerders, eerstejaarsstage ISO
H5 Zorg en Welzijn
p 60
OP4 Zie OP3 • Gestopt wordt met één locatie (Birth Company). Er blijven in ieder geval minimaal drie vaste locaties. • Samen met het ROC starcollege Zadkine wordt gekeken naar uitbreiding van de activiteiten in de huizen van de wijk, i.s.m. hun studerende moeders. • Verdere uitbreiding van bijeenkomsten op de mbo’s (start Albeda Slingeplein vanaf januari 2019). • Actief onderhouden van het netwerk en kennisdeling met professionals. Gastcolleges bij diverse onderwijsactiviteiten, waaronder minoren en opening van het hogeschool jaar van verloskunde. Targets doel
doel
Output Zuid
Output HR
inwoners* 200
studenten 100
vo-scholen
waarvan stagiaires
po-scholen
waarvan afstudeerders
leraren
docenten 3
coalities/partners 20
lectoren 1
10 4
Resultaten • Inwoners Zuid: een groter sociaal netwerk voor moeders, een buddy die hen komt bezoeken en wegwijs maakt in het wijknetwerk. Een veilige ontmoetingsplaats waar zij zich welkom en gehoord voelen en kunnen werken aan het vergroten van het gevoel voor capabel ouderschap. Verder kunnen zij werken aan hun eigen talent door dit in te zetten tijdens de bijeenkomsten. Moeders kunnen actief deelnemen in de Moederraad en hun expertise delen. Moeders gaan zelf bijeenkomsten organiseren, Mama’s Garden Special. • Werkveld/partners: doorverwijsmogelijkheden naar Mama’s Garden. Inzicht in vragen van moeders met jonge kinderen. Deelname aan de community van Mama’s Garden, delen van kennis. In samenwerking met Hogeschool Utrecht zijn via UCreate (Expertisecentrum Creatieve Industrie & Zorgwelzijn) contacten gelegd voor het overdragen van het Mama’s Garden-concept naar Utrecht/Midden Nederland. Oud-studenten van de WdKA/(creatieve) ondernemers zijn begeleid en aan de hand genomen door ontwerpstudio Panton op het gebied van ondernemerschap: Hoe kun je een pakket ontwikkelen, waarbij je trainingen inzet die je kunt doorverkopen ten gunste van het Mama’s Garden-concept? • Studenten HR: Mama’s Garden biedt een belangrijke leerwerk en -onderzoeksplek. Eerste- en tweedejaars hbo- en mbo-studenten helpen mee in de uitvoering en maken samen met de derde- en vierdejaarsstudenten, deel uit van de Community of Practise. Zij krijgen inzicht in werving, outreachend werken, worden verplicht in de praktijk actief te zijn, met verschillende opleidingsachtergrond en opleiding. Zij worden uitgedaagd en goed begeleid. • Instituten HR: de opleidingen waarmee wordt samengewerkt zijn; Commerciële Economie, Verloskunde, AD-PEM, Social Work, mbo (diverse opleidingen). De opbrengst voor de opleidingen is: het netwerk van het programma met directe toegang voor studenten, interessante leerwerk en onderzoekplekken, inzicht in de praktijkvraagstukken, vergroten inzicht van docenten in verschillende doelgroepen en leefomgeving doelgroepen. Opbrengsten uit onderzoek worden gedeeld met de opleidingen en het werkveld. Er wordt een vertaling gemaakt naar het curriculum – wat ontbreekt er binnen curricula – en daarmee bijgedragen aan onderwijsontwikkeling.
EMI | Werkplan 2018-2019
p 61
5.2
Gezond op Zuid Programmaleider Joke Mulder Samenwerkingspartners Gezondheidscentrum ’t Slag, Gezondheidscentrum Lijn 2, gemeente Rotterdam Intern: KCZI, KC Creating 010 Korte inhoud De focus binnen het EMI programma Gezond op Zuid ligt op het ontwikkelen van een gezonde leefstijl. Vanuit het thema Gezonde Leefstijl, binnen het netwerk Samen één in Feijenoord, werken studenten aan integrale oplossingen rond gezondheidsvraagstukken, waarin zelfregie een belangrijk uitgangspunt is. Status Uit onderzoek is gebleken dat veel ziektes leefstijl gerelateerd zijn en dat veel ziektes voorkomen kunnen worden door de keuzes die men maakt aangaande hun leefstijl. Verschillende partijen vanuit onderwijs en gezondheid werken samen met bewoners en jeugd aan het stimuleren en aanmeten van een gezonde leefstijl. De doelgroep wordt gevormd uit het behoefteonderzoek en wijkscan die studenten eerder uitvoerden. Er zijn twee specifieke doelgroepen waar studenten zich op richten: de jongeren en ouderen in Rotterdam Zuid – met name in de wijken Afrikaanderwijk, Bloemhof en Hillesluis.
Inleiding en doelstelling Steeds vaker wordt er in de media de relatie gelegd van gezondheid en leefstijl. Uit alle artikelen kwam naar voren, dat als men zich bewuster zou zijn van het aanmeten van een gezonde leefstijl, of dit nu op voorschrift van de zorgprofessional of de motivatie van de betrokkenen zelf zou zijn, er veel ziektes en andere ongemakken voorkomen kunnen worden. Het programma ‘Gezond op Zuid’ van EMI werkt met het thema gezonde leefstijl. HR-studenten werken multidisciplinair aan vraagstukken omtrent gezonde leefstijl. Want uit onderzoek is gebleken dat veel ziektes leefstijl gerelateerd zijn en dat veel ziektes voorkomen kunnen worden door de keuzes die men maakt aangaande hun leefstijl. Denk hierbij aan bewegen, roken, alcohol, voeding en ontspanning. Binnen verschillende gezondheidscentra op Rotterdam Zuid wil men veel meer preventief inzetten op Gezonde Leefstijl om bewoners van Rotterdam Zuid laagdrempelig voorlichting te geven en/of te stimuleren tot het aanmeten van een gezonde leefstijl. Het doel van het programma is niet alleen de burger stimuleren tot het aannemen van een gezonde leefstijl, maar ook de studenten bewuster maken van hun eigen leefstijl en keuzes die ze maken. Het programma voorziet erin dat studenten met het BRAVO-model eerst hun eigen gezondheid in kaart brengen. Hierdoor worden zij zich bewuster van hun eigen leefstijl en raken zij meer betrokken waar bewoners tegenaan lopen als het over gezonde leefstijl gaat. Wat zijn de uitdagingen en valkuilen, wat is de beste interventie om een gezonde leefstijl te ondersteunen.
H5 Zorg en Welzijn
p 62
Activiteitenplan OP1+2: Minor Wijkgerichtezorg IVG Studenten maken een wijkanalyse en aan de hand van de daaruit voortkomende problematiek gaan zij met de opdracht aan de slag. Daarbij zullen verschillende analyse-instrumenten, literatuurstudie en het doen van onderzoek worden ingezet om het gebruik van de huidige aangeboden interventies door de bewoners van de specifieke focuswijk in kaart te brengen. Doel: Het beschrijven van interventies die wijkverpleegkundigen en andere zorgprofessionals in kunnen zetten die van invloed zijn op toenemend gezond gedrag van de bewoners van deze specifieke wijk. Opzet Door deze bewustwording wordt betrokkenheid bij de doelgroep gecreëerd, waardoor de kans op duurzame gedragsverandering bij bewoners toeneemt. De methode om studenten persoonlijk bij de opdracht te betrekken en deze te laten ondergaan en/of te beleven wordt ook wel Design Thinking genoemd. Hierdoor leert men de context te verkennen en vanuit een betrokken mindset naar een oplossing te zoeken. Targets doel
doel
Output Zuid
Output HR
inwoners* 120
studenten 60
vo-scholen
stagiaires
po-scholen
afstudeerders
leraren
docenten 3
coalities/partners 2
lectoren 2
“Cijfermatige metingen zijn nodig om te weten of je de juiste koers vaart, maar voor betrokkenheid en beleving bij bewoners moet je zichtbaar zijn in de wijk.” Atabey enyürek (huisarts Care XL)
EMI | Werkplan 2018-2019
p 63
Resultaten • Inwoners Zuid: voorlichting en hulp bij het aanmeten van een gezonde leefstijl. • Werkveld/partners: wijkscan waardoor inzicht in de aanwezige doelgroep en gezondheidsproblematiek. • Instituten HR: ontwikkeling van een didactisch onderwijsconcept waarin studenten inzicht krijgen in hun eigen (gezondheids)gedrag en keuzes die leefstijl bepalend zijn. Door eigen inzicht in leefstijl vergroot je de betrokkenheid bij het maatschappelijke probleem en doelgroep. ECTS
OP1 + 2
Keuzevak PI/praktijkproject Minor 30 Regulier curriculum Afstudeer/stage
5.3
Frontlijnaanpak Op Zuid heeft het Instituut voor Sociale Opleidingen, onder de noemer Social Work, een stevige traditie in het strategisch partnerschap met innovatieve praktijkpartners om gezinnen te ondersteunen. Met Bureau Frontlijn is een hechte samenwerking. Met het werken in leerwerkgemeenschappen wordt deze samenwerking verduurzaamd. Zo ontstaan lerende netwerken waarin onderwijs en praktijk meer met elkaar verbonden worden en toegesneden zijn op de actualiteit van de Rotterdamse samenleving.
H5 Zorg en Welzijn
Wonen | Urban Innovation
H6
p 66
H6 Wonen | Urban Innovation Rotterdam is een van de honderd steden in de wereld die bouwt aan een resilience strategie en zich voorbereidt op het overgrote deel van de kansen en uitdagingen die de toekomst met zich mee brengt. De strategie richt zich op een toekomstbestendige veerkrachtige stad met een daadkrachtige samenleving in balans. Hogeschool Rotterdam en EMI werken samen, met partners in de stad aan resilience, ofwel een veerkrachtige toekomst van Rotterdam. Programma Sense of the City heeft een prachtige methodiek opgeleverd, waarmee programma is afgerond.
6.1
Urban Innovation & Resilient City Programmaleider Arjen van Susteren Programmateam Medewerkers: Vincent Schipper (CoP regisseur), Peter de Lange (adviseur), Ferhat Dogan (trainee), Hans Pouwels (studentassistent), Wijnand de Bie (stagiair), Bert van Meggelen (adviseur), Angela van der Heijden (programmamedewerker) Onderzoekers: Niels Kropman (V&M), Peter Anker (V&M), Leo van Gelder (CT), Natasja Beckers (BK), Marlies Bedeker (WAM) Samenwerkingspartners Extern: NPRZ, Gemeente Rotterdam (Stadsbeheer, SO, MO), Resilient Rotterdam, 100RC / Rockefeller Foundation, AIR, Veldacademie, Politie Rotterdam, OM, SGBO, Stadswonen, WoonStad, Woonbron, Stadsmariniers, Havensteder, Vestia, Laurens Zorggroep, Laurens Wonen, Active Health Group, Ballast Nedam, Museum Rotterdam, Rijksvastgoedbedrijf en Ministerie van Binnenlandse Zaken, MRDH, Roadmap Next Economy, Hackathon Factory, UN-GCECA, Waterschap Hollandse Delta, Van Ee Speeltoestellen, CafĂŠ Weltschmerz, Codarts, EUR, TU Delft, RNE, MRDH. Intern: IGO opleidingen Bouwkunde, Civiele Techniek, Ruimtelijke Ordening, Vastgoed en Makelaardij, Facility Management, Leisure Management, Watermanagement en de instituten ISO, CMI en de Willem de Kooning Academie. Tot slot is er binnen IGO een sterke relatie met Proeftuin Zuid en RDM CoE.
EMI | Werkplan 2018-2019
p 67
Vliegwiel voor stedelijke versnelling en studiesucces Binnen het programma Urban Innovation staat gebiedsgebonden maatschappelijke innovatie aan de hand van stedelijke transitie centraal. Deze gebiedsgebonden aanpak veronderstelt dat de maatschappelijke innovatie die nodig is tot stand komt door een integrale ruimtelijke, sociale en economische benadering van de opgaven in het betreffende gebied. Het programma verbindt de verschillende agenda’s en opgaven van de stad aan de verschillende onderwijsbehoefte van de opleidingen binnen Hogeschool Rotterdam. Dit betekent concreet dat de opgave die speelt in een bepaald gebied of domein door dit programma en EMI geïmplementeerd wordt in het onderwijs. Dit vergt nauwe samenwerking met de docententeams en de praktijkpartners. De praktijkpartners vragen om innovatieve bruikbare handreikingen terwijl binnen het onderwijs de eindtermen van de betreffende vakken waarbinnen deze opgaven uitgewerkt worden geborgd dienen te worden. Dit resulteert enerzijds in een versnelling voor de stedelijke ontwikkeling en de maatschappelijke veerkracht van de stad en anderzijds voor een versnelling in het onderwijs alsmede een hoger studierendement doordat studenten het leuk vinden om aan ‘echte urgente opgaven in de stad’ te werken en daadwerkelijk een bijdrage te leveren aan de toekomst (van hun eigen) stad. Deze meerwaarde in het onderwijs leidt tot meer studieplezier en -succes met als doel de studenten te stimuleren, docenten te ondersteunen en de stad te bedienen. Leefomgeving = Leeromgeving Binnen het programma wordt veelal op werkplaatsen in en aan de stad gewerkt aan de hand van integrale opgaven met studenten van verschillende opleidingen. De student is een partner is het onderzoek wat wij als programma dragen. Op deze manier probeert dit programma vorm te geven aan het contextrijk onderwijs waarbij centraal staat dat de leefomgeving de leeromgeving is en het programma dienstbaar is aan het onderwijs, de student en de stad. De belangrijkste samenwerkingspartners daarin zijn de Veldacademie, AIR en Museum Rotterdam. Deze partners werken ook daadwerkelijk fysiek samen in het Fieldlab Social Resilience op de Veldacademie waar ook studenten van de Erasmus Universiteit, TU Delft en Universiteit Leiden werken aan de verschillende ruimtelijke, sociale en economische opgaven in Rotterdam Zuid. De opbrengsten van deze werkplaatsen worden gedeeld middels o.a. het Stadmakerscongres, IABR, verhalen- en ateliercafés, CityDeal, StadsLabs, YouTube en uiteraard de EMI Highlights. Ankerpunten Urban Innovation Het programma Urban Innovation kent vier belangrijke ankerpunten waarbinnen gezocht wordt naar onderlinge versterking; te weten: 1. 2. 3. 4.
Uitvoeringsprogramma NPRZ 2019-2022 Resilient Rotterdam Strategy Woonvisie Coalitieakkoord College
Hogeschool Rotterdam is kennispartner met betrekking tot de bovenstaande documenten. De opgaven die hieruit voortvloeien, worden mede door EMI en Urban Innovation opgepakt in samenwerking met de ketenpartners uit de praktijk en de opleidingen binnen de Hogeschool. In de bredere context ,draagt het programma bij aan de Roadmap Next Economy, MRDH en het 100 Resilient Cities-netwerk. Actuele praktijkvraagstukken, aangedragen door partners in de stad en van Zuid in het bijzonder, zijn uitgangspunt voor gebiedsgebonden stedelijke vernieuwing. In Communities of Practice (CoP’s), geregisseerd door medewerkers van EMI, worden studenten, docenten, onderzoekers bijeengebracht om samen met de partners te werken aan de opgaven voor Zuid.
H6 Wonen
p 68
In de CoP’s wordt gewerkt aan praktijkvraagstukken gegroepeerd rondom vier thema’s: tot de vier thema’s: 1 Vastgoedtransformatie en -ontwikkeling, 2 Gebiedstransitie, 3 Huisvesting studenten en sociale stijgers, 4 Aanpak ondermijning. Het vijfde thema richt zich op het ontwikkelen van tools en kennisdisseminatie van de vier andere thema’s. Deze thema’s zijn uiteraard onderling nauw verbonden. Deze verbintenis wordt duidelijk in de laatste paragraaf, waarin te zien is welke projecten er middels CoP’s een bijdrage leveren aan welke onderzoeksthema’s. Hoeveel studenten uit welk jaar er vanuit welke opleiding betrokken zijn, is terug te vinden in de bijlage. . Vastgoedtransformatie en –ontwikkeling 1 Dit thema richt zich op de herontwikkeling van vastgoed in de breedste zin van het woord. Denk hierbij aan herontwikkeling van verzorgingstehuizen, scholen, maar bijvoorbeeld ook een rioolwaterzuivering. Dit met het oog op de kwaliteitssprong op Zuid. Een groot onderdeel binnen deze opgave, is de particuliere woningvoorraad en het huisvesten van de sociale stijgers (denk hierbij aan de middenklasse maar ook aan studenten). Sleutelprojecten binnen dit thema zijn: • Samen en Anders • Maassilo • Rioolwaterzuivering Dokhaven • Particuliere woningvoorraad • Cubust • Global Climate Centre 2. Gebiedstransitie Dit thema hangt nauw samen met Vastgoedtransformatie en –ontwikkeling. Hoe kan een gebied veranderen door het vastgoed te veranderen? “Mensen maken de gebieden en de gebieden maken de mensen.” Deze gedachte staat centraal binnen het thema gebiedstransitie. Gebieden kennen geen specifieke maat of schaal. De belangrijkste gebieden zijn: • Maashaven • Rijnhaven • Tarwewijk • Afrikaanderwijk • Bloemhof • Hillesluis • Vreewijk • Reijeroord • Feijenoord • Oud Charlois • Bospolder Tussendijken
EMI | Werkplan 2018-2019
p 69
3. Studenten, starters en stijgers Zowel in de Woonvisie als het uitvoeringsprogramma van het NPRZ is uitgesproken dat Rotterdam en Zuid in het bijzonder de sociale stijgers van de toekomst wil aantrekken en vasthouden. Deze sociale stijgers van de toekomst zijn onder meer studenten en de (aankomende) middenklasse. Uit onderzoek is gebleken dat deze groepen graag in Rotterdam Zuid willen wonen en dat Rotterdam Zuid deze mensen ook graag omarmt. Maar gegeven de huidige ontwikkeling op de vastgoedmarkt, lijkt dit bijna een paradox te worden. Centraal binnen dit thema staat dan ook de vraag hoe wij studenten op Zuid kunnen huisvesten op een betaalbare en wenselijke manier, zodat zij ook na hun studie in Rotterdam blijven wonen en zo het aandeel sociale stijgers en de middenklasse op Zuid wordt vergroot. Hierbij komen de volgende vragen naar voren: • Wat betekent de student voor de stad en wat betekent de stad voor de student? • Wat is de toegevoegde waarde van Studenten in een bepaald gebied? • Onder welke condities willen studenten waar wonen op Zuid? • Onder welke condities blijven studenten na hun studie op Zuid? • Hoe draagt het niet wonen in Rotterdam (Zuid) tijdens de studie bij aan uitval? • Heeft het leenstelsel de afstand tot het hbo in Rotterdam Zuid vergroot en zo ja wat kan daar aan gedaan worden? 4. Aanpak ondermijning Dit onderzoeksthema richt zich met name op de vastgoedkant van de aanpakondermijning. Welke rol speelt het vastgoed hierin? Ondermijningspraktijken worden vaak gefaciliteerd vanuit vastgoed. Hoe kunnen we in de vastgoedontwikkeling en exploitatie de ondermijning terugdringen. Met name de particuliere woningvoorraad staat hierin centraal naast vastgoedexploitatie in de detailhandel. Belangrijke werkgebieden binnen dit thema zijn: • Detailhandel Beijerlandselaan • Money Transfers • Particuliere verhuur woningvoorraad Carnisse En tot slot: 5. Instrumentaria, tools en publicatie Gegeven het feit dat dit geen specifiek onderzoeksthema is maar een werkgebied waarin er niet specifiek gebiedsgebonden activiteiten plaatsvinden, maar juist activiteiten die een bijdrage kunnen leveren aan verschillende gebieden op Zuid. Denk hierbij aan instrumentaria, tools en databases. De belangrijkste componenten zijn: • Kennisbank Zuid • Hackathon • Resilience Scan • Resilience Monitor • Impactmeting Wederkerig Wonen • Resilience Catalogue • Kenniscafe’s en dialoogsessies (o.a. via YouTube)
H6 Wonen
p 70
Gebiedsgebonden integrale opgaven in het onderwijs Deze gebiedsgebonden aanpak leidt tot de volgende opgaven in onderstaande gebieden met daarnaast hun onderlinge verbintenis met de verschillende thema’s aan de hand van bijbehorernd nummer zoals die hierboven zijn omschreven: locatie op Zuid
CoP / opgave
1
Reyeroord
Herontwikkeling Vastgoed
X
Hackathon X
Carnisse
Herontwikkeling Vastgoed
Aanpak ondermijning X
Afrikaanderwijk
Herontwikkeling Vastgoed
X
Hillesluis
Herontwikkeling Vastgoed
X
Bospolder-Tussendijken
Herontwikkeling vastgoed
X
Waterplein
Gijsingflat
Maashaven
Getijdepark X
Waterspeeltuin
RWZI
Masterplan MA-RIJ
Vreewijk
Samen en Anders
Rijnhaven UN-GCECA
2
3
4
5
X
X
X
X
X X
X X
Climate Campus X
Bloemhof
Herontwikkeling vastgoed
Studiehuizen
Rijnhaven & Persoonshaven
Resilience Scan
Database / Kennisbank
Resilient Rotterdam
Resilience Project(s)
X
Resilient Bristol
Resilience Project(s)
X
Resilient Parijs
Resilience Project(s)
X
MRDH
Delft-Delfshaven
X
Zuidvleugelmetropool
X
X X
X X
Dit alles vindt plaats binnen de context van sterke, stedelijke ontwikkeling en groei van Rotterdam en de hiermee samenhangende beleidsdoelen, zoals de nieuwe woonvisie, de handelingsperspectieven van NPRZ en het Resilience Programma en het Coalitieakkoord van gemeente Rotterdam.
EMI | Werkplan 2018-2019
p 71
Targets: doel
doel Output Zuid
Output HR
inwoners* 5000+
studenten 669
vo-scholen
docenten 28
po-scholen
hoofddocent 5
leraren
lectoren
coalities 15
stages 1
onderzoeken 24
onderzoekers 5
Studenteninzet: gebied
opgave
onderwijs/vak
opleiding(en)
jaar aantal
Reyeroord
Herontwikkeling Vastgoed
Gebiedsontwikkeling
Vastgoed, Bouwkunde
2 50
Hackathon
Stad als Leefomgeving
Ruimtelijke Ontwikkeling
2 50
Carnisse
Herontwikkeling Vastgoed
Gebiedsontwikkeling
Vastgoed, Bouwkunde
2 50
Aanpak ondermijning
HP
Vastgoed, Bouwkunde
2 15
Afrikaanderwijk
Herontwikkeling Vastgoed
Gebiedsontwikkeling
Vastgoed, Bouwkunde
2 50
Hillesluis
Herontwikkeling Vastgoed
Gebiedsontwikkeling
Vastgoed, Bouwkunde
2 50
Bospolder -Tussendijken
Herontwikkeling vastgoed
Gebiedsontwikkeling
Vastgoed, Bouwkunde
2 50
Waterplein
Afstudeerstagiair
Vastgoed
4 1
Gijsingflat
Afstudeerstagiair
Vastgoed
4 1
Maashaven
Getijdepark
PI
Civiele Techniek
3 30
Waterspeeltuin
PI
Civiele Techniek
3 30
RWZI
PI
Civiele Techniek
3 30
Masterplan MA-RIJ
PI
Ruimtelijke Ontwikkeling
3 30
Vreewijk
Samen en Anders
Stageonderzoek
Ruimtelijke Ontwikkeling
3 1
Rijnhaven
UN-GCECA
PI
IGO n.t.b.
3 30
Climate Campus
PI
IGO n.t.b.
3 30
Bloemhof
Herontwikkeling vastgoed
Gebiedsontwikkeling
Vastgoed, Bouwkunde
3 50
Studiehuizen
Rijnhaven & Persoonshaven Stageonderzoek
EMI
3 1
Resilience Scan /Project(s) Rotterdam
Minor Creating Resilient Cities
IGO
4 30
Resilient Thessaloniki Resilience Project(s)
Minor
IGO
4 10
Resilient Bristol
Resilience Project(s)
Minor
IGO
4 10
Resilient Parijs
Resilience Project(s)
Minor
IGO
4 10
MRDH
Delft-Delfshaven
Minor Stedenbouw
Ruimtelijke Ontwikkeling
4 30
Zuidvleugelmetropool
Metropoolvorming
Ruimtelijke Ontwikkeling
2 30
H6 Wonen
Kunst & cultuur
H7
p 74
H7 Kunst & Cultuur Kwalitatief en kwantitatief passend aanbod van kunst en cultuur is belangrijk voor jongeren en volwassenen: naast bijbanen, sport, uitgaan, winkelen, omgaan met familie en vrienden, behoort ook kunst en cultuur tot de normale vrijetijdsbestedingen. Daartoe is een voorzieningenniveau in de wijken nodig op de schaal die in lijn is met de werkwijze van het NPRZ en de partners: zoveel mogelijk wijkgericht en dichtbij de bewoners. Dit past ook bij de doelstellingen van de Gemeente Rotterdam om te komen tot publieksverbreding en een inclusief cultuurbeleid. De inwoners van Zuid horen op cultureel vlak dezelfde kansen te krijgen en mogelijkheden te hebben als andere inwoners van Rotterdam. 1 Bron : NPRZ uitvoeringsplan 19-22
1
7.1
Kunst en Cultuur op Zuid Inleiding Rotterdam Zuid is het jongste, cultureel meest diverse en meest dynamische en stoerste deel van onze stad. Een gebied met veel potentie, én waar veel gebeurt op het gebied van kunst en cultuur. Rotterdam als stad kent een groeiende populariteit. Rotterdam Zuid, is onder andere met de komst van de Erasmusbrug 20 jaar geleden, de herontwikkeling en populariteit van Kop van Zuid en Katendrecht, sinds een aantal jaar ook meer en meer in beeld om te wonen en te werken. Verschillende bestaande (grote) kunst- en cultuurinstellingen, zoals de Kunsthal, museum Boijmans van Beuningen, Jeugdtheater Hofplein, Codarts. hebben plannen om de oversteek naar Zuid te maken vanwege de potentiële mogelijkheden. EMI werkt als partner op Zuid mee aan de grote culturele opgave. We gaan daarbij uit van beproefde uitingen en initiatieven van kunst en cultuur van kunstenaars en kunstorganisaties van Zuid in een cultureel diverse omgeving met alle spannende interessante kunstvormen die hieruit ontspruiten. Samen met kunstenaars en studenten en docenten van het kunstvakonderwijs wil EMI meewerken aan een interessant cultureel klimaat op Zuid én voor Zuid. Verkenning De potentie van Zuid is groot. Door de enorme ontwikkeling die Rotterdam doormaakt, is het momentum aanstaande waarin Zuid een aantrekkelijk gebied in een grote stad kan worden. De ruime vertegenwoordiging van jongeren onder de bevolking van Zuid zorgt voor veel initiatieven en creativiteit. Er gaat veel energie in kunst en cultuur. Voor doelgroepen met beperkingen is kunst effectief om verder te komen en aan te haken.
EMI | Werkplan 2018-2019
p 75
“Ik ken veel jongens die ondanks alles nog steeds superenthousiast zijn om er wat van te maken op Zuid en daar ook zonder twijfel het talent en het bereik in de buurt voor hebben.” Derek Otte
De gemeenschappen De kern van de kracht van Rotterdam Zuid is het gemeenschapsgevoel, dat op vele niveaus tegelijk zorgt voor mensen die voor elkaar zorgen. Dit gebeurt, logisch, het eerst binnen de groepen zelf. Dat zijn in eerste instantie nationale en/of religieuze gemeenschappen. Op Zuid is er altijd dialoog geweest tussen deze groepen, hoe moeizaam soms ook, waarbij de eerstelijns hulpverlening in de wijken altijd een belangrijke verbindende rol speelt.
“Dat verschillen geen vloek zijn, maar een zegen. Er wonen mensen van 174 nationaliteiten op Rotterdam Zuid. Ik denk dat het de wereld mooier zou maken als we dat niet zagen als een probleem, maar als een mogelijkheid. Voor anderen én voor onszelf.” Raoul de Jong
De kunstenaars De tweede groep bestaat uit de (inter)nationale kunstenaars, die zich vanaf 1990 gericht in Rotterdam Zuid, veelal Charlois, hebben gevestigd. Ze kunnen hier goed leven en werken en tegelijk hun internationale carrières ontwikkelen. Daarbij heeft een deel van de wijk deze kunstscene omarmd, als een nieuwe, frisse wind in de wijken. Daardoor zijn de kunstenaars sterk betrokken geraakt bij de ontwikkelingen van de wijken. Daarnaast zijn de woningbouwcorporaties, met name Vestia en Woonstad, heel intensief de dialoog aangegaan en hebben zij vele projecten met kunstenaars opgezet in de overtuiging dat ze bijdragen aan de ontwikkeling en het welzijn in het gebied. De kunstenaarsgroep is noch nationaal, noch religieus verbonden. Kunstenaars zijn per definitie de meest vrije denkers die er bestaan. Dat maakt mogelijk dat ze in staat zijn, van nature, om met alle overige groepen te communiceren en samen te werken.
“Opvallend is dat de kunstenaars, vormgevers en cultuurorganisatoren zich verbonden voelen met Zuid. De verbondenheid met deze plek is groot, ze willen er blijven. Tegelijkertijd hebben ze een praktijk en relaties buiten de wijken van Zuid, een praktijk die vaak nationaal en internationaal van karakter is. Daarmee brengen ze Zuid in contact met ontwikkelingen elders en importeren daarmee als het ware een blijvende stroom van nieuwe ideeën en ontwikkelingen, zorgen ze voor een permanente vorm van innovatie.” Bron: Puntkomma, Hugo Bongers (2014)
H7 Kunst & Cultuur
p 76
De buurthuizen/wijkcentra De derde laag gemeenschappen zijn de buurthuizen/wijkcentra. Ondanks de recente grootschalige afbraak en herorganisatie van de bestaande buurthuizen is de basisstructuur sterk genoeg gebleken om te overleven en het goed te doen. In deze buurtcentra vindt de belangrijkste cross-over plaats tussen al die kleine gemeenschappen, veelal via vrouwen. Problemen op wijkniveau komen daar op tafel, naast dat er heel veel leuke en nuttige dingen plaatsvinden: thema theatervoorstellingen, muziek, cursussen, kookmiddagen, kinderopvang, huiswerkbegeleiding, taalonderwijs en spreekuren voor allerlei mensen met problemen.
“Inmiddels kent Rotterdam Zuid beeldend kunstenaars, muzikanten, theater makers, modeontwerpers, designers en dansers, die wereldwijd presenteren, optreden en verkopen. Deze ‘voorraad’ is meer dan voldoende om de eerste tien jaar een lokaal, nationaal en internationaal uitdagend programma te presenteren.” Ivo van den Baar1
Doelstellingen Voor de komende periode 2019-2022 wordt door NPRZ ingezet op twee samenhangende deelprogramma’s: 1. Verhoging van cultuurparticipatie (zang, muziek, dans, beeldende kunst, toneel, urban arts) door middel van: a.) structureel versterken van de culturele programmering in de wijken en het gebruik daarvan; b.) Het versterken van de talentontwikkeling en het makersklimaat op Zuid zodat meer nieuwe makers de kans krijgen om bij te dragen aan de culturele programmering. 2. Het verder verkennen van de mogelijkheden voor een nieuw beeldbepalend nationaal cultuurwetenschappelijk instituut (NCWI) op Rotterdam Zuid. EMI sluit zich aan bij de stelling van Ivo ten Baar om de bevolking en de al bestaande infrastructuur van kunst en cultuur op Zuid nadrukkelijk een zware stem te geven in de programmering en plannen voor Kunst en cultuur op Zuid. Er moet ruimte voor cultuur zijn en komen die uitnodigt om mee te doen en zorgt voor een context waarbinnen inwoners van Zuid, inwoners van Rotterdam en van ver daarbuiten zich ontwikkelen. Cultuur met een connectie met het onderwijs. Onderwijs op vele hoogten en in verschillende soorten. Om talenten op Zuid te stimuleren. Werkplaatsen, exporuimte, en zeker ook broedplaatsen voor onderzoek en validatie. De plannen van verschillende (grote) cultuurinstellingen om van de noodoever zich (ook) op Zuid te vestigen bieden mogelijkheden en kansen voor Zuid, mits de aansluiting wordt gezocht met de bewoners en bestaande initiatieven op Zuid.
(Bron1: verslag van Paulien de meer Mohr (2017) in opdracht van Het Rijk (ocw en bzk) en het bestuur van het Nationaal Programma Rotterdam Zuid (nprz) waarin zij de haalbaarheid van een nationaal cultureel (wetenschappelijk) instituut in Rotterdam Zuid onderzocht.)
EMI | Werkplan 2018-2019
p 77
“Het parool voor de komende decennia is: investeren in kleinschaligheid, in cultureel ondernemerschap dat recht doet aan de specifieke populatie op Zuid. Kunst en cultuur op Zuid dat parallel loopt aan en een positieve impuls betekent voor de aanpak van sociale, economische en fysieke knelpunten op Zuid.” Bron: Puntkomma, Hugo Bongers (2014)
Samen met studenten van de hogeschool maar zeker ook van het mbo, wil EMI, samen met kunstinstellingen en kunstvakonderwijs, werken aan de cultuuropgave op Zuid. In de verbinding tussen opleidingen, kunstenaars/ontwerpers en maatschappelijke vraagstukken ligt de mogelijkheid voor jonge creatieven zich verder te ontwikkelen. Studenten van uiteenlopende opleidingen kunnen bij kunst- en cultuurinstellingen proeftuinen vinden om ideeën te verkennen en te onderzoeken en daarmee een stimulans voor hun ontwikkeling als toekomstige professional. Het initiëren van (hybride) proeftuinen op Zuid zou een volgende stap kunnen zijn en een positieve bijdrage betekenen aan het kunst- en cultuurklimaat, met een weerslag op ook een aantal andere (Zuid- en stadsbrede) opgaves zoals het binden van jonge (hoogopgeleide) jongeren aan Rotterdam. Voor de jongeren op Zuid komt studeren en/of de verkenning van hun creatieve talent daarmee letterlijk dichterbij en binnen bereik. In en om locaties ontstaat een dynamiek en ‘buzz’ doordat dagelijks veel jonge creatieven in en om die locaties in het gebied verblijven, voor de studenten betekent het studeren, werken en verblijven in een gebied waar zij anders niet of minder zouden zijn. Met verschillende stakeholders zijn afgelopen jaar verkennende gesprekken gevoerd, waaronder met verschillende kunstvakopleidingen, culturele en kunstorganisaties en initiatieven op Zuid en in de stad, NPRZ en recent ook met de werkgroep NCWI onder leiding van Annnemieke van der Kooij. Dit collegejaar gaat EMI aan de slag met de vraagstukken; Hoe kan voor het kunstvakonderwijs een podium worden ontwikkeld voor studenten, toekomstige studenten, waar zij samen met kunstenaar/ontwerpers en initiatieven uit van Zuid kunnen werken, experimenteren, presenteren en exposeren? Hoe zorgen we dat de jeugd op Zuid profiteert van de huidige aantrekkingskracht richting het gebied van Kunst en cultuur? En hoe zorgen we dat het talent op Zuid beter zijn/haar weg kan vinden naar het hoger- en kunstvakonderwijs?
“Zuid is een plek voor kunstenaars en bescheiden instellingen die denken in specifieke doelgroepen, in kleinschaligheid, in vernieuwing, in cultureel ondernemerschap, in het versterken van de band tussen scheppend kunstenaar, vormgever en wijkeconomie. Zuid is een cultureel laboratorium. Het versterken van juist deze positie is van belang voor de ontwikkeling van Zuid.” Bron: Puntkomma, Hugo Bongers (2014)
H7 Kunst & Cultuur
Marketing & Communicatie
H8
p 80
H8 Marketing & Communicatie Met een focus op contextrijk onderwijs binnen de onderwijsvisie van Hogeschool Rotterdam profileert EMI zich als faciliterend netwerk- en kennisorganisatie voor het onderwijs en de praktijk. Centraal staat de aansluiting van praktijk en onderwijs binnen de vraagstukken op Zuid. Binnen EMI zijn de verbindingen tussen de programma’s onderling meer en meer zichtbaar en sinds dit collegejaar wordt gewerkt aan de ontwikkeling van de nieuwe programmapijler Kunst & Cultuur. Binnen de communicatie staat de rol en het werk van studenten, docenten van de HR-instituten en onderzoekers van de kenniscentra met de partners op Zuid centraal. Het afgelopen collegejaar werd ingezet op onder meer: het vormen van gezamenlijke project- en programmateams, maar ook op intensiever contact met docenten over uit te voeren opdrachten op Zuid. De rol van de docenten is ook meer terug te zien in de communicatie-uitingen. De inzichten van studenten worden door partners en bewoners als zeer waardevol ervaren. Vanuit hun onafhankelijke rol en onbevangen verse kijk op zaken zijn de analyses en concept ideeën vaak verrassend en creatief. De samenwerking met partners, de ontmoetingen met bewoners, de ruimte en mogelijkheden om te werken aan actuele maatschappelijk sociale vraagstukken, ‘making a difference’ zijn elementen die door studenten als positief worden ervaren gedurende hun projecten. Aansluitend op de strategische agenda is het jaarlijkse eindevenement van EMI in januari omgedoopt tot WERKplaats Zuid. Hierbij is de rol van docenten en studenten niet langer presenterend, maar nemen zij als experts aan gesprekstafels deel aan gesprekken over de sociaal maatschappelijke thema’s van Zuid. De programma’s, delen van resultaten in evenementen, en presentaties bij vakbijeenkomsten (inter) nationaal, dragen bij aan een toenemende bekendheid. De communicatie, digitaal en in print, heeft een herkenbare signatuur zowel binnen de hogeschool als bij de praktijkpartners op Zuid en overige geïnteresseerden. De rol en meerwaarde van de twee expertisecentra binnen HR was lang niet helder voor iedereen. We zien hierin een verschuiving plaatsvinden waarbij de rol van EMI (ook ten opzichte van kenniscentra) weliswaar duidelijker is, maar waar een positieve en herkenbare bijdrage aan de hogeschool als geheel van belang is. Onze ambitie en daarmee de communicatieboodschap: EMI is vanuit Hogeschool Rotterdam de betrokken innovatiepartner en faciliterende netwerkorganisatie voor Rotterdam Zuid. Van invloed op de strategische marketing en communicatie wordt de nog in ontwikkeling zijnde set indicatoren die bepalend gaan worden voor het inzichtelijk maken van de doorwerking van de CoE’s. Bijvoorbeeld het jaarverslag, de Highlights en de werkplannen zullen op basis hiervan worden aangepast.
EMI | Werkplan 2018-2019
p 81
8.1
Profiel en positie EMI is een vanuit het hoger onderwijs opererende netwerkorganisatie die binnen meerjarige sociaal maatschappelijke vraagstukken op Zuid studenten, docenten, onderzoekers en de praktijk verbindt. Hierbij geldt: hoe steviger het kennisnetwerk verankerd is in Communities of Practice (CoP’s), des te hoger de mate van gedeeld eigenaarschap en betrokkenheid. Belangrijk is dat deze meerwaarde en de mogelijkheden gedeeld en uitgedragen worden door opleidingen, kenniscentra en partners. Zichtbaarheid van de toegevoegde waarde die EMI levert voor werkveldpartners en het onderwijs draagt bij aan positionering. Waarbij EMI, naast inhoudelijke innovatie, ook altijd op zoek is naar effectieve en nieuwe manieren van het presenteren van de resultaten. Goede inhoud kan niet zonder een goede vorm is nog altijd ons motto. Naast de eigen communicatiestrategie, werken de twee experticecentra samen waar het gaat om positionering binnen HR. De opleidingen hebben de komende jaren de opdracht effectief en nauwer samen te werken met werkveld, kennis verder te ontwikkelen binnen de beroepscontext en studenten te laten werken aan vraagstukken in het werkveld en de samenleving die ertoe doen. In dit contextrijk onderwijs spelen de experticecentra (en kenniscentra) een cruciale rol.
8.2
Doelstelling Om de programma’s zo goed mogelijk in te bedden bij de verschillende opleidingen zijn programmaleider/-medewerkers (veelal docenten vanuit het onderwijs gedetacheerd) betrokken bij het onderwijs en bespreken met docenten en met hun onderwijsmanager wat in de opleidingen (curriculum) kan worden opgenomen en hoe. De doelstelling van de communicatie en marketing van EMI is om de netwerken die gevormd worden tussen onderwijs, onderzoek en praktijk in de CoP’s zo goed mogelijk te faciliteren en EMI als organisatie en samenwerkingspartner voor werkveld en onderwijs te positioneren en te profileren. Het is belangrijk aan te sluiten bij de kennis en kunde van opleidingen en hun praktijkpartners en de toegevoegde waarde van EMI te laten zien. De programma’s zijn in verschillende stadia van ontwikkeling en kennen hun eigen dynamiek. Onderlinge verbanden en kruisbestuiving worden steeds meer zichtbaar. Persoonlijk contact en maatwerk in communicatieve ondersteuning is essentieel. Studenten, docenten, onderwijsmanagers en directies met wie EMI al samenwerkt zijn belangrijke schakels in de communicatie met de achterban in de opleidingen. Zij zijn dé ambassadeurs van onze aanpak, zien Zuid als interessant leerwerkgebied en kunnen de mogelijkheden voor samenwerking vanuit hun rol het best delen. Dit willen we komende jaren nog verder benutten door hen hierin zo goed mogelijk te faciliteren en hun ervaringen en boodschap uitdragen. EMI wil kennis en resultaten zo veel mogelijk delen en doorgeven. De ambitie is om in samenwerking met praktijkpartners de ‘estafette’ van interessante onderzoeken, prototypes en concepten te stimuleren. Hierdoor komen interessante ideeën niet in de la te liggen, maar kunnen worden doorontwikkeld, in het beste geval tot een daadwerkelijk product of plan van aanpak. Er is een begin gemaakt met de opzet van een zogenaamde portfoliopagina van de website van EMI waarop afgeronde afstudeer- en minorprojecten vindbaar zijn. Komend jaar wordt verder gekeken hoe de ‘estafette’ functie, de mogelijkheid voor studenten en docenten om projecten op te pakken voor vervolgonderzoek, meer gestimuleerd kan worden gebracht bij binnen HR.
H8 Marketing & Communicatie
p 82
8.3
Doelgroepen Werkveld Samenwerkingspartners zijn positief over de samenwerking met studenten en docenten, maar geven wel aan de programmaleiders van EMI nodig te hebben bij het bouwen aan een duurzame verbinding tussen onderwijs en praktijk. In de fase waar we met EMI staan is het doel: een stevige positionering en zichtbaarheid van de unieke toegevoegde waarde die EMI kan leveren voor partners, stakeholders en binnen HR. Voor de opdrachtformulering is het belangrijk de behoeften van de samenwerkingspartners en stakeholders – zowel professionals als bewoners – op te halen en te inventariseren. De afdeling marketing en communicatie draagt hieraan actief bij. Door acquisitie, het voeren van gesprekken en het voorleggen van strategische adviezen aan EMI. Onderwijs Communicatie met de opleidingen op verschillende niveaus is nodig en nuttig, zo ook met de kenniscentra, de ondersteunende diensten van de hogeschool en het College van Bestuur (CvB). Van belang voor draagvlak is een goed samenspel van afwisselend top-down en bottom-up communicatie. Naast informatiepunt en netwerkorganisatie voor Rotterdam Zuid, is EMI ook opdrachtgever voor verschillende minoren (+), stages en afstudeerders. De inzichten van de studenten spelen een grotere rechtstreekse rol dan aanvankelijk bedacht. Zij verrassen EMI vaak met hun onbevangen en creatieve inzichten. Ze nemen in toenemende mate eigen initiatief om EMI te benaderen voor opdrachten en afstuderen. Studenten als rechtstreekse communicatie doelgroep blijkt relevanter dan gedacht. Studenten participeerden en presenteerden ook afgelopen jaar weer volop tijdens evenementen, werden betrokken bij workshops en benaderd voor (afstudeer)onderzoeken. Nauwe samenwerking met docenten van de verschillende opleidingen is een essentiële voorwaarde. Dat vraagt maatwerk, in de samenwerken op onderwerpen die passen in de opleidingen en aansluiten bij de vraag vanuit de praktijk en door op de juiste manier de opgedane kennis en kunde te delen. Studenten die op zoek zijn naar maatschappelijke innovatieve (praktijk)opdrachten benaderen EMI steeds vaker rechtstreeks. De afdeling marketing en communicatie fungeert ook als opdrachtgever voor vraagstukken op Zuid voor o.a. studenten Lifestyle en Transformation Design, Communicatie en Multimedia Design en de Leisure Management.
8.4
Werkwijze Verbinden. We blijven het draagvlak en inbedding binnen de opleidingen verder uitbouwen. EMI wil het onderwijs faciliteren en nieuwe input geven. De relatie met het onderwijs wil EMI verstevigen door het creëren van eigenaarschap bij de opleiding en verdere vergroting van draagvlak. Belangrijk daarbij is het benadrukken en inzichtelijk maken van de win-win voor studenten, praktijkpartners én het onderwijs en het belang van een goede relatie met het onderwijs en EMI. Luisteren. Waar zitten de connecties met het onderwijs en nieuwe opdrachten voortkomend uit de onderwijsvisie? Wat zijn de vernieuwingswensen van de opleidingen op het gebied van praktijkgericht onderwijs en hoe kunnen we deze koppelen aan Zuid? Delen. Kennisuitwisseling is als verbindende netwerkorganisatie een essentieel onderdeel. Dit geldt voor
EMI | Werkplan 2018-2019
p 83
de CoP-leiders, onderwijs, onderzoekers en studenten. Het gaat hierbij niet alleen om het eindproduct zoals rapporten en verslagen, maar ook om interactie en uitwisseling van informatie gedurende projecten en onderzoekprocessen. We brengen en we halen kennis, dat is onze ambitie. Programmaleiders zijn aanwezig op de meest uiteenlopende (inter)nationale bijeenkomsten rondom onderwijs en het vakgebied. Daarbij sluiten ze aan bij andere innovatieve workshops en presentaties en delen hun eigen ervaringen.
8.5
Middelen Naast het jaarlijkse werkplan en de terugblik in de Highlights zet EMI gedurende het collegejaar verschillende reguliere communicatiemiddelen in: de nieuwsbrief intern (digitaal), nieuwsbrief extern (digitaal), website (NL/ENG), Facebook, LinkedIn, Twitter, Instagram, publicaties, rondleidingen, bijeenkomsten, (film)verslagen van bijeenkomsten. Naast eigen middelen zijn ook middelen en kanalen van de HR essentieel in het bereiken van onderwijs, lectoraten en studenten. Events Zien is geloven! Resultaten van onderzoeken en het werk van studenten op Zuid worden gepresenteerd op twee momenten: in januari als eigen slotevenement en aan het einde van het collegejaar. Afgelopen jaar is gekozen niet een eigen event in juni te organiseren, maar op thema aansluiting te zoeken bij stadsbrede of zuid georiënteerde bijeenkomsten vanuit het werkveld en/of partners. Dat willen we verder uitwerken en voortzetten in dit collegejaar. Verder verzorgt EMI, samen met partners en inzet van studenten en docenten, lezingen, rondleidingen, gastcolleges, straatcolleges, workshops en werkbezoeken en ontvangst van binnen- en buitenlandse delegaties ook dit collegejaar. Kennisbank In samenwerking met de Veldacademie is enkele jaren geleden een kennisbank ontwikkeld: een online kennisplatform voor kennisdeling rond de ontwikkeling van Rotterdam Zuid. De vorm maakt mogelijk de vergaarde kennis, informatie en overige data over Zuid op thema, doelgroep of gebied beschikbaar en vindbaar is. Komend jaar willen we met partners en/of opleidingen kijken hoe deze ontwikkelde database gevuld en beheerd kan worden, een arbeidsintensieve specialistische klus, ten behoeve van het monitoren van de programma’s en kennisdeling. Website Emiopzuid.nl heeft een hele nieuwe look en feel gekregen. Op basis van gesprekken met partners, studenten en docenten is de nieuwe website ingericht. Naast vindbaarheid van informatie over de programma’s komt er ruimte ‘op maat’ voor de verschillende (hoofd)doelgroepen die EMI bedient; docenten, studenten en organisaties. Ook hier geldt goede inhoud kan niet zonder goede vorm. Dat betekent ook volop aandacht voor een aantrekkelijke interface en helder navigatie die de bezoeker van de site uitnodigt zich onder te dompelen in de verhalen en informatie over Zuid, in diverse vormen. Dat vertaalt zich naar kortere ‘on point’ teksten en veel ruimte voor fotografie, film en social media. Animatie De eerste animatiefilm die vijf jaar geleden is gemaakt is niet meer actueel. Het is een effectief aansprekend communicatiemiddel, dat op compacte en dynamische wijze het EMI verhaal vertelt. De vorm leent zich voor de verschillende doelgroepen op zowel digitale media als tijdens presentaties en workshops. Dezelfde maker is benaderd om een nieuwe versie te maken waarbij niet de programma’s centraal staan maar de positie en meerwaarde van EMI binnen HR en praktijk op Zuid.
H8 Marketing & Communicatie
p 84
Website Hogeschool Rotterdam De plek van de CoE’s op de website is niet ideaal. EMI, samen met RDM CoE, wil ook komend jaar met de communicatieafdeling van HR in gesprek over positie van CoE’s in communicatie HR algemeen, maar daarmee ook op de website hr.nl. Website/media NPRZ NPRZ heeft een vernieuwde website gericht op partners en organisaties op Zuid. Informatie over Zuid, beleid van overheid en gemeente en werk van betrokken partners is hier vindbaar. De praktijkgerichte aanpak en relevante onderzoeksresultaten van het werk van studenten draagt bij aan zichtbaarheid van de aanpak op Zuid in samenwerking binnen NPRZ en wil NPRZ graag tonen en delen op de partner pagina maar ook meenemen in social media.
8.6
Netwerken & partners Kennisdeling, verbinden van beroepspraktijk en onderwijs en inzet van het netwerk zijn de belangrijkste doelstellingen van het expertisecentrum. Het brede netwerk is levend en verandert regelmatig van samenstelling. Communicatie is essentieel voor de verbindende rol die het expertisecentrum heeft. Zuid Werkgroep Children’s zone NPRZ In de Rotterdam Children’s Zone werken scholen, overheid, consultatiebureaus, kinderopvang, woningcorporaties, bedrijven en andere partners nauw samen. Het doel van de Rotterdam Children’s Zone is dat de leerlingen in de zeven wijken in Rotterdam Zuid in 2020 minstens zo goed presteren als in de rest van de stad. In 2030 gaan zij het zelfs net zo goed doen als leerlingen in de vier grote steden van Nederland. Dat geldt voor zowel hun leerprestaties als hun sociaal-emotionele ontwikkeling. We kijken dan onder andere naar hun gezondheid, sociale vaardigheden, keuze van vervolgopleidingen en kansen op de arbeidsmarkt. Werkgroep Loopbaanoriëntatie NPRZ De Werkgroep LOB NPRZ vertegenwoordigt alle Rotterdamse schoolbesturen. Deze Werkgroep geeft uitvoering aan Kiezen voor Vakmanschap in de Zorg en de Techniek, daarbij aangestuurd door de Onderwijstafel van het NPRZ. Ze werkt samen met diverse aanbieders en uitvoerders van activiteiten met de scholen in Rotterdam Zuid. Onderwijstafel EMI zit als partner aan de Onderwijstafel, waarin alle schoolbesturen van Rotterdam Zuid, van basisonderwijs tot en met universiteit, zijn vertegenwoordigd. Partneroverleg NPRZ Met het Nationaal Programma Rotterdam Zuid (NPRZ) werken Rijk, gemeente, onderwijs, zorginstellingen, woningcorporaties en bedrijfsleven aan een nieuw perspectief voor Rotterdam Zuid. Het NPRZ richt zich op het wegwerken van de achterstanden van de bewoners en op het verbeteren van het leven op Zuid. Samen zetten ze hun schouders onder de verbetering van Zuid. Dit moet er toe leiden dat Rotterdam Zuid het over twintig jaar net zo goed doet als de andere drie grote steden in ons land. EMI is strategisch partner van NPRZ en is tevens vaste partner en onderdeel van de redactie van het communicatie overleg Zuid georganiseerd door NPRZ.
EMI | Werkplan 2018-2019
p 85
De Afrikaanderwijk Coöperatie De Afrikaanderwijk Coöperatie brengt bestaande werkruimtes, ondernemers, producenten, sociale organisaties en de markt samen. We stimuleren duurzame lokale productie, kennisuitwisseling, culturele ontwikkeling en ondernemerschap op basis van een gedeelde verantwoordelijkheid en participatie. Het doel is om van Rotterdam Zuid, en dan specifiek de Afrikaanderwijk, een sterker en kapitaalkrachtiger gebied te maken met betrokken bewoners en ondernemers. Wijknetwerken | Afrikaanderwijk, Bloemhof, Carnisse, Oud-Charlois, Feijenoord, Hillesluis en Tarwewijk Het wijknetwerk bestaat uit vrijwilligers en professionals. De professionals komen uit allerlei organisaties en instellingen, waaronder scholen. Vrijwilligers kunnen actieve wijkbewoners zijn, of bijvoorbeeld leden van sportverenigingen en levensbeschouwelijke organisaties. Verder maken de medewerkers van VraagWijzer, van het Centrum voor Jeugd en Gezin, en van andere stedelijke loketten deel uit van het wijknetwerk. Het is belangrijk dat zij en de medewerkers in de zorg gebruik maken van de kracht van dit wijknetwerk, en andersom. Samen één in Feijenoord Samen één in Feijenoord staat voor het verbinden en creëren van een sluitend netwerk tussen organisaties uit uiteenlopende sectoren. Het delen van kennis en vaardigheden staan hierin centraal. Door verschillende diensten te verbinden en een sluitend netwerk te creëren, versterken we elkaar in het verlengde van onze eigen doelstellingen. Een netwerk van instellingen voor gezondheidszorg in Feijenoord. Projectgroep Feyenoord City Feyenoord werkt in samenwerking met de gemeente Rotterdam aan Feyenoord City. Het sluit aan op de wensen en de plannen die de gemeente heeft voor dit deel van Rotterdam Zuid. Het plan voorziet in de herontwikkeling van het gebied rond het huidige stadion, met ruimte voor wonen, werken, sporten en recreëren. EMI is graag betrokken bij de voortgang met de invalshoek connectie met de wijken van Zuid. Stedelijk De Veldacademie De Veldacademie werkt al 10 jaar met studenten van universiteiten en hogescholen aan sociaal ruimtelijke vraagstukken van de gemeente Rotterdam. EMI is partner bij verschillende Urban Innovation en Resilience vraagstukken en werkt samen in verschillende kennisbijeenkomsten. Het programmateam Urban Innovation werkt samen met verschillende studenten, van onder anderen IGO en WdKA, ook vanuit de locatie van De Veldacademie. Komend jaar willen we mogelijkheden van samenwerking verder uitwerken en werkafspraken formaliseren in een samenwerkingsovereenkomst. CityLab010 EMI zit in de jury van Onderwijs-CityLab010, dat deel uitmaakt van CityLab010, een programma met een half miljoen euro voor onderwijsvernieuwing in onze stad. Innovatieve plannen die aansluiten bij de gemeentelijke notitie Leren Loont Rotterdam worden beoordeeld en al dan niet toegekend. CityLab010 gelooft in de kracht van goed onderwijs, voor kinderen, voor jongeren en voor de stad zelf. Kenniswerkplaats leefbare wijken De werkplaats heeft een tweeledige doelstelling. Enerzijds beoogt de werkplaats een bijdrage te leveren aan kennisontwikkeling op het gebied van leefbare wijken in de gemeente Rotterdam. Anderzijds beoogt de werkplaats bij te dragen aan de uitwisseling en de toepassing van relevante kennis in het bestaande beleid in de gemeente Rotterdam op het gebied van leefbaarheid. Startpunt bij de activiteiten van de kenniswerkplaats zijn altijd in de praktijk levende kennisvragen.
H8 Marketing & Communicatie
p 86
Rotterdams Mentoren Netwerk Een Rotterdams netwerk waarin kennis uitgewisseld wordt tussen verschillende soorten mentor programma’s in Rotterdam. Resilience Rotterdam Steden die goed weten in te spelen op deze dynamiek zijn niet alleen in staat om te overleven, maar zullen zich juist ook verder ontwikkelen en groeien. Als er een crisis uitbreekt, dan kunnen ze de gevolgen goed opvangen, zich snel herstellen én weer sterker verder. Steden zijn dan ‘resilient’: weerbaar en veerkrachtig. Met steun van 100 Resilient Cities (100RC), pioneered by the Rockefeller Foundation in New York, is onderzocht wat resilience voor Rotterdam zou kunnen betekenen en hoe we daarvoor een strategie kunnen ontwikkelen. Samenwerking CoE RDMen EMI We zetten de gezamenlijke activiteiten met RDM CoE zowel in de hogeschool als daarbuiten voort daar waar dat nuttig is en voor het komend collegejaar verbonden met Resilient Rotterdam. Zorgvrijstaat Is een Rotterdams netwerk actief in de wijken het Oude Westen, Middelland en het Nieuwe Westen. Zorgvrijstaat werkt aan manieren waarop mensen meer met elkaar voor elkaar kunnen zorgen. Samen met bewoners en organisaties worden voorzieningen opgezet die aansluiten bij behoeften. Tegelijkertijd wordt onderzoek gedaan naar de maatschappelijke baten en kosten van zorg en welzijn in de wijken. Toegewerkt wordt naar een zorg coöperatie in Rotterdam West waarin we met elkaar voorzieningen organiseren en een stem hebben in de inkoop van zorg en de (beleids)keuzes die op het gebied van zorg en welzijn moeten worden gemaakt. Open Rotterdam Het plan is om samen met Open Rotterdam een mediawerkplaats op te zetten waar we samen met studenten en bewoners verslag uitbrengen van verhalen op Zuid. Verder is Open Rotterdam een enthousiaste mediapartner bij EMI events. Lokaal Met lokaal werkt EMI al een aantal jaar samen waar het gaat om het voeren van het gesprek met de stad. Bij hun missie: onafhankelijkheid, neutraliteit, toegankelijkheid en nieuwsgierigheid sluit EMI zich van harte aan en maakt bij evenementen en workshops dan ook graag gebruik van de expertise van LOKAAL en haar debat- en gespreksleiders. Museum Rotterdam EMI is en blijft in gesprek met Museum Rotterdam waar het gaat om doelstellingen en aanpak rondom vraagstukken op Zuid. Concreet: studenten van ISO werken samen met De Veldacademie aan Social Resilience. Netwerk rondom cultuur Afgelopen jaar zijn en worden gesprekken gevoerd met culturele en kunstinstellingen en onderwijs zoals Codarts, WdkA, De Kunsthal, de gemeente, NPRZ, Dit is Zuid, Hart van Zuid, KCR, over de aanpak en ontwikkelingen rondom kunst en cultuur op Zuid.
EMI | Werkplan 2018-2019
p 87
Nationaal City deals Met Agenda Stad hebben steden, rijksoverheid samen met maatschappelijke partners zich gecommitteerd om groei, leefbaarheid en innovatie in het Nederlandse en Europese stedennetwerk te bevorderen. In de zogenaamde City Deals rond concrete, stedelijke transitie opgaven werken partners uit de steden, publiek en privaat, samen met de rijksoverheid aan nieuwe oplossingen, waarbij bestaande praktijken en financieringsmodellen ter discussie staan. Samenwerking tussen stedelijke regio’s is daarbij cruciaal. EMI presenteert en deelt de ervaringen waar het gaat om de aanpak van de gemeente in samenwerking met de CoE’s en het (hoger) onderwijs waar het gaat om gebiedsgebonden aanpak rondom sociaal maatschappelijke innovatie. Katapult EMI is namens HR-partner van Katapult, een netwerk van meer dan 150 samenwerkingsverbanden tussen onderwijs en bedrijfsleven en groeit continu. Doelstelling is om de samenwerking tussen onderwijs, bedrijfsleven en maatschappij te verbeteren. U CREATE U CREATE is een Centre of Expertise voor de Creatieve Industrie, met een focus op de cross-overs met Zorg en Welzijn. Zij verbinden publieke en private partijen binnen via innovatie-, kennis- en talentprogramma’s. U CREATE is een initiatief van de Hogeschool Utrecht en de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, in samenwerking met het Universitair Medisch Centrum Utrecht, Rabobank en Ordina. Samen met U CREATE en het Kenniscentrum Zorginnovatie werkt EMI samen om ‘Mama’s Garden’ als concept en businessmodel verder te ontwikkelen en de mogelijkheid tot opschaling verder te verkennen. HvA Civic crowdfunding is een nieuw en snel groeiend instrument om buurtinitiatieven te financieren. Er bestaan echter nog veel vragen bij gebiedsprofessionals op het gebied van civic crowdfunding. Om maatschappelijke projecten te laten bloeien, moeten ze snel kunnen beoordelen of een project succesvol kan worden en of de gemeente een rol kan nemen. Deze kennis ontbreekt nu. Er is te weinig bekend over welke crowdfunding initiatieven succesvol zijn en hoe gebiedsprofessionals een gemeentelijke organisatie zo benaderen, dat ze snel en effectief voor bewoners kunnen optreden. Het onderzoek richt zich specifiek op de vraag hoe gebiedsprofessionals hun gemeentelijke organisatie kunnen inrichten op deze vorm van burgerparticipatie en hoe zij kennis en menskracht kunnen mobiliseren in gebieden (civic crowdsourcing). Door het programma ontstaat een kennisnetwerk tussen Hogeschool van Amsterdam, Hogeschool Rotterdam, de VNG Academie, professionals bij ruim 14 gemeenten en de twee belangrijkste civic crowdfunding platforms in Nederland. Vanuit het programma Sociaal Ondernemerschap is EMI vanuit de hogeschool aangesloten.
“Je merkt dat de collectieve intelligentie en daarmee het probleemoplossend vermogen groeit als je mensen uit verschillende hoeken bij elkaar zet. Dat leverde vandaag allerlei goede ideeën op.” Bezoeker WERKplaats Zuid 2019
H8 Marketing & Communicatie
p 88
Internationaal European center for evidence based mentoring Dit is een netwerk dat uitvoerders, coördinatoren van mentorprogramma’s en onderzoekers ondersteunt om kennis en praktijkervaringen te delen met als doel de mentorpraktijken te verbeteren en versterken. Het netwerk is opgezet in samenwerking met het MENTOR/UMB Center for Evidence-Based Mentoring in Boston, VS. Spark Social Interprise – Interreg Spark Social Enterprise is een internationale samenwerking van partners uit België, Engeland, Frankrijk en Nederland en wordt gefinancierd door het kader van het Interreg 2 Zeeën 2014-2020 Programma, ondersteund door het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). Doel: het verbeteren van het innovatievermogen van sociale ondernemingen, zodat ze solide en duurzame ondernemingen kunnen worden. BRIDGE EMI participeert met drie programmaonderdelen in het programma BRIDGE (Building the Right Investments for Delivering a Growing Economy). BRIDGE is een loopbaanoriëntatieprogramma beginnend op de basisschool en uitmondend in carrière startgaranties dat met financiering van het Europese fonds Urban Innovative Actions tot stand is gekomen. BAR Overleg met hogescholen Brussel en Antwerpen met betrekking tot gebiedsgebonden maatschappelijke innovatie, vraagstukken rond diversiteit, de aanpak van Mentoren op Zuid en studiesucces. 100RC Rotterdam is een van de 100 steden in de wereld die bouwt aan een resilience strategie. Als partner van Resilient Rotterdam werken studenten van verschillend opleidingen in de minor Resilience van IGO en in afstudeeropdrachten samen met verschillende steden die ook zijn aangesloten bij dit internationale netwerk. Hogeschool van Gent Met Hogeschool van Gent is regelmatig overleg en uitwisseling van ervaringen over kwetsbare zwangeren.
EMI | Werkplan 2018-2019
p 89
Organisatie en governance
H9
p 92
H9 Organisatie en governance EMI is een netwerkorganisatie die met HR opleidingen en kenniscentra, samen met praktijkpartners bouwt aan gebiedsgebonden maatschappelijk innovatie. Om recht te doen aan die missie kiezen we voor een organisatiestructuur die fluïde en robuust is, waarin ruimte is voor langdurige focus, nieuwe netwerkpartners en bestendiging van uitkomsten in praktijk en onderwijs.
9.1
Bestuurlijke organisatie De organisatie bestaat uit een stuurgroep en een programmaraad waarin gezaghebbende en toonaangevende experts op het gebied van maatschappelijke innovatie zitting hebben. De stuurgroep is verantwoordelijk en schept de kaders voor de (door)ontwikkeling van EMI, zowel inhoudelijk en financieel als bestuurlijk/juridisch. De stuurgroep bestaat uit twee leden die HR onderwijs en onderzoek vertegenwoordigen: 1. Vertegenwoordiger College van Bestuur Hogeschool Rotterdam 2. Directeur NPRZ. De taak van de programmaraad is advisering van de directeur vanuit een groter en breder perspectief van maatschappelijke trends. De programmaraad zorgt voor het leggen van verbindingen binnen en buiten de regio, signaleert kansen en ontwikkelingen en treedt op als promotor en ambassadeur van EMI. De programmaraad bestaat uit zes gezaghebbende leden met expertise op de thema’s: • stedelijke ontwikkeling en architectuurgeschiedenis • gezondheidszorg • culturele diversiteit/sensitiviteit • (jeugd)strafrecht • politiek • (sociaal) ondernemerschap • jeugdstudies. De raad wordt voorgezeten door de directeur van het Instituut voor Sociale Opleidingen van Hogeschool Rotterdam. Voor het programma Mentoren op Zuid is een aparte stichting opgericht onder de naam Stichting Studentmentoren Rotterdam. In het bestuur van deze stichting hebben zitting: een lid van het College van Bestuur van de hogeschool, de directeur EMI, een lid van het college van bestuur van de STC-Groep (tevens voorzitter), de directeur, programmamanager van Stichting De Verre Bergen, en de directeur van de Thomas More Pabo. Voor de komende jaren is een nieuwe samenwerkingsovereenkomst tussen NPRZ – EMI in voorbereiding.
EMI | Werkplan 2018-2019
p 93
9.2
Uitvoerende organisatie De directeur draagt de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de activiteiten van EMI en zorgt dat dit gebeurt door middel van de in de stuurgroep vastgestelde jaarwerkplannen. De directeur is verantwoordelijk voor de inhoudelijke en financiële verantwoordingscyclus en treedt op als secretaris van de stuurgroep en programmaraad. De directeur geeft leiding aan een team dat de verdere ontwikkeling van EMI inhoudelijk vorm geeft. Dit team bestaat uit programmaleiders van CoP’s (Communities of Practice) die samen met de partners, docenten, studenten en onderzoekers programma’s uitvoeren die verbonden zijn aan de vijf aandachtsgebieden: onderwijs, werk, zorg & welzijn en wonen, kunst & cultuur. De programmaleiders zijn inhoudelijke experts met skills op het gebied van het leiden van complexe programma’s. Zij hebben zowel inhoudelijke kennis over het maatschappelijk vraagstuk als kennis van onderwijs en onderzoek van Hogeschool Rotterdam. Zij weten via hun stedelijke netwerk partners te vinden die mee kunnen werken aan de oplossingen in Communities of Practice (CoP’s). Met verschillende partners zijn meerjarige samenwerkingsconvenanten afgesloten. Het backoffice wordt verzorgd door het OKC (= Ondersteuningsbureau Kennis- en expertisecentra). Het ondersteuningsbureau van EMI bestaat uit een financiële, een personele, een secretariële/ beleidsassistent en communicatie- en marketingmedewerkers. Werken in Communities of Practice kent een aantal functies en kenmerken. Het is een werkvorm die uitgaat van learning by doing. Functies van CoP’s 1. Communicatie en netwerkvorming (zowel online als on-site) • Verbeteren vakmanschap • Samenwerken en samen leren • Delen van kennis • Etaleren van resultaten • Contacten leggen • Contacten onderhouden 2. Kennisvorming (zowel online als on-site) • Kennis opdoen • Kennis bewaren (archiveren) • Kennis vindbaar maken, beschikbaar stellen, toegankelijk maken • Kennis verrijken • Kennis etaleren (delen) en verkopen Kenmerken van CoP’s • De CoP richt zich op complexe vraagstukken met een onzekere context en meerdere oplossings mogelijkheden. Inzet van kennis van verschillende disciplines kan leiden tot innovatieve oplossingen. • Elke CoP bestaat uit een klein, multidisciplinair netwerk van praktijk, onderwijs en mogelijk onderzoek en gaat uit van een horizontale structuur: ieder lid brengt specifieke kennis in. • De vraagstelling komt altijd vanuit de praktijk. • Wisselende groepen studenten werken mee in CoP’s. • De CoP werkt aan een vraagstuk dat niet alleen relevant is voor de problematiek de haven en bewoners op Zuid, maar ook voor het onderwijs en de beroepspraktijk. • Elke CoP staat in verbinding met de andere CoP’s. • Opbrengst en resultaten van CoP’s worden regelmatig digitaal en in expertmeetings gepresenteerd. • De uitkomsten van de CoP zijn om te zetten in de praktijk en in nieuw toekomstbestendig onderwijs. • Iedere CoP wordt gecoördineerd door een vaste medewerker, tussentijds kunnen de rollen ook wisselen. H9 Organisatie en governance
p 94
9.3
Organigram
Onderwijs
Werken
Children’s zone
Loopbaanoriëntatie
Onderwijs Onderzoek
(CoP’s) Communities of Practice
Praktijk
Mentoren op Zuid Thuis in Taal Wetenschap & Techologie op Zuid
BRIDGE Wetenschap & Technologie en LOB MOZ en LOB Ouderbetrokkenheid en LOB
Ouders en LOB Gereedschapskist Ouders en Huiswerk
EMI | Werkplan 2018-2019
Sociaal ondernemerschap Onderzoek naar Onbenutte Talenten Maatschappelijke kosten en batenanalyse Move2Social Rotterdam
p 95
Zorg & Welzijn
Kunst & Cultuur
Wonen
Maatschappelijke ondersteuning & Zorginnovatie
Urban Innovation
Mama’s Garden
Urban Innovation & Resilience
Gezond op Zuid
Frontlijnaanpak*
Gebiedstransitie
astgoedtransformatie V en -ontwikkeling
Sociale stijgers en studentenhuisvesting
* Programma van ISO in samenwerking met Bureau Frontlijn
H9 Organisatie en governance
Aanpak ondermijning
Kunst en Cultuur op Zuid
p 96
Bijlagen 1.
Stuurgroep Zakia Guernina
lid College van Bestuur Hogeschool Rotterdam
Marco Pastors
directeur NPRZ
Programmaraad Emile van Velsen
voorzitter, directeur Instituut voor Sociale Opleidingen Hogeschool Rotterdam
Hannaa Faouzi advocaat Marco Florijn ondernemer in het sociale domein, bestuurder en toezichthouder in zorg en cultuur Anoesjka Imambaks
directeur Stichting Venture Café Rotterdam
Theo Magito
talentontwikkeling van Rotterdamse jongeren
Simone Rots
partner Crimson, architectuurhistoricus
Atabey Şenyürek
medicus, bedrijfskundige en bestuurslid kring Rotterdam
EMI | Werkplan 2018-2019
p 97
2.
Medewerkers EMI Carolien Dieleman Directeur j.c.f.h.dieleman@hr.nl Marjon Schrama Beleidsondersteunend medewerker m.j.c.schrama@hr.nl Sabine Maertens Hoofd marketing & communicatie s.maertens@hr.nl Angèle Diesfeldt Medewerker Communicatie a.g.m.diesfeldt@hr.nl Julia van Olffen Medewerker communicatie j.van.olffen@hr.nl Floortje van Ree Medewerker Communicatie b.w.van.ree@hr.nl Rineke Kraaij Programmaleider Mentoren op Zuid c.h.kraaij@hr.nl Karlijn van Alten Programmamedewerker Mentoren op Zuid s.k.van.alten@hr.nl Margriet Clement Programmamedewerker Mentoren op Zuid m.h.m.clement@hr.nl Soesja Pijlman Programma-assistent Mentoren op Zuid s.m.pijlman@hr.nl Mariëtte Lusse Lector Ouders op Zuid m.e.a.lusse@hr.nl Martine van der Pluijm Onderzoeker Thuis in Taal m.s.van.der.pluijm@hr.nl Monique Strijk Onderzoeker Ouders en Loopbaanoriëntatie m.b.strijk@hr.nl Gert-Jan van der Maas Programmaleider Social Return en medewerker Mentoren op Zuid g.j.j.maas@hr.nl Jos Heinerman Programmaleider BRIDGE j.s.heinerman-leijdekker@hr.nl Tamara van Heel Programmaleider Wetenschap & Technologie op Zuid t.i.van.heel@hr.nl Alexandra van der Meulen Programmamedewerker Wetenschap & Technologie op Zuid a.m.van.der.meulen@hr.nl Wietske Willemse Programmaleider Mama’s Garden w.k.m.willemse@hr.nl Samira Kossir Programma-assistent Mama’s Garden s.kossir@hr.nl Joke Mulder Programmaleider Gezond op Zuid j.w.mulder@hr.nl Arjen van Susteren Programmaleider Urban Innovation a.w.c.susteren@hr.nl Ferhat Dogan Programmamedewerker Urban Innovation f.dogan@hr.nl Vincent Schipper Programmamedewerker Urban Innovation v.j.schipper@hr.nl Mark Wissing Programmamedewerker Urban Innovation m.wissing@hr.nl Bijlagen
p 98
3.
Samenwerkingspartners 100RC /Rockefeller Foundation Active Health Group Afrikaanderwijk Coöperatie Agnesschool AIR Airbus Alsare Arcadis Avicenna College Beatrixschool Benefits for Kids Bewonersadviesraad Bibliotheek Rotterdam Big Brothers en Big Sisters BOOT Oost BS Cosmicus Bureau Frontlijn Buro Ja Care XL Center for Health Promotion Rotterdam Centrum voor Jeugd en Gezin Champs on Stage Charlois aan het Water CJG Cosmicus CPS voor onderwijsontwikkeling en advies Creatief Beheer Crimson CSG Calvijn Cultuurscouts Rotterdam De Klinker De Globetrotter Afrikaanderplein De Kameleon De Katrol De Nieuwe Kans de Passie De Savornin Lohmanschool de Sleutel De Triangel Deltalinqs Deltametropool Dock Dona Daria DRIFT ECHO EIC Elena van Loon Enactus Erasmus Universiteit Rotterdam Ernst & Young Essalam Moskee ETF Leuven European Center for Evidence Based Mentoring FAVAS /RVDB Feyenoord City Fietsersbond GBS het Kompas Gelijke Kansen Aliantie OCW Gemeente Rotterdam Gerser media Gezondheidscentrum Care XL Gezondheidscentrum Gezond op Zuid Gezondheidscentrum Lijn2 GGD Hart van Zuid Havensteder Het loopbaancollectief Echo Hogeschool Inholland
EMI | Werkplan 2018-2019
Hogeschool Utrecht Hogeschool van Amsterdam Home-Start Horizon Jeugdzorg House of Hope Ibn-I Sina ik laat je niet alleen iMentor Integral City Platform International center for evidence based mentoring International Film Festival Rotterdam JINC JOZ Kameleon Kamer van Koophandel KBS Oscar Romeroschool Laurens Zorggroep Lelie zorggroep Lijn 2 LMC Huismanstraat LMC Montfort LMC Palmentuin LMC Slinge LMC Talingstraat LMC Veenoord LMC Zuiderpark Maakotheek Maasstad Ziekenhuis Magnoliahuis Marcada Projecten Maritiem Museum Meijer Realty Partners Metropoolregio Rotterdam Den Haag MIJ Ministerie OC&W Ministerie SZW Ministerie van BZK Ministerie van OCW MOB MRDH Museum Rotterdam Nationaal Programma Rotterdam Zuid Nelson Mandela Nieuw Zuid NIVOZ OBS Bloemhof OBS Charlois OBS de Globe OBS de Kleine Wereld OBS de Toermalijn OBS Nelson Mandela Olympia College OM Open Universiteit Panteia Passie op Zuid Patching Zone PCBO PCBS Willem van Oranje Peutercollege Platform 31 Politie Landelijke Eenheid Politie Rotterdam Politieacademie Port of Rotterdam Powerboat Praktijk Mozaïek Rabo Rotterdam Festivals Rabobank Rebel Groep
Regieversterkendhandelen Resilient Rotterdam Rijksvastgoedbedrijf Roadmap Next Economy ROC Albeda ROC Zadkine Rotterdam Reslience Strategy Rotterdam Vakmanstad Rotterdams network mentoring RVC De Hef RVKO Samen één in Feijenoord Schreuderstichting Seastarters SEOR – Erasmus School of Economics. Sezer voor Diversiteit SGBO SO Laurens Cupertino Social Impact Finance Sonnevanck SPARK Social Enterprise Spin Ontwikkelaars Starters Academie STC Group Sterk Team Stichting Aanzet Stichting Appvoeding Stichting BOOR Stichting De Verre Bergen Stichting Formaat Stichting IkZitopZuid Stichting Kunst Accommodatie Rotterdam Stichting Kunstzinnige Vorming Rotterdam Stichting Lezen & Schrijven Stichting Lokaal Stichting Mano Stichting Peer Assisted Learning Stichting Peuter en Co Stichting Rotterdam Kookt Stipo Technieklokaal Theater Zuidplein Thomas More PABO Thuis op Straat TNO TUDelft U Create Expertisecentrum Utrecht Van der Most Bedrijven Veerhuis Bouwsystemen Veldacademie Vereniging Zorgboulevard Verhalenhuis Belvedère Verloskundigen op Zuid Vestia Groep VHTO Vitaal Pendrecht Vitbuck Architecten VoorleesExpres VP Delta Vreewijk Lyceum VVE010 Werkplaats Rotterdam Wetenschapsknooppunt ZH Wijkteam Feijenoord Wilhelminaschool Woonbron Woonstad Yes we care Zaken Expert Zorgbelang Zuid-Holland Zorgvrijstaat Rotterdam West
p 99
4.
Lijst afkortingen Hogeschool Rotterdam CMD
Communication and Multimedia Design (opleiding van CMI)
CMI
Instituut voor Communicatie, Media en Informatietechnologie
EAS
Instituut voor Engineering en Applied Science
IBK
Instituut voor Bedrijfskunde
IFM
Instituut voor Financieel Management
IGO
Instituut voor Gebouwde Omgeving
ISO
Instituut voor Sociale Opleidingen
IVG
Instituut voor Gezondheidszorg
IVL
Instituut voor Lerarenopleiding
KBI
Kenniscentrum Business Innovation
KCC
Kenniscentrum Creating 010
KCD
Kenniscentrum Duurzame HavenStad
KCTO
Kenniscentrum Talentontwikkeling
KCZI
Kenniscentrum Zorginnovatie
Lero
Lerarenopleidingen, gericht op voortgezet onderwijs (opleidingen van IvL)
Pabo
Opleiding tot leraar Basisonderwijs (opleiding van IvL)
RDM CoE
RDM Centre of Expertise
ROP
Ruimtelijke Ordenings Planologie (opleiding van IGO)
V&M
Vastgoed en Makelaardij (opleiding van IGO)
WdKA
Willem de Kooning Academie
OP
Staat voor onderwijsperiode, een lesperiode van 10 studieweken. In collegejaar 2018-2019 zijn deze als volgt: OP 1: sep-nov, OP 2: nov-feb, OP 3: feb-apr, OP 4: apr-juli
Colofon Eindredactie Vormgeving Fotografie
Bijlagen
Angèle Diesfeldt stof rotterdam Marina Meeuwisse
Expertisecentrum Maatschappelijke Innovatie Centre of Expertise Sociatal Innovation EMIopzuid@hr.nl 010 794 5946 Postbus 25035 3001 HA Rotterdam
www.emiopzuid.nl
Centre of Expertise Sociatal Innovation Rotterdam Zuid